Bekijk online - Universiteit Gent

Download Report

Transcript Bekijk online - Universiteit Gent

Academiejaar 2015-2016
Tweedesemesterexamenperiode
Facebook verklapt alles
De rol van persoonlijkheid bij het omgaan met sociaal privacyverlies op
SNS bij adolescenten
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid
door
Gilles Moerman
Promotor en begeleider: Prof. Dr. Wim Beyers
Voor het onderzoek dat in deze masterproef wordt gerapporteerd, concreet de
dataverzameling, werd samengewerkt met de Privacycommissie en met Jasmien Van Elsen
(01003083). Hierdoor is er enige overlap mogelijk in de methodesectie (steekproef, procedure,
metingen). De tekst van deze masterproef inclusief de onderzoeksvragen en de uitgevoerde
analyses zijn echter individueel en kwamen in overleg met de promotor en begeleider tot
stand.
Abstract
Deze studie is één van de eerste studies die online sociaal privacyverlies bij adolescenten
onderzoekt. Sociaal privacyverlies verwijst naar informatie over een persoon die terecht komt
bij een andere, gerelateerde persoon waarvoor de informatie eigenlijk niet bestemd was. In dit
onderzoek werd nagegaan of sociaal privacyverlies bij jongeren leidde tot het ervaren van
stress en hoe jongeren hiermee omgaan. Bovendien werd de rol van persoonlijkheid als
moderator onderzocht. De data werden verzameld met vragenlijsten bij 13-18 jarigen,
voornamelijk uit het ASO. Voor sociaal privacyverlies en stress door sociaal privacyverlies
werden eigen metingen ontwikkeld. Coping werd gemeten aan de hand van de UCL. Uit de
resultaten aan de hand van correlaties en regressie-analyse blijkt dat jongeren wel degelijk
stress ervaren als gevolg van sociaal privacyverlies. Ze gaan hier voornamelijk mee om door
passief te reageren en door expressie van hun emoties. Hoog neurotische jongeren blijken
meer stress te ervaren als gevolg van sociaal privacyverlies. Hoog neurotische en heel
aangename jongeren vermijden deze stress meer terwijl extraverte jongeren meer sociale
steun zoeken. Er werd ook een modererend effect van nauwgezetheid gevonden. Jongeren die
erg nauwgezet zijn, reageren minder vaak passief op de stress ten gevolge van sociaal
privacyverlies, in vergelijking met jongeren die helemaal niet nauwgezet zijn. Deze resultaten
tonen aan dat jongeren hulp nodig hebben om op een goede manier om te gaan met sociaal
privacyverlies. Bovendien tonen onze resultaten aan dat niet elke jongere op dezelfde manier
omgaat met sociaal privacyverlies wat belangrijke implicaties heeft voor het ontwikkelen van
hulpkanalen.
Dankwoord
In eerste instantie wil ik natuurlijk mijn promotor en begeleider prof. Wim Beyers
bedanken die steeds met nuttige én snelle feedback kwam. Ik wil hem in het bijzonder
bedanken voor de begeleidende, overzichtelijke documenten die hij steeds ter beschikking
stelde en zeker ook voor de hulp bij het correct opmaken van deze masterproef volgens de
APA-regels.
Ook wil ik Nils De Ridder en de Privacycomissie bedanken voor het aanbrengen van dit
onderwerp en voor de positieve inbreng die ze hadden bij het ontwikkelen van deze
masterproef.
Als derde zou ik ook graag de mensen van Broederschool Roeselare en hun leerlingen
bedanken, in het bijzonder directeur Kristof Degryse en Arne Cools. Zonder hen was een
succesvolle dataverzameling onmogelijk geweest en was deze masterproef niet geslaagd.
Als laatste verdienen ook mijn ouders en mijn vriendin een speciale vermelding
aangezien zij steeds mijn luisterend oor waren en ik ook via hen tot bepaalde inzichten kwam.
Inhoudstafel
Inleiding
Sociale Netwerksites
1
1
Facebook.
2
Motieven voor het gebruik van SNS
3
Zelfpresentatie op SNS.
4
Jongeren en Sociale Netwerksites
5
Adolescenten en SNS.
5
Vlaamse jongeren en SNS.
5
Online Privacy
6
Jongeren en hun privacy.
6
De privacyparadox.
7
Sociaal privacyverlies en stress.
9
Coping
10
Definities.
11
Structuur/dimensies van coping
11
De Utrechtse Copinglijst.
14
Geslachtsverschillen
14
Leeftijdsverschillen in coping.
15
Persoonlijkheid
15
De Big Five.
15
Persoonlijkheid en stress.
16
Persoonlijkheid en coping.
17
Onderzoeksvragen en Hypotheses
Methode
19
22
Deelnemers
22
Metingen
22
Achtergrondvariabelen.
22
Sociaal privacyverlies.
22
Stress.
23
Coping.
23
Persoonlijkheid.
24
Procedure
Resultaten
Preliminaire Analyses
25
26
26
Sociaal privacyverlies en stress.
26
Persoonlijkheid.
26
Coping.
27
Hypothesetoetsende Analyses
Discussie
27
31
Bespreking van de Hypothesetoetsende Resultaten
31
Theoretische en Praktische Implicaties
34
Sterktes, Zwaktes en Suggesties voor Verder Onderzoek
35
Algemene Conclusie
36
Inleiding
Twitter, LinkedIN, Google+, Instagram, Facebook… Je moet al onder een rots geleefd
hebben om nog nooit van één van deze sociale netwerksites (SNS) gehoord te hebben. Als je
op straat rondloopt zie je zowat overal mensen bezig met hun smartphone, een status aan het
updaten op Facebook, een berichtje de wereld insturen via Twitter, of een foto plaatsen op
Instagram. De populariteit van deze online platformen is immens. Facebook bijvoorbeeld telde
in Februari 2012 meer dan 845 miljoen gebruikers en begin Oktober van hetzelfde jaar rondde
Facebook de kaap van 1 miljard actieve gebruikers. In April 2016 klokte Facebook af op 1.65
miljard actieve accounts (Facebook, 2016). Gebruikers delen enorme hoeveelheden
persoonlijke informatie op hun SNS profiel (Acquisti & Gross, 2006). Hierbij rijst natuurlijk de
vraag welke gevaren dit met zich meebrengt voor de privacy van de gebruikers van dergelijke
SNS. Adolescenten lijken minder bezorgd te zijn om hun privacy, maar het begrip privacy blijkt
voor jongeren vooral een heel andere invulling te hebben dan bij (jong)volwassenen (Steijn &
Vedder, 2015). Adolescenten zijn vooral bezorgd over wat iemand over hen weet (sociale
privacy) terwijl ouderen meer bezorgd zijn over bijvoorbeeld datamining door de overheid
(informationele privacy). De gebrekkige privacy-instellingen van de meeste gebruikers van SNS
maken hen kwetsbaar voor een eventuele schending van hun privacy. Voor een adolescent
betekent dit bijvoorbeeld dat een familielid iets te weten komt over hem/haar, terwijl de
adolescent niet wilde dat het familielid hiervan op de hoogte was. In deze studie omschrijven
we dit als sociaal privacyverlies.
De vraag die centraal staat in deze masterproef, en waarmee we tegemoet willen
komen aan een vraag van de Privacycommissie, is hoe jongeren omgaan (copen) met sociaal
privacyverlies en de daar bijhorende stress. Bovendien wordt ook nagegaan welke rol de
persoonlijkheid van de adolescent hierin speelt.
Hieronder bespreek ik eerst in het algemeen het gebruik van SNS door jongeren.
Vervolgens wordt er ingegaan op het begrip privacy en meer bepaald privacy bij jongeren, om
zo te komen tot het begrip sociaal privacyverlies. Hierna ga ik in op de literatuur omtrent
coping om daarna de link te leggen tussen coping en persoonlijkheid. De inleiding wordt
afgesloten met de eigen onderzoeksvragen en hypotheses.
Sociale Netwerksites
SNS zijn werkelijk overal. Bedrijven prijzen er hun producten aan, studenten gebruiken
het als overlegplatform voor groepswerken, jongeren en ook ouderen onderhouden er hun
1
sociale relaties. SNS kunnen eigenlijk gezien als een soort van gedigitaliseerd café, zonder
drank weliswaar. Mensen ontmoeten er elkaar, ze worden op de hoogte gebracht van hoe het
met hun vrienden gaat en waarmee hun vrienden zich op dat moment bezig houden.
Bovendien zijn er ook vaak vrienden van vrienden aanwezig, waardoor nieuwe vriendschappen
kunnen ontstaan. Er kan net zoals op café openlijk gecommuniceerd worden over allerlei
onderwerpen en andere vrienden kunnen zich altijd in de discussie mengen (Boyd, 2007).
Facebook. De SNS die voor de meesten onder ons waarschijnlijk het bekendst in de
oren klinkt, is Facebook. Het oorspronkelijke doel van Facebook (toen nog The Facebook,
opgericht in 2004) was om Harvard studenten te helpen sociale interacties met
medestudenten te creëren en te onderhouden (Ellison, Steinfield, & Lampe, 2007). Al snel
werd Facebook uitgebreid naar andere universiteiten en nog iets later kon iedereen ouder dan
13 met een geldig e-mailadres zich registreren (Brown Jr, 2008). Qua aantal gebruikers spant
Facebook vandaag de dag absoluut de kroon. Maar liefst 1 op 6 van de hele wereldbevolking
heeft een Facebookprofiel. Bovendien gebruiken 989 miljoen mensen dagelijks Facebook door
middel van een mobiel apparaat (Facebook, 2016). In Maart 2010 passeerde Facebook Google
als meest bezochte website in de Verenigde Staten, goed voor 7.1% van alle nationale
webverkeer (Dougherty, 2010). Ook al mikte Facebook oorspronkelijk vooral op de Verenigde
Staten en Canada, vandaag de dag komt meer dan 84.2% van de dagelijkse gebruikers uit
andere landen (Facebook, 2016). Ook de bedrijfswereld ontdekte snel de waarde van
Facebook. De ontwikkelaars van Facebook speelden hier gretig op in en ontwikkelden Open
Graph. Open Graph laat externe websites toe om heel gemakkelijk met Facebook te integreren
door een aantal mogelijkheden specifiek verbonden aan Facebook op gelijk welke webpagina
te plaatsen. Zo kan er bijvoorbeeld een like-knop op de webpagina aangebracht worden. Dit
zorgt ervoor dat Facebook gebruikers hun goedkeuring over de inhoud van de site kunnen
uitdrukken tegenover hun vrienden op Facebook (Wilson, Gosling, & Graham, 2012). Hierdoor
kunnen websites hun inhoud promoten en meer dan 7 miljoen websites kozen er al voor om
zich via Open Graph te integreren met Facebook (Facebook, 2014). Een bedrijf moet geld
opleveren en dit gebeurt in het geval van Facebook vooral door advertentieruimte aan te
bieden. In 2014 bedroegen de totale inkomsten 3.85 miljard US dollar. Maar liefst 3.59 miljard
hiervan bestond uit opbrengsten door advertenties. De rest kwam van betalingen en andere
fooien (Facebook, 2014).
De kern van Facebook bestaat uit de mogelijkheid voor gebruikers om (a) zelfrelevante informatie te posten op een geïndividualiseerde profielpagina (b) zich te verbinden
2
met andere mensen en een vriendenlijst bij te houden en (c) in interactie te treden met andere
leden (Buffardi & Campbell, 2008; Tufekci, 2008). Dit is in lijn met de definitie van sociale
netwerksites gegeven door Boyd (2007) en Ellison (2007). Zij omschrijven sociale netwerksites
als een webgebaseerde service die individuen toelaat om: (1) een profiel te creëren binnen
een georganiseerd kader; (2) een lijst van andere gebruikers weer te geven waarmee het
individu een bepaald verband heeft; en (3) door hun eigen lijst van individuen waarmee ze een
verband hebben te navigeren en ook verbanden tussen andere individuen binnen het systeem
te bekijken. De ruggengraat van een sociale netwerksite bestaat dus eigenlijk uit het hebben
van een eigen profiel en het kunnen bekijken van een vriendenlijst. Onderzoekers zagen al snel
de waarde van deze soort sites in. Gebruikers reiken er zelf de informatie aan waarvoor
normaal een vragenlijst of dergelijke moet worden afgenomen wat bijvoorbeeld bij het
rekruteren van participanten voor onderzoek uitermate handig is.
Motieven voor het gebruik van SNS. Het in contact blijven met vrienden wordt door
veel gebruikers aangehaald als voornaamste reden voor het gebruiken van SNS (Ellison,
Steinfield, & Lampe, 2006; Joinson, 2008; Lampe, Ellison, & Steinfield, 2006; Sheldon, 2008).
Hierop verder bouwend onderzochten Steinfield, Ellison, en Lampe (2008) de onderliggende
rol van sociaal kapitaal. Sociaal kapitaal verwijst naar de voordelen die een individu ervaart
door het hebben van relaties met andere mensen (Steinfield et al., 2008). Om de connectie
tussen sociaal kapitaal en relaties binnen Facebook beter te begrijpen maken wetenschappers
een onderscheid tussen zwakke banden en sterke banden. Een typische Facebook gebruiker zal
rechtstreeks communiceren met een kleine kern van vrienden door het posten van comments
of berichten, dit wijst op sterke banden. De rest van zijn/haar vrienden zal hij/zij passief volgen
door het nieuwsoverzicht van Facebook te bekijken en door status updates en foto’s van
vrienden te bekijken, wat wijst op eerder zwakke banden (Burke, Marlow, & Lento, 2010). Een
andere reden die aangehaald wordt voor het gebruik van Facebook is simpelweg het
tegengaan van verveling (Lampe, Ellison, & Steinfield, 2008). Ook al lijkt dit een plausibele
verklaring, Pempek, Yermolayeva, en Calvert (2009) toonden aan dat studenten Facebook
gebruiken ongeacht hoe druk ze het hadden. Dit geeft aan dat het tegengaan van verveling
zeker niet de enige reden is voor het gebruik van Facebook.
Ook impressiemanagement blijkt één van de grote motieven te zijn voor het hebben
van een profiel op een SNS (Banczyk, Krämer, & Senokozlieva, 2008; Krämer & Winter, 2008).
Impressiemanagement verwijst naar de pogingen die iemand uitvoert om informatie te
controleren en manipuleren met als doel om de meningen van andere personen over zichzelf
3
te beïnvloeden (Goffman, 1959). Boyd (2007) omschreef heel mooi hoe het er aan toe kan
gaan op SNS. Zij stelde: “In the social network arena it seems that the individual profile can be
seen as a form of digital body where individuals must write themselves into being” (p. 131). In
de digitale omgeving van sociale netwerksites lijken de gevleugelde woorden van Descartes te
moeten worden aangepast van ‘Je pense, donc je suis.’ naar ‘J’écris, donc je suis’ . In lijn
hiermee blijkt dat mensen zich frequent reproduceren op internet met als bedoeling dat
anderen hen kunnen zien en met hen kunnen communiceren (Sundén, 2003). De meeste SNS
gebruikers willen dus opvallen en willen gezien en gehoord worden. In het stuk rond privacy
gaan we verder in op het disclosure-privacy dilemma dat hieruit voortkomt. De redenen
waarom mensen Facebook gebruiken en waarom Facebook zo populair is, zijn dus zeer divers.
Zelfpresentatie op SNS. Een belangrijke vraag is hoe mensen zichzelf presenteren op
SNS. Door bepaalde informatie te delen op hun profielpagina en andere informatie achter te
houden creëren ze een beeld dat overeenstemt met het beeld dat ze willen dat andere
personen van hen hebben. Binnen de literatuur wordt hiernaar verwezen als
identiteitspresentatie. Meer bepaald is identiteitspresentatie gedefinieerd als het proces
waarmee personen delen van het zelf delen met anderen (Altheide, 2000). Misschien tegen de
verwachtingen in blijkt dat de meeste mensen geen geïdealiseerd beeld van zichzelf online
plaatsen maar trachten een redelijk accuraat beeld van hun offline persoonlijkheid over te
brengen naar hun digitale zelf op Facebook (Back et al., 2010). Dit kan mogelijk verklaard
worden door het feit dat de meeste vriendschappen op Facebook eerder al gevormd werden
in de offline wereld (Ellison et al., 2006; Lampe et al., 2006). Indien een gebruiker inaccurate
informatie plaatst op zijn/haar profiel zouden zijn/haar online vrienden dit opmerken en
zouden ze beseffen dat de gebruiker liegt (Pempek et al., 2009). Toch mogen we er niet van
uitgaan dat gebruikers van Facebook zich volledig hetzelfde voorstellen in de online wereld als
in de offline wereld. Dat gebruikers trachten een realistisch beeld van hun persoonlijkheid
online te plaatsen, wil niet zeggen dat ze de waarheid niet een klein beetje kunnen vervormen.
Dit was ook wat Zhao en collega’s (Zhao, Grasmuck, & Martin, 2008) vonden. Door middel van
het analyseren van de inhoud van 63 Facebook accounts kwamen zij tot de vaststelling dat veel
profielen sterk sociaal wenselijke identiteiten voorstelden die individuen wilden bereiken in de
offline wereld, maar die ze nu nog niet bereikt hadden.
4
Jongeren en Sociale Netwerksites
Zeker voor jongeren zijn SNS niet meer weg te denken. De jongeren van vandaag zijn
ermee groot geworden en kunnen zich waarschijnlijk het leven niet meer voorstellen zonder
SNS. Het merendeel van het onderzoek is voorlopig vooral gebeurd bij universiteitsstudenten
(18-24 jaar). Deze blijken SNS (Facebook) het meest te gebruiken voor sociale doeleinden. Ze
willen in contact blijven met vrienden uit de offline wereld en willen contact behouden met
nieuwe mensen die ze leerden kennen in de offline wereld. Bovendien worden SNS ook
gebruikt om de band tussen een individu en een groep waar het individu bij hoort of wil
bijhoren te versterken in een publieke context (Ellison et al., 2007; Lampe et al., 2006;
Steinfield et al., 2008). Facebook wordt bij universiteitsstudenten dus heel weinig gebruikt om
volledig nieuwe vriendschappen of relaties op te bouwen.
Adolescenten en SNS. Een andere interessante te onderzoeken groep is die van de
adolescenten of tieners. In een survey van Livingstone, Ólafsson, en Staksrud (2013) waarin ze
9- tot 16-jarigen uit 25 verschillende Europese landen bevroegen, bleek 77% van de 13- tot 16jarigen een eigen profiel te hebben op een SNS. Bovendien blijkt het gebruiken van sociale
netwerken één van de meest populaire activiteiten op internet te zijn, na het gebruik van
internet voor schoolwerk, het spelen van spelletjes en het bekijken van videoclips (Livingstone,
Haddon, Görzig, & Ólafsson, 2010). Uit onderzoek van Boyd (2007) weten we dat ook tieners
gebruik maken van SNS om in contact te blijven met vrienden vanuit de offline wereld.
Vlaamse jongeren en SNS. Helaas is het onderzoek naar SNS gebruik bij Vlaamse
jongeren nogal beperkt. Één studie is zeker het vermelden waard. Vandoninck en collega’s
(Vandoninck, d'Haenens, De Cock, & Donoso, 2011) deden in 2009 onderzoek naar het gebruik
van SNS bij een sample van Vlaamse jongeren (14-19 jaar). Uit de studie bleek dat een groot
percentage van de Vlaamse jongeren actieve SNS gebruikers waren. Bijna de helft van de
actieve gebruikers logde dagelijks in op hun SNS profiel. In 2009, het jaar van de
dataverzameling van deze studie, was het Belgische Netlog nog de populairste SNS bij Vlaamse
tieners. Na 2009 kende Facebook nog een enorme groei. Bovendien is Netlog ondertussen
afgesloten en vervangen door zustersite Twoo. Een deel van de resultaten in dit onderzoek is
dus waarschijnlijk alweer achterhaald. Een belangrijk motief dat jongeren in deze studie
aanhaalden voor het hebben van een SNS profiel is dat vrienden en kennissen ook een SNS
profiel hebben. Dus ook hier zien we weer dat de offline wereld naar de online wereld wordt
getransfereerd. Toch stelt meer dan de helft van Vlaamse jongeren dat ze ook een SNS profiel
aanmaken om met meer (en dus ook nieuwe) mensen in contact te komen. Baelden (2013)
5
voerde ook onderzoek naar het gebruik van sociale media bij Vlaamse jongeren. Om een beter
inzicht te krijgen in de onderliggende redenen voor het gebruik van SNS en bijhorende privacy
issues werden focusgroepen georganiseerd waar in totaal 66 leerlingen uit het 5e en 6e
middelbaar aan deelnamen. Uit de focusgroepgesprekken bleek dat bijna acht op tien
respondenten de SNS Facebook minstens 1x per dag gebruikte. Slechts één respondent gaf aan
geen Facebook account te hebben. Dit geeft een idee van hoe populair Facebook (en andere
SNS) bij Vlaamse jongeren is. Facebook werd in deze studie vooral gebruikt voor persoonlijke
communicatie, school gerelateerde activiteiten en om ‘up to date’ te blijven.
Online Privacy
Gebruikers plaatsen heel wat persoonlijke informatie op hun SNS profielpagina. In een
studie van Acquisti en Gross (2006) bleek dat 82 procent van de actieve Facebook gebruikers
uit hun sample van studenten persoonlijke informatie zoals hun geboortedatum, gsm-nummer,
adres, politieke en seksuele voorkeur en de naam van hun partner vrijwillig op hun Facebook
profiel plaatsten. Door het online plaatsen van persoonlijke informatie wordt de kans op
cyberpesten, verlies van privacy en identiteitsdiefstal aanzienlijk groter.
Privacy is een begrip waar al heel wat onderzoek over gevoerd werd. Warren en
Brandeis (1890) stelden bijvoorbeeld al in de 19e eeuw dat privacy verwijst naar ”het recht van
individuen om beschermd te worden tegen het ongevraagd verspreiden van informatie over
het privéleven van het individu, in het bijzonder via publicaties” (p. 195). Vedder (2011)
verrichtte interessant onderzoek naar het concept privacy en stelde dat er vier dimensies van
privacy kunnen worden onderscheiden. Hij verwijst naar deze dimensies als spatiale privacy,
bijvoorbeeld iemands’ huis; relationele privacy, bijvoorbeeld de privacy van een intieme relatie;
privacy in het maken van beslissingen en informationele privacy, bijvoorbeeld het gebruik van
iemands’ persoonlijke data of informatie. Omdat het onmogelijk is om hier een volledig
overzicht te geven van welke definities er al allemaal gegeven zijn rond privacy verwijs ik naar
het onderzoek van Nissenbaum (2009) voor een uitgebreid overzicht van de privacy literatuur.
Jongeren en hun privacy. Wat voor dit onderzoek relevant is, is hoe jongeren over
privacy denken. Dit blijkt namelijk niet altijd hetzelfde te zijn als wat volwassenen van privacy
denken (Steijn & Vedder, 2015). In dit onderzoeksgebied verrichtte vooral Sonia Livingstone
grondig onderzoek. Volgens haar is privacy voor tieners niet gebonden aan het al dan niet
onthullen van bepaalde informatie, maar voor tieners is privacy verzekerd vanaf het moment
dat ze zelf controle hebben over wie wat weet over hen (Livingstone, 2006). Dit is lijn met de
6
definitie gegeven door Stein en Sinha (2002). Zij omschrijven privacy als ”de rechten van
individuen om autonomie te ervaren, om met rust gelaten te worden en om te bepalen of
informatie over iemands’ zelf al dan niet onthuld wordt aan anderen en hoe deze onthuld
wordt.“ (p. 414)
Hier wringt echter het schoentje. Jongeren weten niet altijd raad met de privacy
instellingen van Facebook of andere SNS en soms vinden ze de voordelen die ze ervaren door
het gebruik van SNS belangrijker dan het risico op privacyverlies (Debatin et al., 2009;
Livingstone, 2008). Ook de Vlaamse jongeren vinden de privacy instellingen van Facebook te
moeilijk (Baelens, 2013). Uit een onderzoek van Gross en Acquisti (2005) waarbij ze meer dan
4000 Facebook profielen van studenten bestudeerden bleek bijvoorbeeld dat slechts een klein
aantal de standaard privacy instellingen van hun account aangepast hadden. Deze bevinding
word in de literatuur vaak de privacy paradox genoemd.
De privacyparadox. De privacy paradox ontstaat wanneer er een discrepantie is tussen
de bezorgdheid van een individu omtrent privacy en de effectieve privacy instellingen op SNS
bij datzelfde individu (Barnes, 2006).
Er kunnen een aantal mogelijke verklaringen gegeven worden voor de privacy paradox.
In sommige gevallen lijken de voordelen van het gebruik van SNS voor jongeren namelijk
groter te zijn dan de nadelen die het risico op privacyverlies met zich meebrengt. Zo is het
gebruik van SNS belangrijk voor opbouwen van sociaal kapitaal (Ellison et al., 2007).
Een tweede mogelijke verklaring voor de privacy paradox heeft te maken met het
ontwerp van Facebook en de bijhorende privacy instellingen. De privacy instellingen van
Facebook en problemen hieromtrent zijn in de media al uitvoerig besproken en doen nog altijd
veel stof opwaaien. Zo verscheen in 2012 een artikel op de website van de krant Het Laatste
Nieuws over een jongen die zelfmoord pleegde als gevolg van een reeks kwetsende
opmerkingen na het cancelen van een feestje op Facebook (Vossen, 2012). Ook recenter is er
nog steeds veel aandacht voor de steeds wijzigende privacy instellingen van Facebook
(Dhuyvetter, 2015). Zeker toen Facebook het ‘nieuwsoverzicht’ introduceerde kwam er heel
wat reactie van gebruikers die bezorgd waren over hun privacy. Het nieuwsoverzicht is een
venster dat verschijnt op iedere pagina van Facebook, waarin constant weergegeven wordt
wat de Facebook vrienden (en andere gebruikers waarmee een welbepaald Facebook lid
bepaalde verbanden heeft) van een bepaalde gebruiker liken, delen, waarop ze reageren enz…
De Facebook gebruikers voelden zich blootgesteld en voelden zich ontnomen van hun
controlegevoel over hun gegevens (Boyd, 2008). Veelal lijken gebruikers niet uit de voeten te
7
kunnen met de ingewikkelde privacy instellingen van Facebook. Soms denken ze dit wel te
kunnen maar bewijst de realiteit toch het tegendeel. Liu en collega’s (Liu, Gummadi,
Krishnamurthy, & Mislove, 2011) onderzochten de verschillen tussen de effectieve privacy
instellingen van Facebook gebruikers (Amerikaanse college studenten) en de gewenste privacy
instellingen van die gebruikers. Uit hun onderzoek bleek dat 50% van alle inhoud die op
Facebook geplaatst werd gebeurde met de standaard privacy instellingen, terwijl dit slechts in
20% van de gevallen expliciet zo bedoeld werd. Een nog belangrijkere bevinding van deze
studie is dat zelfs indien de gebruiker de privacy instellingen horend bij een geüploade foto
had aangepast, dan nog bleken de privacy instellingen voor nog geen 40% overeen te komen
met de verwachtingen die de gebruiker had van de privacy instellingen. Dit kan er voor zorgen
dat de privacy instellingen niet overeenkomen met de bezorgdheid die een individu heeft
omtrent privacy en biedt dus een tweede mogelijke verklaring voor de privacy paradox.
Een derde mogelijke verklaring komt vanuit het derde-persoons effect. Deze theorie
stelt dat mensen verwachten dat massamedia een groter effect hebben op anderen dan op
zichzelf (Perloff, 1993). Deze discrepantie tussen zelfperceptie en assumpties over anderen is
gekend als de perceptuele hypothese binnen de derde-persoon effect theorie (Paul, Salwen &
Dupagne, 2000). Debatin et al. (2009) gingen vanuit deze hypothese na of Facebook gebruikers
meer geneigd zijn om risico’s met betrekking tot de privacy van anderen te percipiëren dan
risico’s in verband met hun eigen privacy. Deze hypothese werd bevestigd. Dit kan er opnieuw
voor zorgen dat Facebook gebruikers hun privacy instellingen niet adequaat instellen.
Recent wierp het onderzoek van Steijn en Vedder (2015) echter een heel ander licht op
het debat omtrent de privacy paradox. Zij stelden zich de vraag of de opvattingen die
adolescenten hebben over wat privacy nu precies is verschillen van de opvattingen die
jongvolwassenen en volwassenen hebben over wat privacy is. Uit hun onderzoek blijkt dat
deze opvattingen wel degelijk verschillen tussen adolescenten en (jong)volwassenen. Voor
(jong)volwassenen bleek privacy voornamelijk geassocieerd met datamining door de overheid
en identiteitsdiefstal (situaties waarbij gebruik gemaakt wordt van informatie), terwijl voor
adolescenten privacy veel meer te maken had met situaties omtrent relaties. Vertaald naar de
typologie van Vedder (2011) maken adolescenten zich vooral zorgen over de relationele
component van privacy terwijl (jong)volwassenen bezorgder zijn over de informationele
component van privacy. Voor adolescenten is privacy dus meer een sociaal gegeven dan een
informationeel gegeven. In deze context wordt ook wel eens gesproken over ‘sociale privacy’
om te verwijzen naar de bezorgdheid over het kunnen controleren van de toegang tot
8
persoonlijke informatie (Raynes-Goldie, 2010). Wanneer iemand (denk bijvoorbeeld aan de
ouders) zich dus moeit in de relatie tussen een jongere en bijvoorbeeld zijn/haar
partner/vriend(in) kan dit door de adolescent gezien worden als een schending van de privacy.
