Transcript TEKENEN

TEKENEN
Bij het vak Tekenen ligt de nadruk op het praktische gedeelte. Dat praktische deel bestaat uit de
volgende thema’s: het portret, de droom, het stadsgezicht, het stilleven, een poster en andere
onderwerpen die aansluiten bij actuele gebeurtenissen zoals tentoonstellingen en dergelijke. Er wordt
zowel op het platte vlak als ruimtelijk gewerkt. De thema’s worden onderzocht vanuit een
kunsthistorisch perspectief. Er wordt bekeken hoe kunstenaars uit het verleden maar ook van nu deze
thema’s verbeelden. Het onderzoek krijgt eerst vorm in schetsen die worden uitgewerkt, waarbij wordt
gezocht naar het medium dat hier het best bij zou kunnen passen. Zo zou de een kunnen kiezen voor het
maken van een schilderij, de ander voor het maken van een foto en weer een ander voor een serie
tekeningen. In drie jaar is het de bedoeling dat je enigszins een eigen stijl ontwikkelt, waarbij je je
bewust bent van wat er zoal op het gebied van de kunst is gebeurd en nu nog steeds plaatsvindt.
Het bezoeken van voorstellingen en tentoonstellingen vormt een vast onderdeel van het vak. Hierbij
leer je de belangrijkste termen en begrippen hanteren uit de verschillende kunstdisciplines, die nodig
zijn voor adequate receptie, reflectie en het begrijpen van verbanden binnen kunst en cultuur.
Verwerkingsopdrachten kunnen uiteenlopen van het schrijven van een recensie tot het gezamenlijk
maken van een radioprogramma.
De theorie is de eerste twee jaar gekoppeld aan de praktische onderwerpen. In het laatste jaar wordt er
met een thema gewerkt: Wat van ver komt… hierin zijn vier onderwerpen bijeengebracht die licht
werpen op de wijze waarop de westerse wereld kennis heeft genomen van vreemde en veelal verre
werelden: het Nabije Oosten, het Verre Oosten, primitivisme, globalisering. De invloed van de ‘vreemde’
culturen op het werk van kunstenaars als Matisse, Gaugain, Paul Klee en Yves Klein word besproken.
Hedendaagse kunstenaars als Shirin Neshat en Yinka Shonibare komen aan bod in het gedeelte
‘globalisering’.