Geur bedrijven

Download Report

Transcript Geur bedrijven

Rijkswaterstaat
Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
Kenniscentrum InfoMil
Geur bedrijven
17 januari 2017
Inhoudsopgave
Geur bedrijven
Geur bedrijven
Gevoelige functies
Maatregelen
Bestemmingsplan
Realiseren geurgevoelige functie
Realiseren/wijzigen geurbronnen
Beleid, wet-en regelgeving
Beleid
Wet- en regelgeving
Verwijzingen
OmgevingsAcademie NL
Colofon
3
3
4
4
4
5
6
9
9
10
11
12
13
Geur bedrijven
Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken en brengt om die reden ook gezondheidsrisico's met
zich mee. Geurhinder kan leiden tot lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid, verstoorde
ademhaling en verstoorde hartslag en/of psychische klachten, bijvoorbeeld spanningen, structurele
onvrede over het woon- en leefklimaat en vermindering van activiteiten buitenshuis.
Bij geur van bedrijven gaat het om de geuruitstoot (emissie) van bedrijven die zich verspreidt via de lucht
en een geurbelasting veroorzaakt op de woon- en leefomgeving. Onder geurbelasting (of ‘immissie')
verstaan we de geurconcentratie die tijdens een bepaalde tijd op een geurgevoelig object zoals een
woning ‘terecht' komt. Deze hoeveelheid kan worden gemeten of berekend. De afstand tussen
geuremitterende bedrijven en geurgevoelige bestemmingen is daarbij van grote invloed. Vanwege de
geurbelasting op een gebied kan het woon- en verblijfklimaat daar als onvoldoende worden beschouwd
om bijvoorbeeld woningbouw te realiseren. Geur van bedrijven heeft dus gevolgen voor het leefklimaat
van mensen en voor het gebruik van de ruimte.
Uitgangspunt is om alle geurgevoelige objecten te beschermen tegen geuroverlast. Bij de beoordeling
van een ruimtelijk plan zijn over geurhinder van bedrijven de volgende vragen relevant:
a.
b.
Is ter plaatse een goed woon- en verblijfklimaat gegarandeerd? (belang geurgevoelig object)
Wordt overigens niet iemand onevenredig in zijn belangen geschaad? (belangen bedrijf en
omgeving)
In het algemeen is het zo dat wanneer geurgevoelige objecten op voldoende afstand van bedrijven
worden gepland:
•
•
het woon- en verblijfklimaat als goed wordt aangemerkt en
niemand onevenredig in zijn belangen wordt geschaad.
Bij het afwegen welke afstand voldoende is, moet rekening worden gehouden met de ligging van de
contour behorend bij het aanvaardbare hinderniveau. Deze contour is niet per se een harde grens
waarbinnen bouwen niet toelaatbaar is.
Het wettelijk kader voor meldingsplichtige activiteiten is opgenomen in het Activiteitenbesluit. Voor
activiteiten van bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit zijn specifieke geurvoorschriften
opgenomen in de zin van te treffen voorzieningen of geurbelasting. Daarnaast heeft het bevoegd gezag
bij een aantal activiteiten de mogelijkheid aanvullende eisen te stellen in een maatwerkbesluit. Zie ook
de informatie op de pagina 'maatwerk mogelijk en nodig' van de handleiding geur.
Het beoordelingskader voor geur van vergunningplichtige bedrijven staat in artikel 2.7a van het
Activiteitenbesluit. De geurvoorschriften in dit artikel gelden rechtstreeks voor vergunningplichtige
bedrijven. Het bevoegde gezag kan wel in een maatwerkbesluit aanvullende eisen stellen aan geur als
geen sprake is van een aanvaardbaar hinderniveau. Wat het aanvaardbaar hinderniveau is, bepaald het
bevoegd gezag zelf. Het Activiteitenbesluit geeft in artikel 2.7a lid 3 wel aspecten die het bevoegd gezag
meeneemt in hun afweging. Meer informatie staat in de handleiding geur.
Geur bedrijven
Bij het aspect geur en bedrijven gaat het om de bescherming tegen geuroverlast door de bedrijven van
geurgevoelige bestemmingen. Naast het projecteren van nieuwe bedrijven of het (planologisch) wijzigen
van bestaande bedrijven gaat het om het realiseren van nieuwe gevoelige bestemmingen in de buurt van
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 3
geurbelastende bedrijven.
