Rapport toegevoegde waarde zorgrobot voor medewerkers

Download Report

Transcript Rapport toegevoegde waarde zorgrobot voor medewerkers

Profielstage Consultancy
Advies- en veranderplan
Student
Studentnummer
Stage profiel
Datum
: Nadia Simanjuntak
: 2192934
: Consultancy
: juli 2016
Toetscode
Eerste beoordelaar
Tweede beoordelaar
Stage begeleidster
: TGH14-CB
: Jeroen Tops
: Johan van Schijndel
: Wanda Kruijt
1
Voorwoord
Voor u ligt mijn advies- en veranderplan gericht dat is geschreven voor de Geestelijke
Gezondheidszorg Eindhoven (GGzE). Dit rapport is geschreven als opdracht tijdens mijn
Consultancy profielstage in het derde jaar van de opleiding Toegepaste Gerontologie aan
Fontys Hogelscholen te Eindhoven.
Bij dezen wil ik van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken voor
hun medewerking. Zonder hen had ik dit onderzoek niet kunnen uitvoeren. Om te beginnen
mijn stagebegeleidster vanuit GGzE, Wanda Kruijt. Voor haar fijne begeleiding, feedback en
input tijdens het proces. Ook wil ik mijn stagedocent Jeroen Tops bedanken voor zijn
ondersteuning en heldere feedback.
Daarnaast wil ik de zorgmedewerkers, cliënten en stagiaires van de afdelingen Klinische
woonondersteuning en Klinische Behandeling Organische Psychiatrie bedanken voor hun
medewerking en input. In het bijzonder de contactpersonen van deze afdelingen: Koen
Vermeulen, Mike Schreurs en Frank Engelen.
Mijn dank gaat ook uit naar alle respondenten en betrokkenen die deel hebben genomen
aan de interviews. Tevens wil ik de stagiaires en medewerkers van het eLab bedanken voor
een fijne samenwerking. In het bijzonder Martijn Hoogendam, voor zijn behulpzaamheid en
technische ondersteuning m.b.t. zorgrobot Billie.
Samenvatting
Dit advies- en veranderplan zijn opgesteld voor de GGzE. Met als doel om te onderzoeken wat
momenteel de waardepropositie is van de zorgrobot voor de zorgmedewerkers van twee afdelingen
(Klinische Behandeling Organische Psychiatrie en Klinische woonondersteuning) binnen GGzE. Daarnaast
is er onderzocht waar de organisatie aan moet voldoen om de zorgrobot op de desbetreffende
afdelingen succesvol in te kunnen zetten. Hiervoor zijn een aantal randvoorwaarden in kaart gebracht,
evenals eigenschappen waarover medewerkers moeten beschikken om effectief met de robot te
kunnen werken.
De onderzoeksgegevens zijn op verschillende manieren verzameld. Zo heeft de onderzoeker beide
afdelingen wekelijks bezocht. Daarnaast zijn er meerdere personen geïnterviewd uit verschillende lagen
van de organisatie. Ook is er een benchmark onderzoek uitgevoerd met als doel om een beeld te
schetsen van hoe andere organisaties de zorgrobot inzetten.
Uit de resultaten is gebleken dat zorgrobot Billie momenteel waarde levert aan de medewerkers.
Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste punten:




Sommige cliënten reageren nauwelijks op de zorgmedewerkers, maar wel op Billie. Om deze reden
kan Billie als hulpmiddel worden gebruikt om cliënten te bereiken die in zichzelf gekeerd zijn.
Billie is een nieuw middel om cliënten te kunnen prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en
motiveren.
Door de inzet van Billie kunnen medewerkers soms meer afstand nemen van de cliënt.
Zij hebben meer ruimte/tijd voor andere cliënten of taken als Billie een activiteit uitvoert met een
aantal cliënten.
Billie kan ingezet worden als vermaak door de zorgmedewerkers om het gezellig te maken op de
afdeling met bijvoorbeeld muziek en/of dansjes. Daarbij hoeven medewerkers niet in het
middelpunt van de belangstelling te staan en hebben zij een nieuwe manier om activiteiten uit te
voeren met de cliënten.
Echter, kan de toegevoegde waarde van Billie vergroot worden door o.a. de besturing van Billie
makkelijker en sneller te maken voor de medewerkers, applicaties te ontwikkelen die beter aansluiten
bij de wensen en behoeften en het toevoegen van meer autonome functionaliteiten. Kijkend naar de
randvoorwaarden, is intrinsieke motivatie vanuit de medewerkers erg belangrijk. O.a het hebben van
een kartrekker, een duidelijk rol- en taakverdeling en de mogelijkheid om nieuwe applicaties te
ontwikkelen zijn ook benoemd als belangrijke randvoorwaarden door de medewerkers en
geïnterviewde organisaties. De belangrijkste eigenschappen die medewerkers moeten hebben zijn: open
minded, creatief, durf, motivatie en enthousiasme.
Het advies is gebaseerd op de analyses, gewenste situatie en op de conclusies van de deelvragen uit dit
rapport. GGzE wordt geadviseerd om, zich te richten op de volgende drie aanbevelingen:
1. De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten.
2. De huidige waardepropositie voor de medewerkers vergroten
3. Een cocreatie aangaan met leverancier QBMT
Tot slot is een veranderplan opgesteld, bestaande uit een uitgebreidere beschrijving van het
advies.
3
Inhoudsopgave
Voorwoord ...................................................................................................................... 2
Samenvatting ................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
1.
Inleiding ................................................................................................................... 6
1.1 Introductie Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen (GGzE) ............. 6
1.1.1 Missie, visie en motto .............................................................................................. 6
1.1.2 ELab GGzE ................................................................................................................. 7
1.2 Probleemomschrijving ............................................................................................... 7
1.3 Onderzoeksvraag ......................................................................................................... 8
1.3.1 Hoofdonderzoeksvraag ............................................................................................ 8
1.3.2 Deelvragen................................................................................................................ 8
1.4 Doelstelling .................................................................................................................. 8
1.5 Uitleg en verantwoording gekozen aanpak ................................................................. 8
2. Theoretisch kader ...................................................................................................... 10
2.1 Literatuuronderzoek .................................................................................................. 12
3. Analyse organisatie en omgeving ................................................................................ 15
4. SWOT analyse ............................................................................................................ 25
4.1 SWOT-analyse............................................................................................................ 25
4.2 Confrontatiematrix .................................................................................................... 26
5. Introductie deelnemende afdelingen .......................................................................... 27
5.1 Introductie Klinische woonondersteuning (KWO)..................................................... 27
5.2 Introductie Klinische Behandeling Organische Psychiatrie (KBOP) ........................... 27
6. Beschrijving algemene, huidige en gewenste situatie .................................................. 28
6.1 Algemene situatie beide afdelingen .......................................................................... 28
6.2 Klinische woonondersteuning ................................................................................... 28
6.2.1. Huidige situatie...................................................................................................... 28
6.2.2 Gewenste situatie ................................................................................................... 29
6.3. Klinische Behandeling Organische Psychiatrie ......................................................... 29
6.3.1 Huidige situatie ....................................................................................................... 29
6.3.2 Gewenste situatie ................................................................................................... 30
7. Zorgrobot Billie op de afdelingen ................................................................................ 31
7.1 KBOP .......................................................................................................................... 31
7.2 KWO ........................................................................................................................... 32
7.3 KBOP versus KWO...................................................................................................... 32
7.4 Bevindingen zorgmedewerkers ................................................................................. 33
8. Conclusie per deelvraag .............................................................................................. 35
8.1 Samenvatting conclusie op deelvragen………………………………………………………………….39
9. Advies ........................................................................................................................ 40
9.1 Aanleiding advies .......................................................................................................... 39
9.2 Advies ............................................................................................................................ 39
Aanbeveling 1: Inzet Billie voortzetten op beide afdelingen .............................................. 39
Aanbeveling 2: Huidige waardepropositie voor medewerkers vergroten .......................... 40
Aanbeveling 3: Een co-creatie aangaan met leverancier QBMT ......................................... 41
10. Veranderplan ........................................................................................................... 42
4
Bijlage 1: Resultaten ...................................................................................................... 48
Bijlage 2: Mogelijkheden m.b.t. doorontwikkelen ........................................................... 59
Bijlage 3: Vragenlijst geïnterviewde organisaties............................................................. 60
Bijlage 4: Randvoorwaarden voor medewerkers volgens zorgorganisaties………………………63
Literatuurlijst ................................................................................................................. 62
5
1. Inleiding
In de inleiding wordt ingegaan op de opdrachtgever en de probleemomschrijving. Ook wordt
er ingegaan op de onderzoeksvraag met bijhorende deelvragen en de doelstelling van het
onderzoek.
1.1 Introductie Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen (GGzE)
GGzE biedt al 90 jaar hulp en ondersteuning aan mensen met ernstige, meervoudige en vaak
langdurende psychiatrische problemen. Ieder jaar ondersteunt GGzE meer dan 20.000
mensen van jong tot oud. Zij werken nauw samen met de cliënt en zijn directe omgeving en,
als het nodig is, met andere organisaties. Hierdoor behandelt GGzE niet enkel de aandoening
van een persoon, maar kijkt ook naar het individu erachter. Het doel hiervan is om mensen zo
goed mogelijk deel te laten nemen aan de maatschappij. GGzE is gehuisvest op een groot
aantal locaties in Eindhoven en omgeving. De hoofdlocatie is Landgoed De Grote Beek, een
117 hectare groot landgoed in de wijk Woensel te Eindhoven. Zij zijn in deze regio de enige
aanbieder van deze specialistische hulp (GGzE, z.d.).
Concern GGzE bestaat uit drie merken, namelijk: GGzE, De Woenselse Poort en GGzE Idiomes:
 GGzE biedt zorg en ondersteuning aan kinderen, jeugdigen, volwassenen en ouderen
met een complexe, meervoudige en langdurende psychiatrische of psychosociale
aandoening (GGzE, z.d.).
 De Woenselse Poort biedt zorg en ondersteuning aan volwassenen met een
complexe, meervoudige en langdurende psychiatrische of psychosociale aandoening
die daardoor een gevaar kunnen vormen voor zichzelf of hun omgeving (GGzE, z.d.).
 GGzE Idiomes is volgens eigen zeggen expert op het gebied van gedragsverandering
en geestelijke gezondheidszorg voor mensen met een andere culturele achtergrond
(GGzE, z.d.).
1.1.1 Missie, visie en motto
Om meer inzicht in de organisatie te verkrijgen zijn allereerst de missie, visie en motto van
GGzE in kaart gebracht. De strategie van de organisatie komt uitgebreider aan bod in de
interne analyse in hoofdstuk 3 (zie paragraaf 3.2: Interne analyse).
De missie van GGzE is als volgt geformuleerd:
“GGzE wil de beste zorg bieden aan mensen met bijzondere psychiatrische problemen."
GGzE formuleert haar visie als volgt:
“Samen met de cliënt en de naasten bepalen we welke behandeling het beste aansluit op de
behoefte van de cliënt. Het zo goed mogelijk functioneren en deelnemen aan de maatschappij
is daarbij het uitgangspunt. GGzE investeert in het bijzonder in een gezondmakende en
gastvrije behandelomgeving, omdat zij van mening is dat dit het herstel ten goede komt. Als
gevolg van de toenemende specialisatie in de zorg is voor GGzE en haar cliënten een goede
samenwerking met ketenpartners van groot belang (GGzE, z.d.)."
GGzE heeft daarnaast als volgt een motto geformuleerd:
“De nieuwe slogan van GGzE is ‘GGzE Laat mensen groeien!’. ‘Groeien’ staat voor de
vooruitgang en de ontwikkeling van cliënten én medewerkers. Met ‘laat’ geven we aan dat we
enerzijds ruimte en gelegenheid geven en anderzijds faciliteren en mogelijkheden bieden aan
cliënten en medewerkers om te kunnen groeien (GGzE, 2014. p. 54)."
6
1.1.2 ELab GGzE
GGzE is een organisatie die ook de mogelijkheden van nieuwe technologieën inzag en wilde
uitzoeken hoe zij hiermee het dienstenpakket verder kon verbeteren. Zorginnovaties zijn van
groot belang om ook in de toekomst verzekerd te zijn van kwalitatief goede en betaalbare
zorg. Om deze reden innoveert en stimuleert GGzE het aandragen van goede ideeën voor
zorgvernieuwing (GGzE, z.d.).
Het eLab is daarom opgericht in 2012 met als de doel organisatie te helpen met innoveren. In
het eLab komen in cocreatie ideeën en praktijkervaring samen om tot nieuwe producten te
komen. Het ondernemen en innoveren sluit aan bij de kernwaarden van GGzE (zie hoofdstuk
3: Paragraaf 3.2.3). Uit de missie blijkt dat zij de beste zorg willen bieden aan hun cliënten.
Middels het experimenteren met verschillende technologieën proberen zij vooruitstrevend te
zijn. GGzE deinst niet terug in het nemen van risico’s en het eLab biedt een uitstekende plaats
om te ondernemen, innoveren en in cocreatie te ontwikkelen. In het eLab werken
professionals vanuit verschillende disciplines samen, zoals: ontwerpers, software- en
gamedevelopers, studenten, onderzoekers en bedrijven. Zij werken samen met cliënt-experts
en zorgprofessionals aan ontwikkelingen die de zorg verbeteren (Slimmer leven 2020, z.d.). Er
wordt gebruik gemaakt van elkaars kennis en toegevoegde waarde. En door dichtbij cliënten
en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers
(GGzE, 2014, p. 23).
Tot slot zal er gedurende de stage vanuit het eLab gewerkt worden aan de implementatie van
een nieuwe technologie.
1.2 Probleemomschrijving
Het eLab is een proeftuin waar cliënten en medewerkers aan de slag kunnen met innovatieve
technische ideeën om de zorg te verbeteren. De raad van bestuur wilde de organisatie en
cliënten kennis laten maken met sociale robotica. Om deze reden heeft GGzE in 2015 twee
Zora zorgrobots aangeschaft. GGzE heeft besloten om de Zora robot een andere naam te
geven. Wanneer het om de toepassing gaat van zorgrobot Zora binnen GGzE wordt
gesproken over ‘Billie’.
Een groep studenten van de minor Gezondheidszorg en Technologie (EGT) heeft vanaf
september 2015 t/m januari 2016 het project ‘Billie on Tour’ uitgevoerd waarbij zij een tour
hebben gemaakt met de zorgrobot langs verschillende afdelingen binnen GGzE. Hierbij is
onderzocht of de zorgrobot de sociale interactie op deze afdelingen bevordert. Uit het
