Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Download Report

Transcript Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Overzicht van
stemmingen in de
Tweede Kamer
aan
afdeling
Inhoudelijke Ondersteuning
De leden van de vaste commissie voor
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
datum
9 december 2016
Betreffende wetsvoorstel:
34550 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (VIII) voor het jaar 2017
Eindstemming wetsvoorstel
Het wetsvoorstel is op 8 december 2016 met algemene stemmen aangenomen door de
Tweede Kamer.
Aangenomen en overgenomen amendementen
Artikel 14 Cultuur
55 (Harbers en Nijboer) over aanhouden wetsvoorstel dat de afschaffing van de
monumentenaftrek regelt.
Dit amendement maakt een bedrag van € 25 miljoen vrij voor het aanhouden van het
wetsvoorstel dat de afschaffing van de monumentenaftrek regelt.
De dekking hiervoor wordt gevonden in de langjarige onderuitputting van VWS subsidies.
Zie het daartoe ingediende amendement bij de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (Kamerstukken II, 2016/17, 34 550 XVI).
Aangenomen. Voor: de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Klein, de Groep
Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de
Groep Bontes/Van Klaveren.
Amendementen zijn in volgorde van stemming - op artikelnummer - weergegeven: allereerst de aangenomen en/of overgenomen
amendementen, vervolgens de verworpen of ingetrokken amendementen en tenslotte eventuele moties. Vervangen amendementen zijn
d.m.v. een  aangegeven: bijv. 7  8  20. Amendement nr. 7 is vervangen door amendement nr. 8, dat op zijn beurt vervangen is
door amendement nr. 20. De vette notatie van het stuknummer geeft aan dat dit het definitieve amendement is. De stemmingslijsten
worden gemaakt op basis van de ongecorrigeerde draad van de vergadering.
datum
blad
9 december 2016
2
Artikel 14 Cultuur
87 (Vermuë c.s.) over € 10 miljoen voor de Nederlandse cultuursector.
Dit amendement regelt dat een bedrag van € 10 miljoen wordt vrijgemaakt voor de
Nederlandse cultuursector. Dit bedrag kan de Minister van OCW, op basis van de adviezen
van de Raad voor Cultuur en de besluiten van de Cultuurfondsen, verdelen onder de
culturele instellingen en gezelschappen die een positieve beoordeling hebben gehad en aan
wie nog geen toereikende subsidie is toegekend. Met als eerste prioriteit de positieve
beoordelingen vanuit het Fonds Podiumkunsten (de instellingen in de B-categorie).
Binnen de SIM regeling is in 2016 een deel van het budget niet verplicht. Deze niet
verplichte middelen worden eenmalig ingezet voor bovengenoemd doel.
Aangenomen. Voor: SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Klein, de Groep
Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA.
Verworpen, ingetrokken en/of vervallen amendementen
Artikel 01 Primair onderwijs
Artikel 03 Voortgezet onderwijs
14  50 (Grashoff) over een experiment voor de begeleiding van leraren in het
basisonderwijs naar hogere loonschalen.
De indiener constateert dat een significant deel van de leraren dat afstudeert van de pabo
geen docent in het basisonderwijs wordt en dat daarnaast veel jonge docenten het
basisonderwijs verlaten. Een van de redenen is het gebrek aan doorgroeiperspectief in het
primair onderwijs. De indiener is van mening dat docenten in het basisonderwijs net zo
waardevol zijn als docenten in het voortgezet onderwijs, maar dat de
doorgroeimogelijkheden in het basisonderwijs ontbreken. De doelen die in het kader van
de functiemix hiervoor zijn gesteld in het primair onderwijs zijn niet gehaald. Zo zit er bijna
geen enkele basisschool docent in de LC schaal, laat staan in LD schaal. Van de 77.300 FTE
leraren (tel datum oktober 2015) zitten er nog maar landelijk zo’n 230 FTE in de LC schaal.
De indiener stelt daarom een experiment voor waarin leraren naar hogere loonschalen
worden begeleid, waar nadrukkelijk wordt gekeken naar functiedifferentiatie en
functieprofielen. In deze functieprofielen wordt niet alleen gekeken naar opleidingsniveau,
maar ook naar ervaring en expertise, bijvoorbeeld in het kader van het passend onderwijs.
Het doel is te onderzoeken hoe doorstroming van basisschoolleraren naar hogere schalen
kan worden vergemakkelijkt, mede in regionaal verband.
