Gothic Heroines in Contemporary Film G. Onaran

Download Report

Transcript Gothic Heroines in Contemporary Film G. Onaran

Escaping Entrapment: Gothic Heroines in Contemporary Film
G. Onaran
ONTSNAPPEN UIT DE BEKNELLING:
GOTHIC HELDINNEN IN DE HEDENDAAGSE FILM
SAMENVATTING
In mijn proefschrift doe ik een close reading van vijf hedendaagse films vanuit een
Deleuziaans feministisch kader: What Lies Beneath (Robert Zemeckis, 2000), The Others
(Alejandro Amenábar, 2001), The Forgotten (Joseph Ruben, 2004), Flightplan (Robert
Schwentke, 2005), en In The Cut (Jane Campion, 2003). Ik betoog dat deze films uit het
vrouwelijke Gothic genre putten maar dit deterritorialiseren door middel van verscheidene
strategieën. Het Gothic genre is vooral bestudeerd vanuit een psychoanalytisch perspectief
gericht op pathologieën van de heldinnen en de vrouwelijke subjectiviteit wordt in dit genre
vaak gedefinieerd in termen van masochisme. Deze benadering lijkt te hebben geleid tot een
impasse in de feministische filmtheorie. Daarom probeer ik een ander pad te volgen. Het werk
van Michelle A. Massé over de literaire Gothic (In the Name of Love: Women, Masochism,
and the Gothic) en Mary Ann Doane’s onderzoek van de Gothic vrouwenfilm (The Desire to
Desire: The Woman’s Film of the 1940s) functioneren als mijn uitgangspunt en leidraad.
Massé stelt: “we have to shift our critical focus from the ‘faults’ of the heroine that are
implied by an analytic language of masochism and repressed desire.” Om mijn kritische focus
te verleggen benader ik de hedendaagse Gothic vanuit een affirmatief Deleuziaans feminisme
in de hoop dat het de rijke potentie van de hedendaagse films zal onthullen.Mijn belangrijkste
leidraad voor de conceptualisering van de theorieën van Deleuze betreffende cinema is het
werk van Patricia Pisters (The Matrix of Visual Culture: Working with Deleuze in Film
Theory). Deleuziaanse concepten als ‘vluchtlijnen’ en ‘vrouw-worden’ zijn belangrijke
begrippen die en die binnen een feministisch perspectief of de gothic film worden ingezet.
In haar uitgebreide studie beschrijft Massé hoe de heldinnen van de klassieke
vrouwelijke Gothic in een terugkerende nachtmerrie gevangen zitten als gevolg van de
ontkenning van de vrouwelijke subjectiviteit in de patriarchale cultuur. Deze heldinnen gaan
gebukt onder vrijheidsbeperking (gevangen in het Gothic landhuis), passiviteit (niet mogen
handelen), en het zwijgen (hun verhaal, gevoelens, ervaringen en behoeften worden
183
gekleineerd, of zelfs als 'waanzin’ omschreven). Massé biedt een aantal mogelijkheden om
met de Gothic herhaling te breken en om de heldin te bevrijden. Maar zij stelt dat de laatste
stap - een radicale verandering in het hele systeem - nog niet is bereikt. Ze schreef dit in 1992
en mijn vraag is of dit sindsdien veranderd is. Daar de beknelling van de heldin een
fundamenteel element is in het Gothic genre, vereist haar vrijkomen een radicale verandering
in genre conventies. Wat de films die ik onderzoek met elkaar gemeen hebben, en wat hen
onderscheidt van hun klassieke voorgangers, is dat ze de achterdocht, verhalen en ervaringen
van hun vrouwelijke protagonisten eerder valideren dan dat zij de aanspraken bevestigen van
mannelijke gezagsdragers (zoals psychotherapeuten, detectives, captains, echtgenoten, etc.)
Mijn stelling is dus dat deze films vluchtlijnen bieden om aan de mannelijke wijze van
denken (rede en rationaliteit) te ontkomen, waarbij zich nieuwe wegen openen voor andere
wijzen van denken en andere vormen van kennis. Bovendien gebeurt dit door nogal
onconventionele middelen: geesten, intuïties, poëzie en argot. Door hun vrouwelijke
protagonisten en hun kennis te bevestigen bieden deze films subjectiviteitsposities aan
vrouwen die niet gedefinieerd worden door pijn, masochisme, passiviteit, vrijheidsbeperking,
of volgzame aanvaarding van patriarchale normen. Bovendien, naarmate de heldinnen meer
inzicht verwerven, handelen en weerstand bieden, wordt het Gothic genre
gedeterritorialiseerd, wat strategieën suggereert voor vrouw-worden in cinema.
184