lijst - LTO Nederland

Download Report

Transcript lijst - LTO Nederland

Vereenvoudiging en modernisering van het
gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid (GLB)
Suggesties voor antwoorden op de EU-consultatie over het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid
Direct naar:
Inleiding ................................................................................................................................. 2
Sectie A: over U .................................................................................................................... 4
Sectie B: Landbouw, plattelandsgebieden en het GLB vandaag............................................ 5
Sectie C: Doelstellingen en governance ...............................................................................12
Sectie D: Landbouw, plattelandsgebieden en het GLB morgen ............................................16
Sectie E. Samenvatting: modernisering en vereenvoudiging ................................................24
Contactgegevens
Voor vragen en opmerkingen over deze vragenlijst en de antwoordsuggesties kunt u contact
opnemen met:
Klaas Johan Osinga: [email protected]
Koert Verkerk: [email protected]
Arie van Eck: [email protected]
Inleiding
De Europese Commissie houdt een openbare consultatie over de toekomst van het
Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Dit dient om input te verzamelen voor het GLB
na 2020. Iedereen kan meedoen aan de consultatie. LTO Nederland roept boeren en tuinders,
en onze partners in het agrocomplex, op om te reageren op de consultatie, om zoveel mogelijk
de mening van de Nederlandse boeren te laten horen in Brussel. Precies hierom is deze
leidraad geschreven. De consultatie bestaat uit een vragenlijst met open- en
meerkeuzevragen. U moet er vanuit gaan dat invullen u zeker een half uur kost. De consultatie
mag in het Nederlands ingevuld worden. U heeft hiervoor tot 2 mei 2017 de tijd.
Dit advies biedt suggesties en informatie waarmee u uw standpunt kunt vormen. LTO
Nederland heeft geprobeerd in dit advies zowel direct als indirect de belangen van boeren in
tuinders in Nederland te behartigen, door ook de interpretatie van de uitkomsten van deze
consultatie mee te nemen in de suggesties. Schroom niet bij vragen en opmerkingen contact
op te nemen.
Dit document kan niet opgevat worden als officieel standpunt van LTO, maar is juist bedoeld
het gesprek over de toekomst van het GLB te openen. U heeft natuurlijk alle ruimte om uw
eigen reactie mee te geven in de consultatie. Het belangrijkste is dat zoveel mogelijk
sectorgenoten hun stem laten horen. Het GLB bepaalt immers voor een groot deel uw
ondernemingsruimte.
De Europese Commissie noemt nu al vijf mogelijke scenario’s:
1. Geen wijziging
2. GLB afschaffen
3. GLB concentreren op risicomanagement, klimaat- en milieudiensten, en investeringen
in kennis/innovatie, ICT en infrastructuur.
4. Inzetten op milieu/klimaat, risicomanagement op basis van taakverdeling tussen
Brussel, lidstaten en agrariër (met andere woorden: keuze voor plattelandsbeleid, pijler
2)
5. Inzetten op steun voor kleine bedrijven, huisverkoop en boerenmarkten
LTO ziet strategisch gezien scenario 3 als mogelijk het beste uitgangspunt. Dit omdat er in dit
scenario een focus wordt aangebracht in waar het GLB steun levert en er wel zoveel mogelijk
sprake blijft van een gelijk speelveld in de EU. Hoe de scenario’s precies ingevuld gaan worden
zal onder andere afhangen van de uitkomsten van deze consultatie. EU-Commissaris Phil
Hogan heeft overigens al gezegd dat directe inkomenssteun niet zal verdwijnen.
Landbouw is het enige beleidsdomein is dat alleen Europees gefinancierd wordt. Alle andere
beleidsdomeinen zoals defensie, onderwijs, zorg en milieu/natuur worden grotendeels
nationaal/regionaal betaald. Overheden geven in totaal 50% uit van het BNP. Minder dan 0,4%
van het bruto nationaal product (BNP) van alle EU-lidstaten wordt via de EU en het GLB
geïnvesteerd in de land- en tuinbouw. Op dit moment maakt het GLB 38% uit van het totale
EU-budget.
Vervolg van het proces
Op 7 juli 2017 organiseert de Europese Commissie in Brussel een brede conferentie om de
resultaten van de consultatie te delen en te bespreken. In november 2017 kunnen we een
‘communicatie’ van de Europese Commissie verwachten. Tot dan zal de discussie vrij
algemeen en op hoofdlijnen zijn.
