`Hoe `boom, roos, vis` het leesonderwijs veranderde`
Download
Report
Transcript `Hoe `boom, roos, vis` het leesonderwijs veranderde`
Hoe ‘boom, roos, vis’ het leesonderwijs veranderde Zwijsen stelt geschiedenis Veilig leren lezen te boek Veilig leren lezen, in 1960 bedacht door frater Caesarius Mommers, zorgde door de jaren heen voor een ongekende verbetering van de kwaliteit van het leesonderwijs in groep 3. Nu is er een boek dat de geschiedenis van de gezichtsbepalende leesmethode (en haar voorlopers) beschrijft. Boom, roos, vis. Met dat rijtje woorden hebben meer Nederlanders leren lezen dan met de ‘klassieker’ aap, noot, mies (van de leesmethode van Hoogeveen uit 1910). Veilig leren lezen, in 1960 bedacht door frater Caesarius Mommers, is al decennia de meest gebruikte leesmethode van Nederland en Vlaanderen. Tegenwoordig begint Veilig leren lezen met ik, kim en sim. De kleurige wandplaat met de boom maakte plaats voor eentje met een spiegel. Want wat is logischer dan beginnen bij ‘ik’, de leerling zelf? Zwijsen brengt nu een boek uit over de boeiende historie van deze leesmethode. ‘Ik ben van boom roos vis’ van Ger Janssen (met medewerking van Huub Lucas) beschrijft in feite de geschiedenis van het leesonderwijs in Nederland. De veranderingen in Veilig leren lezen weerspiegelen niet alleen de nieuwe inzichten in het onderwijs door de jaren heen, maar ook de ontwikkelingen in de maatschappij. Missionaris wordt ontwikkelingswerker De geschiedenis van het tiende leesboekje van de van oorsprong katholieke methode laat dat zien. In de eerste versie deed missionaris pater Smits zendingswerk bij ‘Eskimo’s’. Later kwamen de fraters van Tilburg met een neutrale versie van de leesmethode, waarin de missionaris Smits met minimale aanpassingen transformeerde tot ontwikkelingswerker Hans Smits. Maar zelfs de ontwikkelingswerker gold in de jaren zeventig al snel als ‘belerend’. ‘Hans Smits is een Hollandse jongen die daar in het verre land die domme mensen wel het een en ander zal gaan bijbrengen’, zo schrijft een boos ouderpaar in een brief aan de uitgeverij. In 1980 kwam er dan ook een moderner boekje, Daan en Marieke -‐ niet langer geschreven door een frater, maar door kinderboekauteur Vic Sjouwerman. In een ander boekje staat ineens vader achter het fornuis in plaats van ‘moe’. De sigarenrokende ‘dokter Poeder’ verdween uit beeld. Wetenschap en praktijk Belangrijker nog zijn alle didactische veranderingen in Veilig leren lezen. Volgens Ger Janssen, schrijver van Ik ben van boom roos vis en voormalig directeur bij Zwijsen, gaf bedenker en hoofdauteur Caesarius Mommers een ongekende impuls aan de kwaliteit van het leesonderwijs. “Hij was de eerste die continu bleef werken aan het verbeteren van zijn methode op basis van wetenschappelijke inzichten en de ervaringen op scholen.” Zo ongeveer iedere elf jaar verscheen een nieuwe editie. Steeds was er naast Mommers een heel team van didactici, auteurs en leerkrachten betrokken bij het maken van een nieuwe uitgave. Eerst bestond die auteursgroep grotendeels uit kloosterlingen, later namen seculiere leerkrachten, wetenschappers en schrijvers hun plek in. Vaak droegen leerkrachten bij met materialen die ze in de praktijk ontwikkeld hadden. Janny ten Hove was in 1970 een van de eersten met haar Speelleesset: nog altijd onderdeel van de methode. Van differentiatie tot digibord Zo werd de methode uitgebreid met programma’s voor kinderen met leermoeilijkheden in de jaren zeventig, kwam er een Turkstalige variant in de jaren tachtig en werd de methode aangepast toen de lagere school in 1985 plaats maakte voor de basisschool. Er kwamen in de jaren negentig steeds meer mogelijkheden om kinderen op hun eigen niveau te laten werken (‘differentiatie’) en na de eeuwwisseling deed het digitale schoolbord zijn intrede. Drie jaar geleden ging de methode opnieuw op de schop, vanwege een nieuwe didactiek: het rijtje ik-‐maan-‐roos-‐vis maakte plaats voor ik-‐kim-‐sim. Leerlingen leren tegenwoordig bij ieder nieuw woord slechts één nieuwe letter. Dat betekende dat de woordenrij zeer goed doordacht moest worden. Nieuwe onderwijsinzichten zijn van alle tijden, zo kunnen we lezen in het boek. Al waren ze soms omstreden. Toen de methode van Mommers