Deze verschillen in opvattingen verklaren waarom veel onderzoeken tot de vaststelling
kwamen dat jongeren niet bezorgd zijn over hun privacy. Veel van deze onderzoeken zijn
namelijk gebaseerd op privacy omtrent het gebruik van informatie in plaats van privacy
omtrent relaties wat zorgt voor een vertekening van de resultaten. Uit het onderzoek van
Steijn en Vedder (2015) kunnen we dus concluderen dat jongeren wel degelijk bezorgd zijn om
hun privacy, alleen zijn hun opvattingen over wat privacy precies is verschillend van de
opvattingen die volwassenen hebben over wat privacy is.
SNS zijn belangrijk voor de privacy van adolescenten omdat SNS hen toelaten om een
private ruimte te creëren waar hun ouders niet aanwezig zijn (Boyd & Marwick, 2011). Ze zijn
des te meer belangrijk omdat vorig onderzoek al aantoonde dat adolescenten vooral privacy
zoeken tegenover gekende personen zoals ouders (Boyd & Marwick, 2011; Livingstone, 2008).
Voor veel adolescenten is privacy verzekerd wanneer ze (denken) een bepaalde controle te
hebben over wie wat over hen weet (Livingstone, 2006; Boyd & Marwick, 2011, Stein & Sinha,
2002). Wanneer iemand iets te weten komt over een jongere (wegens de gebrekkige privacyinstellingen) terwijl deze informatie eigenlijk niet voor deze persoon bestemd was is er dus
sprake van privacyverlies. Omdat privacy voor adolescenten gebonden is aan relaties (Steijn &
Vedder, 2015) maken we hier gebruik van de term sociaal privacyverlies. In deze studie
definiëren we sociaal privacyverlies dus als ‘informatie over een persoon die terecht komt bij
een andere, gerelateerde persoon waarvoor de informatie eigenlijk niet bestemd was’. Met
een gerelateerde persoon bedoelen we zowel vrienden, familie als leeftijdsgenoten. Deze
definitie bevat zowel de informationele component in de zin dat het over bepaalde informatie
gaat als de relationele component omdat de informatie voor een relationele spanning tussen
de twee individuen kan zorgen. Verder bevat deze definitie ook de component van controle in
de zin dat de controle over wie wat over een individu weet geschonden wordt.
Sociaal privacyverlies en stress. De laatste jaren is er redelijke consensus over drie
soorten stressoren namelijk: levensgebeurtenissen, chronische spanning en dagelijks gedoe
(Carr & Umberson, 2013). Ten eerste zijn er de levensgebeurtenissen. Hiermee worden acute
veranderingen bedoeld die aanpassing vergen op een relatief korte tijd, bijvoorbeeld ontslag.
Binnen deze categorie passen ook traumatische levensgebeurtenissen, gedefinieerd
als ”extreme bedreiging(en) voor iemands’ fysisch of psychologisch welzijn”, die bijzonder
9
schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van een individu (Thoits, 2010, p. 43). Chronische
spanning verwijst naar persistente, steeds terugkerende situaties die een aanpassing vragen
op langere termijn, bijvoorbeeld een stresserende job of leven in een gevaarlijke buurt. Als
laatste is er het dagelijks gedoe. Deze stressor verwijst naar kleine gebeurtenissen gedurende
de dag zoals een file of ruzie met de echtgenoot (Lazarus & Folkman, 1984). Sociaal
privacyverlies kan gezien worden als een levensgebeurtenis maar ook als chronische spanning.
Het moment waarop het voor de adolescent duidelijk wordt dat hij/zij sociaal privacyverlies
geleden heeft en hierbij ook aan de gevolgen denkt, kan als bedreigend voor het welzijn
ervaren worden. In dit geval zou sociaal privacyverlies dus als een stresserende
levensgebeurtenis omschreven kunnen worden. Maar de gevolgen van sociaal privacyverlies
kunnen ook als chronische stressor gezien worden. Indien het sociaal privacyverlies niet
volledig kan opgelost worden bestaat de mogelijkheid dat de adolescent op eender welk
moment weer met de ongewild verspreide informatie in aanraking komt (bijvoorbeeld door
pesters) en hier dus ook weer dient mee om te gaan. Sociaal privacyverlies kan dus een bron
van stress zijn, zowel in de vorm van een levensgebeurtenis als in de vorm van een chronische
stressor.
Wanneer er sprake is van sociaal privacyverlies betekent dit per definitie dat er
minstens twee partijen in het spel zijn, namelijk de persoon waarover de informatie gaat en de
persoon die de desbetreffende informatie te zien krijgt. Dit betekent ook dat de twee partijen
hierover in conflict kunnen gaan. Sociaal privacyverlies vormt dus een mogelijke
voedingsbodem
voor
interpersoonlijke
conflicten.
Onderzoek
toonde
al
aan
dat
interpersoonlijke/relationele conflicten bij kinderen en adolescenten belangrijke bronnen, zo
niet de belangrijkste bron van stress zijn (Atkins, 1991; Bolger, DeLongis, Kessler & Schilling,
1989; Brown, O’Keefe, Sanders & Baker, 1986; Omizo, Omizo & Suzuki, 1988).
Coping
Tijdens overgangsperiodes in het leven zijn we uitermate kwetsbaar voor het ervaren
van stress (Compas, Wagner, Slavin, & Vannatta, 1986). De adolescentie is zo’n
overgangsperiode, gekenmerkt door verandering, verlies en verstoring van de initiële structuur
in het leven van het individu. Als we willen nagaan hoe jongeren omgaan met het verlies van
sociale en persoonlijke privacy en de daarbij horende stress is het belangrijk dat er wat dieper
ingegaan wordt op de literatuur omtrent coping.
10
Definities. Coping is een veel bestudeerd concept binnen de psychologie. Er zijn dan
ook al tal van definities voor gegeven door verschillende onderzoekers. Skinner en Wellborn
(1994) definieerden coping als “hoe personen hun gedachten, emoties en oriëntatie reguleren
onder condities van persoonlijke stress”(p. 112). Eisenberg en collega’s definieerden op hun
beurt coping als een subset van de bredere categorie zelfregulatie (Eisenberg, Fabes, & Guthrie,
1997). Volgens hen is coping niet altijd bewust en intentioneel, ook al vergen coping en
emotieregulatie meestal wel wat inspanning. In beide bovenstaande definities bestaat coping
dus zowel uit doelbewuste als uit automatische reacties op stress. De meest geciteerde
definitie is die van Lazarus en Folkman (1984). Zij definiëren coping als “constant
veranderende cognitieve en gedragsmatige inspanningen met als doel om te gaan met
specifieke externe en/of interne demands die beoordeeld worden als belastend voor de
hulpbronnen van het individu of deze overschrijden” (p. 141).
Deze conceptualisatie van coping werd gebruikt in een heel aantal studies omtrent
coping bij kinderen en adolescenten, ook al was deze oorspronkelijk gericht op volwassenen
(Compas, Malcarne, & Fondacaro, 1988; Lengua & Sandler, 1996; Steele, Forehand, &
Armistead, 1997). Coping wordt binnen deze conceptualisatie dus gezien als een dynamisch
proces dat zich aanpast in reactie op de veranderende eisen gerelateerd aan een bepaalde
situatie of gebeurtenis. Deze definitie maakt deel uit van een breder motivationeel model van
psychologische stress en emotie die de rol van cognitieve beoordeling benadrukt in het
bepalen wat al dan niet stressvol is voor een individu. Coping is een doelgericht proces waarbij
een individu zijn gedragingen en gedachten richt op het oplossen van de bron van stress en op
het omgaan met emoties die het gevolg zijn van het ervaren van stress (Lazarus, 1993). Voor
Lazarus en Folkman (1984) gaat coping dus alleen over intentionele en doelbewuste reacties
en niet over automatische reacties. Compas en collega’s maakten een soort combinatie van
deze definities en omschreven coping als “doelbewuste pogingen om emoties, cognities,
fysiologie, gedragingen te reguleren in reactie op een stressvolle gebeurtenis of situatie”
(Compas, Connor-Smith, Saltzman, Thomsen, & Wadsworth, 2001, p. 89). Coping is ook voor
hen een subset van bredere zelfregulatie processen, verwijzend naar regulerende
inspanningen die intentioneel en doelbewust uitgevoerd worden specifiek in reactie op stress
(Compas, Connor, Saltzman, Thomsen, & Wadsworth, 1999).
Structuur/dimensies van coping. Veel onderzoek richtte zich al op het vinden van de
onderliggende dimensies van coping. Veelal werd gebruik gemaakt van een dichotome
opdeling van coping, in emotiegerichte en probleemgerichte coping, ondermeer door Folkman
11
en Lazarus (Lazarus & Folkman, 1984; Folkman & Lazarus, 1980). Bovendien is deze opdeling al
veel gebruikt in onderzoek naar coping bij kinderen en adolescenten (Compas, Worsham, Ey, &
Howell, 1996; Hart, 1991) Emotiegerichte coping werd gedefinieerd als pogingen om een
emotionele staat gepaard met een stressvolle gebeurtenis (of het gevolg van die stressvolle
gebeurtenis) te reguleren. Hier wordt dus gefocust op het omgaan met de ervaren emoties.
Probleemgerichte coping definieerden ze dan weer als pogingen gericht op het veranderen van
de bron van stress. Bij deze vorm van coping gaat men dus trachten het probleem effectief aan
te pakken zodat de stressvolle omstandigheden veranderen. Probleemgerichte coping bestaat
uit strategieën zoals informatie zoeken, alternatieve oplossingen zoeken en acties
ondernemen om de omstandigheden te veranderen die zorgen voor het ervaren van stress.
Emotiegerichte coping bestaat op zijn beurt uit strategieën zoals expressie van emoties,
zoeken van steun en toeverlaat bij anderen en het proberen vermijden van de bron van stress.
Een tweede dichotome opdeling die al vaak gebruikt werd is die tussen primary control
coping en secondary control coping (Weisz, McCabe, & Dennig, 1994. Primary control coping
verwijst naar pogingen die gericht zijn op het beïnvloeden van objectieve gebeurtenissen of
situaties (bv. probleemoplossing) of op het reguleren van de emoties van een individu (bv.
emotionele expressie). Secondary control coping bestaat uit pogingen om voor een goeie fit
tussen het individu en zijn omgeving te zorgen, bijvoorbeeld door aanpassing, aanvaarding of
cognitieve herstructurering (Rudolph, Dennig, & Weisz, 1995).
Ook het onderscheid tussen toenaderings- en vermijdende coping duikt heel vaak op in
de literatuur. Heel simpel gesteld kan toenaderingscoping gezien worden als een vorm van
coping die zich specifiek op de stressvolle gebeurtenis focust (bv. probleemoplosssing) terwijl
bij vermijdende coping de stressvolle gebeurtenis juist zoveel mogelijk vermeden wordt (Roth
& Cohen, 1986).
Nauw verwant met toenaderings- en vermijdende coping is het onderscheid tussen
engagement en disengagement coping. Ook hier wordt een onderscheid gemaakt tussen
coping gericht op de stressor (engagement) en coping weg van de stressor (disengagement)
maar deze opdeling is breder dan vermijdende of toenaderingscoping. Bij vermijding is er maar
één manier om zich los te maken van de stressor en dat is door vermijding. Bij disengagement
coping daarentegen kan er bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt worden van cognitieve afleiding.
Bij cognitieve afleiding gaat men op zoek naar een bepaald comfort en wordt de aandacht
doelbewust op een alternatief doel gericht, wat bewijst dat er in het achterhoofd wel
bewustzijn en erkenning van de stressor is. Op deze manier is er dus sprake van
12
disengagement zonder dat er sprake is van pure vermijdende coping (Ayers, Sandler, &
Twohey, 1998; Compas et al., 1999).
In het algemeen kunnen we dus stellen dat probleemgerichte, primary control,
toenaderings- en engagement coping gericht zijn op het proberen aanpassen of oplossen van
de stressvolle omstandigheden terwijl emotiegerichte, secondary control, vermijdende en
disengagement coping gericht zijn op het reguleren van de negatieve emoties ervaren door
stressvolle omstandigheden.
Zoals al eerder al gezegd zijn deze dichotome opdelingen al heel vaak gebruikt geweest
in onderzoek, toch zijn ze helemaal niet vrij van kritiek. Twee studies (Ayers, Sandier, West, &
Roosa, 1996; Connor-Smith, Compas, Wadsworth, Thomsen, & Saltzman, 2000) gingen na of de
opdeling tussen emotiegerichte vs probleemgerichte coping als hogere orde categorieën voor
een goeie fit zorgden en kwamen tot de vaststelling dat dit niet het geval was. Bovendien
bleek uit ander onderzoek dat bij bijna iedere stressvolle gebeurtenis gebruik wordt gemaakt
van zowel emotiegerichte als probleemgerichte coping (Folkman & Lazarus, 1980).
In 2003 gingen Skinner, Edge, Altman, en Sherwood op zoek naar de structuur van
coping. Meer bepaald gingen ze na hoe lagere orde categorieën van coping konden verzameld
worden binnen hogere orde categorieën van coping. Ze argumenteerden dat alle lagere orde
en hogere categorieën multidimensionaal zijn en dat dichotome (topologische) opdelingen niet
nuttig zijn voor het creëren van coping categorieën. Als we bijvoorbeeld denken aan
probleemoplossing is dit niet alleen een manier van toenaderingscoping, het is ook gericht op
de stressor en emotioneel positief. Ruminatie op zijn beurt is emotioneel negatief,
passief/vermijdend en ook gericht op de stressor. Aan de hand van een uitgebreide
literatuurstudie en het gebruik van confirmatorische factor analyse kwamen zij tot een hele
lijst lagere orde categorieën van coping, genest binnen 13 kernfamilies (hogere orde
categorieën) van coping. Een eerste groep copinggedragingen die duidelijk naar voor kwam
was die van probleemoplossing. Deze bestond uit lagere orde categorieën zoals instrumentele
actie, plannen, logische analyse, volharden en nog een aantal andere. Ten tweede kwam ook
het zoeken van sociale steun naar voor als een hogere orde factor. Steun wordt vooral gezocht
bij familie, vrienden, ouders, peers en professionelen. Een derde hogere orde factor die in de
literatuur heel vaak voorkomt is ontsnappen-ontwijken. Deze factor bestaat uit acties die
gericht zijn op het ontwijken van de stressor, of eraan ontsnappen. Denk hierbij aan
ontkenning, wishful thinking, er niet aan denken. Ten vierde bleek ook afleiding een
belangrijke copingstrategie te zijn. Hierbij wordt omgegaan met de stressor door andere
13
activiteiten te doen die het individu als plezierig ervaart zoals hobby’s en televisie kijken. Als
vijfde hogere orde factor kwam cognitieve herstructurering naar voor. Bij cognitieve
herstructurering worden porgingen gedaan om de kijk op een stressvolle gebeurtenis of
situatie te veranderen met als doel om de gebeurtenis of situatie positiever in te zien.
Hieronder vallen lagere orde categorieën van coping zoals het minimaliseren van de bedreiging,
optimisme en positief denken. Deze vijf bovenstaande hogere orde factoren bleken het meest
voor te komen in de literatuur. Deze hogere orde categorieën voldoen volgens de
onderzoekers aan drie belangrijke criteria van een bruikbare taxonomie namelijk: (1) de
definities zijn conceptueel duidelijk, (2) de categorieën zijn mutueel exclusief en (3) de set van
hogere orde factoren is relatief uitgebreid en accuraat.
De Utrechtse Copinglijst. Nederlands onderzoek kwam tot gelijkaardige vaststellingen
(Schreurs, Van De Willige, Brosschot, Tellegen & Graus, 1993). Deze onderzoekers
ontwikkelden een Nederlandstalige copinglijst om de copinggedragingen in kaart te brengen
bij confrontatie met problemen of gebeurtenissen die een bepaalde aanpassing vereisen. Deze
lijst, genaamd de Utrechtse coping lijst (UCL), is grotendeels gebaseerd op de classificatie van
copinggedrag van Westbrook (1979). Uiteindelijk kwamen de onderzoekers tot zeven
subschalen van coping die voor een groot stuk overeen komen met de hierboven vernoemde
copinggedragingen. De UCL bevraagt copinggedragingen zoals het actief aanpakken van het
probleem, het probleem vermijden, sociale steun zoeken, expressie van emoties en passief
reageren (waarbij de situatie somber ingezien wordt en er veel gepiekerd wordt). Bovendien
bevat deze lijst ook items die het gebruik van geruststellende/troostende gedachten en het
zoeken van comfort nagaan.
Geslachtsverschillen in coping. Bij het kiezen van een copingstrategie speelt ook
geslacht een rol . Uit de literatuur blijkt dat jongens en meisjes dikwijls verschillen op het vlak
van coping. Eén bevinding die heel vaak in de literatuur terugkomt is dat meisjes in de meeste
gevallen copen met stressors door het zoeken van sociale steun (Causey & Dubow, 1992; DiseLewis, 1988; Donaldson, Prinstein, Danovsky, & Spirito, 2000; Frydenberg & Lewis, 1993;
Hampel & Petermann, 2006; Patterson & McCubbin, 1987; Seiffge-Krenke, 1993). Ook blijkt
dat meisjes meer emotiegerichte strategieën zoals relaxatie en emotieregulatie gebruiken dan
jongens (Compas et al., 1988; de Anda et al., 2000; Donaldson et al., 2000; Hampel &
Petermann, 2006). Ook maladaptieve emotiegerichte copingstrategieën zoals emotionele
ventilatie en het gebruik van drugs werden frequenter gerapporteerd door meisjes (Dise-Lewis,
1988; Frydenberg & Lewis, 1993). In het algemeen lijken meisjes meer maladaptieve
14
copingstrategieën te gebruiken dan jongens. Seiffge-Krenke stelde dat de vrouwelijke
copingstijl niet verschilt van die van klinische samples, waarmee ze suggereerde dat meisjes
meer kans hebben op het ontwikkelen van mentale stoornissen (Seiffge-Krenke, 1993). Deze
assumptie werd bevestigd en de hypothese werd naar voor gebracht dat de hoge incidentie
van depressie bij meisjes kan verklaard worden door het gebruik van emotiegerichte of
ruminatieve copingstrategieën (Compas, Orosan, & Grant, 1993). Jongens gebruiken meer
strategieën die zorgen voor afleiding van de emoties (Hampel & Petermann, 2006), die het
gebruik van probleemgerichte strategieën faciliteren en die proberen te zorgen voor een soort
van controle. Dit zou mogelijk verklaren waarom er een hogere incidentie van
externaliserende gedragsproblemen bij jongens is (Compas et al., 1993). In lijn hiermee bleek
uit een ander onderzoek opnieuw dat meisjes meer sociale steun zoeken en meer ruminatie
gebruiken, terwijl jongens meer afleiding zoeken (Hampel & Petermann, 2006).
Leeftijdsverschillen in coping. Ook leeftijd blijkt een rol te spelen bij coping. Er is
evidentie dat jonge adolescenten andere copingstrategieën gebruiken dan oudere
adolescenten. Helaas komt uit de onderzoeken geen éénduidig beeld naar voor over de relatie
tussen leeftijd en coping. In sommige studies bleek dat oudere adolescenten meer
emotiegerichte copingstrategieën gebruikten die de spanning verminderden en ook vaker
zelfverwijt gebruikten (Frydenberg & Lewis, 1993). In lijn hiermee is de bevinding dat
emotiegerichte coping stijgt gedurende de adolescentie (Compas et al., 1993). Bovendien werd
in diezelfde studie geargumenteerd dat probleemgerichte copingstrategieën al ontwikkeld zijn
tegen het begin van de adolescentie en bijgevolg niet veranderen tijdens de overgang van de
midden adolescentie naar de late adolescentie. Anderen kwamen dan weer tot de conclusie
dat zowel emotiegerichte als probleemgerichte coping stijgt tijdens de adolescentie (SeiffgeKrenke, 1993). Nog andere studies vonden dan weer helemaal geen leeftijdsgerelateerde
veranderingen in coping tijdens de adolescentie (Dusek & Danko, 1994; Stern & Zevon, 1990).
Uit deze verschillende studies blijkt geen eenduidige relatie is tussen het ontwikkelen van
coping skills en het ouder worden tijdens de adolescentie.
Persoonlijkheid
De Big Five. Er zijn al heel wat onderzoekers die in de loop van de afgelopen eeuw op
zoek gingen naar de onderliggende structuur van persoonlijkheid. Dit leidde tot de
zogenaamde ‘Grote Vijf’ persoonlijkheidstrekken (Goldberg, 1990). Deze bestaan uit:
extraversie, openheid, neuroticisme, aangenaamheid en nauwgezetheid. Golberg (1992) gaf
15
duidelijke omschrijvingen van deze vijf persoonlijkheidstrekken. Personen die hoog scoren op
extraversie zijn vaak positief ingesteld, assertief, sociaal, zitten veelal vol energie en praten
graag en veel. Openheid verwijst naar nieuwsgierigheid, intellect, flexibiliteit, originaliteit en
vaak ook een bepaalde artistieke aanleg. Neuroticisme is het tegenovergestelde van
emotionele stabiliteit. Spanning, angst, zelfmedelijden, vijandigheid en impulsiviteit,
depressiviteit en een laag zelfvertrouwen zijn kenmerkend voor de neurotische
persoonlijkheidsdimensie. Individuen die hoog scoren op aangenaamheid zijn vaak vriendelijk,
vergevend, te vertrouwen, worden meestal als sympathiek ervaren en vertonen vaak
altruïstisch gedrag. Nauwgezette individuen ten slotte vertonen vaak de neiging om
georganiseerd en efficiënt te werk te gaan. Bovendien zijn ze betrouwbaar, rationeel, hebben
ze een sterke zelfdiscipline en is er sprake van een sterke prestatiegerichtheid. Deze vijf
persoonlijkheidstrekken blijken persoonlijkheid op een valide manier te representeren
(Goldberg, 1990; McCrae & Costa, 1986). Bovendien zijn deze persoonlijkheidstrekken relatief
stabiel over tijd (Cobb-Clark & Schurer, 2012) en zijn ze over verschillende culturen heen terug
te vinden (McCrae & John, 1998).
Persoonlijkheid en stress. Persoonlijkheid kan een rol spelen bij het ervaren van stress.
Volgens de transactionele stress theorie van Lazarus en Folkman (1984) is stress niet inherent
aan de persoon noch aan de situatie, maar komt stress voort uit de beoordeling van een
situatie door een individu en hoe dit individu met die situatie omgaat. In hun theorie maken ze
een onderscheid tussen ‘primary appraisal’ en ‘secondary appraisal’. Primary appraisal verwijst
naar het proces waarbij het individu inschat of een situatie/gebeurtenis schade of mogelijke
schade kan toebrengen terwijl secondary appraisal verwijst naar het proces waarin het
individu nagaat hoe hij/zij kan omgaan met de mogelijke bedreigende situatie. Samengevat
beoordeelt een individu een bepaalde situatie eerst als bedreigend of niet bedreigend (primary
appraisal) om daarna na te gaan wat de beste mogelijkheden zijn om met de situatie om te
gaan (secondary appraisal). Zowel interindividuele verschillen in primary als secondary
appraisal verklaren dus waarom de ene persoon ook meer stress zal ervaren dan een andere
persoon.
Verschillende studies toonden al aan dat mensen met verschillende persoonlijkheden
bepaalde situaties als meer of minder stresserend ervaren. Vooral neuroticisme verdient in dit
verband speciale aandacht. Er zijn twee mogelijke verklaringen voor het verband tussen
neuroticisme en stresserende situaties (Magnus, Diener, Fujita & Pavot, 1993). De eerste
verwijst naar het feit dat neurotische personen bepaalde situaties sneller als stresserend zullen
16
ervaren en de tweede is dat hun moeilijkheden met sociale interactie ervoor zorgen dat ze
meer in negatieve situaties terecht komen. Er bestaat uitgebreide evidentie voor het feit dat
volwassen personen met een sterk neurotische persoonlijkheid bepaalde situaties (zelfs heel
gewone, banale, dagelijkse situaties) als bedreigend interpreteren (Gallagher, 1990; Schroeder
& Costa, 1984; Shewchuk, Elliot, Macnair, Semands & Harkins, 1999). Ook bij jonge
adolescenten werd een positieve correlatie (r = .37) gevonden tussen neuroticisme en
subjectieve stress (Kardum & Krapic, 2001). De link tussen neuroticisme en het ervaren van
meer negatieve levensgebeurtenissen werd ook al bevestigd in de literatuur (Bolger & Schilling,
1991). Belangrijk is dat deze link meestal nog sterker is in situaties waarin interpersoonlijk
conflict aanwezig is, in vergelijking met andere stressors (Bolger & Schilling, 1991; Bolger &
Zuckerman, 1995).
Voor extraversie, openheid, nauwgezetheid en aardigheid bestaat minder éénduidige
evidentie. Sommige studies geven aan dat extraverten de situatie positiever zullen inschatten
en een situatie als minder stresserend zullen ervaren dan introverten (Kling, Ryff, Love & Essex,
2003) maar deze resultaten worden zeker niet altijd bevestigd (Tonget al., 2006).
Persoonlijkheid en coping. Persoonlijkheid blijkt ook een rol te spelen bij coping.
Sommige auteurs stelden zelfs dat coping eigenlijk persoonlijkheid in actie is, onder
omstandigheden van stress (Bolger, 1990). Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Ten
eerste kan een bepaalde persoonlijkheidstrek ervoor zorgen dat een individu in andere
situaties terecht komt dan een individu met een ander soort persoonlijkheidskenmerk, wat op
zijn
beurt
een
andere
copingstrategie
vergt.
Ten
tweede
kan
een
bepaalde
persoonlijkheidstrek ervoor zorgen dat dezelfde situatie voor de ene persoon als bedreigender
wordt ervaren dan voor een andere persoon. Mensen die bijvoorbeeld emotioneel nogal
instabiel zijn ervaren over het algemeen meer angst en meer stress (Gunthert, Cohen, &
Armeli, 1999; McCrae & John, 1998) wat zou kunnen leiden tot meer emotiegerichte
copingstrategieën. Ten derde kan persoonlijkheid ook een rol spelen in de effectiviteit van de
gebruikte copingstrategieën. Zo kan een bepaalde strategie voor een individu met bepaalde
persoonlijkheidstrekken voordelig zijn, terwijl diezelfde strategie voor een individu met andere
persoonlijkheidstrekken schadelijke gevolgen kan hebben (Bolger & Zuckerman, 1995;
Gunthert et al., 1999). Het blijkt dus dat mensen met verschillende persoonlijkheden ook
verschillen in hun copingstrategieën. In een studie van Penley en Tomaka (2002) werd
onderzocht wat de relaties waren tussen het omgaan met stress (coping) en persoonlijkheid
gemeten volgens de Grote Vijf. Bovendien werd niet alleen gekeken naar de
17
copinggedragingen maar ook naar de cognitieve beoordeling van de stresserende situatie. De
taak bestond eruit een opgelegde speech te geven voor een aanwezig publiek (in een
labosetting). Uit de resultaten bleek dat neuroticisme significant negatief gerelateerd was met
de mate waarin men zichzelf in staat achtte om te gaan met de stresserende situatie. Zoals in
veel andere studies werden hier ook positieve verbanden gevonden tussen neuroticisme
enerzijds en angst, schuld, walging van zichzelf en schaamte. Neuroticisme bleek bovendien
positief geassocieerd met emotiegerichte copingstrategieën. Extraversie en openheid waren
op hun beurt positief geassocieerd met de mate waarin men zichzelf in staat achtte om te gaan
met de situatie en met controle over de taak. Openheid was ook positief geassocieerd met
actieve probleemgerichte coping en negatief geassocieerd met het passief ondergaan van de
situatie. Er is weinig verdere steun voor de negatieve relatie tussen openheid en
emotiegerichte coping die in deze studie gevonden werd. In de literatuur zijn meestal positieve
(McCrae & Costa, 1986) of niet-significante relaties (Hooker, Frazier, & Monahan, 1994)
gevonden tussen openheid en emotiegerichte coping. Nauwgezetheid hing positief samen met
emotiegerichte copingstrategieën zoals sociale steun zoeken en het passief ondergaan van de
situatie.
De sterkste verbanden tussen persoonlijkheid en coping werden gevonden bij de
persoonlijkheidsdimensies extraversie, neuroticisme en nauwgezetheid. Verschillende studies
toonden aan dat extraverten vooral gebruik maken van probleemgerichte copingstrategieën
indien ze moeten omgaan met stressvolle situaties (Amirkhan, Risinger & Swicker, 1995;
McCrae & Costa, 1986; Rim, 1987). Bovendien zoeken extraverten ook vaak sociale steun
(Houtman, 1990; Vollrath, Banholzer, Caviezel, Fischli & Jungo, 1994; Watson & Hubbard,
1996). Individuen met een neurotische persoonlijkheid blijken vooral gebruik te maken van
vermijdende copingstrategieën zoals hoopvol denken, afleiding en ontkenning (Bolger, 1990;
Vollrath et al., 1994; Watson & Hubbard, 1996). Bovendien bleken de bovenstaande relaties
tussen extraversie en neuroticisme enerzijds en coping anderzijds ook te gelden bij jonge
adolescenten
(Gomez,
Holmberg,
Bounds,
Fullarton
&
Gomez,
1999).
