Verzoening is het belangrijkst

Download Report

Transcript Verzoening is het belangrijkst

16

Interview Otto Adang

het Tijdschrift voor de Politie – jg.78/nr.

8

/16

“ Verzoening is het belangrijkst”

Jan Terpstra

en

Matthijs Hogen doorn

.

Otto Adang, sinds 2004 lector Openbare orde & Gevaarbeheersing aan de Politieacademie, is per 1 april tevens benoemd als bijzonder hoogleraar Veiligheid en collectief gedrag in Groningen. Hij hecht in zijn onderzoek aan zijn eigen wetenschappelijke benadering en wil zich niet bezighouden met ‘weidse vergezichten’ over de Nederlandse politie. Toch schuwt hij typische ‘softe’ woorden als verbinding niet. “Wat is de aard van de relatie? Dat moet zich uiten in gedrag.”

O tto Adang (1956) is bioloog. Hij koos in de eerste plaats voor die studierichting omdat hij het gedrag van mensen wilde observeren. “Niet als psycholoog of socioloog, of op basis van wat men sen zeggen of experimenteel in een laboratorium, maar echt in het dagelijkse leven. Als bioloog leer je kijken.” Na zijn promotie in 1986 op de ontwikkeling van agres sief gedrag bij chimpansees, stortte hij zich op zijn oor spronkelijke beweegredenen, en wist een onderzoeksbudget te verkrijgen van het ministerie van (toen) Justitie. Adang bestudeerde het ontstaan en de escalatie van rellen rond protesten, ontruimingen en voetbal-risicowedstrijden in de jaren tachtig.

Maakt je biologische achtergrond dat je ook in het politieonderzoek anders blijft kijken?

“Zonder de directe vergelijking in onderzoek te maken, ik kijk naar menselijk gedrag als naar diergedrag. Soms ontleen ik ideeën aan apenonderzoek. Ik concentreer me op de effecten van gedrag en de weerslag daarvan, ook weer in gedragingen.” “Dat, en ook dat systematisch kijken in de praktijk op mijn manier, is denk ik wel anders. Ik heb politiemensen in die rol ‘gezet’, bij peer reviews, puur als observator. Wat levert dat op? Ze mogen niets doen, terwijl politiemensen begrijpelij kerwijs al snel de neiging hebben tot actie. Ze mogen er zelfs in eerste instantie niets van vinden, dat komt daarna pas, na het uitwisselen en bespreken van de waarnemingen.”

Wat dat een nieuwe manier van kijken?

“Tot dan toe was er nooit systematisch over dergelijke rellen geschreven. Er waren verhalen achteraf, vol speculaties en symboliek. Ik trok er met een bandrecorder op uit en obser veerde tijdens demonstraties en risicowedstrijden, of ging daar waar de ME werd opgetrommeld. Nadrukkelijk niet participe rend, maar ik stelde me herkenbaar op als onderzoeker.” “De vraag was: als je puur naar de interactie kijkt, wat kun je dan concluderen over hoe collectief geweld ontstaat en escaleert? Want de ME in Groningen kende bijvoorbeeld de Ajaxsupporters natuurlijk niet, dus je kon niet uitgaan van enige bestaande relatie.”

Die peer reviews, dat was nieuw.

“Het gaat over het bevorderen van het leerproces. Want je kunt je bevindingen wel allemaal in rapporten opschrijven, maar als er maar weinigen bij de politie iets mee doen, heeft dat kennelijk niet zoveel zin. Dus kwam ik op het idee dat mensen zelf gingen observeren – daar is de bioloog weer – wat de effecten van bepaalde beslissingen zijn van bij voorbeeld collega’s op straat. En, heel belangrijk want dat gebeurde ook veel te weinig, ik liet de vakmensen er met elkaar over praten en reflecteren.”

Soms worden er te makkelijk restricties opgelegd als het spannend wordt

Maar dat waren en zijn dus belangrijke voor waarden om te zorgen dat er ook iets met de inhoud van onderzoek gebeurt.

Zeker. Tegelijkertijd moet je ook kunnen uitleggen waarom dat zo werkt, en andere dingen niet. En vanuit die verbin ding tussen wetenschap en praktijk proberen tot praktische handvatten te komen.”