Gevoelige functies
Bij het aspect geur door bedrijven in het ruimtelijk spoor gaat het om bescherming van mensen tegen
geurhinder, maar ook tegen gezondheidseffecten door geur. Er is geen wettelijk kader in het ruimtelijk
spoor dat geurgevoelige functies in relatie met bedrijven (in het algemeen) definieert. De bescherming
tegen geurhinder gaat via de invulling van een "goede ruimtelijke ordening" (Wro/Wabo).
De Handreiking Bedrijven en Milieuzonering (VNG ( #1), 2009) wordt vaak gehanteerd bij de afweging van
geur van bedrijven. Deze VNG handreiking gebruikt de term milieugevoelige functie. Genoemde
voorbeelden zijn woningen, ziekenhuizen, scholen en verblijfsrecreatie.
Een andere mogelijkheid om de te beschouwen geurgevoelige objecten af te bakenen is om aansluiting
te zoeken bij het milieuspoor. Een uitgebreide toelichting hierop staat in de handleiding geur.
#1 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
Maatregelen
Mogelijke maatregelen om geurhinder te voorkomen kunnen onderverdeeld worden in:
•
•
Maatregelen in de omgeving
Maatregelen aan de bron.
Maatregelen in de omgeving
In eerste instantie moet gekeken worden of er voldoende afstand aangehouden kan worden. Op basis
van de VNG ( #2)-publicatie Bedrijven en milieuzonering en/of de omgevingsvergunning van het bedrijf
kan bepaald worden welke afstand aangehouden moet worden tussen het bedrijf en een gevoelige
functie.
Ook is het mogelijk om geurzones vast te leggen in het bestemmingsplan. Hierdoor kan worden
voorkomen dat in de toekomst geurhinder zal ontstaan. Binnen de geurzones rond geurgevoelige
locaties kunnen beperkingen gelden ten aanzien van de bestemming van potentiële geurbronnen.
Omgekeerd kunnen binnen de geurzones rond geurbronnen beperkingen gelden ten aanzien van de
bestemming van geurgevoelige objecten. Uiteraard blijven voor de gebieden andere bestemmingen
mogelijk. Er is dus aandacht nodig voor de indeling van industrieterreinen (de locatie van de
geurbronnen), clustering of juist ruimtelijk ontvlechten van activiteiten en afspraken opnemen in civiele
contracten (grondverkoop, gunning opdrachten).
Maatregelen aan de bron
Oplossingen voor die situaties waar voldoende afstand onmogelijk is, kunnen bijvoorbeeld worden
gevonden in extra bronmaatregelen. Daarbij kan worden gedacht aan het nemen van maatregelen
waarmee de uitstoot van geur wordt verlaagd (bijvoorbeeld met luchtwassers, biofilters of andere
technieken) of het toepassen van lozingspuntverhoging.
#2 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
Bestemmingsplan
Hier vindt u informatie over het aspect geur in het bestemmingsplan.
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 4
Realiseren geurgevoelige functie
Wat moet?
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan of een ruimtelijke onderbouwing van een
omgevingsvergunning voor geurgevoelige objecten (zoals woningen) moet het geuraspect meewegen.
Het is niet toegestaan om zonder meer nieuwe geurgevoelige objecten mogelijk te maken binnen de
geurcontour van een bestaand bedrijf. Deze verplichting vloeit voort uit de jurisprudentie over een goed
woon- en leefklimaat. (ABRvS 24 oktober 2007, nr. 200604926/1).
Bij de beoordeling van een ruimtelijk plan op geurhinder van bedrijven (en andersom) zijn de volgende
vragen relevant:
•
•
Is ter plaatse van de nieuwe ontwikkeling een goed woon- en verblijfklimaat gegarandeerd?
(belang geurgevoelig object)
Wordt niet iemand onevenredig in zijn belangen geschaad? (belangen bedrijf en omgeving).
Om te komen tot een goede juridische regeling in het bestemmingsplan worden de volgende stappen
doorlopen:
•
•
•
•
•
Stap 1. Verzamel de beschikbare informatie over de geurinvloed van omliggende bedrijven op het
plangebie d
Stap 2. Planologische ruimte, Milieuruimte, uitbreidingsplannen
Stap 3. Is bij de geplande geurgevoelige objecten een goed woon- en leefklimaat geborgd voor
geurhinder?