De
persoonlijkheidsdimensie nauwgezetheid wordt net zoals extraversie gelinkt aan het gebruik
van meer probleemgerichte copingstrategieën (Costa, Somerfield & McCrae, 1996; Vollrath et
al., 1994; Watson & Hubbard, 1996).
Omdat in de literatuur heel veel inconsistente resultaten gevonden werden, voerden
Connor-Smith en Flachsbart (2007) een meta-analyse uit op de literatuur omtrent de rol die
persoonlijkheid speelt bij coping. Uit dit onderzoek bleek dat extraversie en nauwgezetheid
18
meer probleemgerichte copingstrategieën en cognitieve herstructurering voorspelden.
Individuen hoog op neuroticisme gebruikten deze twee strategieën minder en wendden
bovendien meer problematische strategieën aan zoals hoopvol denken, emotiegerichte en
vermijdende copingstrategieën. Net zoals extraverten gaan ze ook vaak op zoek naar sociale
steun. Hierbij moet wel vermeld worden dat het in de meeste gevallen slechts over kleine
effecten gaat (correlaties meestal tussen .10 en .30). Belangrijk voor het huidige onderzoek is
de vaststelling dat persoonlijkheid coping sterker voorspelde in jonge steekproeven. Dit kan er
mogelijk op wijzen dat de invloed van persoonlijkheid op coping belangrijker is bij jongeren
dan algemeen aangenomen binnen de literatuur. Bovendien wijzen de onderzoekers erop dat
werken met brede distincties van coping zoals probleemgerichte coping vs emotiegerichte
coping voor een vertekening van de resultaten kunnen zorgen. Zo bleek dat aangenaamheid en
nauwgezetheud beiden negatief geassocieerd waren met ontkenning (r = -.12 en -.17
respectievelijk) maar niet met terugtrekking (r = .08 en .01 respectievelijk), terwijl dit beiden
vormen van disengagement copingstrategieën zijn. Indien we dus een duidelijker beeld willen
krijgen moet er dus gewerkt worden met specifieke vormen van coping.
Onderzoeksvragen en Hypotheses
De bedoeling van dit onderzoek is om na te gaan of sociaal privacyverlies tot het
ervaren van stress leidt en als dit het geval is, hoe adolescenten hiermee omgaan. Ook de rol
van persoonlijkheid in dit hele proces wordt onderzocht. Sociale netwerksites zijn niet meer
weg te denken uit het dagelijkse leven van zowat alle adolescenten. Ook in Vlaanderen blijkt
een groot deel van de adolescenten actief te zijn op een sociale netwerksite (Vandoninck et al.,
2011). Gebruikers van SNS gooien heel wat persoonlijke informatie online te grabbel (Acquisti
& Gross , 2006) wat voor heel wat problemen kan zorgen, zoals privacyverlies. Steijn en Vedder
(2015) toonden recent aan dat het begrip privacy voor adolescenten niet hetzelfde betekent
als wat het betekent voor (jong)volwassenen. Voor adolescenten bleek privacy vooral te
maken te hebben met relaties. Hiervoor introduceerde ik de term sociaal privacyverlies.
Sociaal privacyverlies kan op twee manieren een stressor zijn namelijk als levensgebeurtenis
en als chronische stressor (Carr & Umberson, 2013). Uit de bovenstaande evidentie volgt onze
eerste hypothese namelijk: Sociaal privacyverlies leidt tot het ervaren van stress bij
adolescenten (H1). Indien informatie over een bepaalde adolescent dus ongewild terecht komt
bij een gerelateerd persoon (ouders, familie, vrienden, leeftijdsgenoten) verwachten we dat
dit voor de adolescent als stressvol wordt ervaren.
19
Vervolgens wil ik nagaan welke manieren van coping adolescenten gebruiken om met
de stress door het sociaal privacyverlies om te gaan. Omdat sociaal privacyverlies heel moeilijk
is om op te lossen verwacht ik dat adolescenten vooral coping gericht op het reguleren van
hun emoties zullen gebruiken (Lazarus & Folkman, 1984). Concreet verwacht ik dat
adolescenten vooral het probleem zullen vermijden (H2a), palliatieve reacties vertonen (H2b),
sociale steun zullen zoeken (H2c) en gebruik zullen maken van geruststellende gedachten
(H2d).
Verder wil ik, verderbouwend op H1 en H2, nagaan of stress door sociaal privacyverlies
het verband tussen sociaal privacyverlies en coping medieert (H3).
Bovendien verwacht ik dat persoonlijkheid de link tussen sociaal privacyverlies en het
ervaren van stress door sociaal privacyverlies zal modereren. In het verband tussen sociaal
privacyverlies en het ervaren van stress verwacht ik een modererende rol van extraversie en
neuroticisme. In het verleden werd al aangetoond dat hoog neurotische personen mogelijk in
meer bedreigende situaties terechtkomen (Magnus et al., 1993) en dat ze bepaalde situaties
ook als meer bedreigend ervaren (Gallagher, 1990; Schroeder & Costa, 1984; Shewchuk, 1999).
Ik verwacht dus dat hoog neurotische personen meer stress zullen ervaren door sociaal
privacyverlies dan laag neurotische personen (H4). Omgekeerd verwacht ik dat extraverten
minder stress zullen ervaren in reactie op sociaal privacyverlies in vergelijking met introverten
(H5).
Ook in het verband tussen het ervaren van stress door sociaal privacyverlies en coping
met deze stress verwacht ik een modererend effect van persoonlijkheid. Bolger (1990) gaf
namelijk al aan dat coping eigenlijk persoonlijkheid in actie is. Opnieuw verwacht ik een
modererende rol van neuroticisme en extraversie. Hoog neurotische personen bleken in de
literatuur meer vermijdende coping te gebruiken (Bolger, 1990; Vollrath et al., 1994; Watson &
Hubbard, 1996) terwijl hoog extraverte personen meer probleemgerichte copingstrategieën
gebruiken (Amirkhan et al., 1995; McCrae & Costa, 1986; Rim, 1987). Meer bepaald verwacht
ik dat hoog neurotische personen meer vermijdende coping zullen gebruiken in reactie op de
stress door sociaal privacyverlies in vergelijking met laag neurotische personen (H6).
Omgekeerd verwacht ik dat extraverten minder vermijdende coping zullen gebruiken in reactie
op stress door sociaal privacyverlies dan introverten (H7). De meta-analyse van Connor-Smith
en Flachsbart (2007) gaf aan dat extraverten meer sociale steun zoeken dan introverten. Ook
hier zullen extraverten volgens ons meer sociale steun zoeken als reactie op stress door sociaal
privacyverlies dan introverten (H8).
20
In dit onderzoek heb ik getracht zelf een definitie voor het concept sociaal
privacyverlies op te stellen omdat er hierover in de literatuur heel weinig te vinden is. Dit is
voor zover ik weet de eerste studie die onderzoekt of sociaal privacyverlies bij adolescenten
leidt tot het ervaren van stress. Dit onderzoek kan inzichten leveren die gebruikt kunnen
worden bij het ondersteunen van adolescenten die het slachtoffer werden van sociaal
privacyverlies. Indien effectief blijkt dat adolescenten met verschillende persoonlijkheden op
een verschillende manier omgaan met het sociaal privacyverlies, moet deze ondersteuning
hierop afgesteld worden.
21
Methode
Deelnemers
In totaal vulden 428 adolescenten de vragenlijst in. In deze groep voelde 49.8% zich
uitgesproken meisje (≤ 2 op een schaal van 10 centimeter) en 45.6% voelde zich uitgesproken
jongen (≥ 8). Slechts 3.5% rapporteerde een minder uitgesproken geslacht. Alle jongeren
kwamen uit het 2de tot 6de middelbaar behalve enkele jongeren die al in het hoger onderwijs
zaten. Het overgrote deel van de jongeren kwam uit de A-stroom of het ASO (82.9%), de rest
uit het TSO (9.6%) en BSO of de B-stroom (4.4%). 73.8% van de adolescenten groeide op in een
intact gezin waarin beide ouders aanwezig waren. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers
was 15 jaar en 5 maanden (SD = 1j en 6m; spreiding tussen 11j en 5m en 19j en 1m).
Meer dan 76% van de adolescenten bezat een persoonlijke smartphone die enkel door
henzelf gebruikt werd. 42.1% had ook een persoonlijke laptop ter beschikking. Met betrekking
tot het gebruik van internet en SNS bleek Facebook de meest bezochte site te zijn onder de
adolescenten in deze steekproef (53.7%). Meer dan de helft van de adolescenten gebruikte
Facebook of andere sociale media meermaals per dag (51.5%).
Om na te gaan of de ontbrekende waarden in de dataset missing completely at
random (MCAR) waren, voerden we een missinganalyse uit (Little’s MCAR test) op basis van
alle beschikbare informatie. De missing analyse toonde aan dat de ontbrekende waarden
inderdaad MCAR waren, want Little’s MCAR test, die de hypothese van MCAR vs MAR toetst,
werd niet echt verworpen (X² = 1331.67; df = 1046; normed chi-square (X²/df) = 1.27). Dit
betekent dat alle ontbrekende waarden geschat konden worden aan de hand van het EM
(Expectation Maximization) algoritme in SPSS, via 500 iteraties.
Metingen
Achtergrondvariabelen. In het begin van de vragenlijst werden eerst enkele
achtergrondvariabelen bevraagd die mogelijk relevant zijn voor het interpreteren van de
resultaten. Eerst werd leeftijd, studiejaar en studierichting bevraagd. Geslacht werd zoals
hierboven vermeld gemeten op een continue schaal. Vervolgens werd er gepeild naar de
gezinsstructuur van de jongere. Ook het ICT-gebruik werd bevraagd. De volledige vragenlijst is
op opgenomen als Bijlage 1.
Sociaal privacyverlies. In de literatuur bleek nog geen meting voor sociaal
privacyverlies te bestaan. Om na te gaan of de deelnemers al te maken kregen met sociaal
privacyverlies somden we in samenwerking met de Privacy Commissie negen kritische
22
incidenten op die allemaal onder de definitie van sociaal privacyverlies vallen, namelijk
informatie over een persoon die terecht komt bij een andere, gerelateerde persoon waarvoor
de informatie eigenlijk niet bestemd was. Voorbeelden zijn: ‘Een vertrouwelijke chatsessie van
mij werd verder verspreid’ en ‘Een foto waarop ik te zien ben, kwam in handen van iemand
waaraan ik deze foto niet zelf gestuurd had’. De deelnemers moesten op een schaal van 0 (nog
nooit) tot 3 (meer dan tweemaal) aangeven hoe vaak ze al met één of meerdere van de
opgesomde situaties in aanraking gekomen waren. Cronbach’s alpha voor deze schaal
bedroeg .71. Indien de adolescent al één of meerdere van deze kritische incidenten had
meegemaakt werd gevraagd om dit kritisch incident verder te omschrijven in eigen woorden.
Meer bepaald werd gevraagd wat er aan de hand was, hoe het gebeurde, wat de gevolgen
waren en hoe de adolescent zich daarbij voelde. Deze omschrijving van een kritisch incident
diende als primer voor de volgende vragenlijsten. De letterlijke transcriptie van deze kritische
incidenten is opgenomen als Bijlage 2 bij deze masterproef.
Stress. Om het ervaren van stress als gevolg van sociaal privacyverlies te meten werd
een schaal gemaakt die gebaseerd was op de Major Depression Inventory (MDI; Bech, 1997;
Bech & Wermuth, 1998). De MDI is een zelfbeoordelingsschaal die depressieve symptomen bij
individuen in kaart wil brengen. De oorspronkelijke MDI bestaat uit 12 items die gescoord
worden op een schaal van 0 (nooit) tot 5 (heel de tijd). Voor de meting van stress in dit
onderzoek selecteerden we 7 items uit de MDI die we zelf vertaalden en waarvan ook de
formulering lichtjes aangepast werd. De jongeren dienden deze vragenlijst alleen in te vullen
indien ze al eens sociaal privacyverlies geleden hadden. Meer bepaald werd hen na het
specifiëren van het incident omtrent sociaal privacyverlies gevraagd hoe ze zich na dit incident
voelden. Een voorbeeld van een item uit deze schaal is ‘Na de gebeurtenis waarin mijn privacy
bedreigd werd had ik minder zelfvertrouwen’. De antwoordschaal ging van 1 (helemaal niet)
tot 5 (helemaal wel). De betrouwbaarheid van deze schaal was hoog (α = .92) en kon niet
meer verhoogd worden door een item te verwijderen, wat wijst op een hoge interne
consistentie.
Coping. Om na te gaan hoe jongeren omgaan met sociaal privacyverlies werd gebruik
gemaakt van de Utrechtse Copinglijst (UCL; Schreurs & Van de Willige, 1984). Het doel van de
Utrechtse Copinglijst is het vaststellen van het karakteristieke copinggedrag bij confrontatie
met problemen of aanpassingvereisende gebeurtenissen, in ons onderzoek concreet het
ervaren van een incident van online sociaal privacyverlies. De UCL is het best te plaatsen onder
de opvatting van coping als persoonlijkheidsstijl en kan gebruikt worden voor personen vanaf
23
14 jaar. De UCL bestaat uit 7 subschalen en 47 items die gescoord worden op een
antwoordschaal van 0 (zelden of nooit) tot 3 (zeer vaak). De subschalen met enkele
voorbeelditems zijn actief aanpakken (‘Direct ingrijpen als er moeilijkheden zijn’), palliatieve
reactie (‘Proberen je te ontspannen’), vermijden (‘Toegeven om moeilijke situaties te
vermijden’), sociale steun zoeken (‘Je zorgen met iemand delen’), passief reactiepatroon (‘Je
volledig afzonderen van anderen’), expressie van emoties (‘Je ergernis laten blijken’), en
geruststellende gedachten (‘Je bedenken dat na regen zonneschijn komt’). Sanderman en
Ormel (1992) toonden aan dat de validiteit en betrouwbaarheid van de UCL voldoende is. De
subschaal sociale steun zoeken was het meest betrouwbaar in ons onderzoek (α = .89). De
subschaal emotionele expressie was het minst betrouwbaar (α = .65). Uit de subschaal actief
aanpakken werd item 13 (Ik vind het leuk en spannend om dit probleem op te lossen)
verwijderd zodat Cronbach’s alpha steeg van .75 naar .77. De Cronbach’s alpha van de rest van
de subschalen varieerde tussen .65 en .79.
Persoonlijkheid. Persoonlijkheid werd gemeten aan de hand van een verkorte versie
van de Quick Big Five (Vermulst, 2009) die gebaseerd werd op de Big Five Factor Structure van
Goldberg (1992). De Quick Big Five is een zelfbeoordelingsvragenlijst bestaande uit 30 items
die de Big Five persoonlijkheidstrekken extraversie, neuroticisme, nauwgezetheid, openheid en
aangenaamheid tracht te meten. In het verleden werd al aangetoond dat de Quick Big Five een
betrouwbaar en valide instrument is met hoge interne consistentie en constructvaliditeit (Lang,
John, Lüdtke, Schupp, & Wagner, 2011). Voor onze verkorte versie baseerden we ons op data
van 419 12-18 jarigen waarbij de Quick Big Five werd afgenomen (Van Briel, 2013). Met behulp
van deze data werden voor elke persoonlijkheidstrek de Cronbach’s alpha en de item-totaal
correlaties berekend. Hieruit werden dan telkens de drie items met de hoogste item-totaal
correlatie weerhouden. Dit resulteerde in een schaal bestaande uit 15 items met een goede
betrouwbaarheid (α = .72 − .82) en een zeer heldere factorstructuur. Voorbeelden van items
in deze schaal zijn: voor extraversie (‘Ik ben schuchter’), voor aangenaamheid (‘Ik ben
aangenaam’), voor openheid (‘Ik ben artistiek’), voor neuroticisme (‘Ik ben angstig’) en voor
nauwgezetheid (‘Ik ben netjes’). De adolescenten moesten aangeven hoe sterk deze
kenmerken op hen van toepassing waren op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 7 (helemaal
wel). Ook in onze steekproef werd een goede betrouwbaarheid voor de subschalen extraversie
(α = .80), nauwgezetheid (α = .88) en aangenaamheid (α = .74) bekomen. Cronbach’s alpha
kon voor de subschaal openheid verhoogd worden van .77 naar .85 door het verwijderen van
item 5 (vernieuwend). Voor de subschaal neuroticisme kon Cronbach’s alpha verhoogd worden
24
van .61 naar .76 door het verwijderen van item 2 (snel geraakt/snel kwaad). Deze items
werden dus weggelaten in de berekening van de schaalscores.
Procedure
Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van vragenlijsten. De vragenlijsten werden
afgenomen bij adolescenten van 13 tot en met 18 jaar. Alle deelnemers ondertekenden een
informed consent. Om de data te verzamelen contacteerden we middelbare scholen. Dit
gebeurde in eerste instantie via mail en om concrete afspraken te maken werd afgesproken
met de directeur van de school. Na toestemming van de directeur werden alle data verzameld
op één dag. De directeur stelde zelf een planning op met betrekking tot welke klassen we
konden bevragen. De afname gebeurde hoofdzakelijk in een grote zaal (studiezaal) waar
meerdere klassen samen zaten. De jongeren kregen eerst informatie over het doel van het
onderzoek, terwijl de vragenlijsten uitgedeeld werden. Slechts één persoon wilde niet
deelnemen aan het onderzoek. Alle andere deelnemers tekenden een informed consent (zie
Bijlage 3). De jongeren kregen één lesuur de tijd om de vragenlijst in te vullen en dit bleek voor
iedereen ruim voldoende. Tijdens het invullen van de vragenlijsten was de onderzoeker steeds
aanwezig om vragen te beantwoorden of onduidelijkheden op te lossen.
25
Resultaten
Preliminaire Analyses
Om na te gaan welke achtergrondvariabelen een mogelijke invloed hadden op de
afhankelijke
variabelen
werden
eerst
enkele
MANCOVA’s
uitgevoerd.
De
achtergrondvariabelen die in de MANCOVA’s getest werden zijn studierichting, samenstelling
van het gezin, geslacht, leeftijd, het aantal ICT-toestellen thuis aanwezig, het aantal en soort
ICT-toestellen dat door de adolescent gebruikt werd, het soort websites (ICT-sites) dat de
adolescent bezocht en hoe vaak de adolescenten sociale media gebruikten. Wegens de grootte
van de steekproef werd er gekozen om alleen resultaten waarin p < .01 als significant te
beschouwen.
Sociaal privacyverlies en stress. Uit de multivariate toets met Wilks’ Lambda bleken
drie variabelen een significant verband met de afhankelijke variabelen (sociaal privacyverlies
en stress door sociaal privacyverlies) te hebben namelijk geslacht [F(2,417) = 10.49, p <.001, η²
= .05], leeftijd [F(2,417) = 5.84, p < .01, η² = .03] en ICT-sites [F(2,417) = 8.65, p < .001, η² = .04].
Vervolgens werd er gekeken naar de univariate verbanden en paramaterschattingen. Hieruit
bleek dat er een significant positief verband was tussen leeftijd en sociaal privacyverlies
[F(1,418) = 11.55, p < .01, η² = .03, b = .05]. Ook voor ICT-sites werd een positief verband
gevonden [F(1,418) = 17.05, p < .001, η² = .04, b = .04]. Oudere adolescenten en adolescenten
die naar een groter aantal specifieke sites surfen hebben dus gemiddeld meer sociaal
privacyverlies. Verder bleek uit de univariate analyses een significant verband tussen geslacht
en stress door sociaal privacyverlies [F(1,418) = 17.89, p < .001, η² = .04, b = -.38]. Meisjes die
sociaal privacyverlies leiden ervaren dus over het algemeen meer stress dan jongens.
Persoonlijkheid. De multivariate toets gaf een significant verband aan tussen
persoonlijkheid en geslacht [F(5,414) = 10.14, p < .001, η² = .11] en tussen persoonlijkheid en
ICT-gebruik [F(5,414) = 3.88, p < .01, η² = .05]. Meer bepaald bleek er uit de univariate testen
en
parameterschattingen
een
negatief verband
te
zijn
tussen
geslacht
en
de
persoonlijkheidsdimensies neuroticisme [F(1,418) = 24.23, p < .001, η² = .06, b = -.07],
nauwgezetheid [F(1,418) = 13.93, p < .01, η² = .03, b = -.06], aardigheid [F(1,418) = 14.98, p
< .001, η² = .04, b = -.04] en vindingrijkheid [F(1,418) = 11.91, p < .01, η² = .03, b = -.06]. Meisjes
bleken dus neurotischer, nauwgezetter, aardiger en vindingrijker te zijn dan jongens. Er bleek
ook een positief verband te zijn tussen ICT-gebruik en extraversie [F(1,418) = 1.04, p < .01, η²
= .03, b = .04]. Extraverte jongeren gebruikten ICT voor meer verschillende doeleinden.
26
Coping. Uit de multivariate toets bleek dat er een effect was van geslacht op coping
[F(7,412) = 5.64, p < .001, η² = .09]. Uit de univariate testen en parameterschattingen bleek dat
er een negatief verband is tussen geslacht en passieve reactie [F(1,418) = 19.84, p < .001, η²
= .05, b = -.03] en tussen geslacht en sociale steun zoeken [F(1,418) = 23.02, p < .001, η² = .05,
b = -.04]. Meisjes blijken dus passiever te reageren en meer sociale steun te zoeken dan
jongens.
Uit deze preliminaire analyses bleek dat geslacht een invloed had op bijna al de
afhankelijke variabelen in dit onderzoek. Bij het toetsen van de hypotheses werd hier dan ook
steeds voor gecontroleerd.
Hypothesetoetsende Analyses
Om de eerste hypothese te testen werd de (partiële) correlatie berekend tussen
sociaal privacyverlies en het ervaren van stress door sociaal privacyverlies. Er bleek een
significante positieve correlatie te zijn tussen sociaal privacyverlies en het ervaren van stress (r
= .34, p < .001).
Vervolgens werd de samenhang tussen het ervaren van stress door privacyverlies en
de verschillende vormen van coping berekend. Dit werd opnieuw gedaan door het berekenen
van de (partiële) Pearson correlatiecoëfficiënten. Uit deze analyse bleek dat er een sterk
positief verband was tussen stress door privacyverlies en passief reageren (r = .54, p < .001) en
een kleiner positief verband tussen stress door sociaal privacyverlies en expressie van emoties
(r = .23, p < .001). De correlaties tussen stress en sociale steun zoeken (r = .09, p = .05) , het
gebruik van geruststellende gedachten (r = -.08, p = .09), vermijden (r = .02, p = .71) en
palliatieve reacties (r = .09, p = .05) waren niet significant.
Om na te gaan of de variabele stress door privacyverlies het verband tussen sociaal
privacyverlies en coping medieerde werd gebruik gemaakt van de methode ontwikkeld door
Baron en Kenny (1986) en ook beschreven door Holmbeck (1997). De vorige analyses toonden
al aan dat er een significant verband was tussen sociaal privacyverlies en het ervaren van
stress en dat er een significant verband was tussen het ervaren van stress door sociaal
privacyverlies en de copingdimensies passieve reactie en expressie van emoties. Om te testen
welke mediaties zinvol waren om te toetsen werden ook de partiële correlaties berekend
tussen sociaal privacyverlies en de verschillende vormen van coping. Hieruit kwamen twee
randsignificante verbanden met coping naar voor, namelijk vermijden (r = .10, p < .05) en
actief aanpakken (r = -.11, p < .05). Op basis hiervan konden geen mediaties getoetst worden.
27
Wel waren er mogelijk indirecte effecten, waarbij enkel de verbanden tussen de
onafhankelijke variabele (sociaal privacyverlies) en de mediator (stress), en tussen de mediator
(stress) en de afhankelijke variabele (coping) significant zijn (Holmbeck, 1997). Concreet gaat
het over de indirecte verbanden tussen sociaal privacyverlies en de copingdimensies passieve
reactie en expressie van emoties, via stress na sociaal privacyverlies. In de eerste lineaire
regressie werd het verband tussen sociaal privacyverlies en stress berekend, gecontroleerd
voor geslacht (β = .33, p < .001). In de tweede lineaire regressie werd de copingdimensie
passieve reactie simultaan geregresseerd op de onafhankelijke variabele sociaal privacyverlies
en de mediator stress door sociaal privacyverlies. Hieruit bleek dat het verband tussen stress
na sociaal privacyverlies en de copingdimensie passief reageren sterk signficant was (β = .59, p
< .001). Het totale indirecte effect werd berekend met de Sobeltest (Preacher & Leonardelli,
2001) en bleek ook significant (Sobel-t = 6.51, p < .001). Als gevolg hiervan was het directe
verband tussen sociaal privacyverlies en passief reageren in deze regressie-analyse signficant
(β = -.14, p < .001), terwijl dit oorspronkelijk niet-significant was.
Dezelfde procedure werd herhaald voor de copingdimensie expressie van emoties.
Ook hier bleek dat het verband tussen stress en expressie van emoties (gecontroleerd voor
geslacht en sociaal privacyverlies) signficant was (β= .24, p < .001). Het rechtstreekse verband
tussen sociaal privacyverlies en expressie van emoties was niet signficant. Opnieuw bleek aan
de hand van de Sobel-test dat dit indirecte verband significant was (Sobel-t = 3.99; p < .001).
Om na te gaan of persoonlijkheid modereerde in het verband tussen sociaal
privacyverlies en stress door sociaal privacyverlies en in het verband tussen sociaal
privacyverlies en coping, gebruikten we de regressiemethode zoals omschreven door Aiken en
West (1991) en Jaccard en Turrisi (2003). Eerst werden de onafhankelijke variabelen (hier
sociaal privacyverlies en stress door privacyverlies) gecentreerd. Dit gebeurde door de z-scores
van de onafhankelijke variabelen te berekenen. Vervolgens werden de verschillende
producttermen berekend door het vermenigvuldigen van de z-scores van sociaal privacyverlies
en de verschillende persoonlijkheidsdimensies enerzijds en door het vermenigvuldigen van de
z-scores van stress door sociaal privacyverlies met de verschillende persoonlijkheidsdimensies
anderzijds. Vervolgens werd aan de hand van een hiërarchische regressie-analyse bepaald
welke interactie-effecten significant waren. De achtergrondvariabele geslacht werd in Stap 1
ingevoerd. De gecentreerde hoofdeffecten in Stap 2, en de interactieterm tenslotte in Stap 3.
Er werd gefocust op de extra verklaarde variantie in de afhankelijke variabele in Stap 3.
Aangezien dit een heel strenge methode is om interacties te toetsen (Holmbeck, 1997) werd
28
ervoor gekozen om resultaten met p < .05 ook als significant te beschouwen. Uit de analyse
bleek enkel neuroticisme het verband tussen sociaal privacyverlies en het ervaren van stress
door sociaal privacyverlies te modereren (β = .15, p < .001). De interactieterm verklaarde 2.1%
van de totale variantie in stress door privacyverlies. In Figuur 1 staat het verband tussen
sociaal privacyverlies en het ervaren van stress door sociaal privacyverlies bij weinig
neurotische jongeren (-1 SD) tegenover erg neurotische jongeren (+1 SD; Cohen & Cohen,
1983). Dit verband was iets sterker bij neurotische jongeren.
Stres na privacyverlies
0,6
0,4
0,2
Neuroticisme
laag
Neuroticisme
hoog
0
-0,2
-0,4
-0,6
weinig
veel
Sociaal privacyverlies
Figuur 1. Moderatie van het verband tussen sociaal privacyverlies en stress na sociaal privacyverlies door
neuroticisme.
Voor de hypothese dat extraversie het verband tussen sociaal privacyverlies en het
ervaren van stress door sociaal privacyverlies modereert (H5), werd geen evidentie gevonden
(β = -.07, p = .10).
Om na te gaan of persoonlijkheid ook modereerde in het verband tussen stress door
sociaal privacyverlies en de verschillende copingdimensies werden opnieuw hiërarchische
regressie-analyses uitgevoerd. Uit de analyse bleek dat er een significante interactie was door
neuroticisme in het verband tussen stress door privacyverlies en de copingdimensie vermijden
(zie Tabel 1). Enkel bij sterk neurotische jongeren is er een positieve trend tussen stress door
privacyverlies en vermijdende coping. Ook aangenaamheid bleek een moderator te zijn in dit
verband. Sterk aangename jongeren zullen de stress door sociaal privacyverlies meer
vermijden terwijl sterk onaangename jongeren de stress net minder zullen vermijden. Voor de
hypothese dat sterk extraverten minder vermijdende coping gingen gebruiken in reactie op
stress door sociaal privacyverlies dan sterk introverten (H7) werd geen evidentie gevonden
(β = -.03 , p = .56, ∆R² = .00). Extraversie bleek wel het verband tussen stress door sociaal
29
privacyverlies en de copingdimensie sociale steun zoeken te modereren. Vooral erg extraverte
personen zullen sociale steun zoeken. Ook bleek dat er een significante interactie was door
nauwgezetheid op het verband tussen stress en de copingdimensie passief reageren. Jongeren
die erg nauwgezet reageren iets minder vaak passief in vergelijking met jongeren die helemaal
niet nauwgezet zijn.