De dekking wordt gevonden in opschorten van de Diagnostische Tussentijdse Toets (DTT)
in het voortgezet onderwijs. De indiener is tevens van mening dat dit budget ook in latere
jaren, wat structureel is belegd bij het CITO, moet worden aangewend voor dit doel.
datum
blad
9 december 2016
3
De Diagnostische Tussentijdse Toets is een top-down en centralistisch uniform instrument
is dat geen recht doet aan de verschillen tussen onderwijsprogramma’s van scholen en zijn
doel, het meten van voortgang van leerlingen, niet bereikt.
Verworpen. Voor: SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de SGP, de ChristenUnie
en het CDA.
Diverse artikelen
15 (Bruins) over een fonds voor vmbo-techniekopleidingen.
Dit amendement zorgt voor 20 miljoen euro voor een fonds voor vmbotechniekopleidingen. De indiener heeft ernstige zorgen over de afname van
leerlingaantallen in vmbo-techniek, over de terugloop en de versnippering in het aanbod in
verschillende regio’s en over de financiële problemen voor scholen door de invoering van
de nieuwe profielen-structuur in het vmbo. Scholen komen in geldnood en kunnen niet de
volle breedte van het profiel aanbieden, als ze niet eerder de drie onderliggende
studierichtingen aanboden. Zij worden nu geconfronteerd met extra kosten om apparatuur,
materialen en praktijklokalen in te richten op de nieuwe brede profielen. Goedlopende
ambachts- en techniekopleidingen gaan hierdoor verloren.
Het vmbo-techniekfonds is bedoeld om techniekonderwijs op peil te houden en scholen te
helpen om het PIE-profiel (Produceren, Installeren, Energie) te kunnen aanbieden. Er is
een regievoerder nodig die stimuleert, faciliteert en ingrijpt waar de technische profielen
verdwenen zijn of dreigen te verdwijnen.
Dekking wordt gevonden in juridisch niet-verplichte middelen uit de artikelen 3, 4 en 25.
Verworpen. Voor: PvdD, GroenLinks, Van Vliet, Klein, de SGP, de ChristenUnie en
het CDA.
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs
95 (Dijkgraaf/Koolmees) over opstarten van het Bèta College Zeeland.
Bedrijvigheid en werkgelegenheid in de provincie Zeeland zijn de afgelopen jaren onder
druk komen door te staan door vertrek van en ontslagen bij enkele grote Zeeuwse
bedrijven. Als gevolg van de zogenaamde splitsingswet wankelt ook de positie van
energiebedrijf Delta, een belangrijke werkgever in Zeeland. Nu zien de economische cijfers
er nog redelijk uit, maar verschillende seinen voor de toekomstige economische
ontwikkeling staan op rood.
Op aandringen van de Kamer kwam er de commissie Structuurversterking en
werkgelegenheid Zeeland. Deze commissie presenteerde het actieprogramma ‘Zeeland in
stroomversnelling’. Een van de aanbevelingen van de commissie is het realiseren van het
Bèta College Zeeland (University College for Engineering and Innovation), inclusief een
‘joint research lab’. Hiervoor is inmiddels een eerste businessplan opgesteld. Het Bèta
College moet bijdragen aan een betere verbinding tussen het regionale bedrijfsleven en de
onderwijsinfrastructuur.
datum
blad
9 december 2016
4
Het zorgt voor extra technische opleidingsplaatsen en meer hoogopgeleide vakmensen
voor Zeeuwse bedrijven in verschillende topsectoren en voor een beter vestigingsklimaat.
Voor het opstarten van dit College is ongeveer 45 miljoen euro nodig. Provinciale partijen
willen 25 miljoen euro voor hun rekening nemen. De indieners stellen voor om vanuit het
Rijk 19 miljoen euro bij te dragen.
Dekking hiervoor wordt gevonden in de subsidies onder begrotingsartikel 4. De
Najaarsnota wijst op onderbenutting van het budget voor onder meer de regeling
vroegtijdig schoolverlaten.
Verworpen. Voor: de SP, de PvdD, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers,
Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de
PVV.
Artikel 07 Wetenschappelijk onderwijs
49 (Jasper van Dijk en Van Gerven) over uitbreiding van het aantal opleidingsplaatsen voor
tandartsen.