Laten we eens iets praktisch oppakken. Er is, mede door jou, in de afgelopen dertig jaar veel onderzoek gedaan naar grootschalig optreden, relbeheersing, de-escalatie van geweld. Heeft de politie daarvan geleerd?

het Tijdschrift voor de Politie – jg.78/nr.

8

/16

Interview Otto Adang

17 “Je kunt stellen dat de situatie nu niet hetzelfde is als in de jaren tachtig. Maar verder is er niet zo’n duidelijke lijn te ontdekken in de ontwikkeling van de politie op dat gebied. Wat wel duidelijk is, is dat de politie geen lerende organisatie was, en dat verandering bij uitstek afhing van individuen.” “Pas in de laatste vijf jaar zie je dat bevindingen van onder meer mijn onderzoek ook echt worden meegenomen in onder wijs en training. Bijvoorbeeld het toepassen van bepaalde principes in een situatie waar het de basispolitiezorg boven de pet gaat, en waar de ouderwetse inzet van de ME te draco nisch is. De ME leert bijvoorbeeld schakelen in hun aanpak en hanteert een nieuw concept volgens die principes.” netjes verloopt. Toch zijn er wat publicaties uitgebracht, onder meer dit jaar

Human Rights Handbook on Policing Assemblies

van de OVSE, en ook verslagen van twee speci ale rapporteurs aan de mensenrechtencommissie van de VN, die ik aan de desbetreffende specialisten bij de politie zou willen aanbevelen.” “De OVSE heeft ook in Amsterdam, Den Haag en Almelo gemonitord tijdens de

Nuclear Security Summit

pak, bijvoorbeeld in de tijd vooraf dat een demonstratie in 2014. Er zijn nogal wat verschillen in gemeentelijke aan moet zijn aangemeld. Den Haag blijkt daarnaast een hele set aparte beleidsregels te hebben rondom demonstra--ties, los van de Wet Openbare Manifestaties. En die beleidsre gels kun je niet aanvechten.”

Wat maakt dat men het dan nu toch heeft opgepikt?

“Het feit dat zich een aantal incidenten heeft voorgedaan, dat hoofdcommissarissen zich realiseerden dat er een andere tijd was aangebroken, ik herinner me de Nationale Ombudsman die wat vervelende dingen riep over bepaalde optredens… zo komen er wat zaken bij elkaar die kennelijk het momentum creëren. Er blijkt dan door het onderzoek al een

body of knowledge

te liggen, ook internationaal gezien, en dat komt dan allemaal bij elkaar.”

Een ander speerpunt van je is demonstraties en grootschalige openbare orde. Hoe wordt daar mee omgegaan?

“We gaan er, hoezeer Nederland ook een prachtige rechts staat is, toch al te vaak iets te makkelijk van uit dat dat

Waar leidt dat toe?

“Dat er een scheef beeld ontstaat van een basaal recht. Er is een intocht van Sinterklaas en media vragen aan een burge meester: ‘Staat u demonstraties toe?’ Hoezo? Je hebt geen toestemming nodig!” “Daarnaast heb je soms dat als het spannend wordt er makkelijk restricties worden opgelegd door de burgemees ter, of door de politie ter plekke worden ingevoerd, die op gespannen voet staan met dat recht. De demonstratie in Amsterdam [“Ik ben geen onderdaan!”-red.] van twee mensen tijdens de kroning in 2013 was daarvan een voor beeld. Na een overval op een juwelier in 2014 mocht in

heel

Deurne niet worden gedemonstreerd. Voor de NSS in het zelfde jaar werd bedacht dat er alleen stilstaand en niet

18

Interview Otto Adang

het Tijdschrift voor de Politie – jg.78/nr.

8

/16 En dán vraag ik: En, wie heeft ze volledig onder controle? Niemand, natuurlijk. Heb dan ook niet de illusie dat je 10.000 mensen in bedwang hebt. Die werken mee, als ze mee

willen

werken. Dan zou ik vooral m’n best doen om te zorgen dat dat het geval is. Door ze goed te bejegenen, rekening met ze te houden.”

Zet de politie te vaak te veel mensen in?

“Aantallen zijn soms nodig. Passende en gedifferentieerde handhaving is ook belangrijk. Maar wel op basis van infor matie. Als een groep van 70 Ajaxsupporters er in slaagt bij verrassing een kroeg met Celtic-aanhangers aan te vallen, dan is er op dat vlak iets misgegaan. Vooraf. En wat je aan mensen nodig hebt, pas je aan aan de situatie.”

