Ontwerp-omgevingsvergunning Zelderseweg 67

Download Report

Transcript Ontwerp-omgevingsvergunning Zelderseweg 67

Zelderseweg 67
Zelderseweg 67
Inhoudsopgave
Kennisgeving
4
Ontwerpbesluit
6
Bijlagen bij besluit
13
Bijlage 1
Aanvraag omgevingsvergunning
14
Bijlage 2
Kaart
27
Ruimtelijke onderbouwing
29
Hoofdstuk 1
29
INLEIDING
Hoofdstuk 2
BESTAANDE SITUATIE
2.1
Begrenzing projectgebied
2.2
Geldende bestemmingen
30
30
30
Hoofdstuk 3
32
PLANBESCHRIJVING
Hoofdstuk 4
BELEIDSKADER
4.1
Inleiding
4.2
Rijk
4.3
Provincie
4.4
Waterschap
4.5
Gemeente
34
34
34
36
39
40
Hoofdstuk 5
RANDVOORWAARDEN
5.1
Bodem
5.2
Cultuurhistorie
5.3
Ecologie
5.4
Externe veiligheid
5.5
Geluid
5.6
Geur
5.7
Ladder voor duurzaamheid
5.8
Leidingen
5.9
Luchtkwaliteit
5.10
Milieueffectrapportage
5.11
Milieuzonering
5.12
Natuur en landschap
5.13
Veiligheid
5.14
Verkeer
5.15
Water
44
44
44
45
46
49
49
50
50
50
50
52
53
53
53
54
Hoofdstuk 6
JURIDISCHE ASPECTEN
6.1
Juridische aspecten
55
55
Hoofdstuk 7
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
7.1
Grondexploitatie
56
56
Hoofdstuk 8
57
OVERLEG EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing
59
Bijlage 1
Notitie Externe veiligheid
60
Bijlage 2
Beoordeling Externe veiligheid
65
2
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
3
Zelderseweg 67
Kennisgeving
4
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
ontwerp-omgevingsvergunning Zelderseweg 67
Op 22 april 2016 ontvingen burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld een aanvraag
(nr. 2016W0863) voor het uitbreiden van een restaurant op het perceel Zelderseweg 67 in Terschuur.
Burgemeester en wethouders maken bekend dat zij in het kader van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (hierna: Wabo) voornemens zijn, gelet op artikel 2.1 juncto artikel 2.12, lid 1, onder a,
onder 3º van de Wabo, hiervoor vergunning te verlenen. Het betreft de activiteit ‘het bouwen van een
bouwwerk’ en ‘planologisch strijdig gebruik’. Ook ligt er een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen
van de raad ter inzage.
De aanvraag, de ontwerpbeschikking, de ontwerp-verklaring van geen bedenkingen en de
bijbehorende stukken liggen vanaf 3 februari tot en met 16 maart 2017 ter inzage bij het servicepunt
Bouwen, Wonen en Leefomgeving (Raadhuisplein 2). De aanvraag, de ontwerpomgevingsvergunning, de ontwerp-verklaring van geen bedenkingen en de bijbehorende stukken zijn
vanaf 3 februari 2017 ook digitaal in te zien op de gemeentelijke website (www.barneveld.nl). De
betreffende documenten staan dan onder de rubriek “Actueel”, categorie “Bekendmakingen”. Onder
het kopje “Projectafwijkingsbesluit” treft u bij “ontwerp-omgevingsvergunning Zelderseweg 67” de
bijbehorende documenten aan.
Daarnaast is de ontwerp-omgevingsvergunning in te zien op de landelijke website:
www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0203.4032-0001
De bronbestanden zijn beschikbaar via:
http://gis.barneveld.nl/plannen/NL.IMRO.0203.4032-/NL.IMRO.0203.4032-0001
(Mochten bovenstaande links niet werken, wilt u het dan melden bij [email protected])?
Tijdens de vermelde periode kan een ieder, bij voorkeur schriftelijk, een zienswijze over dit voornemen
om de omgevingsvergunning te verlenen naar voren brengen bij het college van burgemeester en
wethouders. Uw schriftelijke zienswijze kunt u richten aan het college van burgemeester en
wethouders (Postbus 63, 3770 AB Barneveld). Voor het indienen van een mondelinge zienswijze kunt
u een afspraak maken via telefoonnummer (0342) 495 335.
Akkoord, 2 februari 2017
namens burgemeester en wethouders,
Jeroen Hanegraaf
teamleider Ruimte
Gepubliceerd in de Staatscourant, de Barneveldse krant en Barneveld Huis-aan-Huis van 2 februari 2017
Info: Colette Merkenij, toestel 342 (met uitzondering van de woensdagen)
Zelderseweg 67
Ontwerpbesluit
6
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
GEMEENTE BARNEVELD
Dossiernummer: 2016W0863
Omgevingsloketnummer: 2311167
OMGEVINGSVERGUNNING
Op 22 april 2016 hebben burgemeester en wethouders een aanvraag ontvangen van McDonald’s
Nederland B.V. voor een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een restaurant aan Zelderseweg
67 in Terschuur op het perceel kadastraal bekend gemeente Voorthuizen, sectie H, nummer 2271.
Besluit
I.


Op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a en c jo. artikel 2.10 lid 2 van de Wabo met toepassing
van artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 3° van de Wabo en artikel 2.2, lid 1, onder e van de Wabo,
besluiten burgemeester en wethouders tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor de
volgende activiteiten:
het bouwen van een bouwwerk;
het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
De gewaarmerkte stukken en bijlagen maken deel uit van de vergunning.
Barneveld,
namens burgemeester en wethouders,
Jeroen Hanegraaf
teamleider Ruimte
Inhoudsopgave
De volgende onderdelen maken deel uit van de omgevingsvergunning met het dossiernummer
2016W0863 voor het uitbreiden van een restaurant op het perceel gelegen aan Zelderseweg 67 in
Terschuur.
Procedureel
3
Het bouwen van een bouwwerk
4
Het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan
5
Bijlage ‘Algemene informatie en aandachtspunten bij de omgevingsvergunning’
7
Procedureel
Bevoegd gezag en ontvankelijkheid
Gelet op de aanvraag, alsmede op het bepaalde in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) en hoofdstuk 3 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) met de daarbij behorende
bijlage, zijn wij bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen. De aanvraag voldoet aan de te
stellen eisen voor het doen van een ontvankelijke aanvraag.
Verklaring van geen bedenkingen
De raad heeft op 28 september 2016 een ontwerp verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in
artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht afgegeven.
Bekendmaking en terinzagelegging
De ontwerp-omgevingsvergunning is bekend gemaakt in de Barneveldse Krant en de Staatscourant van
2 februari 2017 en op elektronische wijze via www.ruimtelijkeplannen.nl.
De ontwerp-omgevingsvergunning met bijbehorende stukken hebben van 3 februari tot en met 16 maart
2017 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze inzage termijn zijn er
zienswijzen naar
voren gebracht tegen de ontwerp-omgevingsvergunning.
De zienswijzen hebben wel/niet geleid tot enkele tekstuele wijzigingen in de onderbouwing.
Er zijn geen overwegende redenen de bedoelde omgevingsvergunning niet te verlenen.
Het bouwen van een bouwwerk
Welstand
Op 16 augustus 2016 is het bouwplan beoordeeld en vastgesteld dat het voldoet aan redelijke eisen van
welstand.
Bouwbesluit
U heeft aannemelijk gemaakt dat uw aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit 2012.
Bouwverordening
U heeft aannemelijk gemaakt dat uw aanvraag voldoet aan de bouwverordening.
De volgende voorschriften zijn van toepassing:
Bouwen van een bouwwerk
1.
De omgevingsvergunning en alle daarbij behorende gewaarmerkte stukken moeten te allen tijde
op de bouwplaats aanwezig zijn. Aan de hand van deze stukken zal de toezichthouder de bouw ter
plaatse controleren. Het ontbreken van deze stukken kan leiden tot het (tijdelijk) stilleggen van de
bouwwerkzaamheden.
2.
Het bouwwerk moet worden uitgezet conform de op de vergunningstekening aangegeven
situatie. Dit moet door een medewerker van het team Handhaving worden goedgekeurd, voordat u met
de bouw begint.
4.
U neemt bij het bepalen van het peil en de exacte situering van het bouwplan de aanwijzingen in
acht die een medewerker van het team Handhaving u geeft.
5.
U moet de aanwijzingen van een medewerker van het team Handhaving te allen tijde in acht
nemen.
6.
Het terrein waarop u de werkzaamheden verricht, moet door een doeltreffende afscheiding van
de weg en aangrenzende percelen zijn afgescheiden.
7.
Het bouwafval moet op de bouwplaats deugdelijk worden gescheiden.
8.
U moet de start van de onderstaande werkzaamheden (indien van toepassing) schriftelijk
melden aan het team Handhaving ([email protected]):
Uiterlijk twee werkdagen voor de start van de feitelijke aanvang van de
bouwwerkzaamheden (inclusief ontgravingswerkzaamheden).
Uiterlijk twee werkdagen voor het inbrengen van de funderingspalen, inclusief de
proefpalen.
Uiterlijk twee werkdagen voor het begin van de grondverbeteringswerkzaamheden.
Uiterlijk één werkdag voor het storten van beton.
Uiterlijk één werkdag voor het verwerken van beton-, metsel-of buitenpleisterwerk bij
temperaturen beneden +2° Celsius.
Onmiddellijk na de voltooiing van grondleidingen en afvoerputten.
Op de dag dat het bouwwerk (of een gedeelte ervan) gereed is en vóórdat het in gebruik
wordt genomen.
Overwegingen:
Wij verlenen u de vergunning voor het uitbreiden van het restaurant, omdat deze voldoet aan de
toetsingscriteria van artikel 2.10 en artikel 2.12, lid 1 onder a onder 3° van de Wabo.
Het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan
Overwegingen:
Bestemmingsplan
 het perceel is gelegen in het bestemmingsplan “Buitengebied 2012” en ter plaatse geldt de
bestemming ‘Horeca’ (artikel 10);

Op grond van artikel 10.2.2 lid a van de regels van dit bestemmingsplan is een maximale
goothoogte toegestaan van 3,5 meter. De goothoogte van het bouwplan is 5,4 meter en daarmee
overschrijdt het plan de maximale goothoogte met 1,9 meter.
Op grond van artikel 10.2.2 lid d van de regels van dit bestemmingsplan is een maximale
bebouwde oppervlakte van de totale bedrijfsgebouwen (Zelderseweg 63 en 67) van 1.331 m²
toegestaan. Het plan zorgt voor een totaal bebouwd oppervlak van 1.513 m², dit is een
overschrijding van 182 m².

het bouwplan is uitsluitend toegestaan als een omgevingsvergunning voor buitenplans afwijken van
het bestemmingsplan wordt verleend als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder a en c juncto artikel 2.12,
lid 1, onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

de aanvraag voldoet aan de toetsingscriteria van artikel 2.12, lid 1 onder a onder 3° van de Wabo.
Voor de motivering hiervan wordt verwezen naar de opgestelde ruimtelijke onderbouwing, die als
bijlage bij het besluit is gevoegd.
Bijlage ‘Algemene informatie en aandachtspunten bij de omgevingsvergunning’
U heeft een omgevingsvergunning gekregen. Nadat de vergunning in werking is getreden, kunt u
beginnen met de uitvoer van uw plan. Maar voordat u dat doet, is het belangrijk de onderstaande
informatie te lezen. Deze kan namelijk nog van invloed zijn op uw werkzaamheden.
De informatie uit punt 1 is voor elk plan van belang. Informatie onder punt 2 zijn specifieke
aanwijzingen, die eventueel ook voor u van belang zijn.
1. Algemeen
Rechten van derden
Door het verlenen van deze vergunning wijzigen de rechten van en verplichtingen tegenover derden
niet. Hieronder kunnen bijvoorbeeld ook de rechten van uw gemeente of uw buren vallen. Denk
bijvoorbeeld aan eigendomsrechten.
Wijzigen van uw plan
Als u uw plan wilt wijzigen, dan heeft u mogelijk een nieuwe omgevingsvergunning nodig. In dat geval
raden wij u aan om tijdig contact op te nemen met het team Vergunningverlening, telefoonnummer 0881169900.
2. Andere toestemmingen
Deze omgevingsvergunning geldt alleen voor de vergunde werkzaamheden. Afhankelijk van uw situatie
heeft u mogelijk andere vergunningen nodig of moet u bepaalde meldingen doen.
Gebruik openbaar grond
Is het voor de uitvoering van uw plan nodig dat u gebruik maakt van de openbare weg, waaronder
trottoirs, voor het plaatsen, leggen, laten staan, etc. van bouwmaterialen of machines? In dat geval heeft
u mogelijk een aparte toestemming nodig. Wij adviseren u tijdig contact op te nemen met uw gemeente.
Afvoer vrijgekomen grond
Als bij de graafwerkzaamheden grond vrij komt, mag deze grond binnen de onderzoekslocatie worden
verwerkt. Als toch grond buiten deze locatie moet worden afgevoerd, dan moet de samenstelling van de
grond worden vastgesteld. Afhankelijk daarvan mag de grond, met of zonder beperkingen, elders
worden toegepast. Op het elders hergebruiken van grond zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit
van toepassing. Afvoer van grond mag ook plaatsvinden naar een daarvoor bestemde inrichting.
