Stukken vergadering Algemeen Bestuur 13 februari

Download Report

Transcript Stukken vergadering Algemeen Bestuur 13 februari

Terneuzen, 1 februari 2017
Onderwerp: uitnodiging en agenda vergadering 13 februari 2017
Aan de leden van het algemeen bestuur RUD Zeeland,
Namens de voorzitter van RUD Zeeland nodig ik u hierbij uit voor de vergadering van uw
algemeen bestuur op maandag 13 februari 2017. Deze vergadering vindt plaats in de raadzaal
van het stadskantoor in Terneuzen van 9.00 tot uiterlijk 10.30 uur.
De agenda voor dit overleg ziet er als volgt uit:
1. Opening
2. Mededelingen en ingekomen stukken
a. Verslag deelnemersoverleg 18 oktober 2016
b. Verslag DB vergadering 21 november 2016
c. Communicatieprotocollen
3. Vaststelling agenda
4. Verslag, actielijst en besluitenlijst van de vergadering algemeen bestuur van 5
december 2016
5. Normenkader 2016
6. Implementatie Omgevingswet evaluatie 2016
7. Stand van zaken PxQ (mondeling)
8. Rondvraag
9. Sluiting
Met vriendelijke groet,
Anton van Leeuwen MPA,
directeur RUD Zeeland
Verslag deelnemersoverleg 18 oktober 2016
Aanwezig:
Afwezig:
Michaël Beverwijk, Jan Marijs, Piet Verstraeten, Ineke Jansen, Freek
Schouten, Erik Philipse, Rian de Jonge, Sander Westdorp, Joost Boerma,
Saskia Bos, Ad Vos, Ben Holvast, Arie Schroevers, Piet Verstraeten, Maarten
Dobbelaar, Wout van Brouwershaven, Birgitte Paauwe
Roelie Mulder, Peter Belfroid, Dianne Dingemanse, Patricia de Croock
1. Opening en mededelingen
Joost opent de vergadering om 09.30 uur en heet iedereen van harte welkom.
Peter, Patricia en Dianne hebben zich afgemeld.
Bas is aangeschoven hij is stagiair bij de Provincie.
Hij doet onderzoek en vergelijkt de DVO’s in het kader van het IPO verband.
2. Vaststellen agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3. Rondvraag & actualiteiten
Joost geeft aan dat er destijds gekozen om de rondvraag vooraan op de agenda te
zetten.Bevalt dit of moet dit anders. Men kiest ervoor om dit zo te laten.
Gevraagd wordt hoe het met Roelie gaat.
Joost geeft aan dat Roelie langdurig afwezig is maar weer langzaamaan begonnen is
met het opstarten van werkzaamheden.
Ineke en Joost wisselen het voorzitterschap van het deelnemersoverleg af. Wie voorzit is
afhankelijk van de agenda.
Jan zegt dat er een specifiekere omschrijving van het besluit VTH is van hetgeen dat tot
het basistakenpakket hoort. Wordt er nog bekeken wat er ingebracht is door de
deelnemers. Is dit correct, wordt er nog iets mee gedaan of wordt het ter kennisgeving
aangenomen?
Ineke meldt dat er met de gemeente Kapelle en Reimerswaal een discussie over het
huidige basispakket omdat P*Q uitgaat van alle taken die nu overgedragen zijn naar de
RUD. De gemeenten Kapelle en Reimerswaal willen dit tegen het licht houden omdat
daar ook taken in zitten die niet onder het basistakenpakket vallen. Met de huidige
1 van 6
beschrijving is het lastig te bepalen wat er precies onder het basistakenpakket valt omdat
het van de interpretatie afhangt.
In de discussie met Kapelle en Reimerswaal is de RUD tot de conclusie gekomen dat dit
het huidige basistakenpakket betreft terwijl er vanaf 1 januari 2017 een ander, specifieker
basistakenpakket ligt.
Momenteel is de RUD dit aan het bekijken wat dit precies betekent maar is er geen plan
van aanpak hoe hier per 1 januari 2017 mee om te gaan.
De deelnemers zullen hier ook iets mee moeten en zijn de deelnemers hier mee bezig of
kan er samen opgetrokken worden?
Er blijven vragen, onduidelijkheden en discussiepunten bestaan omtrent implementatie
PxQ, basistaken etc.
Joost geeft aan dat het een goed doorlopen proces is en na implementatie zal een
evaluatie plaatsvinden en eventuele wijzigingen worden doorgevoerd.
Ineke zegt dat alles wat loopt rond basistaken pas in november opgepakt kan worden na
besluit AB d.d. 31 oktober 2016.
4. Verslag & actielijst 20 september 2016
Het verslag en actielijst worden besproken.
Pagina 1
Geen opmerkingen
Pagina 2.
Mirjam heeft contact gehad met Jan en Wout i.v.m. asbest.
Er worden twee casussen opgepakt om helderheid te creëren op de punten die nu nog
voor ruis zorgen. Zijn er vanuit de andere deelnemers nog mensen die zich kandidaat
willen stellen voor de werkgroep asbest? Joost vraagt om voor eind volgende week
mogelijke kandidaten aan te melden via het secretariaat.
Maarten komt terug op Big Eight en heeft nog geen reactie van Schouwen Duiveland en
Zeeuws Vlaanderen ontvangen. Hij verzoekt dit alsnog te doen.
Pagina 3
Geen opmerkingen
Pagina 4
Geen opmerkingen
Pagina 5
Freek refereert naar het punt Archivering betreffende het voortraject waar Marian na zou
gaan hoe het systeem, klantenportaal werkt. Marian heeft een projectleider gevonden en
mensen worden uitgenodigd.
Inmiddels is onderstaande terugkoppeling van Marian gekomen.
Naar aanleiding van het vorige deelnemersoverleg en de reactie op de notitie
"archivering RUD en overdracht naar deelnemers" van de werkgroep DIV heeft de RUD
aangeboden een projectleider te leveren om de scenario’s uit te werken, zodat
deelnemers/RUD aan het einde van dit jaar een besluit kunnen nemen op welke wijze de
archivering wordt doorgevoerd.
Inmiddels is duidelijk wat er nodig is en op welke termijn er een plan gemaakt kan
worden. Daartoe doen we u het volgende voorstel We stellen een werkgroep samen met
daarin juridische, HRM en financiële expertise (TZN). Zij gaan aan de slag met de
2 van 6
uitwerking van de scenario’s zoals de werkgroep DIV deze heeft opgesteld. Vanuit de
werkgroep DIV schuift er een vertegenwoordiging aan om ons op inhoud scherp te
houden.
Van de deelnemers wordt behalve de al bestaande deelname aan de werkgroep DIV
niets verwacht.
5. AB vergadering 31 oktober 2016
Eric heeft het DB verslag gelezen en heeft vragen over het implementatieplan P*Q en de
terugkoppeling van Ben naar zijn GS leden.
Joost zegt dat dit met name over de discussie of er op inrichtingenbestand of op product
afgerekend wordt, daar ligt een nieuwe opdracht voor de RUD.
Maarten meldt dat GS hier vandaag over vergadert er is nu nog niets over te melden.
Jan leest in het implementatieplan dat om aan de kwaliteitscriteria te voldoen structurele
kosten verbonden zijn zoals informatiemanagement wat heeft dit met P*Q te maken.
Ineke meldt dat in P*Q staat dat elke organisatie die bevoegd gezag is voor de
WABO taken aan de kwaliteitscriteria moet voldoen. Momenteel voldoet de RUD hier op
een aantal specialistische taken na aan.
Jan zegt dat de wet VTH verordening verplicht tot de kwaliteitscriteria ongeacht of P*Q
wel of niet ingevoerd wordt. De RUD moet hier aan voldoen. Indien P*Q niet
geïmplementeerd wordt wie gaat het dan betalen? Jan vraagt zich af of de 1,2 miljoen die
is geraamd wel te labelen valt aan implementatie P*Q.
Ineke geeft aan dat de opdracht was om in beeld te brengen wat je als organisatie moet
doen om P*Q te implementeren en wat hier de kosten van zijn. Er is geen berekening
gemaakt als P*Q niet geïmplementeerd wordt. Een deel van de kosten moet sowieso
gemaakt worden ongeacht implementering.
Het DB/AB heeft twee jaar geleden een frictiebudget van € 230.000,00 beschikbaar
gesteld voor het opstellen en onderhouden van P*Q. De 2fte die hier nu mee bezig zijn
worden hiermee betaald. Ineke zal met Leo opnemen of dit verduidelijkt kan worden en
wat hier aan informatie beschikbaar is.
Maarten vraagt wat het beleidswerk betekent voor het primaire proces.
Joost meldt dat dit inhoud dat deze medewerkers vrij worden gemaakt voor P*Q en dus
niet voor beleidswerk inzetbaar zijn.
Ineke zegt dat de taken die de beleidsmedewerkers vervullen voor P*Q vallen onder
generieke taken er worden nu geen kosten voor berekend.
Tevens zijn voor de 1000 uur die zijn opgenomen voor cultuur geen kosten berekend.
Hiervoor is een werkgroep cultuur opgericht en Rian de Jong van Schouwen-Duiveland
heeft als afstudeerproject cultuur en ondersteunt de werkgroep cultuur.
6. Uitvoering Energie Audits
Ad Vos geeft aan dat dit agendapunt niet alleen over de uitvoering Energie Audits gaat
maar ook over het plan van aanpak dat tijdens het volgende deelnemersoverleg 29
november wordt voorgelegd.
Het plan van aanpak betreft drie onderdelen
- Cel energie akkoord
- E.E.D.
- M.J.A. met name de E.E.P.
3 van 6
Ad loopt de acties voor de gemeenten door.
M.b.t. cel energie akkoord is op dit moment een Zeeuwse werkgroep bezig die zich moeit
met de intensivering van het toezicht op energievoorschriften binnen bedrijven die onder
wet- en regelgeving vallen. Dit is gesubsidieerd met geld van de VNG. Daarnaast heeft
de omgevingsdienst van Nederland extra subsidie van het ministerie van I&M ontvangen
van om toezicht en handhaving op energievoorschriften binnen organisaties en bedrijven
te intensiveren. Dit houdt in dat de RUD moet overleggen met de Zeeuwse gemeenten
hoe dit geld wordt ingezet. Donderdag 20 oktober gaan Karen en Ad naar de
projectgroep om af te stemmen.
M.b.t. de E.E.D. er zijn momenteel 90 bedrijven en gemeenten in Zeeland die een audit
moeten opstellen waarin ze aantonen hoe ze met energie binnen het bedrijf omgaan.
Hiervoor zou geld beschikbaar worden gesteld door het ministerie I&M om deze audits uit
te kunnen voeren en te beoordelen. In het plan van aanpak wordt aangeboden dat de
RUD dit voor de gemeenten en Provincie doen.
Ad stelt voor om een menukaart te maken met een light beoordeling, midden beoordeling
en stringente beoordeling daar zitten de uren en prijs aan verbonden. Hier hoeft wellicht
geen opdracht voor verleend te worden als het geld van het ministerie vrijkomt. De vraag
is dan wel of dit voldoende is om alle audits uit te kunnen voeren. In het plan van aanpak
zullen diverse opties worden genoemd.
M.b.t. de M.J.A. met name de E.E.P. dit geldt voor een beperkt aantal grote bedrijven en
voor een aantal gemeenten. De provinciale bedrijven vallen onder de RVO als bevoegd
gezag. De RVO zal voor alle bedrijven de audit uitvoeren, de uitkomst van de audit wordt
aan het bevoegd gezag gezonden. In het plan van aanpak zal hier ook een voorstel
worden gedaan.
7. Autorisatie risicoregister
Dit agendapunt wordt opnieuw geagendeerd d.d. 29 november 2017.
8. Landelijke Handhavingsstrategie
Dit agendapunt wordt opnieuw geagendeerd d.d. 29 november 2017.
9. 10-dagen regeling
Ton heeft dit stuk niet ontvangen van Alexandra. Ineke heeft het 17 oktober jl. ontvangen
en zet het door naar Ton. Dit agendapunt wordt opnieuw geagendeerd d.d. 29 november
2017.
10. Voorstel aanpassing mandaatbesluiten 2014
Allen zijn akkoord met het voorstel, dit is hierbij aangenomen.
11. Procesvoorstel voortgang DVO 2017
Ineke stelt voor om het besluit van het AB d.d. 31 oktober 2016 af te wachten.
Zodra er meer duidelijkheid is wordt er contact opgenomen met de deelnemers om in
oktober/november in gesprek te gaan om een beeld te krijgen wat er ontbreekt, wat extra
wensen zijn.
4 van 6
Sander vraagt wat er dan precies vastgesteld wordt als het niet helder is wat er in het
DVO staat.
Ineke geeft aan dat het document DVO 2017 wordt vastgesteld en dat er een vorm
gevonden moet worden om andere/extra afspraken vast te leggen.
Hier zitten ook financiële consequenties aan.
Joost verduidelijkt dat het heel zuiver is v.w.b. P*Q maar dat er een stuk aanvulling nodig
is bijvoorbeeld bodemtaken, evenementen, piket etc. Dit zijn taken die de RUD al uitvoert
maar deze staan niet in P*Q.
12. Voorstel vergaderdata 2017
15 december wordt gewijzigd in 5 december 2017.
Allen zijn akkoord, het voorstel wordt aangenomen.
13. Volgend overleg
Het volgend deelnemersoverleg vindt plaats op 29 november 2016 om 09.30 uur.
14. Sluiting
Joost sluit het overleg om 11.20 uur
Actielijst
1.
2.
3.
4.
Vragen uitzetten m.b.t.
handhavingsstrategie en reacties
inventariseren
Mail zenden naar deelnemers voor
juiste mensen aan tafel archivering
Nagaan afspraken inschrijven
dwangsom in register en proces
organiseren
Nagaan werking klantenportaal
Freek / Dian
Marian
Juridische
medewerker
Marian
5 van 6
Aan:
dagelijks bestuur
agendapunt: 4
Onderwerp: verslag vergadering 21 november 2016
Aanwezig:
Afwezig:
de heer A.G. van der Maas (gemeente Noord-Beveland)
de heer A. van Leeuwen (directeur RUD Zeeland)
de heer H.J.C. de Smet (waterschap Scheldestromen)
de heer B.J. de Reu (provincie Zeeland)
de heer F.O. van Hulle (gemeente Terneuzen)
mevrouw M. Zandijk (verslaglegging)
de heer G.C.G.M. Rabelink (gemeente Schouwen-Duiveland)
1. Opening
De heer Van der Maas opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. De
heer Rabelink is met kennisgeving afwezig.
2. Ingekomen stukken en mededelingen:
a. Concept verslag AB 31 oktober 2016
Het DB neemt het verslag voor kennisgeving aan.
b. Aankondiging evaluatie wet VTH
Het DB neemt de aankondiging voor kennisgeving aan.
c. De heer Van Leeuwen deelt mee dat deze week de ambtelijke gesprekken
plaatsvinden over PxQ met de gemeenten Kapelle en Reimerswaal. Het bestuurlijk
overleg met Kapelle vindt eveneens deze week plaats.
d. De heer De Reu deelt mee dat de commissie Ruimte op 25 november o.a. het
rapport van de Rekenkamer bespreekt. De reactie van GS is in het rapport
verwerkt. De Rekenkamer is van mening dat GS het mandaat op politiek gevoelige
dossiers niet kan terugnemen en zij vindt het vreemd dat GS bevoegd gezag is
voor beslissingen op het gebied van VTH in relatie tot de economische belangen
die de provincie heeft. Vanuit het oogpunt van GS en RUD Zeeland is het
overdragen van de BRZO taak aan DCMR onverstandig.
e. De heer Van Leeuwen meldt dat de heer Kuijpers, DG van het ministerie van
IenM, elke Omgevingsdienst gaat interviewen. Het interview gaat o.a. over het
functioneren van de omgevingsdienst, de wet- en regelgeving rond VTH en de
Omgevingswet.
3. Vaststelling agenda
Het DB stelt de agenda ongewijzigd vast.
4. Verslag, actielijst en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 10
oktober 2016
Het verslag en de besluitenlijst van 10 oktober 2016 stelt het DB ongewijzigd vast.
De heer De Smet informeert naar de opdracht afrekenen per product die het DB aan
de directeur heeft gegeven.
De heer Van Leeuwen schetst een mogelijke aanpak van de werkwijze om zo snel
mogelijk te komen tot het afrekenen per product. Hij wil hiervoor begin 2017 met een
uitgewerkt voorstel komen indien het DB deze werkwijze instemt.
De heer De Reu geeft aan dat eerst de systemen goed moeten werken. De tweede
stap is dat de medewerkers de systemen goed vullen. Hij adviseert de directeur met
de OR te bespreken hoe de RUD wil omgaan met medewerkers die niet willen. De heer
Van Leeuwen antwoordt dat hij samen met zo’n medewerker wil kijken naar
oplossingen. Het DB stemt ermee in dat de geschetse werkwijze verder wordt
uitgewerkt.
5. Huis voor klokkenluiders
Het DB stemt in met het voorstel Huis voor klokkenluiders.
6. Evaluatie samenwerking RUD en opdrachtgevers
Het DB stemt in met het uitstellen van de evaluatie samenwerking RUD en
opdrachtgevers.
De heer Van Leeuwen deelt mee dat hij begin 2017 wel offertes wil opvragen voor het
stakeholdersonderzoek. Dit staat echter los van dit voorstel. Het DB onderschrijft het
belang daarvan.
7. Basistaken en standaardtaken pakket
RUD Zeeland heeft deze week gesprekken met de gemeenten Reimerswaal en
Kapelle over het standaardtaken pakket.
Voor de taak asbest wordt met de deelnemers een apart traject doorlopen. De
verwachting is dat dit onderdeel op 6 maart in het DB wordt besproken en op 20 maart
ter besluitvorming in het AB.
Het DB stemt in met het voorstel basistaken en standaardtaken pakket.
8. Vergelijking witte vlekken Piofach
De heer Van der Maas deelt mee dat de uitkomst van de gesprekken tussen
Terneuzen en de RUD voor hem acceptabel zijn. Ook voor de toekomst zijn de
uitkomsten acceptabel voor de RUD.
De heer Van Leeuwen voegt hieraan toe dat alle witte vlekken besproken zijn. Het
onderling vergelijken van de biedingen is niet mogelijk; dat is appels met peren
vergelijken. Eenzelfde dilemma had zich ook voorgedaan als een andere partij de
Piofach had uitgevoerd. Het DB stemt in met de notitie.
9. Overdracht BRZO/RIE 4 bedrijven
De heer Van Leeuwen licht toe dat dit voorstel vooral technisch van aard is. De
zienswijzen van Schouwen-Duiveland en Middelburg veranderen niets aan de relatie
met of financiële bijdrage aan de RUD. De gemeenten worden wel gekort in het
gemeentefonds. Het DB heeft begrip voor het standpunt van de gemeenten
Schouwen-Duiveland en Middelburg, maar kan dit niet oplossen. Deze gemeenten
kunnen contact opnemen met de provincie dan wel het Rijk.
Het DB stemt in met het voorstel overdracht BRZO/RIE 4 bedrijven.
10. Concept AB agenda 5 december 2016
Het DB stelt de concept agenda conform voorstel vast.
11. Rondvraag
De heer Van Leeuwen heeft het verzoek gekregen van de provincie om mevrouw
Jansen 1 dag per week te detacheren voor het project Thermphos. Het DB stemt
hiermee in en begrijpt dat dit gevolgen heeft voor een aantal trajecten bij de RUD.
12. Sluiting
Niets meer aan de orde zijnde sluit de heer Van der Maas onder dankzegging aan de
aanwezigen voor hun inbreng de vergadering om 18.45 uur.
Vastgesteld d.d. 23 januari 2017
de voorzitter,
de secretaris,
A.G. van der Maas
ing. A. van Leeuwen MPA
Voorstel AB ter kennisname, Protocollen communicatie
Agendapunt:
Terneuzen, 23 januari 2017
IZISnummer: 00141201
Opsteller: Ton Stapels
Portefeuillehouder MT: staf
In MT voorstel: OR kwestie: nee.
______________________________________________________________________________
Aan het dagelijks bestuur van RUD Zeeland,
1. Gevraagde beslissing / besluit
Voor kennisgeving aan te nemen de door het DB op 23 januari 2017 vastgestelde:
1. Communicatieprotocol met betrekking tot BRZO taken 2015, inclusief Instructie
communicatie ongewone voorvallen op website RUD Zeeland;
2. Communicatieprotocol met betrekking tot niet BRZO taken 2016, inclusief Instructie
communicatie ongewone voorvallen op website RUD Zeeland.
2. Inleiding
Tot en met 2016 zijn beide communicatieprotocollen opgenomen in de Jaarplannen
van de deelnemers. Met ingang van 2017 zijn beide protocollen geschrapt uit de
Jaarplannen. Redenen hiervoor zijn dat beide protocollen een meer algemeen
karakter hebben en dat bij tussentijdse wijzigingen alle Jaarplannen moeten worden
aangepast.
3. Beoogd effect
Een juridische status voor het toepassen van beide protocollen communicatie.
4. Argumenten of Overwegingen
Door het structureel schrappen van beide protocollen uit de Jaarplannen ontstaat er
een juridische leemte. Deze wordt nu opgevuld door het eenmalig door het DB
vaststellen van beide protocollen ten behoeve van het verschaffen van transparantie,
duidelijkheid en rechtszekerheid.
Voorts heeft het MT op 2 mei jl. besloten de interne werkafspraak over de plaatsing
van (pers)berichten op onze website bij incidenten toe te voegen als bijlage aan de
protocollen (zie bijlage). Dit is gedaan omdat deze werkafspraak een uitvloeisel is van
de bestaande communicatieprotocollen. De werkafspraak geldt alleen voor RUD
Zeeland.
Via onze communicatieadviseur (gemeente Terneuzen) zijn de voorlichters van zowel
de deelnemers (niet BRZO taken) als van de betrokken omgevingsdiensten (BRZO
taken) per mail over deze toevoeging geïnformeerd. Er zijn geen tegenwerpingen
ontvangen.
5. Uitvoering en communicatie
a. Aanpak
Het Deelnemersoverleg van 7 februari as. informeren over de besluitvorming.
b. Planning
Na vaststelling van beide protocollen zullen deze worden toegevoegd aan het
Register op Sharepoint.
c. Communicatie
Na besluitvorming worden de deelnemers hierover geïnformeerd.
6. Risico’s
a. Financieel
N.v.t.
b. Organisatorisch
N.v.t.
c. Juridisch
Het juridisch vastleggen van de wijze van communicatie met betrekking tot (niet)
BRZO taken.
d. Overige consequenties
Geen.
Communicatieprotocol voor niet Brzo-taken RUD Zeeland 2016 bij besluit van het dagelijks bestuur d.d. 23 januari 2017
Afstemming perscontacten met gemeenten en waterschap en voor de provincie Zeeland voor niet Brzo-taken
Bij het beantwoorden van persvragen en overige perscontacten, zoals het opstellen van persberichten, organiseren van persconferentie,
persuitnodiging etc., hanteert RUD Zeeland onderstaand communicatieprotocol.
Uitgangspunt is dat persvragen altijd zo snel mogelijk worden beantwoord.
1 Vraag komt binnen bij RUD Zeeland






De communicatieadviseur van RUD Zeeland neemt de persvragen aan.
Zodra een vraag binnen is informeert de communicatieadviseur van RUD Zeeland via de mail de communicatieadviseur van het
bevoegd gezag over de binnengekomen vraag. Voor de provincie Zeeland is dat de accounthouder.
De communicatieadviseur van RUD Zeeland laat zich inhoudelijk informeren door deskundigen (zoals een inspecteur, manager of
toezichthouder).
Het advies met antwoord of persbericht wordt voorgelegd aan de directeur van RUD Zeeland of een ander lid van het managementteam
(MT).
Het advies met antwoord of persbericht wordt voorgelegd aan het bevoegd gezag, via de communicatieadviseur of accounthouder, voor
afstemming met de bestuurder.
Het bevoegd gezag is volgens mandaat eindverantwoordelijk voor de inhoud van antwoord of persbericht en bepaalt wie als
woordvoerder optreedt. Of bevoegd gezag zelf is woordvoerder of RUD Zeeland doet dat.
1


Na akkoord kan RUD Zeeland en/of bevoegd gezag het antwoord aan de pers geven of het persbericht sturen.
Inspectiepartners en bedrijf (indien van toepassing) krijgen het antwoord of persbericht ter informatie.
2 Vraag komt binnen bij gemeente, waterschap of provincie



