Transcript preek
De Heere komt alle eer toe Ds. J.J. van Eckeveld – Psalm 135: 3-5 Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen: Psalm 150: 1 Psalm 135 Psalm 78: 1, 2, 3 Psalm 115: 1, 2 Psalm 135: 2, 3 Gemeente, de tekst voor de prediking vindt u in Psalm 135 vers 3 tot en met 5. Daar lezen wij: Looft de HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. Want ik weet dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is. De Heere komt alle eer toe. Want: 1. Zijn Naam is lieflijk – vers 3: Looft de HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. 2. Zijn liefde is onbegrijpelijk – vers 4: Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. 3. Zijn grootheid is Goddelijk – vers 5: Want ik weet dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is. 1. Zijn Naam is lieflijk Gemeente, waarom zijn wij op deze wereld? Jongelui in de kerk, stellen jullie je die vraag ook weleens? ‘Waarom leef ik?’ Deze wereld kan zo chaotisch op je af komen. Een wereld vol bloed, vol tranen, vol ellende. ‘Waarom ben ik op deze wereld?’ Dat is toch een vraag die ieder die over de dingen nadenkt, herkennen zal uit zijn eigen leven. Onze tekst geeft antwoord: we zijn op de wereld om God te verheerlijken. We zijn op de wereld tot Zijn eer en tot Zijn verheerlijking. Als je daarover nadenkt, komen er weer nieuwe vragen naar voren. Daar hopen we straks wel verder op in te gaan. Maar het grote levensdoel van de mens lees ik hier in Psalm 135: Looft de HEERE; prijst de Naam des HEEREN. De Heere loven, is het grote doel. Daarom heeft de Heere alles geschapen, mensen, dieren, planten, gebergten, wonderen in de schepping en noem maar op. Heel deze wereld heeft de Heere tot stand gebracht tot Zijn eer en tot Zijn verheerlijking. Dat is het grote doel van de Schepper. In het doel van de Schepper ligt het doel van ons leven. Zo was het in het paradijs, toen alles goed en volmaakt was. Heel de schepping zong en jubelde tot eer van de Schepper. www.prekenweb.nl 1/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe En al die ellende dan op deze wereld? Al dat bloed en al die tranen, al die moeiten en al dat verdriet? Op de bodem van alle vragen ligt der wereld zondeschuld. We hebben gezondigd! We hebben God, onze Schepper, verlaten. Wij wilden onze eigen weg gaan. We hebben de duivel geloofd boven God. We zijn gestort van de top van eer, in een peilloze verwoesting neer. Dát is onze zondeval. Want ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven (Gen. 2:17). De donkere schaduw van de zonde valt over de heerlijkheid van Gods schepping. Maar de Heere doet niets af van Zijn doel en van Zijn eis: Looft de HEERE; prijst de Naam des HEEREN. Wij zijn op deze wereld om Hem te loven en te prijzen. Als u vraagt wat de zonde is, dan kan ik dat het beste zeggen met een Bijbels woord. Het woord ‘zonde’ betekent meestal in de Bijbel: ik heb het doel gemist. Mijn leven beantwoordt niet aan het doel van mijn Schepper. Dat is mijn zonde. Dat kan bij wijze van spreken met een keurig zwart pak aan. Dat kan ook als je je in allerlei goddeloze en zedeloze uitspattingen stort. En toch geldt voor u en voor mij, dat ons leven niet beantwoordt aan het doel van onze Schepper. Ondanks de verwoesting van de zonde hoor ik hier in Psalm 135 een opwekking om de Heere te loven. Boven alle ellende en moeite en verdriet uit, klinkt het hier: Halleluja! Halleluja betekent: prijs de Heere. Halleluja, prijst de Naam des HEEREN. Zo begint deze psalm, die gedicht is in een wereld vol zonden en schuld en verlorenheid. Gemeente, hebt u daar weleens zin in gekregen? Is dat uw verlangen geworden om, ondanks de zonden en de verwoesting die door de zonden gekomen is, de Heere te prijzen? Om toch te