In 2018 komen er wetsvoorstellen, maar daarvoor zal eerst de Europese Commissie een
voorstel doen voor het EU-budget 2021-2027.
Meer achtergronden bij deze consultatie kunt u vinden via deze link:
https://ec.europa.eu/agriculture/consultations/cap-modernising/2017_nl
De rechtstreekse link naar de vragenlijst vindt u hier:
https://ec.europa.eu/eusurvey/runner/e91ba0bf-c5d1-49ac-a71e45441758180d?draftid=b6192f8c-649f-416e-8119-6532b76fe212&surveylanguage=NL
Mogelijk wilt u over het toekomstig GLB en deze raadpleging een informatiebijeenkomst
beleggen met uw leden of bestuurders waarbij u ondersteuning van het Beleidsteam
Internationale Zaken van LTO Nederland wenst. In dat geval horen wij graag van u.
Sectie A: over U
Onder “A” dient u een aantal persoonlijke gegevens in te vullen. U dient o.a. aan te geven of
u zelf agrariër bent. Tevens kunt u er voor kiezen om uw anonimiteit te beschermen.
Als u invult ´namens een organisatie´ deze vragenlijst in te vullen, krijgt u aanvullende vragen.
Een land- of tuinbouwbedrijf en een coöperatie zijn beide een “particuliere onderneming”. Er
wordt u dan ook gevraagd naar de inschrijving in het Transparantie Register van de EU. LTO
Nederland is hier ingeschreven. Als u aan de consultatie meedoet op persoonlijke titel, hoeft
u zich hier niet voor aan te melden.
Sectie B: Landbouw, plattelandsgebieden en het GLB vandaag
Suggesties: 1. Een redelijke levensstandaard voor landbouwers. 2. Klimaatverandering
(matiging en aanpassing). 3. Druk op het milieu en de natuurlijke hulpbronnen.
Argumentatie: De landbouw speelt een belangrijke rol in het onderhouden van het milieu. De
regelgeving rondom milieu en kringlopen bieden argumenten voor het behoud van
inkomensondersteuning en een functionerende markt.
Suggesties: 1. Ontkoppelde betalingen aan landbouwers. 2. Marktvangnetten (bijvoorbeeld
marktinterventie). 3. Risicobeheerregelingen.
Argumentatie: Belangrijk is dat het GLB aan boeren en tuinders een vangnet biedt. We willen
in principe geen gekoppelde steun en plattelandsontwikkelingsmaatregelen omdat dat de deur
open zet naar een ongelijk speelveld in de EU. Subsidies voor producentenorganisaties
hebben onze concurrentiekracht niet geholpen. Op handelsmaatregelen en regeltjes zitten we
gezien onze exportbelangen ook niet te wachten. Ontkoppelde inkomenssteun echter zal op
de één of andere wijze gelinkt zijn aan klimaat/milieumaatregelen, zoals die gericht op
mestverwerking, mestvergisting, onderwaterdrainage van veengronden en methaanoxidatie.
Suggestie: In redelijke mate.
Argumentatie: Verbetering in het GLB is zeker mogelijk. Echter, het afkraken van het beleid
speelt op dit moment alleen maar in de kaarten van hen die het Europees landbouwbeleid
helemaal willen afschaffen.
Suggesties: 1. Gezonde, veilige en diverse producten leveren (voedselkwaliteit). 2. Zorgen dat
er voldoende voedsel beschikbaar is. 3. Behoud van economische activiteit en
werkgelegenheid in plattelandsgebieden
Argumentatie: Voedselzekerheid is altijd prioriteit van het GLB geweest. Echter, op dit moment
zijn we ook een van de grootste exporteurs van landbouwproducten. De
inkomensondersteuning voor actieve agrariërs dient om te compenseren voor het
concurrentienadeel dat voortvloeit uit de relatief strenge eisen die Europa stelt. Hierdoor is
voedselkwaliteit een belangrijke bijdragen van landbouwers aan de samenleving. Als u vooral
voedselzekerheid belangrijk vindt en u vindt de andere minder belangrijk, kies dan alleen
Zorgen dat er voldoende voedsel beschikbaar is.
Suggestie: Allemaal ‘grotendeels mee eens’.