onderzoek is gebleken dat de zorgrobot een duidelijke toegevoegde waarde kan bieden
m.b.t. de sociale interactie.
Echter weet GGzE niet op welke manier zij de zorgrobots duurzaam en effectief kan
implementeren. Zorgrobotica is een veelbelovende technologie, maar men moet realiseren
dat dit zich nog in de ontwikkelfase bevindt. De komende jaren zal vooral nog op een
experimentele en interactieve manier geleerd moeten worden hoe dergelijke robots het
beste kunnen worden ingezet in de zorg (VitaValley, z.d.).
Tot op heden is er nog geen waardepropositie ontworpen voor een zorgrobot binnen GGzE.
Op de afdelingen Klinische Behandeling Organische Psychiatrie (KBOP) en Klinische
Woonondersteuning (KWO) wil GGzE de waardepropositie onderzoeken. Waarom er voor
deze twee afdelingen is gekozen vindt u later in dit rapport (zie hoofdstuk 5: Introductie
deelnemende afdelingen).
Robot Billie zal voldoende toegevoegde waarde moeten hebben voor de medewerkers.
Alleen dan zal hij langdurig ingezet kunnen worden op de afdelingen binnen GGzE. Dit
rapport is gericht op de medewerkers van de twee deelnemende afdelingen. Mirthe
Verstijlen (medestudent), die ook stage loopt binnen GGzE, heeft een soortgelijk onderzoek
7
uitgevoerd in hetzelfde tijdsvak, echter heeft zij zich gericht zich op de cliënten van de
desbetreffende afdelingen.
1.3 Onderzoeksvraag
Om het onderzoek structureel te laten verlopen en doelgericht te werk te kunnen gaan zijn
een aantal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder volgen de hoofdonderzoeksvraag en
bijbehorende deelvragen.
1.3.1 Hoofdonderzoeksvraag
Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot voor de zorgmedewerkers van
twee afdelingen (Klinische Behandeling Organische Psychiatrie en Klinische
woonondersteuning*) binnen de GGzE en waar moet de organisatie aan voldoen om de
zorgrobot op de desbetreffende afdelingen succesvol in te kunnen zetten?
* Voor verdere toelichting over de afdelingen, zie hoofdstuk 5; Introductie deelnemende
afdelingen
1.3.2 Deelvragen
Om uiteindelijk de hoofdonderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende
deelvragen opgesteld:
 Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot m.b.t. de medewerkers van
KBOP en KWO bij GGzE?
 Hoe kan deze waardepropositie voor de medewerkers vergroot worden, zodat de
robot interessant blijft om te gebruiken/in te zetten?
 Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan zodat de zorgrobot gemakkelijk
en structureel ingezet kan worden door medewerkers op de afdelingen KBOP en
KWO?
 Over welke eigenschappen moeten medewerkers beschikken om effectief te kunnen
communiceren met de zorgrobot?
 Hoe maken andere organisaties (uit Vita Valley netwerk) gebruik van de zorgrobot
m.b.t. de medewerkers?
1.4 Doelstelling
"Aan het einde van de stageperiode (1 juli 2016) is door Nadia Simanjuntak een gedegen
advies- en veranderplan opgeleverd, waarin o.a. de waardepropositie van zorgrobot Billie is
beschreven m.b.t. de medewerkers (op de afdelingen KWO en KBOP). Daarnaast zal de
organisatie een onderbouwd advies ontvangen over het duurzaam en effectief inzetten van
Billie op de twee afdelingen binnen GGzE."
1.5 Uitleg en verantwoording gekozen aanpak
Ten eerste werd een theoretisch kader opgesteld om het onderzoek af te bakenen en de
belangrijkste begrippen te onderkennen, daarbij is verdieping in de literatuur gezocht.
De interne en externe omgeving van de organisatie zijn in kaart gebracht. Voor de externe
analyse is gebruik gemaakt van het DESTEP-model om de kansen en bedreigingen voor de
organisatie in kaart te brengen. Bij de interne analyse is gebruik gemaakt van het 7S model in
inzicht te krijgen de sterken en zwakten van de organisatie. De uitkomst hiervan werd
schematisch weergeven in een SWOT-analyse. Om sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen
aan elkaar te verbinden werden de gegevens uit de SWOT-analyse in een confrontatiematrix
geplaatst. Hieruit zijn strategische opties geformuleerd.
8
Daarnaast is er een kwalitatief beschrijvend onderzoek uitgevoerd om de hoofdvraag en
bijhorende deelvragen te kunnen beantwoorden. Hiervoor zijn personen uit verschillende
lagen van GGzE geïnterviewd en is de huidige en gewenste situatie van de afdelingen in kaart
gebracht. Tevens heeft de onderzoeker wekelijks de deelnemende afdelingen bezocht om
aan informatie te komen.
Ook is er een benchmarkonderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn verschillende organisaties bezocht
om een beeld te schetsen van de wijze waarop Billie wordt ingezet.
Uit de analyses en onderzoeksresultaten zijn conclusies getrokken en aanbevelingen
opgesteld.
Op basis van de strategische opties, de onderzoeksresultaten en de gewenste situatie is een
advies- en veranderplan opgesteld.
9
2. Theoretisch kader
In dit theoretisch kader worden begrippen uitgelegd die in dit onderzoek van belang zijn.
Psychiatrie
Psychiatrische ziekten zijn stoornissen op het gebied van denken, emoties en gedrag. Omdat
mensen met een psychiatrische ziekte de wereld om hen heen anders waarnemen, gedragen
zij zich anders. Het is noodzakelijk dat er professionele ondersteuning wordt geleverd aan
mensen met een psychiatrische ziekte. Met de juiste ondersteuning, begeleiding en het
aanpassen van de omgeving aan de behoeften van de persoon, is het mogelijk om een fijn en
rustig leven te leiden (Directzorg, z.d.).
GGzE beschikt over het Centrum Ouderenpsychiatrie. Hier worden ouderen behandeld die
kampen met problemen zoals angst, depressie of ernstige problemen in de omgang met
anderen. GGzE is gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van psychiatrische en
persoonlijkheidsproblemen (GGzE, z.d.).
Robotica
“Robotics is a branch of engineering that involves the conception, design, manufacture, and
operation of robots. This field overlaps with electronics, computer science, artificial
intelligence, mechatronics, nanotechnology and bioengineering (Margaret, 2015).”
Een robot is een machine die is ontworpen om een of meer taken herhaaldelijk uit te voeren
met een bepaalde snelheid en precisie. Een robot kan door een persoon bestuurd worden of
door een computer (Margaret, 2007).
Zorgrobot Zora
ZORA (Zorg Ouderen Revalidatie en Animatie) is een 57 centimeter grote programmeerbare
humanoïde robot die over allerlei sensoren beschikt. Het is voor het eerst ter wereld dat een
humanoïde robot wordt ingezet voor revalidatie, valdetectie en animatie van senioren.
Daarnaast zijn de volgende punten nog in ontwikkeling (Visionandrobotics, 2015):
 helpen bij dwaalgedrag;
 interactie bij intergenerationele communicatie;
 werken rond dementie;
 autisme gerelateerde applicaties.
In 2015 is Zora actief in 55 instellingen (in België, Nederland en Frankrijk).
Sociale zorgrobot
Zora is een sociale zorgrobot. In de gezondheidszorg betekent dit, robotica die gericht is op
het aangaan van communicatie en interactie (met de gebruiker). Een sociale robot kan
personen helpen die in hun communicatie beperkt zijn, te reageren/communiceren (Focal
meditech, z.d.). Dit kan resulteren in verbeterd contact, vergrote communicatie, vergrote
alertheid en intensieve communicatie (op langere termijn).
Waardepropositie
De waardepropositie is: “een verzameling of bundel van voordelen die een bedrijf zijn klanten
biedt (Osterwalder & Pigneur, 2010. p. 22 en 23.)”. In een waardepropositie zijn een
verzameling van producten en diensten te vinden die waarde bieden voor het klantsegment
(zorgmedewerkers). De waardepropositie lost klantproblemen op en komt de klantbehoefte
tegemoet.
10
De waardepropositie kan bepaalde kwalitatieve (ontwerp) of kwantitatieve (service)
kenmerken hebben.
Toegevoegde waarde
De onderscheidende waarde die het product en dienst bieden aan de zorgmedewerkers is de
toegevoegde waarde. Zo moet het product en de dienst o.a. aantrekkelijk zijn in het gebruik
en dient de klant waarde te hechten aan het product en de dienst om de klanttevredenheid
te vergoten (Osterwalder & Pigneur, 2010).
Waarde Propositie Canvas
Het Waarde Propositie Canvas (WPC) van Alexander Osterwalder en Yves Pigneur is een
verdieping op het Business Model Canvas. In dit model wordt er specifiek ingezoomd op het
klantsegment en de waardepropositie (Osterwalder & Pigneur, 2010).
In onderstaande figuur (figuur 1) is het WPC weergegeven. Het WPC heeft twee delen,
namelijk: het Klantprofiel (rechts) en de Value Map (links).
Figuur 1: Waarde Propositie Canvas
“Met het klantprofiel maak je jouw begrip van de klant duidelijk. Met de Value Map
beschrijf je hoe je van plan bent om waarde te creëren. Je bereikt een Fit tussen deze twee
wanneer de een de ander tegemoet komt.” (Osterwalder, et.al., 2010)
Vita Valley
“We agenderen die innovatieprojecten en -coalities waarmee we de grootste
maatschappelijke of sociale impact bereiken. Dat doen we vanuit het belang van het
welzijn van zieken en ouderen en anderen die gezondheidsondersteuning nodig hebben.
Voor onze innovatiestrategie we een continue dialoog met onze samenwerkingspartners en
andere externe partijen.” (Vita Valley, z.d.).
Vita Valley creëert inzicht in de behoeften en belangen van mensen die afhankelijk zijn van
ondersteuning op het gebied van gezondheid, welzijn en zelfredzaamheid door coalities te
smeden en organisaties te verbinden in netwerken. Daarnaast draagt zij bij aan het succes
van projecten en coalities rondom de kwaliteit van leven van mensen in gezondheid, ziekte
en ouderdom. De kennis die wordt opgedaan, wordt zo breed mogelijk gedeeld (via
bijvoorbeeld brancheverenigingen en maatschappelijke organisaties).
11
Randvoorwaarden
Onder randvoorwaarden wordt verstaan: De aspecten die aanwezig moeten zijn of waaraan
voldaan moet worden zodat de zorgrobot gemakkelijk en structureel ingezet kan (blijven)
worden op de deelnemende afdelingen.
Sociale interactie
Voordat er met het onderzoek gestart kan worden is het belangrijk om vast te stellen wat
sociale interactie inhoudt.
De Nederlandse encyclopedie verstaat onder sociale interactie: "De wijze waarop mensen en
groepen ten opzichte van elkaar handelen, op elkaar reageren en elkaar proberen te
beïnvloeden (Nederlandse encyclopedie, z.d.)"
2.1 Literatuuronderzoek
Robotica in de zorg
“Robotica is de belangrijkste technologie om maatschappelijke problemen op te lossen
(Technologische ontwikkeling, z.d.)”, vindt Prof. Stramigioli. In de toekomst zullen er
onvoldoende mensen zijn om voor de hulpbehoevende ouderen te kunnen zorgen.
Stramigioli verwacht dat de inzet van robotica in de zorg dan ook sterk zal gaan toenemen.
‘Cure’ en ‘Care’ robots
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘cure’ robots en ‘care’ robots. De ‘cure’
robots zijn vooral te vinden in de behandel- en operatiekamers van ziekenhuizen en de ‘care'
robots hebben ondersteunende taken in de verpleging en revalidatie, in bejaardentehuizen of
gewoon thuis. Het is de verwachting dat binnen ongeveer vijf jaar robots beschikbaar zijn
voor ondersteunende taken in de ouderenzorg.
Brede inzet Zora
“Zora beschikt over sensoren, een stemsynthesizer, speakers en een ingebouwde camera.
Hiermee kunnen therapeuten onder meer uitgevoerde oefeningen registreren en per patiënt
de intensiteit van de training vastleggen in een logboek (Visionandrobotics, 2015).”
Langzame acceptatie nieuwe zorgtechnologieën
De gezondheidszorg staat voor de uitdaging om de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid
en groeiende zorgvraag het hoofd te bieden. Technologieën kunnen zorgorganisaties helpen
om problemen op te lossen of om doelmatiger te gaan werken. Echter, het blijkt dat hier in
de praktijk niet effectief gebruik van wordt gemaakt.
Wat er gebeurt is dat zorgorganisaties nieuwe technologieën invoeren maar dat de
werkprocessen in de meeste gevallen hetzelfde blijven. Hierdoor wordt de zorg duurder en
komt de vernieuwende aanpak niet tot zijn recht.
Daarnaast luisteren leveranciers van nieuwe technologieën volgens Idenburg & van Schaik
(2013) niet voldoende naar de behoefte van de zorgprofessionals en de cliënten. Om deze
reden verloopt de acceptatie van technologie moeizaam. Aanbieders kijken vaak naar de
technologische mogelijkheden i.p.v. naar wat cliënten écht nodig hebben (Sweers, 2013).
Ontwikkeling
De eerste robots dateren uit de jaren 1970. Momenteel zit de vierde generatie robots in de
onderzoeks- en ontwikkelingsfase en zij bevatten de volgende functies: kunstmatige
intelligentie, zelf-replicatie, zelfassemblage en nanoschaal grootte (Margaret, 2007).
12
Medewerkers en zorgtechnologie
Hoogleraar Evers vertelt dat robots veel meer (huishoudelijke) taken in de zorg kunnen
overnemen. Het overnemen van taken geeft de zorgverleners de ruimte om werk te doen
waarmee ze meer kunnen betekenen voor de cliënt (van Dorrensteijn, 2014). Everts denkt
niet dat mensen in de toekomst hun baan gaan verliezen door de inzet van robots omdat de
zorg volgens haar een sector is met veel zaken waarin juist de mens uitblinkt.
Weerstand medewerkers
Verzorgenden kunnen weerstand ervaren ten opzichte van zorgrobots. Vandenborght
(professor robotica) denkt juist dat zorgrobots verzorgenden erg goed kunnen ondersteunen.
“De lichamelijke belasting van verzorgenden is enorm. Daarom wordt momenteel een
exoskeleton ontwikkeld dat een verzorgende aan kan trekken. Dit skelet helpt bij inspannende
zorgtaken, zoals het tillen en verplaatsen van een client. Zo blijft de rug van de verzorgende
gespaard (Nursing, 2014)”, aldus VandenBorght. Hij zou het jammer vinden wanneer de
weerstand ervoor zou zorgen dat de verzorgenden niet openstaan voor technologie, zoals
robotica die hen kan ondersteunen.
Van der Mee is een van de verzorgenden en werkt met de zorgrobot Zora in het
verzorgingshuis ‘Huize Elisabeth’ te Vught. Van der Mee vertelde: “Ik stond niet te springen
toen ik hoorde dat Zora aangeschaft zou worden. Maar het is schitterend om te zien hoe
mensen op haar reageren. En daar gaat het uiteindelijk om: dat bewoners er blij mee zijn. Ze
praten tegen Zora en je merkt dat ze rustiger worden als Zora liedjes aan het zingen is. Weet
je, ik zou ook liever meer collega’s willen. Maar die gaan er gewoon niet komen. Het liefst zou
ik ook zelf dat ene praatje met een bewoner doen, in plaats van Zora ernaast zetten. Maar ik
ben al blij als ik de basiszorg kan leveren, en als andere bewoners in de tussentijd vermaakt
worden met Zora, dan kan ik daar toch alleen bij om zijn? Da’s beter dan dat deze bewoners in
stilte een beetje voor zich uitstaren (Nursing, 2014).”
Uit onderzoek is gebleken dat wanneer een zorgverlener gevraagd wordt welke taken hij/zij
nooit zou willen overdragen aan een zorgrobot, negen van de tien zorgverleners het wassen
van een cliënt noemt. Dat is opmerkelijk omdat wanneer hetzelfde onderwerp aangekaart
wordt bij cliënten zij aangeven liever vandaag dan morgen gewassen te worden door een
zorgrobot. Wat een zorgverlener tegenhoudt is de gedachte dat een verzorgende in
tegenstelling tot een robot bv. doorligplekken kan signaleren. Wat de zorgverlener niet
begrijpt is dat een robot dat juist nog beter kan, zegt van Kemenade (docent en
onderzoeker). Daarnaast zijn zorgverleners bang dat er door de inzet van zorgrobots
niemand meer op bezoek komt (Inholland hogenschool, z.d.).
Betrokkenheid medewerkers bij introductie nieuwe zorgtechnologieën
Uit onderzoek van de Veer & Francke (2009) blijkt dat de meerderheid (61,3%) van de
verpleegkundigen en verzorgenden matig tot (heel) slecht betrokken worden bij de
introductie van nieuwe technologieën. Als zij wel betrokken werden werd er ook gekeken in
welke stadia zij het meest betrokken werden. 42,9% gaf aan pas betrokken te worden bij de
evaluatie van een technologie nadat deze geïmplementeerd is.
Verder is er gekeken naar wat verpleegkundigen en verzorgenden nodig hebben om met
nieuwe technologieën te gaan werken. De volgende vier aspecten werden het meest
genoemd als absoluut noodzakelijke voorwaarde om een nieuwe technologie te willen en
kunnen gebruiken:
13