beantwoorden aan het doel van uw Schepper? Prijst de HEERE. Wie moeten dat doen? Dat staat in het eerste en tweede vers van deze psalm. Het is een opwekking aan de knechten des Heeren. Prijst Hem, gij knechten des HEEREN; gij die staat in het huis des HEEREN, in de voorhoven van het huis onzes Gods. We kunnen hier denken aan de priesters en de Levieten die dienden in de tempel en die in hun heilige priesterdienst stonden voor Gods aangezicht. Zij moesten de meeste dienst verrichten in de voorhof van de tempel. Vandaar dat de voorhof hier met name genoemd wordt. De dichter van de psalm wekt de priesters op, dat zijn degenen die staan en dienen in de tempel, om de Naam des HEEREN te loven. Maar dan moet u niet denken dat dit dus alleen voor de priesters geldt. Nee, ten diepste geldt het u en mij; geldt het ons allen. We zijn uit Gods handen voortgekomen om Hem te loven, om Hem te prijzen, om Hem groot te maken. Daarin ligt de hoogste bestemming, ook voor uw en mijn leven. Daarin ligt ook de hoogste vreugde in een mensenleven. De Heere wekt er toe op om Hem te loven en te prijzen. Het zegel aan ons voorhoofd wekt er ook toe op. Iedere keer bij het dopen van kinderen in de gemeente, wordt het gelezen uit het doopsformulier: ‘De doop vermaant en www.prekenweb.nl 2/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid.’ We zijn verplicht, want onze doop vermaant om de Heere te loven in een nieuwe gehoorzaamheid. Ik zei al: die priesters dienden in het huis des Heeren, in de tempel. Ze stonden daar dienend voor Gods aangezicht. We zeggen tegen onze kinderen: jullie moeten maar veel vragen of je de Heere mag liefhebben, of je de Heere mag dienen. Gemeente, wat is dat, de Heere dienen? Dat is in het kort gezegd: mijn boze, verdorven ik, mijn zondaarsbestaan moet aan de kant. Het moet mijn gebed worden: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? (Hand. 9:6) Het dienen van de Heere kan alleen maar met gevouwen handen: ‘Heere, ik kan het niet en ik wil het op mijn eigen manier, maar wilt U mijn ik maar aan de kant schuiven?’ Dat is waarvan Paulus, die zóveel van de Heere geleerd had, zei: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? (Rom. 7:24). Mag mijn ik dan maar aan de kant en mag Uw Ik, die grote Ik, er voor in de plaats komen? Ik, de Heere, Die alle eer, alle lof, alle aanbidding toekomt. Wie kan dienen? Eén is er geweest op deze aarde, Die God volmaakt heeft gediend. Dat is Christus, de enige en de volkomen Zaligmaker, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. We lezen hier in deze psalm over de priesters, de knechten des Heeren in de voorhof. In het voorhof sprak alles van de Heere; van de komende Christus. Het brandofferaltaar, waar het bloed van de offerdieren stroomde, wees op het bloed van Christus. Het offerdier dat verbrandde op dat altaar, wees op de Zaligmaker, Die verbranden zou in de vlammen van Gods rechtvaardige toorn. Die priesters in hun lange witte kleding spraken van Hem, die grote Priester, Die gekomen is om het grote offer van Zijn leven te brengen en Die ook bidt aan de rechterhand van Zijn Vader voor allen die Hij kocht met Zijn dierbaar bloed. Het water uit het koperen wasvat en het water in de koperen zee in de tempel, was een prediking van het bloed van Christus, dat reinigt van alle zonden. Heel dat voorhof was meestentijds vol van de komende Zaligmaker. O, onze ziel mocht wel beven wanneer Koning Jezus er niet zou zijn! Als Hij er niet was, dan zou het onmogelijk zijn dat één mens de Heere kon dienen zoals het de Heere toekomt. Maar omdat Christus volmaakt stond voor het aangezicht van de Vader en diende tot in de diepte van de dood, daarom is het om Christus’ wil mogelijk dat doelmissers tóch het doel zullen bereiken. Na dezen zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam (Openb. 7:9). Johannes heeft het gezien. Een ontelbaar grote schare is verlost en dient eeuwig in de hemelse tempel en beantwoordt eeuwig aan het doel van de Schepper. Psalm 135 wordt in de hemel zalige volmaaktheid. Prijst de Naam des HEEREN. Looft de HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. www.prekenweb.nl 3/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe Looft de HEERE! Is die God, Die ons gemaakt heeft, het niet waard dat Hij alle lof, eer en aanbidding ontvangen zal? Onze tekst zegt: De HEERE is goed. Hij is goed in Zijn schepping, de psalm spreekt erover. Al wat de HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen en op de aarde, in de zeeën en alle afgronden. Hij doet dampen opklimmen van de einden der aarde, Hij maakt de bliksemen met de regen, Hij brengt de wind uit Zijn schatkameren voort. Heel de schepping spreekt van wat de tekst zegt: Looft de HEERE, want de HEERE is goed. Hij, Die de zon doet schijnen over bozen en over goeden. Hij, Die regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Looft de HEERE, want de HEERE is goed. Dat geldt de schepping, maar evenzeer de herschepping. Deze psalm kijkt terug op de leiding van God met Zijn volk Israël. Hij, Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van de mens af tot het vee toe. Hij zond tekenen en wonderen. Hij verloste Zijn volk, Hij versloeg alle vijanden. Als de dichter terugkijkt op de hele geschiedenis van het volk Israël, dan ziet hij het: De HEERE is goed. Blader eens in het levensboek van een kind van God. U leest dan over tranen, over strijd, over aanvechtingen, over onmogelijkheden en ga zo maar door. Maar als u goed leest, dan leest u op iedere bladzijde van dat levensboek: De HEERE is goed! Zo is het toch als u terug mag kijken, kind van God? Als de dichter van deze psalm terug mag kijken, is de Heere toch wonderlijk goed geweest? Hij zocht naar u, terwijl u naar Hem niet zocht. Hij vroeg naar u, terwijl u naar Hem niet vroeg. Hij bleef de Getrouwe, ondanks al uw ontrouw. Dan zegt ieder die de Heere vreest van harte (ik hoop ook nu onder de preek): ‘God is goed. Hij deed niet naar mijn zonden. Hij vergold niet naar mijn ongerechtigheden.’ Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben (Klaagl. 3:22). En daarom: Looft de HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. Zingen, musiceren, dat ligt allebei besloten in dat woord ‘psalmzingen’. Als ik weer terugdenk aan die hemelschare uit Openbaring, dan lees ik ook over het gezang. Ze zongen het lied van Mozes en van het Lam. Maar ik lees ook van citerspelers; van muziek. Wat zal dat zijn, dat eeuwige psalmzingen en musiceren voor het aangezicht van de drieenige God, tot eer van Zijn Naam en tot Zijn verheerlijking. Psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. Het woord ‘lieflijk’ wil zeggen: waard om lief te hebben. Die Naam is het waard om lief te hebben. Want het is de Naam van die God. Dat gaan we begrijpen als de Heere in ons leven gaat werken door Zijn Woord en door Zijn Geest. Omdat de God, Die die Naam draagt, het waard is. www.prekenweb.nl 4/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe Hebben we er weleens over nagedacht dat de Heere Zich in Zijn Woord namen geeft? In die namen laat Hij zien Wie Hij is. De Heere zegt als het ware: ‘Dat ben Ik nu en zó ben Ik.’ Zijn Naam is Zijn zelfopenbaring. Zijn Naam is God Zélf. Ik wil graag drie namen noemen en tegelijkertijd hoor ik daarin drie Goddelijke deugden, Goddelijke eigenschappen doorklinken. Want in Zijn Namen zie ik Zijn heerlijke deugden schitteren. Hij is de Goedertierene, de Rechtvaardige, de Getrouwe. God is goed, God is rechtvaardig, God is getrouw. Zo is Zijn Naam; zo is de Heere. En ieder van Gods namen wordt voor Gods kinderen onuitsprekelijk lieflijk. Omdat in die Naam Zijn deugden schitteren. Omdat die laten zien Wie God is. Die God was in mijn leven de Eerste. Die God heeft de liefde in mijn hart uitgestort en toen werd de zonde mij zo bitter. Die God, Die Zich door Woord en Geest openbaarde in mijn onmogelijkheid. Hij liet mij de mogelijkheid van zalig worden zien buiten mijzelf, in die Borg en Middelaar. Die God, Die nooit gedaan heeft naar mijn zonden. Zoals Zijn Naam is, zo is de Heere Zelf. Zó heb ik Hem lief! Al is die liefde hier altijd beneden de maat. Hij is de Goedertierene. ‘Heere, wat bent U goed geweest voor een ellendige zondaar zoals ik.’ Maar Hij is ook de Rechtvaardige. ‘Heere, als U zou doen naar mijn zonden, dan moest U mij voor eeuwig verbranden in Uw rechtvaardige toorn. Maar de vlammen zijn door Jezus heengegaan, opdat ik eeuwig leven zou.’ En de Getrouwe. ’Heere, wat was ik een wegloper, een albederver en een ontrouwe zondaar, een onverbeterlijk mensenkind. Maar U bleef eeuwig getrouw!’ Verstaat u dat uit uw eigen leven, gemeente? Die namen Gods openbaren Wie God is en ze doen Zijn heerlijkheid als het ware schitteren in de glans van Zijn Goddelijke deugden. Dan verdwijn je in aanbidding en in verwondering. Dan krijg je behoefte om in te stemmen met wat de tekst zegt: Looft de HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. De Heere komt alle eer toe, want Zijn Naam is lieflijk. Maar ook: 2. Zijn liefde is onbegrijpelijk In vers 4 lezen we: Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. Onbegrijpelijke liefde! Zo is de Heere nu. Zo komt Hem alle eer en lof toe. Wie was Jakob? Jullie weten wel, kinderen, wat die naam Jakob betekent, hè? Die naam betekent: hielenlichter, bedrieger. Vroeger op school deden we weleens aan pootje lichten en dan viel de ander op de grond. Dat is het eigenlijk; een hielenlichter. Je loopt en dan steek je een been of een stok voor iemand en die valt op de grond. Dat is heel gemeen. Nou, dat was Jakob. Iemand die er plezier in had om iemand pootje te lichten. Iemand die zichzelf zocht. www.prekenweb.nl 5/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe Iemand die je niet vertrouwen kon. Jakob was geen haar beter dan Ezau. Maar dan moet u hier eens lezen: De HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. Jakob was geen haar beter dan Ezau en tóch verkoren. De Heere wilde Jakob hebben. Ziet u hem staan in de nacht bij Pniël toen Hij worstelde met God? (Gen. 32) Het was voor de Heere maar een wenk geweest en Hij had Jakob verbrand in Zijn rechtvaardige toorn. Maar de Heere liet Zich door Jakob overwinnen. Jakob krijgt dan een nieuwe naam: Israël. Die beide namen worden hier in het vierde vers genoemd: De HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. De naam Israël betekent ‘vorst Gods’. Gij hebt u vorstelijk gedragen met God (Gen. 32:28). Een nieuwe naam betekent ook een nieuw begin. Dan maakt God een nieuw begin in het leven van Jakob. Zo kan hij terug, Kanaän in. Zo kan hij terug naar zijn familie, naar zijn vader Izak en ga zo maar door. Maar hebt u weleens goed gelezen hebt wat er in Genesis 32 staat? Voordat Jakob die nieuwe naam krijgt, heeft hij eerst zijn eigen naam moeten spellen. Dan zegt de Heere tegen hem: ‘Hoe heet je?’ En dan komt het over zijn lippen: ‘Jakob’. Hoe heet jij? Hoe heet u? ‘Zondaar’. Hebt u uw naam al leren spellen voor God? ‘Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog. Mijn naam is zondaar. Ik kan voor Uw heilig aangezicht niet bestaan. Zo Gij in het recht wilt treden, o HEERE, en gadeslaan onze ongerechtigheden, ach, wie zal dan bestaan?’ Dan het wonder: ‘Maar neen, daar is vergeving!’ Jakob krijgt een nieuwe naam. Dan krijgt die zondaar een nieuwe naam. Het is de naam: ‘geredde zondaar’. U weet misschien wel dat de Engelse prediker Huntington achter zijn naam schreef: S.S., Saved Sinner. Dat betekent: geredde zondaar. Die naam zondaar bleef staan. Maar toch: een geredde zondaar. Omdat de vlammen van Gods toorn Jezus hebben verbrand. Jezus, Die eeuwen later uit Jakob, uit Israël is voortgekomen en Die Zichzelf gegeven heeft om vijanden met God te verzoenen. Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. Het is toch een onbegrijpelijk wonder, dat de Heere tegen zo’n ellendig mensenkind zegt: ‘Ik wil je hebben! Zo ellendig, zo schuldig, zo verloren als je bent. Zo wil Ik je hebben en zo wil Ik je maken tot Mijn eigendom.’ Gewassen in Jezus’ bloed. Dat is genade. Dat is vrije genade; dat is enkel en alleen genade. Genade, alleen van Gods kant. Genade in dat bloed van dat Lam van God Dat voortgekomen is uit Jakob en uit dat Jakobsvolk. Opdat ‘Jakob’ eeuwig ‘Israël’ zou zijn. Israël tot Zijn eigendom. De catechismus begint ermee: ‘Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?’ Het antwoord is dan: ‘Dat ik niet meer van mijzelf ben, maar het eigendom van die dierbare Jezus, Die mij gekocht heeft met de prijs van Zijn dierbaar bloed.’ Dan kun je toch niet anders zeggen dan: ‘Heere, had ik toch een tong en een mond om U te loven en te prijzen!’ Hier klinkt het loflied altijd met gebroken klanken. Want ik blijf zondaar tot de laatste snik. Maar straks zal het volmaakt worden: Looft de HEERE, want www.prekenweb.nl 6/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. Komt de Heere dan niet alle eer toe? Want Zijn Naam lieflijk en Zijn liefde is onbegrijpelijk. Maar ook het derde punt: Zijn grootheid is Goddelijk. Maar we gaan eerst met elkaar zingen uit Psalm 115: 1 en 2: Niet ons, o HEER’, niet ons, Uw Naam alleen Zij, om Uw trouw en goedertierenheên, All’ eer en roem gegeven. Waarom, o HEER’, zou ’t heidendom, met spot, Dan zeggen: ‘Waar, waar is toch nu hun God, Bij hen zo hoog verheven?’ Nochtans is God het doel van onze lof; Hij, onze God, Hij woont in ’t hemelhof, En doet al Zijn behagen. Hun afgoôn zijn van zilver en van goud; Slechts mensenwerk, waaraan, zo snood als stout, Gods eer wordt opgedragen. Tenslotte het derde punt: 3. Zijn grootheid is Goddelijk Zijn grootheid is Goddelijk. Daarom komt Hem ook alle eer toe. Ik lees in vers 5: Want ik weet dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is. Gemeente, de dichter kijkt om zich heen en ziet heel de schepping. Dat doet hem verlangen om de Heere groot te maken, omdat hij de schepping ziet als Gods wonderen. De dichter kijkt ook terug naar de geschiedenis van Israël. Dan ziet hij overal de wonderen Gods. ‘Hoe groot zijt Gij!’ Heeft u zo weleens teruggekeken in uw leven? Wie u zelf bent, wie u blijft, en daartegenover Wie God is en Wie God blijft in Zijn onwankelbare, eeuwige trouw en in de grootheid van Zijn genade. ‘Hoe groot zijt Gij!’ Welnu, over die grootheid van God spreekt de dichter in dat vijfde vers. Gemeente, beseffen we wel Wie God is? Van nature beseffen we dat niet. Als de Heere daar geen licht over geeft en je ogen er niet voor opent, dan besef je niet Wie God is en hoe groot Hij is. Wij zijn nietige, kleine mensjes uit het stof. En God is daartegenover God. Waarom is er vaak zoveel strijd, zoveel opstandigheid als wij moeilijke wegen moeten gaan; als het kruis onze schouders naar beneden drukt; als de weg die we moeten gaan voor ons zo raadselachtig is; zo onbegrijpelijk is? Waarom zoveel opstand en verzet? www.prekenweb.nl 7/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe Ik besef niet Wie God is! Ik besef niet hoe groot God is en hoe onnoemelijk klein ik ben tegenover die God. En dan durven we ook nog te zeggen: ‘Als er echt een God zou bestaan, dan zou het er op deze wereld wel anders uitzien dan nu. Wat er allemaal gebeurt; de vluchtelingen die verdrinken in de Middellandse Zee; die ellendige oorlog in Syrië; de bommen die vallen; de moorden die gepleegd worden op deze wereld en ga zo maar door…’ Weet u welke gedachte daar achter zit? ‘Ik denk dat God net zo is als ik.’ Dan ga ik mijn menselijke maatstaven naast alles leggen om God te willen begrijpen en Hem te willen narekenen. Dat is altijd weer ons ongeluk. Als de Heere je het niet doet zien, dan besef je het niet. Denkt u dat u God zou kunnen begrijpen? ‘Hoe groot zijt Gij!’ Er zijn zeven miljard mensen op deze wereld. Een onvoorstelbare hoeveelheid! Ik lees bij de profetieën van Jesaja dat de volkeren van deze wereld, zeven miljard mensen, voor die grote God minder zijn dan een stofje aan de weegschaal en een druppel aan de emmer. Zeven miljard mensen zijn voor de Heere minder dan een stofje en een druppel. Zou ik, dat ene kleine mensje van die zeven miljard mensen op de wereld, die grote God kunnen begrijpen? Wat verbeeld ik mij wel? God is groot en wij begrijpen Hem niet. Er staat ergens in de Bijbel dat de heidenen moeten weten dat zij mensen zijn. Maar weet ik het al? Weet ik al dat God God is? En dat ik zo’n heel klein mensje ben tegenover die grote God? Ik heb het derde punt genoemd: Zijn grootheid is Goddelijk. En ik zou zeggen: voor kinderen van God is het een levensles om daar iets van te leren. Zijn grootheid is Goddelijk. Maar let dan ook eens op die andere kant. Ik, dat ene kleine mensje van die zeven miljard, heb het doel van de Schepper gemist. Is het geen wonder dat ik er nog mag zijn? Dat ik nog leven mag? Misschien ben je in de vakantietijd ver weg geweest. Misschien heb je bijna een ongeluk gehad. Misschien heb je gezegd: ‘Wat een wonder dat ik er levend afgekomen ben!’ Is het geen wonder dat ik er nog mag zijn en dat deze aarde mij nog draagt? ‘Hoe groot zijt Gij!’ Dan denk ik aan dat indrukwekkende woord dat Jezus tot Nicodémus sprak: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:16). Jezus, de Zoon van die grote God, werd – mag ik het zo eens zeggen – tot zo’n klein Mensje, zoals u en ik. Tot een Mens, Die door God behandeld wordt – hoewel Hij nooit zonde had gedaan – als de grootste misdadiger. Toen Hij daar hing tussen die twee moordenaars, ook weer kleine mensjes, maar dan verdronken in de zonden. Toen Hij daar op Golgotha de dood is ingegaan. Dat is nooit te begrijpen en nooit te doorgronden! Zijn grootheid is Goddelijk. Dat die grote God dat ene kleine mensje ziet dat zijn of haar knieën buigt en zegt: ‘O, God ik heb gezondigd, ik ben het niet waard dat U ooit naar deze zondaar zou omzien. Maar wilt U nog aan mij denken, al heb ik het niet verdiend? Mag er ook voor mij nog een kruimel vallen van de tafel van Uw genade?’ Is het geen wonder dat die grote God in het midden van deze wereld dat Evangelie van Christus nog laat verkondingen? Dat die grote God in het kleed van het Evangelie nog www.prekenweb.nl 8/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe voor u staat en dat Hij u bidt: Wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:20). O, gemeente, dat is nodig om zalig te worden. We moeten leren Wie God is en leren wie ik ben. Ik weet, zegt vers 5, ik weet dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is. Maar dan tóch nog naar de afgoden vluchten? Ik lees in deze psalm ook, in vers 15 tot en met 17: De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond. Israël liet zich steeds weer meeslepen naar de afgoden van de heidenen, terwijl zij leefden onder de bediening van het verbond. Het verbond dat die grote God met Israël wilde maken met het oog op de komende Zaligmaker. Zoeken we het dan tóch bij de afgoden, gemeente? Waar kunnen we al een god van maken. Weet u wat een afgod is? Dat is datgene waardoor ik mij helemaal in beslag laat nemen. Nu, dat kan je mobieltje zijn; dat kan je bankrekening zijn; dat kan je vakantie zijn; dat kunnen allerlei sporthelden zijn en ga zo maar door. Wat een afgoden! We laten ons er helemaal door in beslag nemen. Maar het is niets tegenover Wie God is. Die God roept u ook nu nog tot bekering. Die God zegt nu nog tegen u: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde (Jes. 45:22). Weet dat Ik God ben (Ps. 46:11). U zegt: ‘Hoe moet dat toch?’ Er is maar één weg, dat is: op de knieën. Buigen voor God en zeggen: ‘Heere, ik weet het niet. Ik weet niet hoe ik er komen moet, maar wilt U mij trekken? U bent toch God? Wilt U mij overwinnen?’ Als de liefde van God in je hart wordt uitgestort, dan verschrompelen alle afgoden. Dan ga je er ‘amen’ op zeggen dat de Heere boven alle goden is. Van al die andere goden blijft helemaal niets over. Dan blijft wel het wonder over, dat die God Zich in Christus ontfermt over dit kleine mensje, die ene van die zeven miljard. Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb ik gehaat (Rom. 9:13). Ik kan het met mijn verstand nooit begrijpen. Waarom Jakob wel en Ezau niet? Ze waren allebei van dezelfde lap gescheurd. Als ik dan mag zien hoe groot God is, dan hóéf ik het ook niet meer te begrijpen. God is God en ik ben maar een heel klein mensje. Dan wordt het je verlangen om die God groot te maken. Gemeente, neem het mee naar huis. Wie is God voor u, voor jou, jongen, meisje, kind? Daar moet je eens antwoord op geven. Wie is God in mijn leven? Heeft de Heere een plaats in je leven of helemaal niet? Als je eerlijk bent, moet je dan zeggen: ‘Eigenlijk heeft de Heere helemaal geen plaats in mijn leven’? O, buig je knieën. De Heere zegt: Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? (Ez. 33:11) Nog is het tijd om je te bekeren. Hij trekt nog zondaren tot Zich, met koorden van liefde, omwille van het bloed van het Lam. www.prekenweb.nl 9/10 Ds. J.J. van Eckeveld – De Heere komt alle eer toe Het is zo goed om die God te vrezen. Zijn dienst is een liefdedienst, waar u nooit verdriet van zult krijgen. Daarbij verbleekt de glans van alle afgoden. Ook die afgoden van onze tijd, hoe ze dan ook mogen heten. Als u de Heere leerde vrezen en als Christus u dierbaar werd in de nacht van uw eigen verloren leven, dan zegt u: ‘Mocht ik die God eeuwig grootmaken! Ik kan het hier niet. Ik kom er alles aan tekort.’ De beginselen van het loflied van de hemel worden hier geleerd, maar het zijn altijd weer gebroken klanken. Maar omdat Zijn Naam lieflijk is en omdat Christus eeuwig getrouw blijft, zal Psalm 135 straks in heerlijkheid volle werkelijkheid worden. Looft de HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is lieflijk. Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom. Dan zal er maar één ding overblijven: ‘Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan!’ Gemeente, hoe groot is die God! Tot wie zullen we anders heengaan dan tot Hem, Die in Christus de poort van Zijn genade geopend heeft voor diep schuldige mensen? Amen. Slotzang: Psalm 135: 2 en 3 God is goed; looft Hem tezaam Met gezang en snarenspel; Prijst Zijn liefelijke Naam; Want de HEER’ heeft Israël Zich ten eigendom geschikt; Jakob door Zijn heil verkwikt. God is groot; ik weet, dat Hij Hoger is dan alle goôn. Onze God voert heerschappij. Hij beheerst van Zijnen troon Hemel, afgrond, zee en aard’. God is aller hulde waard. www.prekenweb.nl 10/10