Wanneer de vraag bij het bevoegd gezag binnenkomt, bepaalt de communicatieadviseur of de accounthouder van provincie Zeeland,
eventueel in overleg met de bestuurder, of ze de vraag zelf beantwoorden dan wel de vraag doorzetten naar de communicatieadviseur
van RUD Zeeland. De laatste doorloopt dan bovenstaande protocol waar afstemming met bevoegd gezag deel van uitmaakt.
Ongeacht of de gemeente de vraag zelf beantwoordt of dat de communicatieadviseur van RUD Zeeland dat doet, is het wenselijk de
communicatieadviseur RUD Zeeland te informeren. Het gebeurt vaak dat gemeenten, waterschap en provincie individueel benaderd
worden. Op deze manier houdt de communicatieadviseur van de RUD het overzicht.
Gemeenten, waterschap en provincie hebben als bevoegd gezag altijd de mogelijkheid om op eigen initiatief een persbericht of
andersoortig bericht (facebook, twitter etc.) te publiceren of perscontact te zoeken. Ook in dit geval is het wenselijk de
communicatieadviseur van de RUD te informeren.
Dit communicatieprotocol is jaarlijks door de deelnemers en RUD Zeeland te evalueren en zo nodig aan te passen.
Bijlage:
Instructie communicatie ongewone voorvallen op website RUD Zeeland
2
Instructie communicatie ongewone voorvallen op website RUD Zeeland (MT d.d. 2 mei 2016)
Doel
Het via onze website (mede) informeren van de doelgroepen van RUD Zeeland (deelnemers, bedrijven en burgers) over bepaalde
gebeurtenissen met mogelijk negatieve effecten op de omgeving (milieu en gezondheid) en waar men terecht kan voor klachten / nadere informatie.
Probleemstelling
Zo spoedig mogelijk na bekend worden van een ongewoon voorval, de informatie toetsten aan de Criteria plaatsen informatie op website en publicatie
hierover plaatsen op website RUD Zeeland.
De volgende aandachtspunten gelden hiervoor:
A. Wat is een ongewoon voorval.
B. Werkwijze m.b.t. beslissing tot en plaatsing van de publicatie.
Eerst gaan we in op de reikwijdte van deze Instructie.
Reikwijdte probleemstelling
Algemene afbakening vormt de mate van beïnvloeding van de omgeving wat betreft de negatieve effecten op milieu en gezondheid,
zowel qua ernst als qua omvang. In het algemeen worden deze gebeurtenissen ‘bijzondere voorvallen’ genoemd.
Bijzondere voorvallen kunnen in 2 categorieën worden verdeeld:
1. RUD Zeeland is niet direct betrokken: bron is afkomstig van buiten Zeeland (overig Nederland dan wel België) maar wel met (negatieve)
invloed binnen Zeeland dan wel van binnen Zeeland, maar valt niet binnen het taakgebied van RUD Zeeland.
2. RUD Zeeland is wel direct betrokken: bron is afkomstig binnen de Zeeuwse grenzen en valt binnen het taakgebied van RUD Zeeland.
3
Ad 1
In dit geval is vaak reeds sprake van communicatie door het bevoegd gezag elders en kan, indien nodig cq gewenst, veelal volstaan worden met een
link en beknopte toelichting op de website RUD Zeeland. Dit gebeurt binnen kantoortijd door de werkgroep website i.o.m. onze communicatie-adviseur.
Ad 2
In dit geval is, naast het bevoegde gezag (gemeente of provincie), RUD Zeeland een direct betrokken partij. Dit kan inhouden dat de communicatie
door RUD Zeeland zelf (mede) moet worden opgesteld t.b.v. de website RUD Zeeland, al dan niet in overleg met onze communicatie-adviseur.
DEZE NOTITIE ZIET MET NAME TOE OP DE BIJZONDERE VOORVALLEN ZOALS BEDOELD ONDER SUB 2.
Dan nu de uitwerking van de twee aandachtspunten.
A. Wat is een bijzonder voorval
Onder de overkoepelende term ‘bijzonder voorval’ vallen verschillende gebeurtenissen:
a. voorgenomen bijzondere bedrijfsomstandigheid;
b. ongewoon voorval (incident);
c. ramp (calamiteit).
Onderstaande tabel geeft een nadere toelichting op deze drie gebeurtenissen.
4
Tabel bijzonder voorval
Soort
a.
Voorgenomen bijzondere
bedrijfsomstandigheid
b.
Ongewoon voorval
(incident)
c.
Ramp (calamiteit)
Omschrijving
Dit zijn gebeurtenissen die nog moeten plaatsvinden met mogelijk negatieve milieueffecten vanuit
het bedrijf (bij voorbeeld onderhoudsstop bij een bedrijf in het kader van onderhoud) en welke
verplicht vooraf moeten worden gemeld aan de inspecteur RUD Zeeland. De afspraak is dat deze
vervolgens worden opgenomen in de informatie behorend bij de piketdienst.
De grotere bedrijven, waarvan de voorgenomen bijzondere bedrijfsomstandigheden in de regel
relevante gevolgen hebben op de omgeving (bijvoorbeeld affakkelen bij DOW), dragen zelf zorg
voor tijdige berichtgeving in de plaatselijke bladen. De overige voorgenomen bijzondere
bedrijfsomstandigheden hebben in de regel minder negatieve milieu-effecten tot gevolg zodat
publiciteit niet nodig is.
Dit zijn gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden en afwijken van de omgevingsvergunning met
mogelijk negatieve effecten en die verplicht moeten gemeld aan het bevoegd gezag.
In de praktijk worden deze voorvallen door het bedrijf gemeld bij het milieumeldpunt (piketdienst
RUD Zeeland). In bijzondere gevallen meldt de piketdienst dit aan het betreffende bevoegd bezag.
Overigens vallen onder ongewone voorvallen ook gebeurtenissen die een meer structureel
karakter kunnen hebben maar wel met grote gevolgen voor de omgeving, zoals blauwalgen en
vliegenoverlast.
Bij GRIP gerelateerde activiteiten (met betrekking tot onder de RUD Zeeland vallende inrichtingen)
ligt de communicatie bij de Veiligheidsregio (contactpersoon mevr. Corry Brand). Qua
informatievoorziening kan RUD Zeeland aanhaken via de RUD website en gebruik maken van de
publicatie(s) op de website van de Veiligheidsregio.
5
Publicatie website
Geen extra publicatie op website RUD
Zeeland nodig.
Afhankelijk van milieugevolgen kan
publicatie nodig zijn.
Hierop zijn de twee
communicatieprotocollen van RUD
Zeeland (BRZO en niet-BRZO) van
toepassing.
Geen aparte publicatie, wel aanhaken
via melding en beknopte toelichting op
onze website op basis van informatie
van de Veiligheidsregio, inclusief een
link naar de website van de
Veiligheidsregio. Initiatief en actie
m.b.t. dit aanhaken ligt bij RUD Zeeland
(werkgroep website i.o.m. onze
communicatie-adviseur).
B. Werkwijze m.b.t. beslissing tot en plaatsing van de publicatie
Op grond van bovenstaande beperkt deze notitie zich tot de categorie sub b ‘ongewone voorvallen’ (incidenten) in het kader van het plaatsen van een
persbericht op de website van RUD Zeeland, waarbij beide in de tabel genoemde communicatieprotocollen van toepassing zijn (zie derde kolom tabel).
Deze protocollen zijn terug te vinden op Sharepoint via bijgaande link:
http://intranet.rudzeeland.nl/Staf/Forms/AllItems.aspx?RootFolder=%2FStaf%2FCommunicatie%2FProtocollen%20communicatie&InitialTabId=Ribbon%2EDocument&Visibilit
yContext=WSSTabPersistence
Betrokken partijen en hun rollen m.b.t. het plaatsen van een persbericht op de website van RUD Zeeland in geval van incidenten
Piketdienst RUD Zeeland in dit kader (als bron van informatie):
-
ontvangt berichten (bevoegd gezag, Veiligheidsregio Zeeland) cq klachten (inwoners) omtrent ongewone voorvallen en rampen.
Communicatie-adviseur (als –mede- uitvoerder van de publicatie):
-
ondersteunt bij het opstellen van de publicatie, met inachtneming van de twee communicatieprotocollen van RUD Zeeland, nl. BRZO en niet-BRZO.
Werkgroep Website RUD Zeeland:
-
plaatst de publicatie op de website RUD Zeeland, met inachtneming van de twee communicatieprotocollen van RUD Zeeland, nl. BRZO en niet-BRZO.
Zodra RUD Zeeland (via de Piketdienst) op de hoogte is gesteld van het ongewone voorval (zie stroomschema hieronder), dient bepaald te worden of er
sprake is van een geval voor publicatie op de website. Dit overleg vindt altijd binnen kantooruren plaats, ongeacht op welk tijdstip de melding is binnen
gekomen. Onder buiten kantooruren wordt verstaan: tussen 17.00 en 09.00 uur, in het weekend en feestdagen.
Afhankelijk van de aard van het ongewone voorval vindt toepassing plaats van de twee communicatieprotocollen van RUD Zeeland (BRZO en niet-BRZO) en
of er verder overleg moet plaatsvinden met afdeling Voorlichting gemeente Terneuzen, MT en het betreffende bevoegd gezag.
6
Zwemwater
Voor het zwemwater gelden aparte afspraken. Er kan onderscheid gemaakt worden in:
a.
zwembaden. Aanleiding voor melding kan bijvoorbeeld zijn legionella. De maatregel is in het ernstigste geval sluiting.
b. oppervlaktewater. Aanleiding voor melding kan bijvoorbeeld zijn blauwalgen. Maatregelen kunnen zijn waarschuwing, negatief zwemadvies, verbod.
Bij alle vier bovengenoemde maatregelen zal binnen kantooruren i.o.m. het bevoegd gezag, de contactpersoon zwemwater RUD Zeeland en de
communicatie-adviseur een bericht worden opgesteld dat door de webredacteur RUD Zeeland op de website van RUD Zeeland wordt geplaatst.
Voor dergelijke meldingen buiten kantooruren (met name in het weekend) is de afspraak gemaakt dat de piketdienst de melding doorgeeft aan de
inspecteur A RUD Zeeland die vervolgens de inspectie uitvoert. Indien de noodzaak aanwezig is, zal de dienstdoende inspecteur i.o.m. de communicatieadviseur en de contactpersoon zwemwater RUD Zeeland een persbericht plaatsen op de landelijke website voor zwemwaterkwaliteit (zwemwater.nl).
Vervolgens zal de webredacteur binnen kantooruren het bericht op onze website plaatsen.
Contactpersoon zwemwater RUD Zeeland: Gert-Jan van den Hoven 0115-745119 / 06-51200625.
Bereikbaarheid communicatie-adviseur:
Binnen kantooruren (09.00 – 17.00 uur):
Hans Dullaert, tel. 0115 455 504 / 06 2001 7281, [email protected] (niet op vrijdag)
Daniel Rouw,
tel.0115 455 524 / 06 2042 4249, [email protected]
Saskia de Vries, tel 0115 455 523 / 06 5121 5112, [email protected]
Of een mailtje naar [email protected] .
7
Buiten kantooruren (17.00 – 09.00 uur, weekend en feestdagen):
Het piket is beschikbaar voor communicatie rond crisis en calamiteiten bij zaken waarbij de RUD direct betrokken is. Bij gemeente Terneuzen hebben de
communicatieadviseurs piketdienst voor crisis en calamiteiten. Voor piket is er altijd een communicatieadviseur bereikbaar (Daniel Rouw, Saskia de Vries of
Hans Dullaert) via het nummer 0115 – 455 444.
STROOMSCHEMA
Ongewoon voorval
Binnen / Buiten kantooruren
melding milieumeldpunt
(piketdienst RUD Zeeland)
piketdienst RUD Zeeland meldt melding per mail aan webredacteuren RUD Zeeland (zodra melding is ontvangen)
overleg webredacteur, Voorlichting Terneuzen, afdelingshoofd toezicht/handhaving RUD Zeeland en bevoegd gezag over noodzaak
publicatie (uitsluitend binnen kantooruren)
opstellen publicatie (piketambtenaar, webredacteur, communicatie-adviseur, afdelingshoofd toezicht/handhaving RUD Zeeland
plaatsing publicatie op website RUD Zeeland (webredacteur) (uitsluitend binnen kantooruren)
8
Communicatieprotocol Brzo-OD Zuid-Holland Zeeland 2015
Besluit van het dagelijks bestuur van RUD Zeeland d.d. 23 januari 2017
Dit communicatieprotocol geeft de afspraken weer tussen de Brzo-omgevingsdienst, de zes omgevingsdiensten in Zeeland en Zuid-Holland en de
opdrachtgevers (bevoegd gezag).
Doel van het protocol is de communicatie tussen de partijen goed af te stemmen en verantwoordelijkheden vast te leggen. Zoals in de
samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd worden binnen de Brzo-omgevingsdienst Zeeland en Zuid-Holland volgens eenzelfde werkwijze de
woordvoerderstaken uitgevoerd. Dit betekent dat alle omgevingsdiensten dezelfde communicatieprotocollen gebruiken.
1. Betrokken partijen
• DCMR Milieudienst Rijnmond, Brzo-Omgevingsdienst voor Zeeland en Zuid-Holland
• Omgevingsdiensten:
o Zuid-Holland Zuid (OZHZ)
o Omgevingsdienst Haaglanden (ODH)
o Omgevingsdienst West-Holland (ODWH)
o Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH)
o DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR)
o Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland (RUD Zeeland)
• Provincie Zuid-Holland (PZH), bevoegd gezag van de provinciale Brzo-inrichtingen in de provincie Zuid-Holland
• Provincie Zeeland (ZLD), bevoegd gezag van de provinciale Brzo-inrichtingen in de provincie Zeeland
• Gemeenten in Zeeland en Zuid-Holland, bevoegd gezag van de gemeentelijke Brzo-inrichtingen in Zeeland en Zuid-Holland.
1
2. Communicatieprotocol
2.1 Reguliere werkwijze met en zonder persvragen
2.2 Uitzonderlijke situaties zonder GRIP
2.3 Uitzonderlijke situaties met GRIP
2.1 Reguliere werkwijze met en zonder persvragen
Dit communicatieprotocol is bedoeld voor de communicatie over RIE4 en Brzo-bedrijven. Dit protocol geldt niet alleen voor de communicatieadviseur die
perscontacten onderhoudt, persvragen aanneemt en persberichten opstelt. Dit protocol is ook bedoeld voor medewerkers/adviseurs van de
omgevingsdienst die bijvoorbeeld een WOB-verzoek krijgen, een beschikking of LOD (Last onder Dwangsom) opleggen of vragen van gemeenteraad of
provinciale staten moeten beantwoorden. Dit communicatieprotocol geldt voor reguliere vragen alsook voor politiek of maatschappelijk gevoelige dossiers.
• De communicatieadviseur van de omgevingsdienst neemt de vragen aan;
• De communicatieadviseur van de omgevingsdienst laat zich inhoudelijk informeren door deskundigen (zoals een inspecteur, manager of toezichthouder)
en legt dit kort vast in een notitie;
• De communicatieadviseur legt dit voor aan het directielid van de betreffende omgevingsdienst;
• De communicatieadviseur legt het antwoord voor aan de woordvoerder en/of accounthouder van het bevoegd gezag, gemeente of provincie.
Hierbij geldt het volgende:
o Het bevoegd gezag is volgens mandaat eindverantwoordelijk voor de inhoud en bepaalt wie als woordvoerder optreedt. Politiek bestuurlijke
vragen worden beantwoord door de betreffende bestuurswoordvoerder van het bevoegd gezag;
o Bij provinciale bedrijven wordt de woordvoerder en/of accounthouder van de betrokken provincie geïnformeerd door de communicatieadviseur
van de omgevingsdienst en wordt in overleg bepaald wie geïnformeerd wordt;
• De communicatieadviseur of directeur Omgevingsdienst informeert Brzo-omgevingsdienst of de directeur Brzo-omgevingsdienst;
• De omgevingsdienst geeft het betrokken bedrijf aan of er wel/niet de gelegenheid is om proactief te communiceren;
• Bij persvragen stuurt de omgevingsdienst de inspectiepartners het antwoord ter informatie;
• De communicatieadviseurs (van Brzo-omgevingsdienst, omgevingsdiensten, provincies en gemeenten) zijn zelf verantwoordelijk voor interne
communicatie binnen de eigen organisatie, inclusief de staten- en raadsleden;
• Bij persvragen ontvangt de journalist het antwoord.
2
Vraag van journalist
Verzamelen van informatie
Check directie
Voorleggen aan woordvoerder
bevoegd gezag
Evt. informeren woordvoerder
betrokken gemeente
Evt. Informeren
inspectiepartner(s)
ISZW, VRR, GGD
Antwoord naar journalist
(alleen bij persvragen)
2.2 Uitzonderlijke situaties zonder GRIP
Dit betreft zeer zware gevallen, zoals Odfjel en Thermphos, die eens in de zoveel jaar voorkomen. Het betreft problemen bij Brzo- en RIE4 bedrijven die
buiten de GRIP situatie vallen, maar wel grote urgentie hebben. De urgentie ontstaat doordat het probleem bij het bedrijf grote maatschappelijke
onrust, veel media-aandacht en daarmee grote politieke druk veroorzaakt. Hierbij is afstemming nodig tussen de partners in de Brzo-omgevingsdienst.
Hierbij ook afstemmen wie de woordvoering op zich neemt (bevoegd gezag of Brzo-omgevingsdienst).
3
Aanvullend op het protocol kan in deze uitzonderlijke situaties het bevoegd gezag een projectteam samenstellen met daarin een afvaardiging van directie,
behandelend ambtenaar en de communicatieadviseur.
Gedurende het traject vindt dan informatie-uitwisseling plaats op:
• Bestuurlijk – directieniveau:
• Ambtelijk niveau, o.a. met het Brzo coördinatiepunt
• Communicatieadviseurs en bestuursvoorlichters
2.3 Uitzonderlijke situaties met GRIP
GRIP calamiteiten kunnen een crisis zijn bij een Brzo-/RIE4 bedrijf met gevaar voor de omgeving en een maatschappelijke impact en/of bestuurlijke risico’s
hebben. In deze gevallen is er vaak sprake van tijdsdruk, complexe inhoudelijke informatie en de betrokkenheid van meerdere partijen met
verschillende rollen en verantwoordelijkheden.
Wanneer en incident wordt opgeschaald tot GRIP gaat de coördinatie van de woordvoering direct naar de betreffende Veiligheidregio. Hierbij wordt de
lokale GRIP procedure gevolgd.
Bijlage:
Instructie communicatie ongewone voorvallen op website RUD Zeeland
4
Instructie communicatie ongewone voorvallen op website RUD Zeeland (MT d.d. 2 mei 2016)
Doel
Het via onze website (mede) informeren van de doelgroepen van RUD Zeeland (deelnemers, bedrijven en burgers) over bepaalde
gebeurtenissen met mogelijk negatieve effecten op de omgeving (milieu en gezondheid) en waar men terecht kan voor klachten / nadere informatie.
Probleemstelling
Zo spoedig mogelijk na bekend worden van een ongewoon voorval, de informatie toetsten aan de Criteria plaatsen informatie op website en publicatie
hierover plaatsen op website RUD Zeeland.
De volgende aandachtspunten gelden hiervoor:
A. Wat is een ongewoon voorval.
B. Werkwijze m.b.t. beslissing tot en plaatsing van de publicatie.
Eerst gaan we in op de reikwijdte van deze Instructie.
Reikwijdte probleemstelling
Algemene afbakening vormt de mate van beïnvloeding van de omgeving wat betreft de negatieve effecten op milieu en gezondheid,
zowel qua ernst als qua omvang. In het algemeen worden deze gebeurtenissen ‘bijzondere voorvallen’ genoemd.
Bijzondere voorvallen kunnen in 2 categorieën worden verdeeld:
1. RUD Zeeland is niet direct betrokken: bron is afkomstig van buiten Zeeland (overig Nederland dan wel België) maar wel met (negatieve)
invloed binnen Zeeland dan wel van binnen Zeeland, maar valt niet binnen het taakgebied van RUD Zeeland.
2. RUD Zeeland is wel direct betrokken: bron is afkomstig binnen de Zeeuwse grenzen en valt binnen het taakgebied van RUD Zeeland.
5
Ad 1
In dit geval is vaak reeds sprake van communicatie door het bevoegd gezag elders en kan, indien nodig cq gewenst, veelal volstaan worden met een
link en beknopte toelichting op de website RUD Zeeland. Dit gebeurt binnen kantoortijd door de werkgroep website i.o.m. onze communicatie-adviseur.
Ad 2
In dit geval is, naast het bevoegde gezag (gemeente of provincie), RUD Zeeland een direct betrokken partij. Dit kan inhouden dat de communicatie
door RUD Zeeland zelf (mede) moet worden opgesteld t.b.v. de website RUD Zeeland, al dan niet in overleg met onze communicatie-adviseur.
DEZE NOTITIE ZIET MET NAME TOE OP DE BIJZONDERE VOORVALLEN ZOALS BEDOELD ONDER SUB 2.
Dan nu de uitwerking van de twee aandachtspunten.
A. Wat is een bijzonder voorval
Onder de overkoepelende term ‘bijzonder voorval’ vallen verschillende gebeurtenissen:
a. voorgenomen bijzondere bedrijfsomstandigheid;
b. ongewoon voorval (incident);
c. ramp (calamiteit).
Onderstaande tabel geeft een nadere toelichting op deze drie gebeurtenissen.
6
Tabel bijzonder voorval
Soort
a.
Voorgenomen bijzondere
bedrijfsomstandigheid
b.
Ongewoon voorval
(incident)
c.
Ramp (calamiteit)
Omschrijving
Dit zijn gebeurtenissen die nog moeten plaatsvinden met mogelijk negatieve milieueffecten vanuit
het bedrijf (bij voorbeeld onderhoudsstop bij een bedrijf in het kader van onderhoud) en welke
verplicht vooraf moeten worden gemeld aan de inspecteur RUD Zeeland. De afspraak is dat deze
vervolgens worden opgenomen in de informatie behorend bij de piketdienst.
De grotere bedrijven, waarvan de voorgenomen bijzondere bedrijfsomstandigheden in de regel
relevante gevolgen hebben op de omgeving (bijvoorbeeld affakkelen bij DOW), dragen zelf zorg
voor tijdige berichtgeving in de plaatselijke bladen. De overige voorgenomen bijzondere
bedrijfsomstandigheden hebben in de regel minder negatieve milieu-effecten tot gevolg zodat
publiciteit niet nodig is.
Dit zijn gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden en afwijken van de omgevingsvergunning met
mogelijk negatieve effecten en die verplicht moeten gemeld aan het bevoegd gezag.
In de praktijk worden deze voorvallen door het bedrijf gemeld bij het milieumeldpunt (piketdienst
RUD Zeeland). In bijzondere gevallen meldt de piketdienst dit aan het betreffende bevoegd bezag.
Overigens vallen onder ongewone voorvallen ook gebeurtenissen die een meer structureel
karakter kunnen hebben maar wel met grote gevolgen voor de omgeving, zoals blauwalgen en
vliegenoverlast.
Bij GRIP gerelateerde activiteiten (met betrekking tot onder de RUD Zeeland vallende inrichtingen)
ligt de communicatie bij de Veiligheidsregio (contactpersoon mevr. Corry Brand). Qua
informatievoorziening kan RUD Zeeland aanhaken via de RUD website en gebruik maken van de
publicatie(s) op de website van de Veiligheidsregio.
7
Publicatie website
Geen extra publicatie op website RUD
Zeeland nodig.
Afhankelijk van milieugevolgen kan
publicatie nodig zijn.
Hierop zijn de twee
communicatieprotocollen van RUD
Zeeland (BRZO en niet-BRZO) van
toepassing.
Geen aparte publicatie, wel aanhaken
via melding en beknopte toelichting op
onze website op basis van informatie
van de Veiligheidsregio, inclusief een
link naar de website van de
Veiligheidsregio. Initiatief en actie
m.b.t. dit aanhaken ligt bij RUD Zeeland
(werkgroep website i.o.m. onze
communicatie-adviseur).
B. Werkwijze m.b.t. beslissing tot en plaatsing van de publicatie
Op grond van bovenstaande beperkt deze notitie zich tot de categorie sub b ‘ongewone voorvallen’ (incidenten) in het kader van het plaatsen van een
persbericht op de website van RUD Zeeland, waarbij beide in de tabel genoemde communicatieprotocollen van toepassing zijn (zie derde kolom tabel).
Deze protocollen zijn terug te vinden op Sharepoint via bijgaande link:
http://intranet.rudzeeland.nl/Staf/Forms/AllItems.aspx?RootFolder=%2FStaf%2FCommunicatie%2FProtocollen%20communicatie&InitialTabId=Ribbon%2EDocument&Visibilit
yContext=WSSTabPersistence
Betrokken partijen en hun rollen m.b.t. het plaatsen van een persbericht op de website van RUD Zeeland in geval van incidenten
Piketdienst RUD Zeeland in dit kader (als bron van informatie):
-
ontvangt berichten (bevoegd gezag, Veiligheidsregio Zeeland) cq klachten (inwoners) omtrent ongewone voorvallen en rampen.
Communicatie-adviseur (als –mede- uitvoerder van de publicatie):
-
ondersteunt bij het opstellen van de publicatie, met inachtneming van de twee communicatieprotocollen van RUD Zeeland, nl. BRZO en niet-BRZO.
Werkgroep Website RUD Zeeland:
-
plaatst de publicatie op de website RUD Zeeland, met inachtneming van de twee communicatieprotocollen van RUD Zeeland, nl. BRZO en niet-BRZO.
Zodra RUD Zeeland (via de Piketdienst) op de hoogte is gesteld van het ongewone voorval (zie stroomschema hieronder), dient bepaald te worden of er
sprake is van een geval voor publicatie op de website. Dit overleg vindt altijd binnen kantooruren plaats, ongeacht op welk tijdstip de melding is binnen
gekomen. Onder buiten kantooruren wordt verstaan: tussen 17.00 en 09.00 uur, in het weekend en feestdagen.
Afhankelijk van de aard van het ongewone voorval vindt toepassing plaats van de twee communicatieprotocollen van RUD Zeeland (BRZO en niet-BRZO) en
of er verder overleg moet plaatsvinden met afdeling Voorlichting gemeente Terneuzen, MT en het betreffende bevoegd gezag.
8
Zwemwater
Voor het zwemwater gelden aparte afspraken. Er kan onderscheid gemaakt worden in:
a.
zwembaden. Aanleiding voor melding kan bijvoorbeeld zijn legionella. De maatregel is in het ernstigste geval sluiting.
b. oppervlaktewater. Aanleiding voor melding kan bijvoorbeeld zijn blauwalgen. Maatregelen kunnen zijn waarschuwing, negatief zwemadvies, verbod.
Bij alle vier bovengenoemde maatregelen zal binnen kantooruren i.o.m. het bevoegd gezag, de contactpersoon zwemwater RUD Zeeland en de
communicatie-adviseur een bericht worden opgesteld dat door de webredacteur RUD Zeeland op de website van RUD Zeeland wordt geplaatst.
Voor dergelijke meldingen buiten kantooruren (met name in het weekend) is de afspraak gemaakt dat de piketdienst de melding doorgeeft aan de
inspecteur A RUD Zeeland die vervolgens de inspectie uitvoert. Indien de noodzaak aanwezig is, zal de dienstdoende inspecteur i.o.m. de communicatieadviseur en de contactpersoon zwemwater RUD Zeeland een persbericht plaatsen op de landelijke website voor zwemwaterkwaliteit (zwemwater.nl).
Vervolgens zal de webredacteur binnen kantooruren het bericht op onze website plaatsen.
Contactpersoon zwemwater RUD Zeeland: Gert-Jan van den Hoven 0115-745119 / 06-51200625.
Bereikbaarheid communicatie-adviseur:
Binnen kantooruren (09.00 – 17.00 uur):
Hans Dullaert, tel. 0115 455 504 / 06 2001 7281, [email protected] (niet op vrijdag)
Daniel Rouw,
tel.0115 455 524 / 06 2042 4249, [email protected]
Saskia de Vries, tel 0115 455 523 / 06 5121 5112, [email protected]
Of een mailtje naar [email protected] .
9
Buiten kantooruren (17.00 – 09.00 uur, weekend en feestdagen):
Het piket is beschikbaar voor communicatie rond crisis en calamiteiten bij zaken waarbij de RUD direct betrokken is. Bij gemeente Terneuzen hebben de
communicatieadviseurs piketdienst voor crisis en calamiteiten. Voor piket is er altijd een communicatieadviseur bereikbaar (Daniel Rouw, Saskia de Vries of
Hans Dullaert) via het nummer 0115 – 455 444.
STROOMSCHEMA
Ongewoon voorval
Binnen / Buiten kantooruren
melding milieumeldpunt
(piketdienst RUD Zeeland)
piketdienst RUD ZEELAND meldt melding per mail aan webredacteuren RUD Zeeland (zodra melding is ontvangen)
overleg webredacteur, Voorlichting Terneuzen, afdelingshoofd toezicht/handhaving RUD Zeeland en bevoegd gezag over noodzaak
publicatie (uitsluitend binnen kantooruren)
opstellen publicatie (piketambtenaar, webredacteur, communicatie-adviseur,afdelingshoofd toezicht/handhaving RUD Zeeland)
plaatsing publicatie op website RUD Zeeland (webredacteur) (uitsluitend binnen kantooruren)
10
Kort verslag n.a.v. de vergadering algemeen bestuur (AB) RUD Zeeland d.d. 5 december
2016 in Terneuzen
Aanwezig: de heer E. Damen (gemeente Kapelle), mevrouw D. van Damme-Fassaert
(gemeente Hulst), de heer C. Dekker (gemeente Middelburg), de heer C. van Dis (gemeente
Tholen), mevrouw J. Elliott (gemeente Vlissingen), mevrouw C. Miermans (gemeente Borsele)
de heer F.O. van Hulle (gemeente Terneuzen), de heer B.J. de Reu (provincie Zeeland), de
heer A.G. van der Maas (gemeente Noord-Beveland), de heer J. Melse (gemeente Veere), de
heer P.P.M. Ploegaert (gemeente Sluis), de heer H.L.C. de Smet (waterschap
Scheldestromen), de heer G.C.G.M. Rabelink (gemeente Schouwen-Duiveland), de heer I.
Vogelaar (gemeente Reimerswaal), de heer A. van Leeuwen (directeur RUD Zeeland) en
mevrouw M. Zandijk (directiesecretaresse)
Afwezig: de heer L.J. Verhulst (gemeente Goes),
1. Opening
De heer Van der Maas opent de vergadering en heet iedereen welkom. De heer
Verhulst is met kennisgeving afwezig.
2. Mededelingen en ingekomen stukken
a. Ingekomen brief toezichthouder
Mevrouw Elliott vraagt of de RUD aandacht heeft voor de opmerkingen van de
toezichthouder. De heer Van der Maas antwoordt dat met instemming van het AB een
kleine reserve is gerealiseerd. Hij stelt dat het AB gezamenlijk verantwoordelijk is voor
het weerstandsvermogen van de RUD. De heer Van Leeuwen voegt hieraan toe dat
de RUD in 2016 niet te maken heeft gehad met tegenvallers die ten laste zijn gekomen
van de algemene reserves.
b. Aankondiging evaluatie wet VTH
Het AB neemt deze aankondiging voor kennisgeving aan.
3. Vaststelling agenda
Het AB stelt de agenda ongewijzigd vast.
4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering algemeen bestuur van 31 oktober
2016
Het verslag, de actie- en besluitenlijst van het AB van 31 oktober 2016 stelt het AB
ongewijzigd vast.
Naar aanleiding van het verslag stelt mevrouw Elliott voor de nadeelgemeenten
voortaan ingroeigemeenten te noemen en de voordeelgemeenten nadeelgemeenten.
1
De heer Van der Maas zegt haar toe deze suggestie in het DB te bespreken.
De heer Ploegaert heeft in de vorige vergadering gezegd dat de gemeente Sluis niet
instemt met de gevolgen van PxQ. In aanvulling hierop laat hij weten dat Sluis in het
bijzonder tegen de Q is.
De heer Van Leeuwen deelt mee dat alle openstaande acties zijn afgerond. De
nummers 1 en 2 zijn geagendeerd voor deze vergadering. Actie nummer 3,
beantwoording vragen Hulst, is per email afgedaan.
De heer De Reu vraagt of de deelnemers hun zienswijzen een week later mogen
indienen. Hij verwacht niet dat de Staten instemmen met het op voorhand toesturen
van de zienswijze. De heer Van der Maas antwoordt dat hij deze ruimte wil geven,
maar dat betekent dan wel dat de vergaderstukken PxQ mogelijk ook later verstrekt
worden.
5. Overzicht taken en pakketten
Het AB stemt in met het voorstel overzicht taken en pakketten.
6. Witte vlekken
De heer Van der Maas is tevreden met de uitkomsten van de gesprekken over de witte
vlekken. De extra kosten leiden niet tot kostenverhoging voor de deelnemers. De heer
Van Leeuwen voegt hieraan toe dat een dergelijke situatie zich ook had voorgedaan
wanneer een andere deelnemer de Piofach gegund was geweest.
Mevrouw Miermans spreekt haar complimenten uit voor de heldere uiteenzetting.
De heer Vogelaar vraagt de RUD duidelijke afspraken te maken met Terneuzen inzake
de implementatie PxQ. De heer Van der Maas deelt mee dat een uitwerking van deze
kosten beschikbaar is. Na afloop van de vergadering is deze uitwerking uitgedeeld.
7. Overdracht BRZO / RIE 4 bedrijven
De heer Dekker is van mening dat de kosten niet eerlijk worden verdeeld en daarom
stemt hij niet in met het voorstel.
De heer Rabelink deelt mee dat de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland een
zienswijze heeft ingediend. Ook zij zijn het niet eens met de financiële verrekening van
de overdracht.
De heer Vogelaar deelt mee dat Reimerswaal geen zienswijze indient met het oog op
de invoering van PxQ.
De heer Van der Maas concludeert dat het voorstel overdracht BRZO / RIE 4 bedrijven
is vastgesteld door de meerderheid van het AB. De gemeenten Middelburg en
Schouwen-Duiveland zijn niet akkoord met het voorstel.
8. Rondvraag
De heer Van der Maas geeft een korte terugblik op de informatie avonden PxQ. De
avond in Terneuzen werd druk bezocht. De raadsleden waren zeer geïnteresseerd en
