het meest recente magazine

Download Report

Transcript het meest recente magazine

Alles over innovatie in ICT
Jaargang 7, nr. 12 / 2016
Case
Videns en Aryaka lossen
netwerk-hoofdpijndossier op
Onderzoek
Technologie
Duurzaamheid in het datacenter
krijgt steeds meer aandacht
Frans datacenter realiseert
energieopslag via gebruikte accu’s
En verder
Cloud 13 keer energie-efficiënter dan hosten op eigen servers | De CIO staat steeds vaker vooraan bij
overstap naar cloud software | ‘Multiclouds ontstaan vaak uit opportunisme’ | Onderzoek naar IPv6: zijn we
er klaar voor? | ‘IT-operations moet zeer op zijn tellen passen’ | www.cloudworks.nu
In samenwerking met
CA PUB BLIC SECT LOU LOU S CA SIN TAR S CA SECT USI • BE SEC OUD • BE S CA OR • I
SE LIC S OR D D SE ESS T-U SE O NE ST TO PR ST SE B
R S
E
S P
E
CA PUB SEC CTO • B TAR ROD PRI CAS P • PRI • B S C CLO R • B ODU CLO PUB S
SE LIC TO R ES T-U U VA E BE VA ES ASE UD ES CT UD LI
T
C T P S T
CA PUB SEC R • • BE CL P • T • E S UBL T C E S T CL PR STA T BU • B STA C
SE LIC TO BE ST OU BE BE ECT IC LO EC OU IVA RT S ES RT
I
T
U T
D
S
CA PUB SEC R • T C CLO ST ST C ST B OR SEC D P OR D ST TE S -UP NESS BU SE LIC TO BE LO UD AR LO US • B TO RO • B AR EC • B C SIN
S U
T U
T T
R
BU PUB SEC R • T CL D S STAR -UP D P INES EST • B DUC EST -UP OR EST ASE E
SIN LIC TO BES OU TAR T- • B RO S C BU ES T • BU • B • B CLO PU
SE ESS SEC R • T C D S T-U UP • EST DUC ASE SINE T CL BES SINE EST EST UD B
CT C TO BE LO TA P • B C T PR SS OU T SS C BU PR
B
E L •
L
S U R
O A
BU R • SE P R • T CL D S T-U BES ST C OUD BES IVAT CAS D ST USI CAS OUD SINE O
SIN BE UB BES OU TAR P • T C LO PR T B E S E P AR NES E P P SS
R
• B ESS ST B LIC T CL D S T-U BES LOU UD P ODU USI ECT UBL T-UP S CA UBL OD C
ES CA US SEC OU TAR P • T C D P RO CT NES OR IC S • B SE IC S UCT
PU T CL SE P INES TO D S T-U BES LOU ROD DUC • B S C • BE ECT EST PRI ECT
BL OU RI S C R • TAR P • T C D P UC T ES ASE ST OR C VA OR
T
T
CA IC SE D PR VATE ASE BES T-U BES LOU ROD T • • BE BU PR BUS • B LOUD E S
EC
SE CT O S PU T C P • T C D UC BE ST SIN IVA IN ES
P
T
T
P
D
E
S
T
R
E
B
L
P
L
ST RIV OR • UCT CTO BLI OU BES OU ROD T • T B US ESS E S SS CLO OD
AR AT B • R C S D T C D
UC BES USI INE CA ECT CAS UD UCT
S
P
•
T
E
B
E
E
T
L
R
SE -UP SE ST EST BES CTO AR OU OD T • T B NES SS C SE P OR E P STA
CT • CT CL B T R T-U D U BE US S C AS RI • B UB R
P C S I
T
O
O B
ST R • EST OR • UD USIN BUSI • BE P • ROD T • T B NES ASE E PR VATE EST LIC S AR BE C B ST ES NE ST BE U BE US S C PR IV S BU EC
L E A
S C S I
A E
T
PR -UP ST B OUD ST B RT- S CA SS C CLO T CL T • T B NES ASE IVAT TE S CTO SINE T
IVA • B US P US UP SE AS UD OU BE US S C PR E S EC R • SS
S I
SE TE S EST INES ROD INES • BE PRI E PU STA D P T B NES ASE IVAT ECT TOR BES
CT EC C S UC S ST VAT BL RT RO US S C PR E OR • T
S
L C T
B B
O
I
CL R • TOR OUD ASE • B CASE CLO E SE IC SE UP • DUC NES ASE IVAT ECT • BE EST
OU BE •
PR PU EST PU UD CTO CTO BE T • S CA PRI E S OR ST BU
B
D
S
CA PR T C EST OD BLI BU BLI PRO R • R • ST C BES SE VAT ECT • BE BUS
SE OD LO B UC C S SIN C S D BE B LO T B PR E S OR ST IN
U
U T
BE PRIV UCT UD S SIN • B ECTO ESS ECT CT ST B EST UD USIN IVAT ECT • BE BUS E
ST AT • TA ES ES R CA OR • B U CLO PR ES E S OR ST IN
S
S
CA BUS E SE BEST RT-U CA T BU • BE SE P • BE EST INE UD ODU S CA ECT • BE BUS E
SE IN CT B P SE SIN ST RI ST BU SS ST CT SE OR ST IN
PU ESS OR US • B PU ES CL VAT CL SIN CA ART • B PR • B BU E
BL
• INE EST BLI S C OU E OU ES SE -UP ES IV ES SIN
T AT T
IC
SS
D S
C AS D
E
E
E
SCHRIJF NU IN
VOOR DE EUROCLOUD
NEDERLAND AWARDS
2017!
Ook dit jaar reikt EuroCloud NL in samenwerking met CloudWorks de EuroCloud Nederland
Awards uit. Noteer alvast 28 maart in uw agenda
Categorieën
• Best Business Case Private sector
• Best Business Case Public sector
• Best Cloud Start-up
• Best Cloud Product
De winnaars dingen ook deze keer weer mee naar de EuroCloud Europe Awards
Kijk op www.eurocloudnl.eu voor meer informatie
Cloud talk
Robbert Hoeffnagel
Algorithm as a Black Box
Onlangs heb ik geluncht met iemand die al jaren in de wereld van
software-testing rondloopt. Dat doen we wel vaker, om elkaar bij
te praten - waar we mee bezig zijn, plannen voor de toekomst, u
kent dat wel. Tijdens dat gesprek kwam een interessante ontwikkeling langs: de groeiende vraag naar het testen van algoritmes. Voor
veel mensen - zeker ook business managers - zijn beslissingen of
keuzes die via een algoritme tot stand komen net ‘black boxes’: je
stopt er iets in en er komt vervolgens een resultaat uit. Maar wat er
nu precies in die box gebeurt? Dat weet eigenlijk niemand. Vaak
wordt dan niet veel meer gezegd als ‘dat zijn onze business rules’ of
‘tja, dat is onze intellectual property’.
te hebben neergezet. Omdat algoritmes nu eenmaal hot zijn.
Waarschijnlijk voldoet die beslisboom prima, maar of het een
algoritme is? Goede vraag.
In feite is een algoritme natuurlijk gewoon een complexe wiskundige formule. Die is tot stand gekomen in een samenwerking tussen
mensen die het betreffende proces of probleem heel goed kennen
(zeg maar: de business-mensen) en anderzijds - laat ik het maar
noemen - een technicus. Wat de achtergrond van die technicus
precies is, verschilt van geval tot geval. Soms is het een econometrist. Of een actuaris of een statisticus. In andere gevallen een
business analist of een data scientist. Samen proberen zij een model
te maken waarin de keuzes of beslissingen gevat kunnen worden.
Om op basis van een aantal aannames dat proces als het ware te
automatiseren.
Terug naar die lunch. Mijn gesprekspartner gaf aan dat zijn firma
steeds vaker wordt gevraagd te kijken naar de algoritmes die
klanten in gebruik hebben. Een belangrijke ontwikkeling, omdat
zij worden toegepast bij tal van processen en procedures waar we
als werknemers, maar ook als burgers mee te maken hebben. Kijk
alleen al naar iets als het aanvragen van een lening of hypotheek.
Het algoritme bepaalt of we in aanmerking komen, geen discussie
verder mogelijk. Maar hoe het algoritme dat precies bepaalt, blijft
- zeker voor de aanvrager - volstrekt onduidelijk. Lijkt mij geen
wenselijke situatie. Het technisch testen van algoritmes lijkt mij
heel belangrijk. Maar het documenteren van de functionaliteit en
het kunnen uitleggen aan interne en externe gebruikers en klanten
is iets waar snel veel meer aandacht voor moet komen.
Het ene algoritme is het andere echter niet. In de praktijk kom
ik geregeld situaties tegen waar blijkt dat ook dit fenomeen aan
inflatie onderhevig is. Dan blijkt men een beslisboom als algoritme
Al geruime tijd bekruipt mij het gevoel dat die algoritmes maar
al te gemakkelijk een eigen leven gaan leiden. Hoe ze precies tot
stand komen is namelijk soms erg onduidelijk. Of de resultaten die
er mee bereikt worden accuraat zijn, is ook niet altijd gemakkelijk
te controleren. En hoe zit het eigenlijk met de governance-kant:
mag eigenlijk wel wat het algoritme doet? En wie controleert dat?
Hoe documenteren we eigenlijk alles wat een algoritme doet?
Robbert Hoeffnagel, hoofdredacteur CloudWorks
Colofon
In CloudWorks staat innovatie centraal. Met
traditionele ICT-omgevingen is het steeds moeilijker
om de business goed te ondersteunen. Innovatieve
oplossingen op het gebied van bijvoorbeeld cloud
computing, mobility, Big Data, software defined
datacenters en open source kunnen echter helpen
om de IT-omgeving ingrijpend te moderniseren
en klaar te maken voor de toekomst. Vragen over
abonnementen: [email protected].
Uitgever
Jos Raaphorst
06 - 34 73 54 24
[email protected]
Twitter: https://twitter.com/RaaphorstJos
LinkedIn: nl.linkedin.com/pub/dir/Jos/Raaphorst
Hoofdredacteur
Robbert Hoeffnagel
06 - 51 28 20 40
[email protected]
Twitter: https://twitter.com/rhoeffnagel
LinkedIn: nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel
Facebook: https://www.facebook.com/
robbert.hoeffnagel
Advertentie-exploitatie
Mike de Jong
06 - 10 82 59 93
[email protected]
Eindredactie/traffic
Ab Muilwijk
Vormgeving
Studio Kees-Jan Smit BNO
Druk
ProFeeling
Kennnispartners
BTG, CAA, Data Centre Alliance,
EuroCloud Nederland, FHI,
Green IT Amsterdam, ISPConnect,
NEN, SaaS4Channel
©2016. CloudWorks is een uitgave
van FenceWorks BV.
www.fenceworks.nl
CloudWorks - nr. 12 / 2016
3
8
Duurzaamheid in het datacenter
krijgt steeds meer aandacht
Hoe je het ook wendt of keert, datacenters zijn grootverbruikers op
het gebied van energie. Dat hiermee ook een verantwoordelijkheid
komt, is iets wat steeds meer datacenters goed begrijpen. Vooral
datacenters van grote technologiebedrijven en de grotere multi-tenant
datacenters lopen hierbij voorop. Ze hebben belangrijke bedrijfseconomische redenen om energie-efficiënt te opereren, want energiekosten vormen een grote kostenpost die ze uiteindelijk door moeten
berekenen aan hun klanten. Een zuinig datacenter is dus essentieel
voor de concurrentiekracht. Ongetwijfeld maakt dat het eenvoudiger
voor diverse aanbieders om in te zetten op duurzaamheid en ook in
bredere zin. Maar hoe dan ook is duurzaamheid een streven dat door
veel datacenters stevig omarmd wordt.
12
Duurzaam datacenter uitdaging voor
multi-tenant datacenters
Duurzaamheid in datacenters is hot. Maar dat is dan ook meteen
het enige in datacenters dat hot zou mogen zijn. Want het hele idee
achter de inzet van technologie voor duurzaamheid in datacenters is
om maximaal in te zetten op ‘high performance’ en ‘high efficiency’.
Immers, hoe efficiënter het datacenter kan omgaan met de ingezette
middelen, hoe lager de impact op het milieu. Denk hierbij aan het
besparen van energie en de inzet van tools die ervoor zorgen dat
de infrastructuur flexibeler, veiliger en efficiënter is. Efficiëntie moet
worden gemaximaliseerd - niet alleen energie-efficiëntie, maar de
algehele efficiëntie: worden alle middelen optimaal gebruikt?
Dit plaatst vooral de steeds populairdere multi-tenant datacenters
voor een uitdaging.
14
4
Alles over innovatie in ICT
16
22
Frans datacenter realiseert energieopslag
via gebruikte accu’s
Powermanagementbedrijf
Eaton meldt dat de energieopslagtechnologie die het in
samenwerking met autofabrikant Nissan heeft ontwikkeld,
met succes is toegepast in het
recent geopende datacenter van
Webaxys in Saint-Romain de
Colboscin in de buurt van het
Franse Le Havre. Doordat opslag van energie in accu’s wordt
toegepast, kan op doeltreffende
wijze duurzame energie worden
geïntegreerd, aldus Eaton.
Videns en Aryaka lossen netwerkhoofdpijndossier op met SD-WAN
Voor veel middelgrote en grote bedrijven met internationale vestigingen is het Wide Area Network een hoofdpijndossier. Het is kostbaar om in de lucht te houden
en ondanks flinke investeringen blijven gebruikers vaak
klagen over slechte prestaties. De Nederlandse IT-dienstverlener Videns IT Services en zijn Amerikaanse partner
Aryaka Networks bieden met een SD-WAN-aanpak een
antwoord.
En verder
6 Legal Look
7 Gregor Petri over Closer
19 Blog ISPConnect
20 Tijd voor grote stappen!
25 ‘Multiclouds ontstaan vaak uit opportunisme’
26 De CIO staat steeds vaker vooraan bij overstap
naar cloud software
28 ‘Made and hosted in Europe’
30 All IT Rooms bouwt datacenter voor
treinverkeersleidingssystemen
33 Toekomst Nederlandse Hosting Industrie
34 ‘In de multicloud is control key’
36 Onderzoek naar IPv6: zijn we er klaar voor?
38 ‘Wij maken de markt’
40 ‘IT-operations moet zeer op zijn tellen passen’
Cloud 13 keer energie-efficiënter
dan hosten op eigen servers
Instellingen die hun gegevens opslaan in de cloud in plaats van op
een eigen server, besparen veel energie. Dat horen we wel vaker
maar een rekenvoorbeeld met de cloud storage dienst SURFdrive laat
zien dat de aangesloten instellingen, de gebruikers van de dienst, in
potentie gezamenlijk 60.000W kunnen besparen. Of op een andere
manier vergeleken: de geconsolideerde clouddienst is 13 keer energieefficiënter dan hosten op eigen servers, zo blijkt voor deze dienst.
42 Blog BTG
www.cloudworks.nu
CloudWorks - nr. 12 / 2016
5
Legal Look
Tune into the Cloud
Mr. V.A. de Pous
Gregor Petri
Closer
Rechtspraak
Wat is de uitkomst van de Bavaria-uitspraak?
Wat zegt de rechter over back-ups?
De rechtbank wist het zeker. De slagzin van Your Hosting. ‘Zo.
Nu eerst naar de cloud’ mag gewoon worden gebruikt als tekst in
een radiospotje, ondanks dat de cloudleverancier zich had laten
inspireren door Bierbrouwerij Bavaria. ‘De slagzin is inderdaad
kernachtig en ‘pakkend’ met een zekere kwinkslag waarvoor door
de maker ervan vrije en eigen creatieve keuzes zijn gemaakt. De
omstandigheid dat de zin in gangbaar Nederlands is gesteld maakt
niet dat daaraan geen creativiteit toekomt’. Dus wordt rechtsbescherming op grond van het auteursrecht toegewezen.
Eno Zorgverzekeraar wilde haar interne processen en
ICT-landschap ingrijpend wijzigen. Zij sloot hiertoe met cloudleverancier VCD de mantelovereenkomst ‘Cloudias’ voor de levering
(i) ICT-platform en (ii) bijbehorende diensten, waarin alle technische en functionele eisen van Eno worden gerealiseerd. Dat was
november 2014. Het project zorgde voor veel problemen, zodanig
dat VCD niet tijdig de verschillende fasen en onderdelen van het
platform kon opleveren. De rechter moest onder meer de vraag
beantwoorden of het project met allerlei standaardpakketten - die
bij VCD op de plank liggen - kon worden samengesteld of dat er
wellicht sprake was van maatwerk.
Maar het hof ziet dat opmerkelijk anders. De tekst ‘Zo. Nu eerst
[een Bavaria]’ wordt juist niet door het auteursrecht beschermd.
Het gaat om een ‘gebruikelijke combinatie van woorden. Een
dergelijke zin kan, als op zichzelf beschouwd voortbrengsel, geen
eigen intellectuele schepping zijn; een persoonlijk stempel van de
auteur valt daarin niet te ontwaren’. Verder heeft Bavaria onvoldoende aangetoond dat sprake is van inbreuk op haar merkrechten
of onrechtmatig handelen door Your Hosting. Bavaria kan Your
Hosting dus niet verbieden de tekst ‘Zo. Nu eerst…’ te gebruiken.
Het is niet voor het eerst dat we in het intellectuele eigendomsrecht tegengestelde uitspraken zien.
Bij nader inzien bleek dat een tabel opgenomen in de bijlage
bij de overeenkomst ‘slechts’ een beschrijving in grote lijnen
van de bedrijfsprocessen bevatte, die door Cloudias ondersteund
zouden moeten worden. Veel te algemeen. Daarom is er sprake
van maatwerk. VCD is niet toerekenbaar tekortgeschoten in de
nakoming van haar verplichtingen door zich niet te houden aan
de overeengekomen (fatale) termijnen voor de oplevering van
verschillende fasen en onderdelen van een cloud-platform. Het
project is door beide partijen fors onderschat, aldus de rechter. Een
duidelijke boodschap aan gebruiker en cloudleverancier.