Tabel 1
Significante Interacties door Persoonlijkheid in het Verband tussen Stress door
Sociaal Privacyverlies en Coping
Afhankelijke variabele
(coping)
Moderator
(persoonlijkheid)
β interactie
β laag
β hoog
Vermijden
Neuroticisme
.11*
-.02
.19
Vermijden
Aangenaamheid
.10*
-.13
.18
Sociale steun zoeken
Extraversie
.12*
-.05
.29*
Passief reageren
Nauwgezetheid
.73***
.56***
-.09*
Noot. β laag = verband tussen stress en coping bij jongeren laag op de
moderator (-1 SD). β hoog is hetzelfde verband bij jongeren hoog op de
moderator (+1 SD)
*p < .05, ***p < .001
30
Discussie
In deze studie onderzochten we hoe jongeren omgaan met sociaal privacyverlies en de
daar bijhorende stress. Hiervoor werden vragenlijsten afgenomen bij jongeren uit een aantal
middelbare scholen. We voorspelden dat sociaal privacyverlies bij jongeren zorgde voor het
ervaren van stress. Bovendien voorspelden we dat stress door sociaal privacyverlies het
verband tussen sociaal privacyverlies en coping medieerde. Verder werd nagegaan of
persoonlijkheid hierbij een modererende rol speelde.
In tegenstelling tot de literatuur, waarin vaak gevonden wordt dat meisjes meer
sociale steun zoeken (Causey & Dubow, 1992; Dise-Lewis, 1988; Donaldson et al., 2000;
Frydenberg & Lewis, 1993; Hampel & Petermann, 2006; Patterson & McCubbin, 1987; SeiffgeKrenke, 1993), blijkt in deze studie dat jongens vaker sociale steun zoeken om om te gaan met
sociaal privacyverlies en de daarbij horende stress. Meisjes zullen meer passief reageren op
het sociaal privacyverlies. Passief reageren sluit heel dicht aan bij rumineren en in de literatuur
wordt bevestigd dat meisjes deze soort coping meer gebruiken dan jongens (Compas et al.,
1993; Hampel & Petermann, 2006). Bovendien blijkt ook dat meisjes meer stress ervaren door
sociaal privacyverlies. Een eerste mogelijke verklaring hiervoor is dat meisjes zich misschien
meer zorgen maken over hun privacy en het privacyverlies dus erger vinden dan jongens. Een
andere mogelijke verklaring is dat meisjes situaties in het algemeen als stresserender ervaren
dan jongens. Hiervoor bestaat in de literatuur ook enige evidentie (Ptacek, Smith, & Zanas,
1992).
Oudere adolescenten blijken meer sociaal privacyverlies te leiden. Waarschijnlijk komt
dit doordat zij al langer en meer op SNS actief zijn en zij dus een grotere kans hebben op
sociaal privacyverlies. Mogelijk vertonen ze ook een ander surfpatroon. Uit de resultaten blijkt
namelijk dat jongeren die naar een groter aantal (sociale netwerk) sites surfen (wat ook de
oudere jongeren waren) meer sociaal privacyverlies leiden. Net zoals in de literatuur blijkt ook
in deze studie geen eenduidig verband te bestaan tussen leeftijd en coping (Dusek & Danko,
1994; Stern & Zevon, 1994).
Bespreking van de Hypothesetoetsende Resultaten
De hypothese die stelt dat sociaal privacyverlies leidt tot het ervaren van stress (H1)
wordt bevestigd. Hoe meer sociaal privacyverlies de jongeren meemaken, hoe meer stress ze
ervaren. Mogelijk wordt sociaal privacyverlies als een (traumatische) levensgebeurtenis
ervaren terwijl de gevolgen ervan (er steeds weer mee worden geconfronteerd) zorgen voor
31
chronische spanning (Carr & Umberson, 2013). Een andere mogelijke verklaring is dat
interpersoonlijk conflict als gevolg van sociaal privacyverlies aan de basis ligt van de ervaren
stress als gevolg van sociaal privacyverlies. Van interpersoonlijk conflict werd namelijk al
aangetoond dat dit één van de belangrijkste stressors bij adolescenten was (Atkins, 1991;
Bolger et al., 1989; Brown et al., 1986, Omizo et al. 1988). De meeste kritische incidenten
gingen over het delen van foto’s of video’s van een jongere, zonder dat de jongere hier op
voorhand iets van wist (zie Bijlage 2). Hieruit blijkt dat jongeren sociaal privacyverlies wel
degelijk als stresserend ervaren.
Uit de resultaten blijkt dat de jongeren die veel stress ervaren door sociaal
privacyverlies hier vooral passief op reageren maar ook proberen hun vaak negatieve emoties
te uiten. Dus, hoe meer privacyverlies jongeren leiden hoe meer stress ze ervaren en hoe meer
stress de jongeren ervaren hoe meer ze passief reageren en hoe meer ze hun emoties uiten.
Indien jongeren veel stress ervaren door sociaal privacyverlies zullen ze hier vooral mee
omgaan door erover te piekeren, door er constant aan te denken en door te laten merken dat
ze zich ergeren. Dit valt waarschijnlijk te verklaren doordat sociaal privacyverlies en moeilijk te
controleren stressor is. In de literatuur werd al aangetoond dat adolescenten vooral
emotiegerichte en vermijdende coping gebruiken in reactie op een (relatief) oncontroleerbare
stressor (Compas et al., 1988; Lazarus & Folkman, 1984).Voor de hypotheses die stellen dat
jongeren in reactie op de stress door sociaal privacyverlies vooral zullen vermijden (H2a),
palliatieve reacties vertonen (H2b), sociale steun zullen zoeken (H2c) en gebruik zullen maken
van geruststellende gedachten (H2d) wordt geen evidentie gevonden. Mogelijk is sterk sociaal
privacyverlies voor de jongeren te heftig om het te vermijden of om gebruik te maken van
geruststellende gedachten. Sociale steun zoeken kan moeilijk zijn wegens de intimiteit van de
informatie die de oorzaak was van het sociaal privacyverlies. Bovendien blijkt dat jongeren die
meer of vaker sociaal privacyverlies meemaken meer vermijdend omgaan met de stress die dit
oplevert en dat ze dus het probleem of de oorzaak van de stress (het sociaal privacyverlies
dus!) minder actief aanpakken. Ook dit is in lijn met wat in de literatuur gevonden werd
(Compas et al., 1988; Lazarus & Folkman, 1984). Uit de resultaten blijkt dus dat jongeren bij
sociaal privacyverlies op het web vooral maladaptieve copingstrategiën zoals passief reageren
of vermijden zullen gebruiken. Dit wijst erop dat sterk sociaal privacyverlies het leven van een
adolescent kan beheersen en dus is er zeker steun en hulp nodig.
Stress blijkt in het verband tussen sociaal privacyverlies en coping geen mediator te
zijn. Hypothese 3 wordt dus niet bevestigd. In tegenstelling tot wat in de literatuur meestal
32
gevonden werd (Lazarus & Folkman, 1984; Compas et al., 2001) blijkt coping niet altijd via
stress te lopen. Wel is er sprake van indirecte effecten in het verband tussen sociaal
privacyverlies en coping, via stress na sociaal privacyverlies. Meer bepaald is er een indirect
verband tussen sociaal privacyverlies en passief reageren en tussen sociaal privacyverlies en
expressie van emoties. Veel sociaal privacyverlies voorspelt meer stress, wat op zijn beurt
samenhangt met meer passief reageren en sterke emotionele expressie bij jongeren.
De hypothese die stelt dat neuroticisme modereert in het verband tussen sociaal
privacyverlies en stress na sociaal privacyverlies (H4) wordt bevestigd. Hoog neurotische
jongeren blijken sociaal privacyverlies dus stresserender te vinden dan laag neurotische
jongeren. Dit is een bevestiging van het feit dat zowel neurotische volwassenen (Gallagher,
1990; Schroeder & Costa, 1984; Shewchuck et al., 1999) als neurotische adolescenten (Kardum
& Krapic, 2001) bepaalde situaties stresserender vinden dan emotioneel stabielere personen,
in het bijzonder wanneer er sprake is van interpersoonlijk conflict (Bolger & Schilling, 1991;
Bolger & Zuckerman, 1995) wat bijna per definitie ontstaat wanneer er sociaal privacyverlies
optreedt. Extraversie (H5) modereert niet in dit verband. Ook dit ligt in lijn met wat in de
literatuur gevonden wordt. Soms blijken extraverten een situatie positiever in te schatten dan
introverten (Kling et al., 2003) maar in andere studies werd dit verband niet gevonden (Tonget
et al., 2006). Het grootste aantal moderaties wordt in deze studie echter gevonden in het
verband tussen stress na sociaal privacyverlies en coping. Het verband tussen sociaal
privacyverlies en de copingdimensie vermijden wordt gemodereerd door neuroticisme (H6) en
aangenaamheid. Zowel hoog neurotische jongeren als jongeren hoog in aangenaamheid zullen
de stress na sociaal privacyverlies meer proberen te vermijden. De moderatie door
neuroticisme werd in een aantal andere studies ook gevonden (Bolger, 1990; Volrath et al.,
1994; Watson & Hubbard, 1996). De bijkomende moderatie door aangenaamheid is mogelijk
te verklaren door het interpersoonlijk conflict die gepaard gaat met sociaal privacyverlies.
Sterk aangename adolescenten willen vriendelijk blijven en zullen dus conflicten proberen te
vermijden door het sociaal privacyverlies te vermijden. Ik verwachtte dat extraverte jongeren
minder vermijdende coping gingen gebruiken in reactie op stress na sociaal privacyverlies dan
introverten (H7) maar deze hypothese wordt niet bevestigd. Dit is niet in lijn met wat in de
literatuur gevonden werd namelijk dat extraverte jongeren meer probleemgerichte
copingstrategieën gebruiken (Costa et al., 1996; Vollrath et al., 1994; Watson & Hubbard,
1996). Mogelijk geeft dit aan dat jongeren niet weten hoe ze sociaal privacyverlies kunnen
aanpakken/oplossen. In lijn met wat in de literatuur gevonden werd (Connor-Smith &
33
Flachsbart, 2007) blijken extraverte jongeren vaker gebruik te te maken van sociale steun.
Hypothese 8 wordt hier dus bevestigd. Er wordt ook een modererend effect van
nauwgezetheid gevonden in het verband tussen stress na sociaal privacyverlies en de
copingdimensie passief reageren. Minder nauwgezette jongeren zullen passiever reageren dan
meer nauwgezette jongeren. In de literatuur werd meestal gevonden dat nauwgezettere
jongeren meer probleemgerichte copingstrategieën gebruiken (Costa et al., 1996; Watson &
Hubbard, 1996).
Uit de resultaten blijkt dus dat niet iedere jongere sociaal privacyverlies als even
stresserend ervaart en dat ook niet iedere jongere hier op dezelfde manier mee omgaat. Hoog
neurotische jongeren blijken hier het grootste gevaar te lopen aangezien zij sociaal
privacyverlies stresserender vinden en zij zullen ook meer gaan vermijden, wat weer een vorm
van maladaptieve coping is. Aangezien het voor de jongeren dus zeer moeilijk is om op een
goeie manier om te gaan met sociaal privacyverlies en de daarbij horende stress blijkt
preventie en sensibilisering des te meer van belang zijn.
Theoretische en Praktische Implicaties
Bijna alle theoretische modellen en definities van coping gaan ervan uit dat er eerst
stress moet zijn voor er coping kan zijn (Lazarus & Folkman, 1984; Skinner & Wellborn, 1994;
Compas et al., 1999; Compas et al. 2001) maar uit onze resultaten blijkt er ook rechtstreekse
verband te zijn tussen sociaal privacyverlies en de copingdimensies vermijden en actief
aanpakken, los van de stress die gepaard gaat met sociaal privacyverlies. Mogelijk gebeurt dus
niet alle coping in reactie op stress, maar soms ook als directe reactie op het ervaren probleem,
hier verlies van sociale privacy.
Onze bevindingen hebben ook een aantal praktische implicaties. Aangezien blijkt dat
jongeren stress ervaren als gevolg van sociaal privacyverlies en vooral maladaptieve vormen
van coping gebruiken zoals passief reageren, toont dit nog maar eens het belang van preventie
en sensibilisering omtrent dit thema aan. Voorkomen is hier zeker beter dan genezen. Dat
jongeren met meer stress door sociaal privacyverlies vooral passief reageren en hun emoties
uiten en dat jongeren met meer sociaal privacyverlies meer gaan vermijden en minder actief
gaan aanpakken geeft mogelijk aan dat jongeren ook gewoon niet weten hoe ze het sociaal
privacyverlies kunnen aanpakken. Dit lijkt ons belangrijke informatie voor de Privacycomissie.
Misschien kunnen zij de jongeren beter informeren over wat (bv. juridisch) mogelijk is indien
34
een jongere sociaal privacyverlies leidt en kunnen zij belangrijke hulpbronnen aanleveren die
jongeren helpen bij het actief en probleemgericht copen met sociaal privacyverlies.
Bovendien blijken niet alle jongeren op dezelfde manier om te gaan met (stress door)
sociaal privacyverlies. Hiermee moet rekening gehouden bij het ontwikkelen van campagnes
die jongeren helpen om te gaan met sociaal privacyverlies. Extraverte jongeren hebben eerder
de neiging om sociale steun te zoeken als gevolg van stress door het leiden van sociaal
privacyverlies terwijl neurotische jongeren eerder vermijdend zullen reageren. Extraverte
jongeren zullen dus meer gebaat zijn met tips waar ze sociale steun kunnen vinden terwijl
neurotische jongeren meer gebaat zullen zijn met tips hoe ze de bron van de stress (het sociale
privacyverlies) op een gezonde manier kunnen aanpakken .
Sterktes, Zwaktes en Suggesties voor Verder Onderzoek
De grootste sterkte van deze studie is dat het één van de eerste studies is die het
begrip sociaal privacyverlies bij jongeren onderzoekt. Deze studie kan aanleiding geven tot
verder onderzoek naar sociaal privacyverlies en kan zo de start vormen van een beter inzicht in
het begrip privacy bij jongeren. Ook de manier waarop sociaal privacyverlies bij jongeren
bevraagd werd en de schalen die gebruikt werden bleken een succes in deze studie. Voor dit
onderzoek was een relatief grote steekproef beschikbaar wat ons toelaat om de voorspelde
interactie-effecten op te sporen (Holmbeck, 1997), wat een bijkomende sterkte is.
Een limitatie van deze studie is dat het hier om een cross-sectionele studie gaat. De
data werden allemaal op hetzelfde tijdstip verzameld en laten ons niet toe om duidelijkheid te
creëren over de richting van de verbanden, laat staan om causale verbanden op te sporen. Dit
vormt meteen ook een suggestie voor verder onderzoek. Door het verzamelen van
longitudinale data kan bijvoorbeeld worden nagegaan hoe de stress door sociaal privacyverlies
evolueert in de loop van de tijd en of passief reageren voorspeld wordt door stress of dat dit
verband eerder omgekeerd verloopt. In dit onderzoek was ook een sterke overrepresentatie
van studenten uit de ASO-richting. Mogelijk vertekent dit de resultaten. Verder onderzoek
moet trachten te werken met een meer heterogene sample om zo meer verschillen tussen de
verschillende studierichtingen op te sporen. Tot slot is een begrip dat in deze studie niet
bevraagd werd de controleerbaarheid van de stressor (het sociaal privacyverlies). Dit kan
belangrijk zijn want uit een aantal studies bleek dat indien er geen fit is tussen de gekozen
copingstrategie en de controleerbaarheid van de stressor dit kan leiden tot een slechtere
aanpassing (Causey & Dubow, 1992; Compas et al., 1988; Forsythe & Compas, 1987; Griffith,
35
Dubow, & Ippolito, 2000; Roder, 1999). Zo bleek bijvoorbeeld dat het gebruik van adaptieve
probleemgerichte coping door jongeren bij een conflict tussen hun ouders (een stressor
waarover ze relatief weinig controle hebben) tot een slechtere aanpassing leidde (O'Brien,
Bahadur, Gee, Balto, & Erber, 1997; O'Brien, Margolin, & John, 1995). Hetzelfde kan gebeuren
met online sociaal privacyverlies indien jongeren hierover weinig of geen controle kunnen
uitoefenen.
Algemene Conclusie
Sociaal privacyverlies is bij adolescenten zeker een verder te onderzoeken concept
aangezien dit bij hen duidelijk stress opwekt en ze hier niet op een adaptieve manier mee
omgaan, wat een duidelijke aanleiding is voor meer en betere begeleiding en ondersteuning.
Zoals al vaak in andere onderzoeken werd geargumenteerd is de enorme populariteit van SNS
niet alleen een zegen maar ook een vloek. SNS kunnen een bijkomende bron van stress
vormen indien adolescenten onverstandig met hun privacy omspringen. In een wereld waarin
SNS steeds meer het leven van jongeren gaan beheersen lijkt bescherming van de privacy
daarom des te belangrijker.
36
Referenties
Acquisti, A., & Gross, R. (2006). Imagined communities: Awareness, information sharing, and
privacy on the facebook. In G. Danezis & P. Golle (Eds.), Privacy enhancing technologies
(pp. 36-58). Berlin-Heidelberg: Springer.
Allen, M. S., Greenlees, I., & Jones, M. (2011). An investigation of the five-factor model of
personality and coping behaviour in sport. Journal of Sports Sciences, 29, 841-850. doi:
10.1080/02640414.2011.565064
Altheide, D. L. (2000). Identity and the definition of the situation in a mass‐mediated context.
Symbolic Interaction, 23, 1-27. doi: 10.1525/si.2000.23.1.1
Amirkhan, J. H., Risinger, R. T., & Swickert, R. J. (1995). Extraversion: A “hidden” personality
factor
in
coping? Journal
of
Personality, 63,
189-212.
doi: 10.1111/j.1467-
6494.1995.tb00807.x
Atkins, F. D. (1991). Children's perspective of stress and coping: An integrative review. Issues in
Mental Health Nursing, 12, 171-178. doi: 10.3109/ 01612849109040512
Ayers, T. S., Sandier, I. N., West, S. G., & Roosa, M. W. (1996). A dispositional and situational
assessment of children's coping: Testing alternative models of coping. Journal of
Personality, 64, 923-958. doi: 10.1111/j.1467-6494.1996.tb00949.x
Ayers, T. S., Sandler, I. N., & Twohey, J. L. (1998). Conceptualization and measurement of
coping in children and adolescents. In T. H. Ollendick & R. J. Prinz (Eds.), Advances in
clinical child psychology (pp. 243-301): New York (NJ), Springer.
Back, M. D., Stopfer, J. M., Vazire, S., Gaddis, S., Schmukle, S. C., Egloff, B., & Gosling, S. D.
(2010). Facebook profiles reflect actual personality, not self-idealization. Psychological
Science, 21, 372-374. doi: 10.1177/0956797609360756
Baelden, D. (2013). Jongeren en sociale media: input voor sensibiliseringsactie rond privacy
geletterdheid.
Geraadpleegd
op
16
februari
2015,
van
http://www.researchgate.net/publication/264859661_Jongeren_en_sociale_media_in
put_voor_sensibiliseringsactie_rond_privacy_geletterdheid_Onderzoeksgroep_en_uni
versiteit_iMinds-SMIT_Vrije_Universiteit_Brussel
Banczyk, B., Krämer, N., & Senokozlieva, M. (2008). The ‘wurst’meets ‘fatless’ in Myspace: The
relationship between self–esteem, personality and self–presentation in an online
community. Paper presented at the Congress of the International Communication
Association (Montreal, Canada).
37
Bargh, J. A., & McKenna, K. Y. (2004). The Internet and social life. Annual Review of Psychology,
55, 573-590. doi: 10.1146/annurev.psych.55.090902.141922
Barnes, S. B. (2006). A privacy paradox: Social networking in the United States. First Monday,
11. doi: http://dx.doi.org/10.5210/fm.v11i9.1394
Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator-mediator variable distinction in social
psychological research: Conceptual, strategic, and statistical considerations. Journal of
Personality and Social Psychology, 51, 1173-1182. doi: 10.1037/0022-3514.51.6.1173
Bech, P. (1997). Quality of life instruments in depression. European Psychiatry, 12, 194–198.
doi: 10.1016/S0924-9338(97)89104-3
Bech, P., & Wermuth, L. (1998). Applicability and validity of the Major Depression Inventory in
patients with Parkinson’s disease. Nordic Journal of Psychiatry, 52, 305–309. doi:
10.1080/08039489850149741
Bolger, N. (1990). Coping as a personality process: A prospective study. Journal of Personality
and Social Psychology, 59, 525-537. doi: 10.1037/0022-3514.59.3.525
Bolger, N., DeLongis, A., Kessler, R. C., & Schilling, E. A. (1989). Effects of daily stress on
negative mood. Journal of Personality and Social Psychology, 57, 808-818. doi:
10.1080/08039489850149741
Bolger, N., & Schilling, E. A. (1991). Personality and the problems of everyday life: The role of
neuroticism in exposure and reactivity to daily stressors. Journal of Personality, 59,
355-386. doi: 10.1111/j.1467-6494.1991.tb00253.x
Bolger, N., & Zuckerman, A. (1995). A framework for studying personality in the stress process.
Journal of Personality and Social Psychology, 69, 890-902. doi: 10.1037/00223514.69.5.890
Boyd, D. (2007). Why youth (heart) social network sites: The role of networked publics in
teenage social life. In D. Buckingham (Ed.), MacArthur Foundation series on digital
media and learning–youth, identity, and digital media volume (pp. 119-142).
Cambridge, MA: MIT.
Boyd, D. (2008). Facebook's privacy trainwreck. Convergence: The International Journal of
Research into New Media Technologies, 14, 13-20. doi: 10.1177/1354856507084416
Boyd, D.M. & Marwick, A. E. (2011). Social privacy in networked publics: Teens' attitudes,
practices and strategies. A decade in internet time: Symposium on the dynamics of the
internet
and
society.
Gelezen
op
27
http://papers.ssrn.com/sol3/Papers.cfm?abstract_id=1925128
38
juli
2015,
van
Brandtzæg, P. B., Lüders, M., & Skjetne, J. H. (2010). Too many Facebook “friends”? Content
sharing and sociability versus the need for privacy in social network sites. Intl. Journal
of Human–Computer Interaction, 26, 1006-1030. doi: 10.1080/10447318.2010.516719
Brown Jr, J. J. (2008). From Friday to Sunday: The hacker ethic and shifting notions of labour,
leisure
and
intellectual
property.
Leisure
Studies,
27,
395-409.
doi:
10.1080/02614360802334922
Brown, J. M., O'Keeffe, J., Sanders, S. H., & Baker, B. (1986). Developmental changes in
children's cognition to stressful and painful situations. Journal of Pediatric
Psychology, 11, 343-357. doi: 10.1093/jpepsy/11.3.343
Buffardi, L. E., & Campbell, W. K. (2008). Narcissism and social networking web sites.
Personality
and
Social
Psychology
Bulletin,
34,
1303-1314.
doi: 10.1177/
0146167208320061
Burke, M., Marlow, C., & Lento, T. (2010). Social network activity and social well-being. Paper
presented at the Proceedings of the SIGCHI Conference on Human Factors in
Computing Systems.
Carr, D., & Umberson, D. (2013). The social psychology of stress, health, and coping. In J.
DeLamater & A. Ward (Eds.), Handbook of social psychology (pp. 465-487).
Netherlands: Springer.
Causey, D. L., & Dubow, E. F. (1992). Development of a self-report coping measure for
elementary school children. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 21, 4759. doi: 10.1207/s15374424jccp2101_8
Christofides, E., Muise, A., & Desmarais, S. (2009). Information disclosure and control on
Facebook: Are they two sides of the same coin or two different processes?
Cyberpsychology & Behavior, 12, 341-345. doi: 10.1089/cpb.2008.0226
Cobb-Clark, D. A., & Schurer, S. (2012). The stability of big-five personality traits. Economics
Letters, 115, 11-15. doi: 10.1016/j.econlet.2011.11.015
Compas, B. E., Connor-Smith, J. K., Saltzman, H., Thomsen, A. H., & Wadsworth, M. E. (2001).
Coping with stress during childhood and adolescence: Problems, progress, and
potential in theory and research. Psychological Bulletin, 127, 87-127. doi:
10.1037//0033-2909.127.1.87
Compas, B. E., Connor, J. K., Saltzman, H., Thomsen, A. H., & Wadsworth, M. (1999). Getting
specific about coping: Effortful and involuntary responses to stress in development. In
M. Lewis & D. Ramsay (Eds.), Soothing and stress (pp.229-256). Mahwah (NJ): Erlbaum
39
Compas, B. E., Malcarne, V. L., & Fondacaro, K. M. (1988). Coping with stressful events in older
children and young adolescents. Journal of Consulting and Cinical Psychology, 56, 405411. doi: 10.1037/0022-006X.56.3.405
Compas, B. E., Orosan, P. G., & Grant, K. E. (1993). Adolescent stress and coping: Implications
for psychopathology during adolescence. Journal of Adolescence, 16, 331-349. doi:
10.1006/jado.1993.1028
Compas, B. E., Wagner, B. M., Slavin, L. A., & Vannatta, K. (1986). A prospective study of life
events, social support, and psychological symptomatology during the transition from
high school to college. American Journal of Community Psychology, 14, 241-257. doi:
10.1007/BF00911173
Compas, B. E., Worsham, N. L., Ey, S., & Howell, D. C. (1996). When mom or dad has cancer: II.
Coping, cognitive appraisals, and psychological distress in children of cancer patients.
Health Psychology, 15, 167-175. doi: 10.1037/0278-6133.15.3.167
Connor-Smith, J. K., Compas, B. E., Wadsworth, M. E., Thomsen, A. H., & Saltzman, H. (2000).
Responses to stress in adolescence: Measurement of coping and involuntary stress
responses. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 68, 976-992. doi:
10.1037//0022-006X.68.6.976
Connor-Smith, J. K., & Flachsbart, C. (2007). Relations between personality and coping: A metaanalysis. Journal of Personality and Social Psychology, 93, 1080-1107. doi:
10.1037/0022-3514.93.6.1080
Costa, P. T., Somerfield, M. R., & McCrae, R. R. (1996). Personality and coping: A
reconceptualization. In M. Zeidner & N. S. Endler (Eds.), Handbook of coping: Theory,
research, applications (pp. 44-61). New York: John Wiley and Sons
de Anda, D., Baroni, S., Boskin, L., Buchwald, L., Morgan, J., Ow, J., Gold, J., & Weiss, R. (2000).
Stress, stressors and coping among high school students. Children and Youth Services
Review, 22, 441-463. doi: 10.1016/S0190-7409(00)00096-7
Debatin, B., Lovejoy, J. P., Horn, A.-K., & Hughes, B. N. (2009). Facebook and online privacy:
Attitudes, behaviors, and unintended consequences. Journal of Computer-Mediated
Communication, 15, 83-108. doi: 10.1111/j.1083-6101.2009.01494.x
Dhuyvetter, D. (2015). Facebooks "nieuwe" privacy-instellingen. Geraadpleegd op 20 januari
2015
op
http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/02/24/facebooks-nieuwe-
privacy-instellingen
40
Dise-Lewis, J. E. (1988). The Life Events and Coping Inventory: An assessment of stress in
children. Psychosomatic Medicine, 50, 484-499. doi: 10.1097/00006842-19880900000005
Donaldson, D., Prinstein, M. J., Danovsky, M., & Spirito, A. (2000). Patterns of children's coping
with life stress: implications for clinicians. American Journal of Orthopsychiatry, 70,
351. doi: 10.1037/h0087689
Dougherty, H. (2010, 5 maart). Facebook reaches top ranking in US. Experian Hitwise.
Geraadpleegd op 28 april 2015 van http://www.experian.com/blogs/marketingforward/2010/03/05/facebook-reaches-top-ranking-in-us/
Dusek, J. B., & Danko, M. (1994). Adolescent coping styles and perceptions of parental child
rearing. Journal of Adolescent Research, 9, 412-426. doi: 10.1177/074355489494002
Eisenberg, N., Fabes, R. A., & Guthrie, I. K. (1997). Coping with stress. In S. A. Wolchik & I. N.
Sandler (Eds.), Handbook of children’s coping: Linking theory and intervention (pp. 4170). New York: Springer.
Ellison, N., Steinfield, C., & Lampe, C. (2006). Spatially bounded online social networks and
social capital. Paper to be presented at the Annual Conference of the International
Communication Association (ICA), June 19-23, 2006 in Dresden, German
Ellison, N. B. (2007). Social network sites: Definition, history, and scholarship. Journal of
Computer-Mediated
Communication,
13,
210-230.
doi:
10.1111/j.1083-
6101.2007.00393.x
Ellison, N. B., Steinfield, C., & Lampe, C. (2007). The benefits of Facebook “friends:” Social
capital and college students’ use of online social network sites. Journal of Computer‐
Mediated Communication, 12, 1143-1168. doi: 10.1111/j.1083-6101.2007.00367.x
Facebook (2014). Stats. Gelezen op 2 februari 2014 van http://newsroom.fb.com/companyinfo/
Facebook (2016). Stats. Gelezen op 1 mei 2016 van http://newsroom.fb.com/company-info/
Fogel, J., & Nehmad, E. (2009). Internet social network communities: Risk taking, trust, and
privacy
concerns.