Argumentatie: Dit is een van de meest sturende vragen van deze consultatie. 1 en 2 zijn feitelijk
juist. Daarnaast weten we dat landbouwers slechts een beperkt aandeel van de prijs die de
consument betaald krijgen en dat landbouwers zware investeringen moeten doen om hun
bedrijf levensvatbaar te houden.
Suggesties: 1. Vermindering van bodemdegradatie. Hier zou u het bij kunnen laten om zo
meer zwaarte te geven aan dit belang. Eventueel ook 2. Milieurisico’s zoals branden,
overstromingen enz. 3. Vermindering van waterverontreiniging.
Argumentatie: Een gezonde bodem is van belang voor het groeien van gewassen. Hier komt
ook waterverontreiniging bij kijken, hiervoor heeft de EU op dit moment het nitraatbeleid.
Milieurisico’s, door extreem weer, zijn daarnaast zeker ook een uitdaging. Denk bijvoorbeeld
aan hagelbuien, extreme regenval of droogte, maar ook uitbraken van ziekten/plagen.
Bescherming hiertegen in het nieuwe GLB is gewenst.
Suggestie: In redelijke mate.
Argumentatie: Opnieuw geldt dat er ruimte is voor verbetering, maar we willen strategisch
gezien liever niet het hele beleid ter discussie stellen.
Suggesties: 1. Geringe rentabiliteit 2. Gebrek aan beschikbare grond 3. Moeilijke toegang tot
krediet 4. Administratieve voorschriften 5. Toegang tot geactualiseerde kennis/technologie.
Argumentatie: Het lage inkomen is een barrière om landbouwer te worden. De toegang tot
grond en krediet evenzo. Administratieve voorschriften, regeldruk, is ook geen reden om boer
te worden. Daarnaast noemen wij het gebrek aan de toegang tot geactualiseerde kennis en
de mogelijkheden om die kennis toe te kunnen passen in de praktijk.
Suggesties en argumentatie:
1. Betere betrokkenheid van de producenten in de volledige waardeketens (tot bij de
consument). Ondernemers moeten een leidende rol spleen bij innovaties. Meer sturing vanuit
de praktijk leidt tot meer gerichte innovaties. 2. Nieuwe partnerschappen tussen de
verschillende actoren. Praktische kennis delen tussen groepen boeren/tuinders, maar ook
tussen agrariërs en onderzoekers, kan leiden tot die vanuit de praktijk gestuurde innovatie. 3.
Onderzoek en het verspreiden van kennis die op de behoeften van boeren en tuinders is
afgestemd. 4. Financiële stimulansen / investeringsstimulansen / steun voor innovatieve
projecten. 5. Kennisverspreiding.
Suggestie: Allemaal ‘neutraal’.
Argumentatie: In Nederland wordt dit instrument minimaal benut. De landbouwvoorlichting is
in Nederland al lange tijd geprivatiseerd. In andere EU-lidstaten bestaat er nog wel steeds
overheidsvoorlichting.
Suggestie: Allemaal ‘in redelijke mate’.
Argumentatie: ´Beleidscoherentie voor ontwikkeling´ doelt op de invloed van het GLB op
ontwikkelingslanden, omdat inkomenssteun geen negatieve effecten zou moeten hebben voor
boeren in ontwikkelingslanden. EU-exportsubsidies zijn feitelijk afgeschaft. De EU-markt is
open voor boeren in ontwikkelingslanden. De EU is ’s werelds grootste importeur van
landbouwproducten uit Afrika. Er zijn klachten over EU-eisen aan importproducten, maar die
zijn over het algemeen privaat en staan los van het GLB. Hygiënecodes zijn er gekomen op
aandringen van consumentenorganisaties. Kritiek van actiegroepen is vaak ook dat Europese
boeren nog steeds inkomenssteun krijgen en dat dat marktverstorend is. Echter, aan Europese
boeren worden hogere eisen (milieu, klimaat, dierenwelzijn) gesteld.
Suggestie: zie ook de suggestie bij vraag 13. Gebruik bij voorkeur eigen woorden en de
dikgedrukte woorden uit de tekst.