Er moet goede technische ondersteuning aanwezig zijn bij problemen, storingen,
onderhoud etc. (97,3%)
 Er moet tijd en ruimte zijn om de nieuwe techniek of technologie eigen te maken
(95,7%)
 Verpleegkundigen/verzorgenden moeten het gevoel hebben dat ze goed om kunnen
gaan met de nieuwe techniek of technologie (94,4%)
 Extra scholing in de benodigde kennis en vaardigheden (92,4%)
(de Veer & Francke, 2009)
14
3. Analyse organisatie en omgeving
3.1 Externe analyse
Om inzicht te verkrijgen in de externe omgeving (kansen en bedreigingen) van de organisatie
is er gebruik gemaakt van het DESTEP-model. Alle elementen binnen DESTEP (demografie,
economie, sociaal-cultureel, technologie, ecologie en politiek-juridisch) zijn doorlopen, met
als doel op de hoogte te zijn van de zaken die spelen in de omgeving van GGzE en daarnaast
om een beeld te vormen van verschillende aspecten zoals de toekomstige populatie die
gebruik gaat maken van de zorgrobot.
3.1.1 Demografie
Uit onderzoek uitgevoerd door het Nationaal Kompas Volksgezondheid (2014) blijkt dat de
Nederlandse bevolking uit steeds meer 65-plussers bestaat. Dit heeft alles te maken met de
vergrijzing. De grootste oorzaken van de vergrijzing zijn de babyboomgeneratie en de
levensverwachting die steeds hoger wordt.
In figuur 2 is te zien dat er tussen 2010 en 2014 een sterke stijging (van 2,8 miljoen naar
ongeveer 4,8 miljoen) zal plaatsvinden onder de 65-plussers. Daarnaast zal ook het aantal 80plussers toenemen van 0,8 miljoen in 2013 naar ongeveer 2 miljoen in 2050.
Figuur 2: Versnelde toename ouderen in Nederland.
Psychische gezondheid volwassenen
Uit onderzoek gedaan door het Nationaal Kompas Volksgezondheid (2014) blijkt dat in 2007
één op de tien Nederlanders kampte met psychische klachten. Het aantal mannen met
psychische klachten is vrijwel gelijk gebleven tussen 2001 en 2007. Het percentage vrouwen
met psychische klachten nam zelfs iets af in die periode. Ook bij 65-plussers namen
psychische klachten af tussen 2001 en 2007.
Daling aantal ouderen in behandeling bij de GGZ
In 2011 waren er 42.260 patiënten in de leeftijd van 65 tot 79 jaar in behandeling binnen het
ouderencircuit van de GGZ en in 2013 37.480. Hier is een daling te zien evenals bij de 80plussers die in behandeling zijn bij de GGZ. In 2011 waren en namelijk 35.030 80-plussers in
behandeling en in 2013 waren dit er 28.350 (GGZ Nederland, 2015). Een reden hiervoor kan
zijn dat patiënten verschuiven van de gespecialiseerde GGZ naar de huisarts, maar dat is
volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) niet zeker (Nationale Zorggids, 2016.).
15
Hoofddiagnoses ouderen binnen GGZ
In onderstaande tabel zijn de vijf hoofddiagnoses weergegeven onder oudere patiënten die in
behandeling waren tussen 2011 en 2013 bij de GGZ (GGZ Nederland, 2015) (zie: figuur 3).
Figuur 3: Patiënten in behandeling circuit ouderen, top vijf hoofddiagnoses in procenten (GGZ
Nederland, 2015).
In figuur 3 is te zien dat de meest voorkomende psychiatrische diagnosecategorie onder
ouderen in 2013 delirium, dementie en cognitieve stoornissen waren (34%), gevolgd door
stemmingsstoornissen (29,1%). De psychiatrische diagnose die in deze top-5 het minst
voorkomt bij ouderen zijn persoonlijkheidsstoornissen (4,4%). Het aantal ouderen met een
stemmingsstoornis is in twee jaar tijd (2011-2013) het sterkst gestegen met bijna 5%.
3.1.2 Economie
Stijging zorgkosten
De afgelopen jaren zijn de kosten van zorg en welzijn in Nederland enorm gestegen. Van 44
miljard euro in 1999 naar bijna 94 miljard euro in 2013 (CBS, 2015). Dit is een toename van
ruim 53% in 14 jaar. Volgens Bijenhof et. al. (2015) liggen de oorzaken van deze toenemende
kosten deels aan de vergrijzing van de bevolking (15% aandeel) en prijsstijgingen (35%
aandeel). De overige 50% van de toenemende kosten komen o.a. door verruimde indicaties,
intensievere behandelingen, groei van het aantal patiënten en de inzet van nieuwe medische
technologie (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2014).
Kosten, patiënten en behandelingen GGZ nemen toe
Opvallend is dat de kosten van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) relatief het sterkst zijn
toegenomen. Oorzaken hiervan zijn een stijgende vraag naar professionele hulp voor
psychische gezondheidsproblemen en het toegankelijker worden van de zorg hiervoor
waardoor het aantal patiënten en behandelingen is toegenomen (Bijenhof et.al., 2012).
Daling aantal unieke patiënten GGZ
Het Sectorrapport van de GGZ (GGZ Nederland, 2015) beschrijft echter een daling van het
aantal unieke patiënten1 in de GGZ. In zowel 2012 als 2013 was er sprake van een sterke
daling (resp. 6,8% en 8,9%) ten opzichte van het voorgaande jaar. Ook voor het aantal
behandelingen is een afname te zien. Deze daling lijkt echter minder sterk te zijn tussen 2012
en 2013 (3,9%) dan tussen 2011 en 2012 (7,7%).
1
Unieke patiënt: betreft één persoon, maar kan meerdere diagnoses hebben. Hierdoor is het aantal
behandelingen logischerwijs hoger dan het aantal unieke patiënten.
16
3.1.3 Sociaal-cultureel
Stijging chronische ziekten
Door de vergrijzing is het aantal mensen met een chronische ziekte het afgelopen decennium
gestegen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2014) verwacht een verdere
stijging van het aantal mensen met een chronische ziekte van 5,3 miljoen in 2011 naar 7
miljoen in 2030. Daarnaast zal ook de comorbiditeit (het hebben van meer dan één
chronische ziekte) stijgen.
Tekort zorgpersoneel in de toekomst
Door de vergrijzing, in combinatie met ontgroening, komen er in de toekomst minder
zorgprofessionals aan het bed te staan (Schuttelaar, 2013). Vooral in de specialistische
ouderenzorg worden grote tekorten verwacht (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
z.d.).
3.1.4 Technologisch
Nieuwe zorgtechnologieën
De gezondheidszorg staat voor de uitdaging om de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid
en groeiende zorgvraag het hoofd te bieden (Sweers, 2013). Door medische,
wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen kunnen ziekteprocessen steeds eerder
worden gesignaleerd. Ook behandelingen worden steeds beter afgestemd op de behoeften
van de patiënt. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat nieuwe technologieën die beschikbaar
gaan komen duurder zullen zijn dan in het verleden. Er zitten echter economische grenzen
aan de groei van de zorg omdat het niet zeker is dat in de toekomst dezelfde
gezondheidswinsten tegen lage kosten kunnen worden geboekt als in het verleden. Er
moeten daarom afwegingen worden gemaakt tussen de kosten en baten van nieuwe
behandelingen en de toelating daarvan tot de verzekerde zorg (Centraal Planbureau, 2013).
‘Cure’ en ‘care’ robots
Momenteel worden er al verschillende robots ingezet in de zorg. Hierin kan onderscheid
worden gemaakt tussen ‘cure’ en ‘care’ robots. De ‘care’ robots hebben als voornaamste taak
om de verpleging te ondersteunen of te helpen bij revalidatie. De ‘care’ robots kunnen ook
thuis bij zelfstandig wonende mensen worden ingezet. De ‘cure’ robots zijn voornamelijk te
vinden in de behandel -en operatiekamers van ziekenhuizen (van der Beek, 2015).
Zora
Wat betreft zorgrobot Zora zijn er nog vele opties in ontwikkeling. Hierbij kan gedacht
worden aan functies m.b.t. het verhelpen van dwaalgedrag, interactie bij intergenerationele
communicatie, werken rondom dementie en autisme gerelateerde applicaties (QBMT, z.d.).
Robot met sensoren
Een ander voorbeeld van een autonome robot is ontwikkeld door DARPA (Defense Advanced
Research Projects Agency). Het is een veelzijdige robot die autonoom functioneert. De robot
krijgt de opdracht om iets te doen maar wordt daarna niet meer actief begeleid. De robot kan
met behulp van sensoren zelf uitzoeken hoe hij objecten het beste kan oppakken en
gebruiken (Scientias, z.d.).
3.1.5 Ecologisch
Technologie biedt kansen
De technologische ontwikkelingen, waaronder robotica, bieden kansen voor Nederland en
leveren meer welvaart en nieuwe banen op. Men is echter bang dat deze ontwikkelingen een
bedreiging vormen voor de arbeidsmarkt. Volgens directielid Koninklijke Metaalunie, Bert
Jaarsma berust dit op bangmakerij (Koningklijke metaalunie, 2014).
17
Sociale innovatie en technologie
De combinatie van technologie en sociale innovatie is het beste medicijn voor
werkgelegenheid. De integratie van beide aspecten in de bedrijfsvoering resulteert gemiddeld
genomen in een personeelsgroei van 8,3%. Uit onderzoek blijkt tevens dat bedrijven die
zowel
investeren
in
robotisering,
3D-printing
en
levenslang
leren,
de
medewerkersbetrokkenheid en het plezier in het werk het grootst is (Volberda, 2014).
3.1.6 Politiek-Juridisch
Veranderingen in de zorg
Er vinden veel veranderingen plaats in de zorg. Zo is met ingang van 1 januari 2015 de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) komen te vervallen en vervangen door De
Wet langdurige zorg (WLz). De WLz is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of
toezicht nodig hebben (Rijksoverheid, z.d.). Ook de langdurige GGZ (met behandeling) is van
de AWBZ overgedragen naar de Zorgverzekeringswet. In 2017 zullen de zorgverzekeraars
financieel verantwoordelijk worden voor de GGZ.
Daarnaast zijn gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning van
mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Gemeenten dienen ervoor te zorgen dat
mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen (Rijksoverheid, z.d.).
Door de veranderingen in de zorgzwaartepakketten (ZZP) wordt er meer beroep gedaan op
extramurale zorg. Iemand komt namelijk pas in aanmerking voor intramurale zorg vanaf ZZP
4. Het gevolg hiervan is dat personeel in de verpleeghuizen en GGZ instellingen merkt dat hun
doelgroep steeds 'zwaarder' wordt, hetgeen een hogere werkbelasting oplevert. Daarnaast
komen zij vaker in aanraking met gedragsproblemen en ernstigere/zwaardere problematiek.
Veranderingen in de geestelijke gezondheidszorg
De GGZ was tot en met 2013 opgedeeld in eerste- en tweedelijnszorg. Hierbij was de
eerstelijnszorg bedoeld voor kortdurende psychologische hulp en tweedelijnszorg voor
patiënten met zwaardere psychische klachten, mogelijk met verblijf. Vanaf 2014 is de
organisatie van deze zorg vernieuwd en bestaat uit drie delen (GGZ Nederland, 2015):
1. Huisartsenzorg met GGZ-ondersteuning
De huisarts heeft een cruciale rol in het signaleren, behandelen of verwijzen van
mensen naar de generalistische of gespecialiseerde GGZ en krijgt hierbij
ondersteuning van de praktijkondersteuner GGZ.
2. Generalistische basis-GGZ
Gevormd door de eerstelijns GGZ en een deel van de tweedelijns GGZ waarbij
mensen met lichte tot matige niet-complexe psychische problemen of mensen met
stabiele chronische problematiek behandeld worden.
3. Gespecialiseerde GGZ (inclusief hoogspecialistische GGZ)
Richt zich op patiënten met ernstige of complexe psychische problemen.
Daarnaast vallen ook langdurige zorg en forensische zorg voor een deel onder de
GGZ. Patiënten kunnen terecht bij de hoogspecialistische GGZ als er bijvoorbeeld
sprake is van een zeldzame stoornis of een ingewikkelde combinatie van psychische
en somatische problematiek.
Uit het Sectorrapport GGZ Nederland (2015) blijkt dat het aantal behandelingen in de
curatieve GGZ daalt en de prijs per Diagnose Behandel Combinatie (DBC) toeneemt als gevolg
van een verschuiving naar de eerste lijn. De totale kosten van de curatieve GGZ dalen. Het
aantal cliënten in de AWBZ voor beschermd wonen nam tot 2014 nog toe.
18
3.2 Interne analyse
Voor de interne analyse is er gebruik gemaakt van het 7S-model. Aan de hand van het 7Smodel worden er zeven factoren in beeld gebracht om de prestaties van een organisatie te
analyseren (7smodel, n.d.). Het is belangrijk dat er een samenhang is tussen deze zeven
factoren. Iedere factor beïnvloed namelijk ook de overige zes factoren. De zeven factoren
zijn strategie, systemen, structuur, significante waarden, stijl, staf en skills. Alleen de
belangrijkste informatie die van toepassing is op het project is opgenomen in het verslag.
3.2.1 Strategy
Doelen
Binnen GGzE zijn innovatie en academisering belangrijke speerpunten om goede
behandelingen en zorg te kunnen blijven geven. Twee groeigebieden van GGzE zijn
‘Excellente zorg’ en ‘Ondernemen en verbinden’. De doelen van GGzE sluiten dan ook aan bij
haar missie en enkele groeigebieden (zie paragraaf 3.2.1: Planetree). Om deze reden
investeert GGzE in samenwerking met universiteiten, onderzoekslijnen, bedrijfsleven en
innovaties met het uitwisselen van kennis en productontwikkeling als doel.
Zo is GGzE is een samenwerking aangegaan met o.a. Fontys Hogeschool Eindhoven. In het
kader daarvan voeren studenten verschillende projecten/onderzoeken uit om bij te dragen
aan bijv. projectontwikkeling. Ook heeft GGzE een aantal leerafdelingen waar studenten
werken en daarnaast een opleiding volgen zoals bijv. verpleegkunde. Dit sluit tevens aan bij
het groeigebied ‘Werken en leren’.
Middels het inzetten van eHealth, nieuwe technologieën en (nieuwe)
samenwerkingsverbanden wil GGzE haar strategische doelstellingen behalen. Hiermee
onderscheidt GGzE zichzelf van andere GGZ-instellingen. Tevens biedt GGzE klantgerichte
zorg en richt GGzE zich op het uitbreiden van de markt en efficiëntieverbetering (GGzE, z.d.).
Planetree
Planetree is een aanpak om de best mogelijke mensgerichte zorg te realiseren. Als eerste
GGZ-instelling in Europa heeft GGzE het planetree-label in ontvangst mogen nemen (in
2014). Dit label toont aan dat GGzE mensgerichte zorg aanbiedt (GGzE, z.d.). Na het behalen
van het label is GGzE direct het traject ‘Planetree Next Level’i ingeslagen. “Het doel is om een
cliënt-, naasten- en medewerkertevredenheid van een 8 of hoger te bereiken: ‘Route 88’. Ook
willen we hiermee proactief en flexibel anticiperen op de veranderde omgeving” (GGzE,
2015, p.4).
Planetree Next Level bestaat uit zeven groeigebieden waarin zij als community (samen met
cliënten, naasten, medewerkers en stakeholders) willen groeien. Hieronder vindt u deze
groeigebieden (GGzE, z.d.):
 Mentaliteit van welkom
 Excellente zorg
 Wonen en leven
 Eten en puur genieten
 Werken en leren
 Fysiek sterk er fit zijn
 Ondernemen en verbinden
Deze groeigebieden zijn gebaseerd op de 12 Planetreecomponenten (GGzE, z.d.).
19
Strategie
Een manager (respondent 1) vertelde dat GGzE haar maatschappelijke functie wil realiseren
binnen bedrijfseconomische randvoorwaarden. Ook kunnen en willen zij de ogen niet sluiten
voor de druk op het macrobudget in de zorg. Daarom geeft GGzE in het
meerjarenbeleidsplan aan hoe zij meer cliënten willen helpen met dezelfde middelen. Zij
doen dat op verschillende manieren, onder meer door innovatieve ontwikkelingen te
initiëren of implementeren, waaronder eHealth, een iPad voor bijzondere doelgroepen en
serious gaming. Het eLab is hierbij een ideaal vehikel om de organisatie te helpen met
innoveren (Slimmer leven 2020, z.d.).
Concurrentie
De concurrentie van GGzE is in zijn algemeenheid erg divers, vertelde een manager
(respondent 1). “Als er gekeken wordt naar het totale palet van GGzE richten zij zich op de
meest complexe doelgroep of complexe psychiatrische problematiek. Op het gemeentelijke
en sociale domein is de concurrentie anders dan wanneer er gekeken wordt in relatie tot het
forensische zorg. Daar heeft GGzE namelijk een landelijke, bovenregionale functie.”
GGzE merkt dat de concurrentie op de zorgmarkt aan het toenemen is. De
vanzelfsprekendheid van het verkrijgen van financiële middelen wordt minder. De
zorgfinanciers zijn veeleisender geworden waardoor GGzE wordt uitgedaagd om zich te
onderscheiden t.o.v. andere partijen die zich ook melden om financiële afspraken te maken,
aldus een manager (respondent 1).
Onderscheidende factoren
Volgens een manager (respondent 1) zijn er verschillende punten waarmee GGzE zich
onderscheidt van haar concurrentie. Een voorbeeld hiervan is het behalen van het Planetree
label. Ook qua kosteneffectiviteit probeert GGzE het beter of minimaal net zo goed te doen
als andere instellingen. Daarnaast probeert zij zich te onderscheiden op het gebied van
zorginnovatie en gaan zij samenwerking aan met andere ketens en netwerken.
3.2.2 Structure
Een manager (respondent 1) vertelde tijdens
het interview dat: “Wat voorheen een
traditioneel organogram was is per januari
2016 veranderd naar het zorgeenhedenmodel
(zie: figuur 4) waarbij de oude, oorspronkelijke
divisiestructuur is losgelaten. GGzE wil op
deze manier het organische van een moderne
organisatie weergeven.” GGzE wil door het
nieuwe model de prikkel om meer met elkaar
samen te werken en verbinding te leggen
stimuleren. Door bepaalde functies weg te
laten zijn de lijnen korter gemaakt en zijn de
mogelijkheden om nauwer samen te werken
vergroot.
Figuur 4: Zorgeenhedenmodel (GGzE, z.d.).
20
Hiërarchie
Het nieuwe zorgeenhedenmodel suggereert dat er geen enkele hiërarchie is. In de praktijk
werkt dit toch anders. Binnen GGzE kent elke zorgeenheid nog wel een werkstructuur
waaruit kenmerken van het oude model te herleiden zijn. Er is nog steeds een Raad van
Bestuur en een directie. Ook bij de zorgeenheden en ondersteunende diensten, waarbij er
veel samenwerking is vindt aansturing plaats door een directieteam waardoor er altijd een
vorm van hiërarchie is. Volgens GGzE kan dit ook niet anders omdat er kaders nodig zijn
waarbinnen de werknemers geacht worden te werken, zo vertelde een manager
(respondent 1).
Raad van Bestuur & Raad van Toezicht
“De Raad van Bestuur van GGzE bestuurt onder toezicht van de Raad van Toezicht en in goed
overleg met de binnen GGzE functionerende adviesorganen (GGzE, 2014. p. 54)”.
Tevens toetst De Raad van Toezicht of de Raad van Bestuur een zorgvuldige afweging maakt,
wat betreft de belangen van alle stakeholders (GGzE, 2014).
Projecten en beslissingen
Afhankelijk van het onderwerp, de aard van de beslissing, het abstractieniveau en het
strategisch niveau worden beslissingen bij GGzE centraal of decentraal geregeld, vertelde
een manager (respondent 1). Kleinere projecten lopen op een meer operationeel niveau
waarbij mensen elkaar meer opzoeken en meer vrijheid hebben.
Project Billie
In het kader van innoveren en ondernemen (een van de kernwaarden) is de zorgrobot
aangeschaft door het bestuur en de innovatieafdeling. Een directeur (respondent 6) legt uit
dat dit een proces is waarbij er ideeën binnenkomen en uiteindelijk worden getoetst door
een program board.
Met het inzetten van de zorgrobot wil GGzE o.a. bereiken dat de medewerkers gaan inzien
dat de zorg hard aan het ontwikkelen is en dat er hele andere concepten gaan komen. Het is
belangrijk om als organisatie met veranderingen mee te gaan. Innovatiebereidheid,
nieuwsgierigheid en plezier hebben zijn volgens de directeur (respondent 6) belangrijke
factoren hierbij.
Op het moment dat GGzE een investering doet moet er gekeken worden op welke manier de
inzet, in dit geval van de robot, een bijdrage gaat leveren aan bv. klanttevredenheid. Echter,
het is ook belangrijk om de gemaakte kosten terug te verdienen. Wanneer het succes
bewezen is blijft er weinig reden bestaan tot terughoudendheid. Er kan dan gekeken worden
of succesvolle inzet mogelijk kan zijn op andere afdelingen, aldus de directeur (respondent
6).
Tot slot is er aangegeven dat momenteel één persoon het interne eigenschap draagt
rondom het project met Billie (respondent 7). Daarnaast is het project tot op heden enkel
gedragen door studenten.
21
3.2.3 Shared values
De belangrijkste waarden van GGzE zijn:
- Aardig zijn
GGzE vindt het normaal dat de zorgende partij gastvrij, laagdrempelig en vooral aardig is.
Aardig zijn levert een belangrijke bijdrage aan de beleving van de kwaliteit van de zorg
(GGzE, 2013).
- Kracht
GGzE toont daadkracht. Dit doen zij door proactief met en voor de doelgroep te werken.
Ook betekent kracht voor GGzE, dat zij cliënten én personeelsleden in hun eigen kracht
plaatsen of houden. GGzE kijkt naar de kwaliteiten van mensen i.p.v. naar beperkingen
(GGzE, 2013).
- Ondernemend
GGzE durft risico’s te nemen die verder reiken dan vandaag of morgen, want GGzE ziet
stilstaan als achteruitgaan (GGzE, 2013).
Deze kernwaarden zijn ook terug te zien in het gedachtegoed van Planetree. Daarnaast komt
het ondernemerschap terug in verschillende innovatieprojecten. Door te laten zien welke
stappen gemaakt zijn en welke resultaten behaald zijn blijkt dat eraan gewerkt wordt (GGzE,
2014).
Innovatief
GGzE heeft affiniteit met innovatie. Daarnaast speelt ook maatschappelijke
verantwoordelijkheid voor GGzE een rol. Om de houdbaarheid van de gezondheidszorg
overeind te houden moet er met elkaar gekeken worden hoe zaken beter en efficiënter
geregeld kunnen worden. Innovatie is voor GGzE een manier om te blijven zoeken naar
kwaliteit en verbeterde efficiëntie, aldus een manager (respondent 1).
Een andere reden waarom GGzE het belangrijk vindt om innovatief te zijn, is dat zij zich
kunnen onderscheiden t.o.v. de concurrentie. Zo is GGzE de enige GGZ instelling met een
eLab, waar in cocreatie ontwikkeld wordt. Een manager vertelde (respondent 1) dat
innovatie: “voor GGzE een middel is om de organisatie overeind te houden. Als laatste speelt
de beweging vanuit de buitenwereld ook een rol. Een voorbeeld hiervan zijn de financiers van
GGzE die zorginnovaties in hun inkoopbeleid hebben opgenomen. Als organisatie moet je
daarmee aan de slag gaan want wanneer dat niet gebeurd, resulteert dat in minder
financiële middelen”.
3.2.4 Staff
GGzE wil dat haar medewerkers kunnen werken in een positief en veilig klimaat zodat zij zich
kunnen richten op het vak waarvoor zij hebben gekozen. Gemotiveerd personeel levert
immers een bijdrage aan goede zorg voor cliënten (GGzE, 2014, p. 36).
Personeelstevredenheidsonderzoek
Een Ambassadeur (respondent 2) vertelde: "Jaarlijks wordt er binnen GGzE een
personeelstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De medewerkerstevredenheid is begrijpelijk
wat lager door de veranderingen die zelforganisatie teweeg gebracht heeft. Binnen GGzE is
er op dit moment een hoog ziekteverzuim, dat wordt ook gerelateerd aan de
organisatieverandering. De medewerkers van KBOP gaan wel tevreden worden, hoor ik jullie
zeggen met het aanbod van Billie.”
22
Cliëntenraad m.b.t. zorgrobot Billie
De clientenraad is betrokken bij het onderzoek om meer inzichten te verkrijgen vanuit
verschillende medewerkers die niet werkend zijn bij de deelnemende afdelingen (KBOP en
KWO). Tijdens de interviews was een manager aanwezig, evenals verschillende zorg- en
ervaringswerkers.
Een manager heeft een dubbel gevoel over het inzetten van robotica, omdat hij enerzijds
(vanuit management geredeneerd) vreest/denkt dat het als een soort oplossing wordt
gezien van personeelstekort of dat robotica dingen gaat vervangen. Hij hoopt dan ook dat
mensen de andere kant gaan inzien.
Een van de zorgmedewerkers bij de cliëntenraad (respondent 3) die tijdens dit interview
aanwezig was kon zich vinden in de weerstand die de Ambassadeur uitte. Zij vertelde: “die
weerstand ligt er op meerdere gebieden zoals e-health en alles wat automatisering betreft”.
Volgens de zorgmedewerker ligt dit aan het feit dat zij destijds gekozen hebben voor een
‘mensenvak’ en diep in hun hart overtuigd zijn dat alleen mensen dat goed kunnen doen en
dat menselijk contact het aller belangrijkste is.
“Achteraf weet ik ook zeker waarom het mislukt is op unit drie. De klinische geriater zag het
al niet zitten, die voelde er niet veel voor. Als het behandelteam er tegen is, heb je een zware
last om binnen te komen volgens mij.”
3.2.5 Style
Sfeer
“Op zichzelf denk ik dat wij een hele laagdrempelige organisatie hebben. Los van dat er een
hiërarchische structuur is, de drempels laag zijn en iedereen aangesproken kan worden op
hetgeen dat jij kwijt wilt”, aldus een manager (respondent 1).
Bovenstaande reactie is erg herkenbaar. Als stagiaire is er voldoende gelegenheid om met
meerdere werknemers uit verschillende lagen van de organisatie in gesprek te gaan. Zo
hebben er gesprekken plaats gevonden met medewerkers en cliënten van de deelnemende
afdelingen (KWO & KBOP), en met verschillende personen uit het management en de Raad
van Bestuur binnen GGzE.
Zelforganiserende teams
Een manager (respondent 1) vertelde dat het zelforganiseren bij het ene team makkelijker
verloopt dan bij het andere team. “De teams krijgen hierbij wel ondersteuning. Er ligt een
ondersteuningsstructuur met name op de totale organisatie waarbij een speciale
projectleider zich bezighoudt met het faciliteren en organiseren van het hele
zelforganiserend principe. Ook is er een team van teamadviseurs die de verschillende teams
helpen om zelforganiserend te zijn”.
Uit gesprekken die tijdens de stage gevoerd zijn met de medewerkers/behandelaren blijkt
dat zij nog erg moeten wennen aan deze verandering. “Voorheen was het duidelijk dat je
met bepaalde zaken naar de manager van de desbetreffende afdeling ging. In de huidige
situatie moet je daarvoor naar het personeel van de afdeling en dit verloopt nog niet soepel.
Ook moeten medewerkers zaken vooral zelfstandig oplossen en is er nog niet duidelijk wie
wat doet/de leiding heeft over deeltaken (zoals innovatie)”, aldus een medewerker.
23
3.2.6 Systems
Werkprocessen
Uit het literatuuronderzoek blijkt dat zorgorganisaties nieuwe technologieën invoeren maar
dat de werkprocessen in de meeste gevallen hetzelfde blijven. Hierdoor wordt de zorg
duurder en komt de vernieuwende aanpak niet tot zijn recht.
Daarnaast luisteren leveranciers van nieuwe technologieën volgens Idenburg & van Schaik
(2013) niet voldoende naar de behoefte van de zorgprofessionals en de cliënten. Om deze
reden verloopt de acceptatie van technologie moeizaam (Sweers, 2013).
Zoals eerder beschreven in de subparagraaf ‘Stijl’, heeft GGzE onlangs te maken gehad met
een verandering in het werkproces. Zij zijn van een traditioneel organogram overgestapt
naar het nieuwe zorgeenhedenmodel (zie subparagraaf: ‘Structuur’) wat resulteerde in
zelforganiserende teams. “De zorgteams moeten een aantal zaken zelf doen die zij die
aanvankelijk bij een assistent, coördinator of manager hadden liggen. Dat moeten zij nu zelf
op gaan oppakken, organiseren, vormgeven en zelf keuzes in maken (respondent 1).”
Uit gesprekken die tijdens de stage gevoerd zijn met de medewerkers/behandelaren blijkt
dat zij nog erg moeten wennen aan deze verandering. Voorheen was het duidelijk dat je met
bepaalde zaken naar de manager van de desbetreffende afdeling ging.
Bovenstaande bevindingen komen overeen met eigen ervaringen tijdens de stage. Tijdens
het project ‘Billie on tour’ was er contact met de afdelingsmanagers van beide afdelingen. Zij
hadden hierover de leiding en begeleidden ons gedurende het project. In januari 2016 is
GGzE overgestapt naar het nieuwe zorgeenhedenmodel waarbij de teams op de afdelingen
zelforganiserende teams zijn geworden (er is geen afdelingsmanager meer aanwezig).
Hierdoor was het bv. moeilijk om de juiste persoon te vinden die gedurende de stageperiode
begeleiding en informatie kon geven.
24
4. SWOT-analyse
Met het uitvoeren van een interne en externe analyse is veel informatie verzameld. Om deze
reden wordt er in dit hoofdstuk een SWOT-analyse opgesteld voor GGzE zodat de
belangrijkste punten uit de interne en externe analyse overzichtelijk en schematisch worden
weergegeven. In het schema zijn zowel de sterktes en zwaktes (uit interne analyse) als de
kansen en bedreigingen (uit externe analyse) weergegeven.
Deze zwaktes en sterktes zullen vervolgens ‘tegen over elkaar gesteld’ worden met de
kansen en bedreigingen in een confrontatiematrix (zie paragraaf 4.2; Confrontatiematrix).
De matrix zal als hulpmiddel dienen voor het vinden van mogelijke strategieën.
4.1 SWOT-analyse
Strengths