Ha, voetbal. Daar wilden we het ook nog over hebben.

“Waarom? Dat is helemaal niet meer zo interessant.”

Niet?

“Aan de ene kant is het nooit weggeweest. Aan de andere kant, waar hebben we het over? Onvergelijkbaar met 20 jaar geleden. Het wordt beheerst, we doen het niet zo gek.” lopend mocht worden gedemonstreerd. 70 bejaarden werden met een

overkill

aan ME aangehouden en in een bus gezet.” “In februari van dit jaar was er de arrestatie vanwege het spandoek met het hakenkruis in de prullenmand tijdens een Pegidademonstratie. Die zaak is nu onder de rechter [zie ook: p. 10 e.v. in dit nummer – red.], ik ben erg benieuwd wat daar de uitkomst van is.”

En wat zegt dat allemaal?

“Twee dingen. Dat demonstratie wordt soms te veel gezien als een openbare-ordekwestie, in plaats van het faciliteren van een mensenrecht en een feest van de democratie. En als het dan spannend wordt, adviseert de politie de burgemees ter: stel maar een noodverordening in. Terwijl dat woord al zegt waar die voor bedoeld is.” “En dat laatste laat een soort panisch voorzorgsbeginsel zien. Je kunt beter iedereen opsluiten, dan dat het fout gaat. Want dan komt de burgemeester of de minister in de proble men. En er is niemand met autoriteit die hard genoeg roept: dames en heren, een tandje minder kan ook.” “Intussen zien organisatoren van demonstraties heel goed wat het verschil is in aanpak tussen gemeenten, en ze spelen daar soms op in met het soort betoging dat men wil houden.” “Overigens kom je bij de politie het hele spectrum tegen, hoor. Zij die ruim meegaan in een kramp om kost-wat-kost controle te willen houden, en anderen die hun adviserende rol gebruiken om de aanpak te nuanceren.”

Onderzoek

Otto Adang is, behalve lector Openbare orde & Gevaarbeheer sing aan de Politieacademie, sinds 1 april van dit jaar bijzon der hoogleraar Veiligheid en collectief gedrag in Groningen. De vraag is of hij al verschillen in benadering of omstandighe den kan waarnemen in zijn werk voor de twee instituten.

“De twee voor mij belangrijke kanten – praktijk en theore tisch onderzoek – komen nu nog beter samen. Met de komst van de Nationale politie en de Strategische onderzoeksa genda is het veld van de PA wat versmald, het moet nog meer alléén over politie gaan. Terwijl ik een bredere maat schappelijke context belangrijk vind, óók voor de politie. De universiteit biedt in onderzoek daartoe meer mogelijk heden. En er zijn meer kansen om jonge mensen op te leiden in het soort onderzoek dat ik doe.” “Tot slot is er een zekere garantie op onafhankelijkheid, niet zozeer vanuit de nationale politie want die hebben in ieder geval mij nooit een strobreed in de weg gelegd, zowel als het gaat om onderwerpen als om publicatie. Maar meer van buiten, waar je de vraag regelmatig hoort hoe onafhankelijk je kunt zijn als je onderdeel uitmaakt van de politieorgani satie.”

Toch heb ook jij de kramp gezien waarmee sinds de oprichting van de NP veel onderzoek ontvan gen is.

“Zeker. Ik hoop dat dat beter wordt, onder meer met de nieuwe korpschef.”

Politiemensen zullen zeggen: er moet toch wor den gehandhaafd

“Ik vraag wel eens aan het eind van bijeenkomsten zoals vandaag: Wie heeft er kinderen? Veel handen in de lucht.

Speelt daarin niet tevens de politisering en de vluchtige media-aandacht in relatie tot onder zoek een rol?

het Tijdschrift voor de Politie – jg.78/nr.

8

/16

Interview Otto Adang

19

Als je wilt dat 10.000 mensen meewerken, dan zou ik vooral zorgen dat zij dat willen

kwetsbaarheid toegenomen, en ik ben daar niet gerust op.” “Ik kom zojuist uit een NIK-themadag over verbinding. Ik hoorde daar de praktijkverhalen, bijvoorbeeld uit de Schilderswijk in Den Haag, waar men probeert verbeterin gen in te voeren. In Amsterdam werkt men met verbindings ambassadeurs. Dat zijn goede ontwikkelingen die zijn niet voor niets ingevoerd. Want waar de contacten goed zijn, is dat te vaak afhankelijk van enkele personen. Dat maakt het ook kwetsbaar.” “Ook dat, en dat is reden voor mij om wat minder dan voorheen in de openbaarheid een opvatting te verkondigen of commentaar te hebben. Voor je het weet, draaf je elke week op voor een nieuw akkefietje.