Wat zegt de rechter over back-ups?
Nog een uitspraak van gewicht. Een leverancier van een computersysteem, die mede wekelijks onderhoud, beheer en service op
afstand op zich heeft genomen, is niet verantwoordelijk voor de
gevolgen van de crash van een server waardoor gegevensbestanden
van de klant verloren zijn gegaan. Het hof Amsterdam wees de
claim van klant Staalbouw Trappen - dat de leverancier gehouden
was te zorgen voor de aanwezigheid van een volledige back-up
- af. Staalbouw Trappen slaagde er namelijk niet in te bewijzen
dat partijen waren overeengekomen, dat de leverancier op eigen
initiatief de noodzakelijke back-ups van alle volledige bestanden
van Staalbouw Purmerend zou maken.
Ook verwierp de rechter de goedgevonden stelling dat van een
zorgvuldig handelende systeembeheerder ‘mag worden verwacht
dat hij zorg draagt voor de aanwezigheid van een volledige backup, althans dat op hem de verantwoordelijkheid rust, zich ervan te
vergewissen dat de klant zich beseft dat de back-up in eigen beheer
zal worden gedaan’. Deze is namelijk te algemeen van aard.
6
Alles over innovatie in ICT
Mr.V.A. de Pous is bedrijfsjurist en industrie-analist. Hij houdt zich
sinds 1983 bezig met de juridische aspecten van digitale technologie en
informatiemaatschappij en is medewerker van uitgeverij FenceWorks.
Tune into: Ecosystem Platforms
Tijdens 2016 vierde cloud computing haar tiende verjaardag.
Daarom staan we op de drempel van 2017 even kort stil bij wat
de volgende tien jaar cloud ons waarschijnlijk gaat brengen. Als
tienjarige ben je normaal nog net geen adolescent - ofwel beginnend volwassene - en mag je met kerst nog niet aan de grote tafel
zitten. Maar er zijn uitzonderingen. Soms gaat het gewoon sneller.
Kijk maar naar een Max Verstappen, die - door letterlijk sneller te
zijn - nu al standaard vooraan op de grid staat. En ook de cloud staat
voor 2017 op pole position, met steeds meer ‘fans’ die gaan voor een
‘cloud first’ een ‘all-in cloud’ of zelfs een ‘cloud only’ strategie.
De komende tien jaar zullen echter niet over het fenomeen cloud
computing alleen gaan. Naast ‘shared, scalable, elastic, self-service
en connected’ IT-systemen zijn er namelijk nog vier aspecten die
geadresseerd moeten worden om daadwerkelijk een platform te
bieden voor de economische en maatschappelijke activiteiten van een
komend decennium. Het eerste aspect is meteen ook het meest ingrijpende, en dat is het idee van ecosysteem oplossingen. In het verleden
kochten bedrijven oplossingen om hun interne proces te optimaliseren of te automatiseren (denk aan applicaties voor facturering, productieplanning en inkoop, soms zelfs allemaal geïntegreerd in een ERP
systeem) die ze vervolgens inzetten om beter deel te kunnen nemen
in de verschillende ecosystemen of supply-chains waarbinnen zij
concurreerden. Maar als tien bedrijven in een keten, ieder alleen hun
eigen stukje optimaliseren en niemand over de keten heen optimaliseert, dan heet dat officieel sub optimalisatie. En dat is niet langer
genoeg om concurrerend te zijn. Vandaar de toenemende noodzaak
voor ecosysteem-platform orkestratie die de individuele spelers
overstijgt. Het lastige hierbij is dat degene die de rol van orkestrator
speelt, ook meteen enorme kennis (en daarmee macht) over de keten
heeft. En door het toenemende belang van schaalgrootte zullen er per
markt maar een zeer beperkt aantal ecosystemen bestaan. Waardoor
er - voor zowel consumenten als producenten - vaak weinig te kiezen
zal zijn. Denk hierbij aan de steeds vaker publiekelijk uitgesproken
zorgen omtrent de macht en impact van vroege platform spelers als
Uber, AirBnb, Amazon (de retailer) en nog eerder eBay.
Het tweede aspect hangt hier nauw mee samen, en dat is toegang
tot klanten en de bijbehorende customer experience. Naarmate de
ecosystemen sterker worden, wordt het lastiger voor individuele
bedrijven (en overheidsinstanties) om middels een eigen website, call
center of zelfs een team verkopers, de markt zelf te benaderen. In een
markt als China is verkopen via WeChat - de geïntegreerde app, die
de functionaliteit van Facebook, WhatsApp, Uber, PayPal, Marktplaats en tientallen anderen, combineert onder een geïntegreerde
userinterface - vaak al het enige (economisch haalbare) alternatief voor
nieuw toetredende marktpartijen. Maar daarmee bepaalt WeChat wel
hoe jouw producten worden aangeboden, hoe je betaald krijgt en in
veel gevallen welke (potentiële) klanten jouw aanbiedingen überhaupt
te zien krijgen. Hoe om te gaan met de macht van deze ecosystemen zal dan ook een van de lastigste vraagstukken van de komende
tien jaar zijn. Iets wat we in zekere zin al zien in de huidige discussie
rondom de maatschappelijke impact van nep nieuws en de mogelijke
verantwoordelijkheden van een Facebook in dit kader.
Het derde aspect is de connectie met het internet of things of
eigenlijk de connectie met het internet. Met miljarden devices die
toetreden wordt het namelijk steeds lastiger - en gevaarlijker - om
iets zo maar op het internet te gooien en ‘dan maar te zien wie er
langs komt en wat er gebeurt’. Terwijl dat wel een groot deel van
de oorspronkelijke kracht en charme van het fenomeen internet
was. Steeds meer zullen we - via weliswaar software defined, maar
wel private, ofwel niet publieke netwerk paden - contact leggen
met een set vooraf bepaalde trusted partijen. En wie bepaalt er wie
trusted is en mag meedoen? Precies! Diezelfde ecosystem platform
providers. Providers die overigens in toenemende mate hun taken
zullen uitvoeren en hun enorme kennis en data zullen uitnutten door
de inzet van artificiële intelligentie, het vierde en laatste aspect dat
we zien als cruciaal voor de komende tien jaar cloud. Een komende
tien jaar cloud die daardoor waarschijnlijk veel ‘closer’ (ofwel meer
gesloten) zal zijn, dan de eerste tien jaar. Een wijziging waarmee
de cloud overigens naadloos aansluit op de snel veranderende economische en maatschappelijke - sentimenten over vrijhandel.
Met Closer sluiten we deze vierjarige reeks van Nederlandstalige Tune into
the Cloud columns voorlopig af. Het nummer Closer van The Chainsmokers
is met 12 weken op nummer 1 van de Billboard Hot 100 een van de meest
populaire zomerhits van 2016. Met deze vierde nummer 1 in de dance/
electric categorie, groeide de populariteit van het Chainsmoker duo dit jaar
naar ongekende hoogte, net als die van de cloud.
CloudWorks - nr. 12 / 2016
7
Onderzoek
de tekentafel, terwijl men zeer geheimzinnig blijft doen over de
daadwerkelijke gerealiseerde waarden.
Optimalisatie
De meeste Nederlandse datacenters (multi- en single-tenant bij
elkaar) zijn eigenlijk best tevreden over hun energiezuinigheid. In
de eerste helft van dit jaar gaf bijna driekwart van de Nederlandse
datacenterbeslissers aan het datacenter voldeed aan hun huidige
maatstaven op het gebied van energiezuinigheid. Eén op de zes
datacenters gaf daarentegen aan dat er nodig wat aan moest gebeuren. Ook op het gebied van duurzaamheid - denk bijvoorbeeld
aan duurzame energie, hergebruik van restwarmte en duurzame
bouwmaterialen - zijn de meeste datacenters tevreden. Daarmee
kunnen we ook vaststellen dat energiezuinigheid nog altijd een wat
breder gedragen thema is dan duurzaamheid.
Duurzaamheid in het datacenter
krijgt steeds meer aandacht
Dat datacenters tevreden zijn met de huidige energie-efficiëntie
en duurzaamheid, wil niet zeggen dat er op de duurzame lauweren gerust wordt. Als we beslissers naar de toekomst laten kijken,
is meer dan de helft van de datacenters er zich van bewust dat er
nog een schepje bovenop zal moeten worden gedaan. Ook op het
gebied van duurzaamheid, zien veel organisaties deze noodzaak. Als
we wat dieper in de data duiken, zien we dat vooral multi-tenant
datacenters zich dit bewustzijn hebben eigengemaakt, terwijl veel
single tenant datacenters een meer afwachtende houding laten zien.
Hoe je het ook wendt of keert, datacenters zijn
grootverbruikers op het gebied van energie.
Dat hiermee ook een verantwoordelijkheid komt,
is iets wat steeds meer datacenters goed begrijpen.
Vooral datacenters van grote technologiebedrijven
en de grotere multi-tenant datacenters lopen hierbij
voorop. Ze hebben belangrijke bedrijfseconomische
redenen om energie-efficiënt te opereren, want
energiekosten vormen een grote kostenpost die ze
uiteindelijk door moeten berekenen aan hun klanten.
Een zuinig datacenter is dus essentieel voor de
concurrentiekracht. Ongetwijfeld maakt dat het
eenvoudiger voor diverse aanbieders om in te zetten
op duurzaamheid en ook in bredere zin. Maar hoe
dan ook is duurzaamheid een streven dat door veel
datacenters stevig omarmd wordt.
8
Alles over innovatie in ICT
Op dit moment zijn datacenters in Nederland verantwoordelijk
voor zeker zo’n 3% van het totale Nederlandse energiegebruik.
Volgens het rapport van CE Delft uit begin 2016 ‘Trends ICT
en Energie 2013-2030’, waren multi-tenant datacenters in 2013
verantwoordelijk voor ongeveer 1,2% van het totale energieverbruik in Nederland en werd het verbruik door single tenant
datacenters en serverruimten op nog eens 1,7% ingeschat. Bij elkaar
gaat het dan al snel om 3%, waarbij vooral een sterke verdere
toename vanuit multi-tenant datacenters wordt verwacht. In de
tussentijd zijn Google en Microsoft neergestreken, waardoor ook
de groei van het energieverbruik door single tenant datacenters een
stevige impuls krijgt.
Energieverbruik
Hoewel lang niet ieder datacenter even groen en zuinig is, lopen
grote technologiebedrijven voorop. De laatste jaren zijn Microsoft
en Google in de lage landen neergestreken. De nieuwe datacenters
die ze neerzetten zijn zuinig: de computerapparatuur en vooral de
randapparatuur als UPS’en en koeling zijn geoptimaliseerd om zo
min mogelijk energie te gebruiken. De PUE in deze datacenters
is dan ook aanzienlijk lager dan bij het gemiddelde andere Nederlandse datacenter. Natuurlijk heeft een laag energieverbruik voor
datacenters een belangrijke bedrijfseconomische waarde. Maar deze
nieuwkomers gaan niet alleen maar efficiënter om met energie: ze
proberen ook proactief om de ‘carbon footprint’ te minimaliseren.
Terwijl Microsoft Noord-Hollandse paprika’s helpt groeien met
restwarmte uit het datacenter, slurpt Google Nederlandse windparken leeg. Maar ook multi-tenant leveranciers laten van zich horen.
Zo claimt Evoswitch al sinds 2007 CO2 neutraal te zijn en wordt
met elke nieuwbouw enthousiast gecommuniceerd dat de PUE
(power usage effectiviness), nu nog lager is. Dat laatste is toch
nog wel een puntje. Het gaat hierbij meestal om de PUE vanaf
Op zich is dat begrijpelijk. Bij bijvoorbeeld een ziekenhuis of een
fabrikant zal het stroomverbruik van het datacenter snel in het niet
vallen bij de rest van het stroomverbruik. En waar het gaat om
serverruimtes, is lang niet altijd helder welk deel van het stroomverbruik aan deze ruimten toe te schrijven is. Toch zou meer
aandacht voor duurzaamheid vanuit single tenant datacenters op
CloudWorks - nr. 12 / 2016
9
Onderzoek
zijn plaats zijn. En niet alleen omdat het een reële kostenbesparing kan realiseren. Veel van deze organisaties omarmen
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. En zij die het niet
hebben gedaan, hebben steeds vaker te maken met klanten die
MVO van hun leveranciers eisen. En als de MVO-paragraaf niet
door een klimaatscepticus is geschreven, zal een verlaging van de
CO2 voetafdruk al snel zijn weg hierin vinden.
Waar moeten we op letten?
Een duurzaam datacenter begint meestal met energie-efficiëntie,
maar zou daar niet moeten eindigen. Een duurzaam datacenter is
meer dan een datacenter dat met een lage PUE ontworpen is. Een
energie-efficiënt datacenter meet nauwkeurig geregeld of liefst
permanent wat het daadwerkelijke energieverbruik is en zoekt
continu naar een optimalisering daarvan. Daarbij gaat het niet
alleen om het investeren in apparatuur met een lager energiegebruik, maar ook in de bereidheid om te breken met conventies op
het gebied van bijvoorbeeld klimaatbeheersing.
Een duurzaam datacenter is veel meer dan een energie-efficiënt
datacenter. Een duurzaam datacenter begint met een duurzaam
bouwplan en een duurzame inrichting. Dat kan je inmiddels ook
{
‘Een duurzaam datacenter
is meer dan een datacenter
dat met een lage PUE
ontworpen is’
laten certificeren (BREEAM). Het eindigt uiteindelijk - al is het
een stip op de horizon - bij een CO2 neutrale operatie. De eerste
CO2 negatieve datacenters zien we inmiddels ook al in de wereld
verschijnen. Ook de locatie kan daarin een rol spelen, zeker als het
om gebruik van restwarmte gaat. Dat hoeven geen kassen te zijn,
maar dat mogen natuurlijk ook bijvoorbeeld kantoren of woningen
zijn. En in de zomer sla je de warmte in de grond op voor later
gebruik. Het gebruik van groene energie (en dan kunnen we nog
debatteren over welke vormen het meest duurzaam zijn) is tenslotte
een belangrijke stap om richting CO2-neutraal te kunnen gaan.
We zien vooral steeds meer multi-tenant datacenters deze keuze
maken, hoewel vele de keuze aan de klant laten en de keuze voor
duurzaamheid zo min of meer op hen afwentelen.
Kortom
Veel Nederlandse datacenters zijn zich bewust van de noodzaak
tot duurzaamheid, al was het maar uit het oogpunt van kostenbeheersing. Meer dan de helft gaat ervan uit dat er de komende
5 jaar nog wel een slag moet worden gemaakt. Toch kost de
stap tot een echt duurzaam datacenter voor velen nog de nodige
moeite. Single tenant datacenters en serverruimtes zouden meer
uit de schaduw van de eigen organisatie mogen stappen. En ook
de nodige multi-tenant datacenters, vooral de wat kleinere die zich
meer op het MKB richten, zouden het voorbeeld mogen volgen
van de voorlopers. Duurzaamheid moet daarbij vaker van het
papier afkomen en ingebed worden in de mindset van IT en de
facilitaire medewerker.
Peter Vermeulen is directeur van Pb7 Research
67% van de bedrijven
heeft mobiele data niet
beveiligd, hoort u daar
ook bij?
Krijg de controle over gebruikers,
devices en toegangen.
Voorkom identiteitsfraude,
ongewenste toegang tot data en
applicaties, inefficëntie en hoge
kosten.
Begin goed bij de basis met hybride
Identity & Access Management.
IonIT adviseert, ondersteunt en
begeleidt u graag!
WWW.IONIT.NL
10
Alles over innovatie in ICT
CloudWorks - nr. 12 / 2016
11
Duurzaamheid
Duurzaam datacenter uitdaging voor
multi-tenant datacenters
Duurzaamheid in datacenters is hot. Maar dat is dan ook meteen het
enige in datacenters dat hot zou mogen zijn. Want het hele idee achter
de inzet van technologie voor duurzaamheid in datacenters is om
maximaal in te zetten op ‘high performance’ en ‘high efficiency’.
Immers, hoe efficiënter het datacenter kan omgaan met de ingezette
middelen, hoe lager de impact op het milieu. Denk hierbij aan het
besparen van energie en de inzet van tools die ervoor zorgen dat de
infrastructuur flexibeler, veiliger en efficiënter is. Efficiëntie moet worden
gemaximaliseerd - niet alleen energie-efficiëntie, maar de algehele
efficiëntie: worden alle middelen optimaal gebruikt? Dit plaatst vooral
de steeds populairdere multi-tenant datacenters voor een uitdaging.
applicaties - gebruikmaken van de
fysieke laag is het essentieel dat juist deze
ontworpen is om aan alle behoeften van
het datacenter te voldoen. Nu én in de
toekomst. Aangezien de bekabeling van
een datacenter in de toekomst meerdere
generaties apparatuur en snelheden zal
moeten ondersteunen, is het zaak te kiezen
voor toekomstvaste oplossingen waarmee
alle opties open blijven. Bij CommScope
spreken we dan over Agile Connectivity.
Wat is duurzaamheid in het datacenter?
Meer inzicht in de performance dankzij
software
Duurzame systemen zijn beter voor onze
planeet door het vermijden van afval en
het beperken van de productie van broeikasgassen en giftige stoffen. Een duurzaam
datacenter gebruikt materialen en processen, gericht op het minimaliseren van de
impact op mens en milieu. Dit geldt voor
alle aspecten van het ontwerp, de bouw
en de exploitatie van datacenters. Vanaf
het ontwerp en de selectie van de locatie
tot en met de hardware en de processen
rond koeling en energieverbruik. Een echt
duurzaam datacenter gebruikt infrastructuurproducten die duurzaam zijn binnen hun
gehele levenscyclus. Vanaf de grondstoffen
tot productie, gebruik en verwijdering.
