Coach je denken met het het Gedachten Analyse Programma

Download Report

Transcript Coach je denken met het het Gedachten Analyse Programma

Coach je denken met het het Gedachten Analyse Programma

ISBN 978-90-814611-1-5 Uitgever: www.hermanbeuker.nl

Copyright 1997-2014 Herman en Ernie Beuker Alle rechten voorbehouden. 1

Voorwoord

Elk onderwerp begint met een korte uitleg en daarna volgen er een aantal oefeningen. Je kunt het zien als een proces waarin je stil staat bij jouw denken. Het advies is: neem er de tijd voor en overdenk wat je leest. Het gegeven is in theorie eenvoudig. Het enige dat je hoeft te doen is het leren herkennen van de drie kerngedachten, die zitten tussen al die gedachten die je hebt, en deze bij herkenning nog eens tegen het licht te houden. Af en toe, wanneer jij dat nodig vindt, even je gedachtestroom stilzetten en nadenken over de herkende kerngedachte. Klopt die gedachte? Weet ik echt wat ik net dacht? Dan bepaal jij en niet jouw gedachten. Zo simpel is het theoretisch. Maar de praktijk is, dat je door de herkenning, tegen jouw eigen ingeslepen denkpatroon ingaat en dat maakt het nu juist weer moeilijk. Het uiteindelijke doel klinkt misschien abstract. Het is om de stem in jouw hoofd één te maken. Eén met de realiteit. Dat brengt evenwicht. Jouw eigen gedachten houden dat nu nog tegen. Misschien ben je verlegen, heb je faalangst, te weinig zelfvertrouwen, jaloers, of misschien ben je gewoon op zoek naar meer in het leven. Bij alles speelt jouw denken een rol. Nu nog onbewust, maar door de herkenning van de zes groepen gedachten, wordt dit straks een meer bewust denkproces. Dan ontdek je de gedachten die een rol spelen bij al die, wat wij in het GAP noemen, ontwikkelingsonderwerpen. Want veel van deze kwalen van het denken worden opgebouwd met bepaalde gedachten die je onbewust blijft herhalen. Wanneer je deze bepaalde gedachten herkent, door erbij stil te staan, dan kun je dat denkproces stoppen of ombuigen. Cruciaal is de positie die je moet leren in te nemen als je straks bewust over iets na gaat denken. De positie was jarenlang de missing link in het onderzoek. Wanneer er iets gebeurt dan heeft dat invloed op jouw gevoel en op de gedachten die worden opgeroepen. Je voelt je niet goed, uit evenwicht door een gebeurtenis. Dat kan van alles zijn. Een opmerking van iemand, iets wat bij jezelf opkomt, een gerucht, iets waar je tegenop ziet. Je denkt dan vanuit angst, verwarring, onzekerheid, gespannenheid, alles wat de gebeurtenis oproept. Dat is dan de positie van waaruit je denkt. Situaties en gebeurtenissen roepen gedachten op en die bepalen je reactie. Dat is de cirkel. Het gebeurt als vanzelf. Dat was wat het onderzoek duidelijk maakte. Om uit die cirkel te komen leer je om op zo’n moment even terug te gaan naar jouw basis. Die basis kun je in dit boek vaststellen en bestaat uit het besef van de werkelijkheid. Het besef is dat nu de werkelijkheid is op het moment dat je over iets nadenkt. 2

Vanuit die basis, de positie van de toeschouwer, ga je naar jouw eigen gedachten luisteren die zijn opgeroepen door de gebeurtenis. Dan kun je tussen die gedachten, de kerngedachten horen en tegen deze basis, het nu de werkelijkheid, afzetten. De werkelijkheid moet je ervaren. Daarom de oefeningen. Door, al is het maar even, te ervaren, heb je besef wat verder gaat dan alleen het denken. Het is juist de manier van denken die doorbroken moet worden, vandaar het belang van die positie. Word je eigen coach is een ontwikkelingstraject dat niet stopt bij het laten verdwijnen van de belemmerende gedachten die je hebt. Het geeft je de mogelijkheid om jezelf verder te ontwikkelen. 3

Indeling

21. 22. 23. 24. 25. 26. 2.

3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 1.