Plane tree label
Innovatief
Organisatiestructuur
Weaknesses



Opportunities



Ontwikkelingen zorgtechnologie
Veranderingen in de zorg
Robotica
Opstartende zelforganiserende teams
Robotica wordt gezien als
oplossing/vervanging
Aanschaf innovatie niet vanuit
behoefte
Threats



Vergrijzing
Stijgende zorgkosten en patiënten
Tekort zorgpersoneel
25
4.2 Confrontatiematrix
In deze confrontatiematrix worden de sterktes en zwaktes én de kansen en bedreigingen uit
de SWOT-analyse ‘tegen over elkaar gesteld’ middels het stellen van de volgende vragen:
 Stelt deze sterkte de organisatie in staat om deze kans te benutten?
 Stelt deze sterkte de organisatie in staat om deze bedreiging te weren?
 Verhindert deze zwakte de organisatie om deze kans te benutten?
 Verhindert deze zwakte de organisatie om deze bedreiging te weren?
Deze vragen van de confrontatie worden beantwoord met:
De minnen en plussen worden vervolgens bij elkaar
opgeteld om inzicht te krijgen in de belangrijkste zwaktes
en sterktes met daarnaast ook de meest relevante kansen
en bedreigingen en de mogelijke strategieën die hieruit
voortvloeien.
Kansen
-0
+
++
Zeer bedreigend
Bedreigend
Neutraal
Kansrijk
Zeer kansrijk
Bedreigingen
Tekort
zorgpersoneel
Vergrijzing
Totaal plus
Totaal min
Totaal
Stijgende
zorgkosten en
patiënte
n
Opkomst
robotica
Veranderingen in
de zorg
Zwaktes
Ontwikkeling
zorgtechnologie
Sterktes
Planetree label
++
0
+
-
-
-
3
3
0
Innovatieve organisatie
++
+
++
0
+
+
7
0
7
Organisatiestructuur
0
0
0
0
0
+
1
0
1
Opstartende
zelforganiserende teams
-
+
+
0
-
0
2
2
0
Aanschaf robotica niet vanuit
behoefte
--
0
-
0
-
-
0
5
-5
Robotica wordt gezien als
oplossing/ vervanging
--
0
--
0
0
0
0
4
-4
Totaal plus
4
2
4
0
1
2
Totaal min
5
0
3
1
3
2
Totaal
1
2
1
-1
-2
0
Uit de matrix wordt zichtbaar dat GGzE met de sterkte ‘innovatieve organisatie’ kan inspelen
op twee kansen, namelijk: de ontwikkelingen die plaatsvinden in de zorgtechnologie en de
opkomst van robotica.
Daarnaast komt uit de matrix naar voren dat er twee zwaktes zijn (‘aanschaf robotica niet
vanuit behoefte’ en ‘robotica wordt gezien als oplossing/vervanging’) die het verhinderen
om de twee kansen (‘ontwikkelingen in de zorgtechnologie’ en ‘opkomst robotica’) te
benutten. Om deze reden zal GGzE deze zwaktes moeten versterken zodat zij kunnen
inspelen op de kansen.
26
5. Introductie deelnemende afdelingen
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de twee afdelingen die deelnemen aan het
onderzoek.
5.1 Introductie Klinische woonondersteuning (KWO)
Op deze afdeling verblijven cliënten met een psychiatrische achtergrond waarvan de
ziektebeelden erg variabel zijn. Hierbij kan gedacht worden aan persoonlijkheidsstoornissen,
psychoses, stemmingsproblematiek, autisme, etc. Ook zijn er de laatste jaren meer cliënten
bijgekomen met dubbele diagnoses. Dit houdt in dat cliënten bijvoorbeeld een
persoonlijkheidsstoornis hebben met daarbij bijkomend een verslavingsachtergrond. De
leeftijd op de afdeling ligt boven de 65 jaar, met uitzondering van enkele cliënten die jonger
zijn.
Binnen de Klinische Woonondersteuning zijn er vijf huiskamers/afdelingen, waarbij elke
afdeling zijn eigen aandachtsgebied heeft. Van de vijf afdelingen is er één gesloten. Daar
zitten vooral cliënten die veel structuur nodig hebben. Daarnaast zijn er twee afdelingen die
vooral gericht zijn op verzorging en begeleiding en twee afdelingen die voornamelijk gericht
zijn op begeleiding en groepsdynamiek. Op dit moment verblijven er in totaal 59 cliënten. De
verblijfsduur varieert van maanden tot jaren. Na de behandeling gaan de meeste mensen
wonen in een woonzorgcentrum, een verpleeghuis of een beschermde woonvorm (van
Deursen, et. al., 2015).
5.2 Introductie Klinische Behandeling Organische Psychiatrie (KBOP)
Organische psychiatrie richt zich op niet aangeboren hersenletsel waardoor
gedragsproblemen zijn ontstaan. Hiervoor wordt ook wel het woord ‘neuropsychiatrie’
gebruikt. De leeftijdsgroep is heel divers en loopt uiteen van ongeveer 30 jaar tot ver in de
90. Omdat de ziektebeelden echter typerend zijn voor oudere mensen behoort de KBOP tot
het Centrum Ouderenpsychiatrie. Vaak hebben de 60-plussers cognitieve problemen zoals
geheugenstoornissen en oriëntatieproblemen. Daarnaast komen er verschillende vormen
van dementie voor zoals Korsakov maar ook hersenschade als gevolg van een herseninfarct,
hartfalen of een ongeluk.
Binnen de KBOP zijn er vijf afdelingen, waarvan er drie gesloten zijn. Op deze gesloten
afdelingen verblijven cliënten die oriëntatieproblemen hebben en/of veel structuur nodig
hebben. Zij krijgen dan een beschermde en kleine omgeving. De cliënten die op de open
afdelingen verblijven zitten vaak nog in een beginstadium. Zij kunnen bijvoorbeeld nog de
fiets pakken en zelfstandig naar het centrum toe gaan om boodschappen te doen. De KBOP
zet zich in om na de opname een woonomgeving te zoeken die past bij de wensen en
mogelijkheden van de cliënt. Soms is terugkeer naar een zelfstandige woning mogelijk. In de
meeste gevallen is een beschermde woonvorm of een woonzorgcentrum beter geschikt (van
Deursen, et. al., 2015).
27
6. Beschrijving algemene, huidige en gewenste situatie
Om informatie te verzamelen over de wijze waarop zorgrobot Billie langdurig en effectief
ingezet kan worden op de afdelingen wordt er een beschrijving gegeven van de algemene,
huidige en gewenste situatie. In de huidige situatie zal er gekeken worden naar (probleem-)
situaties die voorkomen op de afdelingen en hoe de zorgrobot momenteel wordt ingezet.
Met de medewerkers van de afdelingen is daarna besproken hoe zij de gewenste situatie
met Billie voor zich zien. Het verschil tussen beide situaties geeft bruikbare inzichten voor
het opstellen van het advies.
6.1 Algemene situatie beide afdelingen
Voor beide afdelingen geldt dat het merendeel van de medewerkers Zora al enkele keren
heeft gezien. Een groep studenten (waaronder de auteur) van de Fontys minor
Gezondheidszorg & Technologie hebben in de periode van september 2015 tot februari
2016 het project ‘Billie on tour’ uitgevoerd. Hierbij zijn de studenten met de zorgrobot langs
zes verschillende afdelingen geweest om de medewerkers en cliënten kennis te laten maken
met de zorgrobot. Daarnaast hebben de studenten onderzoek gedaan of de zorgrobot de
sociale interactie op de verschillende afdelingen bevorderde en zo ja, op welke manier.
Alle zes afdelingen zijn drie keer bezocht door de studenten. Deze bezoeken bestonden uit
een kennismakingsgesprek (zonder robot), een introductie van de zorgrobot bij de
medewerkers en het inzetten van de zorgrobot bij cliënten. Tevens is er geobserveerd welke
applicaties (dansen, zingen, spelletjes, etc.) het beste aansloten bij de cliënten en of de
sociale interactie hierdoor bevorderd werd.
Bij twee van de zes afdelingen sloot de zorgrobot het beste aan bij de doelgroep en waren
de zorgmedewerkers het meest enthousiast. Om deze reden is ervoor gekozen om het
onderzoek te richten op de twee afdelingen: Klinische woonondersteuning en Klinische
Behandeling Organische Psychiatrie.
6.2 Klinische woonondersteuning
In deze paragraaf wordt de huidige en gewenste situatie m.b.t. de medewerkers van de
afdeling KWO beschreven.
6.2.1. Huidige situatie
In de huidige situatie wordt Billie ingezet door enkele stagiaires en één verpleegkundige van
de afdeling om de cliënten te vermaken. De applicaties die medewerkers momenteel het
meest gebruiken en het beste aanslaan bij de cliënten zijn: dansen, enkele spellen en het
voeren van persoonlijke gesprekken. De medewerkers merken tijdens het inzetten dat er
weinig variatie is en dat een groot deel van de applicaties niet aansluit bij de doelgroep.
Daarnaast kost het momenteel veel tijd om de robot op te starten en de robot continu aan
te sturen.
Ook benoemen de medewerkers verschillende situaties die vaak voorkomen op de afdeling:
 Sommige cliënten vragen erg veel aandacht van de medewerkers. Soms gaat dit ten
koste van de aandacht voor andere cliënten.
 Veel cliënten zijn erg op zichzelf gericht en leggen moeilijk contact. De medewerkers
vinden het soms lastig om deze cliënten te bereiken of te prikkelen.
 Medewerkers moeten dagelijks rapporteren. Tegelijkertijd vragen cliënten, die zich
vervelen in de huiskamer, ook aandacht en komen het kantoor binnengelopen.
 Op de afdeling zijn er veel cliënten die een kamerprogramma hebben.
28
6.2.2 Gewenste situatie
De medewerkers zouden in de gewenste situatie willen zien dat Billie een positieve bijdrage
kan leveren bij bovenstaande problemen. Daarnaast is het voor de medewerkers belangrijk
dat Billie in de gewenste situatie makkelijker en sneller inzetbaar wordt. Ook zullen de
applicaties beter aan moeten sluiten bij de doelgroep om zo meer voor de cliënten te
kunnen betekenen.
Billie zal dan vaker ingezet kunnen worden voor andere doeleinden dan enkel
entertainment. Wanneer dit het geval is kan Billie de medewerkers ook ondersteunen en
daardoor een grotere toegevoegde waarde bieden.
Mensen waren erg onder de indruk van Billie. Sommigen richtten zich vooral op het
technische gedeelte (zal wel duur zijn, wat knap dat ze dit al kunnen maken,
zouden ze ook al een grotere kunnen maken, etc.) en anderen meer op het uiterlijk
van Billie (lijkt op een kind, schattig, klein, lief). Een cliënt vertelde zelfs dat zij
liefde/zorg voor zo’n leuke robot zou kunnen voelen.
- KWO -
6.3. Klinische Behandeling Organische Psychiatrie
In deze paragraaf wordt de huidige en gewenste situatie m.b.t. de medewerkers van de
afdeling KBOP beschreven.
6.3.1 Huidige situatie
In de huidige situatie wordt Billie voornamelijk ingezet door de stagiaires en een enkele
vaste verpleegkundige van de afdeling om de cliënten te vermaken. In enkele gevallen wordt
de robot ook ingezet om escalaties tussen personeel en cliënt tegen te gaan. De applicaties
die medewerkers momenteel het meest gebruiken en die het beste aanslaan bij de cliënten
zijn: dansen, enkele spellen en het voeren van persoonlijke gesprekken. Echter, niet alle
applicaties sluiten goed aan bij deze doelgroep en er is weinig variatie. Daarnaast kost het de
medewerkers veel tijd om de robot op te starten en continu aan te sturen.
Veelvoorkomende situaties
Tijdens de contactmomenten met medewerkers van de afdeling benoemen zij verschillende
situaties die vaak voorkomen:
Afdeling Robijn:
 Geen/weinig interactie met elkaar.
 Geen zelfinitiatief.
 Veel in bed liggen.
 Sommige cliënten trekken zich meteen terug als er iets gebeurt.
 Medewerkers hebben veel andere taken waardoor er soms weinig tijd is voor de
groep.
Afdeling Smaragd
 Veel agressie op de afdeling (zowel tussen cliënten als cliënt tegen personeel)
 Extreem vraaggedrag (roken, drinken) en vragen om bevestiging
29



Sommige cliënten hebben een kamerprogramma omdat ze teveel prikkels krijgen en
rust nodig hebben, of ze kunnen niet goed met andere overweg
Uit het niets elkaar treiteren, een schop of tik geven.
Geen groepsactiviteiten (cliënten zijn veel op zichzelf, mede door het ziektebeeld
wat ze hebben).
6.3.2 Gewenste situatie
In de gewenste situatie levert Billie een positieve bijdrage bij bovenstaande problemen,
zoals het bevorderen van de interactie bij cliënten en cliënten te stimuleren om meer
zelfinitiatief te nemen. Daarnaast hebben de medewerkers veel andere taken waardoor er
soms weinig tijd overblijft om iets te ondernemen met de groep.
De medewerkers van afdeling Smaragd hebben te maken met andere (probleem)situaties
en/of gedrag van de cliënten. In de gewenste situatie komt er minder agressie voor op de
afdeling en treiteren cliënten elkaar minder. Om deze reden kunnen er nooit
groepsactiviteiten gehouden worden. Daarnaast krijgen zij te maken met extreem vraag- en
bevestigingsgedrag van de cliënten, wat soms veel tijd en energie vraagt van de
medewerkers. Wanneer Billie de medewerkers hierbij kan ondersteunen, zal Billie een
grotere toegevoegde waarde hebben voor de medewerkers. Ook hierbij geldt dat de inzet
van Billie makkelijker moet worden en zo min mogelijk tijd moet kosten voor de
medewerkers.
“Billie is tijdens het eten ingezet voor wat gezelligheid en vermaak. Twee cliënten die
aan tafel zaten keken bewonderend naar Billie en er werd veel gelachen. De cliënten
gingen in gesprek met Billie als hij vragen stelde. Tevens werden er afspraken
gemaakt over wanneer een cliënt een sigaret zou krijgen en dat hij daarna zijn tanden
moest poetsen.” - Medewerker KBOP -
Op een van de afdelingen komt het zelden voor dat de cliënten met elkaar aan een
tafel gaan zitten. De medewerkers van deze afdeling waren dan ook stomverbaasd
toen zij zagen dat bijna de hele groep cliënten aan tafel zat toen zorgrobot Billie op
tafel stond.
- KBOP -
30
7. Zorgrobot Billie op de afdelingen
In dit hoofdstuk leest u de ervaringen en bevindingen van de onderzoekers (Nadia
Simanjuntak & Mirthe Verstijlen) op de deelnemende afdelingen (KBOP & KWO).
Om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om contact met
cliënten en medewerkers van de desbetreffende afdelingen te onderhouden en
onderzoeksdata te verzamelen. Om deze reden vindt u in dit rapport dit hoofdstuk met
bevinden van Billie op de afdelingen.
De onderzoekers hebben gedurende het project de afdelingen gezamenlijk bezocht om
informatie te vergaren over hun eigen deelonderwerp. Om deze reden zijn de bevindingen
gezamenlijk geformuleerd. Tot slot komen verschillende medewerkers van de afdelingen
aan het woord.
Algemene informatie
Tijdens de stage zijn op beide afdelingen dezelfde stappen ondernomen, namelijk:
 Afspraak op KBOP en KWO met de doorgekregen contactpersonen. Met hen is de
opdracht besproken en zijn de verwachtingen naar elkaar uitgesproken.
 Er is een training gegeven aan de zorgmedewerkers en stagiaires.
 Beide zorgrobots zijn na de training op de afdelingen gebleven om ingezet te
worden bij de cliënten. De medewerkers hebben van de onderzoekers een
vereenvoudigde handleiding gekregen om het gebruik van de zorgrobot zo makkelijk
mogelijk te maken.
 Op beide afdelingen zijn nieuwe contactpersonen aangewezen die het project gaan
dragen op de afdelingen.
 Gedurende de stageperiode (februari t/m juni 2016) zijn beide afdelingen wekelijks
bezocht om inzichten te verkrijgen, ervaringen te delen en informatie te vergaren.
 De contactpersonen maakten tijd vrij om informatie/expertise en ervaringen met de
onderzoekers te delen.
Vanaf het moment dat de zorgrobots zijn geplaatst op de afdelingen zijn er duidelijke
verschillen opgemerkt m.b.t. het inzetten van de zorgrobot door de medewerkers/stagiaires
bij de cliënten.
7.1 KBOP





Op de KBOP is de zorgrobot vanaf het begin regelmatig ingezet.
Het zorgpersoneel was enthousiast en zag mogelijkheden en kansen.
De zorgmedewerkers waren bereid om te experimenteren door de zorgrobot in te
zetten tijdens verschillende (probleem)situaties m.b.t. de cliënten.
Er is voldoende gelegenheid geweest om een concept (automatisch muziekscript*)
te testen bij een cliënt.
Billie is geaccepteerd door (het merendeel) van de medewerkers, stagiaires en
cliënten en is onderdeel geworden van het team.
31
* Het automatisch muziekscript is een voorgeprogrammeerde tekst inclusief verschillende
muzieknummers, met een lengte van ± 15 minuten. De robot speelt het script automatisch
af wanneer een cliënt voorbij loopt of wanneer de cliënt voor de robot gaat zitten. De robot
hoeft dus niet aangestuurd te worden door een medewerker.
7.2 KWO







