Scholtenlinde ontwerpbeschikking positieve weigering

Download Report

Transcript Scholtenlinde ontwerpbeschikking positieve weigering

Luttenbergstraat 2
Postbus 10078
8000 GB Zwolle
Telefoon 038 499 88 99
Fax 038 425 48 88
overijssel.nl
[email protected]
De heer F.R. Scholtenlinde
Laarweg 6
7596 MC ROSSUM OV
KvK 51048329
IBAN NL45RABO0397341121
Inlichtingen bij
Gerard Wijnsma
telefoon 038 499 76 72
[email protected]
Onderwerp: Vergunning aanvraag Natuurbeschermingswet.
Datum
30.01.2017
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
1
Uw brief
Uw kenmerk
Zaaknummer
4017137
Geachte heer Scholtenlinde,
U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Wet natuurbeschermingswet –
onderdeel gebiedsbescherming (verder Wnb) bij ons ingediend.
De aanvraag betreft het in werking zijn van een metaalbedrijf. In deze brief geven wij onze
voorgenomen beslissing weer.
Ontwerpbesluit
Wij hebben het voornemen de door u gevraagde vergunning te weigeren. De aangevraagde
situatie voldoet niet aan de eisen van de Wet natuurbescherming, aangezien er geen
vergunningplicht is. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven.
Indienen zienswijze
Wij stellen u in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen tegen ons voorgenomen besluit.
Deze zienswijze kunt u tot zes weken vanaf de eerste dag van de ter inzage legging van dit
ontwerpbesluit indienen.
Leges
U bent voor het in behandeling nemen van uw aanvraag leges verschuldigd1. De hoogte van de
leges zijn afhankelijk van het uiteindelijke besluit.
1
Bijlagen
Datum verzending
Belastingverordening Overijssel
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
Tot slot
Heeft u nog vragen naar aanleiding van ons voorgenomen besluit, dan kunt u bellen met
Gerard Wijnsma op telefoonnummer 038 499 76 72.
GS,
Bijlagen:
Bijlage 1
Overwegingen bij het besluit
Bijlage 2
Gebiedsbeschrijving en instandhoudingsdoelen ´ Achter de Voort, Agelerbroek en
Voltherbroek´
Datum
30.01.2017
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
2
Uw brief
Uw kenmerk
Afschriften
Een afschrift van dit besluit is tevens verzonden aan:
Burgemeester en Wethouders van gemeente Dinkelland;
Dhr. Oude Hengel, For Farmers.
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
Reageren op het ontwerpbesluit?
Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing
Dit betekent onder andere dat alleen een belanghebbende gedurende een periode van zes weken
zienswijzen naar voren kan brengen over ontwerpbesluiten. Op de voorbereiding en
bekendmaking van beslissingen over activiteiten met effecten op Natura 2000-gebieden op basis
van de Wet natuurbescherming (art. 2.7, 2e lid) heeft gedeputeerde staten van onze provincie de
uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) van toepassing verklaard.
Hoe kunt u uw zienswijze indienen?
Bent u belanghebbend en bent u het niet eens met ons voorgenomen besluit? Dan kunt u een
zienswijze indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Dat kan tijdens de periode van ter
inzage legging. Wij ontvangen uw zienswijze graag schriftelijk en voorzien van uw handtekening.
Alleen een belanghebbende die op het ontwerp van een besluit een zienswijze heeft ingediend,
kan later tegen dat besluit beroep instellen bij de Rechtbank (tenzij hem geen verwijt kan worden
gemaakt van het niet indienen van een zienswijze).
Datum
30.01.2017
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
3
Uw brief
Uw kenmerk
Schriftelijk
Vermeldt u bij uw zienswijze duidelijk op welk voorgenomen besluit uw zienswijze betrekking
heeft. Stuur uw schriftelijke zienswijze uiterlijk 6 weken na de eerste dag van de terinzagelegging
naar:
Provincie Overijssel, team vergunningen, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle.
Beroep
Belanghebbenden die hun zienswijze bij het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht of
belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij daarop geen zienswijze
naar voren hebben gebracht, kunnen later beroep tegen het definitieve besluit indienen.