Zelderseweg 67
Bijlagen bij besluit
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
13
Zelderseweg 67
Bijlage 1 Aanvraag omgevingsvergunning
14
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Gegevens bevoegd gezag
Referentienummer
Formulierversie
2016.01
Datum ontvangst
Aanvraaggegevens
Ingediende aanvraag/melding
Aanvraagnummer
2311167
Aanvraagnaam
Uitbreiding McDonald's Barneveld
Uw referentiecode
15160S
Ingediend op
22-04-2016
Soort procedure
Onbekend
Projectomschrijving
Uitbreiding McDonald's Barneveld
Opmerking
-
Gefaseerd
Nee
Blokkerende onderdelen weglaten
Ja
Persoonsgegevens openbaar
maken
Nee
Kosten openbaar maken
Nee
Bijlagen die later komen
n.v.t.
Bijlagen n.v.t. of al bekend
.
Bevoegd gezag
Datum aanvraag: 22 april 2016
Naam:
Gemeente Barneveld
Bezoekadres:
Raadhuisplein 2
3771 ER Barneveld
Postadres:
Postbus 63
3770 AB Barneveld
Telefoonnummer:
14 0342
Faxnummer:
0342495376
E-mailadres algemeen:
[email protected]
Website:
www.oddevalei.nl
Contactpersoon:
Administratie VBT afd. Leefomgeving
Aanvraagnummer: 2311167
Pagina 1 van 2
Overzicht bijgevoegde modulebladen
Aanvraaggegevens
Aanvragergegevens
Locatie van de werkzaamheden
Werkzaamheden en onderdelen
Bijbehorend bouwwerk bouwen
• Bouwen
Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
• Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
Bijlagen
Kosten
Datum aanvraag: 22 april 2016
Aanvraagnummer: 2311167
Pagina 2 van 2
Aanvrager bedrijf
Formulierversie
2016.01
1
2
Bedrijf
KvK-nummer
33143768
Vestigingsnummer
000020019416
Statutaire naam
McDonald's Nederland B.V.
Handelsnaam
-
Contactpersoon
Geslacht
3
4
5
Datum aanvraag: 22 april 2016
Man
Vrouw
Voorletters
S
Voorvoegsels
-
Achternaam
van Iersel
Functie
bouwcoordinator
Vestigingsadres bedrijf
Postcode
1105 BH
Huisnummer
14
Huisletter
-
Huisnummertoevoeging
-
Straatnaam
Paasheuvelweg
Woonplaats
Amsterdam
Correspondentieadres
Postbus
22753
Postcode
1100 DG
Plaats
Amsterdam
Contactgegevens
Telefoonnummer
020 5642642
Faxnummer
020-5642610
E-mailadres
[email protected]
Aanvraagnummer: 2311167
Pagina 1 van 1
Gemachtigde bedrijf
Formulierversie
2016.01
1
2
Bedrijf
KvK-nummer
50608177
Vestigingsnummer
000020868731
Statutaire naam
De Bont Services B.V.
Handelsnaam
De Bont Services B.V.
Contactpersoon
Geslacht
3
4
5
Datum aanvraag: 22 april 2016
Man
Vrouw
Voorletters
F
Voorvoegsels
-
Achternaam
van Oostrom
Functie
Projectleider
Vestigingsadres bedrijf
Postcode
4817kk
Huisnummer
255
Huisletter
-
Huisnummertoevoeging
-
Straatnaam
St. Ignatiusstraat
Woonplaats
Breda
Correspondentieadres
Postbus
9306
Postcode
4801 LH
Plaats
Breda
Contactgegevens
Telefoonnummer
076 522 90 09
Faxnummer
-
E-mailadres
[email protected]
Aanvraagnummer: 2311167
Pagina 1 van 1
Locatie
Formulierversie
2016.01
1
Adres
Postcode
3784LN
Huisnummer
67
Huisletter
-
Huisnummertoevoeging
-
Straatnaam
Zelderseweg
Plaatsnaam
Terschuur
Gelden de werkzaamheden in deze
aanvraag/melding voor meerdere
adressen of percelen?
2
Eigendomssituatie
Eigendomssituatie van het perceel
3
U bent eigenaar van het perceel
U bent erfpachter van het perceel
U bent huurder van het perceel
Anders
Toelichting
Eventuele toelichting op locatie
Datum aanvraag: 22 april 2016
Ja
Nee
Aanvraagnummer: 2311167
Het betreft het bestaande McDonald's restaurant.
Pagina 1 van 1
Bouwen
Formulierversie
2016.01
Bijbehorend bouwwerk bouwen
1
Woning
Gaat het om de bouw van één of
meer woningen?
2
De bouwwerkzaamheden
Wat is er op het bouwwerk van
toepassing?
Eventuele toelichting
Ja
Nee
Wat is de bruto vloeroppervlakte
van het bouwwerk in m2
voor uitvoering van de
bouwwerkzaamheden?
453
Wat is de bruto vloeroppervlakte
van het bouwwerk in
m2 na uitvoering van de
bouwwerkzaamheden?
505
Bruto inhoud bouwwerk
Verandert de bruto inhoud
van het bouwwerk door de
bouwwerkzaamheden?
Datum aanvraag: 22 april 2016
Hoofdgebouw
Bruto vloeroppervlakte bouwwerk
Verandert de bruto
vloeroppervlakte van het bouwwerk
door de bouwwerkzaamheden?
5
Ja
Nee
Plaats van het bouwwerk
Waar gaat u bouwen?
4
Het wordt geheel vervangen
Het wordt gedeeltelijk vervangen
Het wordt nieuw geplaatst
Het betreft een uitbreiding aan de kopgevel van het
bestaande McDonald's restaurant.
Hierbij worden de meeste aanwezige aluminium gevelpuien
en de aanwezige signage op deze kopgevel mee
verschoven naar de nieuwe gevellijn.
Hebt u voor deze
bouwwerkzaamheden al eerder
een vergunning aangevraagd?
3
Ja
Nee
Ja
Nee
Wat is de bruto inhoud van het
bouwwerk in m3 voor uitvoering
van de bouwwerkzaamheden?
1520
Wat is de bruto inhoud van het
bouwwerk in m3 na uitvoering van
de bouwwerkzaamheden?
1695
Aanvraagnummer: 2311167
Bevoegd gezag: Gemeente Barneveld
Pagina 1 van 3
6
Oppervlakte bebouwd terrein
Verandert de bebouwde
oppervlakte van het terrein
na uitvoering van de
bouwwerkzaamheden?
7
8
Wat is de bebouwde
oppervlakte van het terrein
in m2 voor uitvoering van de
bouwwerkzaamheden?
453
Wat is de bebouwde oppervlakte
van het terrein in m2 na uitvoering
van de bouwwerkzaamheden?
505
Seizoensgebonden en tijdelijke bouwwerken
Gaat het om een
seizoensgebonden bouwwerk?
Ja
Nee
Gaat het om een tijdelijk
bouwwerk?
Ja
Nee
Gebruik
Waar gebruikt u het bouwwerk en/
of terrein momenteel voor?
Geef aan waar u het bouwwerk en/
of terrein momenteel voor gebruikt.
Waar gaat u het bouwwerk voor
gebruiken?
Geef aan waar u het bouwwerk
voor gaat gebruiken.
9
Ja
Nee
Wonen
Overige gebruiksfuncties
McDonald's restaurant met McDrive.
Wonen
Overige gebruiksfuncties
McDonald's restaurant met McDrive.
Gebruiksfuncties
In onderstaande tabel staan in de eerste kolom mogelijke gebruiksfuncties die in een bouwwerk
kunnen voorkomen. Vul voor alle gebruiksfuncties die voor u van toepassing zijn het aantal
personen, de totale gebruiksoppervlakte en de totale vloeroppervlakte van het verblijfsgebied in m2
in hele getallen in.
Gebruiksfunctie
Aantal personen
Gebruiksoppervlakte
(m2)
Verblijfsoppervlakte
(m2)
Bijeenkomst
Cel
Gezondheidszorg
Industrie
Kantoor
Logies
Onderwijs
Sport
Winkel
Overige
gebruiksfuncties
10 Uiterlijk bouwwerk/welstand
Beschrijf van de onderstaande onderdelen de materialen en kleuren die u voor het bouwwerk
gebruikt. U mag het veld leeg laten als u materialen en kleuren in de bijlagen vermeldt
Datum aanvraag: 22 april 2016
Aanvraagnummer: 2311167
Bevoegd gezag: Gemeente Barneveld
Pagina 2 van 3
Onderdelen
Materiaal
Kleur
Gevels
- Plint gebouw
- Gevelbekleding
- Borstweringen
- Voegwerk
Kozijnen
- Ramen
- Deuren
- Luiken
Dakgoten en boeidelen
Dakbedekking
Vul hier overige onderdelen en
bijbehorende materialen en kleuren
in.
Zie bijgevoegde tekeningen.
11 Mondeling toelichten
Ik wil mijn bouwplan
mondeling toelichten voor
de welstandscommissie/
stadsbouwmeester.
Datum aanvraag: 22 april 2016
Aanvraagnummer: 2311167
Ja
Nee
Bevoegd gezag: Gemeente Barneveld
Pagina 3 van 3
Handelen in strijd met regels
ruimtelijke ordening
Formulierversie
2016.01
1
Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
Met welke regels voor ruimtelijke
ordening zijn de voorgenomen
werkzaamheden in strijd?
Datum aanvraag: 22 april 2016
Bestemmingsplan
Beheersverordening
Exploitatieplan
Regels op grond van de provinciale verordening
Regels op grond van een AMvB
Regels van het voorbereidingsbesluit
Beschrijf hoe en in welke mate de
voorgenomen werkzaamheden
in strijd zijn met de regels voor
ruimtelijke ordening.
Zie bijlage.
Beschrijf het huidige gebruik van
de gronden of het bouwwerk.
McDonald's restaurant met McDrive en parkeren..
Beschrijf het beoogde gebruik van
de gronden of het bouwwerk.
McDonald's restaurant met McDrive en parkeren.
Beschrijf de gevolgen van
het beoogde gebruik voor de
ruimtelijke ordening.
Zie bijlage.
Is het beoogde gebruik tijdelijk van
aard?
Ja
Nee
Hebt u een rapport nodig waarin
de archeologische waarde van het
terrein dat zal worden verstoord in
voldoende mate is vastgelegd?
Ja
Nee
Wordt er afgeweken van het
exploitatieplan?
Ja
Nee
Aanvraagnummer: 2311167
Bevoegd gezag: Gemeente Barneveld
Pagina 1 van 1
Formulierversie
2016.01
Bijlagen
Formele bijlagen
Datum aanvraag: 22 april 2016
Naam bijlage
Bestandsnaam
Type
Datum
ingediend
Status
document
15160S-DO00_2016-01--26_pdf
15160S-DO00_2016-01--26.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Gegevens Handelen
in strijd met regels
ruimtelijke ordening
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO01_2016-01--26_pdf
15160S-DO01_2016-01--26.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Plattegronden,
doorsneden en
detailtekeningen bouwen
complexere bouwwerken
Brandveiligheid
Bruikbaarheid bouwwerk
Gegevens Handelen
in strijd met regels
ruimtelijke ordening
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO02_2016-01--26_pdf
15160S-DO02_2016-01--26.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Plattegronden,
doorsneden en
detailtekeningen bouwen
complexere bouwwerken
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO03_2016-01--26_pdf
15160S-DO03_2016-01--26.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Plattegronden,
doorsneden en
detailtekeningen bouwen
complexere bouwwerken
Welstand
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO10_2016-04--20_pdf
15160S-DO10_2016-04--20.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Gegevens Handelen
in strijd met regels
ruimtelijke ordening
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO11_2016-04--20_pdf
15160S-DO11_2016-04--20.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Brandveiligheid
Bruikbaarheid bouwwerk
2016-04-22
In
behandeling
Aanvraagnummer: 2311167
Pagina 1 van 2
Naam bijlage
Bestandsnaam
Type
Gegevens Handelen
in strijd met regels
ruimtelijke ordening
Datum aanvraag: 22 april 2016
Datum
ingediend
Status
document
15160S-DO12_2016-01--26_pdf
15160S-DO12_2016-01--26.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Plattegronden,
doorsneden en
detailtekeningen bouwen
complexere bouwwerken
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO13_2016-04--20_pdf
15160S-DO13_2016-04--20.pdf
Bestemmingsplan,
beheersverordening
en bouwverordening
complexere bouwwerken
Plattegronden,
doorsneden en
detailtekeningen bouwen
complexere bouwwerken
Welstand
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO14_2016-01--26_pdf
15160S-DO14_2016-01--26.pdf
Welstand
Anders
2016-04-22
In
behandeling
15160S-DO15_2016-04--20_pdf
15160S-DO15_2016-04--20.pdf
Plattegronden,
doorsneden en
detailtekeningen bouwen
complexere bouwwerken
Welstand
2016-04-22
In
behandeling
15160S-ruimtelijke
onderb_2016-04--20_pdf
15160S - ruimtelijke
onderbouwing_2016-04-20.pdf
Gegevens Handelen
in strijd met regels
ruimtelijke ordening
Anders
2016-04-22
In
behandeling
machtiging
machtiging
Anders
McDonalds_2016--01_pdf McDonalds_2016--01.pdf
2016-04-22
In
behandeling
situatie_pdf
situatie.pdf
Anders
2016-04-22
In
behandeling
P1158-003-V1_pdf
P1158-003-V1.pdf
Constructieve veiligheid
complexere bouwwerken
2016-04-22
In
behandeling
1158-4001_pdf
1158-4001.pdf
Constructieve veiligheid
complexere bouwwerken
2016-04-22
In
behandeling
1158-4002_pdf
1158-4002.pdf
Constructieve veiligheid
complexere bouwwerken
2016-04-22
In
behandeling
1158-4003_pdf
1158-4003.pdf
Constructieve veiligheid
complexere bouwwerken
2016-04-22
In
behandeling
Aanvraagnummer: 2311167
Pagina 2 van 2
Formulierversie
2016.01
Kosten
Bouwen
Bijbehorend bouwwerk bouwen
Wat zijn de geschatte kosten in
65000
euro's (exclusief BTW)?