17. 18. 19. 20. Inleiding De theorie Het doel van het G.A.P. Besef krijgen dat je in het NU leeft Besef krijgen van de stem in je hoofd Negatieve gedachten Besef krijgen De begrenzing van je denken Ontdek je kernidentiteit We beschermen ons met gedachten Je leven als een reis Overtuigingen Overtuigingen en eigenschappen Fantasieën Een wereld vol voorspellers Niet te beantwoorden vragen Besluiten De mensen in je hoofd Opdrachten De illusie van het positief denken De toepassingen van het GAP 27. 28. 30. Kinderen en opvoeding Relaties Werk Geloof en denken Epiloog Citaten Methodiek tegen piekeren Methodiek tegen stress Coach je denken 4

Inleiding

Denk eens terug aan de mens in de prehistorie. Zijn denken was het belangrijkste instrument dat hij had om te kunnen overleven. Verder was hij in vergelijking met de dieren maar armzalig uitgerust. Geen kracht, geen snelheid, geen pantser, geen slagtanden of gifklieren konden hem redden uit een gevaarlijke situatie. Geen winterslaap kon hem door de kou heen helpen. Maar zijn denkvermogen gaf hem extra mogelijkheden. Hij kon oplossingen bedenken voor problemen die zich voordeden, of zich later voor zouden doen. Hij construeerde wapens, valstrikken en kledingstukken. De eerste mens moet al gedacht hebben in de vorm van: “ als ik een scherp ding maak waarmee ik een dier van een afstand tref, dan kan ik hem doden zonder zelf in gevaar te komen.” Dit is denken in oorzaak en gevolg, herkenbaar aan de woorden “als…dan…”. De eerste mens moet al vooruit hebben gedacht en daarbij zijn verbeelding (fantasie) hebben gebruikt. Dit denken is aan alle menselijke vindingen voorafgegaan. Bijvoorbeeld ook aan het vuur maken. Het kan begonnen zijn met vragen, zoals “hoe kom ik aan vuur?”, “hoe houd ik het aan?”. En vervolgens: “wat kan ik er allemaal mee?” In zijn verbeelding ging de mens allerlei mogelijkheden af. En zo ontwikkelde zijn cultuur zich door de eeuwen heen. En zo ontwikkelen ook wij, van kind tot volwassene. Verbeeldingskracht zit verweven in ons dagelijks leven maar daar staan we nauwelijks bij stil. Het is onze grote kracht, maar tevens onze grote zwakte. We kunnen er mee scheppen, maar we kunnen er ook een hoop ellende mee aanrichten. Dankzij onze fantasie heeft de wereld het aanzien zoals wij hem nu kennen. Alles wat we om ons heen zien, heeft eerst in onze verbeelding bestaan. De mogelijkheden lijken onuitputtelijk. Het begon met een vuistbijl, en nu kijken we via een satelliet naar wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. Maar we denken we nog steeds op dezelfde manier als onze verre voorouders, probleemoplossend en in oorzaak en gevolg. En nog steeds beschermen we onszelf met onze verbeeldingskracht en zijn we gericht op overleven. Ons denken gebruiken we om te creëren, om op te lossen, maar ook om ons te beschermen. En dat laatste is, waar dit verhaal over gaat, omdat dat zich steeds meer tegen ons gaat keren. Het is bijna jammer te noemen, dat we anno nu nog net zo gericht zijn op overleven. De omstandigheden zijn toch totaal veranderd? En toch is het zo. Stel, je zit om negen uur maandagmorgen op kantoor. Je hebt een belangrijke afspraak en die al zit te wachten. Op datzelfde moment gaat de telefoon. Tegelijkertijd komt er een gejaagde collega binnen, die roept: “er is iets helemaal fout gegaan, je moet komen kijken!” Je lichaam reageert onmiddellijk door zich te mobiliseren, net als bij de jagers in de prehistorie. Je ademhaling versnelt, je bloeddruk stijgt en je gaat licht transpireren. Je denkt “wat gebeurt er allemaal?” en dat doet de adrenaline alleen nog maar meer stijgen. Vervolgens schakelt zich automatisch een soort verdedigingmechanisme in. Je denkt verontwaardigd: “ze denken zeker dat ik niets te doen heb!” en komt in actie. Nu is de gedachte “ze denken zeker dat ik niets te doen heb” een fantasie die niet overeenkomt met de 5