Het GLB van nu heeft zich geëvalueerd in een regeltjesmachine die niet altijd direct bijdragen
aan de doelen die de EU voor ogen had. Op dit moment schrijft het GLB niet alleen voor dát
boeren moeten vergroenen, maar ook op welke manier zij moeten vergroenen. De huidige
strikte regels doen geen recht aan de diversiteit tussen boeren in de verschillende lidstaten
en leidt regelmatig tot problemen bij boeren in bijzondere situaties. Het zou beter zijn wanneer
het GLB zich meer gaat richten op doelen die gesteld worden. “Het is nodig de biodiversiteit
te verhogen dus stellen we de boeren daartoe doelen die ze op hun eigen manier mogen
bereiken.”
Suggestie: Gebruik bij voorkeur eigen woorden en de dikgedrukte woorden uit de tekst.
Het GLB is nu te veel gebaseerd op middelvoorschriften en te weinig op doelvoorschriften.
Vaak gaat dat gepaard met data en termijnen. Voorbeeld: de voorschriften voor het
vergroenen. Er zijn diverse voorschriften voor hoe lang een akkerrand moet blijven liggen.
Hierbij wordt gerefereerd aan het kalenderjaar. Het bleek voor LTO lastig om uitvoerende
instanties aan het verstand te peuteren dat op veel bedrijven een teelt niet van 1-1 tot 31-12
plaatsvindt, maar bijvoorbeeld van september tot augustus. En dat de akkerrand in dat ritme
mee zou moeten, omdat er anders niemand meer een mooie akkerrand gaat aanleggen.
Uiteindelijk mocht daar dan in bepaalde gevallen van afgeweken worden. Een ander voorbeeld
is de zogenaamde gewasdiversificatie. Dit ging uit van drie gewassen per bedrijf (>30 ha
bouwland) maar hield geen rekening met gewasrotatie. Op sommige bedrijven vinden op één
perceel meerdere teelten plaats. Het GLB hield daar geen rekening mee. Dat leidt bij controles
soms tot absurde situaties. Dat toont aan dat teveel detail het GLB helemaal dicht regelt.
Uiteindelijk gaat dan veel energie zitten in controles en bureaucratie.
Het GLB moet kijken naar doelen. Bijvoorbeeld klimaat en biodiversiteit. Agrariërs moeten dan
de vrijheid krijgen om zelf de instrumenten te kiezen om deze doelen te bereiken. Hiervoor is
nodig dat overheden de private sector vertrouwen geven om dat te doen. Met instrumenten
als “verbindend verklaren” van activiteiten van erkende producentenorganisaties en interbranche organisaties (in de Gemeenschappelijke Markt Ordening) is dat mogelijk.
Sectie C: Doelstellingen en governance
Suggesties: 1. Stimulering van investeringen, groei en werkgelegenheid. 2. Deelname aan de
wereldhandel. 3. Versterking van de eengemaakte markt van de EU.
Argumentatie: Deze vraag gaat over het 10-puntenplan van Jean-Claude Juncker, de
voorzitter van de Europese Commissie. Deze vraag heeft dus een redelijk politiek karakter. 1.
Stimulering van investeringen, groei en werkgelegenheid is goed. 2. De wereldhandel is
belangrijk voor ons gezien onze exportbelangen. We willen toegang hebben tot externe
markten. 3. Een gelijk speelveld op de Europese interne markt is voor de Nederlandse boeren
en tuinders van groot belang. Wij vinden dat alle landen aan dezelfde regels moeten voldoen.
Suggesties en argumentatie: 1. Landbouwers een redelijke levensstandaard bieden. Het gaat
hier om het landbouwbeleid! 2. De voorziening van voedsel veiligstellen tegen redelijke prijzen
voor de consument. Dit is al sinds 1957 een GLB-doelstelling en vereist inkomenssteun aan
boeren om niet afhankelijk te worden van import. 3. De levering van gezonde en hoogwaardige
producten stimuleren. Hier zit concurrentiekracht en innovatie bij in. 4. Matiging van en
aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. Denk met name aan aanpassing aan
extreme weersomstandigheden. 5. Onzekerheid op de markt aanpakken. Dit houdt in een
vangnet blijven bieden in geval van calamiteiten (zoals marktinterventies).
Suggesties: Gebruik bij voorkeur eigen woorden en de dikgedrukte woorden uit de tekst.