Computers
in
Human
Behavior,
25,
153-160.
doi:
10.1016/j.chb.2008.08.006
Folkman, S., & Lazarus, R. S. (1980). An analysis of coping in a middle-aged community sample.
Journal of Health and Social Behavior, 219-239. doi: 10.2307/2136617
41
Forsythe, C. J., & Compas, B. E. (1987). Interaction of cognitive appraisals of stressful events
and coping: Testing the goodness of fit hypothesis. Cognitive Therapy and Research, 11,
473-485. doi: 10.1007/BF01175357
Frydenberg, E., & Lewis, R. (1993). Boys play sport and girls turn to others: Age, gender and
ethnicity as determinants of coping. Journal of Adolescence, 16, 253-266. doi:
10.1006/jado.1993.1024
Gallagher, D. J. (1990). Extraversion, neuroticism and appraisal of stressful academic
events. Personality and Individual Differences, 11, 1053-1057. doi: 10.1016/01918869(90)90133-C
Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. In C. Calhoun, J. Gerteis, J. Moody,
S. Pfaff & I. Virk (Eds.). Contemporary sociological theory (pp. 46-61). New York: WileyBlackwell.
Goldberg, L. R. (1990). An alternative "description of personality": The big-five factor structure.
Journal of Personality and Social Psychology, 59, 1216. doi: 10.1037/00223514.59.6.1216
Goldberg,
L.
R.
(1992).
The
development
of
markers
for the
Big-Five
factor
structure. Psychological Assessment, 4, 26. doi: 10.1037/1040-3590.4.1.26
Goldner, K. R. (2008). Self disclosure on social networking websites and relationship quality in
late adolescence. Scriptie Pace University.
Gomez, R., Holmberg, K., Bounds, J., Fullarton, C., & Gomez, A. (1999). Neuroticism and
extraversion as predictors of coping styles during early adolescence. Personality and
Individual Differences, 27, 3-17. doi: 10.1016/S0033-3182(97)71441-5
Griffith, M. A., Dubow, E. F., & Ippolito, M. F. (2000). Developmental and cross-situational
differences in adolescents' coping strategies. Journal of Youth and Adolescence, 29,
183-204. doi: 10.1023/A:1005104632102
Gross, R., & Acquisti, A. (2005). Information revelation and privacy in online social networks.
Paper presented at the Proceedings of the 2005 ACM workshop on Privacy in the
electronic society.
Gunthert, K. C., Cohen, L. H., & Armeli, S. (1999). The role of neuroticism in daily stress and
coping. Journal of Personality and Social Psychology, 77, 1087-1100. doi:
10.1037/0022-3514.77.5.1087
Haan, N., Joffe, P., Morrissey, R. F., & Naditch, M. P. (1977). Coping and defending. New York:
Academic Press
42
Hampel, P., & Petermann, F. (2006). Perceived stress, coping, and adjustment in adolescents.
Journal of Adolescent Health, 38, 409-415. doi: 10.1016/j.jadohealth.2005.02.014
Hart, K. E. (1991). Coping with anger-provoking situations. Adolescent coping in relation to
anger
reactivity.
Journal
of
Adolescent
Research,
6,
357-370.
doi:
10.1177/074355489163006
Helliwell, J. F., & Putnam, R. D. (2004). The social context of well-being. Philosophical
Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 359, 1435-1446. doi:
10.1098/rstb.2004.1522
Holmbeck, G. N. (1997). Toward terminological, conceptual, and statistical clarity in the study
of mediators and moderators: Examples from the child- clinical and pediatric
psychology literatures. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 65, 599-610. doi:
10.1037//0022-006X.65.4.599
Hooker, K., Frazier, L. D., & Monahan, D. J. (1994). Personality and coping among caregivers of
spouses with dementia. The Gerontologist, 34, 386-392. doi: 10.1093/geront/34.3.386
Houtman, I. L. (1990). Personal coping resources and sex differences. Personality and
Individual Differences, 11, 53-63. doi: 10.1016/0191-8869(90)90168-Q
Hurtz, G. M., & Donovan, J. J. (2000). Personality and job performance: the Big Five revisited.
Journal of Applied Psychology, 85, 869-879. doi: 10.1037//0021-9010.85.6.869
Joinson, A. N. (2008). Looking at, looking up or keeping up with people? Motives and use of
Facebook. Paper presented at the Proceedings of the SIGCHI conference on Human
Factors in Computing Systems.
Judge, T. A., Heller, D., & Mount, M. K. (2002). Five-factor model of personality and job
satisfaction: A meta-analysis. Journal of Applied Psychology, 87, 530-541. doi:
10.1037//0021-9010.87.3.530
Kardum, I., & Krapić, N. (2001). Personality traits, stressful life events, and coping styles in early
adolescence. Personality and Individual Differences,30, 503-515. doi: 10.1016/S01918869(00)00041-6
Kling, K. C., Ryff, C. D., Love, G., & Essex, M. (2003). Exploring the influence of personality on
depressive symptoms and self-esteem across a significant life transition. Journal of
Personality and Social Psychology, 85, 922. doi: 10.1037/0022-3514.85.5.922
Krämer, N. C., & Winter, S. (2008). Impression Management 2.0. Journal of Media Psychology:
Theories, Methods, and Applications, 20, 106-116. doi: 10.1027/1864-1105.20.3.106
43
Krasnova, H., Spiekermann, S., Koroleva, K., & Hildebrand, T. (2010). Online social networks:
Why we disclose. Journal
of Information Technology,
25, 109-125.
doi:
10.1057/jit.2010.6
Lampe, C., Ellison, N., & Steinfield, C. (2006). A Face (book) in the crowd: Social searching vs.
social browsing. Paper presented at the Proceedings of the 2006 20th anniversary
conference on Computer supported cooperative work.
Lampe, C., Ellison, N. B., & Steinfield, C. (2008). Changes in use and perception of Facebook.
Paper presented at the Proceedings of the 2008 ACM conference on computer
supported cooperative work.
Lang, F. R., John, D., Lüdtke, O., Schupp, J., & Wagner, G. G. (2011). Short assessment of the big
five: Robust across survey methods except telephone interviewing. Behavior Resources,
43, 548-567. doi: 10.3758/s13428-011-0066-z.
Lazarus, R.S., & Folkman, S. (1984). Stress, appraisal and coping. New York: Springer.
Lengua, L. J., & Sandler, I. N. (1996). Self-regulation as a moderator of the relation between
coping and symptomatology in children of divorce. Journal of Abnormal Child
Psychology, 24, 681-701. doi: 10.1007/BF01664734
Lewis, K., Kaufman, J., & Christakis, N. (2008). The taste for privacy: An analysis of college
student privacy settings in an online social network. Journal of Computer-Mediated
Communication, 14, 79-100. doi: 10.1111/j.1083-6101.2008.01432.x
Lin, N. (1999). Building a network theory of social capital. In Nan Lin, K.S. Cook & R.S. Burt
(Eds.), Social capital: Theory and research (pp. 28-51). New Jersey: Transaction
Publishers
Liu, Y., Gummadi, K. P., Krishnamurthy, B., & Mislove, A. (2011). Analyzing facebook privacy
settings: User expectations vs. reality. Paper presented at the Proceedings of the 2011
ACM SIGCOMM conference on Internet measurement conference.
Livingstone, S. (2006). Children's privacy online: Experimenting with boundaries within and
beyond the family. In: R. Kraut, M. Brynin, & S. Kiesler (Eds.). Computers, phones, and
the internet: Domesticating information technology. New York: Oxford University Press.
Livingstone, S. (2008). Taking risky opportunities in youthful content creation: Teenagers' use
of social networking sites for intimacy, privacy and self-expression. New Media &
Society, 10, 393-411. doi: 10.1177/1461444808089415
Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A., & Ólafsson, K. (2010). Risks and safety on the internet.
The perspective of European children. Final findings from the EU Kids Online survey of
44
9-16 year olds and their parents in 25 countries. Geraadpleegd op 30 april 2015, van
http://www.lse.ac.uk/media%40lse/research/EUKidsOnline/EU%20Kids%20II%20(2009
-11)/EUKidsOnlineIIReports/D4FullFindings.pdf
Livingstone, S., Ólafsson, K., & Staksrud, E. (2013). Risky social networking practices among
“underage” users: Lessons for evidence ‐ based policy. Journal of Computer ‐
Mediated Communication, 18, 303-320. doi: 10.1111/jcc4.12012
Magnus, K., Diener, E., Fujita, F., & Pavot, W. (1993). Extraversion and neuroticism as
predictors of objective life events: A longitudinal analysis. Journal of Personality
andSocial Psychology, 65, 1046-1053. doi: 10.1037/0022-3514.65.5.1046
Malouff, J. M., Thorsteinsson, E. B., & Schutte, N. S. (2005). The relationship between the fivefactor model of personality and symptoms of clinical disorders: A meta-analysis.
Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 27, 101-114. doi:
10.1007/s10862-005-5384-y
McCrae, R. R., & Costa, P. T. (1986). Personality, coping, and coping effectiveness in an adult
sample. Journal of Personality, 54, 385-404. doi: 10.1111/j.1467-6494.1986.tb00401.x
McCrae, R. R., & John, O. P. (1998). An introduction to the five-factor model and its
applications. Journal of Personality, 60, 295. doi: 10.1111/j.1467-6494.1992.tb00970.x
Nissenbaum, H. (2009). Privacy in context: Technology, policy, and the integrity of social life.
Stanford: Stanford University Press.
Nosko, A., Wood, E., & Molema, S. (2010). All about me: Disclosure in online social networking
profiles: The case of Facebook. Computers in Human Behavior, 26, 406-418. doi:
10.1016/j.chb.2009.11.012
O'Brien, M., Bahadur, M. A., Gee, C., Balto, K., & Erber, S. (1997). Child exposure to marital
conflict and child coping responses as predictors of child adjustment. Cognitive
Therapy and Research, 21, 39-59. doi: 10.1023/A:1021816225846
O'Brien, M., Margolin, G., & John, R. S. (1995). Relation among marital conflict, child coping,
and child adjustment. Journal of Clinical Child Psychology, 24, 346-361. doi:
10.1207/s15374424jccp2403_12
Omizo, M. M., Omizo, S. A., & Suzuki, L. A. (1988). Children and stress: An exploratory study of
stressors and symptoms. The School Counselor, 267-274.
Paul, B., Salwen, M. B., & Dupagne, M. (2000). The third-person effect: A meta-analysis of the
perceptual
hypothesis. Mass
Communication
10.1207/S15327825MCS0301_04
45
&
Society,
3,
57-85.
doi:
Patterson, J. M., & McCubbin, H. I. (1987). Adolescent coping style and behaviors:
Conceptualization and measurement. Journal of Adolescence, 10, 163-186. doi:
10.1016/S0140-1971(87)80086-6
Pearlin, L. I., Menaghan, E. G., Lieberman, M. A., & Mullan, J. T. (1981). The stress
process. Journal of Health and Social behavior, 22, 337-356. doi: 10.2307/2136676
Pempek, T. A., Yermolayeva, Y. A., & Calvert, S. L. (2009). College students' social networking
experiences on Facebook. Journal of Applied Developmental Psychology, 30, 227-238.
doi: 10.1016/j.appdev.2008.12.010
Penley, J. A., & Tomaka, J. (2002). Associations among the Big Five, emotional responses, and
coping with acute stress. Personality and Individual Differences, 32, 1215-1228. doi:
10.1016/S0191-8869(01)00087-3
Perloff,
R.
M.
(1993).
Third-person
effect
research 1983–1992:
A
review
and
synthesis. International Journal of Public Opinion Research, 5, 167-184. doi:
10.1093/ijpor/5.2.167
Preacher, K. J., & Leonardelli, G. J. (2001). Calculation for the Sobel test: An interactive
calculation tool for mediation tests. Geraadpleegd op 28 april 2016, van
http://quantpsy.org/sobel/sobel.htm
Ptacek, J. T., Smith, R. E., & Zanas, J. (1992). Gender, appraisal, and coping: A longitudinal
analysis. Journal of Personality, 60, 747-770.
Raynes-Goldie, K. (2010). Aliases, creeping, and wall cleaning: Understanding privacy in the age
of
Facebook. First
Monday, 15.
Geraadpleed
op
28
juni
2015,
van
http://firstmonday.org/article/view/2775/2432
Rim, Y. (1987). A comparative study of two taxonomies of coping styles, personality and
sex. Personality
and
Individual
Differences, 8,
521-526.
doi:
10.1016/0191-
8869(87)90214-5
Roder, M. B., (1999). Stress, coping, and adjustment in children with a chronic disease: A
review
of
the
literature.
Disability
&
Rehabilitation,
21,
311-337.
doi:
10.1080/096382899297576
Roth, S., & Cohen, L. J. (1986). Approach, avoidance, and coping with stress. American
Psychologist, 41, 813-819. doi: 10.1037/0003-066X.41.7.813
Rudolph, K. D., Dennig, M. D., & Weisz, J. R. (1995). Determinants and consequences of
children's coping in the medical setting: Conceptualization, review, and critique.
Psychological Bulletin, 118, 328. doi: 10.1037/0033-2909.118.3.328
46
Sanderman, R., & Ormel, J. (1992). De Utrechtse Coping Lijst (UCL): Validiteit en
betrouwbaarheid. Gedrag en Gezondheid, 20, 32-37.
Santor, D. A., Messervey, D., & Kusumakar, V. (2000). Measuring peer pressure, popularity, and
conformity in adolescent boys and girls: Predicting school performance, sexual
attitudes, and substance abuse. Journal of Youth and Adolescence, 29, 163-182. doi:
10.1023/A:1005152515264
Schreurs, P. J. G., Van de Willige, G., Brosschot, J. F., Tellegen, B., & Graus, G. M. H. (1993). De
Utrechtse Coping Lijst: omgaan met problemen en gebeurtenissen. Pearson.
Schroeder, D. H. & Costa, P. T. Jr (1984). Influence of life event stress on physical illness:
Substantive effects or methodological flaws? Journal of Personality and Social
Psychology, 46, 853-863. doi: 10.1037/0022-3514.46.4.853
Seiffge-Krenke, I. (1993). Coping behavior in normal and clinical samples: More similarities
than differences? Journal of Adolescence, 16, 285-303. doi: 10.1006/jado.1993.1026
Sheldon, P. (2008). The relationship between unwillingness-to-communicate and students'
Facebook use. Journal of Media Psychology: Theories, Methods, and Applications, 20,
67-75. doi: 10.1027/1864-1105.20.2.67
Shewchuk, R. M., Elliott, T. R., MacNair‐Semands, R. R., & Harkins, S. (1999). Trait influences
on stress appraisal and coping: An evaluation of alternative frameworks. Journal of
Applied Social Psychology, 29, 685-704. doi: 10.1111/j.1559-1816.1999.tb02019.x
Skinner, E. A., Edge, K., Altman, J., & Sherwood, H. (2003). Searching for the structure of coping:
A review and critique of category systems for classifying ways of coping. Psychological
Bulletin, 129, 216-269. doi: 10.1037/0033-2909.129.2.216
Skinner, E. A., & Wellborn, J. G. (1994). Coping during childhood and adolescence: A
motivational perspective. In E.A. Skinner, J.G. Wellborn, D.L. Featherman, R.M. Lerner,
& M. Perlmutter (Edc.). Life-span development and behavior. Vol. 12 (pp. 91-133).
Hillsdale, NJ : Lawrence Erlbaum Associates.
Steele, R. G., Forehand, R., & Armistead, L. (1997). The role of family processes and coping
strategies in the relationship between parental chronic illness and childhood
internalizing problems. Journal of Abnormal Child Psychology, 25, 83-94. doi:
10.1023/A:1025771210350
Steijn, W. M., & Vedder, A. (2015). Privacy under construction: A developmental perspective
on privacy perception. Science, Technology & Human Values, 40, 1-23. doi:
10.1177/0162243915571167
47
Stein, L. & Sinha, N. (2002). New global media and communication colicy: The role of the state
in twenty-first century. In L. Lievrouw and S. Livingstone (Eds.), Handbook of new
media: Social shaping and consequences of ICTs (pp. 410-31). London: Sage.
Steinfield, C., Ellison, N. B., & Lampe, C. (2008). Social capital, self-esteem, and use of online
social network sites: A longitudinal analysis. Journal of Applied Developmental
Psychology, 29, 434-445. doi: 10.1016/j.appdev.2008.07.002
Stern, M., & Zevon, M. A. (1990). Stress, coping, and family environment : The adolescent's
response to naturally occurring stressors. Journal of Adolescent Research, 5, 290-305.
doi: 10.1177/074355489053003
Stijn, V. (2012). Jongen pleegt zelfmoord na foutje op Facebook. Geraadpleegd op 20 januari
2015
van
http://www.hln.be/hln/nl/959/Bizar/article/detail/1517443/2012/10/15/Jongenpleegt-zelfmoord-na-foutje-op-Facebook.dhtml
Sundén, J. (2003). Material virtualities: Approaching online textual embodiment. New York:
Peter Lang
Thoits, P. A. (2010). Stress and health: Major findings and policy implications. Journal of Health
and Social Behavior, 51 , 41–53. doi: 10.1177/0022146510383499
Tong, E. M., Bishop, G. D., Enkelmann, H. C., Why, Y. P., Diong, S. M., Ang, J., & Khader, M.
(2006). The role of the Big Five in appraisals. Personality and Individual Differences, 41,
513-523. doi: 10.1016/j.paid.2006.01.018
Tufekci, Z. (2008). Grooming, gossip, Facebook and MySpace: What can we learn about these
sites from those who won't assimilate? Information, Communication & Society, 11,
544-564. doi: 10.1080/13691180801999050
Utz, S., & Krämer, N. (2009). The privacy paradox on social network sites revisited: The role of
individual characteristics and group norms. Cyberpsychology: Journal of Psychosocial
Research on Cyberspace, 3, 2. Geraadpleegd op 19 februari 2015, van
http://www.cyberpsychology.eu/view.php?cisloclanku=2009111001&article=2
Van Briel, J. (2013). Seksuele ontwikkeling bij jongeren: Waarom ben je vroeg of laat? Een
studie van individuele en contextfactoren [Masterproef]. Universiteit Gent, Faculteit
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
Vandoninck, S., d'Haenens, L., De Cock, R., & Donoso, V. (2011). Social networking sites and
contact risks among Flemish youth. Childhood. doi: 10.1177/0907568211406456
48
Vedder, A. (2011). Privacy 3.0. In S. van der Hof & M.M. Groothuis, Innovating government
(pp.17-28). New York: Springer/Asser Press.
Vermulst, A. A. (2005). QBF: Quick Big Five persoonlijkheidstest handleiding. Leeuwarden: LDC
Publications.
Vollrath, M., Banholzer, E., Caviezel, C., Fischli, C., & Jungo, D. (1994). Coping as a mediator or
moderator of personality in mental health? In B. De Raad, W. K. B. Hofstee & G. L. M.
Van Heck (Eds.), Personality psychology in Europe (vol. 5, pp. 262-273). Tilburg: Tilburg
University Press.
Warren, S. D., & Brandeis, L. D. (1890). The right to privacy. Harvard law review, 193-220. doi:
10.2307/1321160
Watson, D., & Hubbard, B. (1996). Adaptational style and dispositional structure: Coping in the
context of the Five ‐ Factor model. Journal of Personality, 64, 737-774. doi:
10.1111/j.1467-6494.1996.tb00943.x
Weisz, J. R., McCabe, M. A., & Dennig, M. D. (1994). Primary and secondary control among
children undergoing medical procedures: Adjustment as a function of coping style.
Journal of Consulting and Clinical Psychology, 62, 324-332. doi:10.1037/0022006X.62.2.324
Westbrook, M. T. (1979). A classification of coping behavior based on multidimensional scaling
of
similarity
ratings. Journal
of
Clinical
Psychology.
doi:
10.1002/1097-
4679(197904)35:2<407::AID-JCLP2270350236>3.0.CO;2-P
Wilson, R. E., Gosling, S. D., & Graham, L. T. (2012). A review of Facebook research in the social
sciences.
Perspectives
on
Psychological
Science,
7,
203-220.
doi:
10.1177/1745691612442904
Youn, S. (2005). Teenagers' perceptions of online privacy and coping behaviors: A risk–benefit
appraisal approach. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 49, 86-110. doi:
10.1207/s15506878jobem4901_6
Zhao, S., Grasmuck, S., & Martin, J. (2008). Identity construction on Facebook: Digital
empowerment in anchored relationships. Computers in Human Behavior, 24, 18161836. doi: 10.1016/j.chb.2008.02.012
49
Bijlagen
Bijlage 1. Vragenlijst: Help! Mijn chats, foto’s en filmpjes worden met iedereen gedeeld!
Bijlage 2. Letterlijke transcriptie van de kritische incidenten.
Bijlage 3. Informed consent.
FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN
PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN
Vakgroep
Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Help!
Mijn chats, foto’s en filmpjes worden met iedereen gedeeld!
"Bram (16) raakt heel dronken op een feestje en moet overgeven. Zijn vriend
Wouter (16) ziet dat en neemt snel een foto. Als hij de foto thuis uploadt naar
Facebook, ziet ook zijn zus Marie (14) de foto. Ze moet lachen en wil de foto
gebruiken voor een artikel in de schoolkrant. Wanneer Bram op school komt,
spreekt iedereen hem aan over zijn dronken avond. Hij weet zelf niets meer, maar
123 vrienden hebben zijn dronken foto al geliked. Op de koop toe staat zijn foto
ineens in de schoolkrant en roept de directeur hem op het matje. Bram krijgt een
flinke preek over de gevaren van onbeperkt alcoholgebruik en ook zijn moeder
wordt ingelicht."
"Jana (18) en Meyram (18) gaan na een examen samen shoppen. Ze kopen elk
een nieuwe zonnebril. Tijd voor een selfie! Op weg naar huis zet Meyram de selfie
op Facebook: “Gezellig shoppen met Jana!” ‘s Avonds krijgt Meyram een boze
telefoon van Jana. Door de selfie op Facebook weet haar mama nu dat ze niet aan
het studeren was voor haar volgende examen, en werd ze heel boos."
Beste jongere,
Allemaal zitten we op het internet en gebruiken we apps om met elkaar te
chatten, te mailen, of berichtjes te sturen met daarin foto’s of filmpjes. En we
hopen ook allemaal dat dit veilig verloopt. Tenminste, dat niemand misbruik maakt
van de gegevens die we online delen. Maar, zoals de twee gebeurtenissen
hierboven tonen, soms gebeurt dat wel. We voelen ons dan misschien bedrogen
of gepakt in onze privacy.
In dit onderzoek, dat we samen met de Privacycommissie uitvoeren, willen
we nagaan hoe jij deze bedreiging van je privacy beleeft. Daarvoor hebben we een
aantal vragen opgesteld op de volgende pagina’s in deze bundel.
In
deze
bundel
vind
je
eerst
een
aantal
vragen
die
peilen
naar
achtergrondgegevens (bv. leeftijd, geslacht). Daarna vind je in deze bundel een
aantal vragenlijsten. Er worden in elke vragenlijst een aantal stellingen gegeven
en het is aan jou om aan te duiden in welke mate je akkoord gaat met de
stellingen door een cijfer te omcirkelen. Mocht je per ongeluk een fout
antwoord hebben gegeven, zet er dan een duidelijk kruis door en omcirkel een
ander antwoord. Verder zijn er ook een beperkt aantal open vragen, waar je je
eigen antwoord kan neerschrijven.
Belangrijk is dat je alle vragen beantwoordt in de volgorde zoals aangegeven.
De vragen moeten niet altijd op dezelfde manier beantwoord worden. Lees dus
goed de instructies bovenaan de pagina’s!
Vul de vragen eerlijk in. Enkel dan zijn je antwoorden bruikbaar. Ze worden
volledig anoniem verwerkt: de antwoorden die je geeft worden enkel gebruikt
voor het onderzoek, en worden dus niet doorgegeven aan anderen. Je leraren, de
school, je ouders en de andere leerlingen komen dus niets te weten over jouw
antwoorden op de vragen.
We bedanken je van harte voor je medewerking!
Gilles Moerman
Jasmien Van Elsen
Prof. Dr. Wim Beyers
Universiteit Gent
http://www.vopspsy.ugent.be
Nils De Ridder
Commisie voor de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer (CBPL), ofwel de
Privacycommissie
https://www.privacycommission.be/nl
ACHTERGRONDGEGEVENS
Omcirkel het cijfer dat het antwoord aanduidt dat voor jou geldt of het beste bij jou past.
(Of vul aan)
A.
Wat is je geslacht? Duid op onderstaande lijn met een kruisje aan of je jezelf eerder een meisje
of vrouw voelt, of eerder een jongen of man. Iets daartussenin kan natuurlijk ook. Ik voel mij…
een
meisje/vrouw
B.
een
jongen/man
Mijn geboortedatum is
………… (dag) ………… (maand) ………… (jaar).
De datum van vandaag is ………… (dag) ………… (maand)
C. In welk studiejaar zit je?
2
3
4
5
6
2e
3e
4e
5e
6e
D. Ik volg(de) een studierichting in het/de
E. Gezinsstructuur:
1
2
3
4
2016 (jaar).
middelbaar
middelbaar
middelbaar
middelbaar
middelbaar
1
2
3
2
3
4
A-stroom (breed 2de jaar)
B-stroom (2de jaar voor BSO)
ASO
TSO
BSO
KSO
Mijn ouders wonen samen.
Mijn ouders zijn gescheiden.
Eén of allebei mijn ouders zijn overleden.
Andere, namelijk ……………………………………………
F. ICT in jullie huis: Kruis in onderstaande tabel aan welke toestellen jullie thuis hebben, welke
daarvan énkel door jou gebruikt worden, en welke ook door andere huisgenoten.
Thuis aanwezig
Vaste computer
Laptop
GSM
Smartphone
Tablet (vb. Ipad,
Galaxis Tab, …)
Vaste spelconsole
(vb. Playstation,
Nintendo DS, …)
E-reader (vb.
Amazon Kindle)
1 of meer énkel
door mij gebruikt
1 of meer met andere
huisgenoten gedeeld
G. ICT gebruik door jou: Kruis in onderstaande tabel aan wat je de afgelopen twee weken gedaan
hebt met volgende toetstellen. Als je een toestel niet hebt gebruikt in de afgelopen twee weken,
kruis je in die rij niets aan.
Op het internet
surfen
Muziek/radio
beluisteren
Video
bekijken
Chatten
Het nieuws
volgen
Vaste computer
Laptop
GSM
Smartphone
Tablet (vb. Ipad,
Galaxis Tab, …)
Vaste spelconsole
(vb. Playstation,
Nintendo DS, …)
E-reader (vb.
Amazon Kindle)
Huiswerk
maken
Mailen
Sociale netwerksites
bezoeken
Spelletjes &
Gamen
Vaste computer
Laptop
GSM
Smartphone
Tablet (vb. Ipad,
Galaxis Tab, …)
Vaste spelconsole
(vb. Playstation,
Nintendo DS, …)
E-reader (vb.
Amazon Kindle)
H. Als ik online ga, dan zijn dit de meest bezochte sites (Geef je Top 5; nummer 1 is de meest
bezochte site, enzovoort). Vul hieronder in!
1.
2.
3.
4.
5.
I. Op welke websites heb je afgelopen maand gesurft of heb je ingelogd?
9. Welk van onderstaande digitale platformen gebruikte je de voorbije twee weken om te
communiceren met anderen? Omcirkel de cijfers die van toepassing zijn.
1
2
3
4
5
Facebook (messenger)
WhatsApp
Google Hangout/Talk
Voxer
Skype
6
7
8
9
10
Twitter
Viber
Triing
iMessage
Snapchat
Nog andere sites, namelijk: …………………………………………………………………………………………………
J. Welk van onderstaande sociale media gebruikte je de voorbije twee weken om te communiceren
met anderen? Omcirkel de cijfers die van toepassing zijn.
1
2
3
4
5
Facebook (messenger)
WhatsApp
Google Hangout/Talk
Voxer
Skype
6
7
8
9
10
Twitter
Viber
Triing
iMessage
Snapchat
Nog andere , sociale media, namelijk: …………………………………………………………………………
K. Hoe vaak gebruik jij Facebook of andere sociale media? Omcirkel één antwoord.
1
2
3
4
5
Minder dan maandelijks
Maandelijks
Wekelijks
Dagelijks
Meermaals per dag
L. Hoe ga jij om met de sociale media of het internet (Facebook, Snapchat, …)? Omcirkel het
cijfer dat dit het beste omschrijft.
Helemaal niet
1
Helemaal wel
2
3
4
5
1.
Ik maak me zorgen over het beschermen van de informatie die ik op
sociale media of het internet plaats.
1
2
3
4
5
2.