realiteit. Want je kunt toch helemaal niet weten of ‘ze’ dat denken. Maar dat besef je op dat moment niet, laat staan wat het effect is op jouw waarneming en belevingswereld. Dat het effect groot is besef je ook niet, want hoe zou je? Met die fantasie probeer jij te overleven in die situatie. Helaas kun je niet zoals de prehistorische jagers, even uitrusten na je actie. Je moet dóór en dat doen ook jouw gedachten. De eenmaal op gang gezette motor, je denken, kan er niet zo maar mee stoppen, ook al heb je de situaties opgelost. Voor jou lijkt de kantoorsituatie, dus een situatie, de oorzaak van je stressreactie en die reactie lijkt een onontkoombaar, logisch gevolg . Dat is wat wij veelvuldig doen, denken in oorzaak en gevolg. Tenminste, dat doet onze stem in je hoofd voor ons, omdat het niet beter weet. Je bewust worden van de gedachten die nu nog je reacties bepalen, betekent allereerst je meer bewust worden van je denken. De invalshoek is de stem in je hoofd, omdat je daarmee denkt. Er zijn vele benamingen voor de stem in je hoofd, zoals je stem in je hoofd, inner voice, etc. Het GAP gebruikt de benaming: de stem waar je mee denkt. Voor deze weg is gekozen, omdat het abstracte begrip denken, hiermee concreter wordt en daardoor hanteerbaar. Het Gedachten Analyse Programma (G.A.P.) leert je om die automatische kerngedachten zoals “ze denken zeker dat ik niets te doen heb”, te herkennen, opnieuw op waarde te schatten en je leert het effect kennen van deze gedachte. Het effect is namelijk dat het een denkproces op gang brengt dat je soms niet meer kunt stoppen en eindigt in cirkeldenken. Je leert niet alleen dat die stem dat doet, je leert ook wanneer, hoe en waarom dit zo gebeurt. Dat wat er onbewust gebeurt, ga je zelf bewust maken en dan krijg je een keuze. De keuze om dat drukke denkproces te stoppen, of er mee door te gaan. Dat klinkt nu misschien nog abstract, maar dat is wel waar je naar toe gaat als je dit boek leest en de oefeningen doet om te ervaren wat je hebt gelezen. Dat is het begin van je eigen verlossing. Het begin van de bevrijding van de beperkende en bepalende werking van je eigen gedachten. Is dat nu, wat je noemt de revolutie in je denken? Zo’n kleine gedachte als: “ze denken zeker dat ik niets te doen heb?” Het antwoord is ja. Want het zijn al die kleine gedachten bij elkaar die jouw waarneming sturen en jouw belevingswereld vormen. En het is zo dichtbij dat je er overheen kijkt. Het lijkt bijna teleurstellend. In plaats van een mystieke formule, in plaats van de ontdekking van de ziel, in plaats van geheimzinnige Mantra’s, het antwoord op een levensvraag, gaat het over niets anders dan de, zo op het oog, gewone alledaagse gedachten die je hebt. Onbewuste gedachten, die je straks bewust gaat maken. Daarmee is het zo dichtbij gekomen, dat iedereen er overheen kijkt. Het uitgangspunt van het G.A.P. is, dat je jezelf kunt leren om rustig en efficiënt te reageren als jij dat wilt. Daarbij heb je dan het gevoel dat jij de situatie bepaalt, en niet die stem in je hoofd, die de situatie nu voor jou bepaalt. De gedachte “ze denken zeker dat ik niets te doen heb” zit eigenlijk je gezonde reactie op de situatie in de weg. Het is een voorbeeld van een bescherming, maar wel een verkeerd soort bescherming, 6