Stap 4. Bepaal of iemand onredelijk in zijn belangen wordt geschaad
Stap 5. Vastleggen van de afstand in het plan, in alle gevallen: een verantwoording in de
plantoelichting
Een toelichting op deze stappen staat in de handleiding geur.
Wat kan?
Door het nemen van maatregelen kan het soms mogelijk zijn om geurgevoelige bestemmingen te
realiseren binnen de vergunde of planologisch toegestane geurcontouren.
Het is mogelijk om geurcontouren op de verbeelding te zetten. Op deze manier is eenvoudig te
achterhalen waar geurcontouren liggen. Het nadeel van het opnemen van geurcontouren op de
plankaart, is dat geurcontouren tussentijds kunnen wijzigen. Daarom is het aan te bevelen om in het
bestemmingsplan flexibiliteitsbepalingen op te nemen om de geurcontour te vergroten of te verkleinen.
Maatregelen
Als er geen goed woon- en leefklimaat geborgd is, onderzoekt het bevoegd gezag de mogelijke
oplossingen. Oplossingen kunnen zijn:
1.
2.
3.
aanpassing contour planologische ruimte in het vigerende bestemmingsplan van het
bedrijfsperceel
aanpassing contour milieuruimte
aanpassing van de nieuwe ontwikkeling
Een toelichting staat in de handleiding geur.
Flexibliteitsbepalingen
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 5
In het bestemmingsplan kunnen ontheffingsmogelijkheden, wijzigingsbevoegdheden en
uitwerkingsverplichtingen opgenomen worden, de zogenaamde flexibiliteitsbepalingen. In principe
geldt voor de flexibiliteitsbepalingen ook dat er geen situatie mag ontstaan die strijdig is met de
genoemde regelgeving en jurisprudentie. De flexibiliteitsbepalingen kunnen wel worden gebruikt in
combinatie met de voorwaarde dat sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat. (zie bij Wat
moet?) De toelichting van het bestemmingsplan bevat ook informatie over de haalbaarheid en
uitvoerbaarheid van de flexibiliteitsbepalingen.
Wijzigingsmogelijkheden
Verder kunnen wijzigingsmogelijkheden in het bestemmingsplan worden opgenomen, waarbij als
voorwaarde is opgenomen dat sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat. Stel een gemeente is
een woongebied aan het ontwikkelen en over een gedeelte van het woongebied ligt een geurcontour.
Het is wenselijk om het totale stedenbouwkundige plan voor het woongebied op te nemen in één
bestemmingsplan. De woningen die binnen de geurcontour zijn gepland, kunnen op basis van
regelgeving en jurisprudentie nog geen woonbestemming krijgen. Van het bedrijf is bekend dat dit op
termijn zal stoppen. In het bestemmingsplan kan dan een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen.
Deze wijzigingsbevoegdheid regelt dat de bestemming gewijzigd kan worden in de bestemming
‘Woongebied' onder voorwaarde dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat of als de geurbron is
weggenomen. Voorkomen moet worden dat zich weer een nieuw bedrijf (geurbron) kan vestigen.
Er mag dus geen bedrijfsbestemming meer liggen op de locatie. Dit kan binnen het bestemmingsplan
geregeld worden door ook een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, waarmee de bestemming ‘bedrijf'
van de plankaart kan worden verwijderd.
Uitwerkingen
Daarnaast kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat het plan verder kan worden uitgewerkt. De
zogenaamde uitwerkingsplicht. Bij het opnemen van een uitwerkingsplicht (ABRvS 10 september 2008
nr. 200705533/1) moet duidelijk zijn dat de plandelen met een uit te werken bestemming zodanig binnen
de planperiode (10 jaar) verwezenlijkt kunnen worden dat sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en
leefklimaat.
Wat kan niet?
Het is in principe niet mogelijk om de realisatie van geurgevoelige objecten in een geurcontour mogelijk
te maken. Voor het maken van uitzondering zullen zeer zwaarwegende belangen aan de orde moeten
zijn.