Hoewel duurzaamheid een waardevol
doel op zich is, levert het bouwen van
een duurzaam datacenter ook concrete en
belangrijke zakelijke voordelen, zoals financiële besparingen en een betere reputatie.
Het begint bij het platform
Een levensvatbare duurzaamheidsstrategie
begint bij de basis, bij het platform. Hoe is
het datacenter ontworpen, gebouwd en hoe
wordt het geëxploiteerd. Sommige datacenters maken gebruik van modulaire technologie om efficiency te verhogen. Andere
12
Alles over innovatie in ICT
kijken naar manieren om de CO2-uitstoot
te beperken of energie uit hernieuwbare
bronnen te betrekken. Welke middelen
er ook gebruikt worden, een duurzaam
datacenter moet vooral energie-efficiënt
zijn. Verbetering van de energie-efficiëntie
verlaagt één van de grootste kostenposten
en één van de grootste emissiebronnen
tegelijk.
Verminder datacenter-afval
Een datacenter bestaat uit veel componenten: van kabels en sensoren tot IT-hardware
en koel-eenheden die regelmatig moeten
worden vervangen. Recyclebare componenten zijn hierbij belangrijk maar even
belangrijk is de keuze voor componenten die de hoogst mogelijke performance
bieden en toekomstvast zijn. Niet alleen
ten aanzien van mogelijke slijtage maar
vooral ook met het oog op de snel verder
evoluerende technologie. Infrastructuur die
klaar is voor de toekomst kan langer mee
en verhoogt de duurzaamheid.
Vervolgens is de inzet van DCIM essentieel
om alle belangrijke gegevens met betrekking
tot capaciteit, verbruik en workflow te
volgen en de prestaties van het datacenter
te optimaliseren. Met het door DCIM
verkregen inzicht in deze parameters,
zijn organisaties in staat om een hogere
efficiëntie te bereiken, hun middelen
optimaal te gebruiken en zo dus energieen kostenbesparingen te realiseren.
Hoewel capaciteit, beschikbaarheid en
efficiëntie nog steeds de belangrijkste
aandachtspunten voor datacentermanagers
zijn, ontbreekt het hen vaak aan gecentraliseerde controle over de kerninfrastructuur assets, ruimte, power - die nodig is om deze
doelstellingen te bereiken. Bovendien zijn
IT en Facility Management vaak organisatorisch gescheiden, waardoor het moeilijk
is om de infrastructuurmanagement tools en
informatie goed te delen.
DCIM
Agile Connectivity
Voor het plannen en ontwerpen van
datacenters zijn er nog nooit zo veel opties
geweest als nu. En aangezien alle bovenste
lagen in de ‘stack’ - van het netwerk tot de
Ondanks deze organisatorische scheiding
kan DCIM er toch voor zorgen dat alle
belanghebbenden in het datacenter met
dezelfde bril naar hun (deel van) de infrastructuur kijken en die infrastructuur op
een eenduidige manier beheren en plannen.
Simpel gesteld kan een goed ingerichte
en juist gebruikte DICM oplossing ervoor
zorgdragen dat de datacentermanager en
-planners beter voorbereid te zijn op de
te verwachten capaciteitsvraag en op die
manier hun middelen zoals ruimte, stroom,
koeling maar ook connectiviteit efficiënter
kunnen inzetten en gebruiken.
Multi-tenant datacenters
Steeds meer ondernemingen en serviceproviders kiezen ervoor hun datacenteractiviteiten onder te brengen in multi-tenant
datacenters (MTDC). Dit is momenteel
een van de snelst groeiende segmenten in
deze sector. MTDC’s bieden aanmerkelijke
voordelen op het gebied van flexibiliteit,
betrouwbaarheid, latency, beveiliging en last but not least - efficiency.
Hierbij lopen we echter tegen het probleem
aan dat de fysieke infrastructuur, het Facility
Management, in beheer is bij de exploitant
van het MTDC, terwijl alle IT in beheer
is bij de diverse huurders (tenants) van het
datacenter. De geïntegreerde benadering
van DCIM, met de nauwe verwevenheid
van IT - en Facility Management, kan
alleen effectief zijn als beide onderdelen de
informatie met elkaar delen. Ofschoon het
nog erg weinig gebeurt in de praktijk, is
dit onderwerp nu toch op de kaart gezet,
juist met het oog op verhoging van de
duurzaamheid van het datacenter, betere
efficiency en uiteindelijk ook lagere kosten.
De oplossing zou kunnen liggen in het
aanbieden van bijvoorbeeld ‘DCIM-asa-Service’, een dienst geleverd door de
exploitant, waar beide partijen wijzer van
worden. Belangrijke voorwaarde hierbij is
dat de klant enige, voor efficiëntie relevante, gegevens wil delen met de exploitant.
Om hier ook echt een win-win situatie
van te maken moet de exploitant zorgen
voor bepaalde incentives. De vergroening
van de datacenter-activiteiten van een
klant kunnen zo’n incentive zijn, maar ook
financieel zal een deel van het te behalen
voordeel verdeeld moeten worden tussen
beide partijen.
Flat rate helpt duurzaamheid niet
Een van de omstandigheden die op dit
moment de introductie van een op DCIM
gebaseerd beheer van het MTDC remt,
is het feit dat veel van de contracten
gebaseerd zijn op een flat rate. Een bedrag
gebaseerd op de beschikbaar gestelde ruimte
of capaciteit, maar zelden op het daadwerkelijke verbruik. Een datacenter die een
bepaalde capaciteit aan klanten verkocht
heeft kan dan theoretisch vol zitten terwijl
hij dit in werkelijkheid niet is. De beschikbare capaciteit van het datacenter wordt zo
onvoldoende benut, ten koste van de
efficiency. Ook de inrichting van de
specifieke klantruimtes kan zo niet worden
geoptimaliseerd omdat gegevens over
hotspots en capaciteitsknelpunten niet
beschikbaar zijn voor de tenant.
Pay per use
Het uiteindelijk gewenste model - ook
uit oogpunt van duurzaamheid - is wel
degelijk gebaseerd op pay per use, in
plaats van flat fee. Niet alleen ruimtes en
stroom worden daarbij verrekend, maar
ook connectivity. Waar u nog standaardconnectiviteit wordt geleverd, binnen de
flat fee, is deze vaak overgedimensioneerd,
met alle gevolgen voor de kosten, de
efficiency en de duurzaamheid. MTDC’s
zullen daar meer en meer vanaf stappen
om de performance te kunnen verbeteren
maar ook om onderscheidend te zijn op
het gebied van duurzaamheid en zo een
aantrekkelijker aanbieder te zijn.
CommScope schreef het e-Book ‘The
Connected & Efficient Datacenter’. Dit is
hier te lezen: http://www.commscope.com/
CandE-Data-Center-eBook/
Dick Philips, DCIM Sales Director Europe bij
CommScope, [email protected]
CloudWorks - nr. 12 / 2016
13
Duurzaamheid
Onderzoek cloud storage dienst SURFdrive toont aan:
Cloud 13 keer energie-efficiënter
dan hosten op eigen servers
het Europese gemiddelde is 19%. Uiteraard zullen deze cijfers nu
wel iets hoger zijn, maar het adoptiepercentage is nog steeds verrassend laag.
Smart Sharing, het efficiënt delen van digitale infrastructuur, is
een van de thema’s binnen het SURF-innovatieprogramma voor
duurzaamheid. Gerard van Westrienen, projectmanager duurzaamheid bij SURFsara: “SURF levert digitale infrastructuur en
diensten voor alle onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Dat het
delen van digitale infrastructuur kan bijdragen aan duurzaamheid in
onze sector, is dan ook een zeer goede reden om hier verder naar
te kijken.”
13 keer zuiniger
Hoe meer servers je bij elkaar zet, hoe efficiënter je kan omgaan
met je middelen. Het verschil in energieverbruik tussen een server
die inactief (idle) is en een server die volledig wordt benut, is
relatief klein. Want de disks blijven draaien, of ze nu gebruikt
worden of niet. Je bent er dus bij gebaat om een server zo efficiënt
mogelijk in te zetten.
SURFdrive is de cloudstorage-dienst van SURF voor de onderwijs- en wetenschapssector. Diederik de Graaf, student aan de
Hogeschool van Amsterdam, deed onderzoek naar het mogelijke
effect van de clouddienst SURFdrive op het gebied van energiebesparing. Tijdens de onderzoeksperiode (tot de zomer van
2016) gebruikten 54 instellingen de dienst voor hun werknemers.
Wat zou het verschil zijn in energieverbruik, als al deze instellingen
hun storage lokaal zouden hosten?
Instellingen die hun gegevens opslaan in de cloud in
plaats van op een eigen server, besparen veel energie. Dat horen we wel vaker maar een rekenvoorbeeld
met de cloud storage dienst SURFdrive laat zien dat
de aangesloten instellingen, de gebruikers van de
dienst, in potentie gezamenlijk 60.000W kunnen
besparen. Of op een andere manier vergeleken:
de geconsolideerde clouddienst is 13 keer energieefficiënter dan hosten op eigen servers, zo blijkt
voor deze dienst.
Het energieverbruik in de ICT-sector blijft ieder jaar stijgen.
Enorme aantallen servers staan bij zowel grote als kleine bedrijven 365 dagen per jaar, 24 uur per dag te draaien. Wel wordt
ICT-apparatuur steeds energiezuiniger. Daarnaast wordt het
gebruik ook efficiënter. Een bekende techniek voor efficiënter
gebruik van middelen is consolidatie, het bij elkaar zetten van
verspreide IT-middelen. De meest gebruikte methode voor consolidatie is servervirtualisatie. Met één fysieke server kan je meerdere
kleinere servers virtualiseren, om zo de resources van de server
efficiënter te benutten.
Op de website van het Global e-Sustainability Initiative zie je hoe
groot de energiebesparing zou zijn als verschillende landen zouden
overstappen van hun eigen servers naar een geconsolideerde
cloudomgeving. Helaas zit Nederland hier niet bij. Volgens een
rapport van Capgemini uit 2014 loopt Nederland wel voorop als
het gaat om de cloud, met een adoptie van 28%. Ter vergelijking:
14
Alles over innovatie in ICT
Een heldere rekensom laat zien dat gebruik maken van cloudopslag
op een centrale plek 13 keer zuiniger is dan als deze instellingen
de opslag in eigen huis hadden gehouden. Ron Trompert van
SURFsara over de ontwikkeling van SURFdrive: “SURFdrive
als dienst groeit gestaag, we hebben recent de 20.000ste gebruiker
mogen verwelkomen. Het mooie is dat daarmee de energieefficiëntie ook positief ontwikkelt door toenemende benutting
van de infrastructuur.”
Power Usage effectiveness
Zelfs die 13 keer is nog een bescheiden inschatting van de algehele
energiezuinigheid. Neem bijvoorbeeld de PUE, Power Usage
Effectiveness. Dat is een getal dat de verhouding tussen het totale
stroomverbruik van een datacenter en het stroomverbruik van de
ICT-apparatuur weergeeft. Het nieuwe datacenter van SURFsara
heeft een zuinige PUE van 1,22. De gemiddelde gerapporteerde
PUE voor colocatie datacenters in Nederland is 1,31, blijkt uit een
rapport van de Dutch Datacenter Association uit 2015. Maar de
ervaring leert dat hoe kleiner het datacenter is, hoe hoger de PUE
zal zijn. Omdat je bij het beheren van een gebouw altijd kosten hebt
voor koeling, verlichting et cetera, is een klein datacenter minder
energie-efficiënt. Een simpele serverruimte van een onderwijsinstelling zal gemiddeld genomen een veel hogere PUE hebben.
Nederland loopt ook hier voorop, gezien het internationale gemiddelde van 1,8. Dit is wel een theoretische PUE. De daadwerkelijke PUE kan (bijvoorbeeld door temperatuurwisselingen) heel
anders uitvallen, zowel hoger als lager. Uit de praktijk blijkt dat de
daadwerkelijke PUE vaak hoger is dan de PUE uit het ontwerp.
Zelfs een klein verschil in PUE kan een groot verschil maken in
hoeveel energiezuiniger een geconsolideerde omgeving is.
Power management
ICT-apparatuur wordt dus steeds zuiniger. Dit impliceert dat een
kortere aanschafperiode, waarbij een nieuwe generatie ICT-apparatuur in gebruik wordt genomen, ook bijdraagt aan de vermindering
van het energieverbruik. De verschillende leveranciers van servers
leveren met iedere nieuwe generatie ook nieuwe mogelijkheden
om beter zicht en betere controle te hebben op de manier waarop
stroom wordt verbruikt. Een van deze mogelijkheden is power
management, dat bij SURFdrive ook wordt ingezet.
Power management is een verzameling technieken die het mogelijk
maken om energie te besparen op servers. De processor verbruikt
een groot deel van de energie. Door middel van Dynamic
Frequency Scaling is het met power management mogelijk om
de kloksnelheid van de CPU lager te zetten als deze niet volledig
benut wordt. Deze techniek heeft bij SURFdrive een besparing
van 20% opgeleverd.
Jaak Vlasveld, directeur Green IT Regio Amsterdam, over de
uitkomst van deze rekensom bij SURFdrive: “Rationeel gezien
weten we dat consolidatie van clouddiensten bij professionele en
energie-efficiënte datacenters een duurzame stap is, en deze case
laat dat nu concreet zien. Nog mooier is het om nu ook te zien hoe
kleine besparingen en duurzame keuzes in de dagelijkse praktijk
bijdragen aan grotere besparingen over de hele keten.”
Meer informatie over deze case en de bijbehorende rekensom:
https://blog.surf.nl/energiewinst-voor-instellingen-diecloudopslag-delen/
Diederik de Graaf
Student HvA
Het artikel is gebaseerd op een blog van Diederik de Graaf.
Diederik de Graaf studeert System and Network Engineering
aan de Hogeschool van Amsterdam. Eerder ontwierp hij voor
het project Greening The Cloud met een team van medestudenten een virtualisatieplatform dat ook energieverbruik monitort.
Hij voerde bovenstaand onderzoek uit in het kader van een
stage bij SURFsara.
CloudWorks - nr. 12 / 2016
15
Technologie
Op basis van samenwerking met Eaton en Nissan
Frans datacenter realiseert energieopslag via gebruikte accu’s
“Dat verklaart ook de keuze om alleen
elektriciteit te gebruiken die is opgewekt
met duurzame energiebronnen en de
optimalisering van energiezuinige technologieën die we al in ons eerste datacenter
hadden toegepast. Maar wij wilden nog een
stap verder gaan en er alles aan doen om
minder afhankelijk te worden van traditionele energiebronnen. Daarbij hebben we
alle beschikbare innovaties ingezet om de
gevolgen voor het milieu tot een minimum
te beperken”, aldus Assié.
“Daarnaast zijn we bezig met het uitwerken
van een lokale strategie door de bouw te
stimuleren van datacenters die op menselijke schaal zijn ontworpen en die volledig
in de lokale economie worden opgenomen.
Ze staan - letterlijk - dicht bij de klanten
die ons hun gegevens toevertrouwen.”
Proeflocatie
Stéphane Egros, marketing directeur bij
Eaton Industries France: “Webaxys is een
soort proeflocatie in Europa en maakt
duidelijk hoe belangrijk het opslaan van
energie in accu’s is. Deze aanpak hebben
wij ontwikkeld in samenwerking met
Nissan, een bedrijf dat wereldwijd actief is
op het gebied van elektrische auto’s. Het
systeem combineert de technologische
kennis van Nissan, dat zelf accu’s produceert, met onze elektriciteitsmanagementsystemen.”
Powermanagementbedrijf Eaton
meldt dat de energieopslagtechnologie die het in samenwerking met
autofabrikant Nissan heeft ontwikkeld, met succes is toegepast in
het recent geopende datacenter
van Webaxys in Saint-Romain
de Colboscin in de buurt van het
Franse Le Havre. Doordat opslag
van energie in accu’s wordt toegepast, kan op doeltreffende wijze
duurzame energie worden geïntegreerd, aldus Eaton.
16
Alles over innovatie in ICT
Het lijkt erop dat energieopslag een serieuze optie wordt voor datacenters die gebruik
willen maken van zonne- en windenergie.
Steeds meer leveranciers brengen batterijtechnologie op de markt die een belangrijke
rol kan spelen om de leveringsonzekerheid van duurzaam opgewekte energie te
compenseren. Tesla bracht de bal aan het
rollen met zijn Powerwall, een thuisbatterij die wordt opgeladen via zonnepanelen of nachtstroom. De opgeslagen
stroom wordt ‘s avonds afgegeven. Andere
bekende bedrijven, zoals Daimler, introduceerden ook al dergelijke producten.
Tegelijkertijd sloeg Eaton met autofabrikant
Nissan de handen ineen om een energieopslagsysteem te ontwikkelen voor verschillende applicaties in grootzakelijke toepassingen, waaronder datacenters. Een goed
voorbeeld van een dergelijke datacenterproject is Webaxys.
Assié: “We maken in onze datacenters
gebruik van duurzame energiebronnen.
Denk aan zonne-energie dat van nature een
niet-constante energiebron is. Bij datacenters zijn stroomonderbrekingen natuurlijk
uit den boze en dus dienen we - als buffer energie op te slaan. Eaton was in 2013 een
van de deelnemers in het door de Europese
Unie gefinancierde GreenDataNet-project.
Dit door Eaton geleide project - waaraan
overigens ook ICTroom deelneemt - heeft
tot doel om nieuwe technologieën te
ontwikkelen waarmee slimmere, energiezuinigere datacenters in steden kunnen
worden gebouwd.”