Er spelen op dit moment verschillende zaken waar het GLB een grotere rol moet spelen:
-
-
-
De sector aantrekkelijker maken voor jongeren. De sector vergrijst namelijk. Er zijn te
weinig jongeren die boer of tuinder kunnen worden. Dit heeft deels te maken met de
gevraagde financiering, deels met het imago (hard werken, weinig verdienen) en
deels met marktperspectieven (klein bedrijf levert te weinig op).
Duurzaamheid is een belangrijk discussiepunt. Agrariërs en consumenten willen
graag verduurzamen, maar als ze hierover afspraken maken met supermarkt- en
industrie-organisaties, gaat de mededingingsautoriteit dwars liggen. Een voorbeeld
is: de “Kip van Morgen”. Het is belangrijk dat het GLB, als uitzondering op mededinging,
ook duurzaamheidsinitiatieven de ruimte biedt.
De Russische boycot en de gevolgen van Brexit confronteren ons met afzetrisico’s
als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen. Ook andere ontwikkelingen (zoals El
Niño, valutaschommelingen, olieprijzen, uitbraken van ziekten en plagen) dragen bij
aan extreme prijsschommelingen. Deze zijn groter dan vroeger, omdat het GLB
minder aan marktbeleid doet. Het GLB moet agrariërs en hun coöperaties
instrumenten aanreiken om de scherpe kantjes van die volatiliteit af te halen.
Suggestie bij alle antwoorden: grotendeels mee eens. Dit is een mooie sturende vraag voor
alle pro-Europeanen. Als boeren zijn we afhankelijk van het Europees beleid en de Europese
markt Hier kritisch op antwoorden zou onszelf tegenspreken.
Suggestie bij alle antwoorden: EU-niveau. Behalve plattelandsgebieden tot ontwikkeling
brengen met zorg voor het platteland: Regionaal/lokaal niveau.
Argumentatie: Nederlandse boeren en tuinders hebben belang bij een functionerende EUmarkt inclusief gelijk speelveld. Dit betekent dat we het ‘harde’ beleid, zoals inkomenssteun
en markt regels op EU niveau moeten regelen. De beleid rond plattelandsontwikkeling wordt
al grotendeels uitgevoerd door provincies en zou op dat niveau geregeld kunnen worden. Dit
houdt ook rekening met de diversiteit aan regio’s in de Europese Unie.
Sectie D: Landbouw, plattelandsgebieden en het GLB morgen
Suggesties en argumentatie:
1. Rechtstreekse inkomenssteun: hebben agrariërs directe inkomenssteun nodig? Dat
hangt er van af. Als alle landbouwbeleid in de wereld wordt afgeschaft, zouden wij
vermoedelijk ook zonder kunnen (NB onze grondprijzen zijn wel de hoogste van
Europa!). Als we echter moeten concurreren op een wereldmarkt, terwijl onze
omgeving hogere eisen stelt dan aan onze concurrenten, willen we
inkomensondersteuning ter compensatie. Wat vindt u?
2. Ander beleid: suggestie: grotendeels mee eens. Ja, ander beleid kan een grote invloed
hebben op land en tuinbouw. Denk bijvoorbeeld aan beschikbaarheid van
arbeidskrachten.
3. Moet het GLB meer doen voor milieu en klimaat? Suggestie: gedeeltelijk mee eens/niet
mee eens. Het GLB is namelijk nog steeds landbouwbeleid. Op dit moment zijn er al
regels over mestverwerking ed. Er is ook natuurbeleid, maar daarvoor zijn er andere
potten met geld. Aan de andere kant moet inkomenssteun gerechtvaardigd worden.
4. De 4e/5e stelling: grotendeels mee eens. De positie van landbouwers echter zal echter
meer moeten komen van versterking van onze coöperaties en de ruimte die
mededinging kan bieden aan duurzaamheidsinitiatieven.
Suggesties en argumentatie:
1. Ondersteunen van termijnmarkten: grotendeels niet mee eens. Als er voldoende vraag
is, komt het aanbod vanzelf, kijk bijvoorbeeld naar de EEX of Global Dairy Trade. Wat
logischer zou zijn is het geven van voorlichting over deze mogelijkheden om risico af
te dekken. Belangrijker is dat coöperaties de afweging maken hoe ze risico’s het beste
af kunnen dekken in het belang van hun leden.