omdat deze, en dat kan je merken, zich tegen je gaat keren. Want zo'n gedachte bepaalt je gevoel en je gevoel roept bij die stem weer gedachten op. Jij bent je daar niet van bewust en jij hebt het gevoel dat je vanaf negen uur maandagmorgen wordt geleefd. Maar zodra jij je bewust wordt van de mogelijkheden en beperkingen van de stem in je hoofd, verandert je leven en ga je anders tegen jezelf en je omgeving aankijken. En dat geldt niet alleen voor werksituaties. Je zult ontdekken dat kerngedachten ook belemmerend kunnen zijn in relaties of de opvoeding van je kinderen, omdat je niet gewoon jezelf kunt zijn, niet vrij bent, door je eigen gedachten. Je kunt niet het beste geven dat je hebt, en dat is hoe je eigenlijk bent, omdat de stem in je hoofd vol met kerngedachten, ertussen zit. Die stem, met al die kerngedachten, kan zelfs je vakantie bederven. Stel, je stapt in het vliegtuig en denkt aan je vakantiebestemming. Je denkt vooruit en hebt verwachtingen, vul ze zelf maar in. Veel zon, of veel sneeuw, lekker ontspannen, gewoon even helemaal weg. Wat je vergeet is dat je de manier waarop je denkt meeneemt. Het kan gebeuren dat je eenmaal op de plaats van bestemming, niet in staat bent om ervan te genieten. Je ligt de eerste dag op het warme strand en je denken gaat alle kanten op. Naar situaties uit het verleden, je werk en wat je verder achterliet en naar situaties in de toekomst. Je wilt dat niet, want je hebt vakantie. Je kent het van jezelf en je hoort het ook van anderen: "de eerste dagen moet ik even afkicken". Het G.A.P. laat je inzien dat je op zo’n moment niet in het NU kunt komen, om echt te gaan genieten, omdat je eigen gedachten dat tegenhouden. De stem in je hoofd praat maar door. En dat gebeurt met bepaalde gedachten, kerngedachten. Die zorgen ervoor dat je niet tot rust kan komen. We kunnen niet echt weten wat een ander over ons denkt. We kunnen alleen weten wat we zelf denken. Dat wat altijd onbewust in je hoofd gebeurde, ga je zelf bewust maken en daarmee krijgt je de mogelijkheid je denken te gaan beïnvloeden. Niet alleen het proces dat leidt tot stress, piekeren en andere ‘negatieve’ resultaten, maar al die gedachtegangen die je onbewust sturen. Je leert je oude gedachten bij te stellen en als je dat nodig vindt, te laten verdwijnen. Je gaat beseffen hoe die gedachten zijn ontstaan, welke functie zij hebben en welke invloed zij hebben op je leven. De stem in je hoofd kijkt dan vanuit de realiteit naar situaties en is zich bewust van de mogelijkheden die het heeft en niet heeft. De klacht van het hoofd van de afdeling was dat zijn medewerkers niet vooruit te branden waren. Niet gemotiveerd en te lui om een stap te verzetten. Zo omschreef hij een achttal mensen van zijn team. Je zou het eigenlijk eens moeten meemaken om te zien wat ik bedoel, zei hij tegen mij. Een week later zat ik aan een tafel, temidden van het team. 7

Het hoofd van de afdeling somde een lijstje op van de werkzaamheden die de komende week gedaan moesten worden. Op het moment dat hij het lijstje pakte, zag ik de aandacht verslappen bij de mensen om mij heen. Bij elk punt wat werd opgenoemd, kwam de vraag: vrijwilligers? Niemand reageerde. Bij het laatste punt aangekomen, keek het hoofd nog één keer rond. Is er dan niemand die dit op zich wil nemen? Nee, bedankt, dan doe ik het zelf wel. Ik ben blij dat je het nu zelf hebt meegemaakt, zei hij na de vergadering. Zie je nu wat ik bedoel? Ze zijn niet vooruit te branden. Nu doe je het zelf allemaal, zei ik, gaat dat vaker zo? Elke keer, antwoordde hij. Bij doorvragen bleek dat hij z’n hele leven al zo reageerde. Twee keer vragen en dan de reactie: dan doe ik het zelf wel. Zo maar een gedachte. Zo maar een oud besluit, één van de zes kerngedachten, dat hij maar blijft herhalen en herhalen. Je word je bewust van de beperking van je stem en daarmee van je denken. En juist dat geeft mogelijkheden, omdat er dan meer ruimte komt voor iets anders. Voelen, intuïtie en beseffen. En het mooiste is, dat je dit alles aan je eigen inspanningen hebt te danken. Geen goeroe die je volgt, of een succesvol iemand die je napraat, geen dogma's, je doet het helemaal zelf. Dit is dan ook niet de weg naar het grote succes, de rijkdom en het aanzien. Dit is de weg naar jezelf, naar die je eigenlijk bent en daar moet je het mee doen. Maar ik geloof dat je er veel meer mee kunt doen, als je echt jezelf bent en het rustig is in je hoofd. Je denken is in feite niets meer of minder dan een deel van jou, want er is meer. Door dit deel te begrijpen en te laten leren, jij gaat je stem namelijk les geven, kan deze je meer terug geven dan je nu voor mogelijk houdt. Veel van je gedachten zijn gericht op overleven en richten zich daardoor automatisch op de toekomst. En zo leef je, zonder dat je er erg in hebt, constant een halve meter voor uit. Je bent dan zoals je eigenlijk bent en je blijft niet 'in je hoofd zitten' als je een verkeerde opmerking hoort, als je niet weet hoe iets afloopt of als je een tegenslag hebt gehad. Je kunt het Gedachten Analyse Programma beschouwen als een soort gids voor zelf(her)opvoeding. Een gedachte, die je gaat herkennen als een kerngedachte, die je eerst als waar en goed waardeerde, bijvoorbeeld een overtuiging, ga je opnieuw waarderen. Is die gedachte dan ook nog zo goed, dan is er niets aan de hand. Integendeel zelfs, want dan is dat een bewuste keuze geworden. Maar regelmatig zal het voorkomen dat je een gedachte tegen komt die je, met deze kennis, anders gaat waarderen. Dat is het herwaarderen. En elke herwaardering is een stapje. Zo kun je het zien, stapje voor stapje. Elke herkenning betekent: even aan de slag. Het begin kan even lastig zijn, vooral omdat het nieuw is. Met een andere manier van denken, ontstaat een andere manier van leven en dan met name het besef dat de toekomst een fantasie is en het verleden een herinnering waar je alleen nog maar van kan leren. 8