vele vragen zijn beantwoord. De avond is Goes was minder druk bezocht. Dit vindt hij
erg jammer, omdat de regio zelf gevraagd had een aparte avond voor hen te
organiseren. Tijdens die avond heeft hij de MT leden gevraagd te vertellen over de
chaotische start bij de RUD. Deze informatie was voor veel raadsleden nieuw en
tegelijkertijd ook zeer verhelderend.
De heer Melse heeft van de gemeenteraad van Veere een positieve terugkoppeling
ontvangen over de informatieavond.
2
De heer Vogelaar deelt mee dat Reimerswaal tot de conclusie is gekomen dat de
gemeente beleidsmatig weinig kan doen voor bedrijven. Hij doelt op het naleefgedrag.
Vergunninghouders die het goed doen, worden niet beloond. Hij wil dit de komende
jaren stimuleren. Hij vraagt de RUD ruimte te bieden om binnen de marges zelfstandig
te handelen voor wat betreft de niet basistaken. Hij wil niet tornen aan de kentallen van
de basistaken
De heer Van der Maas vindt het niet verstandig dat er nu naast de reeds gemaakte
afspraken over PxQ andere paden bewandeld worden. Hij heeft het signaal van
risicomanagement vaker gehoord, ook tijdens de info bijeenkomsten. Wat hem betreft
wordt daar ook serieus naar gekeken, maar hij wil het proces PxQ niet verstoren.
Als het gaat over de niet-basistaken met gelijkblijvend budget wil hij eerst de mening
van het DB.
De heer Van Leeuwen geeft aan dat de gemeente speelruimte heeft voor de niet
basistaken. Hij wil het risicomanagement eerst bespreken in het DB.
De heer Rabelink ziet een relatie met het ondernemersdossier zoals dat bij SchouwenDuiveland wordt gehanteerd. Het is een goede manier om afspraken te maken over de
naleving van de voorschriften.
Mevrouw Miermans vraagt aandacht voor een Zeeuwsbrede aanpak inzake overlast
houtkachels. De heer Van der Maas zegt dat de gemeente Noord-Beveland een
onderzoek heeft laten uitvoeren. Het rapport van dit onderzoek stelt hij ter beschikking
aan de AB leden. In het huis-aan-huisblad wordt aandacht gevraagd voor deze
problematiek. Burgers worden gevraagd rekening te houden met de buren en de
weersomstandigheden.
De heer Ploegaert deelt mee dat de PxQ systematiek deze maand met de
gemeenteraad besproken wordt. De heer Van der Maas geeft aan dat de directeur
bereid is hem te ondersteunen.
Op verzoek van de heer Van Dis wordt de voortgang van PxQ een vast agendapunt.
Mevrouw Elliott werd door de provinciale rekenkamer erop geattendeerd dat de
discussie tijdens de informatieve bijeenkomst PxQ met name over geld ging en niet
over kwaliteit. Zij vraagt daar aandacht voor.
De heer Van der Maas antwoordt dat in de presentatie is aangegeven dat de discussie
voornamelijk over geld gaat, maar dat de kwaliteit (van de producten) voor de RUD en
haar deelnemers even goed belangrijk is.
De heer De Reu deelt mee dat het rapport van de rekenkamer in de commissie is
besproken in aanwezigheid van de rekenkamer. Kort samengevat wil de rekenkamer
naar één landelijk uitvoeringsbureau. Gedeputeerde Staten steunen deze aanbeveling
echter niet.
9. Sluiting
De heer Van der Maas bedankt de aanwezigen voor de constructieve inbreng en sluit
om 09.45 uur de vergadering.
Vastgesteld d.d. 23 januari 2017
de voorzitter,
de secretaris,
A.G. van der Maas
ing. A. van Leeuwen MPAt
3
Onderwerp
Benaming voordeel- en nadeelgemeenten bespreken in het DB.
voorzitter
2
.
Risicomanagement bespreken in het DB
secretaris
3
Toezending rapport inzake overlast houtkachels toesturen aan AB leden
voorzitter
1
.
4
Besluitenlijst algemeen bestuur 31 oktober 2016
1.
Opening
2. Mededelingen en ingekomen
stukken:
a. Brief toezichthouder
v.k.a.
b. Aankondiging evaluatie wet v.k.a.
VTH
3. Vaststelling agenda
Ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag en besluitenlijst AB
vergadering van 31 oktober
2016
Conform besloten.
5. Overzicht taken en pakketten
Conform besloten.
6. Overdracht BRZO / RIE 4 bedrijven
Gemeenten
Middelburg
en
Schouwen-Duiveland niet akkoord
met het voorstel. Het voorstel is met
meerderheid
van
stemmen
vastgesteld.
7. Rondvraag
8. Sluiting
---
Aldus vastgesteld d.d.13 februari 2017
de voorzitter,
de secretaris,
A.G. van der Maas
ing. A. van Leeuwen MPA
Algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 5
Behandeld door: Leo Riemens
Afdeling: staf
Voorstel algemeen bestuur RUD-Zeeland
Onderwerp
Status
Voorstel
Normenkader voor de accountantscontrole bij de RUD Zeeland
Besluitvormend
Instemmen met het normenkader ten behoeve van de
accountantscontrole van de jaarrekening 2016.
Besluit AB
Registratienummer:
Paraaf Voorzitter
Datum:
Afgestemd met:
Bijlagen
Controller
-
1. Aanleiding
De accountant voert jaarlijks een accountantscontrole uit voor RUD Zeeland. Om de controle
voor te bereiden en te ondersteunen worden in het Controleprotocol op hoofdlijnen een aantal
zaken geregeld. De accountant geeft bij de jaarrekeningcontrole niet alleen een oordeel over het
getrouwe beeld, maar beoordeelt tevens de rechtmatigheid van de jaarrekening. De RUD
Zeeland moet kunnen laten zien dat ze rechtmatig met haar middelen omgaat. Het
Controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de
reikwijdte van de accountantscontrole, de goedkeurings- en rapporteringstoleranties en het
normenkader voor de controle van de jaarrekening. Het Controleprotocol omvat de vaststelling
van de goedkeuringstoleranties en het normenkader. Het Controleprotocol RUD Zeeland is in
2014 voor onbepaalde tijd vastgesteld. Het normenkader dien jaarlijks opnieuw te worden
vastgesteld.
2. Voorgeschiedenis
-
3. Overwegingen en advies
Voor de accountantscontrole op rechtmatigheid is het noodzakelijk te kunnen beschikken over
een normenkader. Dit normenkader dient jaarlijks opnieuw te worden vastgesteld. Het
normenkader omvat de voor de accountantscontrole relevante regelgeving van hogere
overheden en van de RUD Zeeland en is limitatief gericht op:
De naleving van wet- en regelgeving hogere overheden:
Voorbeelden van deze zgn. externe wetgeving zijn:
Pagina 1 van 3
-
Algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 5
Behandeld door: Leo Riemens
Afdeling: staf
Algemene verbindende voorschriften van de EU, zoals de Europese
Aanbestedingsrichtlijnen;
Wet- en regelgeving waarin nadere voorschriften zijn opgenomen inzake specifieke
uitkeringen en subsidies vanuit de EU, het Rijk en andere subsidieverstrekkende instanties;
Fiscale en sociale wet- en regelgeving die door gemeenschappelijke regelingen moeten
worden nageleefd;
Overige algemene wet- en regelgeving, zoals AWB (i.v.m. subsidiebepalingen) en
Bezoldigingswetten en -besluiten.
Provinciewet;
Wetgeving en regelgeving die inrichtingsvereisten voorschrijven (voorbeeld BBV);
Specifieke wet- en regelgeving ten behoeve van de eigen taakuitvoering.
De naleving interne regelgeving:
De rechtmatigheid richt zich wat betreft de interne regelgeving op besluiten van het algemeen
bestuur. Besluiten van het dagelijks bestuur vallen niet onder de rechtmatigheidscontrole met
uitzondering van financiële beheershandelingen die een nadere uitwerking vormen van externe
regelgeving of door het algemeen bestuur vastgestelde verordeningen.
Besluiten van het dagelijks bestuur, betrekking hebbende op financiële beheershandelingen,
kunnen verplicht zijn gesteld door hogere wet- en regelgeving of besluiten van het algemeen
bestuur. Indien in deze wet- en regelgeving de verplichting tot het opstellen van een besluit door
het dagelijks bestuur is opgenomen, zal de accountant alleen onderzoeken of dit besluit ook
daadwerkelijk is vastgesteld door het dagelijks bestuur. Indien er ook eisen aan het besluit van
het dagelijks bestuur zijn opgenomen zal de accountant controleren of het besluit van dagelijks
bestuur die bepalingen bevat.
Voorbeeld van deze zgn. interne regelgeving is:
- De financiële verordening.
Het normenkader ten behoeve van de accountantscontrole van de jaarrekening 2016:
Naleving van wet en regelgeving hogere overheden:
Bestuurlijke organisatie
Wet gemeenschappelijke regelingen;
Provinciewet;
Algemene wet bestuursrecht.
Financieel beheer
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;
Fiscale wetgeving;
Wet financiering decentrale overheden;
Besluit accountantscontrole decentrale overheden
SISA-protocol.
Europese aanbestedingsregels;
Aanbestedingswet 2012.
Pagina 2 van 3
Algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 5
Behandeld door: Leo Riemens
Afdeling: staf
Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid
Ambtenarenwet;
Fiscale wetgeving;
Sociale verzekeringswetten;
Arbeidsomstandighedenwet;
Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP).
Overige regelingen
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Wet milieubeheer;
Wet bodembescherming;
Wet Bibob;
Wet openbaarheid van bestuur.
Naleving interne regelgeving:
Regelingen en kaders van het algemeen bestuur
Delegatiebesluit RUD Zeeland;
Gemeenschappelijke Regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;
Financiële verordening RUD Zeeland 2015;
Werktijdenregeling 2015;
Delegatiebesluit Wob 2015
Sociaal Statuut 2015 - 2020
IKAP;
Klachtenverordening 2014
Dienstverleningshandvest 2016;
Model-Dienstverleningsovereenkomst 2013;
Informatieverordening 2015
Model-Mandaatbesluit RUD Zeeland 2013
Sociaal statuut RUD Zeeland;
Producten- en Dienstencatalogus (PDC)
Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid 2015;
Advies:
Instemmen met het normenkader ten behoeve van de accountantscontrole van de jaarrekening
2016.
4. Consequenties
Financiële consequenties: geen
Organisatorische / personele consequenties:
Het niet vaststellen van het normenkader betekent dat er niet voldaan wordt aan de wettelijke
eisen m.b.t. rechtmatigheidscontrole.
Juridische consequenties: geen
Overige consequenties: geen
5. Communicatie
Het besluit over het normenkader ten behoeve van de accountantscontrole van de jaarrekening
2016 aan de accountant kenbaar maken.
Pagina 3 van 3
algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 6
Behandeld door: Ton Stapels
Afdeling: Vergunningverlening
voorstel algemeen bestuur
Onderwerp
Status
Gevraagd besluit
Evaluatie project Omgevingswet 2016
Besluitvormend
Openbaar
Ter vaststelling:
1. Evaluatie project Ow 2016
2. Position paper RUD Zeeland Omgevingswet en
Bijlage
3. Tabel Consequenties Omgevingswet voor RUD
Zeeland
Ter kennisname:
1. Highlights Omgevingswet
2. Highlights AMvB’s
3. Rapport impact-analyse Omgevingswet
Besluit algemeen bestuur
Registratienummer:
Paraaf secretaris van het algemeen bestuur
Datum, 13 februari 2017
Datum behandeling db +
vermelden db besluit
Bijlagen
23 januari 2017
Het DB besluit aan het AB van 13 februari 2017 het
voorstel voor te leggen.
Ter vaststelling:
1.Evaluatie project Ow 2016
2.Position paper RUD Zeeland Omgevingswet en Bijlage
3.Tabel Consequenties Omgevingswet voor RUD Zeeland
Ter kennisname:
1. Highlights Omgevingswet
2. Highlights AMvB’s
3. Rapport impact-analyse Omgevingswet
1. Document bestaande uit:
a. Evaluatie project Ow 2016
b. Position paper RUD Zeeland Omgevingswet en
Bijlage
c. Tabel Consequenties Omgevingswet voor RUD
Zeeland
d. Highlights Omgevingswet
e. Highlights AMvB’s
2. Actieprogramma 2016 Evaluatie
3. Plan van Aanpak 2016 Actualisatie (juli)
4. Rapport impact-analyse Omgevingswet
Pagina 1 van 4
algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 6
Behandeld door: Ton Stapels
Afdeling: Vergunningverlening
1. Aanleiding
Het MT heeft 15 februari 2016 besloten tot het instellen van de projectgroep
Implementatie Omgevingswet c.a. en daarbij tevens het Plan van Aanpak en het
Actieprogramma 2016 vastgesteld. Het Plan heeft per jaar een thema; 2016 stond in het
teken van ‘Bewustwording en Verkenning (2015) en ‘Verdieping en Verbreding’ (2016).
Onderdeel daarvan is de evaluatie over het afgelopen jaar.
Dit voorstel beoogt daarin inzicht te geven. Daarnaast geeft de Omgevingswet, hoewel
de inwerkingtreding pas medio 2019 wordt verwacht, aanleiding om na te denken over
de positie van RUD Zeeland binnen het proces van implementatie in Zeeland. Dit geldt
tevens voor de consequenties van de invoering van de Omgevingswet in RUD Zeeland.
2. Voorgeschiedenis
Bij besluit van 12 juli 2016 heeft het MT het geactualiseerde Plan van Aanpak en
Actieprogramma 2016 vastgesteld.
Voorts heeft het MT op 7 november 2016 kennis genomen van de ontwikkelingen op het
gebied van de Omgevingswet, zowel landelijk als voor RUD Zeeland. Daarbij is besloten
om de besluitvorming in tweeën te knippen:
1. Evaluatie 2016, position paper Omgevingswet en tabel Consequenties
Omgevingswet voor RUD Zeeland;
2. Plan van Aanpak en Actieprogramma 2017, inclusief “wet VTH”.
Zoals hierboven aangegeven, is punt 1 onderwerp van dit voorstel.
3. Overwegingen en advies
Bijgevoegd document bestaat uit 4 onderwerpen die hieronder kort worden beschreven:
1. Evaluatie 2016
De onderdelen Evaluatie 2016, Plan van Aanpak 2016 Actualisatie (juli) en het
Actieprogramma 2016 Evaluatie (beide laatste via aparte bijlage) bieden inzicht in de
uitvoering van de implementatie van de Omgevingswet in RUD Zeeland door de
projectgroep. Bijna 75% van de geraamde acties zijn uitgevoerd of in gang gezet. De
overige acties zullen worden opgenomen in het Actieprogramma 2017.
Van belang is dat per 1 november 2016 het adviesbureau Deloitte de projectgroep
ondersteuning heeft geboden bij het implementatieproces van de Omgevingswet in RUD
Zeeland. Een belangrijk onderdeel van de opdracht was om voor het eind 2016 het
opstellen van een impact-analyse, mede op grond van het huidige Plan van Aanpak en
Actieprogramma. Het MT zal de uitkomsten van deze impact-analyse ter vaststelling
worden aangeboden. Het is bedoeling dat de impact-analyse voeding geeft aan het Plan
van Aanpak en Actieprogramma 2017.
2. Position paper Omgevingswet
De omgevingsdiensten, waaronder RUD Zeeland, zijn aangewezen voor de uitvoering
van een belangrijk deel van het omgevingsrecht, namelijk de basistaken en vormen
daarmee een partner om de kwaliteit van de leefomgeving mede te waarborgen.
RUD Zeeland wil op basis van dit position paper, waarin positie en ambitie worden
bepaald, het gesprek aangaan met de deelnemers om samen te verkennen waar wij
samen kunnen optrekken. De paper constateert dat de Omgevingswet ons allemaal
Pagina 2 van 4
algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 6
Behandeld door: Ton Stapels
Afdeling: Vergunningverlening
raakt (met name de samenwerking tussen RUD Zeeland en haar opdrachtgevers) en wil
vanuit dit gezamenlijk belang de impact van de Omgevingswet nader verkennen en doet
daarvoor een aantal voorstellen.
3. Tabel Consequenties Omgevingswet voor RUD Zeeland
Intern is onderzocht, met de huidige kennis van zaken, welke gevolgen de
Omgevingswet voor de onze organisatie zou kunnen hebben.
Dit om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op het moment dat deze wet in werking treedt
(medio 2019). Waar van toepassing zal de tabel worden opgenomen in het Plan van
Aanpak en Actieprogramma 2017.
4. Highlights Omgevingswet en AMvB’s
Beide documenten geven beknopt en op hoofdlijnen de essentie weer van de
Omgevingswet en vier bijbehorende AMvB’s. Dit in het kader van efficiënte
communicatie.
Separaat toegevoegd: Rapport impact-analyse Omgevingswet
In opdracht van RUD Zeeland heeft Deloitte een impact-analyse opgesteld van het Plan
van Aanpak en Actieprogramma (structuur, processen, middelen), inclusief de
voorgenomen uitbreiding reikwijdte van de projectgroep Omgevingswet (extern gericht,
VTH, het te wijzigen Bor).
Het doel is een kwaliteitsslag te maken in het implementatietraject binnen RUD Zeeland.
Het volgende kan uit het Rapport worden afgeleid.
Deloitte is positief over de bevindingen; op de eerste plaats is de constatering dat de
ambities van RUD Zeeland (bijna) op het niveau van een stabiele situatie zijn. Dit
zogenaamde netwerkniveau gaat uit van volledige samenwerking in de keten waarbij
alle pijlers in balans zijn. Aangezien het verschil tussen de aangetoonde en stabiele
situatie niet meer dan één niveau is, is het netwerkniveau voor RUD Zeeland haalbaar.
Deloitte is van mening dat voor een jonge organisatie als de RUD dit een relatief hoge
score is. Vaak wordt gezien dat vergelijkbare jonge organisaties op een lager (proces)
niveau scoren.
Op de tweede plaats formuleert de impact-analyse een zestal aanbevelingen om de
komende jaren als RUD Zeeland beter voorbereid te kunnen zijn op de Omgevingswet:
• De basis is op orde, het is nu zaak om toegevoegde waarde van RUD Zeeland jegens
de deelnemers te laten zien.
• Volg de ontwikkelingen bij de deelnemers vanwege het belang voor RUD Zeeland om
geen onnodige verschillen in werkwijze van de opdrachtgevers te hebben.
• Maak gebruik van de beschikbare tijd voor implementatie van de Omgevingswet,
rekening houdend met de verandercapaciteit van de organisatie.
• Monitoren van mijlpalen binnen RUD Zeeland (bijvoorbeeld de aanpassing van het
zaaksysteem of de implementatie van het kwaliteitshandboek) om in te passen in het
traject om klaar te zijn voor de Omgevingswet.
• Onderhoud actief het eigen Plan van Aanpak voor implementatie Omgevingswet.
• Blijf medewerkers actief infomeren, betrekken en mee laten denken over de
Omgevingswet.
Voor het overige wordt kortheidshalve verwezen naar de managementsamenvatting
(blz. 3).
Pagina 3 van 4
algemeen bestuur
Datum: 13 februari 2017
Agendapunt: 6
Behandeld door: Ton Stapels
Afdeling: Vergunningverlening
ADVIES
Ter vaststelling:
1.
Evaluatie project Ow 2016
2.
Position paper RUD Zeeland Omgevingswet en Bijlage
3.
Tabel Consequenties Omgevingswet voor RUD Zeeland
Ter kennisname:
1.
Highlights Omgevingswet
2.
Highlights AMvB’s
3.
Rapport impact-analyse Omgevingswet
4. Consequenties
Financiële consequenties:
Geen. De uitvoering van het Actieprogramma is binnen het toegekende budget
gebleven.
Dekking uit:
Restant budget na toekenning:
Van de € 3.000 is € 2.195 benut. In oktober 2016 is ca. €30.000 nieuw budget
vrijgemaakt voor ondersteuning door adviesbureau Deloitte.
Organisatorische / personele consequenties:
Huidige projectgroep Ow in stand houden.
Juridische consequenties:
Voor 2016 geen. Eventuele gevolgen uit de tabel Consequenties worden meegenomen
in het Plan van Aanpak en Actieprogramma 2017.
Overige consequenties:
Geen.
5. Planning
Zoals hierboven in de Voorgeschiedenis is aangegeven, betreft onderhavig besluit het
eerste deel (Evaluatie Project Ow 2016 en position paper Omgevingswet).
Het tweede deel bevat, mede op grond van de impact-analyse door Deloitte, het
vaststellen van het Plan van Aanpak en Actieprogramma 2017, inclusief de wet VTH
(hoofdstuk 7 Wabo en het te wijzigen Bor (hoofdstuk 5), o.a. mbt basistakenpakket,
kwaliteitscriteria en uitvoeren BRZO-taken). Een en ander zal naar verwachting ter
vaststelling worden aangeboden aan het AB van 20 maart 2017.
6. Communicatie
Na besluitvorming hierover intern communiceren en de acties in de verschillende
documenten m.b.t. externe communicatie uitwerken.
Pagina 4 van 4
IMPLEMENTATIE OMGEVINGSWET RUD ZEELAND: EVALUATIE PROJECT OW 2016
Bijlage bij AB-voorstel d.d. 13 februari 2017
LEESWIJZER
Deze bijlage bestaat uit de volgende documenten:
a.
Evaluatie project Ow 2016 (ter vaststelling)
pagina 2
Het MT heeft 15 februari jl. besloten tot het instellen van de projectgroep Implementatie
Omgevingswet c.a. en daarbij tevens het Plan van Aanpak en het Actieprogramma 2016 vastgesteld.
Dit document betreft de evaluatie van de uitvoering van het Plan van Aanpak en het Actieprogramma
2016 door de projectgroep Ow.
b.
Position paper RUD Zeeland Omgevingswet (ter vaststelling)
pagina 5
RUD Zeeland wil op basis van dit position paper, waarin positie en ambitie worden bepaald, het
gesprek aangaan met de deelnemers om te verkennen waar wij kunnen samenwerken op de
uitvoering van de Omgevingswet.
c.
Position paper RUD Zeeland Omgevingswet Bijlage (ter vaststelling)
pagina 11
Deze bijlage bevat een tabel waarin de (mogelijke) rol van RUD Zeeland per instrument van de
Omgevingswet in beeld is gebracht.
d.
Tabel Consequenties Omgevingswet voor RUD Zeeland (ter vaststelling)
pagina 12
De tabel bevat, met de huidige kennis van zaken, de gevolgen die de Omgevingswet voor RUD Zeeland
zouden kunnen hebben. Dit overzicht beoogt een eerste aanzet te zijn voor een (interne) discussie
over de mogelijke effecten.
e.
Highlights Omgevingswet (ter kennisname)
pagina 16
Op beknopte wijze geeft dit overzicht de belangrijkste kenmerken en uitgangspunten van de
Omgevingswet weer.
f.
Highlights AMvB’s (ter kennisname)
pagina 19
Op beknopte wijze geeft dit overzicht de belangrijkste kenmerken van de vier AMvB’s Omgevingswet
weer: Omgevingsbesluit, Besluit kwaliteit leefomgeving, Besluit activiteiten leefomgeving, Besluit
bouwwerken leefomgeving.
Pagina
Onderdeel van de besluitvorming vormen ook het Plan van Aanpak 2016 Actualisatie (juli) en Actieprogramma
2016 Evaluatie. Beide zijn aparte bijlagen bij het voorstel.
1
N.B.
A. EVALUATIE PROJECT OW 2016
Projectgroep Omgevingswet
De evaluatie van het project Implementatie Omgevingswet binnen RUD Zeeland door de projectgroep Ow
bestaat uit drie onderdelen:
1.
2.
3.
I.
Mijlpalen en opbrengst
Risico’s
Actieprogramma 2016
Mijlpalen en opbrengst
Het afgelopen jaar is de projectgroep maandelijks (behalve in de zomermaanden) bij elkaar geweest.
Als mijlpalen en opbrengst kunnen worden genoemd:
a. projectteam, plan van aanpak, actieprogramma;
b. benoeming DB-lid Rabelink als portefeuillehouder Ow (DB-besluit d.d. 21 maart 2016);
c. tussentijdse bijwerking van het Plan van Aanpak en Actieprogramma 2016 (MT-besluit d.d. 12 juni
2016 ;
d. invoeren en beheren van WIKI als interne structurele informatiebron;
e. deelname aan het Zeeuwse Samenwerkingsverband Omgevingswet;
f. deelname aan de werkgroep Digitaal stelsel;
g. inbreng leveren bij de consultatie vier AMvB’s Omgevingswet;
h. tabel Consequenties Omgevingswet;
i. position paper Omgevingswet;
j. Dag van de Omgevingswet d.d. 28 november 2016 (dagdeel intern RUD).
Daarnaast is besloten tot externe inhuur voor projectondersteuning door Deloitte met ingang van 1 november
tot in ieder geval eind 2016. Deloitte heeft het rapport ‘Van intern op orde naar extern gewaardeerd;
Impactanalyse huidige Omgevingswetacties RUD Zeeland’ opgeleverd. Onderdeel van de opdracht is een
impactanalyse waarbij alle belangrijke organisatiedimensies zijn onderzocht. Deloitte oordeelt: ‘Op dit moment
scoort RUD Zeeland op alle pijlers op systeemniveau (één-na hoogste niveau). Voor een jonge organisatie als de
RUD is dit een relatief hoge score. Vaak wordt gezien dat vergelijkbare jonge organisaties op een lager (proces)
niveau scoren.’
Pagina
2
Met betrekking tot het Plan van Aanpak , zijn de geplande acties (grotendeels) uitgevoerd en er zijn diverse
documenten opgesteld. De inspanningen zijn in eerste instantie gericht op informatie-uitwisseling en het
aanbrengen van structuur. De planning van inzet aantal uren ligt volledig op schema; tot 1 november jl. 737
uren organisatiebreed en ca. 500 uren van de projectgroep. Reeds toegekend budget is toereikend; van de
€ 3.000 is tot nu toe € 2.195 benut.
II.
Risico’s
In het Plan van Aanpak is een risicoparagraaf opgenomen. Voor 2016 kunnen de volgende risico’s zich
voordoen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Onvoldoende bestuurlijk draagvlak.
Onvoldoende budget voor opleidingen.
Uitstel invoering Omgevingswet, met als gevolg afname betrokkenheid medewerkers, minder
prioriteit, timing cursussen.
Onvoldoende capaciteit bij de medewerkers.
Onvoldoende prioriteit bij de organisatie.
Onvoldoende betrokken worden bij ontwikkelingen deelnemers (bv. verordening VTH).
Met betrekking tot elk risico zijn maatregelen opgenomen in het Plan van Aanpak. Deze worden hieronder
genoemd, inclusief de stand van zaken m.b.t. de uitvoering daarvan in 2016.
Maatregelen
Ad 1
Tijdige en periodieke communicatie (informeren, afstemmen, consulteren, besluiten). Instellen
portefeuillehouder in DB.
Actie: Wanneer noodzakelijk, zijn de medewerkers geïnformeerd over de voortgang van de implementatie
(bijv. via het inloopcafé). Tevens heeft het DB van 21 maart jl. dhr. Rabelink tot portefeuillehouder
Implementatie Omgevingswet c.a. benoemd. Vanaf 2017 zal nog sterker worden ingezet op communicatie,
zowel in- als extern en ambtelijk en bestuurlijk (inclusief Staten/Raden); vormen en frequentie worden nader
uitgewerkt. Inzetten op gezamenlijke communicatie vanuit de provinciale werkgroep Ow.
Ad 2
De projectgroep verzoekt tijdig en voldoende onderbouwd aan MT om voldoende budget o.g.v. het
Actieprogramma jaarlijks hiervoor vrij te maken.
Actie: Bij besluit van 12 juli 2016 heeft het MT het bijgewerkte Plan van Aanpak en Actieprogramma 2016
vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat het reeds toegekende budget toereikend is.
Ad 3
De projectgroep houdt het wetgevingstraject in de gaten en stuurt zo nodig het Actieprogramma bij. Extra
aandacht verdient het opleidingsbudget (tijdig vrij maken).
Actie: Bij besluit van 12 juli 2016 heeft het MT het bijgewerkte Plan van Aanpak en Actieprogramma 2016
vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat het reeds toegekende budget toereikend is.
Pagina
De eerste verantwoordelijkheid ligt bij het MT en de afdelingshoofden. Instrumenten zijn de plannings- en
voortgangsgesprekken en het waar van toepassing uitdragen van de tijdsbesteding hieraan. Daarnaast is het de
taak van de projectgroep om activiteiten tijdig en periodiek te agenderen bij de teamoverleggen.
3
Ad 4
Actie: Het Actieprogramma bevat de voorgenomen acties, inclusief urenraming. Waar van toepassing zijn deze
aan bod gekomen bij de plannings- en voortgangsgesprekken. Bij besluit van 12 juli 2016 heeft het MT het
bijgewerkte Plan van Aanpak en Actieprogramma 2016 vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat de planning van
inzet aantal uren volledig op schema ligt.
Ad 5
Het Plan van aanpak en het Actieprogramma verkrijgen prioritering binnen de planning en control cyclus en
andere relevante plannen en taken van de organisatie (o.a. PxQ).
Actie: Hoewel niet met name genoemd, kunnen (grote afwijkingen van) het Plan van Aanpak en het
Actieprogramma onderdeel uitmaken van de Bestuurlijke rapportage (2x per jaar) uit de nota Planning en
control.
Ad 6
Door zitting te nemen in de Provinciale werkgroep Ow met deelnemers, GGD en VRZ is het contact geregeld.
Deelnemers hebben RUD verzocht om mee te helpen bij het beoordelen van de AMvB’s en dat gaan we doen
omdat we deze voor de Provincie al moeten doornemen.
Actie: RUD Zeeland is inmiddels structureel ambtelijk vertegenwoordigd in het Zeeuwse
Samenwerkingsverband (Zeeuwse afstemming implementatie Omgevingswet) en de Zeeuwse werkgroep
Digitaal Stelsel. Daarnaast heeft RUD Zeeland op verzoek van de VZG en provincie Zeeland afgelopen zomer
reacties opgesteld in het kader van de consultatie van de vier concept-AMvB’s. De RUD zal in 2017 belang van
brede communicatie benadrukken en een pleidooi houden om bestuurlijke commitment te verwerven en
voorstellen om dit Zeeuwse Samenwerkingsverband te voorzien van een Zeeuws-brede bestuurlijke aansturing.
III.
Actieprogramma 2016
In een aparte tabel is de evaluatie van het Actieprogramma 2016 opgenomen. Daarbij is gebruik gemaakt van
de legenda uit de Bestuurlijke rapportage.
Hieruit blijkt het volgende:
Aantal
%
Acties in Groen (goed)
19
73
Acties in Blauw (behoeft aandacht)
4
15
Acties in Rood (bijsturen
noodzakelijk)
3
12
TOTAAL
26
100
Pagina
4
De acties in blauw en rood zullen worden opgenomen in het Actieprogramma 2017.
B. POSITION PAPER RUD ZEELAND OMGEVINGSWET
I.
Inleiding
De Omgevingswet komt eraan. Het is een belangrijke wijziging in de manier waarop in Nederland de fysieke
leefomgeving (bouwen, ruimtelijke ordening, milieu, water, erfgoed, natuur en infrastructuur) qua procedures
bestuurd en ingericht gaat worden. Zo dienen gemeenten en provincies alle relevante informatie m.b.t. de
fysieke omgeving in één omgevingsvisie te vatten en integraal afwegingen te maken. De inwerkingtreding is in
2019 gepland.
De omgevingsdiensten, waaronder RUD Zeeland, zijn aangewezen voor de uitvoering van de VTH1-basistaken en
daarom een unieke overheidsbron van informatie met relevante gegevens over en van de inrichtingen, de
milieubelasting van de activiteiten en de maatregelen die nodig zijn om de kwaliteit van de leefomgeving te
waarborgen. Hierdoor kan RUD Zeeland voor de deelnemers in Zeeland van nog grotere waarde zijn.
II.
Integrale benadering
De Omgevingswet bepaalt dat in het omgevingsplan integrale afwegingen worden gemaakt tussen onder andere
veiligheid, gezondheid, economie en milieu aspecten. Het maken van afwegingen en beleidskeuzes is het
exclusieve domein van het bevoegd gezag.
Dit alles leidt tot keuzes omtrent de inrichting van het gebied (ruimtelijke ordening). Voor het maken van deze
integrale afwegingen is juiste en voldoende informatie van belang. RUD Zeeland heeft die informatie voor zover
het haar taken betreft.
Data en gegevens zijn nuttig, het veredelen van gegevens tot relevante informatie is belangrijk(er). RUD Zeeland
kan, in samenwerking met ketenpartners als GGD, Veiligheidsregio, Nationale Politie, Openbaar Ministerie etc.,
adviezen geven over bijvoorbeeld de maximale geluidsbelasting in een gebied of per inrichting, de routering van
(gevaarlijke) stoffen, risico-contouren, (sanerings-) wensen m.b.t. bodem en ondergrond, verbetering
luchtkwaliteit of milieubeschermende maatregelen, naleefrisico’s etc.
De deelnemers krijgen “vrije ruimte” m.b.t. lokale invulling van bepaalde milieunormen (geluid, geur, water).
Vanuit het oogpunt van level-playing-field en efficiëntie voor de uitvoering is een goede afweging gewenst. RUD
Zeeland kan ondersteunen bij het invulling geven aan de “vrije ruimte” die de Omgevingswet biedt.
Bovendien voorkomt vroegtijdige betrokkenheid dat na vaststelling van de visies/plannen blijkt dat de
beschikbare milieuruimte (toch) onvoldoende is of dat niet-geplande aanvullende maatregelen nodig zijn.
Daarnaast kan tijdens de vaststellingsprocedures RUD Zeeland het bevoegd gezag ondersteunen bij het
beantwoorden van zienswijzen en bezwaren.