Realiseren/wijzigen geurbronnen
Bij het realiseren van een nieuw geurveroorzakend bedrijf, bron of de (planologische) uitbreiding van
een bedrijf met een geurcontour, zullen eventuele bestaande geurgevoelige objecten een belangrijke rol
spelen in de ruimtelijke onderbouwing.
Wat moet?
Voor nieuwe situaties moet het bestemmingsplan voorzien in een goede juridische regeling. Tevens
bevat het bestemmingsplan de motivatie van de haalbaarheid van de nieuwbouw en/ of uitbreiding van
een bedrijf.
Om te komen tot een goede juridische regeling in het bestemmingsplan worden 3 stappen doorlopen:
1.
Het bepalen van de minimale afstand tussen het bedrijf en bestaande woningen, zodat sprake is
van een goed woon- en leefklimaat.
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 6
2.
3.
Het vastleggen van de afstand in de juridische regeling (verbeelding en regels).
Een verantwoording van stap 1 en stap 2 in de plantoelichting.
Stap 1: vaststellen afstand:
VNG ( #3) publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering'
Bij het mogelijk maken van een nieuw bedrijf kan op basis van de VNG publicatie ‘Bedrijven en
milieuzonering' op hoofdlijnen bepaald worden welke afstand in acht genomen moet worden tot
gevoelige functies. Deze VNG-publicatie bevat richtafstanden per bedrijfstype ten opzichte van
woningen. Voor de richtafstand van deze uitgave geldt dat sprake is van een richtlijn, waar gemotiveerd
van kan worden afgeweken. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat wanneer meer specifieke
informatie bekend is, dat deze specifieke informatie voorgaat.
Handleiding geur en het Activiteitenbesluit
Bij een nieuw bedrijf, dat nog niet beschikt over een omgevingsvergunning voor vergunningplichtige
inrichtingen, kan bij het vaststellen van de minimale afstand gebruik worden gemaakt van de pagina
'bepalen aanvaardbaar hinderniveau' uit de handleiding geur. Deze pagina geeft een toelichting op de
hindersystematiek voor geur. Deze hindersystematiek staat nu in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit.
Dit artikel geeft de mogelijkheid om aanvullende eisen te stellen in een maatwerkbesluit. Hierbij bepaalt
het bevoegd gezag wat aanvaardbaar is. Het Activiteitenbesluit geeft in artikel 2.7a lid 3 aan welke
aspecten het bevoegd gezag bij deze afweging meeneemt. De handleiding geur geeft een toelichting op
de geurvoorschriften uit het Activiteitenbesluit.
Bij een nieuw bedrijf dat nog niet beschikt over een omgevingsvergunning is het daarom raadzaam om
contact op te nemen met de geurspecialist van het bevoegd gezag. De geurspecialist kan aangeven wat
het aanvaardbaar hinderniveau is. Ook kan de geurspecialist aangeven welke vaste afstanden of welke
uitgangsgegevens voor het berekenen van contouren aangehouden moeten worden voor een goed woon
en leefklimaat. In het kader van ruimtelijke ordening kan mogelijk een afweging voor het bepalen van
het aanvaardbaar hinderniveau anders uit pakken. Door specifiek onderzoek kan in het
bestemmingsplan gemotiveerd worden afgeweken. Meer informatie staat hierover staat ook op de
pagina 'ruimtelijke ordening' van de handleiding geur.
Onderzoek uitvoeren
Voor de de afstanden die zijn opgenomen in ‘Bedrijven en milieuzonering' geldt dat dit een richtlijn is.
Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken. De geurvoorschriften in het Activiteitenbesluit geven veel
ruimte aan het bevoegd gezag om geureisen in een maatwerkbesluit vast te leggen. Het bevoegd gezag
motiveert welke eisen nodig zijn voor het behalen van een aanvaardbaar hinderniveau. Deze motivatie
kan bijvoorbeeld worden verkregen uit een eigen geuronderzoek. Zie ook de NTA 9065: meten en
rekenen geur voor kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden.