We kunnen je ook niet betrappen op overkoepe lende en soms ideologische kwalificaties over hoe de politie zou moeten zijn.

“Ik wil me heel pragmatisch beperken tot het stap-voor stap leveren van praktische bijdragen, en steeds bevorderen dat mijn bevindingen allengs breder worden gebruikt. Dat heb ik altijd beoogd. De weidse vergezichten laat ik het liefst aan anderen.”

De organisatie is daar dus onvoldoende op ingericht.

“Dát, en we hebben de afgelopen jaren waargenomen dat er, ook vanuit de politiek, meer aandacht is voor het zogeheten ‘stevige’ politiewerk. En dat is wel mijn boodschap: dat de keuzes die je maakt, relationele consequenties hebben.”

Je bedoelt dat je er andere problemen voor terugkrijgt?

“Ik zou het graag wat neutraler willen benoemen, ik ben nu eenmaal wetenschapper. Wat ik bedoel is: je kunt wel een ‘Patseraanpak’ ontwikkelen, je richten op bepaalde groe pen of bepaalde misdrijven, maar dat heeft altijd conse quenties voor relaties. Je ziet dat wat mij betreft nu ook weer terug in de discussie over etnisch profileren. Los van wat er precies fout gaat in specifieke gevallen, elk incident kan voor bepaalde groepen een aanleiding zijn om te zeggen: Zie je wel.”

Terug naar de stapjes, dan. In 2010 schreef je samen met anderen een boekje naar aanleiding van de rellen in de banlieues in Parijs:

Zijn wij anders?

Daarin was je redelijk positief. De kans dat dit soort zaken in Nederland gaat gebeuren, is niet zo groot, stelde je, grotendeels vanwege de lokale inbedding van de Nederlandse politie in de samenleving. Hoe kijk je daar nu tegenaan?

“In principe op dezelfde manier, maar resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Er is ook expliciet een aantal kwetsbaarheden in dat boekje gesig naleerd. Bij nader inzien had ik daar, in het licht van de toen aanstaande nationale politie en wat we nu weten, nog wat meer de nadruk op moeten leggen. Met name dat die geroemde verbinding van de politie met de gemeenschap soms minder is dan we graag willen geloven.” “Je zag dat bijvoorbeeld in de behandelde casus Purme rend in 2005, met een Somalische gemeenschap waar geen contact mee was en waarover wel conflicten dreigden te ontstaan. Dat is dan uiteindelijk goed afgelopen, maar zo zijn er wel meer spannende momenten geweest.”

Waar ligt dat aan?

“Dat die verbinding toch niet altijd even goed is. Dat is overigens iets wat je niet alleen op wijkagenten af kan schuiven. Je moet kijken naar de politieorganisatie als geheel. Met de schaalvergroting en de centralisering is de

Heeft de Nederlandse politie, als het over aan pak gaat, zich in de afgelopen tien jaar te veel laten meesleuren door politici, door populisten en de zogenaamde ‘roep van het volk’?

“Absoluut. Overigens zeg ik ook dat weer als wetenschap per: het is een constatering, geen verwijt.”

Wat had men anders moeten doen?

“Zich meer bewust zijn van dat relationele aspect en uitdragen hoe belangrijk en kwetsbaar dat is. Dat is wat we in 2010 naar aanleiding van dat boekje stelden: als je loslaat wat ons sterker geworteld maakt in de samenleving dan bijvoorbeeld de Franse politie, moet je niet gek opkij ken dat we wel een serieuze rel hebben in de komende vijf jaar.” “Welnu, we hebben het gezien, bijvoorbeeld in diezelfde Schilderswijk. Maar iedereen kan z’n eigen voorbeelden verzinnen in de afgelopen periode.”

Er is ook wel iets veranderd in de maatschappij, ook in die wijken.