Het verleden is voorbij en de toekomst moet nog komen. Dat is tevens de belangrijkste les die jij die stem in je hoofd kan leren. Want zo af en toe, dan komt er weer een gedachte en voor je het weet dan ga je weer. Soms een kwartier, soms een halve dag en af en toe zelfs dagen, al komt dat steeds minder voor. Je voelt je dan niet goed en het is druk in je hoofd. Daaraan kun je het herkennen. Dat heb ik ervan geleerd: je moet eerst zeggen dat je niet goed bent, om goed te kunnen worden. Achteraf, als ik me echt goed voel en in evenwicht ben, dan weet ik het. Ik was niet goed. Ik vroeg me af of dit nu iets van mij alleen was. Ergens kon ik mij dat niet voorstellen, maar ik wist het niet. Elk deeltje, bij elke ontdekking, heb ik aan mensen waarmee ik in mijn werk te maken kreeg, gevraagd of zij dit ook kennen. En zo heb ik de afgelopen jaren aan vele mensen gevraagd hoe hun denken bij hen werkt. Ze kenden het allemaal. Het je zo maar niet goed voelen, de angsten over de toekomst, die stem die maar door blijft babbelen, niet gewoon jezelf kunnen zijn, het zoeken naar evenwicht en nog veel meer. Ik zag mensen veranderen na het zuiveren van hun denken, oftewel het bijstellen van de stem in hun hoofd. Mensen met eerst veel beschermingen, waardoor ik niet of nauwelijks kon inschatten wat ze nou werkelijk dachten of voelden. Ik zag de maskers vallen die hun werkelijke ik camoufleerden. Wie ik daarachter zag, was zachter, rustiger, meer open, gelukkiger en vooral authentieker. Voor mij was dat het moment dat ik mensen zag stralen. Ik heb er geen ander woord voor. Dat was het moment dat er echt contact was. Ben je dit? Vroeg ik hen dan. Ja, zeiden ze, dit ben ik. Een uur, een dag en soms enkele dagen later was het weer weg, hoorde ik achteraf. Dan kwamen ze weer terug om bij mij dat gevoel van evenwicht weer te halen, het gevoel van volkomen zichzelf te zijn. De afhankelijkheid die dat met zich meebracht deed me besluiten om na elk coachinggesprek ‘huiswerk’ mee te geven in de vorm van oefeningen die in dit boek staan beschreven. Ik geloof in het zelfherstellend vermogen. Ik geloof dat je met dit boek jezelf kan verlossen en daarmee jezelf kan herstellen. De weg, om een verdere ontwikkeling te bewerkstelligen via de stem in je hoofd is gekozen om de volgende redenen:     Je bent niet alleen wat je denkt Toch overheerst het denken Je denken overheerst je verstand en je gevoel Het is niet je verstand, maar je denken die een verdere ontwikkeling tegenhoudt 9

De theorie van het Gedachten Analyse Programma:

Met ons denken gaan we terug naar het verleden en creeren we een beeld van de toekomst. Dat stelt ons in staat om op grond van eerdere ervaringen, onze richting te bepalen voor de toekomst. Waar we ons echter niet van bewust zijn is dat we met herinneringen ook een gevoel terug kunnen halen. Is dit een negatief gevoel, dan kleurt dat onze beleving. Zo kan iets dat al lang voorbij is, nog steeds het leven van nu beinvloeden. We denken aan de toekomst en krijgen daar een gevoel bij. En ook hierbij gebeurt hetzelfde. Geeft dit toekomstbeeld een negatief gevoel, dan kleurt dit onze beleving. We denken onszelf niet goed en dat doen we met zes soorten gedachten. Door de ontdekking van deze zes groepen gedachten wordt het mogelijk deze, tussen al die gedachten die we hebben, te gaan herkennen. Want het zijn die gedachten die bepalend zijn voor ons handelen, ons gedrag, de besluiten die we nemen, de beleving die we hebben en de positie die we in het leven innemen. Bepalen hoe je eigenlijk bent, je kernidentiteit, ontkoppelt het denken in oorzaak en gevolg. Dat wordt dan ook de basis waarop je steeds terug kan vallen en een maatstaf is voor jezelf. Ben je niet zo, dus niet jezelf, dan weet je dat je niet goed bent op dat moment en wordt het tijd om te gaan luisteren naar en te leren van de zes groepen gedachten die je hoort. De weg om te leren en te begrijpen is via de stem in je hoofd. Wanneer je die beter kent en begrijpt, dan opent zich de weg om daar meer evenwicht in te brengen. De wereld om ons heen is veranderd. We hoeven niet meer alert te zijn op wilde dieren. We hoeven niet meer (in het westen) dagelijks bezig te zijn met het zoeken naar voedsel. En toch is ons denken nog steeds gericht op overleven, al gaat dat nu veel subtieler. Die keuze zorgt ervoor dat je meer bewust een bepaalde kant opgaat en is het antwoord op de vraag: wie bepaalt, ik of de situatie. Het uiteindelijke doel is evenwicht. We kunnen nu eenmaal niet elke situatie sturen, maar we hoeven ook niet gestuurd te worden door situaties. Je krijgt het G.A.P. als gereedschap om stapje voor stapje je denken te zuiveren. Je wordt daarmee geen ander, of een wondermens. Je wordt gewoon steeds meer jezelf en je komt daarom meer in evenwicht met alles om je heen. Er zijn situaties die je niet kunt veranderen of beïnvloeden, maar met het G.A.P. kun je er wel anders mee omgaan. 10

Het doel van het G.A.P.

Het doel van het G.A.P. is om de stem in je hoofd één te maken. Eén met je gevoel, één met je verstand, één met de persoon die je bent. Dit doe je door al die gedachten op te sporen waarvan je weet dat die buiten het vermogen van je denken liggen en door oude gedachten op te sporen. Gedachten die je ooit hebt gecreërd en nu onbewust nog gebruikt. Dit laatste geeft al aan dat je denken, de stem in je hoofd, niet in evenwicht is, omdat deze is opgebouwd door gedachten van allerlei leeftijden. Gedachten die terug gaan tot je vroegste kindtijd. Je kunt ze gaan horen, gedachten van de zesjarige, het kind. Gedachten uit de tijd dat je puber was, jong volwassene, maar ook gedachten van een paar jaar geleden, van vorige maand, vorige week en van gisteren. Gedachten die je leert herkennen door de zes groepen kerngedachten te leren en deze nog een keer tegen het licht te houden. Door de stem in je hoofd in evenwicht te brengen, ontstaat er rust in je hoofd. Vanuit die rust ontstaat evenwicht in HOE je eigenlijk bent, (je kernidentiteit), je denken (de stem in je hoofd) en je gevoel. (Dit wordt niet meer tegengehouden door je denken). Om dat doel te bereiken, moet je de zes groepen beschermingsgedachten leren. Of je begint bij de ander, door in de communicatie de kerngedachten te ontdekken, of dat je bij jezelf begint, met de stem in je hoofd, maakt niet uit. Uiteindelijk kom je toch bij jezelf uit. Bij de stem in je hoofd. 11

Besef krijgen dat je in het NU leeft

Alleen al op grond van logica weet je niet of er over een minuut, zelfs over een seconde de deurbel gaat, de telefoon rinkelt of wat dan ook. Je kunt het inschatten op grond van al de ervaringen die je hebt. Wordt er op dit tijdstip nooit gebeld, dan kan je inschatten dat het nu ook niet zal gebeuren. Maar weten? Echt weten? Dat kan je niet. Dit besef is essentieel, omdat iedereen die ik gevraagd heb of ze kunnen voorspellen, of ze in de toekomst kunnen kijken, gelijk zeggen dat ze dat niet kunnen en tegelijktijd doen ze het wel. De incongruentie tussen het denken en het verstand. De genetische fout in ons denken. Het is die genetische fout die wij hebben gekregen van onze ouders en die wij doorgeven aan onze kinderen. Want ook die leren we dat je wel kunt voorspellen. Daarom een aantal oefeningen om dat besef op te roepen dat je in het nu leeft. Dat besef, of de logica, wordt dan in je geheugen opgeslagen en daarmee ontstaat de mogelijkheid dat dit besef terugkomt. Dit besef brengt je in de realiteit en vandaaruit kijk je dan naar de situaties die op je afkomen. 12