Omgevingsvergunning / maatwerkbesluit voor vergunningplichtige inrichtingen
Bij de uitbreiding van een bestaand en vergund bedrijf of de nieuwbouw van een vergunningsplichtig
bedrijf is de omgevingsvergunning of maatwerkbesluit medebepalend voor het vaststellen van de
minimale afstand. In de omgevingsvergunning of maatwerkbesluit is de vergunde milieuruimte van het
bedrijf vastgelegd. Als het bedrijf wil uitbreiden, zal ook de omgevingsvergunning of maatwerkbesluit
aangepast moeten worden door het verlenen van een veranderings- of revisievergunning. Voor de
nieuwe situatie kan deze omgevingsvergunning of maatwerkbesluit worden gebruikt om de minimale
afstand te bepalen tussen het bedrijf na uitbreiding en de geurgevoelige objecten. Let op dat voor de
uitbreiding, die een nieuwe situatie is, strengere eisen nodig kunnen zijn dan voor een bestaande
situatie. Het is daarom nodig om niet alleen te kijken naar de vergunde contour, maar ook naar hoe die
tot stand is gekomen: hoeveel hinder is te verwachten bij de vergunde contour? Vinden we zoveel hinder
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 7
ook aanvaardbaar in een (planologisch) nieuwe situatie?
Activiteiten in het Activiteitenbesluit
Als een bestaand bedrijf dat wil uitbreiden of een nieuw bedrijf dat zich wil vestigen valt onder een
activiteit uit hoofdstuk 3, 4 of 5 van het Activiteitenbesluit valt, kan dat alleen als het bedrijf voldoet aan
de eisen van het Activiteitenbesluit (inclusief de hierin opgenomen afstanden). In sommige gevallen is
het mogelijk om met een maatwerkvoorschrift aanvullende eisen te stellen aan een bedrijf, waardoor de
minimale afstand tot gevoelige functies geborgd kan worden.
Stap 2: juridische regeling bestemmingsplan
Nadat de minimale afstand tussen het bedrijf en de woningen is vastgesteld, volgt stap 2: het vastleggen
van de minimale afstand in het bestemmingsplan tussen het geurveroorzakend bedrijf en geurgevoelige
objecten. Het geurveroorzakende bedrijf zal over het algemeen een bedrijfsbestemming krijgen. In het
bestemmingsplan bevinden zich geen geurgevoelige objecten binnen de geurcontour van het bedrijf.
Stap 3: toelichting bestemmingsplan
De toelichting van het bestemmingsplan bevat een paragraaf over geur. Hierin staan de twee
bovengenoemde stappen beschreven. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 3.1.6 Bro. In dit artikel
staat een verwijzing naar artikel 3.2 Algemene wet bestuursrecht. Hierin is geregeld dat het
gemeentebestuur bij haar besluitvorming de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te
wegen belangen vergaart.
Indien de gemeente zelf beleid heeft geformuleerd, bijvoorbeeld via een gemeentelijke verordening,
dan dient in de toelichting van het bestemmingsplan worden aangegeven dat de ontwikkelingen passen
binnen dit gemeentelijk beleidskader.
Wat kan?
Fysieke ruimte bedrijf vastleggen
Het bestemmingsplan kan de fysieke ruimte vastleggen die een bedrijf krijgt. Er zijn grofweg twee
manieren waarop het bedrijf bestemd kan worden.
De eerste is het opnemen van een ruime en globale bestemming. Het bedrijf krijgt dan een groot en
ruim bouwvlak. Dit is handig om te doen als het wenselijk is om het bedrijf in de toekomst
uitbreidingsruimte te geven. Hiermee is overigens nog geen ‘vergunde milieuruimte' aan het bedrijf
toegekend. Het geuraspect wordt geregeld via het Activiteitenbesluit. Aanvullende geurvoorschriften
kunnen staan in een maatwerkbesluit of omgevingsvergunning.
De tweede manier van bestemmen is het opnemen van een ‘smalle' maatbestemming. Hiermee is het
bedrijf ruimtelijk begrensd. Bij uitbreiding zal dan weer sprake zijn van een nieuwe planologische
situatie. In dit kader worden dan opnieuw de geschetste stappen doorlopen.