Ik maak me zorgen over het beschermen van de foto’s of filmpjes
die ik op sociale media of het internet plaats.
1
2
3
4
5
3.
Ik vind het belangrijk dat de beheerders van sociale media mijn
informatie beschermen.
1
2
3
4
5
4.
Ik vind het belangrijk dat de beheerders van sociale media mijn
foto’s en filmpjes beschermen.
1
2
3
4
5
5.
Ik lees de privacybepalingen voordat ik informatie op sociale media
of het internet plaats.
1
2
3
4
5
6.
Ik lees de privacybepalingen voordat ik foto’s of filmpjes op sociale
media of het internet plaats.
1
2
3
4
5
7.
Ik vind het belangrijk om de privacybepalingen van de sociale media
goed te begrijpen alvorens ik informatie online zet.
1
2
3
4
5
8.
Ik vind het belangrijk om de privacybepalingen van de sociale media
goed te begrijpen alvorens ik foto’s of filmpjes online zet.
1
2
3
4
5
M. Wat doen je ouders? Omcirkel het cijfer dat dit het beste omschrijft.
Helemaal niet
Zelden
Soms
Vaak
Heel de tijd
1
2
3
4
5
1.
Ze stellen regels op over het tijdstip van de dag dat ik online mag
gaan.
1
2
3
4
5
2.
Ze stellen regels op over mijn toegang tot chatrooms, MSN,
Facebook en andere sociale netwerksites.
1
2
3
4
5
3.
Ze vragen mij om hen in te lichten vooraleer ik persoonlijke
informatie online deel.
1
2
3
4
5
4.
Ze leren me om onmiddellijk persoonlijke berichten te blokkeren van
mensen die ik niet ken.
1
2
3
4
5
5.
Ze verbieden dat ik met mensen die ik enkel online ken, ook in
levende lijve afspreek.
1
2
3
4
5
6.
Ze vertellen me welke informatie ik online mag delen.
1
2
3
4
5
7.
Ze herinneren me eraan om geen informatie online te delen.
1
2
3
4
5
8.
Ze leren me om elke online ervaring waarbij ik me oncomfortabel of
bang voel, te stoppen.
1
2
3
4
5
9.
Ze stellen regels op over het soort activiteiten die ik online mag
doen.
1
2
3
4
5
10. Ze stellen regels op over de websites die ik mag bezoeken.
1
2
3
4
5
11. Ze lichten me in over de gevaren van het internet.
1
2
3
4
5
12. Ze staan toe dat ik online ga wanneer ik thuis ben.
1
2
3
4
5
13. Ze staan enkel toe dat ik online ga voor schoolwerk.
1
2
3
4
5
14. Ze leggen me uit dat mensen niet altijd zijn wie ze ze zeggen dat ze
zijn.
1
2
3
4
5
SOCIAAL PRIVACYVERLIES
Zoals eerder gezegd, jouw gegevens op internet en sociale media zijn niet altijd veilig. Soms
worden ze misbruikt door anderen en wordt zo jouw privacy bedreigd. Welk van volgende
zaken heb jij al meegemaakt? Omcirkel bij elke gebeurtenis het voor jou juiste antwoord.
nog nooit
éénmaal
tweemaal
> tweemaal
0
1
2
3
1.
Een foto waarop ik te zien ben, kwam in handen van iemand waaraan ik deze
foto niet zelf gestuurd had.
0
1
2
3
2.
Een filmpje waarin ik te zien ben, kwam in handen van iemand waaraan ik
dit filmpje niet zelf gestuurd had.
0
1
2
3
3.
Iemand anders las een vertrouwelijke chatsessie van mij, zonder dat ik dit
wilde.
0
1
2
3
4.
Iemand anders postte een foto van mij op het internet, zodat iedereen
zonder dat ik ditt wil die foto kon of kan bekijken.
0
1
2
3
5.
Iemand anders postte een filmpje van mij op het internet, zodat iedereen
zonder dat ik dit wil dat filmpje kon of kan bekijken.
0
1
2
3
6.
Vreemden kunnen zien wat er op mijn profielpagina staat.
0
1
2
3
7.
Mijn mailbox waarin ik intieme berichten bewaarde is gekraakt.
0
1
2
3
8.
Anderen hebben misbruik gemaakt van mijn vertrouwelijke online gegevens
om mij te pesten.
0
1
2
3
9.
Anderen hebben misbruik gemaakt van mijn vertrouwelijke online gegevens
om mij te chanteren.
0
1
2
3
Indien je bij één of meer van bovenstaande gebeurtenissen “1” of meer antwoordde, of een
andere gelijkaardige gebeurtenis meemaakte waarin je privacy bedreigd werd, omschrijf
dan hieronder de concrete gebeurtenis die jij het ergste vond. Hoe oud was je toen? Wat
was er aan de hand? Hoe gebeurde het? Wat waren de gevolgen? Hoe voelde je jezelf erbij?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Op deze pagina staan vragen over hoe jij die gebeurtenis waarin je privacy bedreigd werd,
beleefde. Als je nog nooit zo’n gebeurtenis meemaakte, laat deze vragen dan open.
HOE VOELDE JE JEZELF NA DIE GEBEURTENIS?
Na die gebeurtenis waarin mijn privacy bedreigd werd…
Helemaal niet
1
Helemaal wel
2
3
4
5
1.
had ik minder zelfvertrouwen.
1
2
3
4
5
2.
heb ik slecht geslapen.
1
2
3
4
5
3.
had ik concentratieproblemen.
1
2
3
4
5
4.
had ik een schuldgevoel.
1
2
3
4
5
5.
voelde ik mij beschaamd.
1
2
3
4
5
6.
voelde ik mij rusteloos.
1
2
3
4
5
7.
voelde ik mij nerveus.
1
2
3
4
5
VEILIGHEID OP HET WEB
Geef hieronder aan hoe je Facebook en andere sociale media gebruikte VOOR deze
gebeurtenis, en geef daarna ook aan hoe je de online media gebruikte NA deze gebeurtenis.
nog nooit
éénmaal
tweemaal
> tweemaal
0
1
2
3
VOOR deze
gebeurtenis
NA deze
gebeurtenis
1.
Ik heb de privacyinstellingen gelezen.
0
1
2
3
0
1
2
3
2.
Ik heb de privacyinstellingen aangepast.
0
1
2
3
0
1
2
3
3.
Ik heb valse informatie over mezelf gepost, om mijn
privacy te beschermen.
0
1
2
3
0
1
2
3
4.
Ik heb mensen die ik niet vertrouw uit mijn vriendenlijst
verwijderd.
0
1
2
3
0
1
2
3
5.
Ik heb mijn naam van foto’s waarop ik getagd ben
verwijderd.
0
1
2
3
0
1
2
3
6.
Ik heb commentaren van anderen op mijn account
verwijderd.
0
1
2
3
0
1
2
3
7.
Ik heb informatie die ik zelf gepost heb verwijderd of
aangepast.
0
1
2
3
0
1
2
3
8.
Ik heb bepaalde mensen geblokkeerd, zodat ze geen
toegang krijgen tot mijn account.
0
1
2
3
0
1
2
3
9.
Ik heb mijn account (tijdelijk) gedeactiveerd of
verwijderd.
0
1
2
3
0
1
2
3
Op de volgende twee pagina’s staan vragen over hoe jij omgaat met situaties waarin je
online privacy bedreigd wordt, beleefde. Vul deze vragen ook in als je dat nog nooit echt
meemaakte. Probeer je dan voor te stellen hoe jij zou reageren in zo’n situatie.
OMGAAN MET VERLIES VAN PRIVACY
Mensen reageren vaak heel verschillend op zo’n moment. Geef aan hoe jij reageert als er
zich zo’n probleem of incident voordoet, en gebeurtenis dus waarin jouw online privacy
bedreigd of misbruikt wordt. Omcirkel het voor jou juiste antwoord.
zelden of nooit
soms
vaak
zeer vaak
0
1
2
3
1.
Ik bedenk dat er nog wel ergere dingen kunnen gebeuren.
0
1
2
3
2.
Ik probeer rustig te worden.
0
1
2
3
3.
Ik ga ergens in mijn eentje zitten.
0
1
2
3
4.
Ik laat merken dat ik mij erger.
0
1
2
3
5.
Ik zie de zaken somber in.
0
1
2
3
6.
Ik hou me bezig met andere dingen, zodat ik niet aan het incident hoef te
denken.
0
1
2
3
7.
Ik laat zien dat ik kwaad ben op degene die verantwoordelijk is voor het
incident.
0
1
2
3
8.
Ik geef anderen meteen gelijk om het probleem op te lossen.
0
1
2
3
9.
Ik leg mij erbij neer dat het nu eenmaal zo is.
0
1
2
3
10. Ik deel mijn zorgen met iemand.
0
1
2
3
11. Ik grijp direct in als zich zo’n kritisch incident voordoet.
0
1
2
3
12. Ik zeg tegen mezelf dat het allemaal wel zal meevallen.
0
1
2
3
13. Ik vind het leuk en spannend om dit probleem op te lossen.
0
1
2
3
14. Ik verdrijf tijdelijk mijn zorgen door even offline te gaan.
0
1
2
3
15. Ik wacht eerst even af wat er gebeurt.
0
1
2
3
16. Ik probeer de spanningen te verminderen door bv. harde muziek te draaien,
te gaan eten of te gaan sporten.
0
1
2
3
17. Ik zoek afleiding.
0
1
2
3
18. Ik bekijk het probleem van alle kanten.
0
1
2
3
19. Ik ga de moeilijke situatie zoveel mogelijk uit de weg.
0
1
2
3
20. Ik blijf kalm in zo’n moeilijke situatie.
0
1
2
3
21. Ik bedenk verschillende mogelijkheden om het probleem op te lossen.
0
1
2
3
22. Ik ga doelgericht te werk om het probleem op te lossen.
0
1
2
3
23. Ik pieker over het verleden.
0
1
2
3
24. Ik zoek vrolijke mensen op.
0
1
2
3
zelden of nooit
soms
vaak
zeer vaak
0
1
2
3
25. Ik probeer het probleem te ontlopen.
0
1
2
3
26. Ik reageer mijn spanningen af.
0
1
2
3
27. Ik vraag iemand om hulp.
0
1
2
3
28. Ik gebruik rustgevende middelen als ik mij gespannen voel of nerveus ben.
0
1
2
3
29. Ik ga over allerlei dingen fantaseren om niet meer aan het incident te
hoeven denken.
0
1
2
3
30. Ik zet de zaken eerst op een rij.
0
1
2
3
31. Ik kan aan niets anders meer denken dan aan het incident.
0
1
2
3
32. Ik ga aan andere dingen denken die niets met het incident te maken hebben.
0
1
2
3
33. Ik probeer mij op een of andere manier wat prettiger te voelen.
0
1
2
3
34. Ik bedenk mij dat anderen het ook wel eens moeilijk hebben.
0
1
2
3
35. Ik bedenk mij dat er wel betere tijden zullen komen.
0
1
2
3
36. Ik toon mijn gevoelens aan anderen.
0
1
2
3
37. Ik zoek troost en begrip bij anderen.
0
1
2
3
38. Ik laat het probleem gewoon over mij heen komen.
0
1
2
3
39. Ik laat merken dat ik ergens met zit.
0
1
2
3
40. Ik bespreek het incident met vrienden of familieleden.
0
1
2
3
41. Ik laat het maar zoals het is.
0
1
2
3
42. Ik maak mij niet druk: Meestal komt alles wel op zijn pootjes terecht.
0
1
2
3
43. Ik ben niet in staat om iets te voelen of te doen, ik sta perplex.
0
1
2
3
44. Ik spreek mezelf moed in bij zo’n kritisch incident.
0
1
2
3
Ben je in het algemeen tevreden over hoe jij omgaat met zo’n gebeurtenis waarin je
privacy wordt bedreigd? Denk daarbij aan de reacties hierboven waar je 2 of 3 scoorde.
1
2
3
4
5
helemaal niet tevreden
niet tevreden
een klein beetje tevreden
wel tevreden
heel erg tevreden
NOOD & BELEVING VAN HULP
Via deze vragen, willen we meer te weten komen over de hulp die jij gekregen hebt bij zo’n
gebeurtenis waarin je privacy bedreigd of misbruikt werd. Beantwoord ook als je zoiets nog
niet echt meemaakte.
Antwoord kort op elk van de vragen hieronder. Alle antwoorden zijn OK.
1. Zoek jij of zou jij hulp zoeken na zo’ gebeurtenis?
Ja / Neen
2. Waar heb je hulp gezocht of zou je hulp zoeken? (op internet, bij vrienden, bij ouders,
vertrouwenspersoon op school,…)
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
3. Welke zaken moeten volgens jou zeker gebeuren bij hulp na een gebeurtenis met betrekking
tot bedreiging of verlies van privacy op het internet?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
4. In welke vorm en op welke manier zou je deze hulp het liefst aangeboden krijgen?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
5. En als jij al eerder hulp hebt gezocht: Hoe heb je deze hulp ervaren? Voldeed deze aan jouw
verwachtingen?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
MIJN PERSOONLIJKHEID
Duid tot slot aan in welke mate volgende eigenschapppen jou goed beschrijven.
1
Helemaal
niet
2
Niet
3
Meer niet
dan wel
4
Deels
niet, deels
wel
5
Meer wel
dan niet
6
Wel
7
Helemaal
wel
Ik ben…
1.
Stil
1
2
3
4
5
6
7
2.
Snel geraakt (snel kwaad)
1
2
3
4
5
6
7
3.
Ordelijk (netjes en opgeruimd)
1
2
3
4
5
6
7
4.
Nauwkeurig
1
2
3
4
5
6
7
5.
Vernieuwend (vaak nieuwe dingen bedenken)
1
2
3
4
5
6
7
6.
Behulpzaam
1
2
3
4
5
6
7
7.
Schuchter (verlegen)
1
2
3
4
5
6
7
8.
Aangenaam (prettig om mee om te gaan)
1
2
3
4
5
6
7
9.
Artistiek (kunstzinnig)
1
2
3
4
5
6
7
10.
Angstig
1
2
3
4
5
6
7
11.
Netjes
1
2
3
4
5
6
7
12.
Teruggetrokken (alleen)
1
2
3
4
5
6
7
13.
Sympathiek (aardig en vriendelijk)
1
2
3
4
5
6
7
14.
Nerveus (bang, angstig)
1
2
3
4
5
6
7
15.
Creatief
1
2
3
4
5
6
7
DAT WAS HET! HARTELIJK DANK VOOR JE MEDEWERKING!
WIL JE NOG IETS KWIJT? DAT KAN HIERONDER:
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
............................................................................................................................................
Letterlijke transcriptie van “het ergste kritische incident inzake sociaal privacyverlies” Hoe oud was je toen? Wat was er aan de hand? Hoe gebeurde het? Wat waren de gevolgen? Hoe voelde je jezelf erbij? nr Kritisch incident 3 Ik had ruzie met een meisje door een jongen en ze vroeg mijn code van facebook om het "goed te maken". Ze zei tegen me dat het in orde ging komen als ze de waarheid wist. Ik heb haar dan mijn code gegeven omdat ik het wou goed maken, maar het was daarna erger. Ze heeft foto's genomen van mijn conversatie met die jongen en heeft het aan andere mensen getoond. Het gebeurde vorig jaar, ik was 14 jaar. Ik voelde me verschrikkelijk dom en verwaald. 4 Gewoon één van mijn vrienden die wou weten wat ik aan het doen was. 6 Ja, dat was gebeurd 2 weken geleden. Hij heeft mijn foto aan andere jongens gestuurd en ik was boos. 10 Dus er was een jongen die verliefd op mij was en elke foto die ik plaatste op Facebook sloeg hij op in zijn GSM, en hij is een rare vogel dus ik vertrouw het niet zo erg dat hij MIJN foto's in zijn gsm had dus vroeg ik hem of hij die mocht wegvegen maar hij weigerde dus ben ik naar de directeur gegaan en hij heeft zijn gsm afgegeven en hij moest alles wegvegen voor mijn ogen, DE BESTE DIRECTEUR VAN DE BESTE SCHOOL. 11 Iemand las mijn berichten met een meisje. 12 Ik voelde mij niet slecht. 19 Ik wil dit niet uitleggen, veel te persoonlijk. 23 Ze postte een foto toen ik onnozel aan het doen was terwijl ik zei dat niemand dat mocht zien. 26 Iemand die ik vertrouwde van men klas heeft bv. Mijn Facebook‐account gekraakt en ik ben nu bang dat hij er nu op kan. Ik heb mijn wachtwoord veranderd, maar toch ben ik bang. 33 Als iemand een groepsfoto neemt en deze naar de groep doorstuurt. 34 Ze zoeken mij op, bekijken mijn foto's maar dat is niet zo erg, dat gebeurt vaak. 36 Mijn gegevens zijn goed beveiligd. 38 Iemand stuurde me screenshots van iets wat ik zei tegen een vriendin 39 Ik had iets belangrijks verteld aan iemand, die heeft daarvan screenshots genomen en doorgestuurd. 40 Als ik een filmpje naar mijn beste vriendin stuur dan kan haar mama dat zien. 41 Mensen die met hun GSM een foto van mij nemen en die het online zetten (waaraan ik mijn akkoord heb gegeven). Hun vrienden nemen dan een screenshot en zo hebben ze ook deze foto. 42 Mama had een foto naar haar vriendin doorgestuurd van ons nieuw paard, ik had haar duidelijk gezegd dit niet te doen. Ik voelde mij daar even boos over maar dat was snel over omdat het niet zo super erg was./ Mensen filmen mijn jumpings en sturen dit dan door via facebook./ Ik stond op een foto met enkele vriendinnen, zij hadden die onderling doorgestuurd eng epost zonder ik dat wist. 43 Toen ik in het zesde leerjaar zat, had iemand mijn facebook gekraakt, de weinige persoonlijke informatie overgepend en berichten en andere zaken verstuurd die niet waar waren. Ik geloof dat ik toen 10 of 11 jaar oud was. Ik heb toen iedereen hiervan laten weten en ben een nieuw account begonnen maar niet voordat de hele school mij kon uitlachen om de valse dingen die verstuurd waren. Ik weet nog altijd niet wie het gedaan heeft maar ik vermoedde altijd de mensen op school. Ik was nog meer paranoïde dan ervoor. 44 Ik zit nu al iets meer dan 2 jaar in een fanbase van een vlaamse groep. Ik ben al fan van helemaal in het begin daardoor ken ik die artiesten vrij goed en omdat ik één van hun eerste fans was heb ik de kans gekregen om hun te leren kennen en heb ik met hun een band opgebouwd. Ik weet veel van hun en zij van mij, maar toen de groep bekender werd, meer op tv kwam, concerten in binnen en buitenland hadden kregen ze meer fans en probeerden ze via mij tot bij hun te geraken. Toen ik dit na een tijdje doorhad en er niet meer intrapte hebben een aantal meisjes mijn facebook gehackt en berichten gestuurd naar andere fans waar ik goed mee overeen kwam en naar de jongens zelf. Waardoor ik een tijdje helemaal ben uitgesloten uit de groep en iedereen tegen mij was. Het is dankzij men idolen die in mij geloofden dat alles in orde kwam, maar sindsdien ben ik veel voorzichtiger met mijn accounts. 45 Een vriendin kwam op school binnen en we waren aan het praten toen ze ineens tegen mij iets zei wat ik gezegd had in een bericht met een andere vriendin. Ik was geshockeerd en was verbaasd. Toen ik thuis kwam heb ik dat tegen mijn zus en ouders verteld en mijn zus heeft toen mijn veiligheidsvoorschriften nagekeken en gecontroleerd en ze kon geen enkel bericht van me lezen. Ik weet nog altijd niet hoe ze dat kon lezen. Dat was een paar jaar geleden, ik was toen 14 jaar. 46 Mensen die ik nauwelijks ken, nemen soms foto's van mijn profiel af via een vriendin (foto waar ik ben in getagd), en postte die op zijn eigen profiel. Dit vond ik niet erg, omdat het niet beschamend was. Ook nog niet lang geleden is mijn facebook account gekraakt geweest zoder ik het wist. Er was een foto en een link via mijn profiel doorgestuurd geweest. Dit vond ik niet leuk omdat het een virus was met vieze foto's. 48 Ik had mijn Facebook open laten staan en mijn zus was mijn gesprekken gaan lezen. Er was niets speciaals maar ze wist wel waarover ik het met mijn vrienden had en met wie ik het meest sprak. Ik voelde me niet zo slecht, maar als er wel iets ergs te lezen was zaou ik me slecht gevoeld hebben en boos geweest zijn. 49 Het is nog maar net gebeurd, enkele weken terug. Dus ik was 16 jaar en ik kreeg van verschillende jongens een bericht waar ze commentaar gaven op een foto van me. Ze hadden onderling er al veel over zitten praten en spraken mij toen individueel aan via internet. Het was een doodgewone foto van me, maar het gaf me een zeer slecht gevoel, het volgde ook tot enkele ruzies omdat ik vond dat dit niet kon. 51 Wanneer ik jarig ben worden er foto's gepost van mij op facebook die ik liever niet zie. Een vriendin las ooit een gesprek van mij op facebook. Ze las het op de facebook/messenger van de persoon waarmee ik dit gesprek had. 52 Het was helemaal niet slecht bedoeld, maar enkele maanden geleden stuurde een vriend me een fotot van mezelf waar ik niet erg geflatteerd opstond. Hij had die foto van het facebookprofiel van mijn papa genomen. Het was natuurlijk om te lachen. Hij heeft die foto verder naar niemand gestuurd (want we hebben gemeenschappelijke vrienden) maar ik heb toch gevraagd aan mijn vader of hij die foto wou verwijderen. 57 Deel ik liever niet. 60 13 jaar. Ik stuude iets over liefde en er waren meerdere mensen die het wisten daarna omdat ze er een screenshot van had genomen. Mijn vrienden stelden veel vragen. Storend en geen recht op privacy. 61 Het maakt niet echt uit dat mensen zien wat er op mijn profielpagina staat, want er staan toch geen foto's op behalve mijn profielfoto maar dat is een foto van mijn kat. 63 Mijn zus en mijn moeder zetten vaak foto's online (facebookà en ik sta er dan ook soms op zonder dat ze het eerst vragen en als die foto niet mooi is dan wil ik dat niet. 65 Ik zat in het 6de leerjaar. Een meisje deelde van alles over mij dat zelfs soms niet waar was. Iedereen begon een beetje afstand van mij te nemen. Ik heb alle contacten met haar verbroken en voel me daar nu veel beter bij. 67 Ik vond het niet echt erg. Er stonden toch geen belangrijke dingen op. 70 Toen ik juist facebook gebruikte en ik was nog niet bevriend met mijn broer en toen hij mij een vriendschapsverzoek stuurde zei hij dat hij alles van mij kan zien/ Daarom heb ik daarna direct mijn privacykoppelingen nagekeken en bijgewerkt (13 jaar). 73 Iemand stuurde de foto door naar en vriendin die ik niet ken, ik vond dat niet leuk! (bij item 1) Een vriendin nam een GSM af en las een chat van mij met die persoon. (bij item 3) Iemand nam een screenshot van een foto op snapschat en pest me er steeds mee en zegt zo van: "zielige kop,...!" enal. Maar ik heb deze persoon nu geblokkeerd (bij item 8) 74 Ik stuurde een foto vanop kamp van mij en onze vrienden en 2 weken later stond die op een facebookpagina waar wij niets van afwisten. Uiteindelijk is die facebookpagina neergehaald. Ik vond het ongemakkelijk want als iemand echt wilt kan die dus altijd aan je foto's geraken. 75 Ik was 13 en iemand had een foto op instagram gezet van toen ik nog een bril droeg. 77 Mijn zus las mijn berichten terwijl ik even weg was. Dat was niet zo erg maar ik was wel boos. 78 Vreemden kunnen mijn profiel zien want ik weet niet hoe ik dat moet instellen maar er is nog nooit iets gebeurd. 79 Even geleden bij een slaapfeestje zette een vriendin een foto van ons op instagram. Via een andere vriendin heb ik die foto gezien, en dan heb ik gevraagd om die eraf te halen en dat is gebeurd. 85 Op facebook; 86 Ik was 12 jaar een paar jongens die ik niet kende, kenden mijn naam van op facebook en ze maakten mij belachelijk op de bus. 87 1. Vond ik niet zo erg. 2. Het was effe schrikken 3.Ik was boos op die persoon dat dat toeliet. 4‐9. Niet zo erg. 91 Alleen als vreemden mij opzoeken kunnen ze zien wat er op mijn profiel staat. 92 1. Een jongen die mij een beetje stalkt had een foto van mijn profiel genoemn en daar een penis bij getekend. Die gast mag op foto's tekenen zoveel als hij wilt, zolang hij niet in het echte leven komt opduiken (op 13 jaar). 7. Mijn mail was toen ik 10 was gekraakt, ik heb gewoon een nieuwe gemaakt. Opgelost. 96 Soms lezen vriendinnen chatsessies van mij en andere mensen. 12 jaar. Ik was boos. 97 12. Een onbekende stuurde mij een foto om te vragen of ik dat was. Via Messenger. Ik heb hem geblokkeerd. Een beetje bang. 98 Ik was 12 jaar en iemand had een foto van mij op Facebook gezet. Ik vond dat niet leuk en heb haar dat gezegd. En gevraagd of ze die foto wou verwijderen. Ze heeft dat dan ook gedaan. Ik schaamde mij omdat dat een lelijke foto was. 99 Het is nooit echt heel erg, want enkel vrienden kunnen het zien. Gisteren had een vriendin een filmpje gemaakt met foto's in, waaronder een foto waar ik belachelijk op stond. Ik was niet boos, maar vond het niet zo leuk. Ik heb het zo gelaten omdat mijn mijn vriendin er lang aan bezig zat om het filmpje te maken. (ik was/ben 13 jaar). 100 Ik was 14 geworden en mensen zette allemaal (zeer) gênante foto's van mij op facebook. Op zich vond ik dat niet erg maar wel toen familie van mij er een opmerking over maakte. 102 Bij 2 was het gewoon bij vriendinnen 103 Ik had is een naaktfoto gestuurd naar iemand maar ik besefte dat dat fout was en ik wou dat niet meer doen en die jongen dreigde dan om die foto van mij op internet te zetten. Ik denk niet dat die dat gedaan heeft maar hij had die foto wel doorgestuurd naar een vriend van hem maar ik ken die jongens niet in het echt. 104 Vraag 1: het was een vriendenfoto, geen erge gebeurtenis. Vraag 3: mijn broer wist men wachtwoord en heeft men berichten gelezen (niet zo fijn). Vraag 6: ik heb openbare profielen, ik vind dat niet erg. 105 Ik was 11 jaar. Mensen konden mijn profiel pagina zien maar er stond niets op wat ze niet mochten zien. Het was wel mijn naam maar er stonden geen persoonlijjke gegevens op en zelfs de profielfoto was een foto van het internet. Het gebeurde gewoon omdat iemand (ik weet niet wie) me opzocht en me de hele tijd volgde en berichten stuurde. Vervolgens heb ik die gewoon geblokkeerd en heb ik er niets meer van gehoord. Ik vond het vooral irritant. 106 Ik zat op een foto te zien met een vriendin van mij, de volgende dag gingen we samen naar de klas en een klasgenoot had onze foto op zijn gsm (afbeelding). Terwijl onze privacy op facebook beschermd was. We hadden die jongen niet als vriend, dus kan hij normaal niet de foto zien. 108 Er waren foto's van mij op Facebook die een vriendin haar gepost. Ikzelf wou dit niet omdat het genant was. Gelukkig staan ze er nu niet meer op. 110 Het was ooit eens gehackt mijn profiel toen ik ruzie had met die persoon, ik was 13. Ik heb direct mijn privacy instellingen veranderd. 113 Mensen namen een foto van mij waar ik niet toonbaar op stond en die werd doorgestuurd naar veel mensen. Ik was toen 13 jaar. Iedereen lachte met mij. Ik voelde me er slecht over. 114 Het zijn niet vaak erge gebeurtenissen. Vaak zijn het gewoon vrienden die me plagen dus is het niet erg. 116 15 jaar: Het feit dat een geheim dat ik vertrouwelijk had gezegd, zomaar werd doorgestuurd. Op instagram gebeurde het wel eens dat een totaal vreemd persoon mijn foto geliked heeft. Personen waarvan ik dat liever niet zou willen, bvb prostituee. 118 Ik vind deze bovenstaande dingen niet echt erg omdat het maar foto's waren die grappig waren en ik niet echt schaamtelijk vond, ALS er wel zo'n foto opstond vroeg ik om hem te verwijderen. De chatsessies die gelezen worden vind ik wel ambetant omdat het meestal in een ruzie viel, wat het nog erger maakt. 119 Ooit is mijn zus op mijn facebook account gegaan zonder iets te zeggen. Ik vond dat niet leuk want dat is mijn privacy. 120 gewoon een lelijke foto van mij die op mijn verjaardag dang eplaatst werd, 15 jaar. 121 Vaak worden screenshots van gesprekken doorgestuurd zonder dat je dat zelf weet of wilt. Dit is meerdere keren gebeurd maar meestal was het onschuldig en niet heel erg. Waarschijnlijk was de eerste keer toen ik 12 was. Vaak worden met verjaardagen wel iets 'raardere' foto's gepost maar de meeste vrienden doen dat wel en als ze dat doen verwijder ik de foto van mijn tijdlijn. 122 Toen ik verteld had aan mijn beste vriend dat ik verliefd was op hem, heeft hij heel ons gesprek getoond aan een paar vrienden. Ik was toen 15. Ik was teleurgesteld omdat ik al die dingen zei omdat ik hem vertrouwde. De gevolgen waren dat die jongens mij uitlachten. Ik was heel gekwetst. 123 Ik had tegen iemand iets vertrouwelijk verteld en had gevraagd om het niet door te vertellen, maar die persoon had een screenshot gemaakt van het gesprek en toch doorgestuurd naar mensen. Ik voelde mij bedrogen en gekwetst. Ik was toen 14 jaar. Mensen spraken mij dan aan over wat er in dat gesprek stond, wat heel erg vervelend was. 124 Dat vreemden kunnen zien wat er op mijn profielpagina staat, ik heb nog nooit iets ergs meegemaakt, gewoon zo eens iemand onbekend die op een foto reageert; 125 3: Ik was 14 en ik had ruzie met een vriendin. Om haar iets te laten bewijzen, heeft ze er van geprofiteerd om gesprekken te lezen dat ze eigenlijk niet mocht lezen. 4 en 5: meestal zetten mijn vrienden belachelijke foto's van mij op mijn facebook profiel om mij te plagen, maar dat is altijd om te lachen. 