Oefening

Zet een stoel midden in de ruimte waar je bent. Maak een keuze waar jij de toekomst wilt zien, links of rechts. Kijk naar de kant van de toekomst en probeer je voor te stellen waar je precies over vier weken bent, wat je doet, hoe jij je voelt, wat er om je heen gebeurt. Doe ditzelfde met een week. Waar ben je precies over een week, wat doe je dan en wat gebeurt er om je heen. Lukt je dit, vraag je dan af of je echt weet. Lukt het je niet, zeg dan tegen jezelf: ik weet niet wat er over een week gebeurd. Vervolgens doe je dit met morgen, over een uur, een kwartier en uiteindelijk over een minuut. Vraag je af of je echt weet wat er gaat gebeuren. Kijk dan naar voren en realiseer je dat wat je ziet de realiteit is, het NU. Kijk vervolgens naar de andere kant, het verleden en realiseer je dat dit voorbij is en het enige wat je ermee kunt, is ervan leren.

Oefening

Als je het eens bent met deze zin, herhaal deze zo vaak mogelijk in gedachten. Dit om het besef mogelijk te maken. Ik leef in het NU, maar mijn denken weet dat niet.

Of als dat je meer aanspreekt: Dit is het NU, maar mijn denken weet dat niet.

Hoe meer je dit doet, des te sterker benadruk je jouw positie. Heeft de stem in je hoofd in veel situaties dat besef, dan heeft dat een directe invloed op jouw manier van denken. Want zelfs al maak jij je even heel druk over iets dat nog kan gaan gebeuren, het besef kan er voor zorgen dat je terug gaat naar het NU, de realiteit. Dat besef zegt je: dat kan gebeuren, maar omdat het over de toekomst gaat kan er van alles gebeuren. 13

Oefening

Denk aan een toekomstige situatie. Een ontmoeting van morgen, een gesprek dat je gaat houden, etc. Heb je iets bedacht, schrijf dan eens op hoe het volgens jou zal gaan. Kijk na de ontmoeting, het gesprek, etc. na wat er klopt van dat wat je hebt opgeschreven en wat niet. Vraag je dan af, terugkijkend, of je wist of het zo liep als jij had gedacht. Realiseer je, dat als een deel niet klopt, je dus niet zeker kunt weten wat er gaat gebeuren in de toekomst.

Oefening

Als je het besef niet kunt krijgen dat je gevangen zit, of leeft in het NU, pak dan de logica. Doordenk of je echt kunt weten wat er over een uur, een minuut of een seconde gebeurt. Omdat je logica los kunt koppelen van gevoel, is dat dan voorlopig voldoende en kun je verder. 14