Pagina

Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede
omgevingskwaliteit;
Het doelmatig beheren gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van
maatschappelijke functies.
5
III.
Aanleiding
In 2015 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel Omgevingswet. Op 22 maart 2016 is de
Eerste Kamer ook akkoord gegaan met het wetsvoorstel Omgevingswet. De hoofddoelen van de Omgevingswet
zijn:
1
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
De wet kent 4 verbeterdoelen om bovenstaande hoofddoelen te bereiken:
1.
2.
3.
4.
het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het
omgevingsrecht;
het bewerkstelligen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid,
besluitvorming en regelgeving;
het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en flexibele aanpak mogelijk te
maken voor het bereiken van doelen voor de fysieke leefomgeving;
het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel Omgevingswet is medio 2019. Samen met het wetsvoorstel
Omgevingswet zullen dan ook de algemene maatregelen van bestuur onder de Omgevingswet (het
Omgevingsbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit
bouwwerken leefomgeving), de onder de Amvb’s gesitueerde ministeriële regelingen en de Invoeringswet
omgevingswet in werking treden.
IV.
Doel van dit paper
RUD Zeeland wil op basis van dit position paper, waarin positie en ambitie worden bepaald, het gesprek aangaan
met de deelnemers om samen te verkennen welke vragen er bij hen leven ten aanzien van de uitvoering van de
Omgevingswet en waar RUD Zeeland de deelnemers mee van dienst kan zijn (in de voorbereiding en als de Wet
is vastgesteld).
RUD Zeeland constateert dat de Omgevingswet ons allemaal raakt (de samenwerking tussen de overheden en
de samenwerking tussen RUD Zeeland en haar opdrachtgevers) en wil vanuit dit gezamenlijk belang de impact
van de Omgevingswet nader verkennen.
De Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat op 17 juni 2014 naar de Tweede Kamer is gestuurd zegt
daar onder meer het volgende over:
“De regering beoogt ook de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving te verbeteren.
Dat vereist regels die goed uitvoerbaar zijn en die aansluiten bij de belevingswereld en
behoeften van de gebruikers, ook die aan overheidszijde. Dat vereist ook dat overheden
voldoende zijn toegerust om hun uitvoeringstaken uit te voeren. Het bevoegd gezag en bestuursorganen die
medebetrokken zijn bij de regulering van een activiteit zullen intensiever
samenwerken. Werkzaamheden zullen verder op elkaar moeten worden afgestemd en de
uitwisseling van gegevens tussen overheden zal nog belangrijker worden. Naar verwachting
zullen de omgevingsdiensten hierin steeds meer een sleutelfunctie gaan vervullen.” (pagina
24).
Pagina
De benodigde tijd en kosten voor een succesvolle implementatie van de Omgevingswet zijn op dit moment wel
naar aard, maar nog niet of heel beperkt in omvang in te schatten.” (uit: Impactanalyse Omgevingswet, impressie
van de gevolgen voor rijk, provincies, omgevingsdiensten, waterschappen en bedrijfsleven, 14 februari 2014).
6
Daarnaast stelt de in het voorjaar van 2014 uitgevoerde impactanalyse naar de Omgevingswet onder meer het
volgende: “De grootste impact van de Omgevingswet wordt verwacht in de aanpassing van de werkprocessen
op het gebied van planvorming, vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen en tussen organisaties. Het
gaat met name om de werkprocessen tussen gemeenten, provincies, omgevingsdiensten en waterschappen. Op
korte termijn worden geen organisatiewijzigingen verwacht om beter voor te sorteren op de implementatie van
de Omgevingswet. Cultuurverandering wordt belangrijker gevonden dan structuurverandering. De intensievere
samenwerking zal naar verwachting wel leiden tot diverse vormen van netwerkstructuren.
Ten slotte geeft de VNG in haar Ledenbrief Financieel Akkoord d.d. 24 mei 2016 het volgende mee:
1.
2.
3.
4.
Voor een integrale aanpak en optimaal gebruik van de bestuurlijke afwegingsruimte is intensieve
samenwerking in de regio (waaronder omgevingsdiensten) nodig.
Gemeenten zullen zelf aanpassingen in de samenwerking moeten afstemmen met omgevingsdiensten.
Het realiseren van de verbeterdoelen van de Ow is mede afhankelijk van de manier waarop
gemeenten en o.a. omgevingsdiensten elkaar weten te vinden en hun activiteiten op elkaar kunnen
afstemmen.
Verder kunnen de gemeenten met de andere overheden in de regio en de omgevingsdienst de ambitie
voor de samenwerking in de regio bepalen en kijken hoe daaraan vorm wordt gegeven.
Daarnaast vereist de Omgevingswet dat de omgevingsvisies en omgevingsplannen integrale documenten
worden. Daar hoort ook het milieuaspect bij. Dit heeft gevolgen voor de rol die RUD Zeeland kan hebben in de
processen naar het totstandkoming van deze producten. RUD Zeeland kan enerzijds sec adviseren over het
milieuaspect en verder niet betrokken zijn bij het proces. Het andere uiterste is dat RUD Zeeland zeer actief
betrokken is in deze processen wegens de aanwezige kennis en informatie. Er bestaat een keuze welke rol RUD
Zeeland krijgt.
V.
Uitgangspunten
Om bovenstaande doelstelling te realiseren wil RUD Zeeland, conform het Bedrijfsplan RUD Zeeland 2016 2
(zoals vastgesteld bij besluit AB d.d. 31 oktober 2016), de volgende uitgangspunten hanteren:




RUD Zeeland wil in samenwerking met de deelnemers vroegtijdig starten met voorbereiding op de
Omgevingswet;
RUD Zeeland wil hiertoe op korte termijn een dialoog aangaan met de deelnemers om gezamenlijk te
verkennen waar de Omgevingswet hen en ons raakt en waar de deelnemers kunnen samenwerken om
zich goed voor te bereiden;
RUD Zeeland doet dat vanuit haar rol als uitvoeringsorganisatie, waarbij zij beleidsvoorbereidende en
uitvoerende taken uitvoert. Strategische beleidsvraagstukken, kaderstelling en regie liggen bij de
opdrachtgever(s);
RUD Zeeland wil met de deelnemers ook de gezamenlijke betrokkenheid bij processen op het snijvlak
van milieu en ruimte (milieuplanologie) verkennen.
2
RUD Zeeland zal daarnaast een relevante positie moeten innemen in het netwerk van actoren. Zoals
omschreven bij de gevolgen van de Omgevingswet, wil RUD Zeeland graag een gesprekspartner zijn bij en van
de bevoegde gezagen (Bedrijfsplan RUD Zeeland 2016, blz. 9).
Pagina
RUD Zeeland wil dit graag aanpakken door samen met de eigenaren de gewenste positie van RUD Zeeland te
ontwikkelen. RUD Zeeland wenst ten zeerste dat dit resulteert in een breed gedragen plan dat ervoor zorgt
samen tijdig klaar te zijn voor de Omgevingswet.
7
VI.
Voorstel voor te ondernemen acties
RUD Zeeland wacht niet met het oppakken van de Omgevingswet tot de inwerkingtreding medio 2019. Zij ziet
als logisch gevolg van de Omgevingswet meer integraliteit tussen de beleidsvelden ontstaan. Milieu, ruimtelijke
ordening en bouwen zijn sterk met elkaar verbonden. De tijd tot 2019 is nodig om goed voor te bereiden op de
wet.
In de bijlage is een aanzet opgenomen over welke onderwerpen en acties in zo’n gezamenlijk plan kunnen
worden opgenomen.
Actie 1
RUD Zeeland wil op basis van het voorgaande in gezamenlijk overleg een impactanalyse naar de gevolgen van
de Omgevingswet voor RUD Zeeland en de deelnemers uitvoeren. Daarbij kan per kerninstrument van de
Omgevingswet nader verkend worden wat de gevolgen van de wet zijn voor de betrokken partijen.
Consequenties Omgevingswet
De Omgevingswet kent nieuwe instrumenten en nieuwe werkwijzen. Dat vraagt ander gedrag en andere
competenties van medewerkers, zowel bij RUD Zeeland als de deelnemers. Het gaat dan bijvoorbeeld om
competenties als samenwerking, (bestuurlijke) sensitiviteit en creativiteit.
Actie 2
RUD Zeeland wil graag met de deelnemers verkennen welke competenties nodig zijn, waar we nu staan en wat
er moet gebeuren om te borgen dat uiterlijk bij inwerkingtreding van de Omgevingswet deze competenties in
voldoende mate ontwikkeld zijn bij de medewerkers.
Naast kansen signaleert RUD Zeeland ook een aantal aandachtspunten. Dit betreft met name de ICTvoorzieningen die tijdig aangepast moeten zijn, de beschikbare middelen in de vorm van tijd, de wijze van
aansturing en organisatie en de benodigde cultuurverandering.
Deze cultuurverandering strekt zich uit tot de taakvelden ‘beleid’, ‘regelgeving’ en uitvoering (VTH). In diverse
stukken van bijvoorbeeld het ministerie en de VNG is het behalen van de doelstellingen van de Omgevingswet
voor 80% afhankelijk gesteld van deze cultuuromslag en voor 20% van de nieuwe wetgeving.
Zonder volledig te zijn gaat het bij de cultuuromslag om met name de volgende zaken Er is sprake van een omslag
van nee, tenzij naar ja, mits; het principe van vertrouwen in de initiatiefnemer; het integrale werken; de
bestuurlijke afwegingsruimte.
Maar er is ook cultuurverandering nodig bij toezicht en handhaving: minder regels, meer maatwerk en meer
lokale afweging maakt de beoordelings- en interpretatieruimte voor de toezichthouder steeds groter. Er bestaat
een kans dat het ‘vertrouwen’ zal omslaan naar minder naleving. Hier zal de aansturing en het gedrag van
toezichthouders en opsporingsambtenaren op aangepast moeten worden.
Een ander ingrijpend gevolg van de Omgevingswet is de introductie van een type omgevingsvergunning dat
breder is dan de huidige Wabo-omgevingsvergunning. Er zal meer afstemming noodzakelijk zijn en vaker zal de
reguliere in plaats van de uitgebreide procedure gelden.
Actie 3
Pagina
RUD Zeeland constateert bovendien enkele verschuivingen. Zo treedt over de breedte van het omgevingsrecht
een verschuiving op van vergunningverlening naar toezicht/handhaving vanwege de afname van het aantal
vergunningplichtige en meldingsplichtige situaties. Vooralsnog is onduidelijk welke gevolgen dit heeft voor de
hoeveelheid werk. Daarnaast leidt de verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan er toe dat het
8
Om de Omgevingswet in de eigen organisatie zorgvuldig te implementeren en na inwerkingtreding goed te
kunnen uitvoeren, gaat RUD Zeeland onderzoek doen naar met name de ICT- voorzieningen die tijdig
aangepast moeten zijn, de beschikbare middelen in de vorm van tijd, de wijze van aansturing en organisatie
en de benodigde cultuurverandering.
belang van een gedegen milieu-inbreng in ruimtelijke plannen groter wordt. RUD Zeeland kan de hiervoor
benodigde milieu planologische diensten leveren.
Ten slotte zijn de volgende gevolgen van belang:


Het is de verwachting dat provincie, gemeenten, RUD Zeeland, GGD en andere ketenpartners
gezamenlijk optrekken om met initiatiefnemers af te stemmen en te beoordelen op welke wijze het
initiatief binnen de omgevingsvisie en omgevingsplan ondersteund kan worden;
Bevoegde gezagen krijgen “vrije ruimte” m.b.t. lokale invulling van bepaalde milieunormen. Vanuit het
oogpunt van level-playing-field en efficiëntie voor de uitvoering is een goede afweging gewenst. Als
immers gemeente A besluit om voor ondernemers hele ruime geluidsnormen toe te staan en
gemeente B gaat hier veel strikter mee om, dan zullen ondernemingen zich bij voorkeur vestigen in
gemeente A. Verschil tussen gemeenten in toegestane (geluid) normen zal er ook toe leiden dat de
RUD Zeeland met veel verschillende beleidskaders te maken krijgt en dit zal kostenverhogend werken.
RUD Zeeland kan ondersteunen bij het invulling geven aan de “vrije ruimte” die de Omgevingswet
biedt.
Actie 4
RUD Zeeland wil op grond van bovenstaande graag met de deelnemers verkennen hoe het level-playing-field
invulling kan krijgen binnen Zeeland.
Veranderopgaven en invoeringsstrategieën
De Omgevingswet kent 4 verbeterdoelen (zie hierboven) die in essentie meer ruimte geven in het
omgevingsrecht. Om die verbeterdoelen te bereiken, vraagt de wet van de deelnemers (en anderen) om anders
te werken: meer integraal, meer gebiedsgericht, meer in samenwerking in de regio, meer in samenwerking met
de samenleving. Dit is de veranderopgave.
De eerste vraag in het kader van de implementatie is het bepalen van de ambitie met de Omgevingswet: in
hoeverre wil de deelnemer gebruik maken van de ruimte die de wet biedt om anders te werken? Hoe groot is
de veranderopgave die de wet met zich meebrengt in de manier van werken van de deelnemer?
Het antwoord op dit soort vragen vormt de basis voor de keuze van het verandertype en daarmee ook voor de
passende aanpak van omgevingsvisie en omgevingsplan: de invoeringsstrategie.
De VNG heeft dit jaar vier mogelijke verandertypen en invoeringsstrategieën ontwikkeld: consoliderend;
calculerend; onderscheidend; vernieuwend.
Actie 5
De keuze van de deelnemers over het verandertype en bijbehorende invoeringsstrategie bepaalt mede de
ambitie van RUD Zeeland. Daarom wil RUD Zeeland graag in 2017 met de deelnemers in gesprek over de
richting die de deelnemers op willen en om tevens de positie van RUD Zeeland ten aanzien van de
Omgevingswet nader te bepalen.
Pagina
RUD Zeeland heeft de ambitie om samen met de deelnemers de implementatie van de Omgevingswet te
realiseren. Zij signaleert dat afhankelijk van de grootte en cultuur binnen een deelnemer alsmede lokale
prioriteiten, verschillende behoeften aan samenwerking kunnen ontstaan. Dat vraagt om een goede balans
tussen standaardiseren waar dat kan en maatwerk leveren waar dat nodig is. RUD Zeeland wil door de
9
De Omgevingswet en de relatie tussen de deelnemers
afgesproken kwaliteit te leveren en ook door anderszins afspraken na te komen werken aan het verder
versterken van het gegroeide vertrouwen.
Vanuit het landelijke programma ‘Nu al Eenvoudig Beter’ kan nu al in de geest van de Omgevingswet worden
gewerkt. Gemeente Borsele doet dit reeds in samenwerking met RUD Zeeland via de pilot omgevingsplan
Buitengebied Borsele.
Actie 6
RUD Zeeland gaat graag met de deelnemers in gesprek om samen pilots op te starten.
Meerwaarde voor de deelnemers
De Omgevingswet bepaalt dat in de omgevingsvisie/het omgevingsplan integrale afwegingen worden gemaakt
tussen onder andere veiligheid, gezondheid, economie en milieuaspecten. Het maken van afwegingen en
beleidskeuzes is het exclusieve domein van het bevoegd gezag. Dit alles leidt tot keuzes omtrent de inrichting
van het gebied (ruimtelijke ordening). Voor het maken van deze integrale afwegingen is juiste en voldoende
kennis en informatie van belang. RUD Zeeland beschikt over die kennis en informatie voor zover het de VTH
taken van RUD Zeeland betreft.
RUD Zeeland is ervan overtuigd dat samenwerking tussen RUD Zeeland en de deelnemers van meerwaarde is
voor alle betrokken organisaties en vooral ook voor de burgers en bedrijven in Zeeland. RUD Zeeland wil
daarbij partner zijn van haar opdrachtgevers om tot een succesvolle implementatie en uitvoering van de
Omgevingswet te komen.
Actie 7
RUD Zeeland wil aan de hand van dit position paper met de deelnemers het gesprek voeren over verdere
samenwerking op het gebied van de Ow.
BRONNEN:
10
Position paper De Omgevingswet en de Gelderse Omgevingsdiensten 24 augustus 2015
Projectplan implementatie Omgevingswet Gelderland juni 2016
VNG Ledenbrief Financieel Akkoord 24 mei 2016
VNG-presentatie Verandertypen en invoeringsstrategieën Omgevingswet, Schakeldag 21 juni 2016
Position paper Omgevingsdiensten – Omgevingswet (concept) september 2016
Bedrijfsplan RUD Zeeland 2016
Pagina
1.
2.
3.
4.
5.
6.
C. POSITION PAPER RUD ZEELAND OMGEVINGSWET; BIJLAGE
In tabel hieronder is de rol van RUD Zeeland per instrument in beeld gebracht.
Nr.
Instrument
Omgevingswet
Rol van de partners
(RUD Zeeland en de deelnemers)
1.
Omgevingsvisie
In de omgevingsvisie leggen de provincie en de gemeenten hun strategisch beleid vast. RUD
Zeeland kan hieraan bijdragen leveren ten aanzien van de staat van het milieu en de kwaliteit van
de ruimte.
2.
Programma
Bij het opstellen van een programma kunnen zowel de provincie of gemeente als RUD Zeeland
een rol hebben. Hoe die rolverdeling is hangt af van de onderlinge afspraken. Met name bij
programma’s die gericht zijn op een milieuthema of fysieke omgevingsveiligheid kan in principe de
voorbereiding van een programma geheel bij RUD Zeeland liggen, waarbij de deelnemer heldere
kaders stelt. Afstemming tussen de provincie of gemeente en RUD Zeeland is voor een goede
uitvoering van groot belang.
3.
Omgevingsplan/
Bij het opstellen en actueel houden van het omgevingsplan/de omgevingsverordening ziet RUD
Zeeland geredeneerd vanuit de huidige taakverdeling een rol voor zowel de provincie/gemeente
als voor RUD Zeeland. Van belang is dat RUD Zeeland tijdig haar milieuplanologische kennis
(bodem, geluid, externe veiligheid e.d.) hier kan inbrengen.
Omgevingsverordening
Algemene regels
Uitvoering van algemene rijksregels (de 4 AMvB’s) kan in principe volledig door RUD Zeeland
uitgevoerd worden. Gelet op de onder de Omgevingswet beoogde integraliteit is samenwerking
en onderlinge afstemming van groot belang wanneer taken deels bij RUD Zeeland en deels bij de
deelnemers liggen.
5.
Omgevingsvergunning
Behandeling van omgevingsvergunningen milieu kan in principe –binnen de door de deelnemer
gestelde kaders- volledig door RUD Zeeland uitgevoerd worden. Gelet op de onder de
Omgevingswet beoogde integraliteit is samenwerking en onderlinge afstemming van groot belang
wanneer taken deels bij RUD Zeeland en deels bij de deelnemers liggen.
6.
Projectbesluit
Het projectbesluit is een instrument voor de provincie. Of en zo ja welke rol RUD Zeeland hierin
kan spelen moet RUD Zeeland samen met de provincie verder verkennen.
7.
Toezicht en handhaving
Toezicht en handhaving milieu van de Omgevingswet kan in principe volledig door RUD Zeeland
uitgevoerd worden. Gelet op de onder de Omgevingswet beoogde integraliteit is samenwerking
en onderlinge afstemming van groot belang indien taken deels bij RUD Zeeland en deels bij de
deelnemers liggen.
8.
Digitaal Stelsel
Omgevingswet (DSO)
ICT is bij uitstek een onderdeel waar RUD Zeeland en de deelnemers samen kunnen werken.
Gezamenlijk optrekken vergroot de uitwisselingsmogelijkheid van gegevens en het geeft de
partijen ook een stevige positie richting leveranciers. Een onderdeel van de ICT voorzieningen is
ook DSO (vroeger de Laan van de Leefomgeving). Hiermee kunnen bevoegde gebruikers alle
beschikbare informatie ophalen: van vergunningsvereisten tot gegevens uit de basisregistraties.
Veel van de informatie die in het DSO moet landen is nu al in beheer bij RUD Zeeland (dit betreft
met name informatie over milieuthema’s, zoals geluid, bodem, externe veiligheid en informatie
over bedrijven).
Pagina
11
4.
D. TABEL CONSEQUENTIES OMGEVINGSWET VOOR RUD ZEELAND
Opvallende zaken Omgevingswet
De meest in het oog springende zaken uit de Omgevingswet zijn de volgende:








Integraliteit: gezondheid, bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en
natuur
Lokale milieunormen in omgevingsplannen
Uitgangspunt bevoegd gezag: gemeenten
Van nee, tenzij naar ja, mits
Mogelijkheid invoering milieuleges
Financiële zekerheid
Activiteiten i.p.v. inrichting
Verschuiving vergunningverlening naar toezicht/handhaving
Opvallende zaken wet VTH
De meest in het oog springende zaken uit de wet VTH (hoofdstuk 5 Wabo, hoofdstuk 7 Bor) zijn de volgende:







Vaststelling basistakenpakket
Basistaken naar omgevingsdiensten
Vastleggen VTH-kwaliteitscriteria
Vaststellen prov./gem. kwaliteitsverordeningen (‘comply or explain’)
Verplichte samenwerking bestuurs- en strafrecht
BRZO-taken uitgevoerd door de BRZO-omgevingsdiensten
Coördinatie van de samenwerking tussen partners door provincies
Consequenties Omgevingswet en wet VTH
De komst van de Omgevingswet zal zeker gevolgen hebben voor RUD Zeeland. Dit overzicht beoogt een eerste
aanzet te zijn voor een interne discussie over de mogelijke gevolgen. Om zo te komen tot acties welke RUD
Zeeland kan nemen om de omschakeling probleemloos uit te voeren en kansen te benutten welke positieve
gevolgen hebben voor RUD Zeeland.
Mogelijke Consequenties Omgevingswet en wet VTH
1.1
Omschrijving
Uitgangspunt Ow is dat de gemeente bevoegd gezag is.
Taken kunnen daarmee (deels) overgaan van provincie naar
de gemeente. Uitgangspunt is dat er één bevoegd gezag is
bij meerdere activiteiten. Is de gemeente bevoegd gezag van
één van deze activiteiten dan is ze dat ook voor de
meervoudige activiteit, tenzij in het Omgevingsbesluit
Actie

Nagaan welke taken van bevoegd gezag
veranderen.