2. Vergroten van transparantie: gedeeltelijk niet mee eens. Teveel openheid over prijzen
en marges kan tegen je werken als je concurrerend bent. Iedereen kan zien hoe groot
de verschillen zijn tussen de winkelprijs en de prijs die boeren/tuinders ontvangen, dit
verkleint de onderhandelingspositie. Aan de andere kant blijft er geld hangen bij de
schakels tussen primaire producent en consument, een groot tussen de prijs van boer
en consument zit bijvoorbeeld in de uiensector. Het is goed om de discussie daarover
te openen. Uiteindelijk is de oplossing om het aantal tussenschakels te verminderen.
Dat doe je door meer functies (sorteren, verpakken, opslag, transport) naar je toe te
halen. Dat gaat beter naarmate je al primaire producent beter georganiseerd bent in
sterke coöperaties. En dat is iets dat het GLB niet kan oplossen; dat moeten boeren
en tuinders zelf doen. Meer transparantie kan daarbij helpen.
3. Ondersteunen van integratie: gedeeltelijk mee eens. Krachtenbundeling van boeren en
tuinders in de keten is belangrijk. Maar het moet wel vanuit die boeren en tuinders
komen. Je kan dit niet van boven op gaan leggen, zoals met verplichte contracten.
Verder heeft Nederland al sterke coöperaties en een risico is dat dat hiermee wordt
ondermijnd.
4. Ondersteunen van onderzoek en innovatie: grotendeels mee eens. Kennis en innovatie
kan via het GLB versterkt worden door te stimuleren dat boeren en tuinders in groepen
aan de slag gaan met kennis delen, vragen stellen en demonstraties. Dat kan sinds
kort via het Europese Innovatie Partnerschap (EIP) voor de landbouw dat een
onderdeel is van het plattelandsbeleid (POP). Het is nu echter te veel aan regeltjes
gebonden. Dat komt niet door Brussel, maar door de uitvoering in Nederland.
5. Vereenvoudigen van administratieve processen: grotendeels mee eens. Brussel denkt
veel in termen van middelvoorschriften en moet meer werken met doelvoorschriften.
Dat betekent ook dat de sector meer vrijheid moet krijgen om doelen te halen. Niet
alles moet vooraf dichtgetimmerd worden met voorwaarden (waardoor uitzonderlijke
situaties ook direct tot problemen leiden), maar belangrijk is uiteindelijk of het doel
gehaald is.
Suggesties: 1. Een gelijk steunniveau voor landbouwers binnen hetzelfde gebied. 2. Jonge
landbouwers. 3. Praktijken met de grootste milieu-/klimaatvoordelen.
Argumentatie: 1. Iedere herverdeling van geld tussen regio’s of sectoren leidt tot discussie.
Een gelijk niveau in hetzelfde gebied is dan een redelijk criterium. 2. Er valt veel voor te zeggen
om iets extra’s te doen voor jonge agrariërs vanwege de moeite om in de sector in te stappen.
3. Er zouden bonussen kunnen komen voor agrariërs die extra moeite doen voor bescherming
van milieu en klimaat. Denk aan ondiepe grondbewerking i.p.v. ploegen of een bijdrage leveren
aan methaanoxidatie. Of het financieel stimuleren van weidegang.
Suggesties. 1. Wegnemen van niet-tarifaire belemmeringen. 2.Uitvoerkredieten. 3.Verdere
handelsliberalisering.
Argumentatie: Dit is een belangrijke vraag voor Nederland gezien onze grote exportbelangen.
Het wegnemen van belemmeringen en verdere handelsliberalisering is voor ons belangrijk. De
bevordering van de uitvoer is lastig omdat de EU-subsidie hiervoor verlangt dat bedrijven
samenwerken met andere bedrijven – vaak concurrenten. De sterkste bedrijven/merken
hebben dit ook niet nodig. Specifieke actie inzake geografische aanduidingen zijn vooral
belangrijk voor Italië en Frankrijk (denk aan de wijn). In Nederland spelen deze voor de export
een zeer beperkte rol. Het belangrijke obstakel voor onze export zijn soms niet
wetenschappelijk onderbouwde eisen aan plant- en diergezondheid(certificaten, inspecties
etc.). Dit is vaak verkapt protectionisme van landen, waar de EU een goede rol spelen.
Suggestie: 1. Normen inzake milieu en klimaat, of vraag overslaan.
