brochure - ACV

Download Report

Transcript brochure - ACV

CAO 2015-2016

INHOUD

INLEIDING ........................................................................

3 INKOMEN .........................................................................

4 Index ...........................................................................

4 Loonsverhogingen .......................................................

4 Ecocheques ................................................................

5 Vervoerkosten .............................................................

6 Eindejaarspremie .........................................................

6 Stand-by vergoeding ...................................................

8 Sectoraal pensioenstelsel ............................................

9 BESTAANSZEKERHEID ..................................................

10 CONTRACT ....................................................................

14 Eengemaakt werknemersstatuut ...............................

14 Opzegtermijnen ....................................................

14 Werkgroep statuten arbeiders - bedienden ...........

18 Outplacement ............................................................

18 Werkzekerheidsclausule ............................................

18 Interimarbeid .............................................................

19 Medische controle .....................................................

19 LOOPBAAN ....................................................................

21 Loopbaanverlof .........................................................

21 Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) .........

21 Wedertewerkstelling ..................................................

22 Tijdkrediet en loopbaanvermindering .........................

23 Werkbaar werk ..........................................................

23 Anciënniteitverlof .......................................................

24 Opbouw anciënniteit ..................................................

24 Klein verlet .................................................................

24 ARBEIDSTIJD EN FLEXIBILITEIT ....................................

25 VORMING EN OPLEIDING .............................................

25 VAKBONDSAANWEZIGHEID IN DE ONDERNEMING .....

29 SYNDICALE VOORDELEN .............................................

31

3

INLEIDING

De sectorale onderhandelingen kenden een moeilijke start.

Uiteindelijk zijn we er toch in geslaagd om de resultaten voor 2015-2016 voor te leggen.

De maatregelen die de regering heeft opgelegd, boden wei nig ruimte voor loononderhandelingen. Naast de klassieke onderhandelingen over loon, bestaanszekerheid, aanvullend pensioen, einde loopbaan,… werd eveneens onderhandeld over werkbaar werk. De verbetering van de regeling inzake loopbaanverlof is hierin een kleine stap voorwaarts.

Eveneens worden maatregelen genomen om de instroom en opleiding van jongeren te bevorderen.

Deze publicatie is een momentopname. Over bepaalde engagementen wordt verder onderhandeld. Voor de laatste stand van zaken, neem een kijkje op www.acv-csc-metea.be.

Verder vind je in deze publicatie alle belangrijke elementen uit deze cao, aangevuld met algemene informatie van toe passing in de sector metaalhandel. Nieuwe zaken herken je aan het icoontje .

Met eventuele vragen kan je terecht bij jouw vakbonds afgevaardigde of in het ACV-dienstencentrum bij jou in de buurt.

Veel leesplezier, ACV-CSC METEA

4

INKOMEN

Index

Het principe van de automatische koppeling van de lonen aan de index blijft behouden.

Toch werd op 22 april 2015 de wet rond de indexsprong gestemd in het Parlement. De wet ‘blokkeert’ het indexcijfer op 100,66. De einddatum van die blokkering is op dit moment nog niet gekend.

Binnen de sector metaalhandel worden zowel de effectieve lonen als de baremalonen normaal gezien jaarlijks op 1 februari geïndexeerd.

De lonen worden die dag telkens verhoogd volgens de

‘reële inflatie’

.

Om de reële inflatie op 1 februari te bepalen, wordt het indexcijfer van de maand januari vergeleken met het indexcijfer van de maand januari van het vorige jaar.

Concreet betekent dit dat de lonen op 1 februari 2015 stegen met 0,02 %.

De gevolgen voor de index in 2016 zijn nog niet duidelijk.

Loonsverhogingen

Vanaf 1 januari 2016 worden alle sectorale minimum- en effectieve brutolonen verhoogd met 0,5 %.

5

Ecocheques

Elke voltijds tewerkgestelde arbeider heeft recht op ecocheques ter waarde van € 250 per jaar. Deze worden per semester uitbetaald, telkens met een waarde van € 125.

De betaling gebeurt:

• ten laatste op 15 juni op basis van de tewerkstelling in de referteperiode van 1 december van het voorgaande jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar.

• ten laatste op 15 december op basis van de tewerkstelling in de referteperiode van 1 juni tot en met 30 november van het lopende jaar.

Wanneer de arbeider in deze periode op bepaalde ogenblikken niet werkt, worden voor een aantal gevallen gelijkstellingen voorzien:

• alle schorsingsdagen waarvoor loon werd betaald; • alle dagen van tijdelijke werkloosheid om economische redenen; • de volledige periode van moederschapsrust; • 30 dagen ziekte of (arbeids)ongeval bovenop het gewaarborgd maandloon.

Voor alle gevallen van onvolledige tewerkstelling tijdens de referteperiode wordt in een pro rata voorzien.

Uitzendkrachten hebben op het vlak van ecocheques dezelfde rechten als de vaste arbeiders.

In de onderneming kan op gelijk welk moment een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten omtrent een alternatieve besteding van de ecocheques.

6

Voor meer informatie over ecocheques, ga naar www.ecocheques.be

.

Vervoerkosten

De verplaatsing van en naar het werk met het

vervoer

wordt volledig terugbetaald.

openbaar

Voor

privévervoer

: wanneer een arbeider met eigen vervoer naar het werk komt, ontvangt hij een dagvergoeding. Deze dagvergoeding is gelijk aan de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS gedeeld door 5. Deze tussenkomst wordt elk jaar geïndexeerd op 1 februari.

De regeling vervoerkosten is ook van toepassing voor leerlingen in een systeem van alternerend leren.

Deze bedragen zijn terug te vinden in onze publicatie ‘Vervoerkosten’.

Eindejaarspremie

De eindejaarspremie is gelijk aan een dertiende maand of het uurloon van 31 december vermenigvuldigd met het aantal uren per maand.

Dat aantal verschilt naargelang het betaalregime: 40 uren per week: 173,33 uren 39,5 uren per week: 171,17 uren 39 uren per week: 169,00 uren 38,5 uren per week: 166,83 uren 38 uren per week: 164,67 uren 37,5 uren per week: 162,50 uren

7 Voorwaarden

Op 31 december van het beschouwde jaar ten minste drie maanden ingeschreven zijn in het personeelsregister.

Wie op 31 december geen jaar anciënniteit heeft, krijgt één twaalfde per maand tewerkstelling (pro rata). Een begonnen maand telt als volledig gepresteerde maand.

Er is eveneens pro rata voor:

• ontslag door de werkgever; • ontslag door de arbeider bij tijdelijke werkloosheid; • einde contract van bepaalde duur, of vervangings­ overeenkomst; • beëindiging van het contract wegens overmacht; • SWT; • ontslag door de arbeider mits 3 jaar anciënniteit in de onderneming; • beëindiging van een contract in onderlinge toestemming mits een anciënniteit van 3 jaar in de onderneming.

Recht op een volledige premie wanneer de arbeider in de loop van het jaar:

• met pensioen gaat; • overlijdt.

Sommige afwezigheden worden onder bepaalde voorwaar den met effectieve prestaties gelijkgesteld:

• zwangerschapsverlof en vaderschapsverlof; • (arbeids)ongeval of (beroeps)ziekte: max. eerste 12 maanden; • tijdelijke werkloosheid: max. 150 dagen.

8

Stand-by vergoeding

Voor arbeiders die stand-by zijn, zijn 2 soorten vergoedingen voorzien:

• stand­by vergoedingen; • uitrukvergoedingen.

De stand-by vergoedingen zijn afhankelijk van het tijdstip waarop de arbeider in ‘wacht’ is en bedragen sedert 1 februari 2014 (door de toepassing van afrondingsregels zijn de bedragen niet aangepast op 1 februari 2015): € 1,77/uur van maandag tot vrijdag van 6u00 tot 22u00 € 2,36/uur tijdens het weekend van 6u00 tot 22u00 € 2,36/uur van maandag tot vrijdag van 22u00 tot 6u00 € 2,95/uur tijdens het weekend van 22u00 tot 6u00.

De uitrukvergoedingen zijn dan weer afhankelijk van het aantal keren dat een arbeider moet uitrukken en bedragen sedert 1 februari 2015: € 29,53 voor 1 oproep per kalenderdag € 47,24 voor 2 oproepen per kalenderdag € 59,04 voor 3 oproepen per kalenderdag + € 5,90 per extra oproep per kalenderdag.

Deze vergoedingen worden elk jaar op 1 februari geïndexeerd.

Voor de tijd dat de arbeider moet uitrukken en daardoor ef fectief prestaties moet leveren, moet loon worden betaald.

Deze tijd wordt ook beschouwd als arbeidstijd.

Op het vlak van de onderneming kan via een cao worden afgeweken van de hoogte van deze vergoedingen.

9

Sectoraal pensioenstelsel

Elke arbeider uit de sector metaalhandel heeft sedert 1 januari 2002 recht op een aanvullend pensioen bovenop het wettelijk pensioen, met uitzondering van de arbeiders van 1 onderneming die zelf de uitvoering van het aanvullend pensioen organiseert.

De voordelen van dit sectorale pensioenstelsel zijn dus van toepassing op alle arbeiders die verbonden zijn of waren met een werkgever uit de sector metaalhandel en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (bepaalde of onbepaalde duur, voltijds of deeltijds…).

Vanaf 1 januari 2016 stijgt de bijdrage die de werkgever aan het sectoraal pensioenstelsel voor het aanvullend pensioen betaalt van 1,8 % naar 2,1 % van de brutolonen.

Voor bepaalde arbeiders werd op 1 januari 2015 de netto bijdrage bestemd voor de financiering van de individuele pensioenrechten aangevuld met een eenmalig netto forfaitair bedrag van € 500 indien de betrokken arbeider aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Eenzelfde eenmalige bijdrage van € 500 werd toegekend aan de arbeiders tewerkgesteld binnen die ene onderneming die zelf de uitvoering van het aanvullend pensioen organiseert indien de betrokken arbeider aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Voor meer informatie: v.z.w. Sefocam Woluwedal 46 bus 7 ­ 1200 Brussel ­ tel.: 02/761.00.70

e­mail: [email protected] ­ www.sefocam.be

of jouw ACV­CSC METEA secretariaat.

10

BESTAANSZEKERHEID

Toeslag bij tijdelijke werkloosheid

Bij tijdelijke werkloosheid wegens:

• economische redenen • jaarlijkse vakantie • overmacht • technische stoornis • slecht weer

betaalt het Sociaal Fonds vanaf 1 juli 2014 bovenop de normale werkloosheidsuitkering € 11,60 per werkloosheids uitkering en € 5,80 per halve werkloosheidsuitkering.

Vanaf 1 juli 2015 stijgt dit bedrag naar € 12 per werkloos heidsuitkering en € 6 per halve werkloosheidsuitkering.

Toeslag bij volledige werkloosheid

Het bedrag van de aanvullende vergoeding bij volledige werkloosheid, uitbetaald door het Sociaal Fonds bedraagt vanaf 1 juli 2014 € 6,18 per werkloosheidsuitkering en € 3,09 per halve werkloosheidsuitkering.

Er wordt een onderscheid gemaakt in leeftijd:

• jonger dan 45 jaar: maximum aantal uitkeringen: 200 dagen; • 45 jaar en ouder: maximum aantal uitkeringen: 300 dagen; • 55 jaar en ouder en 20 jaar anciënniteit waarvan 5 jaar in de sector: maximum aantal uitkeringen tot aan het pensioen.

11

Vanaf 1 juli 2015 worden enkel nog in volgende gevallen aanvullende vergoedingen in geval van volledige werkloos heid betaald:

• bij einde contract bepaalde duur/duidelijk omschreven werk, bij medische overmacht; • ontslagen na 1 januari 2014 als gevolg van een collectief ontslag met sociaal plan uiterlijk op 31 december 2013; • arbeiders die reeds aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid ontvangen op 30 juni 2015 en hun saldo nog kunnen uitputten.

Toeslag bij ziekte

Bij ziekte en bij een gewoon ongeval ontvangt de arbeider vanaf 1 juli 2014 van het Sociaal Fonds een forfaitaire vergoeding, bovenop de ziekte-uitkering van de RSZ: na 60 dagen: € 91,94 na 120 dagen: € 91,94 na 180 dagen: € 119,71 na 240 dagen: € 119,71 na 300 dagen: € 119,71 na 365 dagen: € 119,71 na 455 dagen: € 119,71 na 545 dagen: € 119,71 na 635 dagen: € 119,71 na 725 dagen: € 119,71 na 815 dagen: € 119,71 na 905 dagen: € 119,71 na 995 dagen: € 119,71

12 Oudere zieke

Arbeiders die ziek worden en op dat ogenblik 55 jaar of ouder zijn, ontvangen vanaf 1 juli 2014 van het Sociaal Fonds, als oudere zieke € 6,18 per ziekte-uitkering bovenop het bedrag uitbetaald door de mutualiteit en dit tot aan hun pensioen (mits 20 jaar anciënniteit waarvan 5 jaar in de sector). In geval van halftijdse tewerkstelling, ontvangt de arbeider € 3,09 per ziekte-uitkering.

Toeslag bij sluiting van de onderneming

Arbeiders krijgen in geval van sluiting van de onderneming vanaf 1 juli 2014 een aanvullende vergoeding van € 306,07 uitbetaald door het Sociaal Fonds. Per jaar anciënniteit komt daar € 15,43 bij (met een maximum van € 1009,52).

Voorwaarden

• Op het ogenblik van de sluiting ten minste 45 jaar oud zijn.

• Op het ogenblik van de sluiting ten minste 5 jaar anciënniteit hebben in de onderneming.

• De arbeider moet bewijzen dat hij binnen de 30 kalenderdagen na het ontslag niet elders is beginnen werken.

Toeslag bij halftijds tijdkrediet

Een arbeider van 53 jaar of ouder die halftijds tijdkrediet opneemt, ontvangt vanaf 1 juli 2014 van het Sociaal Fonds gedurende 60 maanden een maandelijkse vergoeding van € 76,51 bovenop de vergoeding van de RVA.

13

Toeslag bij SWT

De aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT of het vroegere brugpensioen) valt volledig ten laste van het Sociaal Fonds met een minimum van € 6,18 per dag. Voorwaarde is wel dat de betrokken arbeider 5 jaar anciënniteit in de sector kan bewijzen.

Indien een arbeider in het kader van SWT zijn rechten hieromtrent bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft vastgeklikt, wordt ook de uitbetaling van de aanvullende vergoeding in dit kader bij het Sociaal Fonds vastgeklikt.

14

CONTRACT

Eengemaakt werknemersstatuut

Opzegtermijnen

Voor werknemers die vóór 1 januari 2014 in dienst traden, worden hun verworven rechten ‘vastgeklikt’ op basis van hun anciënniteit binnen de onderneming op 31 december 2013 en op basis van de sectorale bepalingen die op dat moment toegepast werden.

Anciënniteit

- 5 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar + 25 jaar

Algemeen regime WN WG

14 d 14 d 21 d 21 d 40 d 48 d 70 d 105 d 28 d 28 d 140 d 154 d d = kalenderdagen

SWT WG

28 d 28 d 28 d 28 d 56 d 56 d Sinds 1 januari 2014 wordt voor de opzegtermijnen geen onderscheid meer gemaakt tussen arbeiders en bedienden.

De opzegtermijn wordt bepaald op basis van het criterium anciënniteit binnen de onderneming. Voor degenen die al in dienst waren, startte men met anciënniteit 0 op 1 januari 2014. Wat niet wil zeggen dat de anciënniteit tot 31 december 2013 verloren gaat. Hun rechten werden immers ‘vastgeklikt’ zoals hierboven vermeld.

15

Sinds 1 januari 2014 zijn volgende opzegtermijnen van toepassing: 0 3 m 6 m 9 m 1 j 1 j 3 m 1 j 6 m 1 j 9 m 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32

Anciënniteit Opzeg door WG (in weken) (anc. = 0 op 1 januari 2014)

21 24 27 30 33 2 4 6 7 8 9 10 11 12 13 15 18 36 39 42 45 48 51 54 57 60 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74

Opzeg door WN (in weken) (anc. = 0 op 1 januari 2014)

10 12 13 13 13 1 2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 9 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13

Tegenopzeg WN na opzeg door WG (in weken)

4 4 4 4 4 1 2 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

16

Tenslotte werd ook een compensatieregeling voorzien voor de arbeiders die reeds vóór 2014 in dienst waren en die na 1 januari 2014 ontslagen worden.

Het doel van die regeling is het compenseren van het ver schil in opzegtermijnen tussen arbeiders en bedienden van het verleden.

De compensatie gebeurt ofwel via de ontslagcompensatie vergoeding (OCV) ofwel via de ontslaguitkering.

Er is recht op een ontslagcompensatievergoeding op basis van de anciënniteit die de arbeider heeft:

• Op 1 januari 2015: 15 jaar anciënniteit hebben.

• Op 1 januari 2016: 10 jaar anciënniteit hebben.

• Op 1 januari 2017: voor iedereen.

De periode gedekt door de OCV wordt bepaald aan de hand van volgende formule: Alle jaren anciënniteit alsof de arbeider altijd al werkte onder de nieuwe regeling min (vastgeklikte rechten op 31 december 2013 + opgebouwde anciënniteit vanaf 1 januari 2014 tot ontslag)

VOORBEELD

Arbeider PSC 149.04

In dienst op 12.01.1993

Uit dienst op 01.02.2015

17

Totale anciënniteit = 22 jaar en 0,5 maand = 64 weken (cfr. nieuwe opzegtermijnen) Opzeg arbeider tot 31.12.2013: PSC 149.04: 20 jaar + 11 maand = 20 weken (140 kalenderdagen) Opzeg van 01.01.2014 tot 01.02.2015: 1 jaar en 1 maand = 8 weken Deze werknemer krijgt dus (20 + 8) 28 weken opzeg (te presteren of als opzegvergoeding) én een uitbetaling van een netto ontslagcompensatievergoeding van 36 weken (= 64 – 28) De OCV wordt betaald door de RVA via de uitbetalings instellingen en is een netto-uitkering (dus vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing). Deze OCV kan niet gecumu leerd worden met werkloosheidsuitkeringen.

Ook in geval van SWT heeft men recht op de ontslag compensatievergoeding.

De andere wijze van compensatie is het systeem van de ontslaguitkering en geldt voor diegenen die geen recht heb ben op de OCV omdat ze onvoldoende anciënniteit hebben.

Voor contracten vanaf 1 januari 2012 bedraagt die ontslag uitkering € 1.250.

Voor contracten vóór 1 januari 2012 gelden volgende bedra gen, ook afhankelijk van de anciënniteit die men heeft op het moment van het ontslag:

• < 5 jaar: € 1.250 netto • > 5 jaar < 10 jaar: € 2.500 netto • > 10 jaar: € 3.750 netto

18

Ook de ontslaguitkering wordt betaald door de RVA via de uitbetalingsinstellingen en is vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing. De ontslaguitkering kan wel gecumuleerd worden met werkloosheidsuitkeringen.

Werkgroep statuten arbeiders – bedienden

Met het oog op de verdere toenadering in de statuten arbeiders/bedienden op sectorvlak werd in het nationaal akkoord 2015-2016 overeengekomen om de werkzaamheden van de werkgroep inzake inventarisatie van de loon- en arbeidsvoorwaarden van zowel arbeiders als bedienden actief in deze sector, verder te zetten.

Outplacement

Ontslagen werknemers met een opzeg van 30 weken heb ben recht op outplacement. Sociale partners zijn akkoord om hieromtrent afspraken te maken zodat de outplacement begeleiding aan de nodige kwalitatieve vereisten voldoet.

Werkzekerheidsclausule

De werkgever die de intentie heeft over te gaan tot meervoudig ontslag, moet hierbij de juiste organen informeren en het nodige overleg plegen om deze ontslagen te vermijden. Zo moet de werkgever nagaan of alle tewerkstellingsbehoudende maatregelen zijn uitgeput, zoals: tijdelijke werkloosheid, beroepsopleiding… Volgt de werkgever de procedure niet correct, dan moet hij een dubbele opzegvergoeding betalen.

19

Met meervoudig ontslag wordt bedoeld: elk ontslag van

• ten minste 2 arbeiders in ondernemingen met

arbeiders en minder 8

• ten minste 3 arbeiders in ondernemingen

arbeiders van 9 tot 17

• ten minste 4 arbeiders in ondernemingen

arbeiders van 18 tot 22

• ten minste 5 arbeiders in ondernemingen van

arbeiders 23 tot 28

• ten minste 6 arbeiders in ondernemingen

arbeiders

in een periode van 60 kalenderdagen.

vanaf 29

Interimarbeid

Ondernemingen in de sector metaalhandel kunnen enkel een beroep doen op dagcontracten indien hiertoe echt een noodzaak bestaat. Het moet gaan om werken waarvan voor aanvang van de opdracht duidelijk is dat het gaat om een opdracht van minder dan 5 opeenvolgende arbeidsdagen.

Zie ook vakbondsaanwezigheid in de onderneming.

Medische controle

De werkgever heeft steeds de mogelijkheid om de arbeids ongeschiktheid van de werknemer te laten controleren door een controlearts. De werknemer is verplicht deze controle te ondergaan.

De wet voorziet dat bij collectieve arbeidsovereenkomst (op sectorniveau of op vlak van de onderneming) of via het arbeidsreglement een zogenaamde beschikbaarheids periode kan bepaald worden.

20

De ‘beschikbaarheidsperiode’ is een periode tijdens de dag gedurende dewelke de werknemer zich verplicht op zijn verblijfplaats ter beschikking moet houden voor de controlearts. Deze periode omvat maximum 4 aaneengesloten uren tussen 7 en 20 uur.

Deze verplichting moet beperkt zijn in de tijd en in het begin van de ziekteperiode worden vastgelegd.

In de sector metaalhandel werd geen collectieve arbeids overeenkomst gesloten die zo’n beschikbaarheidsperiode vastlegt. Zonder collectieve arbeidsovereenkomst op onder nemingsvlak of bepalingen in het arbeidsreglement, is het dus toegelaten om de woonst te verlaten voor zover dit zo op het geneeskundig getuigschrift voorzien is.

Indien jouw werkgever bepalingen in het arbeidsreglement wil invoeren aangaande deze problematiek, is het raadzaam om contact op te nemen met jouw plaatselijk secretariaat van ACV-CSC METEA die je de nodige informatie zal verstrekken.

21

LOOPBAAN

Loopbaanverlof

Sedert 1 januari 2012 heeft de arbeider recht op 2 bijkomen de verlofdagen per jaar vanaf het kalenderjaar waarin hij de leeftijd van 58 jaar bereikt.

Vanaf 1 januari 2016 wordt het recht van de arbeider op loopbaanverlof als volgt verbeterd:

• recht op 1 bijkomende verlofdag per jaar vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van 50 jaar bereikt; • recht op een 2 de bijkomende verlofdag per jaar vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van 55 jaar bereikt.

Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)

Sedert 2012 spreken we niet langer van ‘brugpensioen’ maar van ‘SWT’ namelijk stelsel werkloosheid met bedrijfs toeslag.

Hierbij geven we een beknopt overzicht van de systemen waarop een beroep kan gedaan worden:

SWT vanaf 62 jaar

SWT is mogelijk als men 62 jaar is en een beroepsverleden heeft van 40 jaar (voor mannen) of van 31 jaar (voor vrouwen in 2015) of 32 jaar (voor vrouwen in 2016).

SWT vanaf 60 jaar

Tot 31 december 2017 is het mogelijk om in SWT te gaan op de leeftijd van 60 jaar, zowel voor mannen als voor vrouwen.

22

Mannen moeten daarvoor een loopbaan van 40 jaar kunnen bewijzen, vrouwen minstens 31 jaar in 2015, 32 jaar in 2016 en 33 jaar in 2017.

SWT vanaf 58 jaar

• mits 40 jaar loopbaan (geldig tot en met 31 december 2016) • mits 35 jaar loopbaan in een zwaar beroep (geldig tot en met 31 december 2016) • mits 33 jaar loopbaan, waarvan 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties (geldig tot en met 31 december 2016) • mits 33 jaar loopbaan in een zwaar beroep (geldig tot en met 31 december 2016)

SWT vanaf 56 jaar

Tot 31 december 2015 is het mogelijk om in SWT te gaan op de leeftijd van 56 jaar voor zover je een loopbaan van 40 jaar kan bewijzen.

OPGELET

Met vragen over beschikbaarheid kan je terecht bij de secretariaten van ACV­CSC METEA.

Wedertewerkstelling

Onder bepaalde voorwaarden behoudt de arbeider die ontslagen is met het oog op SWT zijn recht op de aanvullende vergoeding ten laste van het sociaal fonds.

In dit geval doe je er goed aan je ACV dienstencentrum te melden dat het wel degelijk om een wedertewerkstelling bij een andere werkgever gaat!

23

Tijdkrediet en loopbaanvermindering

Recht op tijdkrediet met motief kan zowel via een 1/5 de vermindering, een halftijdse tewerkstelling als een volledige schorsing en dit gedurende 36 maanden.

Vermindering van de prestaties met 1/5 de voor arbeiders van minstens 50 jaar met 28 jaar loopbaan en ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming (landingsbaan).

Voor servicetechniekers is voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016 een beperkte instap in dit systeem van toepassing (10 % van de rechthebbenden met een minimum van 1 arbeider).

Voor deze vermindering is het sinds 1 januari 2015 niet meer mogelijk om uitkeringen van de RVA te ontvangen.

Voor 2015 en 2016 blijft de leeftijd van de landingsbaan behouden op 55 jaar voor zij met een lange loopbaan of met een zwaar beroep. Het is dan mogelijk om uitkeringen van de RVA te ontvangen. Voldoet men niet aan de voorwaarde van een lange loopbaan of zwaar beroep, dan is er pas recht op deze uitkeringen vanaf de leeftijd van 60 jaar.

De Vlaamse premies blijven van toepassing.

Werkbaar werk

Op sectoraal vlak zullen maatregelen worden genomen om de instroom en opleiding van jongeren te bevorderen alsook om werkbaar werk voor oudere werknemers te promoten.

Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de sector zal daarin een rol spelen.

24

Anciënniteitverlof

Eén dag anciënniteitverlof na 15 jaar anciënniteit in de onderneming.

Opbouw anciënniteit

Arbeiders nemen hun anciënniteit van contracten van bepaalde duur en uitzendcontracten mee als zij later met een contract van onbepaalde duur worden aangeworven.

Klein verlet

Het huwelijk van de arbeider alsook de ondertekening en het officieel neerleggen van een samenlevingscontract, geven recht op 3 dagen klein verlet zelf door de arbeider te kiezen.

Het aantal dagen klein verlet bij overlijden van een familielid in de eerste graad, is sedert juli 2011 verhoogd tot 5 dagen.

Met een familielid in de eerste graad wordt bedoeld:

• echtgenoot of echtgenote • kind • vader, moeder • schoonvader of schoonmoeder.

De andere regelingen inzake klein verlet volgen de wettelijke regeling.

25

ARBEIDSTIJD EN FLEXIBILITEIT

In de sector bestaan specifieke flexibiliteitregelingen.

Arbeidsorganisatie

De bestaande sectorale regeling inzake overuren wordt voor onbepaalde duur verlengd.

De arbeider heeft de keuze om de eerste schijf van 91 overuren op jaarbasis uitbetaald te krijgen of te recupereren.

Werkgevers die meer dan 91 overuren willen laten presteren, moeten hierover een onderneming-cao sluiten.

Vanaf 1 juli 2015 is het mogelijk om bij onderneming-cao de maximale grens van het aantal overuren op jaarbasis vast te leggen op 143 overuren.

Flexibiliteit

In de sector bestaat een regeling van kleine flexibiliteit voor ondernemingen die welbepaalde activiteiten uitvoeren.

Deze regeling wordt verlengd tot en met 30 juni 2017.

Track & Trace

In het nationaal akkoord 2013-2014 werd een sectoraal kader vastgelegd waarin een aantal minimumafspraken werden opgenomen.

Op ondernemingsvlak kan een systeem van track & trace enkel ingevoerd worden:

• via een cao in ondernemingen met een vakbonds­ afvaardiging.

26

• via een procedure tot wijziging van het arbeidsreglement in ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging.

Bovendien moet elke betrokken arbeider zijn akkoord geven op het uittreksel van het arbeidsreglement dat als bijlage bij de arbeidsovereenkomst wordt gevoegd.

27

VORMING EN OPLEIDING

Voor 2015-2016 worden de opleidingsinspanningen behouden.

Hoeveel recht op vorming?

Per onderneming wordt een collectief recht op permanente vorming opgebouwd van 2 dagen per jaar per arbeider.

Elke arbeider moet van deze dagen collectief recht verplicht één opleidingsdag volgen per 2 jaar. Welke opleiding moet worden gevolgd, wordt bepaald op ondernemingsvlak in overleg met de arbeider in kwestie.

Wie heeft recht op vorming?

Per onderneming wordt op die manier een ‘vormingskrediet’ samengesteld. Dit vormingskrediet wordt in overleg met de vakbondsafgevaardigde of met de arbeiders maximaal gespreid over alle categorieën van de arbeiders in de onderneming.

Opleidingsplannen?

Elke onderneming met meer dan 15 werknemers stelt jaarlijks een bedrijfsopleidingsplan op dat rekening houdt met de noden van het bedrijf en de kwalificaties van de arbeiders.

De OR, de vakbondsafvaardiging of het personeel moet dit bedrijfsopleidingsplan jaarlijks goedkeuren en evalueren.

Dit opleidingsplan moet jaarlijks worden overgemaakt aan Educam en de uitvoering van dit plan verloopt in samenwerking met Educam.

28

Vanaf 1 januari 2014 moet een bedrijfsopleidingsplan goedgekeurd worden door alle in de onderneming vertegenwoordigde vakbonden.

Ook moet elke wijziging aan een bedrijfsopleidingsplan dat voorafgaandelijk al was goedgekeurd binnen de onderneming, opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging.

Databank

Educam, het opleidingscentrum binnen de sector metaalhandel, heeft vanaf juni 2013 een databank aangelegd die elke gevolgde opleiding van de arbeider registreert. Het opleidings-cv wordt in deze databank geïntegreerd.

29

VAKBONDSAANWEZIGHEID IN DE ONDERNEMING

De drempel voor het installeren van een vakbonds afvaardiging blijft behouden op 15 arbeiders.

Vanaf 1 juli 2014 is een nieuwe procedure tot oprichting van een vakbondsafvaardiging in werking getreden in ondernemingen vanaf 15 werknemers en met minder dan 50 werknemers. De belangrijkste wijzigingen zijn dat de potentiële kandidaat-afgevaardigde een betere bescherming geniet en dat de Voorzitter van het Paritair Subcomité een actievere rol krijgt toebedeeld bij de aanstelling van de afvaardiging.

Ook voor de vernieuwing van de mandaten van de vakbondsafvaardiging werd een verbetering aangebracht.

Het aantal beschikbare mandaten wordt vanaf 1 juli 2014 bepaald op basis van het aantal arbeiders die zijn ingeschreven in het personeelsregister van de onderneming op 1 januari van het jaar waarin er verkiezingen voor het CPBW/OR kunnen worden georganiseerd.

In ondernemingen vanaf 50 werknemers is een

comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW)

verplicht en vanaf 100 werknemers moet een

ondernemingsraad (OR)

worden geïnstalleerd. Hierdoor worden de werknemers meer betrokken bij het beleid van de werkgever en wordt deze laatste aan welbepaalde regels gebonden.

Indien de werkgever arbeiders wenst aan te werven met een contract van bepaalde duur of indien hij wenst beroep te

30

doen op uitzendkrachten of op onderaanneming, moet hij dit vooraf melden aan de OR, de vakbondsafgevaardigde of aan de vakbonden.

Werkgevers met minder dan 15 werknemers moeten de representatieve functie van de vakbonden, die deel uitmaken van het Paritair Subcomité, erkennen.

Deze erkenning betekent:

• Verantwoordelijken van de vakbonden kunnen contact opnemen met de werkgever.

• De werkgever kan zich laten bijstaan door een vertegenwoordiger van de werkgeversorganisatie.

• Dit contact is veeleer preventief van aard en kan betrekking hebben op informatieverstrekking aan werknemers.

Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van medische overmacht of bij individuele ontslagen vanaf 55 jaar, wordt een sectorale aanbeveling ingevoerd waarin opgenomen is dat de werkgever aan de betrokken werknemer moet meedelen dat hij zich kan laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde en/of vakbondssecretaris.

31

SYNDICALE VOORDELEN

Syndicale premie

Elk lid van ACV-CSC METEA, tewerkgesteld in één van de metaal- of textielsectoren, heeft recht op een syndicale pre mie.

Voor de metaalsectoren is deze syndicale premie voor elk lid gelijk. Het bedrag en de toekenningvoorwaarden worden jaarlijks vastgesteld. In 2015 bedraagt de premie € 120 voor leden die een bijdrage betaalden als actieve en voltijdse werknemer.

Voor schoolverlaters, zieken, enz. zijn speciale regelingen voorzien.

32

ACV-CSC METEA HEEFT JOU NODIG

ACV-CSC METEA is een

vakbond

.

sterke nationale industrie­

Leden en militanten maken onze organisatie sterk.

Alleen maar voordelen:

• Wij verdedigen jouw belangen.

• Onze informatie is duidelijk en correct.

• Je kan met ‘al’ jouw vragen in volle vertrouwen bij ons terecht.

• Onze militanten zijn gemakkelijk aanspreekbaar.

Zij dragen zorg voor jouw bekommernissen.

• Als onderhandelen niet lukt, dan pas voeren we actie.

• En als het moet, stappen we samen naar de arbeidsrechtbank.

Je kan bovendien heel wat geld besparen op jouw uitgaven voor vakantie en vrije tijd op vertoon van jouw lidkaart bij onze partners.

Lid worden kan heel eenvoudig! Spreek gerust een militant aan of bezoek onze website en ontdek wat ACV-CSC METEA jou te bieden heeft!

Notities

33

Notities

34

35

HOPMARKT 45 9300

AALST

Tel. 053 73 45 46 NATIONALESTRAAT 111 2000

ANTWERPEN

Tel. 03 222 70 51 GULDENSPORENLAAN 7 3530

HOUTHALEN

Tel. 011 30 67 00 MARTELARENLAAN 8 3010

KESSEL-LO

Tel. 016 21 94 50-51 RUE PIETRO FERRERO 1 6700

ARLON

Tel. 063 24 20 58 PR. KENNEDYPARK 16D 8500

KORTRIJK

Tel. 056 23 55 70 CHAUSSÉE DE LOUVAIN 510 5004

NAMUR

Tel. 081 25 40 18 PLACE MAUGRÉTOUT 17 7100

LA LOUVIÈRE

Tel. 065 37 28 27 OUDE BURG 17 8000

BRUGGE

Tel. 050 44 41 83-84 BOULEVARD SAUCY 10 4020

LIÈGE

Tel. 04 340 73 20 RUE PLETINCKXSTRAAT 19 1000

BRUSSEL / BRUXELLES

Tel. 02 557 87 00 ONDER DEN TOREN 5 2800

MECHELEN

Tel. 015 71 85 20 RUE PRUNIEAU 5 6000

CHARLEROI

Tel. 071 23 08 64 RUE CLAUDE DE BETTIGNIES 10-12 7000

MONS

Tel. 065 37 25 80 OUDE VEST 144 bus 2 9200

DENDERMONDE

Tel. 03 765 23 33 AACHENER STRASSE 89 4700

EUPEN

Tel. 087 85 99 46 POEL 7 9000

GENT

Tel. 09 265 43 20-22 PLACE CHARLES DE GAULLE 3 7700

MOUSCRON

Tel. 069 88 07 45 RUE DES CANONNIERS 14 1400

NIVELLES

Tel. 067 88 46 15 DR. L. COLENSSTRAAT 7 8400

OOSTENDE

Tel. 059 55 25 36-37 H. HORRIESTRAAT 31 8800

ROESELARE

Tel. 051 26 55 34 AIME DELHAYEPLEIN 16 9600

RONSE

Tel. 053 73 45 48 H. HEYMANPLEIN 7 9100

SINT-NIKLAAS

Tel. 03 765 23 30 OUDE STATIONSSTRAAT 4 8700

TIELT

Tel. 051 26 55 34 AV. DES ÉTATS-UNIS 10 BTE 4 7500

TOURNAI

Tel. 069 88 07 45 KORTE BEGIJNENSTRAAT 20 2300

TURNHOUT

Tel. 014 44 61 15 PONT LÉOPOLD 4-6 4800

VERVIERS

Tel. 087 85 99 85 TOEKOMSTSTRAAT 17 1800

VILVOORDE

Tel. 02 557 87 10

Volg ons op Facebook, www.facebook.com/acv.csc.metea

Informatie over lonen, premies, nieuws uit onze sectoren en andere wist-je-datjes: www.acv-csc-metea.be

VU: Marc De Wilde, Pagodenlaan 1-3, 1020 Brussel