Wat zijn de gevolgen voor RUD van verandering
bevoegd gezag (BG). Blijft RUD taken uitvoeren of
voert BG (nieuwe) taken zelf uit?
12
Nr.
BEVOEGD GEZAG / OPDRACHTGEVER
Pagina
1.
2.
2.1
2.2
2.3

Hoe met twee petten verhaal omgaan binnen RUD.

Financiële en personele consequenties in beeld
brengen
Voor RUD Zeeland een aandachtspunt als zij enerzijds
namens een bevoegd gezag en anderzijds namens een
andere opdrachtgever (als adviseur) werkzaamheden
uitvoert (en daarmee ook bij andere bevoegd gezag
constructies, zoals afspraken bij de flexibiliteitsregeling in
artikel 5.16 Omgevingswet

Consequenties voor DVO, PDC en PxQ in beeld
brengen.
Communicatie met opdrachtgever over OW essentieel.

Continue aandacht voor communicatie over OW
en consequenties hiervan onder de aandacht
blijven houden. Met als doel dat opdrachtgevers
en opdrachtnemer gelijktijdig gereed te zijn om te
werken met de OW in al haar facetten (vb
communicatie, werkprocessen, PDC, PxQ enz). De
overgang naar de OW dient soepel en werkbaar te
verlopen.

Loopt deels via Zeeuws Samenwerkingsoverleg.

Beoordeling consequenties wijziging
basistakenpakket en kwaliteitscriteria op moment
dat wijziging Bor definitief bekend is (1 juli 2017).

Verordening VTH per BG vroegtijdig in beeld
hebben om consequenties te beoordelen en evt.
voor vaststelling als RUD op te reageren. VNG/IPO
Model verordening bestuderen en gevolgen voor
RUD in beeld brengen.

Verordening VTH per BG vergelijken met model
verordening VTH.

Werkprocessen RUD beoordelen op wijzigingen
basistakenpakket (BTP) en kwaliteitscriteria (per
BG).

In beeld brengen consequenties PxQ.

Nagaan wat nieuwe onderwerpen in OW zijn

Aanpassen RUD documenten (PDC, DVO, PxQ,
werkprocessen)

Nagaan of scholing nodig is.

projectgroep OW werkt dit punt verder uit
actieprogramma.

Afdelingshoofd als bespreekpunt bij
jaargesprekken meenemen.
ORGANISATIE Kwaliteitszorg
Van belang is om de
wijzigingen/aanvullingen/verschuivingen in takenpakket en
bevoegd gezag die van invloed zijn op het basistakenpakket,
zoals deze zijn onder gebracht bij de Regionale
uitvoeringsdiensten dan wel Omgevingsdiensten, in beeld te
brengen. Dit is zowel voor het bevoegd gezag als
opdrachtgever als voor RUD/Omgevingsdienst als
opdrachtnemer van belang om tijdig te weten. Voor alle
betrokkenen geldt immers dat zij hun processen tijdig
moeten kunnen aanpassen
Invoering van nieuwe onderwerpen in regelgeving.
Bijvoorbeeld activiteit (i.p.v. inrichting) en financiële
zekerheid voor risicobedrijven (dit mede naar aanleiding van
ervaringen zoals Thermphos). Scholing personeel?
Tijd reserveren in de jaarplanning bij alle medewerkers voor
implementatie OW (2017/2018/2019).
Kwaliteitshandboek op de wet aanpassen.

Raakvlakken wet en handboek in beeld brengen en
verwerken. Afdeling Staf.
2.5
Aanpassen Mandaatbesluiten

In samenspraak met de deelnemers
Mandaatbesluiten aan de Ow aanpassen.
13
2.4
Pagina
1.2
anders wordt bepaald. Dit kan tot gevolg hebben dat de
provincie een adviesrecht (en evt. met instemming) heeft
(deze bevoegd gezag constructie en adviesfunctie kan ook
andersom).
Aanpassen PDC en alles wat daar uit voort vloeit (systemen,
monitoring, etc.)
3.
3.1
3.2

ORGANISATIE Werkwijze/Competenties/Cultuur
Voor diverse besluiten wordt de procedure en daarmee de
termijn verkort van de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure (half jaar) naar de reguliere
procedure (8 weken). Dit kan consequenties voor de
werkzaamheden/werkprocessen hebben.

Checken bij welke producten verkorting procedure
speelt en consequenties hiervan in beeld brengen.

Verwerken in PDC, PxQ, DVO en werkprocessen.
De Omgevingswet vraagt een andere manier van denken.

Voor vergunningverleners betekent de Ow: Van nee tenzij
naar ja, mits en integraal werken. Dit heeft gevolgen voor
zowel competenties/vaardigheden als de cultuur
Bewustmakingsproces van de Omgevingswet bij de
medewerkers initiëren en aandacht aan besteden.

Opdrachtgevers bewust maken van de
consequenties van de OW voor RUD Zeeland in al
haar facetten.

Als RUD diensten aanbieden aan BG bij opstellen
beleid/normeringen (Omgevingsvisie,
Omgevingsplan) op het gebied van milieu inclusief
als organisatie gereed zijn om deze diensten tijdig
te kunnen aanbieden. Als RUD nagaan hoe je de
diensten wil/kan aanbieden (wijze van adviseren
enz).

Als RUD nadenken wat visie wordt bij advisering in
dit kader.

Als RUD kunnen inspelen op de gewenste
differentiatie zowel vanuit de werkprocessen als
de medewerkers.

Als organisatie tijdig hiervoor gereed zijn. Als actie
meenemen in de dvo’s. Nieuw product PDC?

Via Zeeuws Samenwerkingsoverleg Ow oppakken.
3.4
Ieder bevoegd gezag krijgt zelf meer mogelijkheden om
beleid/normeringen voor haar eigen taken/grondgebied te
maken op basis van integrale analyses/plannen. Voor RUD
Zeeland kan dit leiden tot differentiatie in uitvoering van de
werkzaamheden waar het wel dezelfde taak betreft.
De introductie van de omgevingsvisie en het omgevingsplan
(formele combinatie van r.o. en milieunormen), zal (nog)
meer samenwerking tussen de deelnemer (r.o.) en RUD
Zeeland (milieu) vergen in een vroegtijdig stadium. Ook is
veel meer samenwerking tussen gemeenten en met
provincie/waterschappen nodig. Welke rol kan/moet RUD
Zeeland daarin spelen? Kennis- en informatie instituut?
Organiseren van het ontwikkelen van de benodigde
competenties/vaardigheden, van onderlinge bewustwording
(cultuur) en het maken van afspraken over de wijze van
samenwerking tussen deelnemers en RUD Zeeland.
Pagina
3.3
14
Voor toezichthouders betekent de Ow dat meer
onduidelijkheid zal ontstaan door minder uniformiteit omdat
het gelijke speelveld in regels deels wordt vervangen door
lokale invulling op basis van (omgevingsplannen en –
analyses). Het is steeds aan de
toezichthouders/opsporingsambtenaren om naleving van de
lokale invulling te interpreteren op basis van handhaving
beleid.
4.
4.1
4.2
4.3
ORGANISATIE Fte’s
De invoering van meer algemene regels geeft een verwachte
verschuiving van werkzaamheden van vergunningverlening
naar toezicht en handhaving.

Beoordelen of dit inderdaad het geval is op
moment dat inhoud AMvB’s definitief bekend is.

Bezien wat gevolgen voor medewerkers zijn, zoals
omscholing. Aanpassing bedrijfsplan etc.
Verschuiven bevoegd gezag plustaken (provincie naar
gemeenten).

Komen taken terug naar RUD? Overleg met
gemeentelijke deelnemers.

Consequenties personeel en robuustheid RUD
Zeeland.

Checken gevolgen Ow in de organisatie wat dit
betekent in relatie tot kwaliteitscriteria.
Kwaliteitscriteria
5.
SCHOLING
5.1
Personeel moet worden getraind in de Omgevingswet en de
toepassing hiervan in haar werkzaamheden (kennis en
competenties).

Opnemen in actieprogramma implementatie OW.
5.2
Vanwege de verschuiving van werkzaamheden (zie 4.1) zal er
t.o.v. de huidige situatie mogelijk meer en andere actie
‘achteraf’ dan ‘vooraf’ worden verwacht. Dit brengt de
nodige veranderingen (onder meer andere competenties)
met zich mee.

Zie 4.1.
Nieuwe wetgeving heeft ongetwijfeld consequenties voor
onze ICT systemen.

Verder oppakken door ICT medewerkers en met
opdrachtgevers.
Intern: denk daarbij aan programma’s als Squit.

Extern: verbinding met opdrachtgevers; adviseurs, met de
DCMR (Brzo OD) en met het Olo.
Onder het Zeeuwse Samenwerkingsoverleg hangt
nu een aparte projectgroep.

Verdere uitwerking intern(ook Inspectieview en
DSO)
De voorbereiding op de Omgevingswet vergt binnen de RUD
mensuren, training etc. Daar moet voor de komende jaren
geld voor worden gereserveerd.

Actieprogramma implementatie OW hierop
actueel houden.

Tijdig geld hiervoor beschikbaar hebben.
Er is sprake van dat de milieuleges terug komen. Hoe is nog
niet duidelijk.

Tzt. bezien wat AMvB’s hierover regelen.

In beeld brengen concrete cijfers vb naar soorten
en aantallen vb op gebied wijziging bevoegd gezag
en procedures.
6.
6.1
ICT
6.2
7.
7.1
7.2
FINANCIEN
7.3
8.1
Checken reacties ihkv consultatie AMvB’s Ow voor
organisatie
8.1
Verdiepingsslag inhoud AMvB’s Ow mbt mogelijke gevolgen
takenpakket (zowel basis als plus).
15
INHOUDELIJK
Pagina
8.
E. HIGHLIGHTS OMGEVINGSWET
Het wetsvoorstel is op 17 juni 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd en op 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer
met ruime meerderheid ingestemd met de Omgevingswet. De Eerste Kamer stemde op 22 maart 2016 in met
de Omgevingswet. Inwerkingtreding naar verwachting in de loop van 2019.
De Omgevingswet in 60 woorden
De Omgevingswet integreert 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hieronder vallen
onderwerpen als: bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur. De oude
wetten zijn veelal sectoraal opgebouwd. In samenhang gezien en toegepast sluiten deze wetten niet meer aan
bij de behoefte van deze tijd. Met de Omgevingswet wil de overheid het wettelijk systeem ‘eenvoudig beter’
maken.
Volgens het voorstel zal het verbod om leges te heffen voor milieuvergunningen niet terugkeren.
Huidig recht
Omgevingswet
• 26 wetten, 4700 artikelen
• 1 wet, 349 artikelen
• 120 Algemene Maatregelen van Bestuur
• 4 Algemene Maatregelen van Bestuur
• 120 Ministeriële Regelingen
• circa 10 Ministeriële Regelingen
Doel
De Omgevingswet heeft als doel een gezonde fysieke leefomgeving in stand te houden en te bereiken en
doelmatig beheer en gebruik van die fysieke leefomgeving om maatschappelijke functies te realiseren. Om dat
te bereiken kent de Omgevingswet vier verbeterdoelen:




het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het
omgevingsrecht;
het bewerkstelligen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid,
besluitvorming en regelgeving;
het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en flexibele aanpak mogelijk te
maken voor het bereiken van doelen voor de fysieke leefomgeving;
het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
Uitgangspunten
• Het moet eenvoudiger, efficiënter en beter
Projecten moeten in samenhang en per gebied worden aangepakt. Procedures mogen niet meer eindeloos
duren, regelgeving moet voorspelbaar, betaalbaar en transparant zijn. Onderzoekslasten kunnen aanzienlijk
worden verminderd.
Pagina
• Ruimte voor duurzame ontwikkeling
Veel regels zijn verouderd en staan innovatieve ontwikkelingen, gericht op duurzaamheid, in de weg. Het
nieuwe omgevingsrecht ondersteunt en stimuleert juist de transitie naar een duurzame samenleving.
16
• Zekerheid en dynamiek
Bescherming van burgers blijft een belangrijk doel. Daarnaast moet het ook uitnodigen tot nieuwe initiatieven
en ontwikkelingen en niet alles bij voorbaat dichttimmeren.
• Ruimte voor regionale verschillen
Wat goed is voor de ene regio, is lang niet altijd geschikt voor de andere. Het nieuwe omgevingsrecht is
flexibel, waardoor provincies en gemeenten regionaal en lokaal maatwerk kunnen leveren.
• Actieve en kwalitatief goede uitvoering
Het oude omgevingsrecht is gericht op het beschermen van deelbelangen en daardoor defensief. Het nieuwe
omgevingsrecht is flexibel en biedt transparante en doelmatige procedures. Die prikkelen bestuurders tot
actief gedrag dat is gebaseerd op vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid. Van
toelatingsplanologie naar uitnodigingsplanologie.
Opvallende zaken Omgevingswet
De meest in het oog springende zaken uit de Omgevingswet zijn de volgende:








Integraliteit: gezondheid, bouwen, milieu, waterbeheer, r.o., monumentenzorg en natuur
Lokale milieunormen in gemeentelijke omgevingsplannen
Uitgangspunt bevoegd gezag: gemeenten
Van nee, tenzij naar ja, mits
Mogelijkheid invoering milieuleges
Financiële zekerheid (bedoeld om niet verhaalbare financiële risico’s af te dekken na een incident, bij
bedrijfsbeëindiging of na een faillissement).
Activiteiten i.p.v. inrichting
Verschuiving vergunningverlening naar toezicht/handhaving
Zes instrumenten vormen de kern van de Omgevingswet
1. Omgevingsvisie
Een samenhangend, strategisch plan voor de leefomgeving. Dat plan richt zich op de fysieke leefomgeving als
geheel. De Omgevingswet schrijft voor dat het rijk, de provincies en de gemeenten elk één omgevingsvisie voor
hun gehele grondgebied vaststellen.
2. Programma
Een programma bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de
leefomgeving. Met die maatregelen moeten omgevingswaarden of doelen voor de leefomgeving worden
bereikt.
5. Omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning toetst vooraf of dat een bepaald initiatief mag worden uitgevoerd. De toetsing is zo
Pagina
4. Algemene rijksregels voor activiteiten (vier AMvB’s)
Op sommige gebieden kan het nuttig zijn om nationale regels te stellen voor de bescherming van de
leefomgeving. Daar werkt het rijk, als dat kan, met algemeen geldende regels. Dat voorkomt dat burgers en
bedrijven steeds toestemming moeten vragen aan de overheid.
Nadeel van algemene regels is dat ze soms niet goed passen bij specifieke situaties. Daarom bevat de wet een
aantal instrumenten die de flexibiliteit van algemene regels vergroten.
17
3. Decentrale regelgeving
Eén van de uitgangspunten van de wet is dat decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving
bijeenbrengen in één gebiedsdekkende regeling. Voor de gemeenten is dit het omgevingsplan, voor de
waterschappen de waterschapsverordening en voor de provincies de omgevingsverordening. De gemeenten
kunnen in hun omgevingsplan per gebied omgevingswaarden vaststellen.
eenvoudig mogelijk en houdt, als dat nodig is, rekening met algemeen geldende regels. Door de
vergunningverlening zo simpel mogelijk te houden, duren procedures ook niet onnodig lang. Initiatiefnemers
kunnen via één aanvraag bij één loket snel duidelijkheid krijgen voor alle activiteiten die zij willen uitvoeren.
Pagina
18
6. Projectbesluit
Biedt
een uniforme procedure voor besluitvorming over complexe projecten die voortvloeien uit de
verantwoordelijkheid van rijk of provincies. van het projectbesluit is om dit soort procedures sneller en beter te
laten verlopen dan in het verleden. Als een project bijvoorbeeld in strijd is met een omgevingsplan, bestaat de
mogelijkheid om van het omgevingsplan af te wijken. In voorkomende gevallen kan het projectbesluit ook in de
plaats komen van de omgevingsvergunning.
F. HIGHLIGHTS AMVB’S
De openbare internetconsultatie voor de AMvB’s is 1 juli 2016 gestart en heeft geduurd tot 16 september
2016. Op verzoek van de deelnemers heeft RUD Zeeland m.b.t. de vier AMvB’s twee adviezen opgesteld: één
voor de provincie en één voor de gemeenten. De respectievelijke adviezen zijn opgenomen in de reacties van
IPO en VZG. De inwerkingtreding van de AMvB’s zal gelijktijdig geschieden met die van de Omgevingswet, in de
loop van 2019.
De vier AMvB’s
Het huidige ingewikkelde, onderling verweven, stelsel van zo’n 120 uiteenlopende en vaak sectoraal
georiënteerde AMvB’s wordt tot slechts vier stuks teruggebracht:
1. Omgevingsbesluit (algemene, procedurele regels voor overheid, burgers en bedrijven)
2. Besluit kwaliteit leefomgeving (materiële (=inhoudelijke) regels voor met name de overheid)
3. Besluit activiteiten leefomgeving (materiële regels voor burgers en bedrijven voor milieu)
4. Besluit bouwwerken leefomgeving (materiële regels voor burgers en bedrijven voor bouwen)
Pagina
19
Dit stelsel ziet er als volgt uit:
Omgevingsbesluit
Het Omgevingsbesluit heeft betrekking op alle algemene en procedurele regels. Het Omgevingsbesluit bevat de
spelregels bij de nieuwe instrumenten uit de Omgevingswet die van belang zijn voor burgers, bedrijven en
overheden. In (de consultatieversie van) het Omgevingsbesluit staat:
◾welke activiteiten vergunningplichtig zijn;
◾waaraan een vergunningaanvraag moet voldoen;
◾welk gezag waarvoor bevoegd is (bijvoorbeeld gemeente of provincie);
◾welke regels bestaan voor de milieueffectrapportage, de projectprocedure, de grondexploitatie en andere
instrumenten in de Omgevingswet (deze komen later pas);
◾welke verplichtingen overheden hebben rond digitalisering;
◾hoe overheden toezicht en handhaving moeten regelen.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving geeft de inhoudelijke normen voor bestuurlijk handelen (zoals via het
gemeentelijk omgevingsplan): omgevingswaarden van waterveiligheid, lucht- en waterkwaliteit en
instructieregels voor bijvoorbeeld geluid, bodem, geur of externe veiligheid. Een voorbeeld hiervan is de ladder
van duurzame verstedelijking. Het gaat dus om een instrument dat de overheden moet helpen in het goed
voeren van omgevingsbeleid.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) richt zich op burgers, bedrijven en overheden bij hun feitelijk
handelen. Het zijn algemene, rechtstreeks werkende regels op rijksniveau over activiteiten in de fysieke
leefomgeving. Bij het Bal, voorheen het Activiteitenbesluit, gaat het om milieubelastende activiteiten. Hiermee
zullen bedrijven vooral te maken krijgen. Voor milieuactiviteiten geldt als hoofdregel dat er geen
vergunningplicht is, tenzij dit wegens Europese regelgeving noodzakelijk ‘of anderszins doelmatig’ is.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Pagina
20
Ook het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) richt zich op burgers, bedrijven en overheden bij hun feitelijk
handelen. In het Bbl staan regels voor bouwactiviteiten en (asbest)slopen. Dit besluit, dat feitelijk de vervanger
is van het Bouwbesluit, is daarom zowel voor bedrijven als burgers van belang.
FASE
NR.
1
2016
THEMA'S / DOELEN
DATUM GEREED
VERDIEPING EN VERBREDING
EVALUATIE
STAND VAN ZAKEN
Plan van Aanpak, Actieprogramma 2016 en het MT-voorstel
opstellen.
feb-16
Projectgroep
Vergaderingen projectgroep
Externe ondersteuning
vier-wekelijks
Via attenderingsberichten/nieuwsbrieven enz. en interne
werkgroep provincie.
doorlopend
Renske maakt selectie voor pg Ow. Ineke zorgt voor terugkoppeling via Anton.
3a
3b
3c
Omgevingsdienst.nl via Anton.
Inspraakprocedure vier AMvB's per 1 juli 2016.
doorlopend
Ineke kent de stand van zaken
Reacties RUD Zeeland naar VZG en provincie Zeeland gemaild.
31-dec-16
projectgroep
Externe ondersteuning (Deloitte) tbv impactanalyse en klankborden per 1 november.
Relevante informatiebijeenkomsten zijn bekend
en zijn adequaat geregeld.
4a
4b
14-jan-16
1-mrt-16
28-nov-16
VZG cursus is gevolgd.
VZG-cursus is gevolgd.
Bronnen inventariseren, bepalen op welke onderwerpen met name
gezocht wordt voor medewerkers RUD Zeeland
Regelmatig de websites bezoeken, wetsvoorstel en wijzigingen
daarop bestuderen.
Wiki januari 2016 gereed. Zoeken naar onderwerpen januari 2016 gereed.
doorlopend
Bijwonen overleg samenwerkingspartners.
Wijze van informatieverwerking opzetten (dus na vinden.
Coderen?). Metadata
doorlopend
Samenwerkingsoverleg Ow: Renske en Niels olv provincie; Jos in wg digitaal stelsel.
Waarschijnlijk in deelnemersoverleg en andere reguliere overleggen
23-jun
Info bij Unit IT
80
Zie hoofdstuk 11 Plan van Aanpak (Communicatie).
1x/kwartaal
Uitvoering vanaf eerste kwartaal.
Ton. Medewerkers RUD Zeeland
40
Wijtze. Medewerkers RUD Zeeland.
80
€
614,00
€
900,00
Beheer: Niels en Ton (back-up)
154
Leden projectgroep
3
Ineke
30
Niels
15
projectgroep/0,5/p/
week
Daadwerkelijk informeren (afhankelijk van wijze van informeren en doorlopend
hoeveelheid informatie). Aanhaken bij Nieuwsbrief RUD Zeeland
PG
Gevolgen inventariseren, werkwijze in beeld brengen en huidige
organisatie in beeld brengen.
Tabel is opgesteld en wordt besproken in pg dd 23 juni 2016.
PG en Hans Dullaert (Tzn)
10
Afhankelijk van planning en communicatieparagraaf
50
Renske, Wijtze
40
Ad heeft Libereaux geïnformeerd om Ow
mee te nemen in EVP-traject. PG nog
verdelen.
40
Renske, Niels
10
Projectgroep
40
PG nog verdelen
40
Jos
20
Projectgroep
Projectgroep
120
50
45 min/p/kwartaal
20
15 min/p/kwartaal
Oriëntatie op mogelijke gevolgen voor de
organisatie en werkwijzen is gereed (financiën,
cultuur).
7a
31-12-2016
Bepalen van de huidige competenties is
afgerond.
8a
Opstellen door Liberaux van stavaza compententies, Bekijken
31-12-2016
rapport van Hylke Jonker. Nog andere? Link met implementatie PxQ
(subwg 'Cultuur') irt implementatie Ow
Onderzoek van Hielke is er. Rest moet nog opgestart worden. Opdracht subwg 'cultuur'
afwachten (eind juli). Libereaux heeft dashbord opgesteld waardoor competenties
medewerkers RUD Zeeland getoetst kunnen worden.
9a
Inventariseren samenwerkingspartners en soort samenwerking (zie 1-6-2016
ook actie onder 3).
Geadopteerd via Samenwerkingsoverleg Ow.
9b
Overdracht plustaken van provincie naar gemeenten, informatie
over wat (welke taken).
1-jun
Meenemen in tabel Consquenties
31-12-2016
Moet nog worden gestart.
Oriëntatie op samenwerkingspartners is
afgerond (samenwerkingscultuur, DVO's).
9c
Faciliteren/onderhandelen bevoegdheidesoverdracht/informeren.
Deelnemers betrekken?
Oriëntatie op digitale aspecten is afgerond
(Inspectieview, OLO).
10a
Deelname in Zeeuwsbrede werkgroep Digitaal Stelsel
31-dec-16
V-medewerkers: inlezen, teamoverleggen.
TH-medewerkers; inlezen, teamoverleggen.
31-12-2016
31-12-2016
Aanmelding is gedaan.
Inzet van medewerkers (4 bijeenkomsten voor
60 pp voor 15 minuten).
Actualiseren Plan van Aanpak en
Actieprogramma en vaststelling in MT
12a
1-jul-16
MT 12 juli vastgesteld.
Inventariseren ontwikkelingen en zo nodig aanpassen.
13
Externe inhuur
(zie 2b).
RUD Zeeland (deelnemers, bestuur, MT,
medewerkers) wordt gericht en tijdig
geïnformeerd.
6a
6b
11a
11b
12
10
Renske en medewerkers
In eerste instantie enkel leden projectgroep.
Niels regelt schrijfrechten.
5d
5e
11
44
Ineke
Er is een groot aanbod aan websites. Selectie moet nog gemaakt worden
doorlopend
10
Renske, werkgroep Ow
10
Overleg met samenwerkingspartners (VRZ ed).
9
2 uur/p/overleg
25.200 ,
exclusief BTW
Uitgevoerd
5c
8
130
projectgroep
Beschikbare informatie over de Omgevingswet
wordt bijgehouden (verzameld en beheerd). Met
name voldoende geïnformeerd zijn over: 1. de
inhoud van de wet; 2. de gevolgen van de wet
voor de organisatie (ontwikkeling medewerkers
en inrichting); 3. de gevolgen voor de deelnemers
en overige samenwerkingspartners.
5b
7
20
20
Dag van de Omgevingswet
5a
6
Werkelijk
Renske, Ton.
VZG cursus Omgevingswet 14 januari 2016.
VZG-cursus milieu (voor vergunningverleners)
4c
5
Geraamd
RUD Zeeland is op de hoogte van de actuele
ontwikkelingen rondom de Omgevingswet
1-7-2016,
4
KOSTEN
UREN (44 weken of 10 maanden op jaarbasis.)
Geraamd
Werkelijk
Implementatie goed organiseren
2b
3
WIE voert uit
Het Plan van Aanpak en het Actieprogramma
2016 zijn vastgesteld door het MT en de
uitvoering is gestart.
1a
2
2a
ACTIES
Plan van Aanpak en Actieprogramma 2017 is
gereed.
Opstellen op basis van het thema 2017 (Voorbereiding).
13a
31-12-2016
MT januari 2017
Ineke, Ton
20
1096
TOTAAL
Groen = goed.
Blauw = behoeft aandacht
Rood = bijsturen noodzakelijk
500
€
-
€
1.514,00
Plan van Aanpak implementatie Omgevingswet RUD Zeeland (intern)
( juli 2016)
1 Aanleiding
De algemene aanleiding voor dit project is het initiatief van het rijk tot invoering van de
Omgevingswet in 2019. Met deze wet worden 26 wetten (waar onder de Wro en de Wabo) in één
wet samengevoegd. Ook worden meer dan 100 AMvB’s verdeeld over 4 AMvB’s. De gevolgen voor
de betrokken overheden, waar onder de omgevingsdiensten, kunnen groot en divers zijn.
Naast inhoudelijke gevolgen zijn er naar verwachting ook consequenties voor de betrokken
overheden te noemen op het gebied van onder meer organisatie, opleiding en cultuur.
Tijdens de MT-special d.d. 30 oktober 2015 zijn de mogelijke gevolgen van de invoering van de
Omgevingswet voor de organisatie RUD Zeeland mede aan de hand van een projectplan besproken.
2 Doelstelling
Als organisatie gereed zijn voor het implementeren en het uitvoeren van de Omgevingswet binnen
RUD Zeeland, uiterlijk een half jaar voor inwerkingtreding van de Omgevingswet c.a. (inclusief de vier
AMvB’s), waarbij vooraf afstemming plaatsvindt met de deelnemers vanuit hun doelstellingen.
3 Reikwijdte
Conform de doelstelling richt dit project zich op RUD Zeeland als organisatie. In dat kader bestaan er
raakvlakken met de projecten PxQ en evaluatie Bedrijfsplan. Hoewel elk project zijn eigen planning
en proces kent, is wederzijdse communicatie en inhoudelijke afstemming nodig, ook in de periode na
vaststelling van PxQ en het Bedrijfsplan.
Daarnaast bestaan er raakvlakken tussen dit interne spoor en de samenwerking met de deelnemers
en andere betrokken partijen (zoals OM/FP, I-SZW, Veiligheidsregio, de DCMR, etc.) die van invloed
op elkaar kunnen zijn. Het is daarom belangrijk om relevante ontwikkelingen in dit kader goed te
volgen en op elkaar af te stemmen.
4 Projectresultaat
Dit plan is een groeidocument; de aanpak over de periode dat de doelstelling moet zijn behaald is
immers voor de langere termijn nu niet te voorzien. Het plan zal elk half jaar worden bijgewerkt. Dit
plan van aanpak beoogt het zo concreet mogelijk in beeld brengen van de wijze van organisatie en de
geschatte tijdsbesteding en benodigde middelen om de doelstelling te halen.
5 Projectactiviteiten
De projectactiviteiten zijn aan de hand van thema’s jaarlijks verdeeld tot en met 2019. Voor het jaar
2016 zijn de werkzaamheden het meest concreet benoemd. Vanwege de huidige
onbekendheid/onzekerheid over de concrete inhoud van de Omgevingswet en met name de vier
AMvB’s zullen de projectactiviteiten regelmatig geactualiseerd worden en minstens 1 keer per half
jaar aan het MT ter vaststelling worden voorgelegd.
De jaarlijkse projectactiviteiten, inclusief planning en stand van zaken, zijn terug te vinden in het
Actieprogramma (zie bijlage).
Per jaar kan de volgende karakteristiek onderscheiden worden:
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Bewustwording en Verkenning
Verdieping en Verbreding
Voorbereiding
Voorbereiding
Realisatie en Verankering
Monitoring en Evaluatie
6 Kwaliteit
Kwaliteit kan meerdere betekenissen hebben, afhankelijk van de jaarlijkse karakteristiek.
Het motto voor RUD Zeeland is: Voor een schoon en veilig Zeeland. Tijdens het cultuurtraject van de
RUD in 2014 zijn vier kernwaarden naar voren gekomen: respect, collegialiteit, klantvriendelijkheid
en integriteit. De ambitie is om met deze kernwaarden rekening te houden en waar mogelijk toe te
passen/te concretiseren in het kader van de implementatie en uitvoering van de Omgevingswet c.a.
Belangrijk onderdeel van de implementatie is het vergroten van het kennisniveau van alle betrokken
medewerkers tot een gelijke en goede basis om aan de doelstelling te voldoen.
Voorts zien wij voor 2016 als kwaliteit om tijdens de verschillende fasen van de ontwikkeling van de
Omgevingswet en de vier AMvB’s input hiervoor te leveren.
Tenslotte zien wij cultuuromslag in het kader van de Omgevingswet ook als een kwaliteitsaspect dat
de komende jaren zal worden opgepakt.
7 Projectorganisatie
7.1 Inleiding
Het MT fungeert als opdrachtgever aan de projectgroep en is daarmee stuurgroep voor dit project.
De projectgroep legt in eerste instantie via de voorzitter verantwoording aan het MT af over de
voortgang van de uitvoering.
7.2 Bestuurlijk (en deelnemers)
Ook al is dit project in eerste instantie gericht op de interne organisatie, in het kader van het door de
Omgevingswet gestimuleerde integrale samenwerken is afstemming met de deelnemers zeer
gewenst. Omdat wij elkaar nodig hebben, is wederzijds draagvlak en begrip voor de
samenwerkingspartner essentieel om de doelstelling te bereiken.
Om die reden worden tenminste DB, AB en Deelnemersoverleg regelmatig betrokken bij de
uitvoering van dit project, zowel informerend, consulterend als besluitvormend.
Voor het DB en AB is het belangrijk om tijdig en goed geïnformeerd te zijn over de veranderingen die
de Omgevingswet met zich meebrengt. Daarom is bij DB-besluit d.d. 21 maart jl. het DB-lid Rabelink
(burgemeester Schouwen-Duiveland) als portefeuillehouder Omgevingswet Ow gekozen.
Voorzitter van de projectgroep is Ineke Jansen (hoofd afdeling Vergunningverlening).
Vaste projectgroepleden zijn (met tussen haakjes de functie):
-
Renske de Later (plustaken, lid provinciale werkgroep Omgevingswet en
Samenwerkingsoverleg Ow), Niels Damman (vergunningverlening, lid Samenwerkingsoverleg
Ow), Ton Stapels (secretaris); Jos Zanders (toezicht/handhaving, PxQ/ICT), Peter Wattel
(toezicht/handhaving).
Afhankelijk van de gewenste inbreng of uit te voeren actie kan iedere medewerker van RUD Zeeland
in overleg met betrokken afdelingshoofd (tijdelijk) worden ingezet in dit project.
8 Planning en tijdsinzet
Inhoudelijk
De planning en tijdsinzet van de activiteiten zijn opgenomen in het Actieprogramma.
Procesmatig
Hiervoor geldt het planningsproces m.b.t. wetgeving als leidraad. In eerste instantie kunnen we de
volgende mijlpalen onderscheiden.
15 februari 2016
1 juli 2016
Najaar 2016
Najaar 2016
Nov/dec 2016
2017
1 juli 2017
januari 2019
1 januari 2019
gereed
1 juli 2019
vaststelling Plan van Aanpak en Actieprogramma 2016 door MT
start inspraakprocedure vier AMvB’s
vaststelling bijstelling Plan van aanpak + Actieprogramma 2016 door MT
inspraak wijziging Bor
internetconsultatie Invoeringswet
invoering InspectieView
besluit noodzakelijke organisatie RUD Zeeland is genomen
1
voldoende kennisniveau medewerkers RUD Zeeland
half jaar voor inwerkingtreding Omgevingswet is RUD Zeeland als organisatie
datum inwerkingtreding Omgevingswet (naar verwachting)
Urenregistratie
In TimeTell is een activiteit aangemaakt t.b.v. de werkzaamheden door de leden van de projectgroep
(20.000 Indirect productief).
Deze activiteit is ook bedoeld voor de medewerkers ter uitvoering van dit project. Opleidingen
worden geboekt onder het budget Scholing en opleiding.
Tot en met juni heeft de organisatie in totaal 470 uren aan de Omgevingswet besteed. De werkgroep
heeft tot en met juni ca. 400 uren besteed. Dit wordt voor de 2de helft van 2016 volgens planning
hoger, want medewerkers zullen meer tijd gaan besteden om geïnformeerd te worden.
9 Financiën
Het Actieprogramma bevat twee kostenposten: ureninzet en uitgaven.
De ureninzet wordt bijgehouden via TimeTell en wordt geacht onder de werkzaamheden te vallen
van de projectgroepleden. Dit geldt tevens voor de ureninzet voor de medewerkers van RUD Zeeland
in het kader van communicatie e.d. (bijwonen, inlezen). De omvang van deze ureninzet is niet van
dien aard dat hiervoor vervanging moet worden geregeld.
De verwachte uitgaven bestaan vooralsnog vooral uit het volgen van cursussen e.d. Voor 2016 is
€ 1.514,00 besteed uit het opleidingsbudget; restant is € 1.486,00.
Dit restant wordt o.a. ingezet voor een algemene informatiebijeenkomst voor de medewerkers.
Tenslotte kunnen zich afhankelijk van de uitvoering eventueel andere kosten voordoen. Dit zal tijdig
aan het MT worden aangegeven.
10 Risico's
Voor 2016 kunnen de volgende risico’s zich voordoen:
1. Onvoldoende bestuurlijk draagvlak.
2. Onvoldoende budget voor opleidingen.
3. Uitstel invoering Omgevingswet, met als gevolg afname betrokkenheid medewerkers, minder
prioriteit, timing cursussen.
4. Onvoldoende capaciteit bij de medewerkers.
5. Onvoldoende prioriteit bij de organisatie.
6. Onvoldoende betrokken worden bij ontwikkelingen deelnemers (bv. verordening VTH).
Maatregelen
Ad 1
Tijdige en periodieke communicatie (informeren, afstemmen, consulteren, besluiten).
Instellen portefeuillehouder in DB (is gebeurd, zie onder 7.2).
Ad 2
De projectgroep verzoekt tijdig en voldoende onderbouwd aan MT om voldoende budget o.g.v. het
Actieprogramma jaarlijks hiervoor vrij te maken.
Ad 3
De projectgroep houdt het wetgevingstraject in de gaten en stuurt zo nodig het Actieprogramma bij.
Extra aandacht verdient het opleidingsbudget (tijdig vrij maken).
Ad 4
De eerste verantwoordelijkheid ligt bij het MT en de afdelingshoofden. Instrumenten zijn de
plannings- en voortgangsgesprekken en het waar van toepassing uitdragen van de tijdsbesteding
hieraan. Daarnaast is het de taak van de projectgroep om activiteiten tijdig en periodiek te
agenderen bij de teamoverleggen.
Ad 5
Het Plan van aanpak en het Actieprogramma verkrijgen prioritering binnen de planning en control
cyclus en andere relevante plannen en taken van de organisatie (o.a. PxQ).
Ad 6
Door zitting te nemen in de Provinciale werkgroep Ow met deelnemers, GGD en VRZ is het contact
geregeld. Deelnemers hebben RUD verzocht om mee te helpen bij het beoordelen van de AMvB’s en
dat gaan we doen omdat we deze voor de Provincie al moeten doornemen.
11 Communicatie
Om draagvlak bij de uitvoering van deze opdracht te verkrijgen is communicatie essentieel. In het
kader van Piofac ondersteunt gemeente Terneuzen ons hierbij.
In het algemeen zijn de volgende doelgroepen zijn te onderscheiden:
Interne organisatie (RUD Zeeland): medewerkers, TAH-overleg, OR, MT, DB.
Externe organisatie (deelnemers): relatiebeheer, Deelnemersoverleg, AB.
Externe partijen: Zeeuwse bedrijven, Zeeuwse burgers, andere omgevingsdiensten, OM, VRZ, DCMR,
GGD, natuur- en milieuorganisaties, KvK, VNG en IPO.
Voor 2016 richten we ons op de eigen organisatie:
1. medewerkers, MT, TAH-overleg, DB;
2. deelnemers, AB.
Ad 1
Doel:
Infomeren: kennis maken, bewust worden van verandering, kennis uitbreiden en draagvlak creëren.
Wat moeten ze weten:
-
dat de Omgevingswet eraan komt;
dat onder meer integraal samenwerken met vooral de deelnemers (r.o. en milieu)
dat het gevolgen heeft voor de organisatie en het werkproces;
-
dat het voorts gevolgen heeft in de relatie met de deelnemers;
hoe ontwikkelingen Ow bij te houden zijn, hoe krijgen we onze benodigde kennis;
de voortgang en planning van het project.
In te zetten middelen:
-
informatie op sharepoint;
poster bij de koffieautomaten;
bericht op intranet met periodieke voortgang ontwikkeling, terugkoppeling uit overleggen en
bijeenkomsten;
Nieuwsbrief (idem);
Omgevingswet op agenda teamoverleggen;
Inloopcafe;
RUD academie met workshops, omgevingswetspel Antea (?);
Opleiding/cursussen.
Inmiddels is bekend dat de informatie in Wiki nauwelijks wordt gelezen; er wordt geen tijd voor
gevonden en genomen. 2de helft van het jaar wordt er daarom een algemene voorlichting
georganiseerd voor de medewerkers.
Ad 2
Doel:
informeren, afstemmen, consulteren, besluiten
Wat moeten ze weten (deelnemers zijn opdrachtgever, financier, eigenaar en belangrijkste partner):
-
niet alleen op inhoud maar vooral op relatie;
ze moeten zich gezien en gehoord voelen;
positieve grondhouding;
vertrouwen wekken (geduld, een reputatie komt te voet en gaat te paard);
aansluiting zoeken bij verwachting van deelnemers;
ontwikkeling laten zien
duidelijk maken wie waar verantwoordelijk voor is, deelnemers en RUD;
In te zetten middelen
-
agendering en presentatie in deelnemersoverleg, DB en AB;
individuele gesprekken tussen relatiebeheerders, MT leden en deelnemers.
==================================================================================
Alle informatie over dit project is te vinden op Sharepoint in de map WIKI.
Van intern op orde naar extern gewaardeerd
Impactanalyse huidige Omgevingswetacties RUD Zeeland
Utrecht
23 december 2016
1e A4
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting
3
1.
Inleiding
4
1.1
Achtergrond
4
1.2
Aanpak
4
1.3
Uitgangspunten
5
2.
Context
6
2.1
Invoering Omgevingswet
6
2.2
Andere ontwikkelingen
7
3.
Resultaten OPS en duiding
9
3.1
Strategie & Beleidsvorming
10
3.2
Organisatie en Processen
11
3.3
Besturing en Beheersing
12
3.4
Informatietechnologie
14
3.5
Mensen & Cultuur
16
3.6
Verandervermogen
17
4.
Conclusies en aanbevelingen
19
Bijlage 1. Toelichting Omgevingswet PrioriteringsScan
21
Bijlage 2. Toelichting Verandervermogen
24
Managementsamenvatting
Naar verwachting treedt medio 2019 de Omgevingswet in werking. RUD Zeeland heeft als doel
tijdig gereed te zijn. Hiertoe is een projectgroep opgericht die is gestart met een Plan van Aanpak
en een actieprogramma voor de jaren 2016-2019. Om te beoordelen of RUD Zeeland met de juiste
dingen bezig is, heeft ze Deloitte gevraagd om reflectie op haar activiteiten voor de implementatie.
Onderdeel van de opdracht is een impactanalyse. Voor de impactanalyse is de Omgevingswet
PrioriteringsScan (OPS) ingezet. De OPS onderzoekt alle belangrijke organisatiedimensies.
De OPS is door vijftien medewerkers van RUD
Zeeland ingevuld. Daarnaast zijn aan de hand
van interviews de resultaten verder geduid, en
zo nodig aangescherpt of afgezwakt. Op dit
moment scoort RUD Zeeland op alle pijlers op
systeemniveau. Voor een jonge organisatie als
de RUD is dit een relatief hoge score. Vaak
wordt gezien dat vergelijkbare jonge
organisaties op een lager (proces) niveau
scoren.
De Omgevingswet gaat uit van volledige samenwerking in de keten (netwerkniveau). Bij een
stabiele organisatie zijn alle pijlers in balans, wat betekent dat de ambitie een horizontale lijn op
netwerkniveau moet zijn. De ambities van RUD Zeeland zijn dus (bijna) op niveau. Aangezien het
verschil tussen huidige en gewenste situatie niet meer dan één niveau is, is dit haalbaar.
Op basis van de analyse van de uitkomsten is een zestal aanbevelingen geformuleerd om de
komende jaren als RUD Zeeland beter voorbereid te zijn op de Omgevingswet.
•
De basis is op orde, het is nu zaak om toegevoegde waarde te laten zien. Dat de basis van de
organisatie behoorlijk op orde is, is waardevol om vertrouwen op te bouwen bij de deelnemers
en vervolgens gevraagd te worden mee te denken over de Omgevingswet. Hiervoor moet de
toegevoegde waarde van RUD Zeeland duidelijk zijn. Gedacht kan worden aan beschikbaar
maken van Zeeuws-brede analyses op milieuaspecten, in beeld brengen van mogelijkheden
voor legesheffing of inbrengen van de kennis en ervaring met digitaal en zaakgericht werken.
•
Volg de ontwikkelingen bij de deelnemers. Ongeacht de uitkomsten van hoe deelnemers RUD
Zeeland straks betrekken bij de uitvoering de Omgevingswet, is het goed om actief te volgen
welke keuzes de deelnemers maken. Voor RUD Zeeland is het namelijk van belang om geen
onnodige verschillen in werkwijze van opdrachtgevers te hebben.
•
Maak gebruik van de beschikbare tijd. De implementatie van de Omgevingswet kent een
behoorlijke looptijd. Er is daardoor ruimte om de activiteiten voor de implementatie over de
tijd verspreiden, rekening houdend met de verandercapaciteit van de organisatie.
•
Monitoren van mijlpalen binnen RUD Zeeland. Er lopen momenteel binnen de organisatie
verschillende trajecten, bijvoorbeeld de aanpassing van het zaaksysteem of de implementatie
van het kwaliteitshandboek. Deze ontwikkelingen passen in het traject om klaar te zijn voor de
Omgevingswet, maar dan dienen ze wel bereikt te worden.
•
Onderhoud het eigen Plan van Aanpak voor implementatie Omgevingswet. Het huidige Plan
van aanpak bevat alle relevante onderwerpen, maar is een groeidocument. Dat mag in deze
fase, het is echter goed om dit wel actief bij te blijven houden. Ten aanzien van het
actieprogramma geldt dat het overzichtelijker kan worden gepresenteerd.
•
Blijf medewerkers actief infomeren. Voor draagvlak is het belangrijk de medewerkers te blijven
betrekken, informeren en mee laten denken over de Omgevingswet. Tevens is aandacht voor
bewustwording en het inslijten van veranderingen belangrijk voor de langere termijn. Om de
continuïteit in de organisatie te waarborgen kan het wenselijk zijn een vast persoon in de
organisatie hiervoor vrij te maken of aan te nemen.
3
1.
Inleiding
1.1 Achtergrond
RUD Zeeland kent een bewogen voorgeschiedenis. De oprichting van RUD Zeeland vergde veel
bestuurlijke afstemming tussen provincie, gemeenten en waterschap. Uiteindelijk is op 1 januari
2014 RUD Zeeland opgericht en gevestigd in Terneuzen. Vanaf de start is de sfeer tussen de
medewerkers, die zowel afkomstig zijn van de provincie als de Zeeuwse gemeenten, goed. Enkele
deelnemers hanteren echter nog steeds vooral een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie in plaats
van dat zij zich ook zien als eigenaren van de RUD. Oftewel vooral een beoordeling op prijs in
plaats van continuïteit. De implementatie van de Omgevingswet is mede hierdoor nog niet in
eendrachtige gezamenlijkheid opgepakt. Zo is bijvoorbeeld nog niet bekend hoe Zeeuwse
gemeenten gaan handelen ten aanzien van de taken die overgaan van de provincie naar de
gemeenten en nu zijn ondergebracht bij RUD Zeeland. Een optie kan zijn dat men deze