Categorie bedrijven regelen
Voor wat betreft de gebruiksmogelijkheden kan in het bestemmingsplan worden geregeld welke
categorieën bedrijven zijn toegestaan. Bedrijven kunnen worden ingedeeld in categorieën op basis van
de mate van milieubelasting (systematiek VNG-Handreiking Bedrijven en milieuzonering). Zo kan het
bestemmingsplan bijvoorbeeld bedrijven toelaten behorend tot maximaal categorie 4. Dit zijn bedrijven
die gemiddeld op een afstand van minimaal 300 meter van woningen dienen te blijven. Het
bestemmingsplan bevat dan een Lijst van bedrijfsactiviteiten waarin een opsomming is opgenomen van
bedrijven die behoren tot categorie 1 tot en met 4. Ook bij de lijst van bedrijfsactiviteiten gaat het om
richtafstanden waar gemotiveerd van kan worden afgeweken. Via deze lijst van bedrijfsactiviteiten kan
het bestemmingsplan het aspect geurhinder in enige mate regelen. Stel dat er een probleem is met
geurhinder, dan kunnen bedrijven met een sterk geuraspect worden uitgesloten van de Lijst van
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 8
Bedrijfsactiviteiten. Op deze manier kan maatwerk worden geleverd met betrekking tot welke bedrijven
toelaatbaar zijn. De Lijst van Bedrijfsactiviteiten is specifiek opgesteld per bestemmingsplan.
Ontheffingsmogelijkheden
Via een ontheffingsmogelijkheid kunnen bedrijven worden toegelaten die weliswaar niet zijn
opgenomen in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, maar die qua milieubelasting vergelijkbaar zijn met
bedrijven die wel zijn toegelaten op basis van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten.
Onderzoek in het kader van vergunningverlening of een maatwerkvoorschrift op grond van het
Activiteitenbesluit zijn specifieker dan de afstanden uit de VNG-brochure en kunnen reden zijn om van
de afstanden die vermeld staan in de VNG-brochure af te wijken.
Geurcontour
In het bestemmingsplan kan eventueel een geurcontour worden opgenomen en bepaald dat binnen
deze geurcontour geen woningen gebouwd mogen worden. Het bestemmingsplan regelt niet de
vergunde milieuruimte van een inrichting, maar wel welke - fysieke - ruimte voor welke doeleinden
wordt gebruikt. In het SVBP is hiervoor de gebiedsaanduiding ‘milieuzone- geurzone' opgenomen. Het is
verstandig hierbij ook een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om de geurcontour te kunnen wijzigen
als dit nodig is voor de bedrijfsvoering (ruimer) of als de contour door veranderingen in het bedrijf
kleiner is geworden (zie wijzigingsmogelijkheden onder 4.1 [LINK]).
Wat kan niet?
Het bestemmingsplan kan niet de milieubelasting van een bedrijf regelen anders dan via de Lijst van
Bedrijfsactiviteiten, waarbij categorieën van bedrijven toegestaan zijn. Het bestemmingsplan kan niet
regelen welke milieumaatregelen een bedrijf moet nemen om te zorgen voor een goed woon- en
leefklimaat. Het bestemmingsplan stelt geen regels aan de bedrijfsvoering van de inrichting. Dit is
geregeld via het Activiteitenbesluit met mogelijk aanvullende geurvoorschriften in een maatwerkbesluit
of omgevingsvergunning.
#3 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
Beleid, wet-en regelgeving
Hier vindt u informatie over beleid, wet-en regelgeving over geur van bedrijven in relatie met ruimtelijke
ordening.
Beleid
Het algemene stankbeleid is door het ministerie van VROM beschreven in de Herziene Nota Stankbeleid
uit 1994 en in aanvulling daarop in de Brief rijksbeleid geur uit 1995. Het geurbeleid zoals vastgelegd in
de brief uit 1995 is verder uitgewerkt in een stappenplan voor het bepalen van het aanvaardbaar
hinderniveau. Sinds december 2012 is deze opgenomen in hoofdstuk 3 van de handleiding geur:
"Bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)".
Uitgangspunt in het geurbeleid is het voorkomen van (nieuwe) hinder. Als algemene doelstelling voor
geurhinder is gesteld dat in 2010 er geen ernstig gehinderden meer mogen zijn.
Het geurbeleid richt zich in de eerste plaats op geurgevoelige bestemmingen in de woon- en
leefomgeving. Naast woningen kunnen dit ook andere locaties zijn waar mensen zich gedurende langere
tijd bevinden en waar blootstelling aan geur tot hinder kan leiden, zoals ziekenhuizen, bejaarden- en
verpleegtehuizen en recreatiegebieden.