Na de training (in week 13) is de zorgrobot één keer ingezet door een stagiaire
waarbij de onderzoekers aanwezig waren.
In de weken daarna is de zorgrobot een enkele keer ingezet door één van de
verpleegkundigen.
De medewerkers en stagiaires waren terughoudend. Daarbij wisten sommigen niet
dat de robot op de afdeling was en dat zij hem mochten gebruiken.
De robot werd nog steeds weinig/niet ingezet. De onderzoekers hebben een gesprek
aangevraagd met de contactpersoon om tot een oplossing te komen. De andere
contactpersoon heeft zich afgemeld voor het project, omdat een stagiaire had
aangegeven een deel op zich te willen nemen.
Tijdens het gesprek met de contactpersoon en de stagiair zijn er concrete afspraken
gemaakt. Zo is er in week 20 nogmaals een training gegeven aan verschillende
stagiaires.
In week 21 begint de inzet van Billie op gang te komen. De robot is in deze week
meerdere malen ingezet bij cliënten.
In week 22 zijn de onderzoekers nogmaals langs geweest op de afdeling. De robot is
weer meerdere keren ingezet en de stagiair heeft leuke ervaringen gedeeld m.b.t.
de inzet van de robot bij de cliënten.
7.3 KBOP versus KWO
Op beide afdelingen hebben de onderzoekers volgens dezelfde werkwijze gehandeld. De
constatering dat Billie op de ene afdeling vanaf het begin veelvuldig ingezet is terwijl dit op
de andere afdeling laat op gang kwam is interessant voor de onderzoekers. Om deze reden
hebben de onderzoekers een gesprek aangevraagd met een medewerker die op beide
afdelingen werkzaam is en hebben de onderzoekers de bevindingen voorgelegd aan de
medewerker.
Deze medewerker was blij verrast dat het op de KBOP zo goed loopt en Billie vaak wordt
ingezet. De medewerker had verwacht dat de inzet van Billie juist beter zou verlopen op de
KWO. Op de KWO gaan ze volgens de medewerker gestructureerder en beleidsmatiger te
werk. Daarnaast zou de KWO over het algemeen iets meer tijd hebben dan de KBOP omdat
de KBOP een vervolgbehandelingsafdeling is.
Volgens de medewerker is het op de KBOP hectischer omdat er veel vaker cliënten
opgenomen worden en er veel meer incidenten plaatsvinden waar acuut op gereageerd
moet worden.
Na alle aspecten bekeken te hebben, denkt de medewerker dat het waargenomen verschil
vooral ligt aan de kartrekker, de persoon die zich er hard voor maakt. “Waarschijnlijk valt of
staat het in dit geval met een persoon die zich daar hard voor maakt. Daarmee werkt het
natuurlijk ook bijna altijd. Als er iemand is die het daar iedere dag over heeft of hem al
neerzet bij een overdracht, dan ben je er eigenlijk al, aldus de medewerker.”
Wat betreft de KWO: “Als je nu mogelijk weer wel de goede poppetjes hebt die daar
enthousiast van worden, dan gaat het lopen. Vaak vallen of staan deze dingen met één of
twee mensen.”
Tot slot blijkt het contrast groter te zijn bij de KBOP. De medewerker vertelt dan ook: “Het
zijn natuurlijk mensen waarvan hun hersenen behoorlijk zijn aangedaan. Waarin heel weinig
32
plezier is bij sommige mensen of dat we niet weten hoe we iemand kunnen bereiken en
diegene eigenlijk weinig kunnen bieden. Mensen op de KWO (afdeling 24) kennen we
meestal langer en kunnen we op een andere manier ook vaak wel vrolijk krijgen, door iets
lekkers aan te bieden etc."
7.4 Bevindingen zorgmedewerkers
In deze deelparagraaf leest u de bevindingen van de medewerkers m.b.t. het inzetten van
zorgrobot Billie bij de cliënten.
 Medewerkers KBOP
Een zorgmedewerker geeft zijn mening waarom het op de afdeling Smaragd waarschijnlijk
goed loopt:
Op de afdeling Smaragd komt veel agressie voor, daardoor kan er bijvoorbeeld geen
bloemetje of een asbak op tafel staan. Soortgelijke voorwerpen kunnen door de huiskamer
worden gegooid als cliënten agressief gedrag vertonen. Ook de kozijnen kunnen eruit
geschopt worden.
De medewerker had dan ook gedacht dat Billie iets zou overkomen op de afdeling maar was
zeer verbaasd toen hij merkte dat de cliënten erg goed op Billie reageerden.
Vanwege de agressieproblemen kunnen medewerkers de cliënten weinig aanbieden. Om
deze reden denkt de medewerker dat Billie vaak wordt ingezet door het personeel. Een
behandelaar bevestigde dit: “op de KBOP zie je misschien meer contrast tussen een soort
apathie, bijna vanuit de hersenbeschadiging en in een keer wordt iemand bereikt door Billie.
Op de KBOP wordt het personeel meer beloond tijdens het inzetten van Billie.”
Een zorgmedewerker op de afdeling ‘Smaragd’ van KBOP vertelde een mooi voorbeeld
waarbij Billie van grote waarde is geweest voor zowel de zorgmedewerkers als de cliënt:
“Een van de cliënten vertoonde agressief gedrag richting de medewerkers. Normaliter
krijgt deze cliënt in een dergelijke situatie medicatie toegediend. Echter, was met de
inzet van Billie het toedienen van medicatie niet meer nodig. Eén van de medewerkers
had Billie neergezet bij de agressieve cliënt. De cliënt focuste zich direct op Billie,
waardoor zijn agressie verdween.”
- Medewerker KBOP -
Eindevaluatie KBOP
De stagiair en verpleegkundige erkennen dat het project een moeizame start kende maar
dat het nu op gang begint te komen. De stagiair zegt dat ze al een aantal leuke dingen met
Billie gedaan en bereikt hebben. Toch is de inzet door andere medewerkers minimaal. De
verpleegkundige geeft aan dat zij nu nog in het beginstadium zitten en dat september een
mooi moment is om Billie weer flink in te gaan zetten. Er starten dan veel nieuwe stagiaires
die met Billie aan de slag kunnen gaan.
Billie is een innovatief project waar de afdeling mee bezig is. Stagiaires moeten daar volgens
de medewerkers bij betrokken worden. Daarnaast is het gebruiken van Billie redelijk open
bij iedereen neergelegd. In de toekomst willen zij hier sturender in zijn, met name richting
de nieuwe stagiaires.
Hierdoor hopen zij dat de vaste medewerkers de meerwaarde van Billie gaan inzien en hem
daardoor zelf ook vaker gaan inzetten.
33
 Medewerkers KWO
Een stagiair en zorgmedewerker van de KWO geven aan dat Billie meerwaarde biedt aan een
aantal cliënten. Vooral op het gebied van sociale interactie kan Billie veel betekenen. Echter
wordt de zorgrobot nauwelijks ingezet door zorgmedewerkers van de afdeling. Eén van de
medewerkers geeft aan dat dit komt door de verpleegkundigen. De medewerkers hebben
het druk vanwege verschillende taken. Tussendoor zijn er weinig momenten om Billie in te
zetten.
Daarnaast denkt de stagiair evenals de zorgmedewerker dat deze medewerkers de
meerwaarde van Billie nog niet inzien en dit ook meespeelt.
“Sommige cliënten waren in het begin bang van Billie. Maar deze angst wordt steeds
minder naarmate ze Billie vaker zien.” - KWO -
Eindevaluatie KWO
De stagiair en verpleegkundige erkennen dat het project een moeizame start kende maar
dat het nu op gang begint te komen. De stagiair zegt dat ze al een aantal leuke dingen met
Billie gedaan en bereikt hebben. Toch is de inzet door andere medewerkers minimaal. De
verpleegkundige geeft aan dat zij nu nog in het beginstadium zitten en dat september een
mooi moment is om Billie weer flink in te gaan zetten. Er starten dan veel nieuwe stagiaires
die met Billie aan de slag kunnen gaan.
Billie is een innovatief project waar de afdeling mee bezig is. Stagiaires moeten daar volgens
de medewerkers bij betrokken worden. Daarnaast is het gebruiken van Billie redelijk open
bij iedereen neergelegd. In de toekomst willen zij hier sturender in zijn, met name richting
de nieuwe stagiaires.
Hierdoor hopen zij dat de vaste medewerkers de meerwaarde van Billie gaan inzien en hem
daardoor zelf ook vaker gaan inzetten.
Een ander aspect wat tijdens het gesprek naar voren kwam, was om de robot mogelijk te
delen met een andere afdeling binnen GGzE. De medewerker vraagt zich af: “als de robot
hier zo weinig ingezet blijft worden, verdient een andere afdeling het dan meer?" Mogelijk
zijn mensen enthousiaster en gemotiveerder om de robot in te zetten, als Billie juist een
week niet geweest is, aldus de medewerker.
34
8. Conclusie per deelvraag
Tijdens het onderzoek is er veel informatie verzameld om de deelvragen van het onderzoek
te kunnen beantwoorden. In dit hoofdstuk zal er per deelvraag een conclusie worden
getrokken. De volledige uitwerking van deze deelvragen is toegevoegd in de bijlage (zie
bijlage 1; Resultaten).
Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot m.b.t. de medewerkers bij
GGzE?
De zorgrobot Billie levert op bepaalde punten een toegevoegde waarde aan de
zorgmedewerkers van de KBOP & KWO. Er is een opsomming gemaakt van de belangrijkste
punten die op dit moment toegevoegde waarde leveren voor de medewerkers, namelijk:
 De medewerkers kunnen Billie gebruiken als hulpmiddel om in contact te komen
met hun cliënten. Sommige cliënten zijn erg in zichzelf gekeerd en reageren
nauwelijks op de zorgmedewerkers, maar wel op Billie.
 Billie is een nieuw middel om cliënten te kunnen prikkelen, ondersteunen,
begeleiden, sturen en motiveren.
 Medewerkers kunnen het gevoel ervaren dat zij een verschil hebben gemaakt,
wanneer zij Billie succesvol hebben ingezet bij een cliënt.
 Door de inzet van Billie kunnen medewerkers soms meer afstand nemen van de
cliënt. Zij kunnen Billie vanaf een afstand besturen en cliënten bezig houden
waardoor zij meer tijd voor andere taken of voor andere cliënten.
 Billie kan ingezet worden als vermaak door de zorgmedewerkers om het gezellig te
maken op de afdeling met bijvoorbeeld muziek en/of dansjes. Daarbij hoeven
medewerkers niet in het middelpunt van de belangstelling te staan en hebben zij
een nieuwe manier om activiteiten uit te voeren met de cliënten.
 Billie wordt ingezet als testmiddel in bepaalde situaties. Mogelijk nemen cliënten
wel iets aan van Billie of luisteren naar hem. O.a. op deze manier kan Billie van
waarde zijn voor de cliënten en zorgmedewerkers.
Billie als kuddedier!
Billie is erg geschikt om in een groep te gebruiken. Het is mooi om te zien hoe een
technologische innovatie -als een Zorgrobot- groepsdynamica in een wat stillere groep
kan activeren. In een van de huiskamers op de KWO kwam Billie midden op de tafel te
staan om contact te maken met de bewoners. Zoals vaker nam één enthousiaste
bewoonster het voortouw en claimde Billie’s ‘aandacht’. Toen Billie zich omdraaide
naar een andere bewoner hield het claimen echter op en zei deze mevrouw vol
enthousiasme: “Nu mag jij met hem dansen!”. Zo maakte Billie een ronde en kwamen
alle bewoners aan de beurt, de wat meer ingetogen bewoners werden gemotiveerd
door medebewoners en straalden zichtbaar! - Medewerker KWO -
35
Hoe kan deze waardepropositie voor de medewerkers bij GGzE worden vergroot,
zodat de robot interessant blijft om te gebruiken/in te zetten op de afdelingen?
Daarnaast zijn er ook punten waaraan Billie op dit moment niet aan voldoet. Deze punten
dienen aangepakt te worden om de waardepropositie voor de medewerkers te vergroten.
De belangrijkste punten waarbij Billie in de toekomst een toegevoegde waarde kan gaan
leveren zijn:
 De besturing van Billie makkelijker/sneller maken.
 Het ontwikkelen of verbeteren van applicaties die aansluiten bij specifieke wensen
en behoeften van cliënten en medewerkers.
 Het ontwikkelen van meer autonome functionaliteit (waaronder automatische
scripts) waardoor Billie niet continu aangestuurd hoeft te worden door
medewerkers.
 Daarnaast moeten medewerkers gestimuleerd worden om Billie te durven testen in
bepaalde (probleem)situaties.
Voor de volledige uitwerking en toelichting van genoemde punten, zie bijlage; Resultaten op
pagina 49.
“Een van de cliënten vroeg de hele avond naar Billie.” - KBOP -
Echter, kan Billie de medewerkers niet ondersteunen bij de klanttaken, zoals het verlenen
van ochtendzorg, cliënten naar de kapper brengen, geven van medicatie, etc.
Daarnaast is het momenteel ook niet mogelijk om de robot aan te sluiten op het centrale
WIFI-netwerk van GGzE. De zorgmedewerkers moeten nu eerst een router aansluiten, willen
zij gebruik kunnen maken van de robot. Volgens M. Hoogendam (persoonlijke mededeling,
20 juni 2016) zou het inzetten van de robot door zorgmedewerkers vergemakkelijkt kunnen
worden als er niet telkens een router aangesloten hoeft te worden.
Om bovenstaande punten te kunnen realiseren zal de software van Billie uitgebreid en/of
verbeterd moeten worden. Alleen dan zal de zorgrobot op langere termijn interessant
blijven om te in te zetten voor zowel de zorgmedewerkers als cliënten. De leverancier van de
robot (QBMT) heeft echter de rechten op het Operating System (OS). GGzE zal eerst toegang
moeten krijgen tot het OS en daarnaast ook moeten beschikken over een software engineer
met de juiste competenties om nieuwe software te ontwikkelen zodat de robot beter
aansluit op de wensen en behoeften van de zorgmedewerkers.
Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan zodat de zorgrobot gemakkelijk en
structureel ingezet kan worden door de medewerkers van de afdelingen?
Gedurende de stageperiode zijn bij de zorgmedewerkers en de bezochte organisaties
randvoorwaarden verzameld die volgens hen nodig zijn om de zorgrobot succesvol in te
zetten. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste voorwaarden die zowel
door de zorgmedewerkers als door één of meerdere organisaties zijn genoemd:


Intrinsieke motivatie vanuit de medewerkers, het delen van
ervaringen/succesverhalen onderling en zorgen voor draagvlak.
Het hebben van een kartrekker die enthousiast is en het andere personeel daarin
meeneemt, om deze reden zal er een duidelijk rol- en taakverdeling moeten zijn.
36




