Zondag 12 februari 2017 10:00 (Heilige doop)

Download Report

Transcript Zondag 12 februari 2017 10:00 (Heilige doop)

Zondag 12 februari 2017 10:00 (Heilige doop)
Tekst: Lukas 20: 2-4 en 7-8:
2 En spraken tot Hem, zeggende: Zeg ons door wat macht Gij deze dingen doet; of wie Hij is Die U
deze macht heeft gegeven.
3 En Hij antwoordende zeide tot hen: Ik zal u ook één woord vragen; en zegt Mij:
4 De doop van Johannes, was die uit den hemel of uit de mensen?
(…)
7 En zij antwoordden dat zij niet wisten vanwaar die was.
8 En Jezus zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe.
Thema: De Zoon van God ondervraagd:
1) Twee vragen
2) Geen antwoorden
Liturgie:
Psalm 139: 8, 9
Psalm 119: 77
Lezen: Lukas 20: 1-8
Psalm 105:5
Psalm 134: 3
Psalm 78: 1, 2, 3
Psalm 22: 16
(eerste collecte bestemd voor Deputaatschap Diaconale en Maatschappelijke Zorg)
Leestip:
• Markus 8: 27-38 (belijdenis wie Christus is)
• Johannes 1: 19-34 (vraag naar bevoegdheid Johannes)
• Johannes 8: 30-59 (vraag naar bevoegdheid van Jezus)
Citaat:
“Kent gij zoo den Messias, den Gezalfden Koning? Hoe weet gij, dat Hij daar voor u heeft gestaan? Zijt
gij één met Hem geworden in de gelijkmaking Zijns doods, om ook één met Hem te zijn in Zijn
opstanding? Zie dan Johannes en Jezus staan in de wateren van den Jordaan. (…) Zijt gij gegaan door
dezen afgrond als op het droge, terwijl de zonde werd begraven om niet meer te worden gedacht;
verzwolgen in de zee der eeuwige vergetelheid? Zijt gij met Hem begraven door den Doop in Zijn dood?
Loop over deze vragen niet heen en zoek ook niet met iets anders u tevreden te stellen, want God is met
minder niet tevreden”. Ds. I. Kievit, Gereformeerd Weekblad 1933.
Gespreksvragen:
1. Een delegatie van overpriesters, Farizeeen en ouderlingen kwamen tot Jezus.
a) Wie waren deze mensen eigenlijk?
b) Wie hadden er zitting in het Sanhedrin? Lees in dit verband Markus 14 vers 53.
c) En wie waren de Saduceeen?
2. De onder vraag 1 genoemde personen komen tot de Heere Jezus en vragen naar Zijn bevoegdheid
(of Goddelijke roeping).
a) Was dat verkeerd om dat te doen?
b) De kanttekeningen verwijzen o.a. naar Ex. 2:14 en Hand. 4:7 als het gaat om ‘bevoegdheid’.
Welke personen moesten hier rekenschap van hun bevoegdheid afleggen?
3. In onze gemeenten mag evenmin ieder persoon opstaan en gaan preken en de sacramenten
bedienen. Eerst moet worden nagegaan of iemand door God is geroepen tot het ambt van
predikant.
a) Op welke manier gebeurt dat?
b) Wanneer is iemand bevoegd om de sacramenten te bedienen?
4. De Heere Jezus beantwoordt de gestelde vraag niet, maar stelt een wedervraag. Zij moeten aangeven of Johannes de Doper door God was geroepen. Waarom stelt de Zaligmaker deze wedervraag (anders gezegd: waarom is het antwoord op deze vraag ook bepalend voor Wie Jezus is?).
5. Geef eens een samenvatting van de prediking van Johannes de Doper en de doop die hij aan deze
prediking verbond.
6. En waarom moest Johannes ook de Heere Jezus dopen? Lees en overdenk het hierboven
geplaatste citaat van ds. Kievit.
7. In feite stelde de Heere Jezus Zijn ondervragers voor het blok. Zij wilden eigenlijk zeggen dat
Johannes niet door God geroepen was, maar dat durven ze niet. Waarom niet?
8. De ondervragers komen niet tot een antwoord. Ze weten het niet, zeggen ze. De reactie van de
Heere Jezus is dan dat Hij ook geen antwoord op hun vraag zal geven. Waarom gaf Hij geen
antwoord? Deze mensen moesten toch ook horen dat Hij de Christus is?
9. Christus vraagt om een belijdenis: gelooft u/jij in Zijn prediking en in Zijn doop? Welke belijdenis