1: wil ik liever niet over praten 131 Iemand had een foto van mij gepost op facebook maar ik vond het leuk 132 Mijn mama kijkt altijd naar mijn cats met mijn vrienden en dat is niet leuk 135 Ik was 12 jaar. Ik was op de computer van één van mijn familie ( van verre familie). Ik heb hun verloren door mij omdat ik heb express een bericht gestuurd op facebook dat ik tegen hun een vuil huis hadden maar dat was gewoon niet waar. En ik heb de computer zo afgesloten, een week daarna hebben ze dat gezien en hebben een grote commentaar over mij gesproken. 136 Een filmpje van mij op facebook er op gezet door een vriend zonder toestemming waar ik onnozel in voorkom. 137 Er was een vriend bij mij en we zaten op de computer en er stuurde iemand iets en hij kon alles zien. Ik voelde me daar niet slecht bij maar privacy blijft privacy. 138 Ik deed een raar gezicht en mijn zus nam een foto en stuurde die door op snapchat. Ik vond het niet zo erg. 141 Mijn zus had een video op facebook geplaatst wanneer ik onnozel zit te dansen toen ik 8 was en daar schaam ik mij voor. Mensen die ik niet ken hebben dit gezien. 142 12 jaar, ik had iets gedeeld op facebook en ze hebben dat gebruikt. 144 Iemand had een foto op facebook gezet waar meerdere mensen opstonden en ik ook maar ik stond er met een rare blik op en ik had liever dat ik toen niet getagd werd, maar uiteindelijk heeft niemand er iets over gezegd dus zo erg was het niet. 145 12 jaar, domme dingen, snapchat, op facebook, dom 152 ik vond het niet zo erg dat ze het las maar ze had het eerst wel is kunnen vragen (14 jaar) 154 Niet zo lang geleden was er eens een ruzie tussen mij en iemand en ik was daar over aan het praten met een vriendin (chatten). Zij maakte toen screenshots van dat gesprek en stuurde dat dan door naar de persoon met wie ik ruzie had. Daardoor werd die persoon nog bozer op mij en nadien vertrouw ik die vriendin niet zo goed meer. Ik voelde mij toen toch wel bedrogen precies. 155 Dus dat was een foto die in de bus werd getrokken en dus heeft die ffoto op de groeschat gestuurd. Ik was toen 12. Ik was niet echt boos ofzo, dat was toch een beetje beschamend. 156 Ik was aan het praten over de liefde en die persoon heeft dat dan doorgestuurd naar een vriendin. Ik was 12, ik was er kapot van en voelde me bedrogen. 159 Ik had in chat iets slechts gezegd over een vriendin en de persoon tegen wie ik dat gezegd had heeft screenshots genomen en die naar de persoon waarover het ging doorgestuurd. Ik vond het erg want ik had gehoopt dat ik haar kon vertrouwen. 161 Ik had tegen eeen meisje gezegd in chat dat ik op een jongen verliefd was en ze heeft daar een screenshot van genomen en naar die jongen doorgestuurd zonder dat ik dat wist of wou. 162 1. een vriendin had een genante foto van mij getrokken en naar andere personen gestuurd. 2. hetzelfde als bij 1 maar dan met een video. 3. ik had een screenshot gestuurd naar iemand en persoon stuurde dat door. 4. mensen hebben genante/lelijke foto's van mij gepost 163 Mijn beeste vriendin en ik zagen elkaar na de basisschool weer terug (we gaan niet naar dezelfde middelbare school). En we zijn samen met een paar andere vrienden eten gaan kopen en 'chillden' even. Toen we zu foto's trekken ter herinnering. Gewoonlijk zeg ik 'nee', maar iedereen smeekte en zei: 'we hebben nog nooit een foto met u', dus zei ik ja. Ze heeft die foto's dan op facebook geplaatst. Persoonlijk vond ik dat ik er niet slecht op stond, maar ik heb dat gewoon niet graag. 165 Een vriendin had een foto van mij gepost, bewerkt met een varkensneus. Ik vond dit niet leuk. Ik was 14 jaar. En ik vroeg of ze die van facebook kon halen en dat had ze toen ook gedaan. 167 1. 15 jaar, foto's waarin ik getagd werd door vrienden. 9. Er werd gedreigd om mijn gsm nummer op een gigolosite te zetten als ik niet deed wat die persoon zei. 168 16 jaar, vriend postte zijn vakantiefoto's waar ik ook op was te zien, maar dat was niet erg en ook toegelaten. Hetzelfde voor al de rest: het was toegelaten, niet tegen mijn wil. Chatsessie voorbeeld: men las een chat op mijn pc die openstond. 169 Soms word ik getagd in foto's waarop ik rook of dronken ben. Dit is in principe niet heel erg, maar vrienden van mijn ouders hoeven dit bv niet te weten omdat ze er snel verkeerde conclusies uit trekken en dan tegen mijn ouders zeggen. 170 Op facebook gebeurde het eens dat iemand een foto en een filmpje van mij online zette. Iets wat ik liever niet wou. Ik verwijderde de foto en het filmpje. Verder heb ik er geen problemen mee. Mijn profielpagina van Instagram is openbaar en dat vind ik niet erg. Zl de andere pagina's zijn ingesteld dat enkel vrienden dat kunnen zien. 172 Mijn ouders lezen soms over mijn schouder mee wat ik typ en als ik berichten krijg 173 Ik was toen 14 jaar, vond dit niet erg want heel mijn klas stond erop, het was ook geen erge foto ofzo. 175 Er was een filmpje van mij toen ik 13 jaar was. Waar ik zat te dansen met engelvleugels die er lagen. Dit werd gefilmd maar een persoon had dit filmpje online gezet en zo hebben meerdere mensen dat gezien. Ik vroeg de persoon dat filmpje eraf te halen en dat deed hij. 177 Als je jarig bent zetten vrienden op Facebook foto's waarvan je soms niet wilt dat 3den ze zien. 178 Het was alsof het gisteren was. Ik was jarig, mijn 15e verjaardag. Mijn FB stond vol foto's van al mijn vrienden die mij feliciteerden met mijn verjaardag. Ik voelde mij trouwens super want iedereen dacht aan mij. Ik heb dus eigenlijk nog niets erg meegemaakt zoals naaktfoto's op FB. 180 Een foto waarop ik raar stond te doen, iemand zette deze foto in een groepschat. Ik vond het niet zo erg, we hebben allemaal wel gênante foto's van anderen. Ze kunnen goed/leuke herinneringen oproepen. 181 Ik vond dat niet erg maar dat was bij mijn verjaardag op FB, toen zag ik dat iemand een foto toonde dat ik niet wist dat zij dat had. 182 Iemand stuurt foto's van mij door naar iemand anders. Ik was toen 12 jaar. Ze stuurde de foto's door van mij op Facebook. Het waren geen erge foto's maar ik vond dat gewoon niet leuk. 183 Toen ik 13 was is er een keer een foto van mij op Facebook verschenen zonder dat ik wist dat die genomen was. Ik stond er samen op met vitas maar ik vond dat niet erg. 186 Een foto van een verjaardagsfeestje waar ik rond de 10 twas en ik gek deed kwam op Facebook. Maar er waren geen mensen die mij niet kenden die de foto zagen. (het was niet zo erg) 187 Er stond gewoon een stomme foto en zo van mij online. Eerst as het tof maar dan was het een beetje ambetant. En dat gebeurt ook met een paar filmpjes… 188 Met je verjaardag krijg je op je Facebook altjd erge foto's van je te zien. Vaak vallen de foto's nog erg mee maar het gebeurt wel eens dat je zo erg op een foto staat dat je hem liefst wil verwijderen. Ik was niet erg blij met die foto maar uiteindelijk was ik ook niet boos op die persoon. Niemand heeft trouwens iets gezegd van die foto. 190 Er stond plots een foto waar ik op stond op Facebook. Eerst dacht ik dat dit niets was maar toen zag ik dat hij door iemand verzonden was die ik niet kende. Ik heb die persoon geblokkeerd en de foto verwijderd. Er is daarop geen reactie gekomen of nog geen nieuwe foto. 191 Mijn profiel is niet helemaal beveiligd. Een vriend had die foto getoond aan zijn vriend en lachte me uit. Ik was erg beschaamd. 192 Het was niet zo'n erge belevenis. Een foto van mij verscheen in een groepschat (een belachelijke foto) en ik had nochtans aan m'n maat gevraagd om deze foto niet aan aandere mensen te tonen. Ik was toen 12 jaar oud en de foto werd genomen toen ik bij m'n vrienden ging slapen na de paasexamens. Er waren geen gevolgen, een paar vrienden lachten ermee maar er was niets ernstig aan de hand. Ik voelde me ongerust want eenmaal hij online is kan je hem er niet meer afhalen want er hebben sowieso al mensen een screenshot genomen. 193 De meest genante foto's of filmpjes die van me gemaakt zijn hebben mijn vrienden met mijn verjaardag op facebook gezet , dit is de gewoonte. Daar zaten mooie en lelijke foto's tussen en op die manier zijn de foto's bij mensen geraakt waar ik het niet naar gestuurd had. Dit vind ik niet zo erg omdat dit bij iedereen gebeurt en omdat het mijn vrienden zijn en ik weet dat ze het doen om te lachen. 194 Een vriendin van me zette een foto op instagram van toen we jonger waren en ik wilde die niet online, hoewel ze dit niet kon weten want ik had het haar nooit gezegd. Twee dagen later toonde een vriend van me die foto en ik vraag hem of hij die had gehaald van mijn vriendin haar Instagram, hij zei nee. Hij had dus blijkbbaar die screenshot van een vriend van hem maar wilde niet zeggen van wie. Uiteindelijk vond ik het helemaal niet erg. Geen 'erge' dingen zijn er ooit gebeurd met foto's of informatie van mij. 195 14 Jaar , iemand wou zich denk ik stoer voordoen. Ik kwam online en zag dat er berichten gestuurd waren naar iemand zonder ze zelf verstuurd te hebben. Ik heb toen zelf mijn wachtwoord veranderd. Ik voelde me geschrokken. 196 Iemand had een foto van mij en een vriendin naar een persoon gestuurd waarmee ze online smste. We wisten pas achteraf dat ze dit had gedaan en het was bovendien naar een persoon die we niet kenden. Dan gaf hij aan de hand van de foto commentaar op ons uiterlijk. 197 Het zijn geen erge foto's maar soms is dit niet altijd zo leuk als je er belachelijk opstaat. Ik was tussen de 10‐12 jaar vanaf ik op facebook zat. Ze trekken gewoon foto's en voor mijn verjaadag ofzo zetten ze dit dan op Facebook. 198 Foto's van op school die op Facebook stonden en alle leerlingen waren getagd door een andere leerling 199 Het screenshotten van een foto gebeurt tegenwoordig enorm gemakkelijk. Zo is het niet verwonderlijk dat mensen dit in hun groepschat plaatsen. Dit vaak ook zonder slechte bedoelingen maar bijv bij meisjes om te tonen dat ze dit een mooie trui of dergelijke vinden of om te vragen waar die aangekocht werd. Het delen van lelijke foto's op je verjaardag is ook een traditie geworden. 200 15 jaar, er waren geen erge gevolgen, er gebeurde niet echt iets speciaal. 201 Als er een foto van me op fb komt kunnen al mijn vrienden dit zien. 1 vriend had deze doorgestuurd naar iemand die ik niet ken, want hij stond er zelf op. Het was wel een normale foto dus was het niet zo erg 202 Ik had een foto naar iemand doorgestuurd via snapchat en die persoon heeft die foto gescreenshot, plots was er iemand in die persoon z'n foto's aan het snuisteren en heeft die foto doorgestuurd naar zichzelf zodanig dat hij ook in het bezit was van de foto. Maar zo erg vond ik het uiteindelijk niet. 203 Er is geen concrete gebeurtenis die ik het ergst vind want het gaat hier niet over pesten bij mij 204 Een foto van op een fuif waarop ik iets deed wat niet echt mocht kwam in de verkeerde handen terect en op die manier kregen veel mensen die foto te zien. Ik was toen 16. 205 Ik dronk eens te veel, moest overgeven en iemand zette een foto hiervan op zijn verhaal op snapchat zodat veel mensen dit zagen. Dit was niet zo aangenaam en hij wou dit niet weghalen. 206 15jaar oud, na een nachtje weg. Foto genomen van mij in niet zo nuchtere toestand. Uiteindelijk op facebook geplaatst, maar ze hebben het er afgehaald omdat ik het te beschamend vond. Geen ernstige gevolgen. 207 16 jaar, goede avond, weinig zware gevolgen, ironisch 208 Het is al 2x gebeurd dat ik aan het chatten was met iemand en dat de informatie vertrouwelijk was, terwijl iemand over mijn schouder aan het gluren was, daar kan ik niet zo goed tegen 210 Mijn profiel staat volgens mij openbaar, dus het moet wel al eens eerder gebeurd zijn dat iemand die ik niet kende op mijn profiel kwam. 211 Een voorbeeld waarbij te veel bescherming ook negatief is: Ik had mijn email gecheckt in Maleisië op reis en toen ik terug thuis kwam was mijn account geblokkeerd omdat een 'hacker' uit Maleisië mijn account had geopend maar dat was ik zelf. 212 Er stond een foto van mij op internet met een meisje. Die foto is dan verwijderd. 213 Genante foto's posten op facebook op verjaardagen. 217 Als we met de voetbal op een foto staan sta ik daar ook op. Iemand anders kan deze foto of eventueel filmpje op facebook zetten zonder dat ik die stuurde naar die persoon. Dit is helemaal niet erg. Ik voelde niet dat mijn privacy bedreigd werd ook al werd er een foto van mij op facebook geplaatst. Bij verjaardagen is dat hetzelfde geval, er wordt een foto op facebook gezet om te lachen maar dat is niet erg zolang je er zelf ook mee kan lachen en het niet kwaad bedoeld is. 219 Op facebook kunnen vrienden van vrienden mijn profiel zien, dit zijn meestal wel vreemden. 220 Een filmpje in Parijs waarop ik te zien was tijdens dat ik aan het hakken was werd gezien door velen waarvan ik het niet wist, zodat wanneer ik thuis was mijn mama al wist dat ik in Parijs gehakt had zonder het haar te vertellen. Op zich vond ik dat helemaal niet erg omdat hakken niets is om zich over te schamen maar moest er iets anders zijn waarvoor ik me wel schaam dan zou ik het wel erg vinden. 221 Ik was denk ik 11 toen een jongen me chanteerde met gegevens die ik hem verteld had. Als ik geen relatie wou ging hij dit doorvertellen aan mijn ouders en vrienden. Uiteindelijk heb ik hem duidelijk gemaakt dat ik met niet zou laten doen en hij is ermee gestopt. 223 Eenmaal had een persoon onder een anonieme naam me een foto gestuurd waarop ik stond. Ik had de foto zelf niet online gepost en had geen idee wie de persoon was en hoe die aan die foto was geraakt. Ik was 13/14 jaar en vond dat helemaal niet leuk, maar ik heb het daarbij gelaten. + Als ik een gesprek heb met iemand worden er vaak screenshots van genomen en gestuurd naar iemand anders. Dit gebeurt vooral bij een ruzie. Ik kan er geen datum op plakken want het gebeurt wel vaker. 224 Ik was aan het chatten met een meisje dat ik wel leuk vond toen ik 12 was. Een andere jongen heeft dat gesprek gelezen en mij zwart gemaakt bij haar. Hierdoor wou ze me niet meer spreken. Ik vond het jammer dat ze niet naar me wou luisteren. 226 Ik was op een feest en ik had bier vast, daar werd een foto van genomen (door de fotograaf van de fuif) en die werd zonder mijn toestemming op Facebook geplaatst. Mijn ouders weten dat ik alcohol drink op feestjes en ook dat ik er verstandig mee kan omgaan. Maar in de sport (ik speel volleybal) waren ze daar razend voor. 227 Een foto/filmpje kwam in handen van iemand waaraan ik deze niet zelf gestuurd had. Dit was geen erge situatie. Ik had teveel gedronken en vrienden hadden foto's genomen. Op mijn gsm stonden ook foto's en die had ik doorgestuurd naar een vriendin. Zo deden deze foto's de ronde onder vrienden. Dus dit is niet erg. 229 Ik was net 16 geworden en een vriendin had een filmpje gemaakt met allemaal lelijke maar ook grappige foto's erin. Ik dan aangepast wie het filmpje kon zien zodat alleen ik het kon zien. Ik vond het eigenlijk niet erg maar er zaten gewoon foto's in die facebook vrienden zoals mijn ouders niet horen te zien. 230 Mijn zus had een jaar of 3 geleden eens in mijn 'intieme' berichten gepiept en ik vond dit niet leuk maar het was niet alsof de wereld verging. 231 1 & 2 : Dit vond ik niet erg, het waren meestal grappige filmpjes/foto's waarop ik stond waarmee ze moesten lachen en die dan toonden aan vrienden. ;3 : een gesprek tussen jou en een vriendin of een crush dat ze dan screenshotten en doorsturen naar een vriend; 4&5: het is leuk om die foto te zien, het gaat niet om gênante foto's of filmpjes; 6: volgens mij zien ze niet alles maar wel een groot deel 232 Vorig jaar kwam ik te weten dat mensen over mij roddelden in een groep op facebook. Zelf heb ik geen facebook dus kan ik dat niet controleren. Er waren foto's te zien op snapchat op het verhaal van een klasgenoot waar ik op stond maar niets vanaf wist. Dat gebeurde dit jaar na de herfstvakantie. 233 Dit gebeurde vorig jaar aan het begin van het nieuwe schooljaar. Ik was op dat moment 17 jaar oud. Op messenger had ik een vriendengroep een persoonlijk bericht gezet en verwachtte steun van mijn vrienden. In plaats daarvan hebben ze me eerst uigelachen, daarna mijn bericht gescreenshot om dat dan te plaatsen in een andere groep waar ik geen lid van ben. Het resultaat was dat ik een paar weken werd uitgelachen om dat bericht en nu nog soms. Uiteindelijk heeft het mijn vertrouwen geschaad en ben ik nu eerder een gesloten boek. De eerste weken dat dit gebeurde heeft me enorm geënerveerd. 234 Screenshots van foto's op snapchat die in groepen worden gezet. Het gebeurt af en toe maar sommige wilde foto's zien toch iets teveel mensen. Ik voel me er niet direct superslecht van omdat ze er gewoon mee lachen maar toch wel een beetje irritant. 235 Als je ruzie hebt met iemand kunnen ze gewoon screenshots nemen van het gesprek en doorsturen naar anderen, anderen bemoeien zich dan en het wordt nog veel erger. Toen ik 13‐14 was maakte ik dit mee. De dingen die mensen zeggen zijn gemeen en blijven onbewust in je gedachten. De andere persoon kan de waarheid verdraaien door enkel een deel van het gesprek te tonen, waardoor jij al de negatieve reacties krijgt zonder dat je er iets kan aan doen. 236 Een gekke foto op snapchat waarvan diegene een screenshot trok en op fb plaatste 237 Ik was 14 jaar en ik was naar een fuif en ik had men gsm in de broekzakken gestoken van een vriendin, omdat ik geen broekzakken had en toen we naar huis gingen elk apart was ik zo dronke ik m'n gsm niet terug vroeg, met als gevolg dat ze al m'n berichten gelezen had die ik kreeg in de loop van de avond en ze had allemaal foto's van op m'n gsm op m'n fb geplaatst en heeltijd vulgaire statussen en alles wat ze in de berichten las van , dat zette ze op fb (al m'n geheimen). Dat was bedoeld als grapje van haar maar het was niet zo grappig vond ik. 238 2 jaar geleden chatte ik met een goeie vriend over een meisje en haar 'rondingen'. Iemand had mijn vriend zijn Facebook gekraakt en de chat gezien en daarvan een screenshot genomen en naar mensen doorgestuurd. 241 Mama heeft mijn gesprekken met een jongen gelezen en werd daar heel boos van terwijl ik zelf had gezegd dat ze het niet mocht lezen, er zijn daarna heel veel problemen van gekomen die nu al weer opgelost zijn. Het gebeurde ongeveer vorig jaar en nu heb ik niet meer zoveel contact met die vriend, dat vind ik super jammer want het was mijn beste vriend. 242 Toen er een foto werd getrokken stond ik op de achtergrond zonder er iets van te weten en toen was ik getagd in die foto maar ik vond het niet erg omdat het niet belachelijk was ofzo. 2) Soms leest mijn broer iets van mijn chats als ik mijn gsm openstaat maar dan word ik heel boos dus doet hij het niet meer. 3) Iedereen kan mijn profiel zien op fb, zolang er geen erge dingen op stana is het niet erg. 244 Ik had een foto gestuurd naar een vriendin en zonder dat ik het wist had een andere vriendin (die mijn 1ste vriendin niet kent) die foto ook. Maar ik vond dat eigenlijk niet erg. 246 Het ergste was toen iemand (zonder dat ik het zelf doorhad) mij had gefilmd terwijl ik dronken stond te plassen tegen iets wat niet van mij was. Later is dat filmpje in een groepsgesprek van messenger geraakt. Ik was toen 16. De gevolgen waren niet erg groot maar ik vond het toch niet plezant om zo'n filmpje van mezelf te zien in een groepsgesprek waar vele anderen dat konden zien. 247 Vertrouwde foto's die naar iemand persoonlijk had gestuurd. Na een ruzie gebruikte deze persoon mijn foto's om me te chanteren. Ik voelde en voel me er nog steeds niet goed bij. Want ik kan dit niet meer terugkeren, deze foto's zijn nu openbaar. 248 Het is de gewoonte als je jarig bent dat mensen op sociale media zoals Facebook een gelukkige verjaardag wensen maar in sommige gevallen zetten ze er een foto bij van een herinnering of bijv een snap waar je niet zo mooi op stond. Zo'n dingen verschijnen op je Facebook profiel dan. Soms is het wel genant. Eén van die foto's was toen ik in slaap gevallen was bij een vriendin in de zetel 's nachts. 249 Ik ben 16 en wanneer het pauze is kijk ik altijd naar mijn berichten. Ik sta dan bij mijn vrienden maar bij ons staat er ook een meisje waar ik mee overeen kom. Wanneer ik mijn berichten lees probeert dat meisje bij mij maar ook bij mijn vrienden onze berichten mee te lezen. Ze heeft dat al meerdere keren gedaan. Ik voelde me kwaad omdat de persoon waarmee ik niet overeen kom zonder het recht te hebben om mijn persoonlijke berichten te lezen gewoon meeleest. Maar als ik wegga met vrienden en dan iets doe komt ze het ook altijdte weten en ik vind dat verschrikkelijk vervelend. 251 Mijn twitter en instagram staan openbaar, vreemden kunnen dit dus zien. Mijn broers lezen soms wel eens mijn chats als ik dit laat openstaan. 252 1) Een foto van op een feestje die online werd gezet; 2) Voor mijn verjaardag plaatste mijn vriendin een filmpje van ons zonder dat ik het wist; 3) Door ruzie met iemand had die persoon een screenshot van ons gesprek getrokken en doorgestuurd naar zijn vrienden; 253 Iemand vroeg een naaktfoto en ik was zo stom om het 1x te doen en hij had die doorgestuurd. 9 maanden kwam dit uit en stortte ik in. Ik sinds mijn 14 last van eetstoornissen en ik denk wel dat mijn boulimia daaraan deels te danken was. Ik was 14 toen ik de foto stuurde. Sindsdien ben ik altijd bang dat hij ergens gaat opduiken. 255 Het gebeurt wel eens vaker dat een van je vrienden een foto of filmpje op bv facebook zet zonder dat je dit weet. En als je dan niet bepaald zo flatterend erop staat is dit wel minder, maar op zich vind ik dit niet zo erg als dat gebeurt. Als het mij echt zou storen zou ik gewoon vragen om de foto of het filmpje te verwijderen. 256 1 jaar geleden kwam een foto van vroeger online. Er waren geen drastische gevolgen. Ik voelde me er gewoon niet zo goed bij omdat het plots was. 257 Mijn privacy werd niet bedreigd ofzo maar het was gewoon een foto (waarvan ik wist dat hij werd genomen) die ik voor het eerst zag maar ik kende de persoon goed wie hem doorstuurde naar mij. Maar op de foto stond ik niet op het best maar ik wist al dat deze online zou komen. 258 Op een leeftijd van 14‐14 jaar had ik een gesprek via messenger, het ging over wat we vonden over bepaalde mensen en wat we van ons zelf vonden maar plots toen pakte iemand haar smartphone en las dan de berichten. Natuurlijk voelde ik me eerst wat beschaamd omdat die informatie eigenlijk onder ons moest blijven maar verder is er niets gebeurd. 259 Vreemden kunnen zien wat er op mijn profielpagina staat. Het gebeurt natuurlijk dat vreemde mensen mijn profiel op facebook kunnen zien want het is een sociale netwerksite en als dat gebeurt vind ik dat niet zo erg. 260 Mijn ouders controleren soms mijn berichten en chats. Ik was 13 jaar (en nu nog soms). Ze deden dit omdat ik vroeger met m'n gsm mocht gaan slapen en dan zagen ze dat ik daar 's avonds laat nog mee bezig was. Ik voelde mezelf zo dat ze geen vertrouwen in mij hebben/hadden. 261 Als mensen je gsm nemen en door je foto's of berichten gaan, het is niet leuk, ook al zit je ernaast en staat er niets in dat ze niet mogen lezen of zien. 262 Een 'lelijke' foto die op facebook werd geplaatst. Het was een groepsfoto en niet bedoeld om me te pesten. Daardoor vond ik dit niet zo ergerlijk. Ik voelde mij gewoon wat beschaamd. +‐13 jaar. De foto is er op blijven staan, er waren geen gevolgen. De foto viel al bij al nog mee; er waren dus geen erge gevolgen voor mij of iemand anders. Het was geen groot probleem dus ik heb er geen echte reactie op gegeven. Gewoon eens gezegd dat ik liever een andere foto op facebook zou plaatsen. Maar rekening houdend met de andere mensen in de foto/groep was dit de beste volgens iedereen (inclusief ik). 263 Voor verjaardagen zet men foto's op je tijdlijn. Ik vind dit niet zo erg want het is goed bedoeld. Dit gebeurde de laatste jaren bij verjaardagen. 264 Ik had eens een ruzie met mijn vriendje en dat probeerden we uit te praten via facetime. Mijn papa zei dat ik ermee moest stoppen en dat ik mijn iphone beneden moest laten en gaan slapen. Ik was helemaal verdrietig door die ruzie en vooral omdat we het nog niet hadden kunnen uitpraten. Toen ik boven was heb ik mijn zus gevraagd of ik haar iphone mocht gebruiken om via messenger mijn vriendje te contacteren en het zo verder proberen uit te praten. Dat is gelukt. Een week laten had mijn papa het hele gesprek gelezen terwijl dat eigenlijk prive was. Ik weet niet of mijn zus het hem getoond had ofdat hij zelf in haar iphone aan het kijken was.Mijn papa was boos want er stonden ook dingen over hem in. Ik was toen 16, ik vind het nog steeds jammer. 266 Mijn moeder las eens een gesprek mee en dat wilde ik niet. Ik heb dat haar verteld. 268 Op facebook kun je foto's, tekstjes.. Plaatsen op de tijdlijn van anderen. Dat heeft ene van mijn vrienden dus gedaan en het was niet bepaald de mooiste foto. Ik wil niet dat er foto's van mij op facebook staan. Ook op mijn profielfoto sta ik niet. Ik heb de foto's verwijderd en die persoon aangesproken. 270 Ik heb het wel al een paar keer meegemaakt dat een persoon meekeek als ik aan het chatten ben. Als het mijn zus of een vriendin is vind ik dit niet zo erg maar als het een persoon is die ik niet zo goed ken heb ik toch liever dat ze niet meekijken. Op mijn verjaardag worden er voortdurend genante foto's op facebook gezet door vrienden/vriendinnen. Iedereen kan dit zien en dat is soms wel wat genant maar anderzijds is het wel grappig. 272 Op mijn verjaardag werden er heel wat foto's gepost op mijn profiel om mij te feliciteren. Al mijn vrienden kunnen dit dus zien? Het is natuurlij tof om mooie foto's te zien verschijnen maar sommige mensen vinden het dan grappig om een lelijke foto plots op je profiel te gooein. Daar heb ik dan soms een raar gevoel bij 'foto laten staan of verwijderen zodat hij niet meer te zien is'. Meestal laat ik hem dan staan, uiteindelijk is het geen zo'n ramp dat die foto online staat. 