‘terughaalt’.
Het MT van RUD Zeeland is door deze achtergrond ook voorzichtig met initiatieven voor
implementatie van de Omgevingswet. RUD Zeeland wil echter ook niet stil zitten en afwachten. In
dat kader is RUD Zeeland gestart met twee projectgroepen. Een ‘intern’ gerichte projectgroep op
de eigen organisatie en een ‘extern’ gerichte groep op RUD-deelnemers. Deze laatste projectgroep
is na een Zeeuws-brede informatiesessie in het voorjaar opgeheven vanwege de start van het
Zeeuwse Samenwerkingsverband Omgevingswet. In eerste instantie was RUD Zeeland hierbij niet
betrokken, maar nu maakt de RUD hier ook structureel deel van uit.
De interne projectgroep van RUD Zeeland is gestart met een Plan van Aanpak en een
actieprogramma voor de jaren 2016-2019. Het doel is om als RUD tijdig gereed te zijn voor de
Omgevingswet c.a. Hiertoe is onder meer gestart met kennisdeling, zoals een Sharepoint-Wiki,
nieuwsbrieven en een informatiedag voor alle medewerkers op 28 november 2016 (Dag van de
Omgevingswet).
RUD Zeeland heeft behoefte aan reflectie op haar activiteiten voor de implementatie. Het gaat
hierbij om vragen als:
•
Zijn we met de juiste dingen bezig?
•
Doen we die dingen goed?
•
Wat zouden we anders/beter kunnen doen?
Het doel is een kwaliteitsslag te maken in het implementatietraject. Hiertoe heeft RUD Zeeland aan
Deloitte om projectondersteuning gevraagd. Onderdeel hiervan is het opstellen van een
impactanalyse van het Plan van aanpak en Actieprogramma (structuur, processen, middelen),
inclusief de voorgenomen uitbreiding reikwijdte van de projectgroep Omgevingswet (extern
gericht, VTH, het te wijzigen Bor).
Het voorliggende rapport bevat de resultaten van de impactanalyse. In de volgende paragraaf
wordt de aanpak beschreven en het hoofdstuk eindigt met de uitgangspunten voor het onderzoek.
In het daaropvolgende hoofdstuk wordt de context geschetst van de omgeving en trajecten die
relevant zijn voor het implementatietraject. Vervolgens worden de uitkomsten van de analyse
beschreven en geduid en dit mondt uit in een hoofdstuk met conclusies en aanbevelingen.
1.2 Aanpak
Voor de impactanalyse is de Omgevingswet PrioriteringsScan (OPS) ingezet. De OPS is gebaseerd
op het Deloitte Business Maturity Model (BMM). Dit is een methodiek om de mate van ontwikkeling
van een organisatie vast te stellen en is in samenwerking met de Universiteit Utrecht ontwikkeld
en wetenschappelijk gevalideerd.
De Omgevingswet PrioriteringsScan onderzoekt alle belangrijke dimensies van de
organisatiepiramide. Verder neemt het de ontwikkeling van RUD Zeeland mee (het gewenst
ontwikkelniveau en het vermogen tot veranderen). Voor een effectieve verandering in een
organisatie, zoals de implementatie van de Omgevingswet, is het belangrijk dat de verschillende
4
organisatiedimensies in lijn zijn met elkaar. De kenmerken van de dimensies zijn hieronder kort
beschreven. In Bijlage 1 is de OPS nader toegelicht.
De OPS is uitgezet onder 15 medewerkers, verdeeld over MT, leden projectgroep en andere
medewerkers. De uitkomsten van de scan zijn in interviews getoetst bij een selectie van de
medewerkers. Op basis hiervan zijn de acties van RUD Zeeland voor de implementatie van de
Omgevingswet nader geduid en biedt het handvatten voor voorstellen voor verbetering van het
plan van aanpak en het actieprogramma.
1.3 Uitgangspunten
Voor het onderzoek is een aantal uitgangspunten c.q. randvoorwaarden geformuleerd:
•
Het onderzoek is een momentopname. De Omgevingswet met bijbehorende bijlagen liggen
nog voor ter besluitvorming. De beoogde inwerkintreding is medio 2019. Vorm en inhoud van
de Omgevingswet en vooral ook de interpretatie van doelstellingen (bijvoorbeeld meedenken
met de initiatiefnemer) kunnen in de tussentijd nog wijzigen. Het onderzoek is eind 2016
uitgevoerd op basis van de op dat moment bekende gegevens.
•
Het rapport is een advies. De suggesties en voorstellen in de voorliggende rapportage zijn
louter adviserend. De onderzoekers voeren geen beheerstaken en nemen geen beslissingen
voor de organisatie. Wat RUD Zeeland hiermee doet, is geheel een verantwoordelijkheid van
RUD Zeeland.
•
De analyse is gebaseerd op de ontvangen informatie. De basis voor de impactanalyse zijn de
documenten die door RUD Zeeland zijn verstrekt. Dit betreft in het bijzonder het “Plan van
Aanpak implementatie Omgevingswet/VTH RUD Zeeland (11 november 2016)” en het
“Actieprogramma 2016 en verder (11 november 2016)”. Uitgangspunt is dat dit een realistisch
en volledig beeld geeft van de situatie.
•
Er is geen kwaliteitstoets uitgevoerd. Met de Wet VTH zijn er vastgestelde kwaliteitscriteria. In
hoeverre RUD Zeeland voldoet aan massa-, ervarings- en kenniscriteria conform de
kwaliteitscriteria van de wet VTH valt buiten scope van de impactanalyse.
5
2.
Context
De impact van de Omgevingswet op RUD Zeeland wordt beïnvloed door externe factoren, zoals het
wetgevingstraject en keuzes die deelnemers van RUD Zeeland de komende jaren gaan maken. De
context waarmee de RUD te maken heeft, wordt hier geschetst aan de hand van het (landelijke)
invoeringstraject en specifieke Zeeuwse ontwikkelingen.
2.1 Invoering Omgevingswet
De Eerste Kamer heeft voorjaar 2016 het wetvoorstel voor de Omgevingswet goedgekeurd.
Vervolgens zijn de uitvoeringsbesluiten in de zomer ter consultatie voorgelegd. Omdat in deze
besluiten het normatieve en formele kader is opgenomen, kan de wet pas in werking treden na
een ‘zorgvuldige’ parlementaire behandeling. De minister verwacht op basis daarvan dat het eerst
mogelijke moment van inwerkingtreding voorjaar 2019 is.
De Omgevingswet moet er voor zorgen dat de regels voor de fysieke leefomgeving beter
aansluiten op ons ruimtegebruik. Gemeenten krijgen meer lokale beleidsruimte om maatwerk te
verrichten. De Omgevingswet heeft de volgende doelstellingen:
•
Bundeling en vereenvoudiging van ruimtelijke regels met meer ruimte voor maatwerk met
aanmerkelijk minder onderzoekslasten en snellere besluitvorming;
•
Een betere samenhang tussen plannen voor ruimtelijke ordening, milieu en natuur;
•
Duurzame ontwikkelingen;
•
Aansluiting bij de regionale (ruimtelijke) verschillen.
De wet beoogt ruimte te geven voor particuliere initiatieven voor bijvoorbeeld transformatie of
inbreiding. Er komen meer algemene regels in plaats van vergunningen. In plaats van ‘nee, tenzij’
komt ‘ja, mits’. De Omgevingswet moet meer gebruiksgemak geven, voorspelbaarder en
inzichtelijker worden. Daartoe moet er één Omgevingsplan voor de hele gemeente gaan gelden en
wordt een integrale benadering van de leefomgeving voorgestaan. Niet alleen de ruimtelijke en
milieuaspecten maar ook bijvoorbeeld ‘het doelmatige en duurzame beheer, gebruik, behoud en
ontwikkeling van een veilige en gezonde leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke
functies’ worden in de nieuwe wet gereguleerd. In de wettelijke doelomschrijving van de wet staan
onder meer het tegengaan van klimaatverandering, het bevorderen van toegankelijke openbare
buitenruimte en bescherming van de gezondheid, maar ook het behoud van cultureel erfgoed. Het
toetsingskader van de wet is dus aanmerkelijk verbreed (26 wetten gaat op in één wet). Dit vergt
een integrale toetsing.
Hoewel door het uitstel van de wet het verleidelijk lijkt nog achterover te leunen, heeft de wet een
dermate grote impact op de organisatie en cultuur van betrokken organisaties (provincies,
gemeenten, regionale uitvoeringsdiensten, waterschappen, veiligheidsregio’s) dat niet langer kan
worden gewacht om een begin te maken met de implementatie. De brede reikwijdte heeft
bovendien tot gevolg dat niet alleen de beleidsmedewerkers uit het ruimtelijk domein de
juridische, planologische en milieutechnische inhoudelijke wijzigingen dienen te bestuderen, maar
dat ook medewerkers van GGD’s en het sociale domein in het integrale veranderingsproces dienen
te worden betrokken. De plan- en vergunningstoetsers moeten procesbegeleiders worden.
Het ministerie van IenM gebruikt het uitstel ook om tijdig een nieuwe digitale omgeving te
ontwerpen. Afscheid wordt genomen van het huidige Olo (Omgevingsloket Online). Dit wordt
vervangen door het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Het is de ambitie om binnen dit systeem de
aanvraag-, raadpleeg- en toetsmodule onder te brengen. Omdat veel verschillende data binnen
een dergelijk systeem moeten worden gebracht, zal deze operatie complex en kostbaar zijn.
De komst van de Omgevingswet heeft ook consequenties voor de regionale uitvoeringsdiensten.
Landelijk is de verwachting dat het mogelijk tot een verschuiving in de werkzaamheden van RUD’s
en hun deelnemers zal leiden, waaronder bijvoorbeeld: Minder vergunningen, meer meldingen,
complexiteit in het toezicht en handhaven door maatwerk, meer complexe vergunningen, meer
afstemming met deelnemers voor een nog meer integrale afweging van alle aspecten binnen de
fysieke leefomgeving en kortere bezwaar- en beroepstermijnen. Dit alles is wel geheel afhankelijk
6
van het takenpakket dat de RUD uitvoert voor haar deelnemers én de keuzes die de deelnemers
gaan maken ten aanzien van de eigen afwegingsruimte. Dat de Omgevingswet impact heeft, heeft
RUD Zeeland dan ook terecht ter harte genomen.
2.2 Andere ontwikkelingen
Parallel aan de invoering van de Omgevingswet heeft RUD Zeeland met nog meer ontwikkelingen
te maken die haar functioneren beïnvloeden. Het onderstaande overzicht is niet uitputtend.
Wet VTH, Bor, BRZO-omgevingsdiensten en Wet kwaliteitsborging
Op 14 april 2016 is de wet Verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving (Wet VTH) in
werking getreden. Deze wijzigingswet geeft een nieuwe invulling aan hoofdstuk 5 van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Wet VTH is de uitvoering van de ‘package deal’
die het Rijk, IPO en de VNG in juni 2009 hebben gesloten. De Wet VTH heeft onder meer
betrekking op:
•
De bevestiging van het landelijk netwerk van regionale uitvoeringsdiensten /
omgevingsdiensten; de RUD’s krijgen daarmee een wettelijke grondslag
•
Het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken
•
Het verbeteren van de samenwerking en informatie-uitwisseling
Met de inwerkingtreding van de Wet VTH wordt via het Besluit VTH ook het Bor (Besluit
omgevingsrecht) gewijzigd waar het gaat om de vergunningverlening, het toezicht en de
handhaving op het gebied van het milieu (hoofdstuk 7 Wabo). De wijziging, inwerkingtreding naar
verwachting op 1 juli 2017, heeft onder meer betrekking op:
•
De bevestiging van het basistakenpakket van de omgevingsdiensten
•
De aanwijzing van omgevingsdiensten voor basistaken die een bijzondere deskundigheid
vereisen (uitvoering en handhaving binnen BRZO-bedrijven en bedrijven met RIE 4installaties)
•
Procescriteria voor uitvoerings- en handhavingsbeleid
•
Het aanwijzen van bestuursorganen en instanties die bevoegd (en desgevraagd verplicht) zijn
om gegevens (aan elkaar) beschikbaar te stellen
De Wet VTH c.a. creëert dus een wettelijke basis voor de uitvoering van milieutaken door
omgevingsdiensten en de impact voor RUD Zeeland is daarmee beperkt. Desondanks levert de Wet
voor RUD Zeeland twee zorgpunten op:
1.
Houden de deelnemers hun takenpakket bij RUD Zeeland of is de gewijzigde regelgeving een
reden om taken terug te halen.
2.
Hoe wordt omgegaan met de doormandatering door DCMR aan RUD Zeeland? Aangezien in de
voorlopige AMvB VTH is gesteld dat de BRZO taken uitsluitend worden uitgevoerd door bij die
maatregel aangewezen omgevingsdiensten.
Beide uitkomsten zijn nog onzeker. Ten tijde van de interviews voor de impactanalyse is de
inschatting dat de deelnemers hun takenpakket houden bij RUD Zeeland. Voor de BRZO-situatie
zijn er mogelijk nog alternatieven. In ieder geval is door RUD Zeeland gesteld dat als dit zo strikt
wordt gehandhaafd dit veel consequenties heeft (FTE impact en daarmee de kwetsbaarheid (wel
niet voldoen aan kwaliteitscriteria)).
In 2018 treedt naar verwachting de Wet kwaliteitsborging in werking. Deze wet heeft geen directe
gevolgen voor RUD Zeeland, maar wél indirect. Met de Wet kwaliteitsborging komen namelijk
mogelijk veel bouw gerelateerde taken bij gemeenten te vervallen. Hierdoor zal de wet bij
deelnemers van RUD Zeeland onzekerheid opleveren. In het kader van de implementatie van de
Omgevingswet is het goed hiervan bewust te zijn, enerzijds vanuit de rol als partner die begrip
toont wat er speelt en anderzijds als organisatie na te denken over de vraag hoe te handelen als
deelnemers overwegen bouw gerelateerde taken bij RUD Zeeland onder te brengen.
7
PxQ
Op basis van oorspronkelijke afspraken met de deelnemers gaat RUD Zeeland vanaf 2018 over
van lumpsum financiering naar PxQ, waarbij deelnemers betalen per product. De bedoeling is om
in 2017 proef te draaien. In de afgelopen maanden is hiervoor een voorstel ontwikkeld samen met
de deelnemers. De uitkomsten liggen begin december voor zienswijze bij de deelnemers. Het
traject heeft grote financiële consequenties voor sommige deelnemers. Hierdoor is er spanning op
het traject, omdat geopperd is door sommige deelnemers dat zij taken bij RUD willen terughalen.
Het probleem zit bij de deelnemers die bij de start van RUD Zeeland niet-basistaken bij de RUD
hebben ondergebracht. Deze niet-basistaken worden ook gewogen op basis van de Zeeuwse
kwaliteit, waardoor de kosten hoger worden. Ten tijde van de impactanalyse Omgevingswet wordt
bekeken wat mogelijke oplossingen zijn. De verwachting is dat indien niet-basistaken behouden
blijven bij de invoering van PxQ, er een grote kans is dat deze ook behouden blijven bij de
invoering van de Omgevingswet 1.
PxQ biedt zowel kansen als uitdagingen met het oog op de Omgevingswet. Niet alleen in Zeeland,
maar ook in andere regio’s vragen deelnemers zich af wat de meerwaarde is van de regionale
uitvoeringsdienst ten opzichte van een adviesbureau. Van een RUD wordt verwacht dat die goed
kan onderbouwen hoe de uren (en dus kosten) zijn besteed. Dit zijn overheidsinstanties normaal
niet gewend, maar PxQ sluit hier wel op aan. Een uitdaging is dat PxQ op gespannen voet staat
met flexibiliteit. Het betekent vooral een zakelijke manier van werken, waardoor er niet altijd
ruimte is voor flexibel ‘meedenken’.
Vervallen van het begrip Inrichtingen
Met de Omgevingswet wordt er voor gekozen om het begrip inrichting los te laten en in plaats
daarvan het brede begrip milieubelastende activiteit te introduceren. Uitzondering zijn de Sevesoinrichtingen. Redenen voor de omzetting zijn onder meer dat diverse activiteiten buiten
inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben al algemene rijksregels gelden.
Daarnaast zou het beter aansluiten bij Europese richtlijnen, waardoor de implementatie wordt
vergemakkelijkt.
Bij PxQ is echter gewerkt met het begrip inrichtingen. Inmiddels is er een vertaaltabel opgesteld
voor deze transitie. De vraag is of deze transitie niet tegenstrijdig is met de overgang naar de
Omgevingswet in 2019. Vanuit informatiemanagement van RUD Zeeland is gesteld dat het
technisch waarschijnlijk geen problemen oplevert, omdat bij iedere inrichting ook de activiteiten
zijn opgenomen. Neemt niet weg dat mogelijk (beleids)stukken of andere documenten waarin nu
verwezen wordt naar inrichtingen herschreven zullen moeten worden.
Bij het voorstel voor de uitvoering van de impactanalyse werd in eerste instantie gedacht aan het verkennen
van een drietal scenario’s voor de impact van de Omgevingswet c.a. Te weten: Continuering huidig
takenpakket; Alleen het basistakenpakket blijft bij de RUD; RUD krijgt extra taken van de deelnemende
organisaties. Een eventuele verschuiving in het takenpakket is meer gekoppeld aan de lopende ontwikkelingen
beschreven in deze paragraaf, dan aan de komst van de Omgevingswet. Daarnaast is de omvang van het
takenpakket niet gekoppeld aan de Omgevingswet. Iedere uitspraak over de impact van een verschuiving van
takenpakket ten tijde van de implementatie van de Omgevingswet is koffiedik kijken. In alle gevallen geldt:
minder taken, dan risico niet meer voldoen aan de kwaliteitscriteria; meer taken, dan risico dat RUD
onvoldoende toegerust is en de inspanningen ten koste gaan van andere taken.
1
8
3.
Resultaten OPS en duiding
De Omgevingswet prioriteringsScan (OPS) is door vijftien medewerkers van RUD Zeeland ingevuld.
De resultaten hiervan zijn opgedeeld in de vijf verschillende pijlers van de organisatiepiramide.
Ook het verandervermogen van RUD Zeeland is bekeken. De resultaten hiervan zijn in grafieken
uitgezet en er zijn voorbeelden gegeven van stellingen waarop respondenten de organisatie
relatief hoog of laag hebben gescoord. Aan de hand van interviews zijn de resultaten verder
geduid, en zo nodig aangescherpt of afgezwakt. Op die manier is over de uitkomsten
intersubjectiviteit verkregen. Dit houdt in dat een gedeelde mening van de respondenten ontstaat
en de uitkomsten een reëel beeld geven van de organisatie. Op de verschillende pijlers zal
hieronder verder worden ingegaan.
Huidig en gewenst ontwikkelniveau
De bovenstaande figuur maakt inzichtelijk hoe RUD Zeeland scoort op de verschillende
organisatiepijlers. Zowel het huidige als gewenste niveau zijn inzichtelijk gemaakt.
Op dit moment scoort RUD Zeeland op alle pijlers op systeemniveau. Voor een jonge organisatie
als de RUD is dit een relatief hoge score. Vaak wordt gezien dat vergelijkbare jonge organisaties
nog op een lager (proces) niveau zitten.
De Omgevingswet gaat uit van volledige samenwerking in de keten. Dat betekent dat RUD Zeeland
zich uiteindelijk zou moeten ontwikkelen naar netwerkniveau. Bij een stabiele organisatie zijn alle
pijlers in balans, wat betekent dat de ambitie een horizontale lijn op netwerk niveau moet zijn. De
ambities van RUD zijn dus (bijna) op niveau. Het doel is de ambitie bij de pijlers die wat lager dan
de andere pijlers scoren, hoger te leggen. Aangezien het verschil tussen de huidige en gewenste
situaties niet meer dan één niveau is in alle pijlers, is dit ook een reële en haalbare ambitie.
9
3.1 Strategie & Beleidsvorming
Resultaten
Voor de pijler Strategie & Beleidsvorming zit RUD Zeeland in de huidige situatie op systeemniveau.
De ambitie van RUD Zeeland zit op netwerkniveau. Dit is een goede ambitie en het doel is om dit
niveau de komende jaren te bereiken in het kader van de Omgevingswet.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland relatief laag:
•
Het bestuur van de organisatie heeft een samenhangende visie
op haar positie in de keten.
•
Er zijn formele procedures vastgesteld die een gestructureerde
wijze van strategie- en beleidsvorming garanderen.
•
Binnen de organisatie is een duidelijk beeld van de impact van
de Omgevingswet.
Op de volgende thema’s binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief hoog:
•
De externe stakeholders (netwerk- en ketenpartners) van de
organisatie zijn in beeld en dit beeld wordt regelmatig getoetst
en zo nodig bijgesteld.
•
De ambitie ten aanzien van de implementatie van de
Omgevingswet is door de organisatie geformuleerd.
Duiding
RUD Zeeland is een uitvoeringsorganisatie. Toch is het belangrijk om een eigen visie en strategie
te hebben. Waar wil de organisatie heen en hoe komen we daar. Dat is iets wat gezamenlijk met
de deelnemers geformuleerd moet gaan worden.
Ook de visie en strategie ten aanzien van de Omgevingswet zijn belangrijk. Het is voor regionale
uitvoeringsdiensten nog niet goed in te schatten wat de precieze impact zal zijn aangezien ze
afhankelijk zijn van provincie en gemeenten. Toch is het goed om zelf al na te denken wat RUD
Zeeland wil, in plaats van af te wachten. Zo kan RUD Zeeland ook sturen hoe de invulling van de
Omgevingswet eruit gaat zien.
RUD Zeeland heeft een goed zicht op de deelnemers en ketenpartners en haar positie hierin.
Regelmatig vinden verschillende overlegvormen op verschillende niveaus plaats tussen de RUD en
deelnemers. Ook zijn binnen de RUD relatiebeheerders aangesteld voor alle deelnemers, met wie
de relatie regelmatig wordt besproken en getoetst. Frequent worden er deelnemersrapportages
uitgereikt aan de deelnemers waar zij inzicht krijgen in de RUD, inmiddels zijn ook doorlooptijden
hierin verwerkt.
Minder inzicht, en voornamelijk minder grip, is er op de positie van RUD Zeeland in de
samenwerking bij de implementatie van de Omgevingswet. Aangezien nog veel onduidelijkheid is
over de taken van RUD Zeeland in de toekomst met de komst van de Omgevingswet bestaat de
wens vanuit de RUD om een grotere rol te spelen in deze samenwerking. Door te kunnen sturen in
beslissingen over de Omgevingswet bij deelnemers kan RUD Zeeland haar rol en positie blijven
waarborgen. Ook heeft RUD Zeeland veel kennis op milieugebied welke voor deelnemers
interessant is. Op dit moment probeert de RUD een rol te krijgen bij de invulling van het
bestemmingsplan plus bij haar deelnemers. De wens is om vroeg in dit proces betrokken te
worden, en betrokken te blijven in het vervolg.
Richting Omgevingswet
Om als RUD Zeeland een actieve positie te hebben rondom de Omgevingswet is ze afhankelijk van
de deelnemers. Een positie vooraan in het traject, zowel tijdens de invoering (meedenken over
visie en plannen) als tijdens de realisatie, moet wel gegund worden door de deelnemers. Voor de
gunning is inzicht in de toegevoegde waarde van de RUD nodig. Waarom zou een deelnemer de
RUD betrekken? Een toegevoegde waarde kan zijn dat RUD Zeeland een goed en overkoepelend
10
Zeeuws beeld heeft van milieuaspecten. In de omgevingsplannen moeten over milieurisico’s
keuzes worden gemaakt en RUD Zeeland kan bijvoorbeeld keuzeopties leveren of er op wijzen hoe
anderen het doen. Kennisdeling over hoe gemeenten buiten Zeeland ermee omgaan, te verkrijgen
via andere RUD’s, kan een ander voorbeeld zijn van toegevoegde waarde. Overwogen kan worden
om deze kennis actief aan te bieden ter ondersteuning van de deelnemers.
3.2 Organisatie en Processen
Resultaten
Voor de pijler Organisatie en Processen zit RUD Zeeland in de huidige situatie op systeemniveau.
De ambitie van de RUD zit op ook nog net op systeemniveau, maar scoort wel hoger dan de
huidige situatie. Om op het gewenste niveau van de Omgevingswet te komen, zou het wenselijk
zijn de ambitie wat hoger te leggen.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief laag:
•
Informatie van bedrijven (in het kader van
vergunningverlening of handhaving) wordt gebruikt als
input voor procesverbetering.
•
De primaire processen sluiten naadloos aan bij de
processen van de bevoegde gezagen en ketenpartners
(bijv. veiligheidsregio).
•
De impact van wijzigingen - in aantallen aanvragen,
andere overlegvormen - is direct herleidbaar in de
processen van de organisatie.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief hoog:
•
De organisatie werkt zaakgericht.
•
De organisatie heeft klantparticipatie (met bevoegde gezagen, bedrijven, etc.) hoog in het
vaandel staan.
Duiding
RUD Zeeland werkt zaakgericht met een digitaal zaakmanagement systeem vanaf de start in 2014.
Veel standaardtaken zijn geautomatiseerd geregeld en werken goed. Geavanceerdere taken,
plustaken, en enkele andere processen (o.a. het uitdraaien van rapporten) zijn nog niet
geautomatiseerd. Hier is echter wel goed zicht op en er is een plan van aanpak voor opgesteld,
gericht op realisatie in 2017.
Bij de RUD is sprake van procesbewaking voor het borgen van kwaliteit en klanttevredenheid. Dit
is geregeld door middel van evaluatiemomenten met deelnemers, verschillende overlegvormen en
relatiemanagers. Wel wordt opgemerkt dat dit in de afgelopen twee jaar iets verminderd aan de
orde is gekomen door alle drukte met andere taken en projecten. Het is dan ook belangrijk om
hier alert op te blijven.
RUD Zeeland werkt klantgericht, alles komt binnen vanuit de vraag. Klantgerichtheid staat ook
hoog in het vaandel.
De processen binnen de RUD sluiten steeds beter op elkaar aan. Hier is in 2016 een grote stap in
gezet. De aansluiting van processen op de deelnemers en ketenpartners is een stuk minder. Er is
zicht op de processen en aansluiting hiervan op deelnemers (op uitvoeringsniveau), echter wenst
de RUD om al eerder in dit proces actief betrokken te worden.
RUD Zeeland is bezig om zich te laten certificeren voor ISO 9001. Het kwaliteitshandboek is klaar.
In de procesbeschrijvingen zijn de koppelvlakken met deelnemers en ketenpartners wel
beschreven. Kwaliteitshandboek staat op SharePoint, maar dit is nog niet wijdverspreid onder de
11
medewerkers. Doelstelling is om begin 2017 aan de bewustwording te werken. Daarnaast zijn
verschillende processen reeds Lean gemaakt en dit wordt gezien als een continu proces.
De Omgevingswet brengt een andere organisatie van processen met zich mee. In plaats van
vanuit inrichtingen en producten zal er dan vanuit activiteiten gewerkt gaan worden. Met de
invoering van PxQ in 2017 brengt dit continue veranderingen met zich mee waarbij de RUD het
lastig vindt nu al op de inrichting van de Omgevingswet te anticiperen.
Het takenpakket van RUD Zeeland bestaat uit basistaken, niet-basistaken (welke voor sommige
deelnemers wel en sommige deelnemers niet worden uitgevoerd) en plustaken. Enkele deelnemers
hebben zelf ook kennis en expertise in huis voor deze onderwerpen en taken. Of deze taken bij de
RUD blijven is nog niet duidelijk. Met de invoering van PxQ staat het takenpakket van de RUD al
ter discussie. De verwachting is vooralsnog wel dat de taken die behouden blijven bij de invoering
van PxQ, bij de invoering van de Omgevingswet niet opnieuw ter discussie worden gesteld. In zijn
algemeenheid geldt ten aanzien van de takendiscussie dat RUD Zeeland nu al beschikt over een
flexibele schil, waardoor individuele wijzigingen van deelnemers niet direct impact hebben op de
vaste formatie.
Richting Omgevingswet
Gelet op de resultaten van de OPS en de duiding van de uitkomsten, heeft RUD Zeeland al een
goede uitgangspositie voor wat betreft de inrichting van haar (werk)processen. Op korte termijn
heeft RUD Zeeland onder meer te maken met het werken volgens PxQ. Mogelijk dat dit kritische
reacties oplevert van deelnemers. De interne acties die zijn gericht op optimaal werken (Lean),
kunnen bijdragen aan een efficiënte werkwijze. Deze gestarte verbeterprocessen en de
bewustwording onder medewerkers hiervan, verdienen dan ook veel aandacht voor komende tijd.
Door in 2017 intern te optimaliseren, kan in 2018 doorgepakt worden op de aansluiting met de
ketenpartners. Wel is het belangrijk om de relaties met deelnemers regelmatig te blijven
evalueren. Zo kunnen ook punten voor procesverbetering van buitenaf alvast adequaat worden
meegenomen.
3.3 Besturing en Beheersing
Resultaten
Voor de pijler Besturing en Beheersing zit RUD Zeeland in de huidige situatie op systeemniveau.
De ambitie van de RUD zit aan het begin van netwerkniveau. Om te voldoen aan het gewenste
niveau van de Omgevingswet, is het wenselijk de ambitie hoger te leggen.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland relatief laag:
•
Prestatieafspraken tussen afdelingen worden periodiek
geëvalueerd met alle betrokkenen.
•
Operationele besturingsbeslissingen worden mede
gebaseerd op accurate en directe productie-informatie van
bevoegde gezagen en andere ketenpartners.
•
Er is een duidelijk beeld van de ketenpartners in relatie tot
de Omgevingswet.
•
Binnen onze organisatie is de managementinformatie tijdig
en volledig beschikbaar.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief hoog:
•
Periodiek vindt overleg plaats met het bestuur en directie
over de prestatie-indicatoren.
•
Prestatiecontracten met bevoegde gezagen en andere ketenpartners worden periodiek
geëvalueerd.
12
Duiding
Intern overleg tussen managers en medewerkers vindt regelmatig plaats. Informatie vanuit het
management wordt wekelijks met de medewerkers gedeeld over de mail. Prestatieafspraken
worden zowel intern als extern vaak goed geëvalueerd. Gesteld wordt dat is de scheidslijn tussen
vergunningverlening en toezicht & handhaving niet altijd even helder is. Op dit moment wordt
eraan gewerkt om dit beter te stroomlijnen en duidelijkheid te krijgen door de procesbeschrijving
aan te passen en vast te leggen.
De ambitie van het management en medewerkers van RUD Zeeland is hoog. In de afgelopen twee
jaar zijn al wel veel stappen gezet om op goed niveau te presteren. Ondanks dat deze
veranderingen goed zijn doorgevoerd, is er behoefte aan continuïteit en overzicht in dit geheel.
Omdat alle veranderingen, zowel op organisatorisch als ICT gebied door eigen medewerkers wordt
opgepakt, bestaat het risico dat er minder tijd is voor de hoofdtaken. Hier komt de wens uit voort
om extra capaciteit in vaste dienst te nemen, die overzicht en continuïteit kan bieden. Zo kan de
kwaliteit van de dienstverlening behouden blijven en de organisatie zich tegelijkertijd verder
ontwikkelen.
De invoering van de Omgevingswet gaat niet bij alle deelnemers gelijk. Sommigen zijn proactief