deden de discipelen in Markus 8: 27-29?
Voor de jongste kinderen:
1. Wie waren de schriftgeleerden die tot de Heere Jezus kwamen? Antwoord: a) hele wijze mensen
die de bijbel goed kenden, b) de discipelen van de Heere Jezus, c) mensen die niet konden lezen.
2. De schriftgeleerden vragen aan de Heere Jezus wie Hij is. Weet jij het antwoord?
3. Dan stelt de Heere Jezus hen ook een vraag over Johannes de Doper. Weet jij nog hoe de vader en
moeder van Johannes de Doper heten?
4. De Heere Jezus werd door Johannes gedoopt. Waarom? Antwoord: a) omdat koning Herodes dat
graag wilde, b) omdat de Heere Jezus voor de zonden zou gaan lijden en sterven, c) omdat Jozef
en Maria vergeten waren de Heere Jezus als kind te besnijden.
5. Vanmorgen werd een kindje gedoopt. Het kindje werd gedoopt in drie Namen, weet jij ze nog? In de
Naam van ……………………, in de Naam van ………….. en in de Naam van
…………………………..
6. Zou jij de volgende tekst uit je hoofd kunnen leren: “En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij
dat Ik ben? En Petrus antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus” (Markus 8: 29).
Zondag 12 februari 2017 18:30
Vraag en antwoord 61
Vraag:
Waarom zegt gij dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt?
Antwoord: Niet dat ik vanwege de waardigheid mijns geloofs Gode aangenaam ben; maar daarom, dat
alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor
God is, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof aannemen en mij toe-eigenen
kan.
Liturgie:
Psalm 141: 1, 2, 3
Psalm 2: 7
Lezen: Efeze 2
Psalm 147: 3, 6, 7
Psalm 116: 4, 5, 6
Psalm 39: 3
(eerste collecte bestemd voor Deputaatschap Diaconale en Maatschappelijke Zorg)
Thema: Het geloof alleen:
1) Geen waardigheid in zichzelf
2) Volkomen waardigheid in Christus
Leestip:
• Johannes 4: 43-54 (geloof van de hoveling)
• 1 Korinthe 1 (in Christus)
• 1 Johannes 5 (geloof in Christus)
Citaat:
“Wanneer de Heere deze zaak (hun zondelast) in de ogen van Zijn volk doet wegen (…) dan rijst deze
algemeen goddeloze gedachte in hun ontwaakte consciëntie: kan God vergeven? Kan God zo vele en
zo grote overtredingen voorbijgaan? Het is een zondige gedachte; de duidelijke mening hiervan is: "Is er
meer genade in God dan er zonde en schuld in mij is?" Wij waren allen verloren, indien dit niet zo was”.
Robert Traill (Schotland, 1642-1716), uit: ‘Het zalig voorrecht van de rechtvaardigheid des geloofs’.
Gespreksvragen:
1. Waarom is er naast de vragen 59 en 60 nog een aparte vraag over het ‘geloof’ in vraag en antwoord
61?
2. De opstellers van de HC waren bevreesd voor het feit dat mensen zouden denken dat ‘het geloof’
toch een verdienstelijke daad van de mens zou zijn. Leg dat eens uit.
3. Lees eens Dordse Leerregels hoofdstuk 3/4 par. 10. Waardoor komt het dat een mens gaat
geloven? Lees in ditzelfde hoofdstuk ook par. 12. Hoe wordt in deze paragraaf de vernieuwing van
de mens waardoor hij gaat geloven genoemd?
4. Het geloof is een instrument, een lege hand, waarmee de weldaden van Christus worden
ontvangen. Leg dat eens uit.
5. De lege hand zien we ook zo in het beeld van de tollenaar in de tempel. Waarom?
6. (herhaling van vorige keer) De Heere schenkt de gelovige:
a) volkomen genoegdoening,
b) gerechtigheid en
c) heiligheid van Christus.
Geef eens aan wat dat is.
7. Het geloof kan zwak of sterk zijn, het kan toevluchtnemend of verzekerd zijn. Geef hierop eens een
toelichting.
8. Waarom lazen we in de kerk uit Efeze 2? Leg eens lijntjes naar HC 23.
9. Lees het citaat van de Schotse predikant Robert Traill eens. Loopt u/loop jij met de gedachte die hij
hier benoemt?