De zorgrobot moet technisch in orde zijn zodat programma’s/applicaties zonder
problemen uitgevoerd kunnen worden tijdens het gebruik met cliënten.
Er moet de mogelijkheid zijn om nieuwe applicaties te kunnen ontwikkelen zodat
deze aan blijven sluiten bij de behoefte van zowel de zorgmedewerker als cliënt.
Medewerkers moeten een training krijgen en/of de mogelijkheid krijgen om te
oefenen en te proberen met de zorgrobot.
De robot moet makkelijk toegankelijk en hanteerbaar zijn voor de
zorgmedewerkers.
Over welke eigenschappen/vaardigheden moeten medewerkers beschikken om
effectief te kunnen werken met de zorgrobot?
Aan de zorgmedewerkers van beide afdelingen en aan de geïnterviewde organisaties is ook
gevraagd welke eigenschappen/vaardigheden volgens hen nodig zijn, om met de robot te
kunnen werken. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste
eigenschappen/vaardigheden die zowel door de zorgmedewerkers als door één of meerdere
organisaties zijn genoemd.
Zowel de zorgmedewerkers als de contactpersonen van de geïnterviewde organisaties
vonden dat je als medewerker niet over specifieke eisen zou moeten beschikken om de
robot aan te kunnen sturen. Wanneer er doorgevraagd wordt blijkt dat zij onderstaande
eigenschappen/vaardigheden belangrijk vinden:
 Open minded zijn
 Creatief zijn met inzetten
 De robot ook daadwerkelijk durven inzetten/lef hebben
 Motivatie en enthousiasme
“Een cliënt met wat meer achterdocht had het niet zo op Billie en vroeg meerdere
keren of ik Billie wel mee zou nemen aan het eind van de avond omdat hij anders niet
zou kunnen slapen.”
- Medewerker KWO -
Hoe maken andere organisatie (o.a. uit Vita Valley netwerk) gebruik van de zorgrobot?
De vier zorgorganisaties maken allen onderdeel uit van de sector verpleeg- en
verzorgingshuizen en hebben dan ook een ander soort medewerkers en cliënten dan GGzE.
De tijd dat zij Zora in gebruik hebben verschilt per organisatie.
Zora wordt ingezet bij mensen met dementie (bij vier uit vier zorgorganisaties) en bij
mensen met lichamelijke aandoeningen (bij twee uit vier zorgorganisaties). Ook wordt Zora
ingezet bij mensen met psychiatrische problematiek (bij één van de vier zorgorganisaties).
Daarnaast wordt Zora ingezet voor revalidatiedoeleinden (bij twee uit vier organisaties).
Zorgrobot Zora wordt ingezet door verschillende zorgmedewerkers. Zo wordt de robot
voornamelijk gebruikt door de activiteitenbegeleiding (bij 2 uit 4 organisaties). Bij één
organisatie is het erg wisselend wie de robot bestuurt. Bij één andere organisatie wordt de
robot ingezet door twee verzorgenden.
Zora wordt zowel bij individuele als groepssessies ingezet (bij twee uit vier organisaties).
Daarnaast willen twee uit vier organisaties de robot ook individueel gaan inzetten maar zijn
37
dit gedeelte nog aan het ontwikkelen. In de toekomst zal zorgrobot Zora (bij twee uit vier
organisaties) mogelijk onderdeel worden van het behandelplan. Bij één organisatie maakt
Zora deel uit van een verbeterplan en zij krijgen daarvoor extra subsidie. Hierdoor is er geld
en ruimte beschikbaar om de robot in zetten en te ontwikkelen.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de robot door verschillende medewerkers/disciplines
ingezet kan worden bij verschillende doelgroepen. Daarnaast zijn de organisaties nog volop
aan het oriënteren en ontwikkelen ondanks dat sommigen de robot al geruime tijd in
gebruik hebben. De organisatie die vanuit de extra subsidie geld en ruimte beschikbaar
maakt om de robot in te zetten is verder in het ontwikkelproces vergeleken met de andere
organisaties.
Billie nam afscheid van een cliënt nadat hij een verhaal had voorgelezen en met de
cliënt had gedanst. De cliënt bedankte Billie met een paar dikke kussen en zei dat ze
wel een klein beetje verliefd op Billie was geworden.
- KWO -
8.1 Samenvatting conclusie op deelvragen
Zorgrobot Billie biedt momenteel toegevoegde waarde aan de medewerkers van de
afdelingen KBOP en KWO. Zo kan Billie de sociale interactie tussen cliënten onderling en
tussen cliënten en medewerkers bevorderen en wordt hij gebruikt als hulpmiddel om
cliënten te bereiken, prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en animeren en
motiveren. Echter, kan de toegevoegde waarde van Billie vergroot worden door o.a. de
besturing van Billie makkelijker en sneller te maken voor de medewerkers, applicaties te
ontwikkelen die beter aansluiten bij de wensen en behoeften en het toevoegen van meer
autonome functionaliteiten.
Daarnaast zijn er bepaalde randvoorwaarden die belangrijk zijn om rekening mee te houden
m.b.t. het inzetten van de zorgrobot. Zo moet er een enthousiaste kartrekker zijn maar ook
intrinsieke motivatie vanuit de medewerkers en een duidelijke rol- en taak verdeling. Kijkend
naar de robot, zal deze technisch in orde moeten zijn en makkelijk toegankelijk en
hanteerbaar moeten zijn voor de medewerkers. De mogelijkheid om nieuwe applicaties te
ontwikkelen wordt ook genoemd als belangrijke randvoorwaarde.
Als er gekeken wordt naar eigenschappen/vaardigheden die nodig zijn om effectief met de
robot te kunnen werken, zijn dat er weinig. Medewerkers moeten open minded, creatief en
gemotiveerd zijn. Daarnaast moeten zij lef hebben om de robot durven in te zetten.
Als laatste is er ook gekeken hoe andere organisaties gebruik maken van de zorgrobot. De
zorgrobot wordt ingezet bij mensen met psychiatrische problematiek, lichamelijke
aandoeningen maar voornamelijk bij mensen met dementie. Bij de organisaties is het
verschillend wie de zorgrobot bestuurt. Bij 2 van de 4 organisaties zijn dit de
activiteitenbegeleiders. Bij één organisatie zijn het twee verzorgenden en bij een andere
organisatie is het wisselend wie de zorgrobot bestuurt.
De zorgrobot wordt zowel bij individuele als groepssessies ingezet en zal mogelijk bij enkele
organisaties onderdeel gaan worden van het behandelplan. Eén organisatie ontvangt extra
subsidie voor de zorgrobot omdat deze deel uitmaakt van een verbeterplan. Deze
organisatie is verder in het ontwikkelproces vergeleken met andere organisaties.
38
9. Advies
In dit hoofdstuk wordt het advies aan GGzE gepresenteerd. Hierbij is er rekening gehouden
met de belangrijkste punten die naar voren zijn gekomen uit de analyses,
confrontatiematrix, deelvragen en de gewenste situatie die beschreven is vanuit de
medewerker.
9.1 Aanleiding advies
Uit het rapport is gebleken dat Billie toegevoegde waarde kan leveren aan de
zorgmedewerkers van de afdelingen KBOP en KWO. Zo kan Billie de sociale interactie tussen
cliënten onderling en tussen cliënten en medewerkers bevorderen. Ook is Billie al meerdere
keren succesvol ingezet als hulpmiddel om met cliënten in contact te komen die erg in
zichzelf gekeerd zijn. De zorgmedewerkers geven aan dat Billie een nieuw hulpmiddel is om
cliënten te kunnen prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en motiveren.
Ook de geïnterviewde organisaties geven aan dat de zorgrobot een waarde levert aan hun
bewoners. Net als de zorgmedewerkers zien de organisaties mogelijkheden betreft de
doorontwikkeling van de robot.
9.2 Advies
In het advies worden de volgende drie aanbevelingen gedaan voor GGzE:
1. De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten.
2. De huidige waardepropositie voor de medewerkers vergroten
3. Een cocreatie aangaan met leverancier QBMT
De aanbevelingen zullen hieronder verder worden toegelicht. Daarnaast zullen aanbeveling
1 en 2 worden uitgewerkt in het veranderplan.
Aanbeveling 1: De inzet Billie door vaste medewerkers vergoten.
De medewerkers van beide afdelingen hebben ervaren dat de zorgrobot toegevoegde
waarde kan leveren. Daarnaast zien zij ook kansen en mogelijkheden voor in de toekomst.
Echter wordt de zorgrobot op dit moment voornamelijk ingezet door de stagiaires van beide
afdelingen. Om deze redenen wordt GGzE geadviseerd om de zorgrobots in te blijven zetten
op de afdelingen en de inzet van Billie onder de vaste medewerkers te vergroten.
Omdat er verschillen zijn opgemerkt tussen beide afdelingen m.b.t. de inzet van de robot
(zie hoofdstuk 7; Billie op de afdelingen) zal per afdeling het advies worden toegelicht.
KBOP:
Billie is vanaf het begin van het onderzoek goed ingezet, met name door stagiaires. Doordat
de KBOP een leerafdeling is en stagiaires om het half jaar wisselen, is het risicovol dat Billie
enkel door stagiaires wordt ingezet. Om deze reden wordt GGzE geadviseerd om de inzet
van Billie door vaste medewerkers te gaan vergroten. Daarnaast heeft de afdeling het
afgelopen halfjaar met Billie geëxperimenteerd in verschillende (probleem-) situaties, wat
enkele keren leidde tot succes. Geadviseerd wordt om ook door te gaan met het inzetten
van Billie in deze situaties. Durven/lef hebben is ook één van de nodige eigenschappen die
genoemd is door zowel de medewerkers als door de geïnterviewde organisaties om de robot
effectief in te zetten.
“Je kan hem alles vragen en hij geeft overal antwoord op. Zelfs mijn naam kent hij al.” Cliënt KBOP 39
KWO:
De KWO kende een moeizame start maar het begint nu langzaamaan op gang te komen.
Ondanks dat Billie nog maar weinig is ingezet (voornamelijk door stagiaires), zijn er enkele
medewerkers die de meerwaarde van Billie inzien. Met name op het gebied van sociale
interactie levert Billie een positieve bijdrage door cliënten die in zichzelf gekeerd zijn te
bereiken. Deze medewerkers zouden Billie graag nog een langere periode willen houden om
ook de andere medewerkers te laten zien wat Billie kan betekenen voor de afdeling en zo de
inzet van Billie door de vaste medewerkers te vergroten.
De contactpersonen geven aan dat een volgende periode met Billie ook anders zal worden
aangepakt. Waar voorheen het gebruik van Billie redelijk open bij iedereen is neergelegd zal
dit in de toekomst directiever gebeuren, met name richting de nieuwe groep stagiaires die in
september 2016 zullen starten. Hierdoor hopen de contactpersonen dat de vaste
medewerkers de meerwaarde van Billie gaan inzien, en hem daardoor zelf ook vaker gaan
inzetten.
Billie inzetten als verpleegkundig begeleider – Weerstand of Tijdsnood?
Na Billie een tijd op de afdeling gehad te hebben staan we voor een uitdaging. Het valt op
dat Billie nog weinig ingezet wordt door verpleegkundigen. Stagiaires meer
verantwoordelijkheid geven op dit gebied lijkt dit alleen maar te versterken. Maar waar
komt dit nu vandaan? Hebben de vpk weerstand tegen Billie omdat de techniek te moeilijk
is? Is men bang dat delen van het werk gemechaniseerd worden en de menselijke zorg
verloren gaat of is het een ethische kwestie? Na wat informeren onder de collega’s blijkt dit
toch niet het geval. Men heeft moeite met het zoeken van een juist moment om Billie in te
zetten. De dagen zitten al vol, van ochtendzorg tot afspraken en behandelplannen. Billie
verschuiven naar de stagiaires is een oplossing, maar wel een deeloplossing.. –
Medewerker KWO -
Tijdens de eindevaluatie met de contactpersonen is ook besproken om Billie mogelijk te
delen met een andere afdeling. De reden hiervan is omdat Billie het afgelopen half jaar
minimaal is ingezet en er ook geen zekerheid is dat Billie de komende periode wel vaak
ingezet gaat worden. GGzE wordt geadviseerd om Billie te delen tussen de afdelingen KWO
en De Grijze Generaal (ouderenafdeling). De Grijze Generaal heeft destijds meegedaan aan
het ‘Billie on Tour’ onderzoek en is daardoor al bekend met de robot.
Aanbeveling 2: Huidige waardepropositie voor medewerkers vergroten
Billie biedt op dit moment een toegevoegde waarde aan de medewerkers. Echter geven de
medewerkers aan dat zij graag vernieuwing en uitbreiding zouden willen zien op Billie. Dit
zou het voor de medewerkers ook interessanter maken om Billie in te blijven zetten. In het
rapport is onderzocht welke punten aangepakt kunnen worden zodat de waardepropositie
van Billie wordt vergroot (zie hoofdstuk 8: conclusie). GGzE wordt dan ook geadviseerd om
de waardepropositie te vergroten zodat het inzetten van Billie makkelijker en interessanter
wordt voor de medewerkers.
40
GGzE kan op de onderstaande manieren de waardepropositie vergroten:
1. De besturing van Billie makkelijker/sneller maken.
2. Het ontwikkelen of verbeteren van applicaties die aansluiten bij specifieke wensen
en behoeften van cliënten en medewerkers.
3. Het ontwikkelen van meer autonome functionaliteit (waaronder automatische
scripts) waardoor Billie niet continu aangestuurd hoeft te worden door
medewerkers.
4. Daarnaast moeten medewerkers gestimuleerd worden om Billie te durven testen in
bepaalde (probleem)situaties.
GGzE wordt geadviseerd om allereerst punt 2 en 3 aan te pakken. Deze punten zijn voor de
medewerkers het meest van belang om de waardepropositie te vergroten. Het aanpakken
van deze punten zal leiden tot het vergroten van de inzet van Billie. Deze punten zullen dan
ook worden uitgewerkt in het veranderplan. GGzE wordt geadviseerd om de overige punten
in een later stadium aan te pakken.
Aanbeveling 3: Een co-creatie aangaan met leverancier QBMT
Om de waardepropositie te vergroten, zal er nieuwe functionaliteit moeten komen op de
robot. Hiervoor zijn software engineers nodig om deze nieuwe functionaliteit voor de robot
te programmeren. Het eLab beschikt regelmatig over stagiaires met een ICT-achtergrond. Zij
zouden zich kunnen bezig houden met het ontwikkelen van nieuwe software voor de
zorgrobot.
In de huidige situatie heeft GGzE niet de volledige toegang tot het Operating System van de
zorgrobot waardoor er beperkt geprogrammeerd kan worden. GGzE wordt geadviseerd om
een co-creatie aan te gaan met leverancier QBMT. Wanneer GGzE meer toegang krijgt tot
het Operating System kunnen studenten/stagiaires in samenwerking met QBMT nieuwe
software ontwikkelen. Op deze manier kunnen nieuwe applicaties ontwikkeld worden die
aansluiten bij de wensen en behoeften van de zorgmedewerkers van GGzE.
Daarnaast is er uit het rapport gebleken dat andere organisaties ook de behoefte hebben
om te ontwikkelen en om applicaties met elkaar te delen. Nieuwe applicaties die in
samenwerking gemaakt zijn door QBMT en GGzE stagiaires kunnen gedeeld worden met
andere organisaties. Op deze manier draagt GGzE bij aan het lerend netwerk van QBMT.
41
10. Veranderplan
In dit hoofdstuk wordt het veranderplan beschreven. In het veranderplan zullen de volgende
twee aanbevelingen worden uitgewerkt:
1. De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten.
2. De huidige waardepropositie voor de medewerkers vergroten
Per aanbeveling zullen overzichtelijk de stappen worden weergegeven die nodig zijn om de
verandering te realiseren.
Voor het structureel uitwerken van deze aanbevelingen is er gebruik gemaakt van het model
‘De Veranderredenering’. Er is voor dit model gekozen doordat het houvast geeft door het
volgen van vijf stappen waarin wordt gevraagd waarom, waartoe, wat, hoe en wie er
moeten veranderen.
10.1 Veranderplan voor aanbeveling 1
Aanbeveling 1: De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten
Waarom?
De medewerkers van beide afdelingen hebben in het afgelopen half jaar
ervaren dat Billie toegevoegde waarde levert op bepaalde aspecten en zien
daarnaast ook kansen en mogelijkheden voor de toekomst. Tijdens de
eindevaluatie hebben de contactpersonen van beide afdelingen aangegeven
dat zij Billie graag op de afdeling willen houden. Echter, wordt Billie op beide
afdelingen voornamelijk ingezet door stagiaires. Doordat beide afdelingen
leerafdelingen zijn, wisselen de stagiaires elk half jaar. Om deze reden is het
risicovol als Billie alleen ingezet wordt door stagiaires.
Waartoe?
In de toekomst zal Billie vaker ingezet gaan worden door de vaste
medewerkers op beide afdelingen. Middels deze weg is het inzetten van Billie
niet enkel afhankelijk van de stagiaires.
Wat?
Wijzigingen die noodzakelijk zijn om de gewenste situatie te bereiken:
 Billie moet onderdeel worden van het takenpakket
 Er moet een planning en taakverdeling aanwezig zijn
 Een extra training waarbij de nadruk vooral wordt gelegd op de
toegevoegde waarde die Billie kan bieden en het bespreken van
geschikte momenten/situaties waar Billie bij ingezet kan worden.
 Een geschikte contactpersoon die contact onderhoudt met de afdeling
voor feedback en verbetering.
 Planning voor KWO en De Grijze Generaal m.b.t. vervoeren Billie
Smart doelstelling:
Eind februari 2017 is zorgrobot Billie onderdeel van het takenpakket van de
zorgmedewerkers. Er is een planning en taakverdeling aanwezig. Zorgrobot
Billie zal vier keer per week ingezet worden, waarvan minimaal twee keer per
week door een vaste zorgmedewerker. Daarnaast wordt er elke keer dat Billie
is ingezet een kort evaluatieformulier ingevuld zodat er gecontroleerd kan
worden wanneer Billie is ingezet, voor welk doel en wat het effect was.
Daarnaast wordt in het advies voor de KWO aangegeven om Billie te delen met
een andere oudere afdeling (De Grijze Generaal). De contactpersoon van de
42
KWO heeft aangegeven dat Billie hoogstwaarschijnlijk niet wekelijks ingezet
zal worden en op deze manier krijgt de andere afdeling ook een kans om te
kijken of Billie een toegevoegde waarde kan leveren voor hun cliënten.
Hoe?
Billie wordt voornamelijk ingezet door stagiaires. Zij weten hoe Billie bestuurd
moet worden en dit gaat hun vaak gemakkelijk af. Deze stagiaires kunnen de
vaste medewerkers helpen door Billie samen in te zetten. Op deze manier
leren de vaste medewerkers hoe zij met de besturing van Billie om moeten
gaan en welke toegevoegde waarde Billie kan leveren.
Billie zal 4 keer per week ingezet gaan worden. Waarvan minimaal 2 keer per
week door een vaste zorgmedewerker. Een planning is hiervoor noodzakelijk,
zodat niet continu dezelfde vaste medewerkers de zorgrobot aansturen.
Daarnaast dient ook duidelijk te zijn op welke dagen/dagdelen de robot
ingezet moet worden, zodat het voor de zorgmedewerkers overzichtelijk is.
Een vaste medewerker heeft ook aangegeven het fijn te vinden als er na het
project een nieuwe contactpersoon komt en dat er op vaste momenten
geëvalueerd word. Deze contactpersoon kan ondersteuning bieden en
feedback ontvangen van de medewerkers. Deze feedback kan worden gebruikt
voor het doorontwikkelen van Billie.
Daarnaast zal de KWO Billie gaan delen met De Grijze Generaal. Beide
afdelingen zullen Billie om de week krijgen. Hiervoor zal een planning
opgesteld moeten worden zodat Billie op de juiste momenten gehaald en
gebracht kan worden.
Wie?
Om de bovenstaande stappen uit te voeren is de betrokkenheid van de
volgende personen noodzakelijk:
 De vaste medewerkers. De inzet van Billie moet onder de vaste
medewerkers worden vergroot.
 Stagiaires. De stagiaires zetten Billie al vaak in en hebben de besturing
volledig onder de knie. Zij kunnen de vaste medewerkers
ondersteunen wanneer zij Billie inzetten.



Een contactpersoon. De contactpersoon heeft regelmatig contact met
de medewerkers om op de hoogte te blijven wat er speelt op de
afdeling. Medewerkers kunnen feedback en ideeen doorgeven aan
deze contactpersoon die mogelijk gebruikt kunnen worden voor
verdere ontwikkeling.
Contactpersoon/kartrekken van ouderenafdeling De Grijze Generaal
Billie zal wekelijks vervoerd moeten worden. Hiervoor kan er gekeken
worden naar de volgende opties: een vrijwilliger, een medewerker die
mogelijk op beide afdelingen werkzaam is of de facilitaire dienst.
43
Planning:
Wanneer
Taken
Mensen
Benodigdheden
September
2016
Training verzorgen
Zorgmedewerkers/
stagiaires en
contactpersoon
- Billie
September
2016
Planning maken
Zorgmedewerkers/
stagiaires en
contactpersoon
- Werkroosters
September
2016 t/m
november
2017
Beginnen met inzetten
van Billie 2 keer per
week (1 keer door
medewerker en een
keer door stagiair)
Zorgmedewerkers samen
met stagiair
- Billie
Oktober
2016
Evalueren
Medewerkers/ stagiaires
met contactpersoon
- Ervaringen
- Feedback
November
2016 t/m
februari 2017
Starten met inzetten van
Billie 4 keer per week (2
keer door
zorgmedewerker en 2
keer door stagiair)
Medewerkers /stagiaires
- Billie
December
2016
Evalueren
Medewerkers/ stagiaires
met contactpersoon
- Ervaringen
- Feedback
Februari
2017
Evalueren hoe de inzet
van Billie in de toekomst
verder zal gaan
Medewerkers/stagiaires
met contactpersoon
- Beschrijving
voortgang/ winst
die is behaald
44
10.2 Veranderplan voor aanbeveling 2
Aanbeveling 2: Huidige waardepropositie vergroten
Waarom?
Billie biedt op dit moment toegevoegde waarde aan de medewerkers. Echter
geven de medewerkers aan dat zij graag vernieuwing en uitbreiding zouden
willen zien wat betreft de software op Billie. Hierdoor blijft het voor de
medewerkers ook interessant blijft om Billie te blijven in zetten en zal het
gebruik mogelijk vergroot worden.
Waartoe?
Het is belangrijk om de zorgrobot te veranderen tot een effectief hulpmiddel
dat op verschillende onderzochte behoeftegebieden waarde gaat leveren
voor zowel de zorgmedewerkers als de cliënten. Het is hierbij noodzakelijk
dat de robot meer autonome functionaliteit gaat krijgen zodat Billie niet
continu aangestuurd hoeft te worden door de medewerkers. Daarnaast
moeten applicaties beter gaan aansluiten bij de specifieke wensen en
behoefte van de cliënten en medewerkers.
In de toekomst zal de robot dus niet alleen dienen voor animatie, maar kan op
verschillende aspecten een bijdrage leveren aan de kwaliteit van zorg en het
zorgproces (zie gewenste situatie).
Wat?
Wijzigingen die noodzakelijk zijn om de gewenste situatie te bereiken:
1. Meer autonome functionaliteiten die het inzetten van de robot voor
de zorgmedewerkers makkelijker maken
2. Het ontwikkelen of verbeteren van applicaties die aansluiten bij
specifieke wensen en behoeften van cliënten en medewerkers.
Smart doelstelling 1:
Op 1 februari 2017 is er één autonome functie ontwikkeld, zodat de
zorgmedewerkers de zorgrobot niet continu meer handmatig hoeven te
besturen. Deze autonome functie komt logischerwijs voort uit het onderzoek
dat is uitgevoerd door studenten op de afdeling, waarbij zij inzichten hebben
gecreëerd op welke momenten er behoefte is aan een autonome functie en
hoe deze functie uitgevoerd zou kunnen worden.
Smart doelstelling 2:
Op 1 februari 2017 zijn er twee concepten uitgewerkt die voortkomen uit het
onderzoek dat gedaan is door student(en). Hierbij zij de wensen en behoeften
van de medewerkers is kaart gebracht wat betreft applicaties/functionaliteiten
die op Billie. De twee concepten moeten volledig uitgewerkt en toegelicht zijn,
zodat een ICT’er tijdens een volgend project de concepten kan gaan
uitvoeren/programmeren.
Hoe?
Wanneer de nieuwe lichting studenten start (september 2016) zullen
bovenstaande punten aangepakt moeten worden. Het is van belang om één of
meerdere studenten aan te nemen voor het uitvoeren van het
onderzoeksaspect. Daarnaast moeten er ook één of meerdere software
engineers/ICT’ers aangenomen worden om het bovenstaande doel te kunnen
bereiken. Dit kunnen overigens ook studenten zijn. Deze opdracht zou
aansluiten bij EGT minor van Fontys Hogenscholen, omdat er binnen de minor
samengewerkt wordt met studenten van verschillende opleidingen zoals: ICT
45
en andere zorggerelateerde opleidingen.
De projecten starten in september 2016 en zullen eindigen in februari 2017.
Hierbij zullen de eerste drie maanden van het project ingepland zijn om alle
benodigde informatie te verzamelen op de afdelingen. In de laatste drie
maanden zal voornamelijk de uitwerking, ontwikkeling en het testen van de
concepten op de afdelingen plaatsvinden.
Vervolgens kan de nieuwe applicaties/functie’s getest worden op de
afdelingen. De feedback wordt terug gekoppeld naar het eLab om eventuele
verbeteringen/aanpassingen te kunnen doen.
Wie?
Om de bovenstaande stappen uit te voeren is de betrokkenheid van de
volgende personen noodzakelijk:
 Stagiairs (zowel ICT als studenten met een zorggerelateerde opleiding)
om onderzoek te doen, informatie te verzamelen en concepten uit te
werken.
 Stagebegeleider vanuit GGzE die studenten de mogelijkheid geeft om
te leren en hen ondersteund tijdens het project.
 ICT’er vanuit GGzE die studenten kan begeleiden bij technische
aspecten.
 Stagedocent vanuit de opleiding van de student(en) die ondersteuning
en begeleiding geeft tijdens het project.
 Zorgmedewerkers en cliënten van de afdelingen die input geven en
helpen bij het testen van concepten.
Planning:
Wanneer
Taken
Mensen
Benodigdheden
September 2016
Zoeken nieuwe
groep studenten
van EGT minor
Contactpersoon Fontys
Hogeschool en
projectbegeleider GGzE
- Een opdracht
- Fontys
- Contactpersonen.
September 2016
Minor groep
koppelen aan
afdeling
Medewerkers en
cliënten van afdeling en
minor groep.
- Afdeling(en) die willen
deelnemen aan het
onderzoek
- Contactpersonen
- Toegang tot
afdelingen
September t/m
november 2016
Behoefte
onderzoek,
interviews
Minor groep
- Toegang tot
afdelingen
- Vragenlijsten
Vanaf oktober t/m
februari
Wekelijks
evalueren
Minor groep,
projectbegeleider
November 2016
Concept
opleveren
Minor groep
46
November 2016
Concept
presenteren en
goedkeuring
krijgen
Minor groep, afdelingen,
projectbegeleider
November t/m
februari
Concept
uitwerken
Minor groep
47
Bijlage 1: Resultaten
Zoals eerder genoemd is er veel informatie verzameld om de deelvragen van het
onderzoek te kunnen beantwoorden. In deze bijlage volgt de volledige uitwerking van
deze deelvragen.
Deelvraag 1: Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot m.b.t. de
medewerkers bij GGzE?
In dit hoofdstuk wordt het ingevulde Waarde Propositie Canvas (WPC) in relatie tot de
zorgmedewerkers weergegeven. Alle informatie om het WPC in te vullen is verkregen
via de zorgmedewerkers en stagiaires van de afdelingen KBOP en KWO.
*Wegens gebrek aan ruimte om alle verkregen informatie te verwerken in het originele
model is ervoor gekozen om de informatie te verwerken in tabellen (zie figuur 5).
De groene tekst geeft aan dat producten en diensten (Billie) de pijnpunten verzacht of
voordelen realiseert en direct een van de taken, pijnpunten en voordelen van
medewerkers aanpakt. De rode tekst geeft aan welke taken, pijnpunten en voordelen
niet door de Billie worden aangepakt.
Figuur 5: Ingevulde Waarde Propositie Canvas
Value Map
Producten en diensten
Blok 1
Klantprofiel
Klanttaken en bezigheden
Autonome gedeelte (functies moeten wel
gestart worden):
 Dansen
 Beweeg/ dansoefeningen
 Basis (voorstellen, welkom heten,
afscheid nemen, etc)
 Interactieve spellen
 Entertainment (Jukebox, nieuws
voorlezen)
 Verhalen voorlezen
 Productiviteit (ADL training, agenda,
weer, etc)