Gebruikte accu’s
opslagtechnologie. Dat biedt een aantal
voordelen: zekerheid over de energiebevoorrading, integratie van hernieuwbare
energiebronnen, het kunnen vermijden
van piekstroomtarieven, deelnemen aan
‘demand response’-programma’s waarbij
stroom wordt geleverd op basis van de reële
vraag, en minder moeten vertrouwen op
dure brandstoffen als diesel.
De installatie bij Webaxys is met name
interessant omdat de batterijen van
gebruikte elektrische auto’s hiermee
een tweede leven krijgen. Meer specifiek worden de lithium-ion-accu’s uit
de Nissan Leaf hergebruikt als energie-
“Energieopslagsystemen zijn van cruciaal
belang in de ontwikkeling van intelligente
elektriciteitsnetten of smarter grids”, zegt
Cyrille Brisson, Vice President Marketing,
Eaton Electrical EMEA. “Deze technolo-
Duurzame energie
Sinds deze telecomprovider en webhostingbedrijf in 2003 in Normandië werd
opgericht, heeft het altijd de nadruk gelegd
op innovatie, vertelt CEO Emmanuel
Assié. De uitgangspunten daarbij zijn een
sterk gevoel van maatschappelijke betrokkenheid en respect voor het milieu.
Cyrille Brisson van Eaton
gieën dragen bij tot de bredere verspreiding
van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen
en hebben het potentieel om mensen meer
controle over hun energiebevoorrading
en -verbruik te geven. Iedere energieopslagtechnologie is uniek, maar ze hebben
wel gemeenschappelijke en verregaande
voordelen, waaronder een constante
stroomtoevoer, een hogere netwerkstabiliteit en -efficiëntie, het vermijden van
piekstroomtarieven en de nood aan dure
brandstoffen zoals diesel in situaties waar
het elektriciteitsnetwerk het laat afweten.
Energieopslag heeft duidelijk een zeer
heldere toekomst.”
CloudWorks - nr. 12 / 2016
17
Technologie
Blog ISPConnect
70 procent
Vanuit het oogpunt van Nissan biedt
energieopslagtechnologie een goedkoop
‘tweede leven’ voor batterijen die na enkele
jaren gebruik in een Nissan Leaf door
veroudering een deel van hun capaciteit
verloren zijn. De Leaf is een van ‘s werelds
best verkopende volledig elektrische auto’s.
Leaf-batterijen behouden na de levensduur
van de auto nog meer dan 70 procent van
hun oorspronkelijke capaciteit. Aangezien er al meer dan 200.000 van dit soort
elektrische auto’s verkocht zijn, betekent
dat veel gigawattuur aan energieopslagcapaciteit.
De batterijtechnologie wordt gecombineerd
met een noodstroomvoeding (UPS) van
Eaton waarop iedere willekeurige installatie
voor zonne-energie kan worden aangesloten. Hierdoor kunnen datacenters het
energieverbruik en de toevoer van energie
beter managen, terwijl zij op het net aangesloten blijven of - als ze daar voor kiezen
- zelfvoorzienend zijn.
UPS als brein
De UPS werkt als brein van de installatie,
terwijl de batterijen de elektriciteit opslaan.
De energieopslagoplossing is ontworpen
als een integraal systeem en dat is volgens
Eaton een heel belangrijk punt. Andere
systemen voor energieopslag bestaan vaak
uit verschillende losstaande technologieën
die nog aan elkaar gekoppeld dienen te
worden. Eaton sluit de zonnepanelen
bijvoorbeeld niet gewoon op de standaard
aansluiting van de UPS aan, maar direct
op de DC-rail in de UPS, waardoor
systeemverliezen geminimaliseerd kunnen
worden. Deze geïntegreerde aanpak zorgt
voor constante, plaatselijk opgewekte en
opgeslagen elektriciteit. De UPS is geprogrammeerd om de optimale combinatie van
energiebronnen te selecteren, op basis van
belasting, netbeperkingen en de beschikbaarheid van hernieuwbare energie.
Scenario’s
De oplossing van Eaton kan op meerdere
manieren worden gebruikt. In de
vroege ochtend bijvoorbeeld, als er
geen hernieuwbare energie kan worden
opgewekt en de batterijen niet volledig
zijn opgeladen, zou het systeem netstroom
kunnen gebruiken om aan de belasting te
voldoen. Als de zon begint te schijnen en
hernieuwbare energie beschikbaar komt,
kan het systeem worden gebruikt om aan
de stroomvraag te voldoen of om de
batterijen op te laden. Schijnt de zon
eenmaal volop en zijn de batterijen
opgeladen, dan kan het systeem rechtstreeks groene stroom leveren, om zo
de kosten te verminderen. Tijdens de
piekuren, wanneer zonnepanelen meer
energie dan het gevraagde vermogen
opwekken, zou het systeem de beschikbare
energie terug aan het net kunnen leveren.
Als de netvraag zeer hoog is, kan de energie
in de batterijen ook worden vrijgegeven
om de piekvereffening verder te helpen
ondersteunen.
COP21
De eerste werkende versie van het systeem
werd op het Nissan-paviljoen geïnstalleerd
tijdens de VN-conferentie over klimaatverandering, de COP21, eind 2015 in Parijs.
Het systeem integreerde vermogenselektronica, managementsoftware en stationaire opslag met de mogelijkheid om tot
maximaal vier hergebruikte batterijen
te combineren, waarmee een uitgangsvermogen tot 50 kW bij 230V/400V kon
worden bereikt. De energietoevoer van
het gebouw werd overgeschakeld van
netstroom op batterijen om de verlichting
en andere stroomkringen te voeden.
Bovendien zal de nieuwe regionale vestiging van Nissan in Frankrijk de grootste energieopslageenheid uit gebruikte
EV-batterijen krijgen die ooit in een
gebouw is geïnstalleerd. Het nieuwe
gebouw zal over een opslagsysteem van
1 MWh van Eaton beschikken, met 64
hergebruikte batterijen uit Nissan Leafs,
gecombineerd met groene stroom van
zonnepanelen.
Levensduur
Wat betreft de levensduur van het systeem:
de batterijen van elektrische auto’s verliezen
na enkele jaren normaal gebruik ongeveer
25 procent van hun capaciteit. Op dit punt
komen ze in aanmerking om te worden
hergebruikt voor energieopslag. Volgens
Nissan gaan de batterijen in de energieopslageenheid nog vijf tot tien jaar mee,
afhankelijk van het gebruik.
Uiteindelijk zou de ontwikkeling van
het energieopslagsysteem het economisch perspectief van een elektrische auto
kunnen veranderen, de batterijen in de
auto worden immers veel waardevoller.
Terwijl de recycling van gebruikte batterijen altijd als een kostenpost werd gezien,
zou de eigenaar van een elektrische auto
erop kunnen rekenen dat de batterijen een
meerwaarde zijn als hij of zij de wagen
van de hand doet. Die verandering in het
economische landschap zou van groot
belang kunnen zijn in het transformeren
van de markt voor elektrische auto’s.
Van de redactie
18
Alles over innovatie in ICT
Wij werken in een sector die groeit, hard groeit.
Het aantal openstaande vacatures is groter dan het
aantal mensen dat een baan zoekt en dit staat nog
los van de inhoudelijke achterstand bij vele net
afgestudeerde jongeren. Het is al jarenlang een van
de belangrijkste taken van de brancheverenigingen:
het actief verbeteren van het Nederlandse onderwijs.
Alleen op die manier kunnen we ervoor zorgen dat
onze sector capabel personeel kan blijven vinden.
Vrouwen in de IT –
waar zijn we nou eigenlijk mee bezig?
Nu is er nog iets anders dat opvalt binnen onze sector. De grote
hoeveelheid mannen. Er zijn nauwelijks vrouwen werkzaam
in technische functies in onze sector. Daar wordt al jaren op
gewezen maar het schiet nog steeds niet op. Enerzijds omdat er te
weinig vrouwen afstuderen van IT-opleidingen, maar anderzijds
ook omdat er bedrijven zijn die niet bepaald een vrouwvriendelijke bedrijfscultuur hebben. De Nederlandse onderwijssector wil
meer vrouwen in de techniek, startend bij de opleidingen. Niet de
schamele 3% die nu een IT-opleiding volgen maar een verdubbeling, 6%. Dat is broodnodig en wenselijk, maar er mag zeker
gestreefd worden naar meer.
Op 9 februari nodigen wij jullie uit om verder na te denken over
dit onderwerp. DINL en Nederland ICT zullen een dag in Ede
organiseren waar wordt nagedacht over wat we kunnen doen om
daadwerkelijk verder te komen. Niet van 3 naar 6 maar richting
die stip op de horizon, richting die 30!
Koen Molenaar, ISPConnect
Eigenlijk zijn er dus twee problemen. Ten eerste hebben we te
weinig vrouwen in onze sector en ten tweede zijn we als land
totaal niet ambitieus. Als sector kunnen wij niet doorgroeien als
we 51% van de brains en het talent negeren.
Vrouwen hebben een ander perspectief. Zij kijken anders naar
problemen en bieden nieuwe inzichten. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat gemixte teams productiever zijn en beter om
kunnen gaan met onverwachte gebeurtenissen. Het gaat hierbij
om team-synergie, vrouwen moeten zich binnen het team
geaccepteerd voelen en voor hun mening uit kunnen komen. De
secretaresse of HR-manager maken hier deel van uit, maar het
gaat er in dit geval om dat vrouwen in functies en teams willen
stappen die traditioneel gedomineerd worden door mannen.
Nu even terugkomend op de stand van zaken. We hebben een
probleem, laten we eens écht ambitieus worden. Niet die 6%
maar een stip op de horizon zetten en gaan voor 30%. Niet
doorsukkelen met het tempo van nu, dan krijg je nooit die
beoogde cultuuromslag.
Florian Malecki
CloudWorks - nr. 12 / 2016
19
Duurzaamheid
Tijd voor grote
stappen!
Robbert Hoeffnagel publiceerde begin november
een inspirerend betoog voor meer innovatie en
kennisontwikkeling binnen de Nederlandse
datacenter industrie. Met het oog op ontwikkelingen
in het buitenland is dat volgens hem nodig om de
concurrentiepositie te behouden of the versterken.
Een oproep die goed bij de missie van Green IT Amsterdam en
haar deelnemers past natuurlijk. Ook wij zien meer dan ooit kansen
en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en innovatie,
er hangt eigenlijk een sfeer in de internationale industrie waar er
ruimte lijkt te zijn voor vernieuwing en nieuwe ideeën.
We hebben de afgelopen jaren ook iets geleerd op het gebied
van innovatie. Innovatie heeft aandacht en tijd nodig. Dat klinkt
simpel, maar we hebben nog iets geleerd, namelijk dat het lastig is
die tijd te creëren in lopende processen. Bijvoorbeeld in het proces
van ontwerp tot en met de constructie van een datacenter. De eisen
aan de snelheid om groei te kunnen faciliteren liggen erg hoog.
Wanneer je er wel in slaagt om die ruimte te creëren kunnen er
interessante ontwikkelingen ontstaan, hebben we ook dit jaar kunnen
zien. Een van de bevindingen uit de pilots van het GEYSER project
bijvoorbeeld was dat de potentie voor energiebesparingen groter zou
zijn als de door het GEYSER project ontwikkelde tools voor flexibel
energie en infrastructuur management zouden worden gebruikt in
een datacenter dat zou zijn ontworpen voor dynamiek en flexibiliteit.
Op dit moment ronden we het GEYSER project af en zijn we
al bezig met de opvolger. We zien namelijk veel interesse bij
stakeholders op het gebied van flexibiliteit.
SURFsara heeft laten zien dat er ook binnen clouddiensten die al
draaien mogelijkheden zijn om energie te besparen. Maar liefst 20%
bij de cloud storage dienst SURFdrive. Extreme innovatie was daar
niet voor nodig. Wel had het aandacht nodig, in dat geval door een
externe jonge onderzoeker te betrekken en de ruimte te geven om
de potentie in kaart te brengen en de verandering door te voeren.
Onlangs nog was het interessant om meer inzicht te krijgen in de
samenwerking tussen PON Power en het KPN datacenter. Daar
werd zichtbaar dat er door een nauwe samenwerking tussen klant
en leverancier en de ambities van de klant er mooie nieuwe oplossingen kunnen ontstaan. In dit geval een cradle-to-cradle concept
20
Alles over innovatie in ICT
en waarbij er gebruik wordt gemaakt van de restwarmte in het
datacenter om de generatoren continu op temperatuur te houden.
en oplossingen te bedenken om de duurzaamheid ambities van de
campus op termijn te kunnen realiseren.
Eerder dit jaar werd het Greening the Cloud project afgerond,
een initiatief van de Hogeschool van Amsterdam met MKB cloud
bedrijven. Binnen het project werden cases onderzocht uit de
praktijk, op het gebied van energie-efficiëntie en besparing. Het
project heeft interessante resultaten opgeleverd, gebundeld in een
publicatie. Ook bij dit initiatief zagen we dat een apart project,
samenwerking tussen bedrijven en onderzoekers de ruimte maakte
om kansen te onderzoeken die normaal gesproken niet zoveel
aandacht zouden hebben gekregen.
Green IT Amsterdam is ook betrokken bij een Europees project
met als missie om duurzaamheid als onderwerp bij het aanbesteden
van datacenter diensten en producten, bij publieke organisaties,
bewust mee te nemen. Het EURECA project deelt kennis over dit
onderwerp met Europese publieke organisaties en ontwikkelt tools
om kansen in kaart te brengen. Eigenlijk wordt er dus een brug
geslagen tussen de huidige dagelijkse praktijk en de situatie waarbij
duurzaamheid bij inkopers hoog op de agenda staat. Dit ontstaat
dus deels vanzelf maar kan versneld worden door de ondersteuning
van een bredere organisatie.
Sinds 2015 zijn we actief betrokken bij de ontwikkeling van het
Green Datacenter Campus project van SADC. Een project waar
het ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid hoog ligt. Zo
zijn er een aantal partijen bezig met de uitwerking van een businesscase voor grootschalige restwarmte uitwisseling tussen de geplande
campus en nabijgelegen tuinbouw. Ook wordt er gekeken naar de
koppeling met een grootschalig zonnepark. Nog interessanter is dat
er datacenter ontwerpers, ontwikkelaars en bouwers al in een vroeg
stadium betrokken zijn en worden uitgedaagd om met innovatieve
concepten te komen die passen bij de duurzaamheid ambities en de
unieke kenmerken van het gebied. We merken veel enthousiasme
bij veel partijen. Juist omdat deze partijen relatief vroeg betrokken zijn is er eigenlijk tijd gewonnen om nieuwe dingen te doen
Bij start-ups is het meest zichtbaar dat innovatie tijd en aandacht
kost. Zo kwam Asperitas vorig jaar bij het Green IT Amsterdam
consortium met een concept waar we al snel enthousiast over
waren, Immersed Computing. We hebben kunnen meemaken hoe
dit concept stap voor stap verder is ontwikkeld met verschillende
partners, en dat het dus echt wat vraagt om iets heel vernieuwends te
doen. Tijdens IT Room Infra is het Immersed Computing concept
voor het eerst publiek gepresenteerd. Bij andere start-ups zagen we
eerder vergelijkbare ontwikkeltrajecten en bijbehorend tijdspad.
name voor toepassing binnen digitale infrastructuur als netwerken en
datacenters. In Eindhoven wordt hier veel onderzoek naar gedaan
en we zullen ondersteuning verlenen om roadmaps te ontwikkelen
voor toepassing binnen de datacenter industrie, samen met onze
deelnemers. Deze veelbelovende ontwikkeling, met een mogelijk
zeer positieve impact op energieverbruik en latency, zal nog heel
wat stappen moeten nemen voor we het in de praktijk zullen zien.
Bij de afgelopen editie van het IT Room Infra event viel op dat
partijen nu concreet bezig zijn met de ontwikkeling die het Open
Compute Project met zich meebrengt, zoals Rittal, om nog maar
een innovatie beweging te identificeren.
Zo zien wij wel degelijk veel en brede innovatie op het gebied van
duurzaamheid in de Nederlandse datacenter industrie. Veel van
de innovatie zou je kunnen zien als voorbereidend werk op grote
veranderingen. De schaal is nog beperkt, het zit nog in een vroeg
stadium of vindt plaats bij enkele koplopers. Deze koplopers, of
Green IT Leaders zoals wij ze graag noemen, zullen ook de grote
stappen van vernieuwing maken. Deze tijd vraagt er om en lijkt er
ideaal voor.
Maikel Bouricius, Manager Marketing communication & collaboration
Stichting Green IT Amsterdam
Sinds kort zijn wij door Stichting Kien betrokken bij een andere
mogelijke technologische revolutie. Die van fotonica, en dan met
CloudWorks - nr. 12 / 2016
21
Case
Videns en Aryaka lossen netwerkhoofdpijndossier op met SD-WAN
Voor veel middelgrote en grote bedrijven met internationale vestigingen is het Wide Area Network
een hoofdpijndossier. Het is kostbaar om in de lucht
te houden en ondanks flinke investeringen blijven
gebruikers vaak klagen over slechte prestaties.
De Nederlandse IT-dienstverlener Videns IT Services
en zijn Amerikaanse partner Aryaka Networks bieden
met een SD-WAN-aanpak een antwoord.
Volgens Jim Hilbert, Chief Revenue Officer van Aryaka, is de
oplossing die het bedrijf ontwikkelde tegelijkertijd voor de hand
liggend en zeer disruptief. “Wij zijn in 2009 gestart met het
bouwen van een wereldwijde Software-Defined WAN-oplossing,
die we als clouddienst aanbieden. Dankzij de toepassing van
Software-Defined Networking is het mogelijk om WAN-diensten
als een clouddienst – en dus als Network-as-a-Service – te leveren.
Een logische stap, gezien het feit dat we al jarenlang computeen storagecapaciteit uit de cloud halen. Dan is het voor de hand
liggend om ook het netwerk als een clouddienst aan te bieden. Dit
is voorlopig het laatste onderdeel in IT dat de stap naar de cloud
maakt.”