275 Vorig jaar op mijn verjaardag zetten vriendinnen foto's van mij op facevook dat ik helemaal niet wou. Ik werd toen 14 jaar. Ik voelde me beschaamd tegenover de andere mensen die die foto's te zien kregen. Ze wisten dat ik niet wou dat ze dat erop zouden zetten maar toch hebben ze het gedaan. 276 Groepsfoto op Facebook, ploegfoto… 277 Ik was 15 toen een vriendin een sms‐gesprek las die ik had met een jongen. Het was geen intiem gesprek maar er werden wel veel dingen gezegd die eigenlijk alleen voor mij bedoeld waren. De info ging via die vriendin rond in de jeugdbeweging waar zowel ik als zij en die jongen inzaten. Ik was heel erg kwaad omdat ze mijn gesprekken las zonder toestemming te vragen en het ergeste vond ik de manier hoe ze erop reageerde. Gelukkig was mijn vriend niet zo heel lang kwaad maar het heeft wel gevolgen gehad voor hem. 278 Normaal staat er een code op mijn smartphone maar toen die nog gemakkelijk was had iemand in mijn smartphone een messenger gesprek gelezen waarvan ik liever had dat het tussen ons bleef want het was erg persoonlijk. 279 Vrienden zetten foto's op facebook om je gelukkige verjaardag te wensen. Ze kiezen meestal de ergste eruit dus dat heb ik dan niet zo graag of schaam ik me een beetje. 284 Een gesprek werd gescreenshot en doorgestuurd naar een derde die er niets mee te maken had maar zich al te snel en graag moeide. Die dreigde deze informatie door te sturen naar een dierbare. Ik was 18. Ik voelde me bedreigd en onrustig. 285 vroeger was ik wat molig en toen ik jarig was zette een vriend van mij fotos op facebook waarop je al mijn vet kon zien ik was toen 13 ik heb mijn vriend erover aangesprokendat ik dat niet leuk vond en die heeft de foto er dan afgehaald, 286 het ergste? Bijna niets, misschien een domme foto van vroeger die isgebruikt om op mijn verjaardag te posten,maar dat gebeurt iedereen,dat heb ik nooit erg gevonden 287 het zijn geen erge gebeurtenissen maar ze zijn wel van toepassing in deze vragenlijst.ik ben een danser en doe mee aan producies en dan gebeurt het wel eens dat er fotos/filmpjes van backstage online komen zonder dat ik bdat besliste.ik ,krijg altijd eerst een melding voor ik getagd kan worden dus dan kunnen mijn vriendende fotoo niet zienals ik de tag weiger maar vrienden van de persoon die de foto uploadde wel 288 de eerste twee zijn dezelfde situatie,Ik zit namelijk in een band,carrotsquare, waarvan wij een pagina op facebook hebben aangemaakt.Geregeld zetten andere bandleden foto's of video's op de pagina waardoor deze in handen van anderen vallen.Erg vind ik dat niet doordat het reclame is voor onze band. 290 1 en 2; groepsfoto's en filmpjes worden zonder dat vooraf te vragen online gezet, 291 Toen ik twaalf jaar was had ik een vriendje,We waren samen nar walibi geweest en een vriendin had toen een foto van ons, hand in hand, op facebook gezet, Toen het uit was stond die foto daar nog altijd en was hij ook gedeeld wat ik niet zo leuk vond, 292 Op verjaardagen is het de gewoonte geworden dat men foto's plaatst op facebook van de jarige, Soms zitten daar genante foto's tussen, Het kan wel grappig zijn maar soms erg vernederend, 293 Ieder jaar op jouw verjaardag worden er op facebook foto's geplaatst, Sommige foto's kunnen wel erg zijn maar het is niet extrem , er waren geen echte gevolgen, ik voelde er niets bij, 294 Ik heb het al meermaals tegengekomen dat ik foto's van mij zie passeren op sociale netwerksites die ij nog niet eerder had gezien mar dat vind ik eingelijkniet erg want ook al sta ik slecht op de foto dan vind ik het wel nog grappig, Ik weet altijd waarbij getrokken is of waar de film genomen is, 295 Toen ik erg dronken was werd dit grappig gefilmd en gefotografeerd. Enkele weken later zag ik dat anderen die zelfs niet op dat evenement waren die beelden hadden. 296 Verjaardag op facebook, 17 jaar, geen gevolgen, vond ik niet erg. 297 Ik vond het niet zo erg, het was een foto doe op mijn facebook werd geplaatst voor mijn verjaardag. Het was een erg lelijke foto dus ik had wel liever dat niemand hem zag maar dat gebeurt bij iedereen die jarig is; 298 Het gebeurt wel vaker dat mensen gesprekken screenshotten om te tonen aan anderen. Het gebeurt ook wel vaker dat voor je verjaardag genante filmpjes of foto's op het internet komen. 300 Mijn oude klasgenoten van in het lager hadden een foto op facebook gezet,wat ik niet zo erg vond.In de reacties waren ze slecht over mij aan het praten.Ik was toen 11 jaar denk ik.Ik had de foto en de reacties verwijdred nadat ik het gelezen had.Ik werd toen geblokkerd op mijn profiel zelfs 2 keer.Ik heb die persoon dan zelf geblokkeerd. 301 Een filmpje die ik maakte met vrienden voor de grap over een muziek video kwam one line.Ik heb die persoon er direct over aangesproken dat die video binnen de minuut ofline moest. 302 Toen ik 11 jaar was en net facebook had aangemaakt was ik zo slim om mijn gsm nr online te zetten.Ik ben toen enkele keren opgebeld geweest en heb het er toen terug afgehaald. 303 Een filmpje die een mama van een vriendin had gemaakt van enkele vrienden en ik toen we 10‐11jaar waren heeft ze op youtube gezet.Enkele jaren later deelde een vriendin dit filmpje op Facebook.Het filmpje was een stom toneeltje en we waren al vergeten dat het bestond tot het dus opnieuw gedeeld werd.We wilden het verwijderen maar als we naar het account van de moeder gingen konden we het filmpje niet verwijderen.We probeerden het te “rapporteren” aan Youtube ,maar de opties die je kan aanklikken zijn beperkt en er was geen voorbeeld bij van ons probleem.Het filmpje staat nu nog altijd op Youtube. 304 Ik heb zelf beslist dat iedereen mijn foto's op Instagram mag zien,omdat ik geen foto's plaats die vreemden niet zouden mogen zien.Op verjaardagen heb ik soms foto's op FB staan die ik daar liever niet zie,maar het is ook niet zo dat ik dat erg vind. 305 Als je jarig bent maken je vrienden zo een filmpje met allemaal domme foto's in. 306 Wel het was gewoon een filmpje waar ik gek deed en ze zaten ermee te lachen.Het was vriendschappelijk ik had er geen problemen mee en ik voelde me er niet slecht bij. 308 1 dronken foto,16 jaar ,snapchat met screenshot om dan op je FB te plaatsen.Iemand die mijn FB hackte op 17 jaar.Als je jarig bent komen er op je prikbord op FB wel raar zo'n foto's. 309 Dat was voor mijn verjaardag,ik heb het geblokkeerd. 310 Een foto als ik wat teveel gedronken had ,die een vriend had genomen en in een groepchat met vrienden had gedeeld.Op zich vond ik dat helemaal niet erg ,er komen soms ook foto's van hen in voor.We zijn goeie vrienden dus dat botst niet echt. 311 Iemand las mijn berichten op mijn smartfhone toen ik niet oplette.Sindsdien heb ik een pincode op mijn smartphone.Er verschijnen soms foto's van mij op facebook ,ik vind dat niet erg.Er verscheen eens een grappig filmpje van mij ook dat vond ik niet erg. 312 Dronken foto op snapshat.Vrienden lazen gesprek op messenger.Op teambuilding(wel in besloten groep) 313 2 filmpje sin beschonken toestand.,ik vond het grappig. 314 Enkel foto's toen ik aan het trainen was buiten werden doorgezonden voor vrienden. 315 Het gebeurd regelmatig dat er foto's van feestjes de wereld rondgaan en dat veel mensen die kunnen zien.Maar dat zijn nog nooit erge foto's geweest .Ik heb er dus geen slecher ervaringen mee. 316 Snappchat foto's en foto's via messenger worden wels eens rondgestuurd.Ik vind dit niet erg want ik doe het ook 318 Het was gewoon een dom fotootje en filmpje ,meer niet en niet erg. 319 1;Op snapchat geberurt het soms dat je een foto naar de verkeerde persoon stuurt.2:Dit gebeurt soms als er dingen in de chiro gefilmt worden ik vind dit niet erg.3:Vooral mijn ouders al 2 of 3 keer,dit is niet leuk.4:Dit vind ik niet erg op Facebook dit zijn enkel vrienden die dit doen.5:idem nr 4 321 Een foto waar ik op stond.Komt wel voor op foto's van fuiven waar ik in de achtergrond sta.Dit vind ik niet erg. 322 Dat gebeurt altijd wel eens want ik dans wedstrijden en dan worden er filmpjes en foto's genomen.Maar dat vind ik niet erg.Ik denk dat het bij iedereb 323 Ik had een bericht gestuurd naar iemand als uitnodiging ,dat las een jongen(die ik haat);Hij wou nu ook komen. 324 Vorig jaar zette er iemand gelukkige verjaardag op mijn tijdlijn met een genante foto 327 Er poste iemand een foto van mij. 328 12jaar,ik vond dat toen heel erg omdat het iets is wat niet voor iemand anders bestemdis.Mijn vriend had een gesprek gelezen van mij dat persoonlijk was.Ik was toen echt boos.Tot op heden kan hij bij mij niks meer lezen. 329 Ik had een gesprek op Messenger met een goeie vriend ,we hadden het over een meisje dat we hadden leren kennen op een fuif(niet over onze gevoelens).Als ik later eens afsprak met die vriend in een groepje waartoe het meisje behoorde,vertelde ze dat zij de gesprekken had gelezen.Ik was toen 15jaar de gevolgen waren niet groot ,het ging niet over persoonlijke dingen in het gesprek .Ik vond het niet zo erg ,maar heb die vriend toch een eindje minder vertouwd. 331 Toen ik naar stad ging met vrienden ik was toen 15 jaar namen we soms grappige foto's.Maar als ik deze grappige fot's van onszelf doorstuurde nar mensen die ik kende stuurden deze nog eens dorr naar hun vrienden. 332 Als je samen foto's neemt dan weet je wie je foto's heeft waar je op staat.Mijn vriendinnen hebben die foto's al veel doorgestuurd.Ok dit is niet altijd leuk ,maar je was erbij toen ze genomen werden,dus vind ik dit niet zo erg.Als het een foto is waarvan dat je niet weet dat hij bestaat dan is dat erger(minder leuk.) 336 Mijn ma heeft facebook en en er stond een foto van ons(broer,ik en ma)aan het strand in onze zwemkleren.Ze zeiden dat ik anorexia had en mijn broer obezitas. 337 Ik was 14 jaar en mijn zus keek naar mijn berichten waariner persoonlijke informatie stond en ik vond dit alles behalve leuk. 339 Een foto van school die op facebook stond waar ik opsta met een ander persoon,maar dat vond ik niet erg. 340 Ik had een moeilijke periode en ik was alles aan het uitleggen aan een vriend die me wou helpen.Ik was 14 jaar .Er stonden heel persoonlijke dingen in die berichten.Iemand die elke dag met mij meegaat op de trein had mijn gsmcode gekraakt en heeft mijn gsm afgepakt.Hij heeft een deel van de berichten gelezen.Het gevolg daarvan is dat hij me chanteert omdat hij dingen weet die niemand anders weet.Ik voel me er zeer slecht bij en onveilig. 341 Een screenshot van op snapchat die bij vriendinnen doorgestuurd waren.Het gebeurd vaak.Ik heb hier niet echt een probleem mee. 342 Ik had een moeilijke periode en ik was alles aan het uitleggen aan een vriend die me wou helpen.Ik was 14 jaar .Er stonden heel persoonlijke dingen in die berichten.Iemand die elke dag met mij meegaat op de trein had mijn gsmcode gekraakt en heeft mijn gsm afgepakt.Hij heeft een deel van de berichten gelezen.Het gevolg daarvan is dat hij me chanteert omdat hij dingen weet die niemand anders weet.Ik voel me er zeer slecht bij en onveilig. 343 Ik was 14jaar toen iemand een genante foto van mijzelf doorstuurde zonder dat ik wist waar hij die gehaald had.Geen goed gevoel maar wel een positief effect omdat ik toen de gevaren van internet begon in te zien.Men lachte mij uit.Maar dat was niet zo erg. 344 Ik had mijn gsm/smartfone op de keukentafel laten liggen,die dag kwamen er vrienden van mijn zuster die ik niet kende.Mijn zus wist niet dat de gsm daar lag en moest effen naar het toilet.De vrienden van mijn zus hadden mijn smartfone gebruikt om mijn chats te lezen en dingen gestuurd naar mijn vrienden die ik nooit zou sturen.Sinds dit voorval laat ik mijn gsm nooit meer achter ook niet thuis. 345 Het was eigenlijk niet zo erg maar door mijn profiel te veranderen begonnen er mensen te liken die ik niet kende.Ik vond dit absoluut niet leuk.Maar als je erover doordenkt dan is je profielfoto wel de foto die iedereen te zien krijgt. 346 Nog niet zo lang geleden kwam ik erachter dat mensen een foto van mij hadden op hun gsm die ik eens had verstuurd via snapchat naar 1 of 2 mensen.Plots hadden veel mensen die foto gezien.Dat was toch een minder leuk gevoel omdat je het gevoel krijgt dat ze met jou lachen achter je rug. 347 Als je foto's stuurt via snapchat en ze screenschotten dat en sturen dat dan naar mijn vrienden.Ze doen dit nog steeds,ik vind dat niet leuk. 348 Ik was 12jaar en ik was met mijn gsm aan het smssen naar mijn beste vriendin.We kregen ruziendus ik ging gaan slapen want ik had geen zin in ruzie.Mijn gsm lag beneden en mijn vader had al die berichten gelezen.Gelukkig stond er niets ergs op maar sindsdien vertrouw ik hem niet meer om hem alleen te laten met mijn gsm. 349 Er was gewoon een vriendin die een foto van mij doorgestuurd had naar een andere vriendin.Ik was toen 14 jaar maar ik vond het niet zo erg. 350 Ik was 14 jaar mijn gsm was aan het opladen en mijn papa keek naar de berichten van mijn lief en antwoorde(wel om te lachen),ik vond dat niet zo erg. 353 Als er iemand jarig is is het de gewoonte om filmpjes en foto's op facbook te zetten.Daar sta ik soms op maar ze vragen mijn toestemming.Dus is het eigenlijk niet erg. 354 Op mijn verjaardag hebben vrienden nogal gënante foto's op mijn facebook profiel geplaatst maar ik vond dit niet zo erg. 357 In het zesde leerjaar had ik een foto van op reis naar een paar vrienden gestuurd,maar 1iemand had de foto op de groepschat gezet.Op school werd ik wel uitgelachen om die foto omdat ik er een beetje beteuterd opstond.Mijn pa kon vroeger zien op facebook of er iemand een bericht gestuurd had,ik werd uitgescholden door iemand van in het voetbal die mij niet echt mocht.Mijn pa had geantwoord daarop en de kerel zij dat hij het niet meer zou doen.Daarna stuurde hij de foto door in groepschat met het gesprek erbij.Uiteindelijk is het nog goed gekomen omdat onze ouders tegen elkaar hebben gepraat.In het eerste middelbaar zat ik op de bus naar muziek te luisteren met een vriend ,de mensen die tegenover ons zaten hadden een foto genomen en op facebook gezet.Hij stuurde naar iedereen door en tagde.De gevolgen waren snel opgelost. 358 Op snapchat sturen sommige mensen wel filmpjes en foto's door.Ikzelf doe dat niet omdat ik dat niet heb.Meestal vind ik dat niet erg.Mijn ouders lezen mijn smssen soms,maar nu verwijder ik bepaalde omdat zij dat niet moeten zien. 360 Ik was toen 11jaar een meisje peste me via chat.Anderen hadden gezegd dat het meisje me moest pesten ivm een genante foto.We hebben meteen contact opgenomen met de moeder van het meisje.Ik voelde me eigenlijk niet verdrietig,maar meer zo van “waarom zeg je dat” het geeft toch geen nut gevoel.Daarna was ik boos op hen en heb er nooit meer mee overeengekomen. 362 Ik was 12 jaar en zat te chatten met een meisje en zei een paar dingen over mijn lief.Ze had dat gezien en maakte het uit.Ik voelde me wel rot.Ik wou dat ik dat nooit had gezegd. 363 Iemand had een vertrouwelijk gesprek gelezen zonder dat ik dit wilde,ik was 14jaar.Het probleem was het was vertrouwelijk.Mijn gsm lag op tafel ik was even weg,toen werden mijn berichten gelezen.Dit gaf geen concrete gevolgen.Geen prettig gevoel ,vertrouwen in die persoon is een beetje geschonden. 364 Het is niet erg mensen zetten foto's op facebook(deftige)en hebben andere vrienden dan ik ken. 365 Ik vond dit niet erg,want foto's of filmpjes werden niet in mijn nadeel gebruikt. 368 Ieder jaar op mijn verjaardag worden er grappige foto's van mij of foto's waarop ik wat raar kijk op mijn profiel gezet.Ik vind dit zeker niet erg omdat het bij iedereen gebeurd die jarig is. 369 Ze hadden een foto van mij getrokken en ik zie dat ze hem moesten verwijderen,maar ze hebben het niet gedaan.Ze hadden de foto op facebook geplaats en ik werd hiermee uitgelachen. 371 Een foto die ik had gestuurd via snapchat die werd gescreenshot en werd getoond aan iemand anders. 372 Toen ik 15 jaar was heb ik een depressie gehad.In het begin wist enkel mijn beste vriend hiervan.We hadden er nog over gepraat via messenger toen het even echt niet meer ging.Een vriendin van mij heeft zonder toestemming deze berichten gelezen en alle sverteld aan een andere vriendin.Zo is het uiteindelijk bij mijn ma terechtgekomen.Veel meer mensen dan dat ik eigenlijk wou waren nu op de hooget en ik voelde mij beschaamd en boos. 373 De laatste het was niet zo heel erg het was wat plagen met de info en dan voor de grap zeiden ze dat ze de info zouden doorvertellen als ik iets niet deed .Het was maar een grap en na enkele dagen waren ze het al lang weer vergeten. 374 Ik was 12 jaar oud ,het was gewoon een foto van mij en mijn vriendin uit het lager en we trokken gekke bekken.Maar mijn gezicht was echt te gek en ik zei zet het niet op facebook.Maar éénmaal in het middelbaar zij een andere vriendin van me dat ze de foto toch erop had gezet.Ik voelde me bedrogen en belogen.Het was niet zo erg maar het was het principe.Ik heb haar dan een berichtje gestuurd om te vragen waarom ze dat gedaan had.Blijkbaar was het gewoon om alle meisjes van het lager nog eens te herdenken omdat echt iedereen naar een andere school zijn gegaan.Maar de foto werd daarna verwijderd. 376 Mijn zus had de code van mijn gsm gekraakt en las enkele gesprekken.Dit was enkel uit nieuwsgierigheid,ze heeft er verder niks mee gedaan.Voor de rest heb ik nooit echt een situatie meegemaakt waarin ik me bedreigd voelde. 378 Er was niets ergs gebeurt. 381 Tijdens een ruzienhad één van de personen waar ik ruzie mee had ,ons persoonlijk gesprek doorgestuurd naar een vriendin van haar.Die vriendin had mijn niet graag en begoen haar te bemoeien.Ik vond dit niet leuk, je stuurt toch geen persoonlijk gesprek door naar iemand anders... 395 10 jaar, foto dat ik niet wist dat hij getrokken was stond op facebook. Ik was klein maar sta er raar op. Iedereen kan deze zien. Liever dat deze foto er niet op stond, maar dat is nu te laat. 396 Een foto die op school getrokken werd wanneer we dom aan het doen waren. Die later op facebook geplaatst werd. Toen zat ik in het 2de middelbaar. Ik vond dit niet zo plezant, heb meteen die foto van op facebook verwijderd. 397 Als zo'n situatie zich voordoet vind ik dat niet echt erg want gaat meestal over heel onschuldige video's of foto's. 398 Ik vind het persoonlijk niet zeer erg want iedereen heeft zo wel een foto en echt erge dingen bij mij bestaan er geen foto's of video's van want dat zorgt voor problemen! 399 1. Ik was pas 16 en was dronken, onbekenden hadden er misbruik van gemaakt. Ze hadden me gefilmd en foto's van me getrokken, dat was niet leuk de dag erachter. 3. Mijn mama zag een chat met vrienden maar dat vind ik niet zo erg. Mijn vader deed dat ook eens. 400 Er was eens een feestje met allemaal kleine kinderen van ca. 8 jaar oud en ik was 13 jaar. Het was een verkleedfeestje en iemand zette en nonnenmuts op mijn hoofd en er werd een foto gemaakt en op facebook geplaatst. Dit vond ik niet zo tof maar verder kan het me niets schelen. 401 Vorige zomer ging ik op chirokamp en we hadden een geheime groep op Facebook waar alleen die mensen in konden kijken. Iemand van de groep had foto's waarop we lelijk keken, doorgestuurd naar iemand dat we niet kenden. Die persoon stuurde ze naar ons door en we waren allemaal verschoten want we wisten niet wie het gedaan had. Daarna zijn we het wel te weten gekomen, maar nu vertrouwen we die persoon niet meer zo goed. 403 Bij de app PHHHOTO kan je je profiel niet privé zetten. 404 Een vervalst screenshot. Mijn naam stond er wel boven, maar het waren dingen die ik niet gezegd had (dit was een screenshot van op Messenger). Iedereen dacht toen dat alles wat op die screenshot stond, waar was, en dat ik zo'n erge dingen zei, terwijl mijn naam er gewoon opgeplakt was. Ik was 14 (en ben ook 14). En zelfs nu moet ik af en toe tegen mensen zeggen dat het allemaal niet waar is wat er in die screenshot staat. Ik voelde me bang dat mensen me raar zouden gaan aankijken. (En dat deden ze ook.) Ik ben er wel enkele vrienden door verloren. 405 De "ergste" vorm van privacyverlies die ik ook heb meegemaakt is dat er iemand op school foto's trok van mij en die dan aan iedereen liet zien. Ik was toen 14. Ik vond het wel wat vervelend want ik was nieuw op de school. Ik stond er natuurlijk niet altijd even elegant op. 407 Ik en een vriendin waren foto's aan het sturen naar elkaar op snapchat, maar ze had van enkele foto's screenshots genomen. Later had ze dan in een groep op messenger, toen we elkaar wat aan het plagen waren, die foto's gestuurd. Aangezien er alleen maar goede vriendinnen in die groep zaten, vond ik het niet zo erg. 408 Ik heb al meerdere keren ondervonden dat er screenshots van gesprekken van mij werden getrokken. Die werden dan doorgestuurd naar andere mensen. 409 Mijn broer heeft eens toen ik niet thuis was een chatsessie gelezen van een vriendin en mij. Dat was vorig jaar toen ik in het 2de middelbaar zat. Ik was super boos op hem en ik vond het niet leuk dat hij toen een geheim wist van mij en van mijn vriendin. 410 Ik stuur foto's door via snapchat (iedereen doet dat wel) en dan maken sommige mensen een screenshot van en dan zetten ze die foto op Facebook op je verjaardag. Van sommige foto's vond ik dit niet erg maar bij andere dan weer wel. 413 Mijn broer las eens een chatsessie maar ik vond het niet erg want ik heb geen geheimen voor hem. Mijn broer las alleen de laatste 3 zinnen. Het was een chatsessie met een vriendin van vroeger. Niet erg dus :) 415 Mijn mailbox was gekraakt toen ik 13 was, iedereen stuurde daardoor even berichten naar iemand die m'n mailbox gekraakt heeft maar vanuit google werd dat dan na een week opgelost. 419 Als ik soms belachelijke foto's doorstuur op snapchat, posten die mensen die foto dan op facebook voor mijn verjaardag. Dat zijn altijd wel vrienden dus ik vind dat niet erg. 420 10‐15 jaar. Vriendinnen kregen foto's van mij, maar ik had ze niet doorgestuurd. Via messenger. Ik vond het niet zo erg. 421 Ik was 16, en op omegle aan het chatten en ondertussen ook met camera en de man vroeg om mijn borsten te zien maar dat wilde ik niet en hij zei me dat hij ons gesprek en video had opgenomen en ging delen met al mijn vrienden en me ging opzoeken. Ik begon te huilen en smeekte hem dit niet te doen en te stoppen met zijn vraag. Ik heb gewoon afgelegd en voelde me superslecht en bleef huimen. Ik heb dan een paar weken lang, dagelijks mijn naam gegoogled maar gelukkig nooit iets ontdekt. Ondertussen is het 2 jaar later maar ik heb er geen last meer van. 422 Ik zat in het 5de middelbaar en vrienden van mij hadden de gsm van een vriendin genomen. Op een app 'happening' namen we foto's en de jongens hebben die foto's naar zichzelf gestuurd. Ik vond het heel vervelend dat die vriendin niets deed, zij vond het allemaal grappig, maar ik niet. Er waren gelukkig geen erge gevolgen en de foto's waren niet zo erg, maar toch , leuk is anders. 424 Ik had ruzie met iemand en vertrouwde mijn beste vriendin dingen toe waarvan ik niet wilde dat die andere persoon het wist. Die vriendin trok een screenshot van een bericht en stuurde het door. Ik had behoorlijk slechte dingen gezegd waardoor de ruzie verergerde. 426 Niets ergs. Gewoon foto's die op je verjaardag door mensen waaraan je die nooit gegeven hebt tevoorschijn komen op facebook. 427 In het tweede middelbaar (13) filmde er iemand in de kleedkamers tijdens we ons omkleedden voor LO. Ik stond hier op het duurde 3 sec. De directeur heeft dit te horen gekregen van ik en mijn ouders. De persoon is dan voor een dag geschorst geweest en dit filmpje onmiddellijk moeten verwijderen. Op het moment dat ik dit hoorde van het filmpje was ik geschrokken. 428 Ik was 13. Een vriendin had een foto van mij die naar haar gestuurd werd doorgestuurd naar andere vriendinnen. Het was een grappige maar ook gênante foto. Ik was een beetje kwaad maar het was niet zo erg. 429 In een privéchat is 2 jaar geleden blijkbaar iemand in gebroken, of gekraakt en had een foto die niet van mij was naar iemand gezonden. Gelukkig was het direct uitgelegd, maar toch was het schrikken en ook was het gelukkig maar één persoon in privéchat. Waarom weet ik niet, maar sindsdien heb ik toch veel instellingen aangepast en nu is het haast onmogelijk. 433 Voor verjaardagen sturen we foto's naar elkaar door om die persoon te verrassen. Het is ook al bij mij gebeurd, maar meestal is het niet erg. 438 Toen mijn ouders mijn smartphone hadden gepakt en al mijn gesprekken hadden gelezen. Ik was 16 en ik had een slechte toets gemaakt. Ik werd kwaad en ik voelde mijn privacy geschonden. 439 We hadden met een groep vrienden na de examens wat rondgelopen en samen foto's genomen. Mijn t‐shirt was een beetje gezakt op een foto en die werd op snapchat gezet en ik en mijn lief waren daar niet echt mee gedient. Wanneer ik er mijn vriendin over aansprak kwam het antwoord "waar jij je nu druk in maakt, het is binnenkort toch terug weg". Geen gevolgen aan overgehouden. Informed Consent – Toestemming deelname aan het onderzoek
Ik, ondergetekende,……………………………………........., verklaar hierbij,
(1) dat ik de uitleg over het onderzoek op de brief bij de vragenlijst heb gelezen
(2) dat ik op de hoogte ben van de mogelijkheid om bijkomende informatie te bekomen
(3) dat ik uit vrije wil deelneem aan dit onderzoek
(4) dat ik op de hoogte ben van de mogelijkheid om mijn deelname aan het onderzoek op
ieder moment stop te zetten
(5) dat ik de toestemming geef aan de onderzoekers om de resultaten van het onderzoek
op vertrouwelijke wijze te verzamelen en te bewaren, en anoniem te verwerken en
rapporteren. Dat ik weet dat mijn gegevens enkel zullen gebruikt worden voor
wetenschappelijk onderzoek.
Gelezen en goedgekeurd op ……………………… (datum)
De deelnemer,
………………………………… (handtekening)