Extra functies (handmatig bedienen):
 Billie tekst laten uitspreken die getypt
wordt
 Aansturing (lopen, praten, etc)
 Sensoren
 Camera
 Langzamer/sneller/zachter/harder
laten spreken
 Composer











Ochtendzorg verlenen (mensen
ondersteunen bij het wassen, etc.)
Medicatie geven
Cliënten ondersteunen/
begeleiden/ sturen en motiveren.
Activiteiten ondernemen met
cliënten
Sociale taken
Persoonlijke/emotionele taken
Rapporteren en overdracht naar
collega’s
Met cliënten naar de tandarts of
kapper gaan
Koffie rondjes
Vragen of je iets kan betekenen
voor de cliënt
Aan het eind van de dag alle taken
afgerond hebben, zodat je met een
voldaan gevoel naar huis kan
Het beste er van maken, ondanks
dat de sfeer niet altijd
goed/gezellig is
Benodigdheden:
48




Accu (opgeladen robot gaat twee uur
mee)
Router
Tablet of computer (computer typt
sneller en is overzichtelijker)
Medewerkers die de zorgrobot
aanstuurt
Dienst:
 Cursus besturing robot vanuit QBMT
 Lid van lerend netwerk
 Updates m.b.t. nieuwe software
Blok 2
Value Map
Voordeelverschaffers







In contact komen met cliënten die
nauwelijks op de medewerkers
reageren maar wel op de robot.
Billie is een nieuw middel om cliënten
te kunnen prikkelen.
Billie is een nieuw middel om
gezelligheid te creëren.
Door de leerafdeling zijn er extra
handen om Billie in te kunnen zetten.
Cliënten bezighouden en aan het werk
zetten (evt. vanaf afstand).
Billie als hulpmiddel gebruiken om te
testen (Bijv. als het medewerkers niet
lukt om cliënten op te laten
staan/drinken/medicatie in laten
nemen, etc. Mogelijk kan Billie hierbij
iets betekenen voor sommige cliënten)
Extra ‘ogen’ d.m.v. camerafunctie.
Klantprofiel
Klantvoordelen









Kwaliteit van zorg leveren aan de
cliënten.
Van waarde kunnen zijn voor de
cliënten.
Cliëntencontact (ook met cliënten die
erg in zichzelf gekeerd zijn).
Zorgen dat cliënten en collega’s zich
fijn/blij/veilig voelen.
Uitdagingen stellen/ taken bereiken
(vb: een cliënt hebben aankleden die
dat niet wilt).
Meer tijd/personeel dankzij
leerafdeling.
Tevreden zijn en het gevoel hebben
dat je die dag een verschil hebt kunnen
maken
Cliënten die luisteren/ meewerken
Gezellig maken d.m.v. muziek
49
Blok 3
Value Map
Pijnverzachters




Afstand kunnen nemen van de cliënt.
Billie kan in contact komen met
bepaalde cliënten die de medewerkers
niet altijd kunnen bereiken.
Billie kan activiteiten uitvoeren met de
cliënten en op deze manier cliënten bij
elkaar brengen d.m.v. spelletjes,
dansjes en muziek.
Medewerkers hoeven niet in het
middelpunt van de belangstelling te
staan.
Klantprofiel
Klantpijnpunten















Ethische dilemma’s (vb: cliënt wil niet
meer eten/drinken).
Zorgen om de personeelsbezetting.
Alle taken die de medewerkers moeten
uitvoeren maakt het werk soms zwaar.
Plotselinge agressie tegen elkaar of
dingen kapot maken.
Medewerkers komen in aanraking met
lastige cliënten en/of familieleden
Beperken van cliënten in rookgedrag
(afspraken met familie over roken,
financiën).
Onmacht om een situatie te
veranderen (sommige zaken zijn niet
beïnvloedbaar).
Cliënten niet kunnen helpen (vb: cliënt
is verdrietig, maar zegt niet waardoor
het komt).
Moeilijk in contact kunnen komen met
sommige cliënten.
Veranderingen in management (vb:
zelforganiserende teams wat extra
taken met zich meebrengt).
Vaak moeilijk om (alle) cliënten bezig
te houden of aandacht te geven.
Vaak in de belangstelling staan tijdens
activiteit.
(Afgeleid worden door) Extreem vraagen bevestigingsgedrag van cliënten.
Cliënten niet kunnen motiveren om
bijvoorbeeld uit bed te komen.
Leerafdeling waar elke 10 of 20 weken
een nieuwe lichting stagiaires komt
(studenten kunnen niet elkaar
inwerken doordat de stageperiodes
elkaar niet overlappen. Dit zorgt voor
extra taken).
50
In bovenstaande tabel is te zien dat wanneer de Producten en diensten (Billie) tegenover
de Klanttaken en bezigheden worden gezet, er op 6 van de 12 Klanttaken en bezigheden
een fit is.
Hetzelfde kan gedaan worden met de Voordeelverschaffers. Wanneer deze tegenover de
Klantvoordelen worden gezet, is er een fit op 3 van de 9 klantvoordelen.
Tot slot worden de Pijnverzachters tegenover de Klantpijnpunten afgezet. In de tabel is
te zien dat Billie veel pijnverzachters te bieden heeft, maar deze maar een fit zijn op 3
van de 15 Klantpijnpunten. In dit blok (blok 3) valt nog de meeste winst te behalen.
51
Deelvraag 2: Hoe kan deze waardepropositie voor de medewerkers bij GGzE worden
vergroot, zodat de robot interessant blijft om te gebruiken/in te zetten op de
afdelingen?
In paragraaf 7.3.1 wordt de waardepropositie van de zorgrobot weergegeven (zie figuur
2). In deze tabel zijn de pijnpunten, klantvoordelen en klanttaken van de medewerkers
verwerkt. De punten waarbij de zorgrobot op dit moment wél een bijdrage kan leveren
zijn groen gemaakt, de punten waarbij dat niet het geval is rood. Om te kijken hoe de
huidige waardepropositie m.b.t. de medewerkers vergroot kan worden, zal er gekeken
moeten worden of het mogelijk is om bijvoorbeeld de functionaliteiten van de zorgrobot
uit te breiden of te verbeteren.
Dit betekent dat ‘rode punten’ omgezet moeten worden in ‘groene punten’, of ‘groene
punten’ nog verder ontwikkeld/verbeterd moeten worden om de waardepropositie te
vergroten.
Waardepropositie m.b.t. de zorgmedewerkers vergroten
Uit het WPC zijn de belangrijkste ‘rode punten’ gepakt die omgezet kunnen worden in
‘groene punten’. Daarnaast zijn er enkele ‘groene punten’ gepakt die verder
ontwikkeld/verbeterd kunnen worden zodat de waardepropositie vergroot kan worden.
 Het beste er van maken, ondanks dat de sfeer niet altijd goed/gezellig is.
Op de afdelingen hebben medewerkers te maken met psychiatrische cliënten. Het
werken met deze doelgroep is zwaar en zij komen dan ook regelmatig met incidenten/
probleemgedrag van de cliënten in aanraking. Billie zou er in sommige situaties voor
kunnen zorgen de sfeer positief te beïnvloeden of in enkele gevallen en
incident/probleemsituatie weten te voorkomen/verminderen.
Echter, hebben de zorgmedewerkers aangegeven (vanwege tijdgebrek) het niet prettig
te vinden als Billie continu handmatig aangestuurd moet worden. De aansturing van de
zorgrobot zal makkelijker moeten worden, zodat de robot vaker ingezet kan worden op
de afdeling.
 Kwaliteit van zorg leveren aan de cliënten.
GGzE wil een hoge kwaliteit van zorg leveren aan haar cliënten. O.a. door het
aanschaffen van nieuwe innovaties zoals de zorgrobot, kan er gekeken worden of deze
innovatie een bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van zorg en aan de kwaliteit van
leven van de cliënten. Momenteel geven de zorgmedewerkers aan, dat Billie bij
bepaalde cliënten al een positieve bijdrage heeft geleverd aan de kwaliteit van leven.
Echter, hebben medewerkers maar een aantal functionaliteiten waaruit zij kunnen
kiezen en deze sluiten niet altijd aan bij de behoefte van de cliënt. Wanneer deze
functionaliteiten uitgebreid worden of beter aansluiten bij de cliënt, kan Billie een
grotere bijdrage leveren.

Extreem vraag -en bevestigingsgedrag van cliënten.
De zorgmedewerkers krijgen dagelijks in extreme mate te maken met vragen van
cliënten. Zo vragen cliënten erg vaak om een sigaret, eten of om bevestiging. Dit kost
vaak erg veel tijd en energie om continu dezelfde vraag te moeten beantwoorden. Als
Billie de medewerkers hierin zou kunnen ondersteunen of ontlasten, zal de
waardepropositie voor de medewerkers worden vergroot.

Alle taken die zij moeten uitvoeren bij elkaar, maken het werk zwaar
52

Vaak moeilijk om (alle) cliënten bezig te houden of aandacht te geven.
De zorgmedewerkers hebben dagelijks veel taken die uitgevoerd moeten worden. Het
uitvoeren van deze taken wordt in sommige gevallen lastiger gemaakt, doordat zij
tegelijkertijd ook cliënten moeten bezig houden. Billie kan geen taken overnemen, maar
zou de medewerker wel kunnen ondersteunen door cliënten bezig te houden. Op deze
manier heeft de medewerker iets meer ruimte om taken uit te voeren of andere
cliënten bezig te houden/aandacht te geven. Het is hierbij wel noodzakelijk dat Billie niet
continu aangestuurd hoeft te worden. Meer autonome functies op de robot zouden
hiervoor een oplossing zijn.

Plotselinge agressie tegen elkaar of maken dingen kapot.
De zorgmedewerkers van de KBOP krijgen regelmatig te maken met agressief gedrag
van cliënten. Een zorgmedewerker heeft aangegeven dat Billie in deze situaties soms als
testmiddel wordt gebruikt om te kijken of het de situatie positief kan beïnvloeden. In
sommige gevallen was dit wel het geval, in andere gevallen reageerden de cliënten niet
op Billie. Hoe Billie hier precies een rol in kan gaan spelen is nog niet duidelijk. De
zorgmedewerkers geven echter wel aan, door te willen gaan met het uitproberen en
inzetten van de zorgrobot in deze situaties.
Doorontwikkeling
Om de waardepropositie te vergroten, is het noodzakelijk dat de functionaliteiten
uitgebreid of aangepast naar wens van de zorgmedewerkers. Om helder te krijgen wie
er allemaal betrokken zijn bij het programmeren en doorontwikkelen van de robot,
wordt de volgende informatie gegeven:
Aldebaran is de producent van de robot NAO. Het Belgische bedrijf QBMT heeft de NAO
robot geschikt gemaakt voor toepassing binnen de zorg onder de productnaam ZORA,
door er een aantal applicaties voor te ontwikkelen en een interface waarmee
zorgmedewerkers gemakkelijk kunnen werken. De distributie van ZORA in Nederland
verloopt via Consyst, partner van QBMT.
GGzE heeft de robot ingekocht bij QBMT en is daarmee ook lid geworden van het
lerende netwerk van zorginstellingen die gebruik maken van ZORA. Het lerend netwerk
is echter nog in ontwikkeling. Voor de mogelijkheden voor GGzE m.b.t. de
doorontwikkeling, zie bijlage 3 Mogelijkheden m.b.t. doorontwikkelen
Deelvraag 3: Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan zodat de zorgrobot
gemakkelijk en structureel ingezet kan worden door de medewerkers van de
afdelingen?
Tijdens de wekelijkse bezoeken op de afdelingen is aan de zorgmedewerkers gevraagd,
wat volgens hen randvoorwaarden zijn om Billie gemakkelijk en structureel in te kunnen
zetten. Dezelfde vraag is gesteld aan de zorgorganisaties die bezocht zijn.
Randvoorwaarden volgens medewerkers KBOP en KWO
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste randvoorwaarden
die genoemd zijn door de zorgmedewerkers van de KBOP en KWO.

Er moet minimaal één kartrekker zijn die enthousiast is en er affiniteit mee heeft.
Daarnaast moet de kartrekker zijn/haar enthousiasme kunnen overbrengen op
andere medewerkers (dit kan het beste een vaste medewerker zijn, het kan niet
enkel door stagiaires gedragen worden).
53

Kennis hebben over de cliënten (weten wanneer en bij welke cliënten de robot
ingezet kan worden).

Medewerkers de mogelijkheid geven om veel te proberen.

Onderling ervaringen uitwisselen/delen bij medewerkers. Van elkaar weten wanneer
en bij wie de robot is ingezet en wat het effect was.

Het is belangrijk dat medewerkers elkaar stimuleren, motiveren en succesverhalen
delen zodat het gaat leven binnen de afdeling/organisatie.

De robot moet makkelijk toegankelijk zijn voor medewerkers zodat hij in bepaalde
situaties snel ingezet kan worden.

Nieuwe applicaties kunnen ontwikkelen waardoor medewerkers enthousiast blijven.

De robot moet zo min mogelijk technische problemen vertonen tijdens het gebruik.

Een laptop om de robot mee te besturen zodat er sneller gereageerd kan worden
door medewerkers. Vaak is er alleen een tablet aanwezig waardoor het typen
moeizaam verloopt.
Belangrijkste randvoorwaarden voor medewerkers volgens zorginstellingen
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste voorwaarden die
genoemd zijn door de zorgorganisaties.

Een duidelijke rol- en taakverdeling hebben en vaste afspraken maken (o.a. regels
m.b.t. ethische dilemma’s. Daarnaast moeten ook de doelen vastgelegd worden wat
men wil bereiken. (genoemd door 2/4 organisaties)

Zorgmedewerkers moeten een training krijgen, of de mogelijkheid krijgen om zelf te
oefenen met de zorgrobot. Zij moeten zelf ervaren dat de zorgrobot handig kan zijn.
(genoemd door 3/4 organisaties)

De zorgrobot moet gemakkelijk geprogrammeerd kunnen worden en makkelijk
hanteerbaar/te gebruiken zijn (plug & play idee). (genoemd door 4/4 organisaties

De robot moet technisch in orde zijn zodat programma’s/applicaties goed lopen.
(genoemd door 3/4 organisaties)

Er moeten verschillende disciplines bij betrokken worden om ideeën te verzamelen
m.b.t. het inzetten van de robot. (genoemd door 1/4 organisaties)

Zorgmedewerkers moeten intrinsiek gemotiveerd zijn en er moet draagvlak zijn.
(genoemd door 2/4 organisaties)

Er moet een kartrekker zijn die het andere personeel meeneemt. (genoemd door
1/4 organisaties)
54

Er moet een cultuuromslag plaatsvinden bij de zorgmedewerkers (werken met
robots in de zorg). (genoemd door 1/4 organisaties)

Er moet een goede service zijn vanuit de leverancier. (genoemd door 1/4
organisaties)

Er moet moet de mogelijkheid zijn om continu te kunnen ontwikkelen. (genoemd
door 1/4 organisaties)

De behoefte van de zorgmedewerkers moeten gepeild worden voordat een
innovatie wordt aangeschaft. (genoemd door 1/4 organisaties)