Sterke groei
Hilbert werkt een kleine veertig jaar in de IT-sector en is de laatste
tien jaar met name actief op cloudgebied. Zo was hij oprichter van
cloudaanbieder Cloud Harbour en werkte hij in managementfuncties voor onder meer FireHost, Rackspace, het Nederlandse
Cordys en EMC. Hij startte medio 2015 bij Aryaka, dat in de
afgelopen jaren zeer sterk is gegroeid. De omzet is de afgelopen vijf
kwartalen met 200 procent jaar-op-jaar gestegen. Dat is enerzijds
te danken aan de specifieke problematiek die het bedrijf oplost met
zijn product en anderzijds door het wereldwijd inschakelen van
partners die zorgen voor implementatie en advies. Aryaka hanteert
een ‘partner only’-model en is zelf volledig gericht op productontwikkeling. In de Benelux en de Scandinavische landen is Videns IT
Services de servicepartner van Aryaka. Videns is sinds 2012 vanuit
Utrecht actief op het gebied van nieuwe-generatie netwerkdiensten.
Uitdaging
Ferran van den Berg, bij Videns verantwoordelijk voor business
development, wijst erop dat voor tal van bedrijven het WAN een
22
Alles over innovatie in ICT
CloudWorks - nr. 12 / 2016
23
Case
dagelijkse uitdaging is. “Hoe je het ook wendt of keert, het
WAN is een hoofdpijndossier. Het is zeer complex, het kost heel
veel geld en als je wilt uitbreiden of iets moet aanpassen, loop je
tegen lange levertijden aan. Het is beslist niet ongebruikelijk dat
je maanden verder bent voordat iets geregeld is. Doordat het
traditionele WAN zo statisch en inflexibel is, missen bedrijven
kansen. Het past niet langer in deze tijd dat je een Communication
Service Provider inschakelt om een WAN te implementeren op
basis van MPLS, om er vervolgens achter te komen dat dat wel
een half jaar in beslag kan nemen. Daar komt dan nog bij dat
zo’n WAN moeite heeft met cloud- en SaaS-applicaties, moeilijk
aanpasbaar is aan een veranderende IT-omgeving en allerlei
bandbreedtebeperkingen kent.”
Cloudaanpak
Door een wereldwijde SD-WAN-oplossing lost Aryaka die
bottlenecks op. Het bedrijf bouwde een eigen wereldwijd private
netwerk met geïntegreerde WAN-optimalisatie dat on-demand
wordt geleverd. Klanten sluiten hun wereldwijde locaties eenvoudig via lokale ISP-lijnen aan en profiteren dan van goed presterende cloud- of SaaS-applicaties en van hun on-premise systemen.
Volgens Hilbert liggen de voordelen met name in betere performance waar ook ter wereld, aanmerkelijk lagere kosten doordat op
abonnementsbasis wordt afgerekend, en veel snellere implementatie
dan met een traditionele aanpak – van vele maanden naar slechts
enkele dagen of zelfs uren. “Het biedt in feite alle voordelen die
je van een cloudoplossing mag verwachten: sneller, goedkoper,
schaalbaarder en een opex-model in plaats van een capex-model”,
zegt Hilbert.
{
‘Van weken naar dagen of
uren om een WAN in de
lucht te brengen. Dat klinkt
te mooi om waar te zijn’
Onderscheid met CSP
De focus van Aryaka en Videns ligt op middelgrote en grote bedrijven die een wereldwijd WAN nodig hebben, maar niet de schaalgrootte hebben van de allergrootste multinationals. Van den Berg:
“Als partner van Aryaka helpen we deze bedrijven bij het bepalen
van de requirements, de architectuur en het design, en geven we
advies over hoe ze het meest kunnen halen uit SD-WAN-technologie. Als ze eenmaal up and running zijn, zorgen we ook voor
het end-to-beheer van het netwerk. Wij onderscheiden ons in die
zin van de traditionele CSP die er belang bij heeft om traditionele
infrastructuurdiensten – veelal op basis van MPLS – te verkopen.”
Land & expand
Van weken naar dagen of uren om een WAN in de lucht te
brengen. Dat klinkt te mooi om waar te zijn. Hilbert: “Iedere
prospect die zich bij ons meldt, bieden we een proof of concept
waarin we laten zien dat het ons menens is. We tonen in de
praktijk wat mogelijk is en welke voordelen er te behalen zijn.
Daarnaast hoeven bedrijven niet meteen volledig over te stappen,
ze kunnen beginnen met de probleemlocaties of locaties die de
meeste besparingen opleveren. Deze ‘land & expand’-aanpak is zeer
succesvol. We zijn de afgelopen jaren zeer snel gegroeid.”
Het zou voor de hand liggen dat Aryaka geen echte vrienden
maakt onder traditionele telecomgiganten en de leveranciers van
WAN-optimalisatietechnologie. Hun producten en diensten zijn
immers overbodig wanneer een klant kiest voor een SD-WANoplossing. Maar volgens Hilbert ligt het genuanceerder. “Veel van
deze bedrijven hebben inderdaad te weinig geïnvesteerd in nieuwe
trends of hebben gedacht dat het wel zou overwaaien. Nu hebben
ze een flinke achterstand opgelopen. Anderzijds zien we dat grote
telco’s waaronder bijvoorbeeld KDDI nu ook met ons gaan samenwerken.”
Volgens Hilbert en Van den Berg zijn onbekendheid en interne
weerstand vaak de belangrijkste drempels tegen de overstap op een
SD-WAN. Hilbert noemt het voorbeeld van een Amerikaanse
klant, waar 35 medewerkers fulltime bezig waren om het bedrijfsWAN in de lucht te houden. “Hun werk verviel toen het bedrijf
overstapte op onze oplossing. Maar het is een ontwikkeling die
niet is tegen te houden. En voor deze groep medewerkers is er
interessanter en uitdagender werk op netwerkgebied dan de puur
operationele taken.” Hilbert verwacht dat Aryaka in 2018 naar de
beurs gaat.
Ferran van den Berg (l) en Jim Hilbert
24
Alles over innovatie in ICT
Multicloud
Klaas Doornbos is journalist
CTO Bryan Croes van T-Systems:
‘Multiclouds ontstaan vaak uit opportunisme’
“Inmiddels is de multicloud een realiteit, een feit
zelfs”, stelt Bryan Croes, de CTO van het Heineken
Account Team van T-Systems. Zonder een strakke
regie kan die multicloud echter snel ontaarden in een
‘spaghetti-infrastructuur’ en torenhoge uitgaven die
niet zijn gebudgetteerd. “Het gaat erom dat je de
controle behoudt over wat je doet in de cloud.”
Bij iedere stap richting de cloud dreigt de IT-afdeling een
stukje controle te verliezen. In de private cloud zijn de gezagsverhoudingen duidelijk; dat is het domein van IT. Ook de hybrid
cloud is redelijk overzichtelijk. Systemen worden doorgaans
verdeeld over de private cloud en slechts één specifieke publieke
cloud, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van dezelfde
technologische basis.
“In de multicloud wordt per workload het beste cloudplatform
geselecteerd”, vervolgt Croes. “Dat kan bijvoorbeeld Azure zijn,
Amazon Web Services of de Open Telekom Cloud van T-Systems.
Daarnaast zet je bijvoorbeeld de private cloud in voor bedrijfkritische systemen.”
De keuze voor een bepaald platform moet in de ogen van Croes
een strategische keuze zijn. “In de praktijk ontstaan multiclouds
echter vaak uit opportunisme en wordt IT gepasseerd. De business
probeert iets uit, trekt de creditcard en voor je het weet heb je
verschillende systemen op verschillende platformen staan.”
{
‘Het gaat erom dat je
de controle behoudt’
constateert Croes. “Dat is jammer, want goed ingezet biedt de
cloud heel veel voordelen zoals flexibiliteit, agility en schaalbaarheid.”
Fundament voor multiclouds
In de visie van T-Systems is daarom ook pas sprake van een echte
multicloud als de gebruiker altijd dezelfde ervaring heeft en de
voordelen van de cloud optimaal worden benut. “Maar dan is het
wel noodzakelijk dat je eerst een goed fundament neerlegt”, stelt
Croes.
Spaghetti-infrastructuur
Dat begint volgens Croes bij het opstellen van een cloudstrategie
waarin je definieert welke applicaties geschikt zijn voor de cloud
en voor welke typen cloud. “Dat is altijd stap 1.” Een ‘technology
foundation’ zorgt ervoor dat systemen met elkaar kunnen praten,
waar ze ook staan. “Met een dienst als Data-Orchestration-as-aService kun je data-uitwisselingen controleren en beveiligen.”
Zo’n ‘spaghetti-infrastructuur’ veroorzaakt volgens Croes meerdere
problemen. “Je loopt het risico dat systemen niet meer met elkaar
communiceren en dat data op plaatsen staan waar je ze niet wilt
hebben. Het zorgt er ook voor dat je niet optimaal bezig bent,
waardoor de cloud minder of geen kostenbesparing oplevert.”
Ook een orchestrationlaag voor bijvoorbeeld het controleren van
de compliance en het onder controle houden van de uitgaven
is onderdeel van het fundament. “Anders komen er rekeningen
binnenrollen zonder dat iemand weet waarvoor en voor wie.”
“We zien nu al dat bedrijven terugkomen van de publieke cloud,
omdat het toch niet zo goedkoop uitpakt als ze hadden verwacht”,
CloudWorks - nr. 12 / 2016
25
Visie
Hette Mollema
Workday ziet dataprivacy als belangrijkste criterium voor klanten
De CIO staat steeds vaker vooraan
bij overstap naar cloud software
Workday is in de Benelux hard bezig om een
toonaangevende speler te worden in cloud software.
Haar applicaties op het gebied van human capital
management, financial management en analytics
worden steeds vaker geadopteerd door grote
Nederlandse ondernemingen zoals Unilever,
TomTom en Inalfa Roofsystems, maar ook een
kleinere bank als NIBC maakt gebruik van de cloud
service van Workday. Hette Mollema, regional
director Benelux, ziet dat de meeste ondernemingen
helemaal gewend zijn aan de overstap naar de cloud.
En dataprivacy is hét thema voor 2017.
26
Alles over innovatie in ICT
Workday-oprichter David Duffield was in 2004 nog een getergd
man. Zijn kindje Peoplesoft werd via een vijandige overname
opgeslokt door Oracle en Duffield kon er niks tegen doen. Dat
deed veel pijn, maar de frustratie wist hij om te zetten in nieuwe
energie: samen met Aneel Bhusri zette hij Workday op, een bedrijf
dat software moest gaan bouwen voor de HR- en Financemarkt.
De twee bouwden het nieuwe bedrijf op volgens de principes die
Duffield eerder hanteerde bij Peoplesoft. Na de afwikkeling van
de zwarte periode, bleken de ondernemers sterker te staan dan
ze dachten. Ze konden met een schone lei beginnen. Weliswaar
zonder klanten, maar wel met de laatste stand van de techniek
onder handen. En die techniek boog al duidelijk de kant op van
de cloud.
{
‘Ons uitgangspunt is dat
we al onze software zelf
schrijven. We hebben in
Ierland een team van
500 developers die alle
functionaliteiten op
één codeline bouwen’
Ook de andere kernwaarden van Peoplesoft namen ze mee:
bedrijfscultuur staat voorop, de medewerker staat centraal. De twee
ondernemers namen zelf de eerste vijfhonderd medewerkers aan.
Daarbij letten ze in eerste instantie niet op de vaardigheden van de
werknemers, maar puur of de mensen binnen het bedrijf pasten.
Nu, met 6500 werknemers over de hele wereld, werkt
die keuze voor cultuur nog steeds door in de organisatie.
Hette Mollema, sinds vijf jaar actief bij Workday, stuurt de
Benelux aan. Onder zijn leiding groeit het bedrijf hier flink en
haalt het grote vissen als Inalfa Roofsystems, Philips en TomTom
binnen als klant.
Workday ontwikkelt enterprise cloud applicaties voor finance en human
resources, in een markt met vele cloud-aanbieders.Wat maakt Workday
anders dan anderen?
“Ons uitgangspunt is dat we al onze software zelf schrijven.
We hebben in Ierland een team van 500 developers, die in samenwerking met het Amerikaanse ontwikkelteam, alle functionaliteiten
op één codeline bouwen. Dat laatste is echt ons onderscheidend
vermogen. Het is een uniform datamodel voor onze klanten. Dat
betekent dat dezelfde datavelden niet op meerdere plaatsen liggen
opgeslagen. Dat gebeurt wel als je bijvoorbeeld een applicatie
zou overnemen, of als je andere software zou bouwen, want dan
zul je applicaties moeten integreren. Het nadeel daarbij is dat je
met verschillende securitymodellen gaat werken. Toegang voor
medewerkers vergt daardoor meer organisatie. Als je rapportages en
analyses bouwt, dan zal dat over die meerdere applicaties moeten
gebeuren. Als je één codeline hebt, dan voorkom je dat. Als wij
iets bijbouwen, dan wordt dat automatisch geadopteerd door het
securitymodel en de rapportage- en analysemodellen. Daar hoeven
we niets extra’s voor te doen, en het voorkomt een spaghetti aan
applicaties.”
Welke technologie steekt daar achter?
“We werken met in-memory technologie: de data van onze
klanten staat in het geheugen van de server. Het staat natuurlijk
ook op disk, maar dat is puur voor opslag en back-up. Als klanten
toegang tot hun data zoeken, dan verloopt dat via die server.
Dat heeft als groot voordeel dat een klant transacties en analyses
tegelijkertijd kan doen, zonder dat het elkaar in de weg zit, zoals
op een disk. Lezen en schrijven op een disk is best intensief
en dat gaat ten koste van snelheid. Als mensen dan tegelijk
gegevens opvragen en transacties doen, blokkeren ze het systeem.
In-memory chips kennen die beperkingen niet, waardoor je je
software ook op een andere manier kunt ontwerpen. Je hebt geen
aparte systemen meer nodig voor rapportage en analyse, dat is
integraal onderdeel van de oplossing. Het doet ook wonderen
voor de downtime. Bij concurrenten loopt het reguliere onderhoud van applicaties soms op tot veertien uur per week. Bij ons
is dat twee uur en we gaan naar zero downtime. Ik denk dat we
dat kunnen.”
Welke cloud-ontwikkelingen zijn op dit moment belangrijk?
“We krijgen veel te maken met de privacywetten. Enkele
jaren geleden was dat nergens het grootste issue, nu staat het
bovenaan de lijst van vragen van potentiële klanten. Bij het
afsluiten van nieuwe contracten komt dataprivacy nu altijd naar
voren; waar staat de data, wie is de eigenaar, wie heeft toegang,
wat gebeurt er als er iets misgaat? Dat is hard toegenomen het
afgelopen jaar, een goede ontwikkeling. De financiële dienstverlening loopt hierin voorop, deze markt heeft ook te maken
met de strengste toezichthouders.”
Wat merken jullie daarvan?
“Tot vorig jaar konden we bijvoorbeeld niet garanderen dat
Amerikanen geen toegang hadden tot Europese data, een
gevoelig punt voor veel bedrijven. Als je 24/7 support wil
leveren, kan het zijn dat een Europeaan gekoppeld wordt aan
een Amerikaanse servicemedewerker. Technisch gezien is het
mogelijk dat die medewerker toegang krijgt tot de data van het
Europese bedrijf. Nu kan dat niet meer. We hebben ingebouwd
dat een klant kan kiezen dat hij alleen maar Europese support
krijgt.”
Moeten jullie nog vaak uitleggen wat het gebruik van de cloud inhoudt?
“Nu niet meer, vijf jaar geleden nog wel. Een heleboel
bedrijven verwarden indertijd de cloud met outsourcing of
application hosting, maar inmiddels is het duidelijk hoe deze
markt eruit ziet. Zeker binnen human resources is de adoptie
enorm hoog. In 2020 heeft, volgens Gartner, 98 procent van de
ondernemingen een cloud-oplossing voor HR. Dat zegt wel iets
over de populariteit en de adoptie. Binnen de financemarkt is het
aanzienlijk lager, daar ligt het percentage in 2018 op 25 procent.
Bij onze klanten zien we steeds meer adoptie binnen de top van
het bedrijf. De laatste CEO’s die hun koninkrijk bewaken gaan
ook overstag. Er komen ook steeds meer CIO’s die ownership
nemen over de beweging naar de cloud. In het verleden waren
het juist de mensen uit de business zelf die het belang van een
overstap inzagen. We spraken heel vaak HR-directeuren die wel
wilden overstappen op Workday, maar hun CIO zag het veelal
nog niet zitten om alles in de cloud te zetten. Nu staan CIO’s
meer vooraan, dat vind ik een heel positieve ontwikkeling.”
CloudWorks - nr. 12 / 2016
27
Interview
Peter Hoekstra
LANCOM Management Cloud:
‘Made and hosted in Europe’
LANCOM Systems is de grootste
Duitse fabrikant van netwerkoplossingen voor het bedrijfsleven
en de publieke sector. In Nederland
heeft LANCOM onder meer
Diakonesse Ziekenhuis Utrecht en
diverse retailers en horecabedrijven
als klant. De focus van het bedrijf
ligt op de gebieden van veiligheid,
betrouwbaarheid en toekomstgerichtheid van zijn infrastructuuroplossingen. Nu heeft het bedrijf
de LANCOM Management Cloud
aangekondigd, een cloud-oplossing
voor netwerkbeheer. Wij grepen de
kans aan om met Jan Buis, director
business development, en Peter
Hoekstra, director international
sales, te praten over de nieuwe
oplossing, de kansen voor resellers
en de trends in de markt.
hoeven netwerkonderdelen zoals routers,
gateways, switches en access points niet
langer handmatig individueel geconfigureerd te worden. Het gebruik van applicaties bepaalt veelal automatisch de configuratie van de netwerkelementen. We brengen
deze traditionele eilanden allemaal samen
in één centrale user interface. Via deze
interface kunnen beheerders netwerken van
elke omvang en complexiteit automatisch
beheren en monitoren.”