Projectkosten
Wat zijn de geschatte kosten
voor het totale project in euro's
(exclusief BTW)?
Datum aanvraag: 22 april 2016
Aanvraagnummer: 2311167
65000
Pagina 1 van 1
Zelderseweg 67
Bijlage 2 Kaart
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
27
Plangebied
Verklaringen
topografische gegevens &
kadastrale gegevens
2243
2271
2241
2349
2315
2348
2244
Omgevingsvergunning
Zelderseweg 67
Ruimtelijke Ontwikkeling
1638
ontwerp
Getekend
Team S&O
Status
Datum
13-09-2016
Tekeningnummer 4032-20001
Schaal
1: 1.000
Formaat
Filenaam
4032-0001-3-plot
A3
Zelderseweg 67
Ruimtelijke onderbouwing
Hoofdstuk 1
INLEIDING
Op 22 april 2016 is een aanvraag om omgevingsvergunning (met omgevingsloketnummer 2311167 en
dossiernummer 2016W0863) ingediend voor het uitbreiden van een restaurant op het perceel aan
Zelderseweg 67 in Terschuur (kadastraal bekend gemeente Voorthuizen, sectie H, nummer 2271).
De uitvoering van dit plan is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan. Burgemeester en
wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen door middel van het buitenplans afwijken van het
bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
29
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 2
2.1
BEST AANDE SIT UAT IE
Begrenzing projectgebied
Het projectgebied ligt aan de Zelderseweg nabij de kern Terschuur en het knooppunt A1/A30. Het
projectgebied wordt omgeven door wegen. Aan de zuidzijde is op hetzelfde terrein een ander restaurant
gesitueerd. Eveneens op het terrein is aan de westzijde een parkeerterrein met tankstation gelegen.
Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het projectgebied weer.
Horeca
afbeelding ligging projectgebied
2.2
Geldende bestemmingen
Het projectgebied ligt in het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" en zoals nadien door het college
gewijzigd en in werking getreden, door de raad herzien en in werking getreden en zoals gewijzigd door een
intrekkingsbesluit van de raad en heeft de bestemming 'Horeca' (artikel 10). De totale bebouwde
oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 1.331 m². Realisatie van de uitbreiding
is binnen deze bestemming niet toegestaan, aangezien de totale bebouwde oppervlakte van de
bedrijfsgebouwen wordt overschreden. Daarnaast voldoet de aanvraag niet aan de maximum goothoogte
(maximaal 3,5 m).
30
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
afbeelding uitsnede ruimtelijkeplannen.nl
In het bestemmingsplan zijn geen mogelijkheden opgenomen die uitvoering van voorliggend plan mogelijk
maken, bijvoorbeeld door wijziging of afwijken met een omgevingsvergunning. Daarom is een herziening
van het bestemmingsplan noodzakelijk.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
31
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 3
PLANBESCHRIJVING
De aanvraag betreft een uitbreiding van een bestaand restaurant (McDonald's).
afbeelding vogelperspectief
De uitbreiding vindt plaats op het bestaande buitenterras door het verlengen van de bestaande
bouwmassa, inclusief de kap, waardoor het beeld van het gebouw niet wezenlijk verandert.
Ten opzichte van de totale ruimte rond het restaurant is de impact van de uitbreiding marginaal.
Stedenbouwkundig gezien is er derhalve geen bezwaar tegen het voorliggende plan.
Er is sprake van een wegvoorziening. Het gebruik van de snelwegen neemt toe evenals de behoefte aan
fastfood.
Deze vestiging van McDonald's met McDrive is qua locatie voor haar bedrijfsvoering gebonden aan de
ligging direct langs de uitvalswegen van de snelweg A1 en A30. De uitbreiding binnen de vigerende
bestemming Horeca kan als een autonome ontwikkeling in het buitengebied worden gezien en valt
derhalve buiten de werkingssfeer van het functieveranderingsbeleid.
32
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
afbeelding inrichtingstekening
Bij het bestemmen van een bedrijf moeten in beginsel redelijke uitbreidingsmogelijkheden worden
geboden. Nu dit niet in het bestemmingsplan is gedaan achten wij medewerking aan de beperkte
uitbreiding redelijk.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
33
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 4
4.1
BELEIDSKADER
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante beleidskader. Het gaat om beleid en beleidsnota's die
direct dan wel indirect doorwerken in het bestemmingsplan of invloed hebben op de
bestemmingsregelingen. Van deze nota's is hierna per bestuursniveau een beknopte samenvatting
gegeven.
4.2
Rijk
4.2.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 is de nationale Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. Deze vervangt
onder andere de Nota Ruimte.
De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze van invloed zijn op
de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke
ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. De Regeling algemene regels
ruimtelijke ordening (Rarro) is de ministeriële regeling. Op 30 december 2011 zijn het Barro en de Rarro in
werking getreden. In Barneveld zijn het Barro en de Rarro van toepassing in verband met de aanwezige
militaire terreinen.
Het Rijk heeft drie doelen gekozen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden
voor de middellange termijn (2028):
Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de
ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische
waarden behouden zijn.
Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een
selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk
verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden
beleidsvrijheid.
De 13 nationale belangen zijn:
Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk
vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio’s met een
concentratie van topsectoren (nationaal belang 1)
Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie (nationaal
belang 2)
Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen (nationaal belang
3)
Efficiënt gebruik van de ondergrond (nationaal belang 4)
Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste
stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen (nationaal belang 5)
Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem (nationaal belang 6)
Het in stand houden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van
het mobiliteitssysteem te waarborgen (nationaal belang 7)
Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en
externe veiligheidsrisico’s (nationaal belang 8)
Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige
stedelijke (her)ontwikkeling (nationaal belang 9)
Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke
kwaliteiten (nationaal belang 10)
Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en
34
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
faunasoorten (nationaal belang 11)
Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten (nationaal belang 12)
Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten
(nationaal belang 13)
Doorwerk ing in projectgebied
In dit geval is geen sprake van één van deze 13 nationale belangen. De SVIR vormt derhalve geen
belemmering voor onderhavig plan.
4.2.2
Nationaal Waterplan
Eind 2009 is de structuurvisie Nationaal Waterplan (NW) in werking getreden. Het NW is een algemeen
plan voor het op nationaal niveau te voeren waterhuishoudkundig beleid. Het NW zet veel van het in de
voorgaande nota's waterhuishouding opgenomen beleid voort, zoals het uitgaan van integraal waterbeheer
en een watersysteembenadering. Nieuw is dat het NW tevens een structuurvisie is voor de ruimtelijke
aspecten. Ook wordt meer nadruk gelegd op een gebiedsgerichte en een klimaatbestendige aanpak.
Met het NW wil het Rijk antwoorden formuleren op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie
en economie en investeren in een duurzaam waterbeheer. Dit om ervoor te zorgen dat ook volgende
generaties van Nederland als veilig en welvarend waterland genieten. Een goede bescherming tegen
overstromingen, het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een
goede waterkwaliteit zijn basisvoorwaarden voor welvaart en welzijn. Daarnaast levert water een positieve
bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving en behoud van biodiversiteit.
Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen
rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. Om dit te bereiken moet
water bepalender dan voorheen zijn bij de besluitvorming over grotere opgaven op het terrein van onder
andere verstedelijking. De mate waarin water bepalend is bij ruimtelijke ontwikkelingen hangt af van de
aard, omvang en urgentie van de wateropgave in relatie tot andere opgaven en kenmerken in dat gebied.
Doorwerk ing in projectgebied
De bevindingen en resultaten van de watertoets zijn beschreven in de waterparagraaf (§ 5.15).
4.2.3
Crisis- en herstelwet
Op 1 januari 2010 is de Crisis- en herstelwet (Chw) in werking getreden. Deze wet geeft regels met
betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten.
Op 25 april 2013 is de Crisis- en herstelwet via een wijzigingswet permanent gemaakt en zijn
verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht doorgevoerd.
De Chw omvat twee categorieën maatregelen:
tijdelijke maatregelen voor afgebakende lijsten met projecten en bevoegdheden;
wijzigingen van bijzondere wetten.
In Bijlage I van de Chw worden onder meer de volgende ruimtelijke en infrastructurele projecten genoemd,
waarop de wet van toepassing is:
zeer diverse projecten op het gebied van duurzame energie;
gebiedsontwikkeling en werken van lokaal of regionaal belang, onderverdeeld in:
1. een bestemmingsplan voor de bouw van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied, of de
herstructurering van woon- en werkgebieden;
2. een bestemmingsplan voor de aanleg of wijziging van wegen;
3. projecten ten behoeve van de inpassing in het landschap, natuurontwikkeling of recreatiedoeleinden,
waar deze samenhangen met projecten ten aanzien van de in bijlage I (van de Wet) bedoelde
projecten ten aanzien van wegen.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
35
Zelderseweg 67
Doorwerk ing in projectgebied
In dit geval is de Crisis- en herstelwet niet van toepassing.
4.3
Provincie
4.3.1
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening
De provincie Gelderland heeft haar beleid gericht op de fysieke leefomgeving vastgelegd in de
Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening. Provinciale Staten hebben de Omgevingsvisie
op 9 juli 2014 vastgesteld en de Omgevingsverordening op 24 september 2014. De Omgevingsvisie en de
Omgevingsverordening zijn vanaf 18 oktober 2014 in werking. De actualisaties van de Omgevingsvisie en
Omgevingsverordening over water en natuur zijn op 8 juli en 11 november 2015 vastgesteld. Deze
actualisaties zijn opgenomen en verwerkt in de tekst en kaarten van de Omgevingsvisie en
Omgevingsverordening (december 2015).
De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening gaan over de belangrijkste maatschappelijke opgaven in
Gelderland. Het gaat over steden en dorpen, natuur, landbouw, water, energie en meer: Gelderland is
dynamisch, mooi en divers.
Voor het landelijk gebied ligt in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening de focus op een vitaal
platteland, waar mensen inspelen op grote veranderingen, waar inwoners zich actief inzetten voor hun
gezamenlijke toekomst, een platteland met een eigen economische kracht en een grote natuurlijke en
landschappelijke waarde, waar kwaliteit en vitaliteit samen op gaan.
4.3.1.1 Omgevingsvisie
De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan
gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
1. een duurzame economische structuur;
2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
De opzet van de omgevingsvisie is opgehangen aan de termen dynamisch, mooi en divers. De provincie
Gelderland is een dynamische provincie in een prachtige setting, met een grote diversiteit. Dynamisch
duidt op economische ontwikkelingsaspecten zoals innovatie, duurzaamheid en bereikbaarheid en hoe de
provincie afspraken maakt over wonen en werken. Mooi staat voor de natuurdoelen en de kwaliteiten die de
provincie wil borgen en verder wil ontwikkelen. Divers gaat over het herkennen van de regionale verschillen
in maatschappelijke vraagstukken en het koesteren van de regionale identiteit.
Provincie: Divers
FoodValley
De gemeente Barneveld ligt in de regio FoodValley. Karakteristiek voor FoodValley zijn de
toonaangevende innovatie en vakkennis op het gebied van agrofood, het aantrekkelijke vestigingsklimaat
en de groene leefomgeving. De regio wil in een goede balans de specifieke kwaliteiten verder ontwikkelen.
Deelaspecten daarbij zijn: werken, onderwijs, wonen, bereikbaarheid, vernieuwing landbouw,
duurzaamheid en kwaliteit van de leefomgeving. De regio heeft deze doelen opgenomen in de
(concept-)Gebiedsagenda van de regio FoodValley.
Langs zes speerpunten krijgt de ambitie van Regio FoodValley verder gestalte:
•
Bedrijven en bedrijvigheid
•
Onderwijs en arbeidsmarkt
•
Mobiliteit en bereikbaarheid
36
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
•
Wonen en woningmarkt
•
Vernieuwing landbouwsector
•
Kwaliteit leefomgeving en duurzaamheid.
Ten aanzien van de onderhavige ontwikkeling is met name het speerpunt Bedrijven en bedrijvigheid van
belang. Hierna wordt ingegaan op de binnen dit speerpunt geformuleerde thema's.
Bedrijven en bedrijvigheid
De economische structuur van de regio is breed ontwikkeld. Het buitengebied heeft voor een groot deel
een agrarisch karakter waaromheen bedrijvigheid is ontwikkeld van lokale tot internationale schaal. De
totale werkgelegenheid in FoodValley is goed voor ruim 160.000 banen.
In zes van de acht gemeenten in FoodValley, waaronder Barneveld, is de handel de grootste sector.
De werkgelegenheid is breder dan Food, maar met Food onderscheidt de regio zich wel nadrukkelijk. Op
dit gebied toonaangevende bedrijven (“leader firms”) zijn in de regio gevestigd. In combinatie met
Wageningen Universiteit en Research, een kennisinstelling met een wereldreputatie, vormt dit de
ruggengraat van de topsector Food. Deze ruggengraat kan worden versterkt met de ontwikkeling van de
kennis-as. Dit helpt de regio om wereldspeler op het gebied van Food te worden.
De provincie onderschrijft met de regio het grote belang van deze combinatie voor de economische
ontwikkelingsmogelijkheden van de regio. Naast de aanwezigheid van een brede economische basis
bepaalt deze topsector Food de innovatie- en ontwikkelingspotenties en daarmee de concurrentiekracht op
internationaal niveau. Met het topsectorenbeleid ondersteunt de provincie nadrukkelijk een verdere
versterking van deze kwaliteiten. Daarbij kijkt de provincie overigens in een breder verband en bouwt ook
aan de relatie met Health Valley (Nijmegen).
Een andere sector die bijdraagt aan de aantrekkingskracht van de regio voor zakelijke bezoeken is het
toerisme. De provincie onderkent met de regionale partners het grote belang van een hechte
samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties (de gouden
driehoek). Versterking van de verticale integratie in de kolom verwante bedrijven en onderwijs- en
kennisinstellingen is een kansrijke insteek om kennis en expertise te vergroten en een hoger rendement te
geven. Hiermee kan ook de verbinding tussen de top en de basis van de arbeidsmarkt worden versterkt en
een betere match tussen onderwijs en arbeid worden gerealiseerd.
De gemeenten in de regio FoodValley werken in nauw overleg met de provincie aan een gecoördineerde
aanpak van de ontwikkeling en uitgifte van bedrijventerreinen (Regionaal Programma Bedrijventerreinen,
RPB). De segmentatie (typologie) van bedrijventerreinen, een transparant grondprijsbeleid en aandacht
voor revitalisatie en herstructurering van verouderde bedrijventerreinen spelen hierbij een rol, evenals de
acquisitie van food-gerelateerde bedrijven van elders (nationaal en internationaal). De regio werkt in nauwe
samenwerking met OostNV aan een gezamenlijke aanpak van het actief werven van bedrijven die een
meerwaarde hebben voor de regio (in termen van werkgelegenheid en kennis).
Doorwerk ing in projectgebied
De voorgestelde ontwikkeling past binnen de gestelde ambitie(s) van Regio FoodValley.
Provincie: Dynamisch
Stedelijke ontwikkelingen
Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan is het van belang om vast te stellen dat in de nieuwe
Omgevingsvisie de vastgestelde contouren van stedelijke vernieuwing zijn losgelaten. De sturing en
beoordeling van plannen wordt in de nieuwe Omgevingsvisie hoofdzakelijk gebaseerd op de ladder voor
duurzame verstedelijking en het woningbouwprogramma of het Regionaal Programma Bedrijventerreinen.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
37
Zelderseweg 67
De voorgenomen ontwikkeling heeft betrekking op werken.
Werken
Bedrijven
De provincie streeft naar een aanbod van kwalitatief goede locaties dat aansluit op de vraag van bedrijven.
Zij streeft naar zorgvuldig omgaan met schaarse ruimte en de kwaliteit van het landschap. De provincie
gaat uit van de regionale programmeringsafspraken over voorraden en soorten bedrijventerreinen die in
2012 en 2013 met de Gelderse regio's zijn gemaakt.
Doorwerk ing in projectgebied
In paragraaf Ladder voor duurzame verstedelijking 5.7 is nader ingegaan op de toepassing van de ladder
voor duurzaam ruimtegebruik.
Provincie: Mooi
Natuur
Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse
natuur. Hiertoe zet de provincie zich in op de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van
onderling verbonden natuurgebieden. Dit wil de provincie bereiken door de bestaande natuur in het Gelders
Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van
natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO).
Uit de onderstaande kaart blijkt dat het projectgebied niet in GNN/GO ligt.
afbeelding fragment Gelders Natuurnetwerk en Gelderse Ontwik k elingszone
Doorwerk ing in projectgebied
Het projectgebied ligt niet in het GNN/GO.
4.3.1.2 Omgevingsverordening
De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de
provincie Gelderland. Dit betekent dat alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving
opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening Gelderland heeft de status van
ruimtelijke verordening, milieuverordening, waterverordening en verkeersverordening. De 'Ruimtelijke
Verordening Gelderland' en de 'Ruimtelijke Verordening Gelderland, eerste herziening', zijn ingetrokken.
In de Omgevingsverordening is het onderhavige projectgebied opgenomen op de kaarten:
Kaart 2: Regels Landbouw
38
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
Kaart 3: Regels Glastuinbouw
Kaart 6: Regels Water en Milieu
Eerst wat betreft landbouw: in artikel 2.5.4.1 van de Omgevingsverordening is bepaald dat in plannen die
betrekking hebben op verwevingsgebied de nieuwvestiging van niet-grondgebonden veehouderijbedrijven
niet is toegestaan. In artikel 2.5.4.2 is daaraan toegevoegd dat in zo een bestemmingsplan aan een
agrarisch bedrijf ten behoeve van de niet-grondgebonden veehouderijtak een agrarisch bouwperceel kan
worden toegekend van ten hoogste 1 hectare. Het voorliggende projectgebied voorziet niet in landbouw.
Dan wat betreft glastuinbouw: er geldt een tijdelijk verbod voor de hervestiging en nieuwvestiging van
glastuinbouw. Ook de uitbreiding van bestaande glastuinbouw is tijdelijk verboden. Het projectgebied
voorziet niet in glastuinbouw.
Tot slot water en milieu: Het projectplan maakt deel uit van 'intrekgebied'. Een intrekgebied is een
beschermingsgebied dat is aangewezen op grond van artikel 1.2, tweede lid onder sub a van de Wet
milieubeheer (Wm). In artikel 2.6.3.1 van de Omgevingsverordening is bepaald dat intrekgebieden in een
bestemmingsplan geen bestemming krijgen die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie,
schaliegas en steenkoolgas, mogelijk maakt. In het voorliggende projectgebied is dit niet aan de orde.
Vanuit de kaarten behorend bij de Omgevingsverordening volgen samenvattend geen specifieke
aanduidingen die relevant zijn voor het plan.
Doorwerk ing in projectgebied
Nu er vanuit de kaarten geen regels worden gesteld, is de aanvraag in overeenstemming met de
verordening.
4.4
Waterschap
Waterbeheersplan 2010-2015 Waterschap Vallei & Eem
In het plan heeft het waterschap zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd. De plannen zijn
gebundeld in de drie programma's Veilige dijken, Voldoende en schoon water en Zuivering afvalwater.
1. Het programma Veilige dijken richt zich op de bescherming tegen overstroming en daardoor op
veiligheid voor de bewoners en gebruikers.
2. Het programma Voldoende en schoon water gaat over het oppervlakte- en grondwater. De doelstelling
is dat het beschikbaar is waar er behoefte aan is, dat het van goede kwaliteit is en dat het geen
overlast veroorzaakt. In dat kader bestrijdt het waterschap de verdroging van natuurgebieden en zorgt
zij voor het dagelijks beheer van watergangen.
3. Het programma Zuivering afvalwater behandelt de inzameling (riolering), het transport en het zuiveren
van afvalwater. Het waterschap wil door een intensieve samenwerking met gemeenten het beheer van
de verschillende schakels beter op elkaar afstemmen. Enerzijds om kosten te besparen, anderzijds
om het zuiveringsrendement te verhogen.
De klimaatontwikkelingen worden intensief gevolgd. Er worden maatregelen genomen om ook op de lange
termijn het beheersgebied te beschermen tegen hoog water, wateroverlast en droogte, en om de capaciteit
van de rioolwaterzuiveringen op peil te houden.
Doorwerk ing in projectgebied
De bevindingen en resultaten van de watertoets zijn beschreven in de waterparagraaf (§ 5.15).
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
39
Zelderseweg 67
4.5
Gemeente
4.5.1
Strategische visie
De Strategische visie (vastgesteld juni 2009) geeft aan welke doelen het gemeentebestuur nastreeft voor
de periode tot 2030. De Strategische visie is de basis voor het actief sturen van de ruimtelijke, agrarische
en economische ontwikkeling tot 2030. In de Visie is een uitvoeringsagenda opgenomen.
Voor de thema's die in het buitengebied relevant zijn, is deze visie geactualiseerd en uitgewerkt in de later
vastgestelde Structuurvisie Buitengebied Barneveld.
4.5.2
Structuurvisie Buitengebied Barneveld
De structuurvisie Buitengebied Barneveld is op 21 september 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De
Structuurvisie Buitengebied Barneveld bouwt voort op keuzes die gemaakt zijn in de Strategische visie en
de Nota van Uitgangspunten voor het buitengebied.
De visie voor het buitengebied is ruimte bieden voor economische ontwikkeling in samenhang met behoud
en ontwikkeling van de omgevingskwaliteiten landschap, natuur, woon- en leefmilieu.
Er doen zich belangrijke ontwikkelingen voor die bepalend zijn voor de toekomst van het buitengebied. De
landbouw heeft niet stil gestaan en past zich aan, aan nieuwe ontwikkelingen. De doorgaande
ontwikkeling in de agrarische sector heeft onder andere tot gevolg dat er steeds minder maar wel grotere
agrarische bedrijven zijn gekomen en nog zullen komen. Een gevolg hiervan is vrijkomende agrarische
erven door functieverandering naar wonen of werken. Ook is steeds vaker sprake van verbreding en
verduurzaming. Tevens wordt geconstateerd dat recreatiebedrijven moderniseren en de kwaliteit verhogen.
Deze ontwikkelingen zijn van grote invloed op de omgevingskwaliteiten natuur, landschap, cultuurhistorie
en woon- en leefomgeving.
Met de visie wordt ruimte geboden voor economische ontwikkeling in samenhang met behoud en
ontwikkeling van de omgevingskwaliteiten. Dat gaat de gemeente doen door initiatieven mede te
beoordelen op de mate waarin ze bijdragen aan behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteit,
bijvoorbeeld effecten op landschap (beeldkwaliteit), woon- en leefmilieu, verkeer en natuur.
De gemeente wil diverse ontwikkelingen faciliteren. Wat betreft de landbouw gaat dat om zowel
schaalvergroting als verbreding en innovatie. Die verbreding verdient mogelijkheden om enerzijds extra
inkomsten te bieden aan agrarische ondernemers en anderzijds om duurzame en innovatieve
ontwikkelingen ruimte te geven. Verbreding is bovendien interessant voor de beleidsopgave om recreatieve
mogelijkheden in het hele buitengebied te benutten en te stimuleren. Innovatie verdient kansen omdat
daarmee kan worden gewerkt aan de versterking van de positie van de Regio FoodValley, aan
ondernemingszin en aan klimaatadaptatie. De schaalvergroting en de innovatieve ontwikkelingen moeten
echter wel passen in het landschap van de gemeente Barneveld. Die voorwaarde geldt ook voor de locaties
waar de agrarische bedrijven juist stoppen en gebruik maken van het beleid voor functieverandering
waarmee woningen of (kleine) bedrijven worden gerealiseerd. Het spreekt vanzelf dat ook recreatieve
functies moeten bijdragen aan een fraai en herkenbaar landschap. Een landschappelijk fraai buitengebied
met goed ingepaste ontwikkelingen. Een buitengebied dat zo wordt ingericht dat het een aangename plek
is om er te werken en te recreëren. Dat vergt een goed klimaat om passende werk- en recreatiefuncties
daadwerkelijk te kunnen behouden en ontwikkelen.
Het buitengebied als een prettige omgeving om te verblijven geeft ook een meerwaarde voor de talrijke
woningen die in het buitengebied aanwezig zijn en is van groot belang als positieve vestigingsfactor voor de
(toekomstige) bewoners van de negen woonkernen. Die meerwaarde wil de gemeente graag verder
versterken door het ontwikkelen van de relaties tussen de dorpen en het buitengebied. Daarom wil de
gemeente initiatieven op het gebied van bijvoorbeeld de lokale voedselvoorziening en het beleven van
veehouderij (kijk- en doemogelijkheden) en natuur (rust zoeken en onderhoud) faciliteren.
De hiervoor genoemde aanpak geldt voor het hele buitengebied. Daarnaast is een onderscheid gemaakt in
deelgebieden, met beleidsaccenten op grond van landschappelijke kenmerken en zones op grond van een
specifieke functie. Zie hiervoor de afbeelding 'Visie ruimtelijke kwaliteit Barneveld'.
De deelgebieden zijn:
40
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
Agrarisch bedrijvenlandschap.
Agrarisch bekenlandschap.
Agrarisch slagenlandschap.
Veluws natuurgebied met agrarische enclaves.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
41
Zelderseweg 67
afbeelding Visie ruimtelijke kwaliteit Barneveld + legenda
Per deelgebied wordt de ontwikkelingsrichting beschreven. Het kwaliteitsbeeld vormt het ruimtelijk
toetsingskader. Het stelt eisen die richtinggevend zijn voor ruimtelijke ontwikkeling. Deze (minimum)eisen
zijn kaderstellend voor het (bestemmings)plan. Het projectgebied ligt in het volgende deelgebied.
4.5.2.1 Agrarisch bekenlandschap
De functie landbouw in het gebied is richtinggevend naast het versterken van dagrecreatief medegebruik.
Functieverandering naar wonen / niet-agrarische bedrijvigheid wordt vormgegeven in overeenstemming met
de regionale beleidsinvulling voor functiewijziging.
Karakteristiek
Het agrarisch bekenlandschap wordt gekarakteriseerd door een afwisseling van hogere ruggen met
dichtere beplanting (onder andere lanen) en bebouwing en lagere open delen waar de beken lopen. Langs
de beken is sprake van langere doorzichten. Delen van het gebied zijn zeer kleinschalig door kleinschalige
landschapselementen en bosjes. In dit deelgebied zijn een aantal relatief gave relicten van het
kampenlandschap.
Gebruik
42
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
In een groot deel van het gebied is de functie landbouw richtinggevend, ingepast in het streven naar
behoud en versterking van de structuurbepalende natuur en landschapselementen in het gebied. In de
natuurkerngebieden van de voormalige Ecologische Hoofdstructuur is de landbouwfunctie niet
richtinggevend. In die gebieden wordt gestreefd naar duurzame landbouw binnen de natuurdoelstellingen.
In het gemeentelijk ruimtelijk beleid wil de gemeente rekening houden met passende schaalvergroting,
waardoor enerzijds bedrijven kunnen groeien en anderzijds bedrijven hun agrarische activiteiten zullen
beëindigen.
Functieverandering naar wonen / niet-agrarische bedrijvigheid wordt vormgegeven in overeenstemming met
de regionale beleidsinvulling voor functiewijziging.
In het agrarisch bekenlandschap wordt gestreefd naar een goede dagrecreatieve structuur. Voor
versterking van die toeristisch-recreatieve functie van het gebied besteedt de gemeente aandacht aan
mogelijkheden voor het realiseren en verbeteren van wandel-, fiets- en ruiterpaden. De gemeente is
terughoudend ten aanzien van verblijfsrecreatie, uitgezonderd het stimuleren van recreatief medegebruik
van agrarische gronden als onderdeel van het beleid met betrekking tot nevenactiviteiten en
functieverandering.
Doorwerk ing in projectgebied
In de visie wordt niet ingegaan op onderhavige situatie. Nu hiervoor geen kader is opgenomen, is de
planontwikkeling niet in strijd met de structuurvisie.
4.5.3
Waterplan Barneveld (2005) en Hemelwaterbeleidsplan (2011)
Het Waterplan geeft een integrale watervisie op het verhogen van de gebruikswaarde en belevingswaarde
van water. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan ook in de toekomst
gebruik worden gemaakt van een gezond watersysteem. De volgende ambities worden genoemd:
1. Vasthouden en/of vertraagd afvoeren van hemelwater.
2. Het scheiden van vuil en schoon water. Bij nieuwbouw het hemelwater van schone oppervlakken niet
op de riolering lozen en bij voorkeur lokaal gebruiken, infiltreren of lozen op oppervlaktewater. In
bestaand gebied hemelwater afkoppelen van het gemengd riool indien technisch en financieel
haalbaar.
3. De afvoer van schoon hemelwater vindt bovengronds plaats.
4. Rioolwateroverstorten beperken om de doelstellingen voor waterkwaliteit te bereiken.
In het plan is een concrete doelstelling opgenomen: in 2025 is 10% van het verharde oppervlak
afgekoppeld van de gemengde riolering (referentiejaar 2005). Dit betreft 18 ha. afkoppelen. In het
Hemelwaterbeleidsplan is deze doelstelling uitgewerkt in concrete maatregelen.
Doorwerk ing in projectgebied
De bevindingen en resultaten van de watertoets zijn beschreven in de waterparagraaf (§ 5.15).
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
43
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 5
RANDVOORWAARDEN
5.1
Bodem
5.1.1
Bodemkwaliteit
In het kader van de afwijking van het bestemmingsplan is beoordeeld of de milieuhygiënische
bodemkwaliteit ter plaatse van het projectgebied voldoet aan de eis van financiële uitvoerbaarheid en uit
oogpunt van volksgezondheid en milieu aanvaardbaar mag worden geacht voor het beoogde gebruik.
Beoordeling van de milieuhygiënische bodemkwaliteit vindt plaats op basis van de vastgestelde
bodemkwaliteitskaart (BKK) en het bodembeheerplan (BBP).
Met dit instrumentarium kan de bodemkwaliteit binnen het projectgebied met een bepaalde statistische
zekerheid worden bepaald voor zover blijkens historisch onderzoek geen sprake is van verdachte locaties.
Op basis daarvan zijn er geen risico's te verwachten voor de beoogde bestemming en het gebruik.
Op de locatie is in 1999 een bodemonderzoek uitgevoerd:
Zelderseweg 63, verkennend bodemonderzoek, Fugro, 85990174, d.d. 6 juni 1999.
Er waren destijds geen belemmeringen voor de afgifte van de omgevingsvergunning. Het is niet
aannemelijk dat de locatie sindsdien verontreinigd is geraakt. De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem
vormt geen belemmering.
5.2
Cultuurhistorie
Sinds januari 2012 hebben gemeenten op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de opdracht om
bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Daar waar
het voor de archeologie al gemeengoed is, geldt het dus ook voor andere aspecten van de cultuurhistorie.
Rekening houden met cultuurhistorie impliceert dat bekend moet zijn wat er voor waarden aanwezig zijn.
Dit betekent dat naast archeologie, ook een beschrijving moet worden gegeven van de historische
(steden)bouwkunde en historische geografie. Door cultuurhistorie een plek te geven in procedures op het
gebied van ruimtelijke ordening wordt ook bereikt dat de aandacht niet uitsluitend uitgaat naar individuele
objecten (de aangewezen monumenten), maar juist de samenhang tussen gebouwen en hun omgeving.
5.2.1
Archeologie
5.2.1.1 Archeologie middelmatige verwachting
Er moet rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten.
Voor het maken van een weloverwogen belangenafweging is minimaal een archeologisch bureauonderzoek
nodig. Voor de gehele gemeente is een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld, welke gezien kan
worden als een beknopt bureauonderzoek. Uit de 'archeologische waarden- en verwachtingskaart' van de
gemeente blijkt dat binnen het projectgebied middelmatige archeologische verwachting geldt.
De gemeenteraad heeft op 28 september 2010 besloten dat voor deze zone nader archeologisch
onderzoek noodzakelijk is bij een oppervlakte van 1.000 m² voor grondverstorende werkzaamheden dieper
dan 30 cm.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012", heeft de gemeenteraad besloten om de
ondergrens van 1.000 m2 te verhogen naar 1.500 m2 in het geval het gaat om een zone met een
middelhoge verwachtingswaarde.
Het project valt echter onder deze vrijstelling zodat geen nader onderzoek noodzakelijk is. Bovendien heeft
hier in 2009 een onderzoek plaatsgevonden waarbij is geconstateerd dat de bodem zwaar verstoord is
(Econsultancy 09035353/ARC 2009-108).
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden
aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet melding van de desbetreffende vondsten bij de
minister (namens deze de RCE) verplicht.
44
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
5.2.2
Historische (steden)bouwkundige waarden
Bij historische (steden)bouwkundige waarden gaat het om gebouwde elementen met bijzondere betekenis,
zoals molens, bruggen, kastelen of hele dorpen en binnensteden.
Bij de bouwkundige monumenten is sprake van rijks- en gemeentelijke monumenten.
Dergelijke waarden zijn niet aanwezig.
5.2.3
Historisch-geografische waarden
Historisch geografische waarden verwijzen naar de ontstaanswijze en bijzondere plekken van het
cultuurlandschap, zoals polders, kavelstructuren, terpen en het landschap van de Nieuwe Hollandse
Waterlinie, maar ook de Veluwe. Dit betreffen de historische karakteristieken van het landschap. Bijzonder
waardevol zijn die elementen die al lange tijd in het gebied aanwezig zijn. Vooral historische patronen zijn
in dit kader waardevol. Recente elementen die karakteristiek zijn voor een cultuurhistorische
landschapspatroon worden niet als object als waardevol gezien, maar als onderdeel van een
cultuurhistorisch ensemble/landschapsbeeld.
Dergelijke waarden zijn niet aanwezig.
5.3
Ecologie
De belangrijkste wet voor natuurbescherming in Nederland is de Wet natuurbescherming. Deze wet is op 1
januari 2017 in werking getreden. De Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn vertaald in deze
wet.
De Wet natuurbescherming vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de
Boswet.
Daarnaast is qua ecologie ook het Gelders Natuurnetwerk en de Gelderse Ontwikkelingszone van belang.
5.3.1
Wet natuurbescherming
5.3.1.1 Gebiedsbescherming
Hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van speciale beschermingszones ter
uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Zo'n speciale beschermingszone wordt aangeduid als
“Natura 2000-gebied”.
De Wet natuurbescherming bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in zo'n Natura 2000-gebied. Ook
zijn er bijzondere nationale natuurgebieden.
Op 27 juni 2014 is de aanwijzing van het gebied Veluwe als speciale beschermingszone onder de
Habitatrichtlijn in werking getreden. Tevens is met dit besluit het besluit tot de aanwijzing van Veluwe als
speciale beschermingszone onder de Vogelrichtlijn, inclusief de daarbij behorende Nota van toelichting,
gewijzigd. Deze twee genoemde speciale beschermingszones vormen samen het Natura 2000-gebied
Veluwe, waarbij instandhoudingsdoelstellingen zijn toegevoegd.
Het plangebied ligt niet in (de nabijheid van) een Natura 2000-gebied.
5.3.1.2 Soortenbescherming
Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming beschermt bepaalde plant- en diersoorten in Natura
2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden én daarbuiten. Er gelden drie beschermingsregimes,
te weten voor vogels (Vogelrichtlijn), soorten onder de Habitatrichtlijn (bijlage IV, onderdeel a
Habitatrichtlijn, dan wel bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn) en andere
(nationale) soorten.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
45
Zelderseweg 67
Om te beoordelen of de beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, is de locatie met behulp van
actuele foto's (uit Stroomlijn 2016) onderzocht door een flora- en faunacontroleur.
Het huidige gebouw is door de strakke vorm, de bouwwijze en het gebruik, niet interessant voor
beschermde fauna.
De te plaatsen aanbouw heeft ook geen negatief effect op beschermde fauna (niet aan het gebouw en niet
in de directe omgeving).
Nadere onderzoeken zijn niet nodig.
Algemene zorgplicht
Voor de uitvoering van werkzaamheden geldt de algemene zorgplicht. Alle broedende vogels, hun
broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode.
Het verwijderen van bomen en struiken dient gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en
dient buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden. Verstorende werkzaamheden dienen niet tijdens de
broedperiode (grofweg maart - augustus) uitgevoerd te worden, tenzij geconstateerd is dat er geen
vogelbroedgeval aanwezig is.
Een ieder is verplicht om voldoende zorg in acht te nemen voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale
natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.
5.3.1.3 Houtopstanden
Een herplantplicht is niet aan de orde.
Geconcludeerd kan worden dat de Wet natuurbescherming (gebiedsbescherming, soortenbescherming en
houtopstanden) uitvoering van de onderhavige aanvraag niet in de weg staat.
5.3.2
Gelders Natuurnetwerk en Groene Ontwikkelingszones
Het plangebied ligt niet binnen de (voormalige) Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het Natuurnetwerk
Nederland (NNN) is de opvolger van de EHS. Met het bestuursakkoord Natuur is de realisatie en het
beheer van het NNN de verantwoordelijkheid van de provincies geworden.
In de periode tot 2027 willen Rijk en provincies een forse extra stap zetten op weg naar realisatie van de
doelen van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. Hierbij moet maximale synergie
worden bereikt tussen natuur- en watermaatregelen. De provincies geven elk in hun eigen provincie
uitwerking aan het natuurbeleid op basis van het Natuurpact.
Voor de EHS uit de Structuurvisie Gelderland zijn in de Omgevingsvisie twee nieuwe natuurcategorieën in
de plaats gekomen: het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO.) Uit §
4.3.1.1 Omgevingsvisie en § 4.3.1.2 Omgevingsverordening blijkt dat het plangebied niet in het GNN of de
GO ligt.
5.4
Externe veiligheid
Doel
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de
omgeving door:
- het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
- het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen);
Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een
minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te
46
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet
milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen.
Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en het
plasbrandaandachtsgebied gehanteerd.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg
van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.
De norm voor het plaatsgebonden risico ligt in principe op 10-6 per jaar, oftewel een kans van één op een
miljoen. Voor nieuwe situaties geldt deze norm als grenswaarde voor kwetsbare bestemmingen en als
richtwaarde voor beperkt kwetsbare bestemmingen.
Groepsrisico (GR)
Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico
moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.
Het groepsrisico wordt getoetst aan een oriëntatiewaarde per kilometer per jaar:
10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers
10-6 voor een ongeval met ten minste 100 slachtoffers
10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 slachtoffers
enzovoorts (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde)
Plasbrandaandachtsgebied (PAG)
Binnen het werkveld externe veiligheid wordt sinds jaren gewerkt met twee risiconormen, het
plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij de ontwikkeling van het Basisnet is hieraan een derde
voorwaarde toegevoegd: het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Hiermee wordt het effectgebied
weergegeven van het scenario met de grootste kans van voorkomen: de plasbrand. In deze gebieden moet
er in samenhang met mogelijkheden van plasbrandbestrijding en bouwtechnische maatregelen
beargumenteerd worden waarom er gebouwd wordt.
Wettelijk kader
Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving:
Inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de
risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk
vastgelegd.
Transportroutes van gevaarlijke stoffen
De normen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, ook wel risicoplafonds, worden vastgelegd in het Besluit
externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de Regeling Basisnet.
Buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden het
Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot buisleidingen voor zowel het transport
van brandbare vloeistoffen als hogedruk aardgasleidingen wettelijk vastgelegd.
Verantwoordingsplicht
In voornoemde Besluiten is de verantwoordingsplicht groepsrisico opgenomen. Bij een overschrijding van
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
47
Zelderseweg 67
de oriëntatiewaarde van het groepsrisico óf een toename van het groepsrisico moet het bevoegd gezag een
verantwoording van het groepsrisico opstellen. Hierin moeten naast de aspecten zelfredzaamheid en
hulpverlening worden aangegeven hoe de diverse factoren bij de totstandkoming van het besluit zijn
beoordeeld en eventuele maatregelen zijn afgewogen. Ook het bestuur van de veiligheidsregio moet in de
gelegenheid worden gesteld om ten aanzien van het groepsrisico een advies uit te brengen.
Ten aanzien van het aspect externe veiligheid geldt dat er risicobronnen in de directe nabijheid aanwezig
zijn. Het projectgebied is aangegeven op de signaleringskaart van de Gelderse omgevingsdiensten.
afbeelding uitsnede signaleringskaart
De A1 en de A30 zijn transportroutes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd en van invloed zijn op
het projectgebied. Het hele plan ligt in een gebied waar maatwerk moet worden geleverd (paarse contour).
Om dit te kunnen uitvoeren moet het plaatsgebonden risico en het groepsrisico en de gevolgen voor deze
risico's van dit plan worden bepaald. Externe veiligheid is derhalve een relevant milieuaspect.
Onderzoek
IDDS heeft in dit kader een Notitie Externe veiligheid opgesteld (zie Bijlage 1 Notitie Externe veiligheid).
Hierin wordt geconcludeerd dat het transport van gevaarlijke stoffen over de snelwegen A1 en A30 en
provinciale weg N301 zelfs in een worst-case benadering geen belemmering vormt voor het planvoornemen
aangezien het plaatsgebonden risico en groepsrisico worden niet overschreden. Tevens blijkt uit de
tekeningen voor het planvoornemen dat de uitbreiding aan de andere zijde van de snelweg wordt voorzien,
waarbij dus de gehanteerde afstand van 40 meter (van restaurant tot bocht van de uitrit A1) ook een
worst-case benadering betreft.
Dit onderzoek is beoordeeld (zie Bijlage 2 Beoordeling Externe veiligheid).
Uit het onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:
1. Het plaatsgebonden risico voldoet in alle situaties aan de norm en vormt geen belemmering voor de
planontwikkeling.
2. Het groepsrisico blijft na planrealisatie in alle situaties ver onder de oriëntatiewaarde (meer dan een
factor 10)
3. De realisatie van het plan leidt voor zowel het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg betreft tot een
48
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
geringe toename van het groepsrisico. En een verbeterde bescherming omdat het buitenterras bij het
gebouw getrokken wordt.
Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planontwikkeling.
5.5
Geluid
Bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing voor een omgevingsvergunning die met toepassing van
artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o, van de Wabo mogelijk gemaakt kan worden, dienen de
bepalingen van de Wet geluidhinder in acht te worden genomen. Dit betekent onder meer dat wanneer
gronden worden bestemd voor nieuwe woningbouw of andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen,
moet worden nagegaan of voor deze gronden een geluidszone van kracht is. Alle wegen met uitzondering
van 30 km/h zones en woonerven hebben een zone. De zonebreedte is afhankelijk van de situatie binnenof buitenstedelijk en het aantal rijstroken. Ook alle spoorwegen hebben een zone met een breedte die
afhankelijk is van de bezetting. Daarnaast hebben industrieterreinen een zone. Binnen een zone moet
akoestisch onderzoek worden verricht, waaruit blijkt of aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Als
deze wordt overschreden kan onder bepaalde voorwaarden - onder andere uit het gemeentelijk geluidbeleid
- een hogere waarde / hogere waarden worden vastgesteld.
Met het plan worden geen ontwikkelingen die vallen onder het regime van de Wet geluidhinder mogelijk
gemaakt. Een akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
5.6
Geur
Bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing voor een omgevingsvergunning die met toepassing van
artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o, van de Wabo mogelijk gemaakt kan worden toetst het bevoegde
gezag enerzijds of in het projectgebied een qua geur acceptabel woon- en leefklimaat gegarandeerd is.
Anderzijds is het uitgangspunt dat met het plan de omliggende bedrijven niet vergaand in hun
ontwikkelingsmogelijkheden mogen worden beperkt.
Uitgangspunt voor de toetsing zijn de normen zoals die in of op grond van de Wet geurhinder en
veehouderij (Wgv) zijn vastgelegd. De Wgv maakt het mogelijk om bij verordening af te wijken van de
wettelijke geurnormen. De gemeente Barneveld heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. De
Verordening geurhinder en veehouderij is in werking getreden op 18 oktober 2008, waarbij voor een aantal
aangegeven delen van het grondgebied van Barneveld andere normen dan de wettelijke zijn vastgesteld.
Het plan is getoetst aan de normen die zijn vastgesteld in deze verordening, voor zover deze normen van
toepassing zijn in of rond het projectgebied.
Veel bedrijven hebben geen omgevingsvergunning milieu meer nodig, maar vallen onder algemene
milieuregels zoals vastgelegd in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Aangezien de geurnormen uit de Wgv
vrijwel één op één zijn overgenomen in het Activiteitenbesluit, kunnen bedrijven die onder dit besluit vallen
ook gewoon worden meegenomen in de Wgv-toets.
Onder een 'geurgevoelig object' wordt verstaan: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en
inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor
permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
In de omgeving van het projectgebied liggen geen veehouderijen welke belemmerd worden door deze
uitbreiding. Omvangrijke agrarische bedrijven liggen allen op aanzienlijke afstand en andere geurgevoelige
objecten zijn eerder belemmerend.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
49
Zelderseweg 67
5.7
Ladder voor duurzaamheid
In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke
ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe
stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame
verstedelijking'.
De 'stappen van de ladder' worden in artikel 3.1.6, lid 2 Bro als volgt omschreven:
1. voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte;
2. kan binnen bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio in de behoefte worden voorzien door
benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
3. wanneer blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan
plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die,
gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden
ontwikkeld (m.a.w. zorgen voor optimale inpassing en bereikbaarheid).
De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de uitgangspunten van de 'ladder voor duurzame verstedelijking':
De bedrijfsbebouwing wordt uitgebreid op de bestaande bedrijfslocatie. Hierbij is sprake van een beperkte
uitbreiding ten opzichte van bestaande bebouwing. Het bedrijf heeft hieraan behoefte.
Hiermee is er sprake van een actuele regionale behoefte. De locatie is passend ontsloten. De uitbreiding
verandert daar niet veel aan. Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Geconcludeerd wordt dat in onderhavige situatie sprake is van een duurzame stedelijke ontwikkeling.
5.8
Leidingen
Binnen of in de directe nabijheid van het projectgebied komen geen leidingen of beschermingszones van
leidingen voor die in het kader van onderhavig bestemmingsplan bescherming behoeven. Eveneens zijn er
geen straalpaden of laagvliegroutes die beperkingen stellen aan de bouwhoogten.
5.9
Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. Hierin is
opgenomen dat bij een ruimtelijk besluit de gevolgen voor de luchtkwaliteit getoetst moet worden. Om te
bepalen of de kwaliteit van de lucht ter plaatse voldoet aan de eisen uit de Wet milieubeheer en de daarop
gebaseerde regelgeving, dient bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek gedaan te worden naar de
luchtkwaliteit. Projecten waarvan aannemelijk is dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan de
luchtverontreiniging hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.
De ontwikkelingen in het projectgebied zijn dermate kleinschalig, dat ze vallen binnen de randvoorwaarden
van het Besluit Niet in Betekenende Mate Bijdragen. De invloed van deze kleinschalige ontwikkelingen
hoeven niet in beeld te worden gebracht.
Conclusie
Op basis van het voorgaande vormt luchtkwaliteit geen belemmering voor uitvoering van onderhavige
aanvraag.
5.10
Milieueffectrapportage
Niet voor alle nieuwe activiteiten hoeft een m.e.r.-procedure gevolgd te worden. Uitgangspunt van de
m.e.r.-beoordeling is het 'nee, tenzij' -principe. Dat wil zeggen dat alleen een milieueffectrapport (MER)
hoeft te worden opgesteld, wanneer er omstandigheden zijn die (waarschijnlijk) leiden tot belangrijke
nadelige milieugevolgen.
De Wet milieubeheer maakt onderscheid in een m.e.r.-procedure voor plannen (planMER) en voor
besluiten (besluitMER of projectMER). Voor een omgevingsvergunning die met toepassing van artikel 2.12,
50
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
eerste lid, onder a, onder 3o van de Wabo mogelijk gemaakt kan worden, kan slechts een
besluit-m.e.r.-plicht gelden, en geen plan-m.e.r.-plicht.
Er zijn drie sporen waarlangs de m.e.r.-plicht kan ontstaan:
1. Plan- en/of besluit m.e.r.-plicht: als de voorgenomen activiteit vermeld is in het Besluit
milieueffectrapportage;
2. Plan-m.e.r.-plicht: als voor het plan een zogeheten passende beoordeling op grond van de Wet
natuurbescherming gemaakt moet worden. Dat is het geval als het plan significante negatieve
gevolgen kan hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied;
3. Toetsing aan de provinciale milieuverordening.
Besluit milieueffectrapportage
De lijst van activiteiten in de onderdelen C en D van het Besluit bestaat uit vier kolommen. De eerste
kolom bevat een omschrijving van de m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten. De tweede kolom vermeldt
eventuele drempelwaarden.
Voor de vraag of een bestemmingplan besluit m.e.r.-plichtig is, geldt dat het Besluit milieueffectrapportage
onderscheid maakt naar m.e.r.-plichtige activiteiten en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten. Onderdeel
C van de bijlage bij dit Besluit vermeldt voor welke activiteiten altijd verplicht een MER moet worden
opgesteld, voordat een (m.e.r.-plichtig) besluit mag worden genomen. In onderdeel D is vermeld welke
activiteiten beoordelingsplichtig zijn. Voor dergelijke activiteiten moet het bevoegd gezag beoordelen of op
basis van 'belangrijke nadelige gevolgen die de voorgenomen activiteit voor het milieu kan hebben', een
m.e.r.-procedure noodzakelijk is. Daarbij geldt dat een bestemmingsplan alleen besluit-m.e.r.-plichtig is,
als het bestemmingsplan in kolom 4 wordt genoemd.
Als de activiteit onder de drempelwaarden uit kolom 2 van bijlage D blijft, geldt dat moet worden
beoordeeld of een MER moet worden opgesteld. De centrale vraag die daarbij beantwoord moet worden is
of er omstandigheden zijn die (waarschijnlijk) leiden tot belangrijke nadelige milieugevolgen. Als dat het
geval is, geldt alsnog een m.e.r.-plicht.
Voor de vraag of een bestemmingsplan plan-m.e.r.-plichtig is, geldt dat dit het geval is als het plan
genoemd is in kolom 3 en activiteiten mogelijk maakt die in onderdeel C en D, kolom 1 vermeld zijn en
voldoen aan de in kolom 2 genoemde drempelwaarden.
Als een bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die Besluit-m.e.r.-plichtig is op grond van de
uitkomst van een toets van een activiteit die onder de drempelwaarden blijft, dan is dat bestemmingsplan
alsnog plan-m.e.r.-plichtig. Het maakt dan immers een (besluit) m.e.r.-plichtige activiteit mogelijk.
In categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is in kolom 1 de aanleg, wijziging of
uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of
parkeerterreinen aangewezen als activiteit. Categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit
m.e.r. is hier niet van toepassing.
Van belang voor de vraag of sprake is van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' is of er per saldo aanzienlijke
negatieve gevolgen voor het milieu kunnen zijn. Het gaat hier niet om een stedelijk ontwikkelingsproject.
Het plan maakt geen activiteiten mogelijk die nog niet feitelijk plaatsvinden en er is daarom enkel sprake
van een uitbreiding / wijziging van de omvang van het restaurant. Bij het bepalen van de
m.e.r.-(beoordelings)plicht moet worden uitgegaan van hetgeen het plan mogelijk maakt ten opzichte van
de legaal bestaande feitelijke situatie.
Bij deze situatie gaan we uit van horecabebouwing aan de Zelderseweg 63 en 67 dat maximaal 1.331 m²
mag bedragen, waarbij er nu sprake is van een uitbreiding aan bedrijfsbebouwing van circa 53 m². De
uitbreiding met 53 m² is zo gering dat er geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject.
Bij de voorbereiding van dit plan hoeft geen besluit-MER gemaakt te worden. Een vormvrije m.e.r. hoeft in
dit geval niet uitgevoerd te worden nu het hier niet gaat om een activiteit die genoemd wordt in onderdeel D
van de bijlage bij het Besluit m.e.r. M.e.r. vormt derhalve geen belemmering voor realisatie van onderhavige
plan.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
51
Zelderseweg 67
Passende beoordeling via de Wet natuurbescherming
Voor het vaststellen van plannen die significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied kunnen hebben,
dient een passende beoordeling gemaakt te worden (artikel 7.2a Wet milieubeheer juncto artikel 2.8,
eerste lid Wet natuurbescherming). De plan-m.e.r-plicht op grond van de noodzaak van een passende
beoordeling voor de Natuurbeschermingswet 1998 is hier niet aanwezig.
Er is voor dit plan geen passende beoordeling nodig.
Via het spoor van de Wet natuurbescherming ontstaat er geen plan-m.e.r.-plicht.
Provinciale milieuverordening
Provinciale Staten kunnen in de provinciale milieuverordening extra activiteiten met gevallen, plannen en
besluiten aanwijzen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben en dus m.e.r.-plichtig
zijn (artikel 7.6 Wet milieubeheer). Dit is dus aanvullend op de m.e.r.-plicht op basis van onderdeel C van
de bijlage Besluit m.e.r. (en dus ook aanvullend op de verplichting vanuit de Europese richtlijnen) én
conform dezelfde systematiek.
Provinciale staten van Gelderland hebben geen extra activiteiten met gevallen, plannen en besluiten
aangewezen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (en zo m.e.r.-plichtig zijn).
Daarnaast heeft de toetsing van het plan aan de in bijlage III van de Europese m.e.r.-richtlijn opgenomen
criteria niet uitgewezen dat er sprake zal zijn van belangrijke milieugevolgen, zodat een m.e.r.-beoordeling
achterwege kan blijven.
5.11
Milieuzonering
Ten aanzien van bedrijvigheid geldt als uitgangspunt dat toekomstige woningen geen onevenredige
milieuhinder (geur, geluid etc.) mogen ondervinden van nabijgelegen bedrijvigheid. In de publicatie
´Bedrijven en milieuzonering´ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, editie 2009, worden in
verband met de aanwezigheid van milieubelastende functies indicatieve afstandsnormen voorgeschreven
tot milieugevoelige functies, vooral wonen.
In dit kader is voor het onderhavige plan het volgende bedrijf van belang:
- Tankstation (Zelderseweg 63b). Dit betreft een benzineservicestation (zonder LPG) die valt in de
milieucategorie 2 waarvoor een grootste afstand geldt van 30 meter. De afstand is voldoende.
Veiligheidszone - Activiteitenbesluit
Binnen de grenzen van het projectgebied is geen gasdrukmeet- en regelstation aanwezig. In het
Activiteitenbesluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen die moeten worden aangehouden tussen
kwetsbare respectievelijk beperkt kwetsbare objecten en (onder andere) een gasdrukmeet- en regelstation
(4-6 meter). Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten volgens het Activiteitenbesluit zijn dezelfde
objecten als die genoemd zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het gaat dan om onder andere
woningen, ziekenhuizen en bedrijven. Tussen een woning en een gasdrukmeet- en regelstation moet een
veiligheidsafstand van 6 meter worden aangehouden.
Het onderhavige plan voldoet aan de voorgeschreven afstand.
Binnen de veiligheidsafstand kunnen eveneens geen beperkt kwetsbare objecten worden opgericht. Er
wordt voldaan aan de voorgeschreven afstand van 4 meter die geldt voor beperkt kwetsbare objecten.
Conclusie
Vanuit milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor het plan.
52
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
5.12
Natuur en landschap
De uitbreiding is gering met betrekking tot de omvang van de aanwezige bebouwing en terreininrichting van
het hele gebied en heeft minimaal effect op de omgeving en het landschap.
Slechts enige gecultiveerde beplanting, die tussen het grote parkeerterrein en het terrein van de
McDonald's aanwezig is, zal moeten verdwijnen, maar ook dat heeft minimaal effect op de omgeving en
het landschap. Het zou een verbetering zijn als er een nieuwe beukenhaag zou komen aan de oostzijde
van de McDonalds zelf, langs de toegangsweg waar de bezoekers hun bestellingen doen en vervolgens
doorrijden om aan de achterkant hun bestelling op te halen. Het gaat daarbij om ongeveer 50 m. lengte.
Daarmee gaat het meer een geheel/eenheid vormen met de omzoming van het naastliggende bedrijf
(restaurant de Goudreinet).
Vanuit het aspect landschap is medewerking verlenen aan het verzoek daarom geen bezwaar en is het
niet nodig nadere voorwaarden te stellen.
5.13
Veiligheid
Om een veilige omgeving te creëren of te behouden is er op het gebied van fysieke veiligheid een aantal
aspecten waarmee rekening gehouden moet worden. Zo worden er eisen gesteld aan de bereikbaarheid
van de openbare wegen voor de hulpverleningsdiensten. Dit leidt tot het stellen van minimale afmetingen en
bochtstralen zodat hulpverleningsvoertuigen een object of calamiteit goed kunnen bereiken en adequate
hulp kunnen verlenen. Met betrekking tot voldoende bluswater in het openbare wegennet zijn er ook eisen
gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de afstanden vanaf de bluswatervoorziening tot aan een gebouw
en de capaciteit ervan. In de “Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid” een uitgave van
Brandweer Nederland worden deze eisen gesteld. Voor wat betreft de bereikbaarheid zijn er binnen de
gemeente Barneveld hoofd- en subaanrijdroutes vastgesteld.
Tevens worden er eisen gesteld aan de opkomsttijden voor brandweervoertuigen. Deze zijn afhankelijk van
de bestemming. Voor gebouwen waarin geslapen wordt en verminderd zelfredzame mensen verblijven
worden strengere eisen gesteld dan gebouwen waar dit niet zo is. De opkomsttijden zijn gesteld in de Wet
veiligheidsregio’s (1 oktober 2010) met het daarbij behorende Besluit veiligheidsregio’s. In het Besluit zijn
de tijdnormen voor de opkomsttijden vastgelegd.
Situatie
Nieuwe ontwikkelingen zullen worden getoetst aan de Handreiking Bluswatervoorziening en
Bereikbaarheid, het Besluit veiligheidregio’s en aan de eisen van de aangewezen hoofd- en
subaanrijdroutes. Dit zal gebeuren bij de bouwplannen en inrichtingsplannen.
Conclusie
Er zijn voor wat betreft de eisen voor de veiligheid geen belemmeringen voor de planontwikkeling.
5.14
Verkeer
Voor het aspect verkeer bestaat het plan uit:
1.
2.
3.
Uitbreiding restaurant met 53 m² ten koste van een deel van het terras.
Realisatie van een fietsenstalling ten koste van een parkeervak.
Verleggen van de rijbaan en aanleggen van twee holdplekken.
Dit is als volgt beoordeeld:
1.
Het huidige parkeeraanbod bedraagt 44 pp en de huidige gebruiksoppervlakte 460 m². Dat is circa
10 pp/100 m². Door de uitbreiding van het restaurant met 53 m² ontstaat mogelijk een toename van de
parkeervraag van 5,3 pp. Er wordt voorzien in een toename van de parkeervraag. Daarmee wordt voldaan
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
53
Zelderseweg 67
aan de parkeereis.
2.
Hoewel een verlies van parkeerplaatsen normaal gesproken moet worden gecompenseerd, wordt
hier aanleiding gezien om van deze regel af te wijken. Het belang van de realisatie van een fietsenstalling
wordt groter geacht dan het belang om de ene parkeerplaats te compenseren.
3.
Hier is geen bezwaar tegen. Wel wordt benadrukt dat de twee holdplekken niet gezien kunnen
worden als extra parkeerplaatsen omdat de holdplekken alleen gebruikt mogen worden om stil te staan
(dus niet parkeren) totdat de bestelling gereed is.
5.15
Water
Watertoets
Dit wateradvies is een onderdeel van het procesinstrument watertoets. De watertoets betreft het vroegtijdig
informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten bij de totstandkoming
van ruimtelijke plannen. Het is wettelijk verplicht de watertoets toe te passen. Hiermee krijgt water een
evenwichtige plaats in het ruimtelijk planproces. Uiteindelijk vormt de waterparagraaf in het
bestemmingsplan het resultaat van de watertoets.
Dit wateradvies is, als onderdeel van de watertoets, niet vrijblijvend. Voor de initiatiefnemer is dit advies
bindend, tenzij er goede argumenten voor alternatieven worden aangevoerd.
De initiatiefnemer heeft tekstueel en/of op een inrichtingstekening aangegeven hoe dit advies in het plan is
verwerkt. Dit vormt de input voor de waterparagraaf.
Planontwikkeling en toetsing
De planontwikkeling (uitbreiding McDonald's ca. 53 m² en aanpassing drivelane ca. 25 m²) is getoetst aan
het gemeentelijk waterbeleid en het beleid van het Waterschap Vallei en Veluwe.
Het algemene uitgangspunt is dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding mag
hebben. Onder waterhuishouding vallen alle vormen van water: hemelwater, oppervlaktewater, grondwater
en afvalwater. Belangrijk is dat er geen afwenteling van de waterafvoer op de directe omgeving (en in de
tijd) plaatsvindt.
Hemelwater
Op de plek van de uitbreiding is reeds verhard oppervlak (in de vorm van een terras) aanwezig. Enkel de
aanpassing van de drivelane resulteert in een toename van ca. 25m² verhard oppervlak.
Het hemelwater dat op de aanpassing van de drivelane valt, wordt volgens tekening middels bestaand hwa
afgevoerd naar de noordelijk gelegen C-watergang. Dit is akkoord.
54
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 6
6.1
JURIDISCHE ASPECT EN
Juridische aspecten
Voor het bouwen en in gebruik nemen van restautant is een omgevingsvergunning nodig op grond van
artikel 2.1, eerste lid, onder a en c van de Wabo voor de activiteiten 'bouwen' en 'planologisch strijdig
gebruik'. Het toetsingskader is te vinden in de artikelen 2.10 en 2.12 Wabo.
Hoofdlijn van de Wabo is dat het besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning een bevoegdheid is van
het college van burgemeester en wethouders. Zo kunnen burgemeester en wethouders een
omgevingsvergunning verlenen door middel van het buitenplans afwijken van het bestemmingsplan met
toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo indien er sprake is van
planologisch strijdig gebruik (artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo).
Verklaring van geen bedenk ingen - gemeenteraad
Burgemeester en wethouders mogen een omgevingsvergunning - nu de aanvraag betrekking heeft op een
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel
2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan - pas verlenen
nadat de gemeenteraad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben (artikel 6.5, eerste lid van
het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor)).
In artikel 6.5, derde lid van het Bor is geregeld dat de gemeenteraad categorieën van gevallen kan
aanwijzen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Op 25 januari 2011 heeft de
gemeenteraad een lijst met categorieën vastgesteld waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van
de gemeenteraad is vereist. Het onderhavige plan valt niet binnen de op de lijst opgenomen categorieën.
De raad heeft op 28 september 2016 besloten een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven
voor het onderhavige plan. Tevens is bepaald dat de ontwerpverklaring van geen bedenkingen als definitieve
verklaring van geen bedenkingen kan worden opgevat indien geen zienswijzen naar voren worden gebracht.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
55
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 7
7.1
ECONOM ISCHE UIT VOERBAARHEID
Grondexploitatie
Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een
exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening
(Bro) is aangewezen. Er is, volgens artikel 6.2.1 Bro, géén sprake van een bouwplan. Er is derhalve ook
geen verplichting om te komen tot kostenverhaal waar, bij het ontbreken van een overeenkomst, een
exploitatieplan moet worden vastgesteld.
De kosten voor het opstellen van het plan worden gedekt door het heffen van leges.
56
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
Hoofdstuk 8
OVERLEG EN M AAT SCHAPPELIJKE
UIT VOERBAARHEID
De procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning is door de wetgever geregeld. De procedure
die vooraf gaat aan het nemen van een besluit op de ingediende aanvraag is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure nu er sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van
de Wabo, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, of onder c, van
de Wabo. Dit betekent onder meer dat er eerste een ontwerp-besluit ter inzage wordt gelegd voordat er
een definitief besluit wordt genomen.
Toezenden ontwerpbesluit
Met betrekking tot een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c,
van de Wabo, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de
Wabo, zendt het bevoegd gezag het ontwerpbesluit met de daarop betrekking hebbende stukken die
redelijkerwijs nodig zijn voor de beoordeling van het ontwerp, toe aan gedeputeerde staten en de
inspecteur.
Zienswijzen
Het ontwerpbesluit (met relevante stukken) ligt van 3 februari tot en met 16 maart 2016 ter inzage.
Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid om een zienswijze naar voren te brengen.
Tijdens deze zes weken zijn x reacties ingediend. Deze reacties hebben wel/niet geleid tot aanpassing
van het plan.
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
57
Zelderseweg 67
58
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Zelderseweg 67
Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
59
Zelderseweg 67
Bijlage 1 Notitie Externe veiligheid
60
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
Notitie Externe veiligheid
Projectomschrijving
: Uitbreiding McDonald’s restaurant Barneveld
Projectnummer
: 1608J597
Aan
: De BONT Services
Van
: IDDS
Datum
: 8 september 2016
Aanleiding
Voor het plangebied restaurant McDonald’s te Barneveld wordt voorzien in uitbreiding van het
restaurant. Onderdeel hierbij is het aspect externe veiligheid in relatie tot de rijkswegen nabij het
restaurant, zijn de rijksweg A1, A30 en overgaand in de provinciale weg N301. In deze notitie wordt
getoetst of het transport van gevaarlijke stoffen over deze (rijks)wegen een belemmering kan vormen
voor het planvoornemen.
Voor deze toetsing zijn de volgende gegevens gebruikt:
-
verkavelingstekening van de opdrachtgever;
gegevens van het basisnet, met vervoersaantallen gevaarlijke stoffen;
gegevens van bezoekersaantallen (1,2 miljoen per jaar, betreft een ruwe schatting);
handleiding risicoanalyse Transport (Hart).
Figuur 1: Plangebied nabij ligging van rijkswegen A1 en A30 en provinciale weg N301
Externe veiligheid
In bestemmingsplannen wordt aandacht besteed aan de veiligheidsrisico’s de wijziging van het
ruimtelijk plan kunnen veroorzaken. Naast de bedrijven kan ook het transport van gevaarlijke stoffen
over de weg, spoor of water en door buisleidingen, risico's opleveren.
Basisnet
Sinds 1 april 2015 is het externe veiligheid (EV) beleid basisnet van kracht. Hierbij gelden vaste
(maximale) risicoplafond afstanden voor deze routes en moet, in geval een berekening nodig is,
uitgegaan worden van de in het basisnet opgenomen vervoershoeveelheden.
Het basisnet is uitgewerkt in:
1. Wet basisnet en de Regeling basisnet;
2. Besluit externe veiligheid transport (Bevt), waarin het beleid voor ruimtelijke besluiten is
uitgewerkt;
3. Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten, waarin het beleid voor infrastructuur besluiten is
uitgewerkt.
Ad 1: Het Basisnet heeft als doel het tot stand brengen en in stand houden van een duurzaam
evenwicht tussen de volgende drie belangen:
1) het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, hoofdspoorwegen en vaarwegen;
2) het gebruik van de ruimte langs die infrastructuur;
3) de veiligheid voor omwonenden.
Het Basisnet bestaat dus uit drie componenten: veiligheid, vervoer en bebouwing.
Ad 2: Het Bevt is voor dit bestemmingsplan van toepassing aangezien de uitbreiding van het
restaurant met een ruimtelijk besluit genomen wordt.
Ad 3: Daarnaast is artikel 37 van de Beleidsregels EV van belang, gezien de toename van het aantal
bezoekers gevolgen heeft voor de ongevalskans en/of vervoersstroom (en dus hoogte van het risico).
Het risico bij transportassen wordt veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging van een
transportmiddel (tankauto) als gevolg van een ongeval, bijvoorbeeld een aanvaring of door brand.
Hierdoor kan een deel of de gehele lading vrijkomen. De meest relevante stoffen zijn vloeibare gassen
(b.v. LPG), brandbare vloeistoffen (b.v. benzine) en giftige stoffen. Bij een ongeval met vloeibaar gas
kan dat gas vrijkomen en ontbranden met het mogelijk ontploffen van een vrachtauto tot gevolg. Een
ongeval met brandbare vloeistof zal leiden tot een grote brand met veel hittestraling. Een ongeval met
giftige stoffen zal vaak leiden tot de vorming van een giftige gaswolk.