Hoewel in principe alle geurgevoelige objecten moeten worden beschermd tegen geuroverlast, kan het
bevoegd gezag in de vergunningverlening wel verschillen in het niveau van bescherming hanteren. Voor
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 9
een bedrijfswoning kan bijvoorbeeld een lager beschermingsniveau en dus een hogere geurbelasting
gehanteerd worden dan voor aaneengesloten woonbebouwing.
Wet- en regelgeving
Er is in Nederland voor het aspect geur in de ruimtelijk planvorming geen specifieke wetgeving geur van
bedrijven, met uitzondering van veehouderijen. In Nederland is de bescherming tegen geurhinder van
bedrijven (uitgezonderd veehouderijen) geregeld via het Activiteitenbesluit (algemene regels). Daarnaast
kunnen geurvoorschriften staan in een maatwerkbesluit of omgevingsvergunning. De hindersystematiek
voor geur staat in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit.
Activiteitenbesluit
Het Activiteitenbesluit regelt de bescherming tegen geurhinder voor alle typen inrichtingen. In
hoofdstuk 3 en 4 van het Activiteitenbesluit staan geurvoorschriften voor type A en B inrichtingen.
Voorschriften in hoofdstuk 3 en 5 van het Activiteitenbesluit kunnen ook gelden voor
vergunningplichtige inrichtingen (type C). Daarnaast staan de algemene geurvoorschriften in artikel 2.7a
van het Activiteitenbesluit. Lid 3 bevat de aspecten die het bevoegd gezag moet meenemen in het
bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau. Meer informatie staat in de handleiding geur. Deze
handleiding bevat ook een overzicht van geurrelevante activiteiten die het Activiteitenbesluit regelt.
Voor geurrelevante activiteiten bestaat het doelvoorschrift in het Activiteitenbesluit vrijwel altijd uit het
voldoen aan het aanvaardbaar hinderniveau. Het uitgangspunt van het Activiteitenbesluit is dat aan dit
doel voldaan wordt als het bedrijf de maatregelen uit de Activiteitenregeling toepast. Het kan
voorkomen dat de maatregelen onvoldoende zijn om tot een aanvaardbaar hinderniveau te komen. De
Activiteitenregeling biedt daarom bij alle geurrelevante activiteiten een maatwerkmogelijkheid om
aanvullende eisen te stellen uitgaande van het aanvaardbaar hinderniveau op basis van artikel 2.7a lid 3
van het Activiteitenbesluit.
Het Activiteitenbesluit legt dus in vrijwel alle gevallen alleen maatregelen op en geen geurnormen.
Alleen voor de activiteit "Behandeling van stedelijk afvalwater" is als doelvoorschrift een maximale
geurbelasting vastgesteld.
Vergunningplichtige inrichtingen
De algemene geurvoorschriften staan in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit. Deze gelden ook voor
vergunningplichtige inrichtingen (type C inrichtingen). Artikel 2.7a is gebaseerd op het geurbeleid van
de brief van de minister van VROM van 30 juni 1995. Centraal staat een afwegingsproces dat gericht is op
het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau. Het aanvaardbaar hinderniveau wordt per situatie
vastgesteld door het bevoegd gezag. Hieruit volgen voorschriften die in een maatwerkbesluit van de
inrichting worden vastgelegd.
In artikel 2.7a staat nu de zogenoemde "hindersystematiek" die tot 2012 was opgenomen in de
Nederlandse Emissie Richtlijn (NeR). Lid 3 noemt de aspecten die het bevoegd gezag meeneemt bij het
bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau. Artikel 2.7a geeft dus niet aan wat het aanvaardbaar
hinderniveau is. Dit bepaalt het bevoegd gezag. Dit leidt tot een specifieke afweging voor een individuele
situatie. Zo nodig legt het bevoegd gezag aanvullende eisen vast in een maatwerkbesluit om dit
aanvaardbaar hinderniveau te borgen. Meer informatie over artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit staat
in de handleiding geur.