Dat is een hele mond vol. Over SDN hebben
wij al vaak en uitgebreid gehoord. Maar is er
iets dat de oplossing van LANCOM bijzonder
maakt?
Buis: “Een combinatie van een aantal
kenmerken maakt onze oplossing uniek.
Zo hebben wij een specifieke overeenkomst gesloten met een hoster in Duitsland,
die alle servers in Duitsland heeft staan en
voldoet aan onze hoge veiligheidseisen.
Veel organisaties willen gebruikmaken van
de public cloud, maar het netwerkbeheer is
een cruciaal onderdeel van de IT-infrastructuur en daarom zijn velen huiverig om het
in de public cloud te zetten. In Duitsland
geeft maar liefst 76% van de organisaties
aan dat servers in Duitsland een must
zijn, omdat die onder Europese jurisdictie
vallen. Ook in Nederland worden dit soort
overwegingen steeds belangrijker. En met
onze cloud bieden wij organisaties een
veilige keuze. In het kort: de LANCOM
Management Cloud is ‘made en hosted in
Europe’.”
Kunnen jullie in het kort uitleggen wat de
LANCOM Management Cloud is?
“De LANCOM Management Cloud is een
cloud-oplossing voor netwerkbeheer en
-monitoring”, vertelt Buis. “In zijn kern
is het een Software Defined Networking
(SDN)-oplossing. Er wordt al langer
gepraat over SDN, maar de LANCOM
Management Cloud is de eerste volwassen
en veilige cloud-gebaseerde SDN-oplossing,
waarbij de netwerkgebruikers centraal staan.
Met de LANCOM Management Cloud
{
‘Een combinatie van
een aantal kenmerken
maakt onze oplossing uniek’
28
Jan Buis
Alles over innovatie in ICT
{
‘Ik had nooit verwacht dat
het zo leuk zou zijn’
Veel resellers hebben er moeite mee omdat
zij gewend zijn om als hardware-verkoper
per stuk te worden betaald. Als zij de rol
van trusted partner moeten overnemen die
een belangrijke rol speelt in het beheer van
de infrastructuur van zijn klant dan heeft
dit een enorme impact. Wij zijn echter
niet de enigen die verwachten dat partijen
die alleen maar hardware verkopen binnen
afzienbare tijd bijna allemaal verdwijnen.
Maar met de LANCOM Management
Cloud geven we resellers dus een middel
in handen om de overstap naar nieuwe
businessmodellen en nieuwe bronnen van
inkomsten te maken.”
“Bovendien biedt de LANCOM
Management Cloud één centraal systeem
voor alle toestellen: gateways/routers,
switches, WLAN (SDN: SD-WAN,
SD-LAN en SD-WLAN). Ook kunnen
organisaties hun investeringen in hardware
met onze oplossing beschermen omdat
onze bestaande producten via een gratis
firmware upgrade geschikt gemaakt worden
voor de cloud. En dan bieden wij de keuze
uit verschillende implementatiemodellen:
public cloud, het datacenter van een reseller
of MSP of op eigen locatie.”
“Wij zijn ook de enige leverancier van
een SDN-oplossing die speciaal aandacht
heeft besteed aan zijn channel-partners”,
vult Hoekstra aan. “De LANCOM
Management Cloud biedt multitenancyfunctionaliteit. Dit houdt onder meer in
dat resellers meerdere onderdelen van
de LANCOM Management Cloud voor
hun klanten kunnen hosten en beheren.
Ook hierbij bestaat keuze uit verschillende implementatiemodellen. Resellers
krijgen een uitstekende kans om dieper
in de IT-infrastructuur van hun klanten
te duiken. Zelfs kleine resellers kunnen
de stap maken van hardware-verkoper
tot aanbieder van oplossingen. Managed
services, network as a service en infra-
structure as a service staan nu allemaal
open voor hen.”
SDN lijkt wel een hype. Mensen kunnen de
rode draad kwijtraken: hoezo moeten organisaties
er überhaupt aan beginnen?
Buis: “Als je het nuchter bekijkt, is SDN
natuurlijk gewoon de virtualisatie van
het gehele netwerk (van WLAN tot
WAN-access), gericht op de gebruikers van
het netwerk. SDN biedt dezelfde voordelen
als virtualisatie van de andere infrastructuurcomponenten: grotere efficiëntie, makkelijker beheer en meer flexibiliteit. Het
netwerk is gewoon van cruciaal belang voor
organisaties. En het wordt steeds complexer
om te beheren naarmate er meer verschillende applicaties, gebruikers en toestellen - ook via IoT - een beroep op doen.
Daarbij moeten organisaties op operationele
kosten besparen en blijft zowel het aantal
als de intelligentie van cyber-aanvallen
maar toenemen. Op lange termijn blijven
beheerders al deze ontwikkelingen zonder
SDN niet de baas.”
“Voor het kanaal biedt SDN een grote
kans, zeker in de vorm van onze oplossing
met multitenancy”, vult Hoekstra aan.
“Het vraagt natuurlijk ook om aanpassing
van de mindset en het businessmodel.
Jullie hebben het vaker gehad over het feit dat
LANCOM een Duits bedrijf is. Als Duits
bedrijf is LANCOM een vreemde eend in de
bijt. De grote netwerkboeren komen uit de VS en
het Verre Oosten. Hoe is het om als Nederlander
voor een Duits bedrijf te werken?
“Ik had nooit verwacht dat het zo leuk
zou zijn”, zegt Hoekstra met een knipoog.
“Sterker nog: over de jaren heen leer ik de
Duitse deugden steeds meer te waarderen.
Afspraak is afspraak en als iets opgelost
moet worden, dan wordt het opgelost. Als
ergens een bug in zit, dan gaan techneuten
desnoods het hele weekend door. Dat geeft
natuurlijk een prettig gevoel naar klanten
en partners toe omdat kwaliteit ‘Made in
Germany’ geen mythe is.”
Laatste vraag: wanneer komt de LANCOM
Management Cloud beschikbaar?
Buis: “Intern draait de oplossing al een
tijdje. In januari zijn we klaar voor de eerste
release en gaan wij het samen met een
aantal klanten verder testen. Wij plannen
om het op 20 maart 2017 algemeen
beschikbaar te maken. Dat is niet toevallig
één dag voor de CeBIT begint, nog steeds
de belangrijkste beurs voor LANCOM.
Van de redactie
CloudWorks - nr. 12 / 2016
29
Markt
Datacenter op grootste rangeerterrein van Nederland opgeleverd
All IT Rooms bouwt datacenter voor
treinverkeersleidingssystemen
Een nieuw datacenter voor ProRail op rangeerterrein Kijfhoek tussen Barendrecht en Zwijndrecht, het
grootste rangeerterrein van Nederland, is onlangs
door All IT Rooms opgeleverd. Gezien de grote hoeveelheid goederentreinen en -wagons die dagelijks
op het rangeerterrein te vinden zijn, is continuïteit
van cruciaal belang. Op Kijfhoek regelt ProRail het
treinverkeer voor zijn klanten tussen de Rotterdamse
haven en Zevenaar. Als er problemen met ICT
zijn, valt het treinverkeer op de Betuweroute stil.
“Downtime is geen optie”, zegt Ronald Kok,
directeur van All IT Rooms.
“ProRail is in 2015 geconfronteerd met een aantal ICT-storingen.
Naar aanleiding van deze problemen heeft onderzoeksbureau
Gartner in opdracht van ProRail een onderzoek uitgevoerd naar
de betrouwbaarheid van onze ICT-voorzieningen. Alle datacenters
kwamen probleemloos door dit onderzoek heen, maar het datacenter op Kijfhoek net niet”, aldus John van de Langkruis, Ketenbeheerder Housing bij ProRail. “Dit datacenter wordt gebruikt voor
de besturing van treinen.”
Renovatie
“Deze conclusie is niet verwonderlijk, aangezien met uitzondering
van Kijfhoek alle overige datacenters van ProRail sinds 2008 zijn
gerenoveerd. De ICT-apparatuur op Kijfhoek voldeed aan alle eisen,
maar het datacenter waarin deze apparatuur is gehuisvest bleek aan
vernieuwing toe. Dit was aanleiding het datacenter op Kijfhoek te
renoveren. Hiervoor hebben we All IT Rooms ingeschakeld.”
Ronald Kok, directeur van All IT Rooms, voegt toe: “Bij partijen
als ProRail moet de winkel altijd open blijven. Het is simpelweg geen optie de bedrijfsvoering van ProRail en zijn klanten te
onderbreken. Hier zal tijdens de bouw van een datacenter dan ook
continu rekening mee moeten worden gehouden. Zo moet de
overlast die werkzaamheden oplevert tot een minimum worden
beperkt, kan vaak alleen op zeer onregelmatige tijdstippen worden
gewerkt en moet er altijd toezicht aanwezig zijn vanuit zowel de
klant als All IT Rooms.”
‘Flexibiliteit is noodzakelijk’
“Flexibiliteit staat in dit soort projecten centraal. Bij complexe
organisaties als ProRail is het onmogelijk in de planningsfase alles
wat tijdens het project op je pad komt in beeld te brengen. Dit
betekent dat we tijdens het project allerlei nieuwe uitdagingen
tegenkomen. Flexibiliteit is noodzakelijk om deze het hoofd te
kunnen bieden”, aldus Kok.
“Zo kan de planning van goederentreinen worden verstoord. Dit
kan weer betekenen dat bepaalde werkzaamheden voor de bouw
van het nieuwe datacenter onverwachts niet kunnen worden
uitgevoerd en de planning zal moeten worden aangepast. Het vergt
de nodige creativiteit en flexibiliteit om te voorkomen dat dit soort
uitdagingen ertoe leiden dat de projectplanning wordt overschreden. Dat geldt niet alleen voor ons, maar uiteraard ook voor onze
partners en toeleveranciers.”
30
Alles over innovatie in ICT
Langdurige samenwerking
All IT Rooms en ProRail werken al langer samen. ProRail gunde
in 2008 via een aanbesteding de bouw van twaalf datacenters aan
All IT Rooms. Van de Langkruis legt uit: “Deze eerdere samenwerking is altijd zeer prettig verlopen en is voor ons een belangrijke
reden geweest ook de bouw van dit datacenter aan All IT Rooms
uit te besteden. All IT Rooms begrijpt dat onze bedrijfsvoering
onder geen beding kan worden onderbroken en de aard van ons
werk allerlei onverwachte obstakels kan opleveren. Het is prettig
om te werken met een partij die is ingespeeld op deze uitdagingen.
De samenwerking met All IT Rooms is dan ook soepel verlopen
en het datacenter is conform planning opgeleverd.”
“Het nieuwe datacenter in Kijfhoek is gebouwd volgens onze
ontwerpvoorschriften. Deze voorschriften zijn ook bij de bouw
van de overige twaalf datacenters van ProRail gehanteerd. In de
voorschriften zijn zoveel mogelijk onderdelen van de datacenters
gestandaardiseerd. Denk hierbij aan de racks, koeling, energievoorziening, bekabeling en labeling. Hierdoor wordt in principe in
ieder datacenter dezelfde apparatuur gebruikt en staat deze overal
op dezelfde plaats. Dit maakt het voor onze ICT-professionals
eenvoudiger de verschillende datacenters te beheren en hierin
werkzaamheden uit te voeren”, aldus John van de Langkruis.
‘Iedere ruimte heeft andere beperkingen’
Ronald Kok voegt toe: “All IT Rooms heeft op basis van deze
ontwerpvoorschriften een detailontwerp gemaakt voor het
datacenter op Kijfhoek. Hierbij hebben we nauw contact gehad
met IT-specialisten binnen ProRail, waarmee wij de specificaties
CloudWorks - nr. 12 / 2016
31
Markt
hebben afgestemd. Dit detailontwerp is voor ieder datacenter van
ProRail overigens anders. Dat is noodzakelijk, aangezien datacenterapparatuur continu wordt doorontwikkeld en wij het ontwerp
afstemmen op de laatste ontwikkelingen. Daarnaast levert iedere
ruimte andere beperkingen op. Zo kan de ingang van een datacenter in sommige gevallen simpelweg te klein zijn voor bijvoorbeeld
een grote koelinstallatie. In dit geval bepaalt dus de omvang van
de toegangsdeur dat een andere koelinstallatie wordt gekozen dan
wellicht in de ontwerpvoorschriften is vastgelegd.”
Problemen met de ICT-systemen kan het nationale en internationale goederenvervoer ernstig verstoren. Van de Langkruis: “Wij
kiezen daarom bij voorkeur voor ‘proven technology’. Daarnaast
beschikt ProRail over een eigen testdatacenter in Amersfoort.
Willen we toch een gloednieuwe oplossing gebruiken die nog
weinig in de praktijk is getest? Dan wordt deze oplossing eerst
uitvoerig getest in dit testcentrum. Daarnaast worden alle nieuwe
updates en software die wij willen implementeren vooraf doorgelicht. Levert bijvoorbeeld een update onverwachts problemen op?
Dan ontdekken wij deze problemen voordat de update in onze
datacenters is uitgerold.”
{
DHPA
‘Wij kiezen daarom
bij voorkeur voor
‘proven technology’
Toekomst Nederlandse Hosting Industrie
“Daarnaast staat redundantie in het datacenter centraal. Zowel de
koeling, energievoorziening, het netwerk als de ICT-systemen
in het datacenter zijn redundant uitgevoerd. Eigenlijk is alles wat
redundant kan zijn ook daadwerkelijk redundant”, aldus Van de
Langkruis. “Mocht er desondanks een storing optreden waardoor
de treinen niet meer kunnen worden bestuurd en bijgestuurd, dan
wordt deze functie overgenomen vanuit een uitwijkdatacenter.”
Continu blijven vernieuwen
Downflow koeling
“In het datacenter wordt gebruik gemaakt van downflow
koeling met een afgesloten koude straat. Dit sluit goed aan bij de
voorkeur van ProRail voor het toepassen van ‘proven technology’.
Downflow koelsystemen zijn de meest breed beschikbare koelsystemen en zijn met het oog op energie-efficiëntie interessant”, aldus
Kok. “Deze vorm van koeling werd ook in het oude datacenter
gebruikt. Eén van de bestaande koelunits in dit datacenter bleek
nauwelijks gebruikt en daarnaast relatief nieuw te zijn. Deze installatie is hergebruikt in het nieuwe datacenter.”
Het datacenter in Kijfhoek wordt net als de overige twaalf datacenters van ProRail continu vernieuwd en up-to-date gehouden. “Wij
vinden het belangrijk onze datacenters te blijven vernieuwen. Via
een Life Cycle Management programma houden wij nauwlettend de levensduur van onze IT-apparatuur in de gaten, zodat we
hardware tijdig kunnen vervangen. Hierdoor wordt bijna nooit met
verouderde apparatuur gewerkt”, legt John van de Langkruis uit.
“Onze datacenters zijn dus altijd up-to-date.”
Wouter Hoeffnagel is freelance journalist
Alexandre Morel
32
Alles over innovatie in ICT
Pim Bilderbeek van onderzoeksbureau The METISfiles gaf op 8 november
een presentatie die in ging op het thema van het DHPA evenement: ‘De
Toekomst van de Nederlandse Hostingindustrie’. Hij concludeerde aan
de hand van onderzoek naar de stand van de Nederlandse hostingmarkt,
dat de rollen van service providers veranderen door de toenemende
vraag naar hybride en multi-cloudoplossingen en vragen om investeringen in automatisering en strategische partnerships. Ook gaf Bilderbeek
aan dat hostingproviders er goed aan doen zich te focussen op marktsegmenten waarin zij onderscheid kunnen maken op basis van direct
klantcontact en het invullen van de rol van trusted advisor.
Het optreden als trusted advisor voor
klanten past in het beeld van de customer
intimacy strategy in tegenstelling tot de
operational excellence strategy die veel
hostingproviders nog lijken te hanteren.
De huidige stand van de Nederlandse
Cloud & Hosting industrie kan als volgt
worden gekarakteriseerd:
• Cloud en hosting providers zijn actief op
het gebied van web hosting, infrastructuur hosting en/of applicatie hosting.
Dit wordt gecombineerd in en met een
portfolio van verschillende diensten.
• Hosting is een kernactiviteit maar ook een
terrein waarop zich andere dienstverleners
begeven. Denk aan IT-dienstverleners,
softwareleveranciers, telco’s en digitale of
Internet bureau’s.
• Er zijn vele honderden hosting providers actief op de Nederlandse markt met
meestal een activiteit in web hosting.
• De top 10 onafhankelijke spelers binnen
de Nederlandse cloud en hosting sector
hebben 150 of meer werknemers en zijn
door de bank genomen 15 jaar actief op
de markt. Terwijl de meerderheid van de
sector juist minder dan 15 jaar oud is.
• De sector kenmerkt zich door een hoge
mate van en steeds verder toenemende
overnames en samenvoegingen. Voor
de brede sector geldt dat men met name
voor MKB en bij middelgrote organisaties
actief is. Veruit de meerderheid van de
sector heeft een directe benadering van
de markt. Groei in omzet is een bijna
vanzelfsprekendheid voor veel providers
en toch zeker de grotere.
Er zijn 3 ontwikkelingen aan te geven als
oorzaak voor deze groei:
• Digitalisering jaagt groei aan in web
hosting
• Toename van uitbesteding van ITinfrastructuur en IT-organisatie zorgt
voor groei in die hosting diensten
• Groei in applicatie hosting is daar omdat
vrijwel alle benaderingen uitgaan van het
‘as a service’ principe
Marktgroei?