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
Overwegingen bij het besluit
Bijlage 1
Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de
overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar
verbonden.
De overwegingen zijn als volgt opgebouwd:
Datum
30.01.2017
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
4
Uw brief
Uw kenmerk
A
WEERGAVE VAN DE FEITEN
A1
Vergunningaanvraag
A1.1
A1.2
A1.3
A1.4
Projectomschrijving
Periode
Onderliggende documenten
Aanvullende gegevens
A2
Bevoegdheid
A2.1
Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd
A3
Procedure
A4
Geldende regelgeving
A4.1
A4.2
Programma Aanpak Stikstof (PAS)
Beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte ‘programmatische aanpak stikstof’ Overijssel
2015 segment 2
A5
Vergunningplicht
B
TOETSING
B1
Inhoudelijke beoordeling
B1.1
B1.2
B1.3
Uitgangspunten aanvraag
Effecten op gebieden opgenomen in het PAS
Eindconclusie toetsing
C
SLOTCONCLUSIE
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
A
WEERGAVE VAN DE FEITEN
A1
Vergunningaanvraag
A1.1
Projectomschrijving
Vergunning wordt gevraagd voor het in werking zijn van een staalbedrijf. Het bedrijf is gelegen
aan de Laarweg 6 te Rossum. Het bedrijf was een gemengd bedrijf waar ook vee werd gehouden.
Met deze activiteit is gestopt. De mestkelders zijn duurzaam afgesloten.
Drie dagen per week vinden werkzaamheden in de bedrijfsloods plaats. De overige dagen wordt
op locatie gewerkt. De werkzaamheden bestaan uit las- en draaiwerkzaamheden. Intern transport
vindt plaats met een verreiker. Ongeveer een maal per week wordt per vrachtwagen materiaal
aan -of afgevoerd. Er is normale erfverlichting aanwezig, die aangesloten is op een tijdschakelaar
en na 10 minuten automatisch dooft.
Datum
30.01.2017
Daarnaast worden caravans gestald.
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
A1.2
Periode
De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd.
5
Uw brief
Uw kenmerk
A1.3
Onderliggende documenten
Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten toegezonden:

Beschrijving overige effecten

Getekende en gedateerde machtiging

Milieu-situatietekening, 28 oktober 2016

Berekening AERIUS calculator 28 november 2016, kenmerk RxT1GiFZinKb
A1.4
Aanvullende gegevens
Wij hebben uw aanvraag op 31 oktober 2016, 16.11 uur ontvangen. Op 28 november 2016 om
10.10 uur zijn aanvullende gegevens ontvangen en ingeboekt onder nummer 2016/0512185.
A2
Bevoegdheid
A2.1
Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd
De aangevraagde activiteiten vinden (hoofdzakelijk) plaats op het grondgebied van Overijssel. De
activiteiten vallen niet onder de uitzonderingen van de bevoegdheid, zoals weergegeven in het
Besluit natuurbescherming2. In dat geval zijn Gedeputeerde Staten van provincie Overijssel
bevoegd tot het nemen van besluiten op basis van de Wnb (art. 1.3, eerste lid).
Bij ons besluit nemen we tevens de gevolgen voor Natura 2000-gebieden mee die buiten onze
provinciegrens liggen. Het gaat daarbij om gebieden in andere provincies (Wnb, art. 1.3, derde
lid) en/of buiten Nederland.
A3
Procedure
De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met hoofdstuk 5 van de Wnb. Daarbij
zijn de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2
Besluit natuurbescherming, art. 1.3, eerste lid
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
Gedeputeerde staten van onze provincie hebben de uniforme openbare voorbereidingsprocedure
(UOV) van toepassing verklaard3 voor besluiten op basis van de Wnb (art. 2.7, tweede lid).
A4
Geldende regelgeving
In de Wnb ligt de wettelijke grondslag voor een programmatische aanpak verankerd. Het
landelijke Programma Aanpak Stikstof is daar een voorbeeld van. Naast de Wnb zijn tevens het
Besluit natuurbescherming (titel 2.2) en de Regeling natuurbescherming (hoofdstuk 2) van
belang.