De robot moet breed inzetbaar zijn. (genoemd door 1/4 organisaties)
Deelvraag 4: Over welke eigenschappen/vaardigheden moeten medewerkers
beschikken om effectief te kunnen werken met de zorgrobot?
Tijdens de bezoeken op de afdelingen is er aan de medewerkers gevraagd naar de
eigenschappen/vaardigheden waarover medewerkers moeten beschikken om de
zorgrobot langdurig en effectief in te kunnen zetten. Dezelfde vraag is gesteld aan de
vier zorgorganisaties die zijn bezocht. Uit de interviews is gebleken dat alle vier de
organisaties het moeilijk vonden om eigenschappen/vaardigheden te omschrijven die
medewerkers nodig hebben om effectief met de zorgrobot te kunnen werken.
Tijdens de interviews met de zorgorganisaties zijn de bevindingen van de
zorgmedewerkers (KBOP en KWO) benoemend. De respondenten konden zich vinden in
de meningen van de zorgmedewerkers van GGzE.
Eigenschappen/vaardigheden volgens medewerkers KBOP en KWO
Hieronder volgt een opsomming van de genoemde eigenschappen/vaardigheden door
medewerkers van de KBOP en Klinische woonondersteuning.
 Geïnteresseerd zijn
 Ruimdenkend zijn
 Flexibel zijn
 Inzicht hebben (in cliënten en in situaties)
 Niet te snel alles invullen voor de cliënt (cliënt ruimte laten ervaren/eigen keuzes
laten maken)
 Gemotiveerd/enthousiast zijn
 Open minded (open staan voor nieuwe ontwikkelingen en veranderingen)
 Creatief zijn
 Durven/lef hebben
Eigenschappen/vaardigheden volgens zorginstellingen (o.a. uit Vita Valley netwerk)
De respondenten gaven aan het lastig te vinden om eigenschappen/vaardigheden van
medewerkers te benoemen die belangrijk zijn voor het langdurig en effectief inzetten
van de zorgrobot. Zij benoemden voornamelijk standaard eigenschappen zoals:
 Ervoor open staan
 ondernemend zijn
55



creatief zijn
durven
enthousiast zijn
Deelvraag 5: Hoe maken andere organisatie (uit Vita Valley netwerk) gebruik van de
zorgrobot?
In deze deelparagraaf vindt u een beschrijving van hoe andere zorgorganisatie (o.a. uit
het Vita Valley netwerk) de zorgrobot inzetten. De tijd dat de organisaties de zorgrobot
in gebruik hebben, verschilt veel. Zo hebben sommige organisatie Zora al een jaar in huis
en beschikken de andere nog maar sinds kort over de robot. Ook de doelgroepen
waarbij de robot wordt ingezet, is verschillend. Om deze redenen zullen de resultaten
apart per organisatie worden beschreven.
Organisatie 1:
Doelgroep
De organisatie heeft Zora in november 2015 aangeschaft en is per 1 januari 2016 gestart
met het inzetten van de zorgrobot. Hij wordt ingezet bij bewoners met dementie, een
lichamelijke zorgvraag en bij bewoners met een psychogeriatrisch ziektebeeld.
Besturing zorgrobot door medewerkers
Momenteel wordt de robot 2 á 3 keer per week ingezet. Het is erg wisselend wie de
robot bestuurd. Dit kunnen de behandelaren (psycholoog, fysiotherapeut,
ergotherapeut), activiteitenbegeleiding of welzijnsmedewerkers zijn. De behandelaren
worden ook betrokken bij het project, zodat de robot ook individueel kan worden
ingezet a.d.h.v. het behandelplan. De zorgmedewerkers besturen de robot momenteel
nog niet, maar dat zou wel kunnen gebeuren, wanneer de robot onderdeel wordt van
het behandelplan.
De fysiotherapeuten binnen de organisatie zijn momenteel bezig met het ontwikkelen
van een beweegprogramma, zodat de zorgrobot ook ingezet kan worden tijdens
groepsactiviteiten door bijvoorbeeld de activiteitenbegeleiding.
Tevens is het ook efficiënter om een beweegprogramma op de robot te zetten, dan het
de medewerkers te leren. Op deze manier kan de activiteitenbegeleiding tijdens de
oefening de medewerkers activeren en ondersteunen.
Daarnaast maakt Zora deel uit van een verbeterplan waardoor de organisatie een extra
vergoeding per bewoner krijgt om deze innovatie/verbetering door te voeren. Hierdoor
is er geld en ruimte beschikbaar om medewerkers extra in te zetten en is de organisatie
volop bezig met de ontwikkeling van de robot.
Voorkeur gaat uit naar individuele inzet
De robot wordt vooral ingezet tijdens groepsactiviteiten, maar ook bij individuele
activiteiten. Het individuele gedeelte is de organisatie nog volop aan het ontwikkelen,
maar dat is wel hetgeen waar zij in de nabije toekomst naar toe willen. Dit komt doordat
medewerkers hebben opgemerkt dat niet alle bewoners de robot leuk vinden.
56
Organisatie 2:
Doelgroep
In februari 2016 is de organisatie begonnen met het inzetten van de zorgrobot. De
zorgrobot is toen kort geïntroduceerd bij volgende verschillende doelgroepen van de
dagbehandeling:
 Bij de dagbehandeling geronto-psychiatrie (ouderen met psychiatrische
problematiek)
 Bij de dagbehandeling CVA (ouderen die problemen ervaren als gevolg van een
hersenbloeding of herseninfarct)
 Bij de dagbehandeling psychogeriatrie (ouderen met dementie)
Besturing zorgrobot door medewerkers
De zorgrobot is tot op heden voornamelijk ingezet door de activiteitenbegeleiders op de
psychogeriatische afdeling en door twee stagiaires (voor fysiotherapie en revalidatie
doeleinden). De activiteitenbegeleiding van de somatische afdeling is echter nog niet
overtuigd en ziet daarom het inzetten van de robot nog niet zitten. Verder is er binnen
de organisatie een klein groepje (zorg)medewerkers gestart met een training om de
zorgrobot te kunnen besturen en zijn zij nog meer (zorg)medewerkers aan het werven
om met de robot aan de slag te gaan.
Momenteel wordt Zora ongeveer 3 á 4 keer per week ingezet.
Zowel individuele- als groepssessies
Op dit moment wordt de zorgrobot alleen ingezet in de huiskamers van afdelingen, puur
als vermaak. In de toekomst wil de organisatie de robot ook individueel gaan inzetten bij
de bewoners. Daarnaast zijn zij ook bezig om een ruimte te ontwikkelen waar
innovaties/apparaten (waaronder de zorgrobot) komen te staan. Mantelzorgers/
familieleden kunnen met de bewoners daar naartoe om de innovaties/apparaten te
gebruiken. Op deze manier kunnen de familie/mantelzorgers de medewerkers
ondersteunen m.b.t. het inzetten van de robot en zijn de bewoners niet altijd afhankelijk
van de medewerkers als zij de robot willen zien.
Organisatie 3:
Doelgroep
De organisatie heeft meerdere locaties maar de zorgrobot wordt momenteel alleen op
één locatie ingezet. De locatie is een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met
dementie en een intensieve zorgvraag. De zorgrobot hebben zij sinds november 2015 in
gebruik.
Besturing zorgrobot door medewerkers
In de huidige situatie wordt de zorgrobot alleen ingezet door de activiteitenbegeleiding.
Op de locatie zetten zij de zorgrobot gemiddeld één keer per week in. Dit komt doordat
er ook meerdere leuke activiteiten zijn die de activiteitenbegeleiding met de bewoners
wil ondernemen zoals: de heilige mis, zangles, een gespreksgroep en verschillende
creatieve activiteiten.
57
Zowel individuele- als groepssessies
De zorgrobot wordt momenteel alleen ingezet tijdens groepssessies door de
activiteitenbegeleiding. Het individuele gedeelte is wel iets waar zij erg graag naartoe
willen werken, zodat de robot beter en breder ingezet kan worden. De
activiteitenbegeleidster denkt dan ook dat het individueel inzetten van de robot echt
een meerwaarde zal hebben voor bepaalde mensen. Een tekort aan tijd is echter een
belemmering. De activiteitenbegeleidster heeft aangegeven dat zij nog veel meer wil
proberen, maar daar de tijd (nog) niet voor heeft gehad.
Organisatie 4:
Doelgroep
De organisatie heeft Zora ongeveer anderhalf jaar geleden aangeschaft (datum
toevoegen). Momenteel maakt een locatie gebruik van de zorgrobot. Op deze locatie
verblijven ouderen met dementie en voor revalidatie.
Besturing zorgrobot door medewerkers
Bij aanschaf van de zorgrobot is er aan het team van 14 medewerkers gevraagd wie er
met Zora aan de slag wilde gaan. Twee verzorgenden hebben zich hiervoor aangemeld
en hebben zich daadwerkelijk ontfermt over de robot. Inmiddels is de robot al een
langere tijd op de locatie maar wordt weinig ingezet door de andere medewerkers.
Zowel individuele- als groepssessies
Momenteel wordt Zora individueel en bij groepsactiviteiten ingezet. Ook in de toekomst
willen zij dit blijven voortzetten. Daarnaast willen zij ook nieuwe dingen gaan proberen
zodat Zora meer ingezet gaat worden. De locatiemanager geeft aan dat het niet
uitmaakt of Zora meer ingezet gaat worden voor welzijnsactiviteiten of doelgericht
gekoppeld wordt aan een zorgplan.
58
Bijlage 2: Mogelijkheden m.b.t. doorontwikkelen
1.
De composer is een tool in de webinterface van QBMT waarmee op eenvoudige
wijze nieuwe applicatiemodules gemaakt kunnen worden door visuele elementen te
combineren. De composer is laagdrempelig maar de mogelijkheden zijn zeer beperkt.
2.
Choregraphe is een separaat ontwikkelprogramma van Aldebaran waarmee net als
in de composer visuele gedragscomponenten gecombineerd kunnen worden. Het aantal
componenten is echter fors groter en zij kunnen naar believen aangepast en uitgebreid
worden met behulp van de programmeertaal Python. Choregraphe bevat tevens een
animator waarmee de robot van nieuwe dansjes kan worden voorzien. De learning curve
ligt beduidend hoger in vergelijking met de composer.
3.
Maatwerkprogramma’s kennen de grootste mate van flexibiliteit maar vereisen
specialistische kennis. Er kunnen twee subniveaus onderscheiden worden:
a.
NAOqi is de Application Programming Interface (API) van Aldebaran die op iedere
NAO aanwezig is. NAOqi biedt toegang tot de de actuatoren en sensoren van de robot
en maakt het mogelijk om op een directere manier, zonder visueel programma, software
te schrijven in de talen C++, Python en Java.
b. Linux is het besturingssysteem waar NAO’s op draaien. Het is mogelijk om (web)applicaties te ontwikkelen die niet direct gebruik maken van de specifieke sensoren en
actuatoren van de robot maar wel toegevoegde waarde bieden. Denk aan een visueel
bedienbare mp3-speler of persoonsherkenning op basis van bluetooth.
Echter, omdat QBMT de eigendomsrechten heeft m.b.t de webinterface/composer
verlenen zij geen toegang tot het Operating System (OS). Optie 3 is daarom niet
beschikbaar voor de GGzE.
59
Bijlage 3: Vragenlijst geïnterviewde organisaties
Vragen voor organisaties die Zora momenteel gebruiken:
1. Wat is de reden dat jullie Zora hebben aangeschaft?
2. Gebruiken jullie Zora momenteel? Zo ja, hoe en bij welke doelgroep(en)?
3. Welke applicaties/activiteiten worden veel gebruikt en/of sluiten het beste aan?
4. Hoe vaak wordt Zora ingezet?
5. Wie bestuurt Zora? Waarom hebben jullie hiervoor gekozen? Bevalt dit goed of
willen jullie dit graag anders zien?
6. Welke competenties hebben medewerkers nodig om Zora te kunnen besturen? En
hebben zij een uitleg gehad m.b.t. de besturing?
7. Wanneer komt een cliënt in aanraking met Zora?
8. Gaat de voorkeur uit naar individuele sessies of naar groep sessies met Zora?
9. Wat willen jullie bereiken met de inzet van Zora?
10. Wat zijn volgens jullie randvoorwaarden om Zora langdurig en effectief in te zetten?
11. Wat zijn algemene/opvallende reacties van de medewerkers op Zora?
12. Wat zijn algemene/opvallende reacties van de cliënten op Zora?
13. Welke voor- en nadelen ondervinden jullie tijdens het gebruiken van Zora?
14. Hoe gaan jullie hiermee verder in de toekomst? Waar liggen eventuele kansen?
15. Heeft de organisatie Zora zelf aangeschaft of komt hij uit een subsidie?
16. Zou je Zora willen kopen en Zora willen aanraden aan andere organisaties?
60
Bijlage 4: Randvoorwaarden voor medewerkers volgens
zorgorganisaties
Organisatie 1:
 Training voor de medewerkers (inclusief zelf oefenen)
 De inzet moet zo min mogelijk tijd kosten (richting plug and play idee toewerken)
 De medewerkers moeten een duidelijke rol- en taakverdeling hebben. Wanneer dit
niet het geval is, zal ook niemand uit zichzelf de verantwoordelijkheid oppakken.
 Starten met een kleine groep medewerkers waarmee vaste afspraken gemaakt
kunnen worden. Bij het starten met een grote groep is de kans groot dat er
onderweg mensen afhaken.
 De composities en programma’s moeten foutloos werken
 Verschillende disciplines erbij betrekken om ideeën te verzamelen
Organisatie 2:
 De zorgrobot moet makkelijk hanteerbaar zijn
 De medewerkers moeten zelf ervaren dat Zora handig kan zijn
 Het is belangrijk dat mensen intrinsiek gemotiveerd raken
 Technische problemen dienen verholpen te worden
 Bij de medewerkers moet er een cultuuromslag plaatsvinden (werken met robots in
de zorg).
Organisatie 3:
 De zorgrobot moet technisch goed werken.
 Hij moet breed inzetbaar zijn.
 De toepassingen moeten gebruiksvriendelijk zijn (makkelijk nieuwe applicaties
toevoegen/delen met andere zorginstellingen).
 Er moeten uren vrijgemaakt worden om de robot in te zetten en nieuwe
toepassingen te testen/leren.
Organisatie 4:
 De behoefte peilen bij medewerkers voordat de innovatie wordt aangeschaft.
 Zorgen voor kartrekkers die er tijd voor vrijmaken en andere motiveren
 Goede service vanuit leverancier (contact, feedback, lerend netwerk)
 Krijg de medewerkers mee (zorg voor draagvlak)
 Specificeer de doelen (wat wilt men bereiken met de robot)
 Continu blijven ontwikkelen (zodat het interessant blijft voor medewerkers)
 Makkelijk kunnen ontwikkelen/programmeren (niet via allerlei omwegen, kunnen
delen met andere organisaties)
 Regels vastleggen m.b.t. ethische dilemma’s (wat mag een medewerker wel of niet
doen met informatie die cliënten tegen de robot vertellen)
61
Literatuurlijst
van der Beek, P. (2015). ‘Binnen 5 jaar robots in de ouderenzorg’. Geraadpleegd op 23
februari 2016, van
https://www.computable.nl/artikel/nieuws/infrastructuur/5235964/250449/binnen-5jaar-robots-in-de-ouderenzorg.html
Bijenhof, A.M., Folkertsma, M.A., Kommer, G.J., Slobbe, L.C.J., Polder, J.J. (2012).
Kostenontwikkeling GGZ. Geraadpleegd op 9 maart 2016, van
https://www.volksgezondheidenzorg.info/sites/default/files/o16171_kvz-2012-1kostenontwikkeling-ggz.pdf
De Caluwé, L. (1997). Denken over veranderingen in vijf kleuren. Geraagpleegd op 24 juni
2016, van
http://www.decaluwe.nl/articles/DenkenOverVeranderenInVijfKleuren.pdf
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2015). Zorgrek.; uitgaven (lopende, constante
prijzen), financiering, 1998-2013. Geraadpleegd op 9 maart 2016, van
Centraal Planbureau. (2013). Toekomst voor de zorg. Geraadpleegd op 9 maart 2016,
van
http://www.cpb.nl/publicatie/toekomst-voor-de-zorg
van Deursen, et.al. (2015). Billie on tour. Geraadpleegd op 23 maart 2015.
Directzorg. z.d. Psychiatrische ziektebeelden. Geraadpleegd op 20 mei 2016, van
http://www.directzorg.nl/psychiatrische-ziektebeelden
Encyclo. (z.d.). Randvoorwaarden. Geraadpleegd 23 mei 2016
http://www.encyclo.nl/begrip/randvoorwaarden
GGzE. (z.d.). Organisatie. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van
http://www.ggze.nl/over-ggze/organisatie
GGzE. (z.d.). Samen duvren innoveren. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van
http://www.ggze.nl/professionals/samen-durven-innoveren)
GGzE. (z.d.). Wat doet GGzE?. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van
http://www.ggze.nl/over-ggze/wat-doet-ggze
GGzE. (z.d.). Planetree. Geraadpleegd op 22 april 2016, van
GGzE. (z.d.). Meerjarenbeleidsplan GGzE 2013 – 2016. Geraadpleegd op 25 april 2016,
van
http://www.ggze.nl/sites/ggze.nl/files/filemanager/130617_mjbp_ggze.pdf
GGzE. (z.d.). Groeigebieden. Geraadpleegd op 8 juni 2016, van
62
http://www.ggze.nl/over-ggze/mensgerichte-zorg/inspirerendecommunity/groeigebieden
GGzE, z.d. Ouderenpsychiatrie. Geraadpleegd op 23 mei 2016m van
http://www.ggze.nl/ouderenpsychiatrie
GGzE (2015). GGzE ... een inspirerende community voor mentale kracht. Geraadpleegd
op 8 juni 2016, van
http://www.ggze.nl/sites/ggze.nl/files/filemanager/jaarverslag_ggze_2015.pdf
GGZ Nederland. (2015). Sectorrapport GGZ 2013. Geraadpleegd op 1 maart 2016 van,
http://www.ggznederland.nl/uploads/assets/GGZ1508-01%20Sectorrapport-2013.pdf
Jongeman, W. (z.d.). Zora 15.000 euro voor een kwestbare buiksprekende “zorg”-robot.
Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
http://www.zorgictzorgen.nl/zora-15000-euro-voor-een-kwetsbare-buiksprekende-zorgrobot/
Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Vergrijzing: Wat zijn de belangrijkste
verwachtingen voor de toekomst? Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/vergrijzing/toekomst/
Koninklijke metaalunie. (2014). Robotisering is geen bedreiging. Geraadpleegd op 7
maart 2016, van
http://metaalunie.nl/details/robotisering-is-geen-bedreiging
Lienden, H. van, & Poel, M. van der. (2010). Ondernemen in de zorg: Kennis bij het
opzetten van een paramedische praktijk (2e druk). Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg.
Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Psychische gezondheid volwassenen:
Hoeveel mensen hebben psychische klachten? Geraadpleegd op 1 maart 2016, van
http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-vanleven/psychisch-functioneren/psychisch-fuctioneren-volwassenen/hoeveel-mensenhebben-psychische-klachten/
Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Vergrijzing: Wat zijn de belangrijkste
verwachtingen voor de toekomst? Geraadpleegd op 1 maart 2016, van
http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/vergrijzing/toekomst/
Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Wat zijn de trends in zorgkosten?
Geraadpleegd op 9 maart 2016, van
http://www.nationaalkompas.nl/zorg/trends-in-kosten/
Nationale Zorggids. (2016). In 2015 meer patiënten met psychische klachten behandeld
door huisarts. Geraadpleegd op 8 juni 2016, van
https://www.nationalezorggids.nl/zorgverzekering/nieuws/31467-in-2015-meerpatienten-met-psychische-klachten-behandeld-door-huisarts.html
Osterwalder, A., Pigneur, Y. (2010). Business Model Generatie. Deventer: Kluwer.
63
QBMT. (z.d.) Het grote ZORA boek. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
http://www.consyst.nl/wp-content/uploads/2015/04/QBMT_hetgroteZORAboek.pdf
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2014). Toekomstverkenning RIVM: Een
gezonder Nederland met meer chronisch zieken. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/
2014/Toekomstverkenning_RIVM_Een_gezonder_Nederland_met_meer_chronisch_ziek
en
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (z.d). Zorgpersoneel. Geraadpleegd op 2
maart 2016,van
http://www.eengezondernederland.nl/Trends_in_de_toekomst/Zorg/Zorgpersoneel
Rijksoverheid. (z.d.). Wet langdurige zorg. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-in-zorginstelling/inhoud/wetlangdurige-zorg-wlz
Rijksoverheid. (z.d.). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Geraadpleegd op 8
juni 2016, van
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-en-ondersteuning-thuis/inhoud/wmo2015
Schuttelaar, W. (2013). Crisis in de zorg: helemaal zo gek nog niet. Geraadpleegd op 2
maart 2016, van
http://www.vitalinnovators.nl/blog/crisis-de-zorg-helemaal-zo-gek-nog-niet
Slimmer leven 2020. (z.d.). GGzE Elab. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van
http://www.slimmerleven2020.org/projecten/elab-ggze
Scientias. (z.d.). Nieuwe robot is autonoom manusje van alles. Geraadpleegd op 7 maart
2016 van,
http://www.scientias.nl/nieuwe-robot-is-autonoom-manusje-van-alles/
Sweers, A. (2013). ‘Zorg traag in accepteren nieuwe technologie’. Geraadpleegd op 2
maart 2016, van
http://www.zorgwelzijn.nl/Ouderenzorg/Nieuws/2013/7/Zorgprofessional-traag-inaccepteren-nieuwe-technologie-1313610W/
VitaValley. (z.d.). Aan de slag met zorgrobotica: zorg voor juiste verwachtingen.
Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
http://vitavalley.nl/aan-de-slag-met-zorgrobotica-zorg-voor-juiste-verwachtingen/
Volberda, H. (2014). Nederland moet meer investeren in robotisering en leven lang leren.
Geraadpleegd op 2 maart 2016, van
http://www.molijnprofessionals.nl/nieuws/ander-nieuws/nederland-moet-meerinvesteren-in-robotisering-en-leven-lang-leren/
64