bezig en al goed op de hoogte van eventuele impact. Anderen kijken toe en liften mee op de
omgeving. Vooralsnog is er geen duidelijk beeld waar welke deelnemers in dit proces staan. Vanuit
de deelnemers lijkt de gedachte te bestaan dat de RUD zich hier niet al vooraf in kan mengen. Dit,
aangezien het een uitvoeringsorganisatie is en afhankelijk is van de beslissingen van deelnemers.
De deelnemers zien zich vooral als opdrachtgever en lijken zich minder bewust te zijn van de
eigenaarsrol. RUD Zeeland wil zelf echter proactief aan de slag met de implementatie en niet
afwachten wat de deelnemers doen. De vraag is dus in hoeverre en wanneer RUD mee aan tafel
kan ten aanzien van de implementatie. Echter is de huidige samenwerking tussen deelnemers nog
niet heel ver, vooralsnog lijkt iedereen een eigen plan in een eigen stadium te hebben. Hier moet
meer inzicht in komen.
Richting Omgevingswet
Ook voor de pijler Besturing en Beheersing geldt dat RUD Zeeland in de huidige situatie al een
goede uitgangspositie heeft richting Omgevingswet. Kijkend naar andere ‘jonge organisaties’ is de
huidige positie sterk. Wanneer de ambities voor verbetering van de managementinformatie
worden bereikt en dit wordt gebruikt voor sturing, dan is groei naar netwerk-niveau haalbaar. Het
delen van informatie en het voorgaan in veranderingen door het management naar de overige
medewerkers is hierin belangrijk. Hoewel dit al aan de orde is, is het aan te bevelen dit te
continueren in het gehele traject richting Omgevingswet.
Voor wat betreft het inzicht in de hoe deelnemers gaan acteren op de Omgevingswet, kunnen
naast participatie in het Samenwerkingsoverleg nog extra stappen worden gezet. Aanbevolen
wordt na te gaan wat de behoeften zijn van de deelnemers en te beoordelen of RUD Zeeland hier
toegevoegde waarde kan bieden. Dit moet echter geen doel op zich worden. De basis op orde
houden is namelijk belangrijk voor het groeien van vertrouwen bij deelnemers.
De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om leges te heffen voor vergunningen voor
milieuactiviteiten. Dit is in de eerste plaats een afweging voor de deelnemers. Een mogelijkheid
kan wel zijn dat door het heffen van leges op milieuactiviteiten, deelnemers (kostentechnisch)
gemakkelijker in staat kunnen zijn deze taken aan RUD Zeeland uit te besteden. RUD Zeeland kan
toegevoegde waarde bieden door hier proactief onderzoek naar te doen en dit bij deelnemers
onder de aandacht te brengen.
13
3.4 Informatietechnologie
Resultaten
Voor de pijler Informatietechnologie zit RUD Zeeland in de huidige situatie op systeemniveau. De
ambitie van de RUD zit net op netwerkniveau. Om te voldoen aan het gewenste niveau van de
Omgevingswet, is het wenselijk de ambitie wat hoger te leggen.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland relatief laag:
•
De IT-strategie is helder geformuleerd, voorzien van
duidelijke prioriteiten en in samenhang met de
organisatiestrategie opgesteld.
•
De ICT van de organisatie sluit goed aan op externe
systemen en is daar in de toekomst ook goed toe in staat
(bijv. aansluiting op digitaal stelsel Omgevingswet).
•
Er is een snelle informatie-uitwisseling tussen de
ketenpartners.
•
De (basis)registraties van de organisatie zijn van goede
kwaliteit.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief hoog:
•
Bij de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem
spelen gebruikers een grote rol.
•
De organisatie beschikt over systemen die zaakgericht werken ondersteunen.
Duiding
RUD Zeeland heeft momenteel een tijdelijk informatiemanager om de ICT op orde te krijgen. De
informatiemanager houdt zich bezig met de afstemming en aansluiting van de verschillende
systemen op elkaar. Er is een informatiestrategie opgesteld en deze ligt ter goedkeuring bij het
bestuur. Aangezien de rol nu tijdelijk bemenst is, bestaat de wens hier een vaste
informatiemanager voor aan te stellen. Dit zodat de ontwikkeling en kennis geborgd wordt en
blijft. De uitvoering en invulling van ICT veranderingen, ICT onderhoud en andere ICT taken
worden nu vooral gedaan door de medewerkers van de RUD zelf naast de hoofdtaken. Dit gaat
vooralsnog prima, maar het is wel een extra belasting voor de medewerkers.
Het zaakgericht werken gaat goed binnen RUD Zeeland. Verschillende systemen zijn gelinkt en
voor de standaardtaken werkt dit goed. Voor plustaken en minder eenvoudige processen werkt dit
nog niet optimaal. Basisregistraties worden deels uitgevoerd, maar nog niet alle gewenste
uitkomsten zijn hierin verwerkt. Ook verschilt de kennis en kunde van werken met de
verschillende systemen per medewerkers. Als een systeem werkt maar de kwaliteit van de input
niet, is de vraag of de slechte output aan het systeem ligt. De wens is om hier beter beeld op te
krijgen. Hiernaast werkt het ontsluiten van informatie en genereren van rapporten nog niet zoals
gewenst.
De ICT voorziening loopt via Terneuzen. Zij sluiten contracten af en stellen systemen ter
beschikking. Eventuele wensen of veranderingen moeten vaak ook met hen worden
teruggekoppeld. Op dit moment wordt gewerkt met Squit. Een nieuwe versie (20/20) staat
gepland voor 2017, echter moet dit nog wel met de gemeente Terneuzen worden kortgesloten.
De informatie-uitwisseling is nog niet volledig geautomatiseerd. Deelnemers kunnen informatie bij
RUD Zeeland bekijken, opvragen en volgen in het klantenportaal. Echter is dit niet altijd even
gebruiksvriendelijk voor deelnemers doordat netwerken hierin niet samenhangen. Hierdoor wordt
er weinig gebruik van gemaakt vanuit de deelnemers wat voor kritiek zorgt. Hierop ingrijpen is
lastig vanwege de mogelijkheden met de huidige software die beschikbaar is via de gemeente
Terneuzen. Verwachting is dat indien wordt overgegaan op een nieuwe versie van Squit (20/20),
dit probleem verholpen is.
14
Inzicht in informatiesystemen van deelnemers verloopt voor de medewerkers van RUD Zeeland
nog niet geautomatiseerd. RUD Zeeland kan niet zelf in systemen van deelnemers kijken,
opvragen van informatie gaat via de e-mail of telefoon. Vooralsnog werkt dit prima, echter is wel
de wens dat dit in de toekomst ook geautomatiseerd mogelijk is en er een betere aansluiting is op
de verschillende systemen van deelnemers.
De digitale transitieslag die zal volgen op de implementatie van de Omgevingswet is nog niet
uitgebreid aan de orde geweest. De details van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zijn nog
niet geheel bekend en invoering hiervan zal pas na 2019 starten. De verwachting is dat aangezien
RUD Zeeland met Squit werkt, een veelgebruikt ICT systeem, de transitieslag uitvoerbaar zal zijn.
Voor de Omgevingswet wordt ervan uitgegaan dat overheden een aantal digitale toepassingen op
orde hebben. Dit betreft e-authenticatie en autorisatie (eHerkenning); Berichtenverkeer (box
MijnOverheid) DigiMelding en DigiKoppeling. Gesteld is dat RUD Zeeland in 2017 op alle vier is
aangesloten.
Richting Omgevingswet
Kijkend naar bovenstaande bevindingen, kan gesteld worden dat RUD Zeeland in de loop van 2017
de basis op orde heeft voor de Omgevingswet. Het feit dat de RUD gebruikt maakt van een
systeem dat breed wordt gebruikt, maakt aanpassingen richting Omgevingswet beter behapbaar
(de leverancier heeft een belang).
Wel is belangrijk dat alle stappen in het traject van veranderingen in de informatietechnologie
gerealiseerd worden. De huidige (externe) informatiemanager heeft een goed overzicht van de te
zetten stappen om dit gereed te krijgen, echter bestaat het risico dat dit overzicht verloren gaat.
Om dit te voorkomen is het belangrijk dat er een intern persoon (bestaande of nieuw aan te
nemen werknemer) verantwoordelijk wordt voor de ICT-strategie. Daarnaast is het belangrijk dat
de opgestelde ICT strategie vastgesteld wordt en opgepakt wordt in een actieplan. Dit actieplan
dint regelmatig gecontroleerd en bijgesteld worden. Tevens is het goed om dit ICT-actieplan
regelmatig af te stemmen met het actieplan voor de implementatie van de Omgevingswet. Zo
voorkom je dat zaken dubbel worden gedaan of langs elkaar heen lopen.
Eén van de grote uitdagingen van de Omgevingswet is het digitale spoor. Voor de geambieerde
informatiehuizen moeten de gegevens goed op orde zijn. Het traject PxQ levert voor RUD Zeeland
in zoverre een kans, dat hiervoor data ook goed ontsloten moeten zijn. Daarnaast is snelle
informatie-uitwisseling van belang. De ervaring leert dat er gemeenten in Nederland zijn die hier
moeite mee hebben. Gelet op haar positie in de keten (werkend voor alle deelnemers) en de grote
stappen die intern gezet zijn op ICT gebied, zijn de ICT-ontwikkelingen en DSO voor RUD Zeeland
mogelijk een kans om toegevoegde waarde te bieden in de samenwerking met deelnemers.
15
3.5 Mensen & Cultuur
Resultaten
Voor de pijler Mensen & Cultuur zit RUD Zeeland in de huidige situatie op systeemniveau. De
ambitie van de RUD zit op netwerkniveau. Op veel thema’s wordt al goed gescoord, Er bestaat
maar een klein verschil tussen de huidige en gewenste situatie. Ook al is niet de gehele organisatie
bevraagd, het gemiddelde van de bevraagde medewerkers, scoort relatief hoog.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief laag:
•
Proces- en procedurekennis zijn wijdverbreid in de organisatie
en worden actief gebruikt door de medewerkers.
Op de volgende thema's binnen de pijler scoort RUD Zeeland
relatief hoog:
•
Medewerkers worden actief in hun carrière begeleid middels
periodieke beoordelings- en ontwikkelingsgesprekken.
•
Medewerkers krijgen regelmatig trainingen over de actuele
ontwikkelingen in het domein.
Duiding
De cultuur binnen RUD Zeeland wordt als goed ervaren. De
collegialiteit en bereidheid tot hulp aan elkaar en de organisatie is groot. De moeizame start heeft
geholpen in het versterken van een band. De sfeer is laagdrempelig en open. Ook is er de
mogelijkheid tot het geven van feedback in alle richtingen. Het managementteam is goed
benaderbaar en staat open voor ideeën of opmerkingen over de inrichting van de organisatie.
Wekelijks wordt er een managementupdate gegeven over de mail voor alle medewerkers.
Met PxQ worden gegevens inzichtelijk per medewerker (snelheid, productie, tijd, boetes etc.). Dit
kan door medewerkers als vervelend worden ervaren. Het vergt goede communicatie om de
medewerkers mee te krijgen op een goede manier. Daarnaast bestaat het risico dat door de
invoering van PxQ de kwaliteit van het geleverde werk onder druk komt te staan, omdat de
financiën leidend worden.
De Omgevingswet leeft nog niet even veel bij alle medewerkers. Met de Dag van de
Omgevingswet, waarbij aan alle medewerkers meer informatie is verstrekt over de gevolgen van
de Omgevingswet, is een goede aanzet geweest voor kennisdeling. Voor veel medewerkers heeft
PxQ nu prioriteit, de Omgevingswet voelt als een lange termijnproject waardoor er nog geen druk
op zit.
De omslag in cultuur bij de Omgevingswet, van ‘nee tenzij’ naar ‘ja mits’, verdient nadere invulling
vanuit het landelijk programma. De cultuur bij RUD Zeeland is nooit zwart-wit geweest. Voor
vergunningverlening is het een uitdaging hoe de wensen van zowel burgers als bedrijven te
combineren zijn en hoe dit zonder strikte regels uit te voeren is. Voor toezicht en handhaving is er
altijd al een basis van vertrouwen geweest, maar regels moeten er zijn om handhaving uit te
kunnen voeren. De invulling hiervan zal nog uitgebreider bekeken moeten worden, maar zal ook
landelijk opgepakt gaan worden.
Richting Omgevingswet
In vergelijking met andere uitvoeringsorganisaties scoort RUD Zeeland goed op Mensen & Cultuur.
Wanneer in 2017 daadwerkelijk de processen en veranderingen hierin breder gecommuniceerd
zullen worden (zie ook pijler Organisatie en Processen), dan is het Omgevingswet-niveau haalbaar.
Met communicatie over deze processen wordt ook bedoeld: bewustwording en tijd nemen om deze
veranderingen te laten ‘inslijten’ in de organisatie, alvorens verder te gaan met nieuwe
veranderingen.
Aandachtspunt is de interpretatie van het motto van ‘nee tenzij’ naar ‘ja mits’. In de praktijk is het
nu al niet altijd ‘nee tenzij’. Door veel overheidsorganisaties wordt al veel meegedacht. Er blijven
grenzen, verder dan die grenzen kan niet worden meegewerkt. Er zal altijd een afweging blijven,
16
tussen burger en bedrijf. In het geval van een initiatief van een bedrijf zijn veel bewoners geneigd
om nee te zeggen (NIMBY-principe), maar politiek zal de wens van het bedrijf soms wel worden
gewaardeerd. De belangrijkste cultuurverandering is dat de overheid vanaf het begin er voor de
klant/initiatiefnemer is. Vaak komt de overheid pas in beeld bij de vergunningaanvraag. Voor de
initiatiefnemer is de overheid dan een hobbel. Idee van de Omgevingswet is dat de overheid in het
algemeen, dus ook alle medewerkers van RUD, meer een samenwerkingspartner is. Dat betekent
meedenken met de initiatiefnemer en niet alleen de regels volgen, zowel voor vergunningverlening
als toezicht & handhaving. Belangrijkste vraag is dan, wat wil het bevoegd gezag: risico’s mijden
of regels loslaten. In het geval van milieuaspecten zal het naar verwachting vanuit het perspectief
van bestuurders eerder risicomijdend (milieubeschermend) zijn. \
3.6 Verandervermogen
Het verandervermogen van RUD
Zeeland is in de grafiek uiteengezet in
acht succesfactoren. Elke succesfactor
afzonderlijk levert een bijdrage aan
de verandering. In de grafiek is te
zien op welke van de succesfactoren
voor verandering RUD Zeeland hoog
en laag scoort. Een toelichting op
deze succesfactoren staat in Bijlage
2.
Op de volgende specifieke stellingen
scoort de RUD relatief laag:
•
Er is voor elk
project een helder
proces voor het identificeren, vastleggen en oplossen van problemen en risico's.
Op de volgende specifieke stellingen scoort de RUD relatief hoog:
•
Eigen inbreng bij organisatieveranderingen wordt gewaardeerd en gebruikt, ook
als diegene niet direct betrokken is.
•
Het gedrag en de houding van de medewerkers van de organisatie zijn eerder
meewerkend dan tegenwerkend met betrekking tot organisatieveranderingen.
Toelichting
RUD Zeeland scoort gemiddeld gezien relatief laag op de succesfactoren Procesbegeleiding,
Communicatie en Prestatiemanagement. Dit betekent dat de integrale aanpak van veranderingen
aandacht verdient. Om een veranderproces mogelijk te maken is het goed om een gezamenlijke
ondersteunende structuur en systemen te creëren. Het is aan te raden een duidelijke hoofdlijn te
houden in alle (kleine) veranderingen. Wel is het goed om dit stapsgewijs aan te pakken en kleine
veranderingen ook te meten, delen, waarderen en vieren. De stappen in het actieplan van dit
verandertraject moeten gemonitord worden om te volgen of geplande doelen ook daadwerkelijk
worden gehaald. Door dit te meten kan het ook beter gedeeld worden. Ook de communicatie naar
medewerkers over deze (gestructureerde en integrale) aanpak van veranderingen verdient
aandacht. Zo weet iedereen waar RUD Zeeland staat en wordt het gevoel van vooruitgang en
succes gedeeld.
RUD Zeeland scoort relatief hoog op de succesfactoren ‘Effectiviteit betrokkenen’ en ‘Leiderschap’.
Dit betekent dat er een goed overzicht is en goed gebruik wordt gemaakt van kennis en kunde in
huis. Ook het samenspel van management en medewerkers op inhoudelijk niveau wordt goed
gewaardeerd binnen RUD Zeeland.
In zijn algemeenheid is het vermogen tot veranderen van RUD Zeeland groot. De RUD ondergaat
sinds de start een continue veranderslag. Dit is nodig om de organisatie verder te helpen.
17
Medewerkers werken hier proactief in mee. Wel is soms behoefte om de aangepakte
veranderingen verder te laten inslijten alvorens verder te gaan met nieuwe projecten. Voor alle
projecten geldt dat goede communicatie essentieel is, zodat iedereen de grote lijn blijft zien en
niet alleen verandering na verandering. Ook zijn alle verander- en verbeterprojecten extra taken
voor medewerkers. Dit is een extra belasting, waarbij het risico bestaat dat hoofdtaken eronder
lijden. Dit is beter bij te houden en in te zien door te meten en monitoren waar RUD staat in het
actieplan. Indien blijkt dat medewerkers, hoofdtaken of taken ten aanzien van de implementatie
van de Omgevingswet eronder lijden moet actie worden ondernomen. Het meest wenselijk
hiervoor is extra mankracht. Indien dit niet mogelijk is zal het actieprogramma van de
Omgevingswet moeten worden aangepast. De gezondheid en productiviteit van medewerkers, en
de kwaliteit van de geleverde diensten is het belangrijkst.
18
4.
Conclusies en aanbevelingen
De basis is op orde, het is nu zaak om toegevoegde waarde te laten zien
Uit de Omgevingswet PrioriteringsScan (OPS) blijkt dat RUD Zeeland een goed huidig niveau heeft.
De basis van de organisatie is gelet op de komst van de Omgevingswet behoorlijk op orde. Een
goede basis die op orde is, is van belang voor het vertrouwen van de deelnemers. Als RUD
Zeeland het goed doet, dan is er weinig reden voor inhoudelijke klachten van deelnemers.
Om in het kader van de Omgevingswet een positie aan tafel gegund te worden door deelnemers,
moet voor de deelnemers de toegevoegde waarde voor deelname duidelijk zijn. Aanbevolen wordt
om na te gaan waar RUD Zeeland waarde kan toevoegen en waar de deelnemer dat ook wil/kan
zien. Door dit als RUD zelf helder voor ogen te hebben, kan dit ook beter en met overtuiging
worden uitgedragen.
Een toegevoegde waarde kan zijn dat RUD Zeeland een goed en overkoepelend Zeeuws beeld
heeft van milieuaspecten. In de omgevingsplannen moeten over milieurisico’s keuzes worden
gemaakt en RUD Zeeland kan bijvoorbeeld keuzeopties leveren of er op wijzen hoe anderen het
doen. Kennisdeling over hoe gemeenten buiten Zeeland ermee omgaan, te verkrijgen via andere
RUD’s, kan een ander voorbeeld zijn van toegevoegde waarde. Verder kan gedacht worden aan
het in beeld brengen van de mogelijkheden van legesheffing voor milieuactiviteiten of het
inbrengen van de kennis en ervaring met digitaal en zaakgericht werken.
Volg de ontwikkelingen bij de deelnemers
Ongeacht de uitkomsten van hoe deelnemers RUD Zeeland straks betrekken bij de uitvoering de
Omgevingswet, is het goed om actief te volgen welke keuzes de deelnemers maken. Voor RUD
Zeeland is het namelijk van belang om waar mogelijk uniformiteit in de werkwijze van
opdrachtgevers te hebben. Hier kan de RUD proactief een rol spelen door met deelnemers in
overleg te gaan. Bij een uniforme werkwijze zal de RUD efficiënter (en dus goedkoper) werken.
Niet alle processen zijn geheel uniform te maken, zeker niet met de verschillende opdrachtgevers.
Echter hoe meer uniform er gewerkt kan worden, hoe lager de kosten worden. Indien er toch
maatwerk moet worden verricht om de kwaliteit te waarborgen, kan hier een hoger prijskaartje
aan hangen. Zo kan RUD Zeeland eventueel ook inzichtelijk maken voor deelnemers waar de
kosten uit bestaan.
Maak gebruik van de beschikbare tijd
RUD Zeeland is in ontwikkeling. De organisatie kent een groot vermogen tot veranderen. Een risico
is echter dat te veel wordt gevraagd van medewerkers. De implementatie van de Omgevingswet
kent een behoorlijke looptijd (medio 2019). Er is daardoor ruimte om de verschillende activiteiten
voor de Omgevingswet over de tijd verspreiden en de tijd te gebruiken. De eerste focus is en blijft
de huidige situatie intern op orde houden. Blijf parallel daaraan nagaan welk rol RUD Zeeland kan
en mag spelen in de samenwerking met de ketenpartners en probeer hiertoe een
kennisvoorsprong ten aanzien van de Omgevingswet te verkrijgen en te behouden. De uitkomsten
van de eisen en wensen van deelnemers hebben vervolgens hun weerslag op alle dimensies in de
organisatie (processen, besturing mensen, etc.). Indien de positie in de keten beter in beeld is en
de invulling van de Omgevingswet nog verder verduidelijkt is, is er nog voldoende tijd om interne
veranderingen in het kader van de Omgevingswet te gaan implementeren.
Monitoren van mijlpalen binnen RUD Zeeland
Tijdens de impactanalyse zijn verschillende onderdelen genoemd die binnen RUD Zeeland
verbeterd of gerealiseerd zijn of worden op korte termijn (tot medio 2017). Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om de aanpassing van het zaaksysteem of de implementatie van het
kwaliteitshandboek. Deze ontwikkelingen passen in het traject om klaar te zijn voor de
Omgevingswet, maar dan dienen ze wel bereikt te worden. Een van de uitgangspunten van de
impactanalyse is, dat bevindingen zijn gebaseerd op ontvangen informatie, dit is verder niet
gecontroleerd. Aanbevolen wordt te monitoren in hoeverre doelstellingen daadwerkelijk worden
gehaald.
19
Onderhoud het eigen Plan van Aanpak voor implementatie Omgevingswet
Het huidige Plan van aanpak bevat alle relevante onderwerpen, maar het is duidelijk een
groeidocument. Dat mag in deze fase van de implementatie van de Omgevingswet. Het is echter
goed om dit wel actief bij te houden. Een beschrijving van de huidige fase van RUD Zeeland
(bijvoorbeeld zoals die uit de OPS komt), kan hier ook in worden opgenomen. Ten aanzien van het
actieprogramma bij het plan van aanpak geldt dat deze overzichtelijker kan worden
gepresenteerd. Een aanzet voor (alternatieve) uitwerking van het actieprogramma is separaat bij
de definitieve rapportage opgeleverd.
Blijf medewerkers actief infomeren
RUD Zeeland scoort goed op het vermogen tot veranderen. Een aandachtspunt daarbij is de
communicatie. In het actieprogramma voor de implementatie van de Omgevingswet wordt hieraan
aandacht besteed, maar het belang van informeren over ontwikkelingen kan niet te veel worden
benadrukt. Het is ook goed te zien dat dit een specifiek punt is in het plan van aanpak. Als de
cultuur en sfeer onder de medewerkers blijft zoals die is, kan RUD Zeeland veel aan. Om dit te
behouden is het belangrijk de medewerkers te blijven betrekken, informeren en mee laten denken.
Tevens is aandacht voor bewustwording en het inslijten van veranderingen belangrijk voor de
langer termijn. Om de continuïteit in de organisatie te waarborgen kan het wenselijk zijn een vast
persoon in de organisatie hiervoor vrij te maken of aan te nemen.
20
Bijlage 1. Toelichting Omgevingswet PrioriteringsScan
De Omgevingswet PrioriteringsScan is een
methodiek om de prioritering van acties vast te
stellen die komen kijken bij de implementatie van
de Omgevingswet. Dit kan worden gedaan door de
mate van ontwikkeling in de organisatie te bekijken.
De Omgevingswet PrioriteringsScan verdeelt
organisaties in vijf pijlers, waarbij iedere pijler vier
ontwikkelniveaus kent. Een organisatie met de
pijlers op hetzelfde ontwikkelniveau is efficiënter en
presteert dus beter dan organisaties waar de pijlers
in onbalans zijn.
Door het inzichtelijk maken van het huidig en
geambieerd ontwikkelniveau, stelt de scan de
organisatie in staat te groeien naar een hoger
ontwikkelniveau.
Belangrijk is wel dat de uitkomsten van de OPS een indicatie geven. Het betekent dus niet altijd
dat het onderwerp van een bepaalde stelling in de organisatie ook daadwerkelijk ver onder niveau
scoort. Om dit te duiden zijn de interviews toegevoegd aan de analyse. Gezamenlijk geeft dit een
bruikbaar beeld in waar de organisatie staat.
De pijlers van het model
De implementatie van de Omgevingswet in een organisatie zoals RUD Zeeland berust op vijf
pijlers, die elk een aspect van de organisatiestructuur vormen:
•
Strategie- & Beleidsvorming - Inrichting van het strategie- en beleidsvormingsproces.
Op lagere niveaus is strategievorming een weinig gestructureerd proces, hogere niveaus
omvatten een nauwe samenwerking met deelnemers en andere ketenpartners.
•
Organisatie & Processen - De organisatie van het werk door het management. Hoe
hoger het niveau, hoe meer het accent op de processen wordt gelegd. Invloed van
stakeholders op het procesontwerp neemt toe naar mate het ontwikkelniveau stijgt.
•
Besturing & Beheersing - Sturing op en beheersing van zowel financiële als niet
financiële doelen. Besturing en beheersing heeft op de lagere niveaus een sterke
(financiële) inputoriëntatie. Op hogere niveaus is sprake van zowel financiële als nietfinanciële targets waarop wordt gestuurd.
•
Informatietechnologie - Inrichting van IT-beleid en IT-management. Op lage niveaus
weinig structuur, hogere niveaus impliceren een afstemming van IT met organisatiedoelen
en strategie.
•
Mensen & Cultuur - De waarde van de medewerker voor de organisatie. Op de lage
niveaus worden medewerkers als uitwisselbare productie-eenheden beschouwd, op het
hoogste niveau is een medewerker kapitaal voor de organisatie.
21
De ontwikkelniveaus
Zoals op de vorige pagina weergegeven in de afbeelding kent de Omgevingswet PrioriteringsScan
vier niveaus, die elk bijdragen aan de mate van integratie en efficiëntie.
Idealiter functioneert een organisatie vanaf het moment dat de Omgevingswet is geïmplementeerd
op het niveau Netwerk.
Niveau 4: Netwerk
•
Alle ketenpartners zijn betrokken, goed in beeld en er is overeenstemming over de
gezamenlijke strategie en samenwerking
•
Er is frequente samenwerking op strategievorming, informatie-uitwisseling en besturing
met deze ketenpartners
•
Systemen, processen en procedures zijn zowel intern als extern op elkaar afgestemd en
inzichtelijk
•
Gezamenlijke klanten worden indien mogelijk gezamenlijk benaderd
Niveau 3: Systeem
•
Beleid en Strategie zijn vastgelegd en worden periodiek geëvalueerd
•
Uniforme processen, procedures en systemen. Deze staan centraal in de organisatie
•
Er bestaat een IT strategie, hierin staan de gebruikers van de systemen centraal.
•
Informatie-uitwisseling en nauwe samenwerking tussen verschillende organisatieeenheden
•
Gezamenlijk geformuleerde strategie en organisatiedoelstellingen zijn de basis voor
samenwerking
Niveau 2: Proces
•
Professionaliseren van de organisatie: per afdeling of team worden procesafspraken
gemaakt en vastgelegd
•
Binnen de 'eilandorganisatie' werkt elke afdeling met eigen systemen en procedures
•
Samenwerking binnen een afdeling is gestructureerd, samenwerking tussen afdelingen is
op ad hoc basis
Niveau 1: Pionier
•
Initiële visie en doelstellingen als belangrijkste leidraad
•
Structuur staat centraal, niet de processen
•
Informele samenwerking, mogelijk door beperkte organisatieomvang
•
Er is weinig samenhang tussen verschillende afdelingen in de organisatie
22
Niveau 4
Netwerk
Mate van
Niveau 3
Systeem
Niveau 2
Proces
Niveau 1
Pionier
Mate van efficiëntie
Speerpunten van het model
Hoe beter de balans tussen de vijf pijlers, hoe beter de prestaties
Organisaties in balans (elke organisatiepijler scoort nagenoeg gelijk) presteren in het algemeen
beter dan bedrijven met weinig balans.
Hoe groter de druk uit de omgeving, hoe hoger het ontwikkelniveau moet zijn om te
presteren
In zeer competitieve industrieën presteren organisaties met een hoog ontwikkelniveau beter dan
de organisaties die minder ver ontwikkeld zijn. Het ontwikkelniveau dat het best bij uw organisatie
past is afhankelijk van de omgeving en de concurrentiedruk. Streven naar het netwerkniveau
(niveau 4) is niet altijd noodzakelijk.
De realisatie van het ambitieniveau is afhankelijk van het vermogen van een organisatie tot
veranderen.
Meer dan één niveau groeien is een grote uitdaging; zet haalbare doelstellingen en doe het stap
voor stap.
23
Bijlage 2. Toelichting Verandervermogen
Verandervermogen
Het vermogen tot veranderen is uitgedrukt in acht succesfactoren.
Noodzaak en veranderingsbereidheid
Er bestaat een duidelijke noodzaak voor verandering.
Indien niet aanwezig: Geen actie
Gedeelde visie op verandering
Er bestaat een helder gemeenschappelijk beeld van de gewenste situatie.
Indien niet aanwezig: Geen richting
Effectieve procesbegeleiding
Het creëren van de gezamenlijke ondersteunende structuren en systemen om het
veranderingsproces mogelijk te maken.
Indien niet aanwezig: Geen integrale aanpak
Inspirerend leiderschap en stakeholder commitment
Het samenspel van kennis, kunde, vaardigheden en gedrag waarmee de
leidinggevende de medewerkers in de verandering voorgaat.
Indien niet aanwezig: Geen voorbeeldgedrag
Effectieve communicatie
Het individueel en collectief zenden en ontvangen van boodschappen, in lijn met de
gewenste verandering.
Indien niet aanwezig: Geen informatie
Effectiviteit van individuen en teams
Het in lijn brengen van kennis, kunde en vaardigheden van individuen en teams
met de gewenste verandering.
Indien niet aanwezig: Geen vaardigheden
Afstemming organisatieaspecten
Het samenhangende geheel van de aanwezige structuur, processen, systemen,
cultuur en competenties in lijn brengen met de gewenste verandering.
Indien niet aanwezig: Geen verankering
Prestatiemanagement
Het meten en interpreteren van factoren die van belang zijn voor het
veranderproces: de inspanningsindicatoren en de prestatie-indicatoren.
Indien niet aanwezig: Geen resultaat
24