De indieners zijn van mening dat het aantal opleidingsplaatsen voor tandartsen in
Nederland uitgebreid moet worden en regelt dit middels voorliggend amendement.
In Nederland zijn op dit moment 7.855 tandartsen werkzaam. Per jaar starten ongeveer
210 nieuwe in Nederland opgeleide tandartsen en gaan er ongeveer 300 met pensioen. Dit
leidt dus tot een afname van het aantal tandartsen werkzaam in Nederland. Dit tekort
wordt op dit moment gecompenseerd door jaarlijks zo’n 100 tandartsen uit het buitenland,
met name België, Duitsland en Spanje, naar Nederland te halen. Hoeveel tandartsen uit
het buitenland op dit moment precies werkzaam zijn in Nederland is niet bekend. Volgens
de indieners is het halen van tandartsen uit het buitenland geen oplossing voor het tekort
aan tandartsen voor de langere termijn, zeker omdat veel tandartsen uit het buitenland
vaak maar enkele jaren in Nederland blijven. Volgens de indieners zou Nederland
zelfvoorzienend moeten zijn als het gaat om het opleiden van tandartsen en dus moet er
voor gezorgd worden dat er jaarlijks meer tandartsen opgeleid worden.
Dit amendement regelt dat er een uitbreiding komt van het aantal opleidingsplaatsen voor
tandartsen in 2017 waarvoor 20 miljoen extra wordt gereserveerd. Dit bedrag komt ten
laste van de begroting van het Ministerie van VWS, vanuit de 35 miljoen euro die in de
periode 2017–2019 jaarlijks beschikbaar wordt gesteld aan ziekenhuizen voor de
ontsluiting van patiëntgegevens ziekenhuizen (zie p. 53 van de begroting van VWS). In de
twee jaren daarna – 2018 en 2019 – wordt deze reservering voortgezet.
Indieners zullen ter dekking een amendement op de begroting van VWS (34 550-XVII nr.
16) indienen.
Verworpen. Voor: SP, PvdD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de PVV.
Artikel 14 Cultuur
57  59 (Pechtold en Jasper van Dijk) over € 10 miljoen voor de Nederlandse
cultuursector.
datum
blad
9 december 2016
5
Dit amendement regelt dat een bedrag van € 10 miljoen wordt vrijgemaakt voor de
Nederlandse cultuursector. Dit bedrag kan de Minister van OCW, geadviseerd door de Raad
voor Cultuur en de fondsen, verdelen onder verschillende culturele instellingen om zo een
impuls geven aan de Nederlandse cultuursector. Gedacht kan worden aan onder andere het
Metropole Orkest, het Letterkundig Museum, de Rijksacademie, Maas Theater & Dans,
Korzo, Orkater en Suburbia. De dekking voor dit amendement wordt gevonden in verlaging
van het budget voor Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS). Zie het daartoe
ingediende amendement op de begroting van Economische Zaken (Kamerstukken II
2016/17, 34 550-XIII).
Ingetrokken.
Artikel 14 Cultuur
Artikel 95 Apparaatsuitgaven
58  60  96 (Pechtold en Jasper van Dijk) over een impuls voor de cultuursector.
Het vrijgemaakte bedrag wordt ingezet voor de Nederlandse cultuursector. Dit bedrag kan
de Minister van OCW, geadviseerd door de Raad voor Cultuur en de fondsen, verdelen
onder verschillende culturele instellingen om zo een impuls geven aan de Nederlandse
cultuursector. Gedacht kan worden aan onder andere het Metropole Orkest, het
Letterkundig Museum, de Rijksacademie, Maas Theater & Dans, Korzo, Orkater en
Suburbia.
Dit amendement regelt dat de apparaatsuitgaven worden verlaagd met € 4 miljoen. De
apparaatsuitgaven van het Ministerie van OCW vertonen een dalende trend tussen 2015 en
2018, met uitzondering van een stijging in 2017. De uitgaven aan externe inhuur zijn
bijvoorbeeld € 2,5 miljoen hoger geraamd dan de uitgaven in 2015, terwijl in 2015 de
uitgavennorm van 10% aan externe inhuur door OCW werd overschreden. Met een
aanvullende inspanning kan de daling van de apparaatsuitgaven ook in 2017 worden
doorgezet en blijven de uitgaven aan externe inhuur binnen de uitgavennorm.
Verworpen. Voor: SP, de PvdD, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en Monasch.