Wereldwijde aanbieders van cloud
diensten zoals Amazon (AWS), Microsoft
(Azure) en IBM (Softlayer) benaderen
de brede markt met selfservice publieke
cloud oplossingen. De sales en marketing
inspanning waarmee dit gebeurt, is enorm
en lokale providers kiezen dan ook steeds
meer voor een rol als cloud integrator of
cloud regisseur. Zij hebben de belangrijke relatie met de eindklant in handen
en helpen organisaties in het beheer en
de integratie van de verschillende cloud
oplossingen (hybride, multi, enz.) en hun
on premise omgeving. Teneinde legacy
functioneel te houden maar ook blijvend
te beantwoorden aan wet- en regelgeving
op dit gebied.
Een brede set aan activiteiten en diensten
lijkt niet de logische vervolgstap voor de
lokale cloud en hosting providers. Veel
meer wijst logica richting specialisatie of
focus. Dit kan variëren in keuze van marktsegmenten (branches/niches/segmenten) of
juist in bepaalde specialisaties op productgebied.
Het wordt zeer belangrijk voor lokale cloud
en hostingproviders om:
• Direct contact met de klant te houden en
de reeds bestaande rol als ‘trusted advisor’
te verstevigen
• Te investeren in automatisering, regie
oplossingen en selfservice om kosten te
beheersen en gebruikers van hybride
cloud omgevingen te kunnen bedienen
• Te minimaliseren in risico en te maximaliseren in rendement bij investeringen in
(eigen) infrastructuur
• De banden met publieke cloud providers
aan te halen om zo de hybride cloud
oplossingen mogelijk te blijven maken
voor klanten
• Actief te zijn en blijven in M&A
• Te focussen op marktsegmenten waar
direct klantcontact en een vertrouwensrelatie hoog gewaardeerd wordt
• Blijven communiceren naar de markt
waar het onderscheid ligt
Ruud Alaerds, Dutch Hosting Provider
Association
CloudWorks - nr. 12 / 2016
33
{
Multicloud
Mikko Hyppönen van F-Secure:
‘Bij het gebruik van clouddiensten moet je ook de
Amerikaanse overheid
kunnen vertrouwen’
‘In de multicloud is controle key’
In de cloud draait alles om het vertrouwen dat je als klant hebt in de
cloudprovider. Volgens Mikko
Hyppönen, Chief Research Officer
bij F-Secure, wordt dat vertrouwen
in de multicloud echter danig op
de proef gesteld. “Zeker in het
Trump-tijdperk.” Volgens de
beveiligingsexpert is controle
dan ook key.
Steeds meer bedrijven ontdekken de
voordelen van de ‘multicloud’ boven de
hybrid cloud. Niet meer on-premise, in de
private cloud én in de public cloud vastzitten aan bijvoorbeeld Azure- of VMwaretechnologie, maar voor iedere afzonderlijke
workload vrijelijk kunnen kiezen tussen de
cloudplatformen die op de markt beschikbaar zijn.
“Een aantrekkelijk idee”, zo onderkent
Mikko Hyppönen als we hem half november in Amersfoort spreken tijdens het
congres Cyber Security van Heliview.
“Maar in de praktijk is de multicloud heel
lastig te implementeren. Dan blijkt dat
het moeilijk is om te switchen tussen de
verschillende cloudtechnologieën en cloudproviders.”
Hyppönen. Hoe weet je bijvoorbeeld
dat cybercriminelen geen gevaar vormen
voor je data? Die vraag is in de visie van
Hyppönen gedeeltelijk te beantwoorden
door zelf sensoren te plaatsen in zowel het
interne netwerk als in de clouddiensten die
worden gebruikt. Deze sensoren geven dan
bijvoorbeeld een melding als ze verdacht
verkeer signaleren dat kan duiden op een
inbraak.
Uitdagingen multicloud
Een eerste probleem dat kleeft aan de
multicloud heeft volgens Hyppönen te
maken met uitdagingen op het gebied
van beheer. “Binnen heel veel organisaties groeit de multicloud zonder dat
de IT-afdeling of het management daar
erg in heeft. Dat merken we ook binnen
F-Secure. Onze ontwikkelteams werken
redelijk onafhankelijk. Met als gevolg dat
we bij een audit bijna altijd clouddiensten
aantreffen waarvan we niet wisten dat we
die in gebruik hadden. Die clouddiensten
bieden onze teams veel voordelen, maar
wat je niet onder controle hebt, is ook lastig
te beheren.”
Als tweede probleem noemt Hyppönen
de vertrouwensband met de cloudprovider die zo belangrijk is, maar die in het
multicloudtijdperk steeds diffuser wordt.
“Zodra jouw data en jouw storage niet
meer op jouw computer staan, moet je erop
vertrouwen dat de cloudprovider doet wat
‘ie zegt. Als de cloudprovider zegt ‘ja, we
hebben alle data versleuteld’, dan kun je
dat niet controleren en gaat het erom dat
je je partner vertrouwt. En hoe weet je dat
de cloudprovider bepaalde data op jouw
verzoek daadwerkelijk heeft verwijderd?
Het antwoord is simpel: dat weet je niet.”
De meeste bedrijven selecteren een
cloudprovider volgens Hyppönen dan ook
op basis van het vertrouwen dat ze in die
partner hebben. “In de multicloud moet je
34
Alles over innovatie in ICT
Hyppönen refereert hiermee aan de Rapid
Detection Service (RDS) die F-Secure
eerder dit jaar introduceerde. Deze dienst
stelt een getroffen bedrijf binnen dertig
minuten op de hoogte van een datalek en
houdt de schade beperkt. “Voor klanten
die clouddiensten gebruiken, bereiden we
virtuele machines voor die bijvoorbeeld in
een AWS-netwerksegment kunnen worden
geplaatst en zo al het verkeer zien dat
voorbijkomt. Als er sprake is van verkeer
dat afwijkt van de ‘baseline’, dan wordt dat
onderzocht door onze analisten. Gebruik
je meerdere clouddiensten, dan kun je in al
die clouds sensoren plaatsen.”
meerdere cloudproviders met zorg selecteren om ze te kunnen vertrouwen.”
Vertrouwen in Trump?
“Daar komt nog bij dat bijna alle cloudproviders uit de Verenigde Staten komen
en dat je bij het gebruik van clouddiensten
dus ook de Amerikaanse overheid moet
kunnen vertrouwen”, vervolgt Hyppönen.
“Wij Europeanen hebben geen rechten
als we Amerikaanse diensten gebruiken.
De Amerikaanse overheid overtreedt geen
enkele wet als die in onze data kijkt. Dat
baart me toch wel zorgen, zeker in het
Trump-tijdperk.”
rondsnuffelen als Trump eenmaal in het
Witte Huis zit? Het is duidelijk dat de
Chief Research Officer van F-Secure liever
geen politieke uitspraak doet. “Ik heb geen
idee hoe dat gaat uitpakken”, zo reageert
hij enigszins afhoudend. Ineens fel: “Ik kan
me er behoorlijk kwaad over maken dat
we in Europa eigenlijk geen cloudindustrie
hebben. Het web is hier uitgevonden. Hoe
kan het dan dat alle clouddiensten die we
gebruiken uit de Verenigde Staten komen?
Zeker in relatie tot de cloud - waar alles
draait om vertrouwen in de provider en de
overheid - is dat een gemiste kans.”
Snel detecteren
“Zo vind je de afwijkingen van de gangbare
verkeerspatronen en kun je sneller reageren op incidenten”, aldus Hyppönen.
Want cloud of geen cloud, een focus op
alleen de verdediging werkt niet meer.
“Iedereen krijgt een keer te maken met
cyberinbraken. Om dan snel te kunnen
reageren, moet je zo’n inbraak snel kunnen
detecteren en heb je dus behoefte aan een
detectiemechanisme binnenin de netwerken
die worden gebruikt. En dat kunnen ook
cloudnetwerken zijn. Zo behoud je ook in
de multicloud de controle.”
Sensoren in de cloud
Verwacht Hyppönen dan dat de Amerikaanse overheid vaker in data gaat
“Het gebrek aan controle is het belangrijkste pijnpunt in de multicloud”, concludeert
CloudWorks - nr. 12 / 2016
35
Onderzoek
Onderzoek naar IPv6:
zijn we er klaar voor?
Met of zonder steun van IT of de directie, kunnen organisaties het
zich niet eindeloos veroorloven om IPv6 te negeren. Voorlopig
slagen de meeste daar echter wonderwel in. Als we kijken naar
de concrete voorbereidingen, dan zien we dat maar heel weinig
organisaties klaar zijn en dat de meeste organisaties nog niet eens
begonnen zijn. Zo is pas 12% klaar met het onderzoeken van de
urgentie en heeft pas 5% de consequenties van de invoering in kaart
gebracht. Ook heeft 2 op de 3 nog niets gedaan om de interne
netwerkinfrastructuur geschikt te maken voor IPv6. De meeste
organisaties hebben het niet eens opgenomen als eis bij de aanschaf
van nieuwe producten en diensten.
Op 8 november organiseerde de Stichting IPv6
Nederland een seminar met de titel ‘IPv6 is er. Wanneer zetten we IPv4 uit?’. Om de discussie handen en
voeten te geven, heeft de Stichting aan Pb7 Research
gevraagd om de stand van zaken in de Nederlandse
markt te onderzoeken. De afgelopen jaren bleek
Nederland immers internationaal gezien niet bepaald
een voorloper. In het onderzoek hebben we gekeken
naar drie groepen organisaties: ICT-bedrijven, de (rest
van de) zakelijke markt en de publieke sector.
De hoge opkomst tijdens het seminar duidt er op dat het onderwerp duidelijk leeft. In het onderzoek onder IT-beslissers, zien we
daar niet zo heel veel van terug. Op de vraag of men op tijd klaar is
voor IPv6, houdt het optimisme niet over. Van de ICT-bedrijven
is maar 1 op de 2 er redelijk zeker van dat ze op tijd klaar zijn.
Deze percentages liggen aanmerkelijk lager bij de overheid en de
zakelijke markt. Wat we eigenlijk vooral zien in het onderzoek is,
afgaande op de grote hoeveelheid ‘neutraal’-antwoorden, dat het
thema nauwelijks leeft in de zakelijke markt. Tijdens het seminar
konden we constateren dat het onderwerp wel leeft, maar vaak
alleen bij de netwerkbeheerders. Maar deze slagen er veelal niet in
om het thema te agenderen als IT- dan wel zakelijk probleem.
De meeste van de 120 ondervraagde IT-beslissers zien de urgentie
niet in van de problematiek. Slechts 13% denkt dat ze in de problemen komen als de IPv4-adressen op zijn. Alleen ICT-bedrijven
36
Alles over innovatie in ICT
zijn ietwat kritischer. Bovendien denken veel organisaties dat de
omschakeling nog lang kan worden uitgesteld door creatief om te
gaan met IPv4-adressen. Dat kan bijvoorbeeld door het gebruik
van NAT, een techniek om meerdere nodes één IP-adres te laten
delen. Deze techniek wordt inmiddels ook door een toenemend
aantal ISP’s gebruikt ten behoeve van hun klanten, aangezien ze
door de voorraad IPv4-adressen heen zijn. Dat wordt een probleem
op het moment dat bijvoorbeeld fraude wordt gepleegd. Voor
de Rabobank, één van de sprekers op het seminar, was dát het
thema waardoor het ineens een belangrijk business issue werd. Als
bijvoorbeeld een IP-adres dat door een fraudeur wordt gebruikt
ook door tientallen nietsvermoedende Rabo-klanten wordt
gedeeld, is afsluiting van dat IP-adres een probleem.
Ook op het vlak van de technische aanpassingen, vordert de
invoering van IPv6 bijzonder langzaam. Slechts 8% is klaar met
het bereikbaar maken van e-mail via IPv6. Er zijn maar weinig
pagina’s benaderbaar via IPv6. Als men al iets heeft gedaan om
de ICT-omgeving geschikt te maken, zit men veelal nog in het
beginstadium.
Als we naar de voorbereidingen kijken, zien we dat de ICT-sector
er nog lang niet is, maar wel beduidend voorloopt op de publieke
sector en het bedrijfsleven. ICT-bedrijven zouden zich toch een
stuk actiever op mogen stellen ten opzichte van IPv6. Niet alleen
omdat ze zelf de boot dreigen te missen, maar ook vanuit een
verantwoordelijkheid jegens hun klanten. Organisaties binnen
de overheid zijn vervolgens aanzienlijk meer bezig met IPv6 dan
organisaties uit het bedrijfsleven. Het bewustzijn is hoger, het staat
hoger op de agenda en er worden meer stappen genomen. De
campagnes die binnen de overheid gevoerd worden om IPv6 op de
agenda te krijgen, hebben duidelijk hun uitwerking gehad. Helaas
zegt deze relatieve voorsprong meer over het bedrijfsleven dan
over de overheid, want ook in de publieke sector laat de voortgang
vooralsnog sterk te wensen over.
{
‘Organisaties kunnen
het zich niet eindeloos
veroorloven om IPv6
te negeren’
Het onderzoek laat zien dat in Nederland de overgang naar IPv6
als een netwerkprobleem wordt afgedaan. Er is weinig bewustzijn
omtrent de noodzaak om het onderwerp op de agenda te zetten.
Netwerkbeheerders die deze urgentie wel voelen, slagen er maar
moeilijk in om anderen hiervan te overtuigen. De Stichting IPv6
Nederland vroeg tijdens het seminar hoopvol wanneer IPv4 uit kon
worden gezet. Dat gaat nog wel even duren. In de tussentijd moet
het onderwerp hoger op de agenda komen te staan bij Nederlandse
organisaties. Om dat te realiseren zullen de netwerkbeheerders uit
hun comfort zone moeten komen en goed gaan uitleggen waarom
het voor de veiligheid en continuïteit van de business noodzakelijk
is om snel tot actie over te gaan.
Peter Vermeulen, directeur Pb7 Research
CloudWorks - nr. 12 / 2016
37
Visie
Nimble Storage ziet enorme groei in ‘slimme’ storage
‘Wij maken de markt’
De vraag naar opslag neemt alleen maar toe, terwijl
de prijzen voor die opslag blijven dalen. Deze markt
staat dus flink onder druk en zal in de komende jaren
tot uitbarsting komen. Dat verwacht Mark Stevens, de
kersverse Vice President EMEA van Nimble Storage.
Het bedrijf drukt meer en meer een stempel op de
markt door haar innovatie te koppelen aan zeer concurrerende prijzen. “Wij zijn de gamechanger in deze
markt.”
Dit najaar sloeg Nimble Storage een grote slag. De leverancier van
Predictive Flash storage-oplossingen sloeg Lenovo aan de haak voor
een strategisch partnerschap. De twee willen de servertechnologie
van Lenovo aan het All Flash Storage aanbod en InfoSight Predictive Analytics van Nimble koppelen. Samen willen ze de capaciteit
van datacenters fors verbeteren en deze qua efficiëntie en schaalgrootte naar een hoger niveau tillen. Stevens is opgetogen over de deal. “Lenovo heeft uiteraard de hele
markt bekeken en getest, voordat ze met ons in zee gingen. Ik vind
het dus een eer om met ze samen te werken. Infosight, onze cloud
based monitoring, heeft ze over de streep getrokken.”
Meterslange mainframes
Na een decennialange carrière bij onder meer Netapp en Isilon,
dacht Stevens alles wel gezien te hebben in de storage-wereld. De
vooruitstrevende techniek van Nimble trok hem over de streep
om toch in gesprek te gaan over zijn huidige baan. “Ik heb de
storage-markt zien veranderen. Vroeger zag ik nog de meterslange
mainframes, nu zijn het minieme chips. De opkomst van de cloud
was uiteraard een grote stap, maar het Predictive Flash Platform van
Nimble, dat flash performance combineert met predictive analytics
om problemen met betrekking tot datasnelheid als gevolg van een
complexe IT-infrastructuur te voorspellen en te voorkomen, vind
ik een fantastische vinding in deze markt.”
En die markt is van ver gekomen, benadrukt Stevens. Nog
geen twintig jaar geleden was er sprake van wat hij noemt het
Sun-tijdperk: “Bedrijven kochten Sun-servers, puur en alleen
om ze te gebruiken voor opslag.” Hoeveel geavanceerder is dat
nu: dankzij de Lenovo deal kunnen predictive analytics gebruikt
worden om de infrastructuur te beheren en onderhoudstaken
te automatiseren. “Dat heeft veel voordelen”, vindt Stevens.
“Daardoor zullen datacenters hun mensen en middelen - die tot
nu toe vooral werden ingezet voor onderhouds- en servicetaken
- weer kunnen inschakelen voor strategische projecten die wél
toegevoegde waarde opleveren.”
Gamechanger
De samenwerking belooft dat het zelfregulerende vermogen van
een datacenter aanzienlijk verbeterd kan worden, omdat problemen
vroegtijdig opgespoord en geïdentificeerd worden en omdat het
Paul Sudlow
38
Alles over innovatie in ICT
systeem automatisch interventies uitvoert in de hele infrastructuur. Tegelijkertijd wordt de markt complexer. “Alleen maar flash
storage aanbieden is niet meer genoeg”, vindt Stevens. “Er zijn al
zoveel aanbieders, je moet meer bieden om je te onderscheiden.
Dat doen wij met Infosight, onze software waarmee we kunnen
voorspellen hoe je systemen zullen presteren. Die software wordt
standaard ingebouwd in onze producten. Zo weten we niet alleen
wat je opslaggegevens gaan doen, maar we kunnen deze ook terugvoeren op de diverse applicaties. Zo kunnen we een klant vrijwel
meteen vertellen waar een probleem zit, in welke applicatie. Dat is
een gamechanger in deze markt.”