Datum
30.01.2017
Dit programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte
te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. De aanpak voorziet er in dat
telkens voor een periode van zes jaar een programma wordt vastgesteld dat concrete
maatregelen bevat om de stikstofdepositie terug te dringen, negatieve effecten van stikstof te
voorkomen en waar nodig natuurherstel te realiseren. Het vastgestelde PAS bevat twee sporen.
Het ene spoor voorziet in landelijke brongerichte maatregelen die de emissie van stikstof
reduceert. Het tweede spoor bestaat uit de gebiedspecifieke natuurherstelmaatregelen die leiden
tot een verbetering van de veerkracht van de Natura 2000-gebieden.
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
6
Uw brief
Uw kenmerk
Door (eerder) vastgesteld beleid is er sprake van een trendmatige daling van stikstofdepositie.
Hierdoor biedt het PAS ruimte voor economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken
op Natura 2000-gebieden. Deze zogenaamde depositieruimte is allereerst beschikbaar voor
autonome ontwikkelingen. Daarnaast is er ruimte beschikbaar voor projecten en andere
handelingen waarvan de veroorzaakte stikstofdepositie onder de grenswaarde blijft (Besluit
natuurbescherming, titel 2.2). Het overige gedeelte van de depositieruimte kan als
‘ontwikkelingsruimte’ worden toegedeeld aan (deels prioritaire) projecten en andere handelingen.
Dit wordt in toedelingsbesluiten, zoals een vergunning op grond de Wnb (art. 2.7, tweede lid) of
een omgevingsvergunning, vastgelegd.
Ontwikkelingsruimte en feitelijk gebruik
Voor bestaande projecten en andere handelingen kan alsnog vergunning worden verleend als
deze aan enkele voorwaarden voldoen4. Er kan toestemming worden verleend voor
stikstofdepositie boven de grenswaarde die ten hoogste feitelijk werd veroorzaakt vóór 1 januari
2015. Meer in het bijzonder gaat het om stikstofdepositie die in één kalenderjaar in de periode
van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt. Deze depositie
moet wel passend zijn binnen de kaders van een milieuvergunning5 die geldend was op 1 januari
2015. Met deze feitelijke stikstofdepositie is rekening gehouden in het PAS. Deze gegevens
hebben mede als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling, die voor het PAS is
opgesteld. Hierdoor is voor deze activiteiten toedeling van ontwikkelingsruimte niet nodig.
Projecten en andere handelingen, die leiden tot een toename van stikstofdepositie boven de
grenswaarde, hebben voor de uitvoering een vergunning nodig. In de vergunning kan het
bevoegd gezag ontwikkelingsruimte toedelen. Voor de bepaling van de benodigde
ontwikkelingsruimte zijn in de ‘Regeling natuurbescherming’ de uitgangspunten weergegeven.
Aanvullend aan deze uitgangspunten hebben provincies regels opgesteld voor de toedeling van
vrije ontwikkelingsruimte, het zogenoemde segment 2.
Programma aanpak stikstof is passend beoordeeld
3
4
5
GS-besluit van 8 december 2015, ons kenmerk 2015/0397718
Art. 2.4, vijfde lid, Regeling natuurbescherming
Wij bedoelen hiermee zowel een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i,
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel een op 1 januari 2015 geldende melding
Activiteitenbesluit, vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de Hinderwet.
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
Het PAS is passend beoordeeld. De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel
(bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses. Voor elk Natura 2000-gebied, dat in
het programma is opgenomen, is zo’n gebiedsanalyse opgesteld. De gebiedsanalyses vormen de
ecologische onderbouwing dat met het programma de stikstofgevoelige Natura 2000
doelstellingen (op termijn) gerealiseerd worden. Bovendien blijkt hieruit dat dit samen kan gaan
met ontwikkelingsruimte voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyses is verzekerd
dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de
eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en
habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarden van 2014. In
deze achtergrondwaarden zijn alle voor de aanvang van het programma feitelijke emissies
verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN
en GDN).