verscheen, woedde er een felle ‘methodestrijd’ tussen de groep didactici die het woord centraal stelden, en zij die de letter als uitgangspunt namen. Moest je leerlingen leren om woorden te ontleden in letters, of juist niet? Mommers doorbrak die discussie door te kiezen voor een middenweg. Fraters en broeders Mommers ontwikkelde zijn methode in een tijd waarin het katholieke onderwijs nog stevig in handen was van kloosterlingen. In grote delen van het land maakten de congregaties van de Fraters van Tilburg en de Broeders van Maastricht de dienst uit. De Tilburgse fraters hadden een eigen uitgeverij: de Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis – waaruit later Uitgeverij Zwijsen ontstond. Mommers schreef op de lerarenopleiding een scriptie over leesonderwijs. Op de avond van zijn afstuderen, in 1958, ontving hij het verzoek van zijn congregatie om zo snel mogelijk een nieuwe leesmethode te ontwikkelen. De oplagen van de twee oudere leesmethodes van de fraters waren drastisch teruggelopen. Bovendien was het kindertijdschrift De Engelbewaarder verkocht. Het voortbestaan van de drukkerij stond op het spel. Voor Mommers was dit het begin van een levenswerk. Tot zijn dood in 2007 bleef hij betrokken bij de methode, die toen nog altijd voorop liep -‐ in een inmiddels compleet veranderd onderwijsveld. Kort voor zijn overlijden hield Mommers zich zelfs nog bezig met de laatste versie, die in 2014 zou verschijnen: hij gaf een uitgeefster van Zwijsen een lijstje mee, met namen van jongere auteurs aan wie hij zijn methode wel toevertrouwde, zo schrijft Janssen. Het boek is een schatkamer vol met dit soort kijkjes achter de schermen. De auteur heeft Mommers en de methode goed gekend: Janssen was tot 1999 directeur bij Zwijsen. Huub Lucas, die aan het boek meewerkte, was tot 2012 projectleider en uitgever van Veilig leren lezen. Een woordstrookje aan je oor Ik ben van boom roos vis staat ook uitgebreid stil bij de methodes die tussen 1910 en 1960 aan Veilig leren lezen vooraf gingen. Ze werden ontwikkeld door de Tilburgse fraters en de Broeders van Maastricht, een andere invloedrijke onderwijscongregatie. Het boek beschrijft onderwijsinnovaties zoals het leesplankje, de letterdoos en de klassikale vertelplaat, waarmee leerlingen woorden leerden kennen aan de hand van een verhaal. En wat te denken van het ‘woordstrookje’ bij de methode Echt lezen (uit 1932): het woordje ‘oor’ diende de leerkracht aan het oor van een leerling te hangen, onder het uitspreken van de woorden: ‘Zoo schrijven ’t de groote menschen.’ Sindsdien heeft het onderwijs een lange weg afgelegd. Via het spelend leren, de computer en het digibord eindigen we uiteindelijk bij Veilig leren lezen zoals dat nu in de klas te vinden is, met drie ‘aanpakken’ afgestemd op de leerbehoefte van de kinderen en een leesbibliotheek met 138 boekjes voor het vrije lezen. De leerkracht introduceert woorden niet meer met een diaprojector, maar via de illustratie van een ‘puddingboom’ vol letters, in het klassikale ‘ankerboek’ en op het digibord. De wandplaten zijn gebleven, net zoals de letterdoos. Al is die sinds kort magnetisch, zodat de letters niet meer kunnen vallen. Soms zijn vernieuwingen geniaal in hun eenvoud. 10 miljoen kinderen Sinds 1960 hebben een kleine tien miljoen kinderen leren lezen met ‘Veilig’. Of ze nu leerden lezen met boom, maan of kim: allemaal kunnen ze hun oude leesmethode, wandplaten en leesboekjes terugvinden in Ik ben van boom roos vis. Bovendien kunnen ze hun eigen leeslessen vergelijken met dat van hun ouders vroeger, of hun kinderen nu. Wat is er veranderd, en waarom? Leerkrachten hebben vaak met meerdere – soms zelfs alle – versies van deze methode gewerkt. Voor wie de veranderingen heeft meegemaakt, is het boek een feest der herkenning. Wie korter in het onderwijs werkt, kan erin lezen waar de wortels liggen van de huidige leesmethode. Voor andere onderwijsprofessionals, studenten en docenten van de Lerarenopleiding Basisonderwijs en andere geïnteresseerden is Ik ben van boom roos vis een uniek tijdsdocument over de ontwikkeling van de leesdidactiek in de twintigste en begin eenentwintigste eeuw. Ger Janssen: Ik ben van boom roos vis, Uitgeverij Zwijsen, Tilburg 2017. ISBN: 978-90-487-3250-0