“Dat de storage-markt zo in beweging is, komt ook door Nimble”,
vertelt Stevens met een glimlach. “We doen aan commerciële
disruptie, zeker. Traditionele storage-partijen zullen hun klanten
vragen wat zij de komende drie jaar nodig hebben aan opslag
en dat verkopen ze dan. Bij Nimble schaft een klant aan wat hij
vandaag nodig heeft en dat is op ieder moment uit te breiden. Dat
geeft de klant veel flexibiliteit, waarbij wij ons houden aan een
maintenance fee die ook niet zal stijgen. Bedrijven komen dus niet
meer voor financiële verrassingen te staan. Dergelijke vastgestelde
prijzen trekken klanten over de streep, merken we. Dat is iets wat
ze bij traditionele partijen niet kunnen krijgen.”
Mark Stevens
gegevens die daarbij verzameld wordt, is immens. Daarbij moeten
die gegevens ook nog eens realtime verwerkt worden, dus dat stelt
hele hoge eisen aan de storage-producten.”
Winnaars en verliezers
Gartner plaatst Nimble Storage in het Leaders Quadrant van
het Magic Quadrant voor General Purpose Disk Arrays. Daarin
bevinden zich ook gevestigde partijen als EMC, NetApp en Dell.
Volgens Gartner is het zeer uitzonderlijk dat een relatieve nieuwkomer zich in zo korte tijd heeft genesteld tussen de gevestigde
orde. Geen enkele andere storage-leverancier heeft in een jaar tijd
zoveel nieuwe klanten erbij gekregen als Nimble Storage. Sudlow:
“We zijn in korte tijd gegroeid naar 9.000 klanten. En iedereen
wil alles bewaren. E-mails, video’s, IoT-data, noem maar op. Het
goede nieuws in deze branche is dat de markt nog flink doorgroeit,
maar er zullen ook verliezers komen. Er zijn nu heel veel aanbieders, die zullen niet allemaal overblijven. Voor de klant is die
concurrentie goed, maar aanbieders kunnen alleen overleven door
te innoveren. De oudere partijen zien hun business nu al terug
lopen, die verliezen ze aan nieuwe spelers.”
De markt gaat erg veranderen verwacht Paul Sudlow, Director
Strategic Alliances EMEA van Nimble. “Klanten willen echt al
hun business gaan digitaliseren, zover mogelijk”, denkt hij. “Neem
alleen al de opkomst van zelfrijdende auto’s. De hoeveelheid
Sudlow illustreert hoe de markt in beweging is. “Een paar jaar
geleden hield niemand het voor mogelijk dat EMC overgenomen
zou worden, het was de reus in deze markt. Toch is dat gebeurd.”
Storage lijkt wel meer en meer een prijsvechtersmarkt te worden,
dat ontkent Stevens niet. De hoeveelheid data neemt intussen
alleen maar toe. “Kijk alleen maar naar de groei van storage-bedrijven. En we groeien hard, terwijl de prijs jaarlijks ongeveer dertig
procent zakt. Toch worden die prijsdalingen opgevangen, omdat
de capaciteit van storage en de hoeveelheid data nog veel harder
groeien. Het is voor bedrijven alleen ontzettend lastig te voorspellen hoeveel en waarin ze groeien. Daarom is ons flexibele systeem
zo fijn voor ze. Ons commerciële model is ook heel agressief. We
maken de markt. Als wij het niet doen, dan doet een ander het wel.
De prijzen gaan toch naar beneden. Als wij dat als eerste doen, dan
komen klanten naar ons toe. Zo simpel is het.”
CloudWorks - nr. 12 / 2016
39
Interview
‘IT-operations moet zeer op
zijn tellen passen’
Er wordt de laatste jaren veel gesproken over het succes van DevOps,
een aanpak waarin de ontwikkeling en het beheer van IT-applicaties sterk
geïntegreerd plaatsvindt. Dat succes dreigt echter verstoord te worden,
zegt Alessandro Perilli van Red Hat, omdat de Dev-zijde steeds meer aan
aanzien wint, terwijl de Ops-kant aan relevantie lijkt in te boeten. Dat
evenwicht moet en kán hersteld worden, luidt zijn boodschap.
Alessandro Perilli is General Manager
Management Strategy bij Red Hat. Voordat
hij 2,5 jaar geleden in dienst trad bij deze
wereldwijd opererende leverancier van
open source-oplossingen, was hij meer dan
drie jaar analist bij Gartner op gebied van
cloud. Een man met de nodige ervaring
dus. We treffen hem op het Red Hat
Forum, begin oktober 2016 in Breda.
Als we hem rond lunchtijd spreken is al
duidelijk dat het evenement, met ruim 550
deelnemers (50 procent meer dan in 2015),
een succes is te noemen.
Nieuwe mindset
Alessandro Perilli
40
Alles over innovatie in ICT
Perilli heeft net het ochtendprogramma
afgesloten met zijn keynote ‘Next Gen
Management in a DevOps World’. Door
de traditionele muur tussen de ontwikkelafdeling en IT-operaties te slechten,
kan IT toegevoegde waarde leveren met
de snelheid die ‘de business’ wenst, is de
leidende gedachte die aan de DevOpsaanpak ten grondslag ligt. Aan de hand van
dit DevOps-model heeft hij het publiek
getrakteerd op een prikkelende verhandeling over veranderend IT-management
in een wereld die steeds sneller digitaliseert. Perilli (charmant Italiaans accent)
provoceerde daarin vooral de aanwezige
Ops-mensen in de zaal: “IT-operations moet zeer op zijn tellen passen”,
waarschuwde hij. “Want als die partij blijft
doen wat ze altijd gedaan heeft, loopt zij
het risico volledig te worden overvleugeld,
om op den duur (Perilli toonde hierbij het
skelet van een dinosaurus) zelfs geheel van
het toneel te verdwijnen.”
Zou dat eigenlijk erg zijn? Perilli vindt van
wel. In de DevOps-aanpak wordt de rol van
de ontwikkelaars vaak van de nodige glans
voorzien, terwijl die van IT-operations veel
te weinig op waarde wordt geschat, stelt hij.
Aan die operationele kant zit een schat aan
ervaring die we zoveel mogelijk moeten
zien te behouden. Perilli is een man die
houdt van metaforen. “Als je het samengaan van Dev en Ops even als een huwelijk
tussen die twee beschouwt, dan is Dev de
partij die vooral de huwelijksceremonie tot
een feest probeert te maken, terwijl Ops
veel meer de verantwoordelijkheid voelt
om het huwelijk zelf een succes te laten
zijn. Beide zijn nodig voor een succesvolle
business in deze tijden van digitale transformatie. Maar waar de een zijn feestje viert,
en meer en meer het initiatief naar zich
toe weet te trekken, dreigt de ander steeds
meer te falen in zijn taak en zijn relevantie
voor de business kwijt te raken.”
Om ervoor te zorgen dat IT-operations zijn
relevantie behoudt – in de ogen van Perilli
van essentieel belang voor een geslaagd
DevOps-huwelijk op de lange termijn – zal
het zichzelf opnieuw op de kaart moeten
zetten. Daarvoor is allereerst een nieuwe
mindset nodig. Ops moet, zo somt hij op,
van denken in systemen naar denken in
platformen, van monolitisch naar modulair,
van silo’s naar API’s, van handmatig naar
geautomatiseerd, van leverancier van
infrastructuur naar leverancier van apps en
diensten, en van het reageren op alerts naar
het vergaren van proactief inzicht vooraf.
Juiste tools
Een tweede belangrijke voorwaarde om van
‘Dev versus Ops’ echt DevOps te maken,
is dat Ops modern, geavanceerd managementgereedschap tot zijn beschikking
krijgt, opdat die nieuwe mindset ook in de
praktijk tot de gewenste resultaten leidt.
Red Hat heeft daarvoor in zijn portfolio
de nodige tools te bieden, aldus Perilli.
En zoals hij in zijn keynote die ochtend al
heeft uiteengezet, gaat het om een viertal
nauw op elkaar aansluitende oplossingen,
te weten: Ansible, CloudForms, Insights en
Satellite.
{
{
‘Om ervoor te zorgen dat
IT-operations zijn relevantie
behoudt, zal het zichzelf opnieuw
op de kaart moeten zetten’
Ansible (verkregen uit een acquisitie in
2015) is een IT-automatiseringstool. Veel
toegepast op gebied van configuratiemanagement, wordt Ansible tegenwoordig
ook in de DevOps-context steeds populairder, met name als het om het managen van
grote hoeveelheden containers gaat.
De tweede tool, CloudForms, tegenwoordig getypeerd als cloud-managementplatform, werd voorheen meestal aangeduid als
‘manager of managers’. Perilli gebruikt de
metafoor van een universele afstandsbediening voor alle mogelijke apparatuur in een
huiskamersituatie. “Analoog daaraan biedt
CloudForms een enkelvoudig managementvenster op elke complexe, hybride
IT-omgeving bestaande uit gemengde
technologie van diverse partijen”, verduidelijkt hij.
Insights, vervolgens, is een van de nieuwste
oplossingen van Red Hat voor het proactief opsporen van configuratiefouten en
kwetsbare punten in de beveiliging van de
IT-infrastructuur. In tegenstelling tot wat
klanten van Red Hat gewend zijn, wordt dit
aangeboden als SaaS-oplossing, aldus Perilli.
“Door interactie met de centraal gesitueerde intelligente Insights-software in de
cloud kunnen onvolkomenheden worden
opgespoord en nog voordat ze ellende
veroorzaken worden verholpen.” Satellite
tot slot (ooit ‘Red Hat Network’ geheten)
is een van de bekendste managementtools
‘In hun reis naar de cloud gaan
bedrijven door verschillende
fasen van schaalgrootte en
complexiteit’
van Red Hat, en dient ervoor om softwareupdates en security-patches betrouwbaar op
grote schaal te kunnen uitrollen.
Juiste ‘glue’
De vier tools vormen de onderdelen van
een weldoordacht ‘masterplan’, houdt
Perilli ons voor. In hun reis naar de cloud
gaan bedrijven door verschillende fasen van
schaalgrootte en complexiteit. Vergelijk het
met de industriële revolutie, zegt hij, waarin
we gingen van handwerk, naar massaproductie, naar automatisering en uiteindelijk
autonome systemen. Analoog zoeken bedrijven en organisaties die sneller willen acteren
allereerst hun heil in hybride oplossingen
bestaande uit aanbiedingen voor private en
public cloud. Gaan ze opschalen dan kunnen
ze de toenemende complexiteit achtereenvolgens managen met Insights en Satellite,
automatiseren met Ansible, terwijl ze in
de meest complexe situaties het overzicht
behouden met CloudForms.
Om de vier tools ook in combinatie met
elkaar goed te laten functioneren, zorgt
Red Hat voor de juiste ‘glue’, de juiste
lijm, beschrijft Perilli tot slot, waarvan de
belangrijkste ingrediënten bestaan uit een
consistente gebruikersinterface en architectuur (met dezelfde visuele taal, dezelfde
inventory, et cetera). Daarop moeten alle
afzonderlijke onderdelen op eenvoudige
wijze kunnen worden aangesloten en tevens
nieuwe zaken zonder veel moeite kunnen
worden ondergebracht. “Want er zullen
voortdurend weer nieuwe technologische
snufjes bij komen. Vandaag zijn dat containers - ook die technologie hebben we nu
geïntegreerd - maar morgen is dat weer
iets anders, zoals bijvoorbeeld de zogeheten
‘serverless architectures’ waar iedereen het
nu over heeft.”
Dick Schievels is journalist
CloudWorks - nr. 12 / 2016
41
Blog BTG
Als BTG-voorzitter en boardmember van INTUG
(International Telecommunications UserGroup) heb
ik het genoegen te mogen deelnemen aan een aantal
beleidsdialogen op nationaal en internationaal niveau.
De keuze hierin wordt mede bepaald door de strategische speerpunten, die we met en voor onze leden
vaststellen. Beschikbaarheid van mobiele service en
netwerken, snelheid, capaciteit, universele toegankelijkheid en marktharmonisatie, transparante en betaalbare abonnementen en tarieven zijn veelgenoemde
zaken en deze vormen voor onze leden, vanuit het
zakelijke consumentenperspectief sinds lange tijd een
hoofdpijndossier.
NU:
Cloud MFT € 14,00
(excl. BTW)
Thru side panel for Microsoft Outlook
Non-Repudiation
Europees versus wereldwijd
Tijdens de, door de ITU in september georganiseerde, Consultation Meeting on International Mobile Roaming in Geneve werd
besloten dat men gaat werken aan de ontwikkeling van strategische richtlijnen voor wereldwijde roaming. Vanuit INTUG en
BTG nemen we hieraan deel.
De ITU-werkgroep richt zich op de ontwikkeling van wereldwijde richtlijnen voor roaming. Binnen Europa is deze discussie momenteel vooral gefocust op de inrichting van de Fair Use
Policy-aspecten voor data en telefonie, waarbij het accent op
dataverbruik ligt. Eind oktober sprak de Europese Commissie
zich uit dat providers vanaf 15 juni 2017 geen kosten meer in
rekening mogen brengen voor bellen, sms’en en internetten in
andere EU-landen. De aanvankelijk geplande Fair Use Policy van
negentig dagen, om misbruik te voorkomen, lijkt van de baan;
wel kunnen telecombedrijven maatregelen treffen als ze misbruik
signaleren, waarbij de aantoonbaarheidsplicht vooralsnog bij de
consument komt te liggen.
42
Alles over innovatie in ICT
Toch is het geleidelijk terugbrengen en elimineren van roamingtarieven binnen en buiten Europa een nobel streven. Het
tarievenstelsel en de hierop gebaseerde businessmodellen zijn
ernstig verouderd, niet toekomstbestendig en dus op den duur
onhoudbaar. Het belemmert onze innovatie ambities, waarbij
‘Connecting the World’ onze horizon is. Dit is in het gemeenschappelijke belang van onze overheden, marktleveranciers en
consument. Een wereldwijd, door alle stakeholders vastgesteld
beleid is op den duur essentieel om door ICT gefaciliteerde
communicatie op verantwoorde wijze fundamenteel goed vorm te
geven. Uiteindelijk willen we allemaal vrij kunnen communiceren, handelen, zakendoen en nieuwe diensten en betere service.
B2B MFT
Ad Hoc MFT
File-based Automation
Transport Encryption
(“Data-in-Transit”)
OpenPGP
Mobile File Transfer
Secure Managed
File Transfer
Integrated Global File exchange with Salesforce
Seamless Enterprise Integration
OWASP
Zowel overheid, markt als afnemers constateren immers een
toenemende ICT-afhankelijkheid bij de borging van communicatie en informatie-uitwisseling. Daarbinnen is een goedwerkende mobiele communicatie dan ook absolute randvoorwaarde
geworden, mede voor de uitvoering van onze corebusiness.
Bedrijfskritieke processen vormen hierbinnen een extra punt
van aandacht.
Om de afschaffing mogelijk te maken, worden de roamingtarieven aangepast die de providers aan elkaar doorberekenen. Dit leidt
tot veel discussie, want gevreesd wordt dat deze kosten toch nog
worden doorberekend aan de consument. Daarnaast is discussie
gaande over de wholesale plafondtarieven, waarbij de reguliere,
zuidelijke vakantielanden nog niet dezelfde beelden hebben als de
noordelijke landen. Ook hier wordt gewerkt aan het wegnemen
van controverses, waardoor de transparantie in de gerealiseerde
consensus steeds verder te zoeken is. De vraag is dan ook waar
dit proces zal eindigen? Schieten we hiermee niet voorbij aan
onze initiële doelstellingen van vrij, kostendekkend en transparant gebruik? De consument zal dit straks niet kunnen volgen en
voorzichtigheid blijven betrachten. De vraag is of dit de initiële
samenwerkingbevorderende gedachte zal stimuleren en in hoeverre de initiële harde afschaftoezeggingen waar worden gemaakt. De
tijd zal dit ons leren, 15 juni is al dichtbij…
Experts in
Managed PCI Compliant
File Transfer
Software and Solutions
for the Enterprise!
MFT: more than File Sharing
Let’s roam the World!
Eén van de discussie aspecten betreft roaming. In verband met
zowel actuele, politieke als maatschappelijke en economische
ontwikkelingen binnen zowel de Europese Unie als daarbuiten
betreft dit een ‘hot’ en politiekgevoelige topic, dat vanuit het
consumentperspectief mede de beeldvorming bepaalt over de
mate van gewenste samenwerking binnen de Europese Unie.
/ Maand / User
1TB / Unlimited File Size
Integration and Programmatic File Transfer
Comprehensive File Transfer for the Enterprise
Automate, Integrate and Control Secure File Transfer
www.mft.cloud
Experts in Managed File Transfer Software and Solutions!
Jan van Alphen is voorzitter van de Branchevereniging voor ICT &
Telecommunicatie Grootgebruikers (BTG) en board member van de International Telecommunications Users Group (INTUG)
VIACLOUD BV • BEECH AVENUE 54 • 1119 PW SCHIPHOL-RIJK • THE NETHERLANDS
+31 (0)20-6586421 • WWW.VIACLOUD.NL • [email protected]
www.qsight.nl
One Company
One Brand
One Culture
100% Dutch
QSight IT is een 100% Nederlands IT bedrijf met
absolute focus op networking, cloud, security
& risico management. Organisaties uit de sectoren
Cure & Care, Finance, Public, Manufacturing en
Business Services behoren tot de klantenkring
van QSight IT. Het aanbod omvat, naast het
leveren en integreren van IT, ook een compleet
scala aan proactieve consultancy, support- en
beheerdiensten.
QSight IT beschikt over een Security Operations
Center (SOC) en een Network Operations Center
(NOC), strategisch verspreid over meerdere
locaties en 24/7 bemand. Onze teams van
security- en netwerkprofessionals gebruiken
technieken zoals Big Data, Machine Learning
en Artificial Intelligence om cyberdreigingen
vroegtijdig op te merken, af te wenden en IT
kostenefficiënt te managen.