In deze passende beoordeling is vastgesteld dat uitvoering van het programma geen risico vormt
voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000 gebieden, opgenomen binnen
het PAS6.
Datum
30.01.2017
Kenmerk
2016/0525547
A5
Vergunningplicht
Er geldt een vergunningplicht voor activiteiten of projecten met mogelijk negatieve effecten op
Natura 2000-gebieden.
Pagina
7
Uw brief
Uw kenmerk
Stikstof
Naast de artikelen over de vergunningplicht7 is het artikel over de vrijstelling van de
vergunningplicht (Wnb, art. 2.9, vijfde lid) belangrijk. De uitwerking van dat artikel is opgenomen
in het Besluit natuurbescherming8 en de Regeling natuurbescherming.
In hoofdstuk 2 van het Besluit natuurbescherming is aangegeven dat het verbod, bedoeld in art.
2.7, tweede lid, niet van toepassing is als een project of andere handeling de grenswaarde van 1
mol stikstof per hectare per jaar niet overschrijdt9. Deze algemene grenswaarde wordt verlaagd
naar 0,05 mol stikstof per hectare per jaar als blijkt dat voor een hectare van een stikstofgevoelig
habitat nog 5% of minder van de depositieruimte voor grenswaarden beschikbaar is10.
Van de Natura 2000-gebieden waarop uw bedrijf invloed heeft is er geen sprake van een
aanpassing van de grenswaarde.
Op basis van de berekening in AERIUS Calculator bij de aanvulling op de aanvraag hebben we
vastgesteld dat de aangevraagde situatie een stikstofdepositie veroorzaakt die lager is dan de
grenswaarde voor de betrokken Natura 2000-gebieden. Hierdoor valt de activiteit niet onder de
vergunningplicht11.
Overige effecten
Het bedrijf is gelegen op ca. 90 m van de grens van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied
‘Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek’. Dit gebied is aangewezen als
habitatrichtlijngebied. In bijlage 2 zijn de instandhoudingsdoelstellingen vermeld.
De habitattypen zijn gevoelig voor de factoren versnippering, afname leefgebied, verontreiniging,
verdroging en mechanische effecten. De habitatsoorten en soorten die van de habitattypen
gebruik maken zijn gevoelig voor deze factoren, trilling of optische verstoring. De soorten zijn
6
Programma aanpak stikstof, juli 2015, bijlage 2
7
art. 2.7, tweede en derde lid – art. 2.8, eerste tot en met het vijfde lid
8
Besluit natuurbescherming, hoofdstuk 2
9
10
Besluit natuurbescherming Artikel 2.12, eerste lid
Besluit natuurbescherming Artikel 2.12, tweede lid
11
Besluit natuurbescherming Artikel 2.12, eerste lid
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
niet gevoelig voor verstoring door geluid en licht (Zeggekorfslak), of het is niet onderzocht of
deze tot verstoring kunnen leiden (Kamsalamander)12. Volgens het ontwerp-beheerplan speelt
geluidsverstoring echter geen rol voor de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied13.
Doordat het bedrijf is gelegen buiten het Natura 2000-gebied treedt geen versnippering of
afname van het leefgebied op. Habitattypen of leefgebieden van soorten kunnen ook geen directe
mechanische effecten ondervinden.
Door het bedrijf vindt geen verontreiniging plaats, er vindt geen uitstoot van andere stoffen dan
stikstoffen plaats. Op het bedrijf wordt geen water onttrokken uit de bodem, zodat er geen effect
door verdroging op het gebied kan plaatsvinden.
Datum
30.01.2017
Kenmerk
De werkzaamheden op het bedrijf vinden plaats in de schuur. De werkzaamheden veroorzaken
geen trillingen. De werkzaamheden zijn relatief kleinschalig en bestaan uit las- en
draaiwerkzaamheden. Materialen worden verplaatst met een verreiker. De geluidsproductie op
het erf is beperkt. Op het terrein is erfverlichting aanwezig die dooft na tien minuten. Voor zover
de soorten al gevoelig zouden zijn voor de effecten licht en geluid, is het gebied is op een
zodanige afstand gelegen dat er van een afname van de kwaliteit van het leefgebied geen sprake.
Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen zijn uitgesloten.
2016/0525547
Pagina
8
Uw brief
Conclusie vergunningplicht
Aangezien de stikstofdepositie de grenswaarde niet overschrijdt en er geen andere effecten
optreden, geldt er geen vergunningplicht voor de aangevraagde situatie. Wij moeten het verzoek
om een vergunning weigeren.
Uw kenmerk
C
Slotconclusie
De aangevraagde vergunning voor uw bedrijf aan Laarweg 9 te Rossum wordt geweigerd. Er zijn
geen effecten van uw bedrijf op de instandhoudingsdoelstellingen.
12
Effectenindicator, Ministerie van Economische zaken
13
Ontwerp-beheerplan Natura 2000, januari 2015. Ministerie van Economische Zaken, DLG
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning
Gebiedsbeschrijving en instandhoudingsdoelen
BIJLAGE 2
Natura 2000-gebied ‘Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek’
Gebiedsbeschrijving
Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek zijn drie loofbosgebieden in Twente. Door de
plaatselijke aanwezigheid van kalkrijke leem in de ondergrond en door het waterregime zijn dit
vanouds zeer soortenrijke gebieden. Achter de Voort bestaat uit twee deelgebieden. Het
Loomanskamp is een eiken-haagbeukenbos en vogelkers-essenbos, Asbroek is een natter bos
met tussenliggende graslandjes en enkele poelen. Agelerbroek is een elzenbroekbos met daarin
enkele graslandjes, moerassen en een voormalige eendenkooi. Voltherbroek bevat een
uitgestrekt moerasbos (elzenbroekbos) en vochtige graslanden.
Doelstellingen
Doelstellingen voor habitattypen
H3130
H6410
H9160A
H91E0C
zwakgebufferde vennen
blauwgraslanden
eiken-haagbeukbossen (hogere zandgronden)
* vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende
bossen)
Toelichting symbolen:
SVI
-- zeer ongunstig; - matig gunstig, + gunstig)
=
Behoudsdoelstelling
>
Verbeter- of uitbreidingsdoelstelling
*
prioritair habitattype
Doelstellingen voor habitatsoorten
---
=
>
=
>
=
>
=
>
kwaliteit
Uw kenmerk
Doelstelling
Uw brief
oppervlakte
9
Doelstelling
Pagina
instandhouding
Kenmerk
2016/0525547
Op deze pagina ziet u een lijst met alle soorten en/of habitattypen en/of een lijst met
broedvogelsoorten en niet-broedvogelsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen.
Per soort en habitattype is een oordeel gegeven over de landelijke staat van instandhouding.
Deze beoordeling is afkomstig uit de profielen/doelendocument. Tevens is het belang van het
gebied aangegeven.
Op grond van de staat van instandhouding en het relatief belang van soorten en habitattypen zijn
de belangrijkste verbeteropgaven en doelen op landelijk niveau vastgesteld. Deze landelijke
doelen vormen de kaders voor de formulering van instandhoudingdoelen op gebiedsniveau. Zo is
uiteindelijk per Natura 2000-gebied de instandhoudingsdoelstelling wat betreft de oppervlakte en
kwaliteit van het gebied weergegeven. De gebiedsdoelen zijn geformuleerd in termen van
behoud, verbetering van de kwaliteit en uitbreiding verspreiding.
Landelijke staat van
Datum
30.01.2017
H1016
H1166
zeggekorfslak
kamsalamander
--
Toelichting symbolen:
Datum
30.01.2017
Kenmerk
2016/0525547
Pagina
10
Uw brief
Uw kenmerk
SVI
-- zeer ongunstig; - matig gunstig, + gunstig)
=
Behoudsdoelstelling
>
Verbeter- of uitbreidingsdoelstelling
=
>
>
>
=
>
populatie
Doelstelling
kwaliteit
Doelstelling
oppervlakte
Doelstelling
instandhouding
Landelijke staat van
Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning