Opslagtanks gassen

Download Report

Transcript Opslagtanks gassen

Rijkswaterstaat
Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
Kenniscentrum InfoMil
Opslagtanks gassen
8 januari 2017
Inhoudsopgave
Opslagtanks gassen
Opslagtanks gassen
Veiligheidsvoorschriften voor het opslaan van propaan
Keuringsregime propaantanks
Veiligheidsvoorschriften voor het opslaan van propeen
Keuringsregime propeentanks
Veiligheidsvoorschriften voor overige gassen
Colofon
3
3
3
5
7
9
10
14
Opslagtanks gassen
Onderstaande tabellen geven de vindplaats en werkingssfeer voor het opslaan van propaan en propeen.
Werkingssfeer
Activiteit
Bor bijlage 1
Type C /vergunningplicht
Opslaan van propaan en
propeen in opslagtanks
B lid 1 onder a
Bevi van toepassing
C Categorie 2.7 - d
> 2 opslagtanks
C Categorie 2.7 - e
> 13.000 liter
C Categorie 2.7 - f
onttrekken in vloeistoffase
Activiteit
Activiteitenbesluit
Activiteitenregeling
Opslaan van propaan
§ 3.4.1
§ 3.4.1 (ook voor type C)
Vindplaats
(ook voor type C)
Opslaan van propeen
§ 4.1.3
§ 4.1.3.3
Opslagtanks gassen
Over het opslaan van propaan en propeen in opslagtanks en het Activiteitenbesluit staat op deze pagina
de volgende informatie: veiligheidsafstanden, keuring, PGS 19.
Veiligheidsvoorschriften voor het opslaan van propaan
In paragraaf 3.4.1 van het Activiteitenbesluit en de -regeling zij eisen opgenomen over de opslag van
propaan in tanks. Deze paragraaf is van toepassing op propaanopslag als:
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 3
•
•
•
het gaat om maximaal twee tanks
de tanks elk een inhoud hebben van maximaal 13 m3
propaan alleen als gas wordt onttrokken (behalve bij leegmaken voor verplaatsen)
Voor propaantanks die niet onder het Activiteitenbesluit vallen worden de externe veiligheidsafstanden
in de omgevingsvergunning vastgelegd. Voor propaantanks met een inhoud groter dan 13 m3 is het
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het uitgangspunt.
Veiligheidsafstanden
Externe objecten
In onderstaande tabel zijn de aan te houden afstanden van
•
•
•
een opslagtank met propaan,
het vulpunt van een opslagtank met propaan en
de opstelplaats van de tankwagen
tot buiten de inrichting gelegen (beperkt)kwetsbare objecten opgenomen (artikel 3.28
Activiteitenbesluit):
Veiligheidsafstanden
Inhoud tank
Bevoorrading
Bevoorrading
≤ 5 x/jaar
> 5 x/jaar
gebouw voor
minderjarigen,
ouderen, zieken of
grote aantallen
≤ 5 m3
10 meter
20 meter
25 meter
> 5 m3 - ≤ 13 m3
15 meter
25 meter
50 meter
Als bij het (beperkt)kwetsbare object zelf een propaan of propeen tank aanwezig is, is de afstand
minimaal de helft van de afstand in de tabel.
Interne objecten
In artikel 3.29 van de Activiteitenregeling is voor de intern aan te houden afstanden tot propaantanks
verwezen naar hoofdstuk 4 van de PGS 19. Het verkleinen van de interne veiligheidsafstanden mag niet
standaard met een brandmuur. Als niet aan de veiligheidsafstanden wordt voldaan, kan het bevoegd
gezag via maatwerk een brandmuur toestaan. De brandmuur moet dan voldoen aan de voorschriften van
de PGS 19.
Uitgangspunt bij het bepalen van de invloed van een brandbaar object op het propaanreservoir is dat de
maximaal toelaatbare warmtestralingsintensiteit op het propaanreservoir maximaal 10 kW per vierkante
meter mag zijn.
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 4
Bestaande propaantanks
Met de wijziging van de vierde tranche Activiteitenbesluit per 1 januari 2016 geldt de meest recente versie
van de PGS 19 (versie 1.0 oktober 2013). Voor bestaande propaantanks (van voor 1 januari 2016) gelden de
volgende afwijkende afstanden:
•
De interne veiligheidsafstand die gold tot 1 januari 2016 als de afstand kleiner is dan de afstand
die volgt uit de PGS 19.
•
De veiligheidsafstand tussen twee propaantanks binnen de inrichting geïnstalleerd voor 1 januari
2010 is ten minste vijf meter.
•
De afstand mag worden verkleind tot 3 meter als er een brandmuur is geplaatst volgens CPR 11-2
voorschrift 8.1.5.
De afstand mag worden verkleind tot 3 meter als met een berekening is aangetoond dat de
warmtestraling op de opslagtank ten hoogste 10 kW per vierkante meter is.
•
PGS 19
Propaantanks op een bouwplaats voldoen aan hoofdstuk 7 van de PGS 19. De hoofdstukken 2 t/m 6 van
PGS 19 beschrijven algemene aspecten die relevant zijn voor de veilige opslag van propaan. Hoofdstuk 2
geeft informatie over de constructie van reservoirs en toebehoren. Hoofdstuk 3 behandelt de eisen aan
keuringen, inspecties, onderhoud en documentatie. Hoofdstuk 5 gaat over handelingen in geval van
incidenten en calamiteiten. Hoofdstuk 6 geeft informatie over de veilige bedrijfsvoering.
Keuring van de propaantank
De keuring is geregeld in artikel 3.30 en 3.31 van de Activiteitenregeling. In artikel 3.30 van de regeling is
de verplichting tot keuring, herkeuring en onderhoud van propaantanks met toebehoren, leidingen en
andere installatieonderdelen opgenomen. Alle documenten moeten worden bewaard in een
installatieboek. De keuring van propaantanks is opgenomen in het Warenwetbesluit drukapparatuur en
is ook opgenomen in de Activiteitenregeling. Het Warenwetbesluit drukapparatuur geldt niet voor
kleine tanks (druk onder 0,5 bar of leidingdiameter onder DN50), daarom is in de Activiteitenregeling
ook de keuring volgens NPR 2578 opgenomen. Zie voor de uitleg daarvan het keuringsregime opslagtank
voor propaan.
Keuringsregime propaantanks
Keuringsregime propaantanks
In artikel 3.30 en 3.31 van de Activiteitenregeling wordt de keuring van de propaaninstallatie verplicht
gesteld. De keuring is ook voorgeschreven in het Warenwetbesluit drukapparatuur en volgt dat stramien.
Hieronder wordt het keuringsstramien toegelicht.
•
•
•
•
•
Keuringsregime
Keuring voor ingebruikneming
Herkeuring
NPR 2578
Relevante documenten
Keuringsregime volgens Warenwetbesluit drukapparatuur
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 5
Een opslagtank voor propaan, inclusief bijbehorende leidingen en appendages, wordt beschouwd als
drukapparatuur waarop het Warenwetbesluit drukapparatuur(WBDA) van toepassing is. Voor het WBDA
is de Inspectie SZW bevoegd gezag. In de activiteitenregeling zijn geen voorschriften opgenomen met
betrekking tot zaken die reeds in het WBDA zijn geregeld dan wel waarover in het kader van het WBDA
een afweging is gemaakt. Wel zijn in de activiteitenregeling aanvullende bepalingen opgenomen welke
noodzakelijk zijn vanuit het oogpunt van het voorkomen dan wel beperken van risico's voor de
omgeving.
Keuring voor ingebruikneming
De keuring voor ingebruikneming (KVI) geldt voor de opslagtank voor propaan, installatieleidingen en
de bijbehorende veiligheidsappendages en andere onder druk staande appendages. Een KVI moet
worden uitgevoerd door een Aangewezen keuringsinstelling (AKI). Bij goedkeuring wordt een
"Verklaring van ingebruikneming" afgegeven. Vrijgesteld van een KVI zijn opslagtanks voor propaan met
een volume kleiner dan of gelijk aan 5 m3 of wanneer ze zijn opgesteld op een bouwplaats met een
volume kleiner of gelijk 8 m3. Voorwaarde is wel dat propaan uitsluitend in de gasfase wordt onttrokken.
In het kader van de algemene zorgplicht van het Warenwetbesluit drukapparatuur bestaat echter wel de
verplichting om de ingebruikneming vakkundig en verantwoord uit te voeren.
Herkeuring
Alle opslagtanks voor propaan zijn onderworpen aan het regime voor herkeuring, welke moet worden
uitgevoerd uiterlijk 6 jaar nadat de laatste keuring heeft plaatsgevonden. De termijn voor het uitvoeren
van het inwendig onderzoek kan worden verlengd tot maximaal 12 jaar indien een onderhoudsschema
wordt gevolgd op basis van NPR 2578.
NPR 2578
Het WBDA is niet van toepassing op apparatuur waarin de druk lager is dan 0,5 bar. Tevens is het Besluit
niet van toepassing op leidingen met een diameter < DN50, ongeacht de druk. In dergelijke gevallen
verwijst de europese richtlijn voor drukapparatuur (PED) naar de binnen een lidstaat geldende regels
voor goed vakmanschap. Deze regels zijn beschreven in de praktijkrichtlijn NPR 2578 "Beheer en
onderhoud van LPG-, propaan- en butaaninstallaties", welke nationale afspraken bevat voor
onafhankelijk toezicht op opslagtanks voor propaan in de gebruiksfase. Deze regels hebben betrekking
op de gehele propaaninstallatie, inclusief leidingen en appendages. Tevens is een erkenningsregeling
opgenomen voor installateurs die betrokken zijn bij de installatie en het onderhoud van
propaaninstallaties.
De NPR 2578 is gebaseerd op de structuur van NEN-EN 12817. Daarbij zijn taken, verantwoordelijkheden
en bevoegdheden van personen en organisaties, kwalificaties van uitvoerend personeel, uitvoering en
beoordelingscriteria nader gespecificeerd. Op grond van NEN-EN 12817 moet elke installatie worden
opgenomen in een onderhoudsschema. Een onderhoudsschema omvat procedures voor inspectie van
een opslagtank, de omvang van de inspectie van de opslagtank en appendages en aandachtspunten voor
de inspectie op locatie.
Uitgangspunt van de praktijkrichtlijn is dat bepaalde propaaninstallaties ook gebruikt worden door
personen zonder specifieke instructie of opleiding. Dit geldt vooral voor de kleinere propaaninstallaties.
Een veilige bediening van de installaties moet daarom mede worden gewaarborgd door de technische
integriteit. Basis daarvoor ligt in het WBDA, waarna dit blijvend is gegarandeerd middels het in de
gebruiksfase volgen van de onderhoudsschema's uit de NPR 2578. Door in deze regeling vast te leggen
dat beheer en onderhoud van een opslagtank voor propaan, inclusief alle bijbehorende
installatieonderdelen, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de praktijkrichtlijn, is de technische
integriteit van de gehele installatie gewaarborgd.
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 6
Relevante documenten
Op grond van het WBDA moeten alle documenten met betrekking tot de bouw, de intredekeuring, de
herkeuringen en de aanwijzingen voor gebruik van een opslagtank voor propaan in bezit zijn van de
gebruiker. Dit voorschrift in de regeling voegt daar aan toe dat ook de bevindingen van uitgevoerd
onderhoud moeten worden bewaard. Daarnaast is voorgeschreven dat relevante documenten in een
installatieboek moeten zijn opgenomen. Dit heeft tot doel dat in de loop van de levensduur van de
installatie een overzichtelijk logboek wordt opgebouwd, hetgeen het inzicht in de installatie verhoogt
en daarnaast de goede bedrijfsvoering en het adequaat handelen tijdens storingen of incidenten
bevordert.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat een propaaninstallatie eigendom is van de gasleverancier,
welke ook voor het beheer en onderhoud zorg draagt. In dergelijke gevallen beschikt de gebruiker niet
altijd over het volledige dossier van de installatie. Het verdient aanbeveling om in die situaties een
controlebezoek aan te kondigen, zodat de noodzakelijke documenten voor inzage beschikbaar zijn.
Veiligheidsvoorschriften voor het opslaan van propeen
In paragraaf 4.1.3 van het Activiteitenbesluit en paragraaf 4.1.3.3 van de Activiteitenregeling zijn eisen
opgenomen over de opslag van propeen in tanks. Deze paragraaf is van toepassing op propeenopslag als:
•
•
•
het gaat om maximaal twee tanks
de tanks elk een inhoud hebben van maximaal 13 m3
propeen alleen als gas wordt onttrokken (behalve bij leegmaken voor verplaatsen)
Voor propeentanks die niet onder het Activiteitenbesluit vallen worden de externe veiligheidsafstanden
in de omgevingsvergunning vastgelegd.
Veiligheidsafstanden
Externe objecten
In onderstaande tabel zijn de aan te houden afstanden van
•
•
•
een opslagtank met propeen
het vulpunt van een opslagtank met propeen en
de opstelplaats van de tankwagen
tot buiten de inrichting gelegen (beperkt)kwetsbare objecten opgenomen (artikel 4.5a
Activiteitenbesluit):
Veiligheidsafstanden
Inhoud tank
Opslagtanks gassen
Bevoorrading
Bevoorrading
≤ 5 x/jaar
> 5 x/jaar
gebouw voor
minderjarigen,
ouderen, zieken of
grote aantallen
Kenniscentrum InfoMil | 7
≤ 5 m3
10 meter
20 meter
25 meter
> 5 m3 - ≤ 13 m3
15 meter
25 meter
50 meter
Als bij het (beperkt)kwetsbare object zelf een propaan of propeen tank aanwezig is, is de afstand
minimaal de helft van de afstand in de tabel.
Interne objecten
In artikel 4.20a van de Activiteitenregeling is voor de intern aan te houden afstanden tot propeentanks
verwezen naar hoofdstuk 4 van de PGS 19. Het verkleinen van de interne veiligheidsafstanden mag niet
standaard met een brandmuur. Als niet aan de veiligheidsafstanden wordt voldaan, kan het bevoegd
gezag via maatwerk een brandmuur toestaan. De brandmuur moet dan voldoen aan de voorschriften van
de PGS 19.
Uitgangspunt bij het bepalen van de invloed van een brandbaar object op het propeenreservoir is dat de
maximaal toelaatbare warmtestralingsintensiteit op het propeenreservoir maximaal 10 kW per vierkante
meter mag zijn.
Bestaande propeentanks
Met de wijziging van de vierde tranche Activiteitenbesluit per 1 januari 2016 geldt de meest recente versie
van de PGS 19 (versie 1.0 oktober 2013). Voor bestaande propeentanks (van voor 1 januari 2016) gelden de
volgende afwijkende afstanden:
•
De interne veiligheidsafstand die gold tot 1 januari 2016 als de afstand kleiner is dan de afstand
die volgt uit de PGS 19.
•
De afstand mag worden verkleind tot 3 meter als er een brandmuur is geplaatst volgens CPR 11-2
voorschrift 8.1.5.
De afstand mag worden verkleind tot 3 meter als met een berekening is aangetoond dat de
warmtestraling op de opslagtank ten hoogste 10 kW per vierkante meter is.
•
PGS 19
De hoofdstukken 2 t/m 6 van PGS 19 beschrijven algemene aspecten die relevant zijn voor de veilige
opslag van propeen. Hoofdstuk 2 geeft informatie over de constructie van reservoirs en toebehoren.
Hoofdstuk 3 behandelt de eisen aan keuringen, inspecties, onderhoud en documentatie. Hoofdstuk 5
gaat over handelingen in geval van incidenten en calamiteiten. Hoofdstuk 6 geeft informatie over de
veilige bedrijfsvoering.
Keuring van de propeentank
De keuring is geregeld in artikel 4.20a van de Activiteitenregeling. In dit artikel s de verplichting tot
keuring, herkeuring en onderhoud van propeentanks met toebehoren, leidingen en andere
installatieonderdelen opgenomen. Alle documenten moeten worden bewaard in een installatieboek. De
keuring van propeentanks is opgenomen in het Warenwetbesluit drukapparatuur en is ook opgenomen
in de Activiteitenregeling. Het Warenwetbesluit drukapparatuur geldt niet voor kleine tanks (druk onder
0,5 bar of leidingdiameter onder DN50), daarom is in de regeling ook de keuring volgens NPR 2578
opgenomen. Zie voor de uitleg daarvan het keuringsregime opslaan van propeen.
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 8
Keuringsregime propeentanks
In artikel 4.20a van de ministeriële regeling wordt de keuring van de propeeninstallatie verplicht gesteld.
De keuring is ook voorgeschreven in het Warenwetbesluit drukapparatuur en volgt dat stramien.
Hieronder wordt het keuringsstramien toegelicht.
•
•
•
•
Keuring voor ingebruikneming
Herkeuring
NPR 2578
Relevante documenten
Keuringsregime volgens Warenwetbesluit drukapparatuur
Een opslagtank voor propeen, inclusief bijbehorende leidingen en appendages, wordt beschouwd als
drukapparatuur waarop het Warenwetbesluit drukapparatuur (WBDA) is de Inspectie SZW bevoegd
gezag. In deze regeling zijn geen voorschriften opgenomen over zaken die al in het Warenwetbesluit
drukapparatuur zijn geregeld. Ook niet over zaken waarover in het kader van het WBDA een afweging is
gemaakt. Wel zijn in deze regeling aanvullende bepalingen opgenomen welke nodig zijn vanuit het
oogpunt van het voorkomen of beperken van risico's voor de omgeving.
Keuring voor ingebruikneming
De keuring voor ingebruikneming (KVI) geldt voor de opslagtank voor propeen, installatieleidingen en
de bijbehorende veiligheidsappendages en andere onder druk staande appendages. Een KVI moet
worden uitgevoerd door een Aangewezen keuringsinstelling (AKI). Bij goedkeuring wordt een
"Verklaring van ingebruikneming" afgegeven. Stationaire opslagtanks voor propeen met een volume
kleiner dan of gelijk aan 5 m3, van waaruit propeen alleen in de gasfase wordt onttrokken, zijn
vrijgesteld van de keuring voor ingebruikneming.
Voor opslagtanks opgesteld op een bouwplaats geldt deze vrijstelling tot een inhoud van ten hoogste 8
m3. In het kader van de algemene zorgplicht van het Warenwetbesluit drukapparatuur bestaat wel de
verplichting om de ingebruikneming vakkundig en verantwoord uit te voeren.
Herkeuring
Alle opslagtanks voor propaan zijn onderworpen aan het regime voor herkeuring, welke moet worden
uitgevoerd uiterlijk 6 jaar nadat de laatste keuring heeft plaatsgevonden. De termijn voor het uitvoeren
van het inwendig onderzoek kan worden verlengd tot maximaal 12 jaar als een onderhoudsschema
wordt gevolgd op basis van NPR 2578.
NPR 2578
Het Warenwetbesluit Drukapparatuur is niet van toepassing op apparatuur waarin de druk lager is dan
0,5 bar. Ook is het Besluit niet van toepassing op leidingen met een diameter < DN50, ongeacht de druk.
In dergelijke gevallen verwijst de europese richtlijn voor drukapparatuur (PED) naar de binnen een
lidstaat geldende regels voor goed vakmanschap.
Deze regels zijn beschreven in de praktijkrichtlijn NPR 2578 "Beheer en onderhoud van LPG-, propaan- en
butaaninstallaties", welke nationale afspraken bevat voor onafhankelijk toezicht op opslagtanks voor
propaan in de gebruiksfase. Deze regels hebben betrekking op de gehele propaaninstallatie, inclusief
leidingen en appendages. Tevens is een erkenningsregeling opgenomen voor installateurs die betrokken
zijn bij de installatie en het onderhoud van propaaninstallaties. Deze regels kunnen ook voor
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 9
propeentanks worden gebruikt.
De NPR 2578 is gebaseerd op de structuur van NEN-EN 12817. Daarbij zijn taken, verantwoordelijkheden
en bevoegdheden van personen en organisaties, kwalificaties van uitvoerend personeel, uitvoering en
beoordelingscriteria verder gespecificeerd. Op grond van NEN-EN 12817 moet elke installatie worden
opgenomen in een onderhoudsschema. Een onderhoudsschema omvat procedures voor inspectie van
een opslagtank, de omvang van de inspectie van de opslagtank en appendages en aandachtspunten voor
de inspectie op locatie.
Uitgangspunt van de praktijkrichtlijn is dat bepaalde propaaninstallaties ook gebruikt worden door
personen zonder specifieke instructie of opleiding. Dit geldt vooral voor de kleinere propaaninstallaties.
Een veilige bediening van de installaties moet daarom ook worden gewaarborgd door de technische
integriteit. Basis daarvoor ligt in het WBDA, waarna dit blijvend is gegarandeerd door het in de
gebruiksfase volgen van de onderhoudsschema's uit de NPR 2578. Door in deze regeling vast te leggen
dat beheer en onderhoud van een opslagtank voor propaan, inclusief alle bijbehorende
installatieonderdelen, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de praktijkrichtlijn, is de technische
integriteit van de gehele installatie gewaarborgd.
Relevante documenten
Volgens het WBDA moeten alle documenten over de bouw, de intredekeuring, de herkeuringen en de
aanwijzingen voor gebruik van een opslagtank voor propeen in bezit zijn van de gebruiker. Dit
voorschrift in de regeling voegt daar aan toe dat ook de bevindingen van uitgevoerd onderhoud moeten
worden bewaard. Daarnaast is voorgeschreven dat relevante documenten in een installatieboek moeten
zijn opgenomen. Dit heeft tot doel dat in de loop van de levensduur van de installatie een overzichtelijk
logboek wordt opgebouwd. Het verhoogt het inzicht in de installatie, de goede bedrijfsvoering en het
adequaat handelen tijdens storingen of incidenten.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat een propeeninstallatie eigendom is van de gasleverancier,
welke ook voor het beheer en onderhoud zorg draagt. In dergelijke gevallen beschikt de gebruiker niet
altijd over het volledige dossier van de installatie. Het verdient aanbeveling om in die situaties een
controlebezoek aan te kondigen, zodat de noodzakelijke documenten voor inzage beschikbaar zijn.
Veiligheidsvoorschriften voor overige gassen
Over de eisen van het Activiteitenbesluit voor het opslaan van zuurstof, koolzuur, lucht, argon, helium
of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank staat op deze pagina de volgende informatie:
•
•
•
•
•
Werkingssfeer
Uitzondering inhoud maximaal 300 liter
Lucht en mobiele opslagtanks niet geregeld
Koolzuur, argon, helium of stikstof
Zuurstof
•
Interne veiligheidsafstanden
•
Overgangsrecht bestaande tanks
•
Inpandig
•
Externe veiligheidsafstanden
Werkingssfeer
De tabellen geven de vindplaats en de grenzen van vergunningplicht voor het opslaan van zuurstof,
koolzuur, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank:
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 10
Grenzen vergunningplicht
Activiteit
Bor bijlage 1
Type C /vergunningplicht
Overige activiteiten
B lid 1 onder a
Bevi of Brzo 2015 van toepassing
Opslaan van zuurstof in
opslagtanks
C Categorie 2.7-g
> 100 m3 zuurstof in een of meer
tanks
Opslaan van andere gassen in
opslagtanks
C Categorie 2.7-i
Opslag van andere gassen dan
propaan, propeen, zuurstof,
vergistinggas, koolzuur, lucht,
argon, helium of stikstof in één
of meer opslagtanks
Ondergrondse opslagtanks
C Categorie 2.7-j
Opslag van andere gassen dan
propaan in ondergrondse
opslagtanks
Activiteit
Activiteitenbesluit
Activiteitenregeling
Opslaan van zuurstof, koolzuur,
lucht, argon, helium of stikstof
in opslagtanks
§ 4.1.3
§ 4.1.3.2
Vindplaats
De Activiteitenregeling (paragraaf 4.1.3.2) regelt de opslag van vloeibare zuurstof, koolzuur, argon,
helium, stikstof in stationaire bovengrondse opslagtanks. Dit zijn meestal cryogene gassen, dat wil
zeggen dat deze vloeibaar zijn gemaakt door sterke afkoeling. Voor vergunningplichtige inrichtingen
worden in de vergunning voorschriften opgenomen.
Uitzondering inhoud maximaal 300 liter
Voor stationaire bovengrondse opslagtanks met een inhoud van maximaal 300 liter is een uitzondering
gemaakt (Activiteitenregeling, artikel 4.20.1 lid 1). Voor deze tanks zijn deze voorschriften te streng. Ook
omdat deze tanks vaak binnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld de kleine koolzuurtanks bij
horecabedrijven.
Lucht en mobiele opslagtanks niet geregeld
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 11
De opslag van lucht is niet (meer) geregeld in de Activiteitenregeling, gezien de beperkte risico's voor de
omgeving.
Ook de opslag van zuurstof, koolzuur, argon, helium, stikstof in bovengrondse mobiele opslagtanks is
niet geregeld.
Koolzuur, argon, helium of stikstof
Vloeibare koolzuur, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank voldoet aan
de in artikel 4.20.1 van de Activiteitenregeling genoemde onderdelen van de PGS 9:2014:
Verder staat de opslagtank op minimaal de volgende afstand van de erfgrens:
•
•
bij een opslagtank tot en met 10 m3: 1 meter
bij een opslagtank > 10 m3: 3 meter
Het bevoegd gezag kan voor een opslagtank van meer dan 10 m3 bij maatwerkvoorschrift een kleinere
afstand tot de erfscheiding voorschrijven.
Zuurstof
Een bovengrondse stationaire opslagtank met vloeibare zuurstof voldoet aan de in artikel 4.20.2 van de
Activiteitenregeling genoemde voorschriften van de PGS 9:2014.
Daarnaast is een buiten gebruik gestelde stationaire opslagtank druk- en gasvrij gemaakt. De opslagtank
is geplaatst op een onbrandbare fundering.
Interne veiligheidsafstanden
In paragraaf 3.2 van de PGS 9:2014 zijn de aan te houden veiligheidsafstanden tot objecten binnen de
inrichting opgenomen. Het bevoegd gezag kan voor opslagtanks met vloeibare zuurstof bij
maatwerkvoorschrift andere veiligheidsafstanden vaststellen als die voldoen aan paragraaf 3.2.6 van PGS
9:2014.
Overgangsrecht bestaande tanks
Bovengrondse stationaire opslagtanks met vloeibare zuurstof die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2017
voldoen aan paragraaf 4.3 en 4.4 (m.u.v. 4.3.4.2) van de PGS 9:1983.
Inpandig
Een inpandige ruimte voor de stationaire opslagtank met vloeibare zuurstof voldoet aan de volgende
voorschriften van de PGS 9:
•
•
•
3.13.3: WBDBO 60 min, gasdicht gescheiden, ondergrond bestand tegen extreem lage
temperaturen en geen open verbindingen
3.13.5: geen andere goederen, stoffen
3.13.14: afblaasopeningen blazen af naar een veilige plaats in de buitenlucht
In afwijking van 3.13.3 kan het bevoegde gezag bij maatwerkvoorschrift andere eisen stellen aan de
ondergrond van de opslagruimte.
Externe veiligheidsafstanden
Het Activiteitenbesluit geeft in artikel 4.5 lid 2 de afstanden voor twee of meer bovengrondse
opslagtanks tot (beperkt) kwetsbare objecten. Als er binnen een afstand van 10 meter van een
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 12
zuurstoftank een andere opslagtank voor propaan, propeen, zuurstof, koolzuur, argon, helium of
stikstof aanwezig is, dan moet de afstand tussen de zuurstoftank en een (beperkt) kwetsbaar object
minimaal 20 meter zijn.
Opslagtanks gassen
Kenniscentrum InfoMil | 13
Colofon
URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/activiteitenbesluit/opslagtanksgassen/
Datum: 8 januari 2017
Dit is een publicatie van:
Kenniscentrum InfoMil
www.infomil.nl
Post
Kenniscentrum InfoMil
Postbus 7007
2280 KA Rijswijk
Bezoek
Kenniscentrum InfoMil
Lange Kleiweg 34
Rijswijk
Kenniscentrum InfoMil is onderdeel van Rijkswaterstaat Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de
uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Meer over Rijkswaterstaat Leefomgeving vindt u op www.rws. ( #1)nl/leefomgeving.
Meer over Rijkswaterstaat vindt u op www.rws.nl