“In Nederland en in de wereld. We zien het hier direct terug als er in Turkije iets gebeurt. Maar belangrijker misschien nog, er is een generatie van jongeren die het niet accepteert anders behandeld te worden. Zij zeggen: wij zijn Nederlan ders, waarom worden wij als anders gezien, waarom moeten wij ons bewijzen?”

20

Interview Otto Adang

het Tijdschrift voor de Politie – jg.78/nr.

8

/16

Maar geldt verbinding dan niet van twee kanten?

“Die generatie vindt: wij bool.” overheid in den brede.”

zijn

onderdeel van de samenleving. Dat zogenaamde ‘autochtone’ Nederlanders daar anders over denken, en dat dat zich manifesteert in wantrouwen en ‘minder… minder’, in discriminatie als het gaat om banen en stageplekken, in etnisch profileren door de politie… dat ligt toch niet aan hen? Zij stellen: hoezo moeten wij zwarte piet normaal vinden? Dat vinden wij een racistisch sym “Als je kijkt naar de ontwikkeling in de afgelopen peri ode van een ‘harder’ politiebeleid en misschien ook wel politiegedrag, méér nadruk op handhaving, een punitiever klimaat, pro-actiever optreden, allerlei nieuwe bevoegdhe den… dan zie je dat dat niet helpt in de verbinding met die groepen. Dat geldt overigens niet alleen de politie, maar de

Selectieve verontwaardiging?

Zeker, en de politie gaat daar in mee. Op zich begrijpelijk en zelfs prima, als het ze zou lukken om dat dan gericht te doen richting diegenen die crimineel gedrag vertonen. En als dat dan niet ook anderen betreft die aan die criminaliteit part noch deel hebben. Daar kun je je vraagtekens bij hebben.”

Waar wil jij in dit verband aandacht aan gaan besteden in je onderzoek?

“Ik wil voortbouwen op het apenonderzoek.”

Zijn wij anders

?, en het thema verbinding. Daarbij wil ik ook aandacht besteden aan het herstel van relaties, na een incident bijvoorbeeld. Dat thema van verzoening is ooit door de eminente etholoog Frans de Waal op kaart is gezet en vormt in die zin voort uit “Wat gaat er mis in de relatie tussen overheid en burgers, en als er iets misgaat, hoe kun je dat weer herstellen? Verzoening is het belangrijkst.”

Het is dus niet de wil van de kiezer?

De

kiezer?

Het

volk? De overheid, de politie, ze zijn er toch voor iedereen? Let wel, onderdeel daarvan is óók handha ving. Maar de criminaliteitscijfers – voor zover we dat kunnen bekijken en dat is juist bij aangiftecriminaliteit en wat er op straat gebeurt – dalen al jaren.” “Ik hou me verder niet zo bezig met dat onderwerp, maar mij verbaast het wel als er weer een topvrouw overstapt naar het bedrijfsleven, die zegt dat ze daar méér mensen tot haar beschikking heeft in de bestrijding van cybercrime. En in Den Haag zitten ze vooral nog in de stand ‘pleur op’, als er iets op straat gebeurt.”

Verzoening, verbinding… dat zijn toch begrip pen die bij uitstek te maken hebben met het symbolische aspect, de morele kant van mensen en hoe ze samenleven.

Oók, maar niet alleen. Wat is de aard van de relatie? Er moet iets van belang over en weer zijn, iets van waarde, iets tastbaars. En er moet een gevoel van veiligheid zijn, van vertrouwen. Er moet iets gemeenschappelijks zijn. Dan gaat het niet alleen maar om symboliek, dat uit zich in gedrag.”

Het ‘hardere’ politiebeleid helpt niet bij de verbinding met groepen jonge Nederlanders

Niets iets wat direct een makkelijke boodschap is in de traditionele politiecultuur.

“Maar dat betekent niet dat het minder waar is. En veel praktijkmensen beseffen het ook. Als onderzoeker wil ik begrijpen hoe het werkt en ga ik uit van wat ik aantref. Tegelijkertijd wil ik ook op mijn manier bijdragen aan een betere politie en een betere wereld.”

«

Otto Adang, Hani Quint, Ronald van der Wal,

Zijn wij anders? Waarom Nederland geen grootschalige etnische rellen heeft

. Apeldoorn: Politieacademie, Lectoraat Openbare orde & Gevaarbeheersing, 2016. OSCE/ ODIHR (2016)

Human rights handbook on policing assemblies

.