Argumentatie: antwoord geven op deze vraag suggereert dat er wel regeltjes bij kunnen in het
GLB. De realiteit is ook dat Europa op de meeste van deze terreinen al het nodige doet, maar
vaak buiten het GLB (etikettering, regels voor biologische productie, diergezondheid en –
welzijn, diergeneesmiddelen en gewasbescherming). Alleen arbeidsvoorwaarden is nu een
nationale aangelegenheid en fairtradenormen zijn privaat. Het enige dat dan overblijft is
‘normen inzake milieu en klimaat’, wat nu deels in de vergroening en in cross compliance (de
voorwaarden voor het verkrijgen van de toeslagen) zit, bijvoorbeeld regels over
mestverwerking en -vergisting. Alternatief is dus dat u deze vraag overslaat.
Suggesties en argumentatie:
1. Financiële stimulansen: grotendeels mee eens. We willen geen strengere wetgeving
omdat dat ons op achterstand zet op de wereldmarkt. Maar met een voldoende
financiële prikkel kan een boer/tuinder vrijwillig extra stappen zetten. Vraag is wel wat
er in deze vraag bedoeld wordt met ‘financiële stimulansen’: hogere prijs of een
subsidie of lagere lasten?
2. Verhoging verplichte niveaus: grotendeels mee eens. Als wettelijke (verplichte)
standaarden verhoogd worden, moet daar iets tegenover staan.
3. Strengere voorschriften naleven: grotendeels niet mee eens. Zie suggestie 2.
4. Bewustmakingscampagnes: grotendeels mee eens. Met promotiecampagnes kan het
bewustzijn van een groep consumenten verhoogd worden dat kwaliteit een waarde
heeft. Een hogere kwaliteit heeft een hogere prijs. Of dit voldoende is, is de vraag. Dit
kan ook niet het GLB vervangen.
Suggestie: 1. Preventie en vermindering van bodemerosie.
Argumentatie: Deze vraag gaat opnieuw over milieumaatregelen, nu richting de toekomst. Op
deze manier kunnen we, net als bij vraag 6, de nadruk leggen op het belang van een gezonde
bodem. U zou het hier bij kunnen laten. Eventueel kunt u nog kiezen voor 2. Preventie van
milieurisico’s zoals overstromingen, om aandacht te vestigen op de gevolgen van extreme
weersomstandigheden. U kunt eventueel ook kiezen voor 3. Preventie en vermindering van
waterverontreiniging (pesticiden, meststoffen), om in lijn met de nitraatrichtlijn nitraat en fosfaat
in het grondwater op peil te houden.
Suggesties en argumentatie: Klimaatverandering krijgt zonder twijfel meer aandacht in het
nieuwe GLB en daar is deze vraag op gericht. 1. Voorziening van duurzame hernieuwbare
energiebronnen. Denk aan biogas, energiegewassen, zonne- en windenergie. 2. Vermindering
van de uitstoot van broeikasgassen in de landbouwsector. Dit moet dan wel op basis van
efficiency, minder uitstoot per kg/liter en niet per hectare. Nederland is namelijk extreem
productief per hectare, uitstoot per kg verminderen sluit dan beter aan bij het doel. 3.
Bevordering van koolstofbehoud en –vastlegging in de landbouw- en de bosbouwsector. Dit
betreft de inzet van de bodem voor het opslaan van koolstof, bijvoorbeeld in (blijvend)
grasland. Of we dit in Nederland ook willen is de vraag, tenzij er geld tegenover komt te staan
op basis van vastgelegde tonnen CO2. De organische stof moet dan wel in de bodem blijven.
Suggestie en argumentatie: Deze vraag gaat over bosbouw en is niet heel relevant voor
landbouwproductie. U zou kunnen kiezen voor ‘Mobilisering van door bossen geproduceerde
biomassa voor de productie van materiaal en energie’ en ´boslandbouwsystemen´, zoals
voedselbossen.
Suggesties: 1. Scheppen en behouden van banen in plattelandsgebieden, waaronder in de
primaire landbouwproductie. 2. Bevorderen van innovatie via kennisoverdracht, advies en
beroepsopleiding. 3. Aanbieden van connectiviteit en digitale oplossingen.