Het geurbeleid voor vergunningplichtige bedrijven is dus alleen op hoofdlijnen ingevuld. Bevoegde
gezagen geven zelf lokaal invulling aan het geurbeleid. Veel provincies en een aantal gemeenten hebben
geur in lokaal beleid verder uitgewerkt. Het bevoegd gezag bepaalt wat het aanvaardbaar hinderniveau
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 10
is. Dit wordt in een maatwerkbesluit vastgelegd in de vorm van een maximale geurbelasting, een
maximale geuremissie dan wel te nemen maatregelen.
Wettelijk verplicht is dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor vergunningplichtige
inrichtingen wordt getoetst of een bedrijf de Beste Beschikbare Technieken (BBT) toepast voor het
verminderen van de uitstoot van geur. Er is een actualiseringsplicht voor de vergunningen en de plicht
om BBT in te zetten. Op grond daarvan kun je bestaande bedrijven dwingen tot het toepassen van betere
maatregelen. Dit kan gevolgen hebben voor de lokale geursituatie. Bij het opstellen van een ruimtelijk
plan kan de geurinvloed van bedrijven soms worden teruggebracht op grond van de plicht om BBT toe te
passen. Dit is vaak wel een tijdrovende en/of kostbare aanpak.
Het begrip BBT is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opgenomen ter implementatie van de
Europese richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC-richtlijn). De Regeling
omgevingsrecht (Mor) geeft in bijlage I een overzicht van documenten die het bevoegd gezag moet
betrekken bij het bepalen van BBT. Hier staat geen document bij die in gaat op geur.
Bij het voorbereiden/opstellen van ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met de
geuruitstoot van bedrijven. Dit is enerzijds verankerd in bestemmingsplannen (planologische
mogelijkheden) en anderzijds in maatwerkbesluiten, omgevingsvergunningen of het Activiteitenbesluit.
De VNG ( #4)-handreiking Bedrijven en milieuzonering geeft voor elke categorie bedrijven een indicatie
van de minimaal te hanteren afstand tussen een geurrelevant bedrijf en een kwetsbare bestemming. De
VNG-publicatie is een hulpmiddel voor een eerste snelle indicatie, maar is op zich zelf onvoldoende om
de milieugebruiksruimte van bedrijven in beeld te brengen. In het algemeen is de vigerende
bestemming afgestemd op de indicatieve afstanden uit de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering'
en de vergunde milieuruimte.
Meer informatie over het bepalen van het aanvaard hinderniveau staat in de handleiding geur.
#4 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
Verwijzingen
Hier vindt u de belangrijkste verwijzingen betreffende het aspect geur (bedrijven) in de ruimtelijke
ordening.
Beleid
•
•
•
•
•
Herziene Nota Stankbeleid, Ministerie van VROM, 1994 (pdf, 5,3 MB)
Brief rijksbeleid geur, Kamerstuk 22 715, 15 juli 1995, Ministerie van VROM, 1996
Handleiding Geur (digitale versie), InfoMil.
Diverse documenten van Lokaal geurbeleid in InfoMil dossier geur.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Ministerie van IenM 2012 (op Ruimtelijke plannen.nl:
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte).
Wetgeving
•
•
•
•
•
Wet ruimtelijke ordening
Besluit ruimtelijke ordening
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Besluit omgevingsrecht
Activiteitenbesluit
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 11
Brochures/Handreikingen
•
Bedrijven en Milieuzonering, VNG ( #5), 2009.
Websites
•
•
Rijksoverheid dossier Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling
InfoMil dossier Geur
Jurisprudentie
•
InfoMil jurisprudentieoverzicht
#5 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
OmgevingsAcademie NL
Ruimtelijke Ordening voor milieuprofessional
Geur bedrijven
Kenniscentrum InfoMil | 12
Colofon
URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/milieuthema/geurbedr/
Datum: 17 januari 2017
Dit is een publicatie van:
Kenniscentrum InfoMil
www.infomil.nl
Post
Kenniscentrum InfoMil
Postbus 7007
2280 KA Rijswijk
Bezoek
Kenniscentrum InfoMil
Lange Kleiweg 34
Rijswijk
Kenniscentrum InfoMil is onderdeel van Rijkswaterstaat Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de
uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Meer over Rijkswaterstaat Leefomgeving vindt u op www.rws. ( #6)nl/leefomgeving.
Meer over Rijkswaterstaat vindt u op www.rws.nl