Risicoberekening, de uitgangspunten
Binnen het beleidskader staan twee begrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het
groepsrisico.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats om te overlijden ten gevolge van
een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die continue
op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van één gebied worden weergegeven met
zogeheten risicocontouren: Binnen de 10-6 PR-contour (die als harde wettelijke norm geldt) mogen
geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een
bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt
weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fNcurve.
Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied
wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens of te wel door de afstand waarop nog 1% van
de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
Transport gevaarlijke stoffen over de weg
Vanuit een worst-case benadering is gekozen de huidige tellingen van de A1 en de A30 gezamenlijk
te beschouwen. Voor GF3 dient het maximale aantal tankwagens in de berekening gehanteerd te
worden van 4000 tankauto’s. het daadwerkelijke aantal ligt in 2016 op circa 1790 tankauto’s.
Tabel 1: Overzicht vervoersaantallen even de bronnen van de aantallen noemen
Stofcategorie
A1
A30
LF1 (brandbare vloeistof
10680
6145
(diesel))
LF2 (zeer brandbare
19685
12005
vloeistof) (benzine)
GF3 (zeer brandbaar
Maximaal toelaatbaar
Maximaal toelaatbaar
gas) (LPG)
4000
4000
Totaal
16825
31690
Maximaal toelaatbaar
4000
Afstand en personendichtheid van het planvoornemen
De grenzen van het planvoornemen zijn op circa 30 tot 40 meter vanaf de wegas geprojecteerd,
vanuit de worst-case benadering wordt 30 meter afstand gehanteerd.
Tabel 2 toont de kencijfers die zijn gebruikt om het aantal personen te schatten. Voor het
bedrijventerrein is uitgegaan van 80 personen per hectare voor een druk bedrijventerrein conform de
Handreiking verantwoording groepsrisico. Voor de uit te breiden McDonald’s zitplaatsen hangt het
aantal aanwezigen af van het tijdstip van de dag (openingstijden 07:00 tot 01:00 uur tot maximaal
04:00 uur) en de week (werkdag en weekend). De drukste perioden zijn in het weekend, maar dan is
er nauwelijks transport van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid op werkdagen is maatgevend. De
drukste periodes zijn dan van 12:00 tot 14:00 en van 17:00 tot 19:00 uur. Gebaseerd op gegevens
verstrekt door de opdrachtgever (1,2 miljoen bezoekers per jaar, circa 3200 per dag) wordt een aantal
van 200 personen maatgevend geacht voor deze drukke periodes. Dit aantal wordt ter
vereenvoudiging vervolgens ook gehanteerd voor de andere tijdsperiodes.
Gezien de daadwerkelijke bezoekersaantallen van 3.200 bezoekers per dag gaat het om gemiddeld
150 bezoekers/uur.
Tabel 2: Aantal personen per locatie
Aanduiding
Uitgangspunt
Bedrijventerrein
80 personen per hectare
McDonald’s
200 personen op 200 m2
Gemiddeld
100 personen per hectare
Dag %
100
100
Nacht %
10
100
Toetsing PR
Middels de Handleiding Risicoanalyse Transport (Hart) is getoetst of er sprake is van een
overschrijding van het PR. Hierbij is paragraaf 1.2.2 met het route type: Autosnelweg max. snelheid
100 km of hoger. Uit de toetsing van vuistregel 2 van deze paragraaf blijkt dat er geen 10-6 contour
aanwezig (eis aantal GF3 transporten per jaar lager dan 4000).
Toetsing GR
Middels de Handleiding Risicoanalyse Transport (Hart) is getoetst of er sprake is van een
overschrijding van het GR. Hierbij is paragraaf 1.2.3 met het route type: autosnelweg (>100 km/h)
gehanteerd. De toetsing heeft plaatsgevonden op basis van Tabel 3 van het Hart, aangezien er
sprake is van eenzijdige bebouwing. Hieruit blijkt dat met een dichtheid van 100 personen per hectare,
vanaf 4750 tansportbewegingen (GF3) een overschrijding plaats vindt van de 10% oriëntatiewaarde.
Aangezien het aantal aanwezige personen per hectare op de locatie gelijk is aan 100, wordt de 10%
van de oriëntatiewaarde niet overschreden. Gezien het aantal transportbewegingen kan/mag het
vervoer van GF3 toenemen voor dat de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Er wordt dus
ruimschoots voldaan aan de eisen met betrekking tot het groepsrisico.
Conclusie externe veiligheid
Gelet op het bovenstaande, vormt het transport van gevaarlijke stoffen over de snelwegen A1 en A30
en provinciale weg N301 zelfs in een worst-case benadering geen belemmering voor het
planvoornemen aangezien het plaatsgebonden risico en groepsrisico worden niet overschreden.
Tevens blijkt uit de tekeningen voor het planvoornemen dat de uitbreiding aan de andere zijde van de
snelweg wordt voorzien, waarbij dus de gehanteerde afstand van 40 meter (van restaurant tot bocht
van de uitrit A1) ook een worst-case benadering betreft.
Zelderseweg 67
Bijlage 2 Beoordeling Externe veiligheid
"Zelderseweg 67" (ontwerp)
65
Externe Veiligheid
Zelderseweg 67
Gemeente Barneveld
Datum 6 oktober 2016
.
Omgevingsdienst De Vallei werkt in opdracht van:
Omgevingsdienst De Vallei
Inhoud
INLEIDING ...................................................................................................... 3
Plangebied ................................................................................................................................. 3
VERANTWOORDING GROEPSRISICO ................................................................ 3
Algemeen .................................................................................................................................. 3
Scenario ..................................................................................................................................... 4
Onderdelen ............................................................................................................................... 4
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................................................... 6
2 van 6
Omgevingsdienst De Vallei
Inleiding
Plangebied
Aan de Zelderseweg 67 is een bestemmingsplan aangevraagd voor een uitbreiding van
een restaurant
Figuur 1. Locatie van het plangebied aan de Zelderseweg 67
Huidige situatie
In figuur 1 is de plangrens van het plangebied te zien. Op deze locatie is een restaurant
gevestigd.
Toekomstige situatie
Het buitenterras wordt bij het gebouw getrokken.
Risicoanalyse
Door het adviesbureau IDDV is voor de worst case, maximale transport van gevaarlijke
stoffen over de A1 en de A30 en een volledige bezetting van het restaurant, een
risicoanalyse uitgevoerd.
Hieruit blijkt dat er geen plaatsgebonden risico aanwezig is en het groepsrisico meer
dan een factor 10 onder de oriënterende waarde ligt.
Verantwoording groepsrisico
Algemeen
Algemeen geldt dat elke verandering van het groepsrisico een onderbouwing en
verantwoording vereist. De verantwoordingsplicht omvat (samengevat) de volgende
elementen die beoordeeld moeten worden:
• verandering van het groepsrisico
•
3 van 6
Omgevingsdienst De Vallei
mogelijkheden tot zelfredzaamheid van de personen binnen het invloedsgebied
• mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een incident of ramp
• mogelijke alternatieven (voor het ruimtelijk plan)
• mogelijkheden tot risicoreductie
Op basis van het voorgaande wordt een uitspraak gedaan over de aanvaardbaarheid
van het risico dat na alle maatregelen resteert.
Scenario
Bleve:
Verkeersongeval waarbij een tankwagen met een brandbaar gas is betrokken. De
tankwagen wordt aangestraald, waardoor de tank wordt opgewarmd. De integriteit van
de tankwand begeeft het en er ontstaat een warme Bleve. Door de aanwezigheid van
vuur/brand/hitte zal de brandbare vloeistof ontsteken en een grote vuurbal met grote
hittestraling tot gevolg hebben. Dit scenario heeft een stralingscontour waaraan
personen afhankelijk van de afstand gedurende 12 seconde worden blootgesteld. De
afstand waar dit nog leidt tot brandwonden bedraagt ongeveer 400m.
Zonder aanstraling wordt gesproken van een koude Bleve. Een koude Bleve kan gevolgd
worden door een wolkbrand of een explosie scenario. Een dergelijk incident verloopt in
zo'n korte tijd dat de brandweer niet tijdig aanwezig is om de personen in het gebied te
waarschuwen. Hierbij is men volledig aangewezen op zijn/haar zelfredzaamheid.
Zelfredzaamheid bij een warme Bleve:
Het scenario waarbij slachtoffers vallen kan met een tijdig alarmeringssysteem worden
voorkomen.
Doordat bij LPG tankwagens gebruik gemaakt wordt van een hittewerende coating
wordt dit scenario inmiddels verwaarloosbaar klein geacht.
Zelfredzaamheid bij een koude Bleve:
Bij een koude Bleve geldt dat vluchten het gewenste handelingsperspectief is voor
personen binnen het invloedsgebied van de leiding. Voor personen buiten het
invloedsgebied
Onderdelen
Hieronder is kort aangegeven welke aspecten op grond van de wet- en regelgeving (BEVI) in
elk geval vermeld moeten worden bij de ruimtelijke onderbouwing.
Tabel 2. Elementen die in beschouwing moeten worden genomen bij de verantwoording
groepsrisico conform Bevi.
1
2
3
4
Dichtheid van personen in het invloedsgebied
 Reeds aanwezig
 Te verwachten op grond van plan


Omvang van het Groepsrisico
 Voor het van kracht worden van het besluit
 Op tijdstip vaststellen bestemmingsplan
 De verandering ten gevolge van het besluit
 De ligging ten opzichte van de oriënterende waarde
Mogelijke maatregelen ter beperking van het risico bij de bron
Mogelijke maatregelen ter beperking van het groepsrisico die met het
ruimtelijk besluit mogelijk worden gemaakt
4 van 6
Omgevingsdienst De Vallei
5
Mogelijkheden tot voorbereiden op en bestrijden eb beperken van de omvang
van een zwaar ongeval
 Pro-actie
 Preventie
 Preparatie
 Repressie en zelfredzaamheid
6
Mogelijkheden van personen in het invloedsgebied om zichzelf in veiligheid te
brengen
Voor- en nadelen van alternatieve ruimtelijke ontwikkelingen met een lager
risico
Mogelijkheden en voorgenomen maatregelen in de nabije toekomst
Voorschriften die verbonden worden aan het verlenen van een
oprichtingsvergunning voor risicovolle bedrijven met invloed op het plangebied
7
8
9
In deze paragraaf volgt een beknopte beschrijving van de zaken die voor dit plan
relevant zijn voor de verantwoording.
Ad 1 en 2. Personendichtheid en omvang risico
In het onderzoek van IDDS zijn de dichtheden van personen binnen de
invloedsgebieden van de A1 en de A30 vermeld. Hieruit volgt dal beoogde
bestemmingsplan zorgt voor een stijging van het aantal aanwezige personen, het risico
zelf wijzigt niet door het plan, omdat er met het plan geen nieuwe risicobronnen
mogelijk worden gemaakt.
Er is geen plaatsgebonden risico aanwezig en het groepsrisico ligt meer dan een factor
10 onder de oriënterende waarde,
Ad 3. Maatregelen aan de bron
Bij de risicobronnen zijn door de ontwikkelaar van het plan geen maatregelen te treffen.
Ad 4. Ruimtelijke maatregelen
Binnen het plangebied kan via de invulling ervan wel nog rekening gehouden worden
met vluchtroutes (van de risicobron af), constructies en te gebruiken materialen in
relatie de mogelijke effecten van risico’s. Doordat het buitenterras bij het gebouw
getrokken wordt verbeterd de bescherming van de bezoekers.
Ad 5. Voorbereiden, bestrijden en beperken van de omvang
Het plangebied is voor de hulpdiensten goed bereikbaar.
Voor de gebouwen in het plan kunnen bouwtechnische maatregelen worden genomen
hierbij valt te denken aan het gebruik van hittebestendig en/of hittewerend materiaal en
bijzonder sterke beglazing die extra luchtdruk aankan bij een ontploffing.
Ad 6. Zelfredzaamheid
In hoofdzaak zullen zelfstandig redzame personen in het plangebied aanwezig zijn. Bij
een evacuatie zijn zij zelf in staat zich in veiligheid te brengen. en wordt geen extra
beroep gedaan op hulpdiensten.
Ad 7. Alternatieven
Het betreft hier een bestaand restaurant. Het groepsrisico vanwege de A1 en de A30 is
relatief laag meer dan een factor 10 onder de oriënterende waarde. Er zijn weinig
mogelijkheden voor een alternatieve verbeterde indeling.
5 van 6
Omgevingsdienst De Vallei
Ad 8. Mogelijkheden en maatregelen
Goede voorlichting over de bouwtechnische maatregelen zoals deze bij punt 5 staan
genoemd.
Ad 9. Voorschriften.
Vooralsnog kunnen er geen risicovolle bedrijven in de nabijheid van het plangebied
gerealiseerd worden.
Conclusies en aanbevelingen
Voor het plan Zelderseweg 67 is een kwalitatieve risicoanalyse externe veiligheid
uitgevoerd. Daarbij zijn de risico’s van de A1 en A30, die langs het plangebied loopt
onderzocht. Uit het onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:
1. Het plaatsgebonden risico voldoet in alle situaties aan de norm en vormt geen
belemmering voor de planontwikkeling.
2. Het groepsrisico blijft na planrealisatie in alle situaties ver onder de oriëntatiewaarde
(meer dan een factor 10)
3. De realisatie van het plan leidt voor zowel het vervoer van gevaarlijke stoffen over de
weg betreft tot een geringe toename van het groepsrisico. En een verbeterde
bescherming omdat het buitenterras bij het gebouw getrokken wordt.
6 van 6