Argumentatie: Dit is een vraag over het plattelandsbeleid, in Nederland POP (Plattelands
Ontwikkelingsplan) genaamd. Plattelandsbeleid is pijler 2 van het GLB; marktondersteuning is
pijler 1. Op dit moment is het POP een keuzemenu voor lidstaten met ongeveer 20
mogelijkheden. Dat zien we terug in deze vraag. 1. Het scheppen en behouden van banen in
plattelandsgebieden heeft een duidelijke link met landbouw. 2. Kennisoverdracht en innovatie
zijn belangrijke middelen voor onze concurrentiepositie. 3. Connectiviteit en digitale
oplossingen bieden wellicht openingen voor initiatieven gericht op snel internet op het
platteland. Alle andere antwoorden zijn meer gericht op andere sectoren of kleinschalige
activiteiten.
Suggesties: 1. Meer steun voor investeringen bieden. 2. De toegang tot financiële
instrumenten verbeteren. 3. Startende bedrijven ondersteunen.
Argumentatie: Deze vraag gaat over jonge agrariërs en verjonging van de sector. De geboden
suggesties moeten het makkelijker maken om structureel een gezonde bedrijfsvoering te
draaien, door goedkopere kredieten en startersregelingen. Eventueel is nog te kiezen voor
‘jonge landbouwers tijdelijk aanvullende betalingen verstrekken’, maar de huidige top-up is niet
zo hoog. De investeringsregeling (JOLA) die nu in pijler 2 (POP) zit, kan degelijker
ondersteuning bieden.
Deze vraag gaat over hoe we als sector concurrerend blijven.
Suggesties: 1. De betrokkenheid van landbouwers bij innovatieve projecten ondersteunen. 2.
IT-infrastructuur voor kennisuitwisseling ontwikkelen (denk aan precisielandbouw). 3. De
kenniskloof tussen landbouwers dichten (door betere kennisuitwisseling in innovatiegroepen
bijvoorbeeld).
Sectie E. Samenvatting: modernisering en vereenvoudiging
Suggestie: Allemaal ‘grotendeels mee eens’.
Argumentatie:
1. Overlap verminderen: Pijler 1 wordt Europees geregeld en Pijler 2 (POP) is EU-beleid
via de provincies. Dat levert veel uitvoeringsproblemen op.
2. Veel controles kunnen op afstand uitgevoerd worden.
3. In Nederland gebeurt de gecombineerde opgaaf al digitaal. In andere landen wordt nog
gebruik gemaakt van papieren formulieren.
4. Er is nu te veel oog voor detail bij de uitvoering. Boeren zitten soms te wachten op
tienduizenden euro’s omdat er ergens een foutje is gemaakt met een perceel invoeren.
5. Boeren zouden een keuzemenu moeten krijgen, waaruit ze zelf kunnen kiezen hoe ze
willen vergroenen. Bijvoorbeeld via certificering.
Suggesties: Gebruik bij voorkeur eigen woorden en de dikgedrukte woorden uit de tekst.
-
-
Werken met doelvoorschriften is een veel effectievere manier dan werken met
middelvoorschriften zoals nu vaak het geval is. Als het doel is om biodiversiteit- of
klimaatbescherming te verbeteren, zet dan doelen in aantallen soorten of tonnen CO 2
in plaats van het voorschrijven hoeveel gewassen iemand moet telen of hoe lang
precies een akkerrand moet blijven liggen. Dit biedt ook meer vrijheid aan de boer.
Maak voor het vergroenen één vinkje in de gecombineerde opgave met de vraag of
de boer voldoet aan de vergroeningseisen. Verder kan dit overgelaten worden aan
steekproefsgewijze controle. Ook kan door middel van bijvoorbeeld certificering
door de markt, zelf controle worden uitgevoerd. Zie als voorbeeld hierbij
Veldleeuwerik. Dit scheelt administratie voor de boer en voor de overheid.
Suggesties: Gebruik bij voorkeur eigen woorden en de dikgedrukte woorden uit de tekst.
Het GLB moeten boeren en tuinders helpen de toekomst van hun bedrijf veilig te stellen. Dat
doet het door hen te helpen met de versterking van concurrentiekracht en marktgerichtheid.
Met andere woorden: GLB instrumenten moeten gericht zijn op toegang tot markten,
aanbodsbundeling, kwaliteitsverbetering en andere innovaties. En voor calamiteiten die buiten
de normale ondernemersrisico’s vallen moet er een vangnet blijven.
Zie separaat document: 14 argumenten vóór behoud van GLB.