Als je niet in het NU leeft, Waar leef je dan? 15

We leven in het nu en als we dat beseffen verandert onze hele wereld. Besef dat je in het nu leeft. Het is uit te leggen, de logica, dat dit werkelijk zo is, dat eigenlijk alleen maar het nu bestaat en de rest bestaat uit fantasieën en herinneringen. Besef kun je niet in het verleden vinden en ook niet in de toekomst. Je kunt leren, met het besef dat je in het nu leeft, te luisteren naar je eigen gedachten en uitspraken van mensen om je heen. Dat wordt vanaf nu jou rode draad. Daarom wordt in onderstaande tekst nog even bij dit onderwerp stilgestaan. Lees het en denk erover na. Vooral dat laatste is belangrijk, want hoe langer je erover nadenkt, des te meer kans heb je dat het beklijft. Die stem in je hoofd wil misschien al weer verder. Nu weet ik het wel, denk je dan. En dat is precies waar het om gaat. Je denkt misschien nu weet ik het wel en dat is dus met je denken, maar weet je het ook met je verstand? De logica. Weet jij wat je toekomst brengt? Hoe jouw wereld er over tien jaar uitziet? Als ik dit aan mensen vraag, krijg ik vaak als antwoord: “als ik dat zou weten”, of een rechtstreeks “nee”. Niemand twijfelt daaraan. Maar als ik de toekomst dichterbij haal, bijvoorbeeld volgend jaar dan hebben mensen daar wel voorstellingen van. Maar weet je het echt? Nee, natuurlijk niet, is dan ook meestal het antwoord. Meestal, want er zijn altijd mensen, het zijn uitzonderingen, die consequent volhouden dat zij het weten. "Hoe weet je dat dan?" is mijn vaste vraag. Ik heb nog nooit een verhelderend antwoord gekregen. En zo kun je in gedachten steeds verder terug gaan. Als je denkt hoe jouw leven er over tien jaar uit zal zien, dan kan je daar waarschijnlijk geen voorstelling van maken. Zelfs al ben je over tien jaar met pensioen. Het enige dat je daar op kan zetten is een fantasie. Want je kan in tien jaar tijd wel dood gaan of door ziekte uitgeschakeld zijn. Of misschien heb je die hoofdprijs wel gewonnen en doe je misschien wel niets meer. Dus ik hoop dat we het daar over eens zijn, dat je niet kunt weten hoe jij en jouw wereld er over tien jaar uitziet. Maar ga in gedachten eens verder terug naar het heden. Weet jij wat er volgend jaar gaat gebeuren? Over een maand? Denk eens aan morgen. Waarschijnlijk is die al ingevuld met situaties. De situatie van alledag. Misschien ga je naar je werk, of doe je iets anders. Maar weer hetzelfde, weet je echt wat er gaat gebeuren? Waarschijnlijk niet, anders was je leven wel anders gelopen. Al was het maar in kleine dingen. Dan had je ooit die uitspraak niet gedaan, of die beslissing genomen. Dan had je ooit die baan niet genomen, of die opleiding gedaan of die relatie aangegaan. Eigenlijk, en daar gaat het om, kun je zelfs niet echt weten wat er over een minuut, zelfs over een seconde gebeurt. Denk daar eens aan, want dat kan je het besef opleveren. 16

Hoe vaak word je niet verrast doordat iemand anders reageerde dan je verwacht had. Je kon het niet weten, niet voorspellen. Als je wel kunt voorspellen, dan ben je een bijzonder mens. Daarmee bedoel ik niet iets aanvoelen, intuitie, of inschatten. Daarmee bedoel ik dat jij precies weet hoe iets zal gaan lopen. Dat je altijd weet hoe iemand, wie dan ook, zal gaan reageren. Hoe vaak word je niet verrast doordat de telefoon of de deurbel rinkelt. Je had het niet kunnen weten. En dat besef, het besef dat je nog geen minuut, nog geen seconde in de toekomst kunt kijken, dat je in het nu leeft, dat kan het begin van een grote verandering. Het kan het begin zijn van anders tegen de wereld en tegen situaties aan te kijken. Met dat besef namelijk weet je niet meer zeker dat het een geweldige vakantie wordt, hoe de ander zal gaan reageren en dat is de realiteit. Met dat besef weet je niet zeker of dat een idee dat je hebt aan zal slaan. Dan weet je niet zeker of je altijd bij elkaar blijft, want hoe zou je? Dan weet je niet zeker wat een ander het beste kan doen. Dat besef heeft iets fascinerend, zoals elk besef dat kan hebben. Want als jij dat besef hebt en je gaat realiseren dat je leeft in het nu, dan verlies je zekerheden die jij je hele leven misschien al had. Want wij, en eigenlijk is dat de stem in ons hoofd, kunnen onszelf aardig voor de gek houden. Als je eraan denkt, wat die stem allemaal voor gedachten produceert, als je gaat luisteren naar die gedachten, maar dan met het besef dat je leeft in het nu, wat niet anders betekent dat het nu de enige realiteit is, dan kan je met dat besef met je denken aan de gang. Dat is het verschil tussen het verstand en het denken. Want met je verstand weet je wel dat het geen zin heeft: om jezelf zo op te jagen, je zorgen te maken, maar met je denken doe je het toch. Je gaat je eigen gedachten analyseren. Je gaat jezelf heropvoeden. Maar het grote verschil is dat jij het zelf doet en niet je ouders of andere mensen uit je omgeving, zoals vroeger het geval was. En alles wat je zeker wist, al die gedachten, die kom je weer tegen. Veel van die gedachten, die je een zekerheid gaven, gaan rammelen, omdat jij je gaat realiseren dat een deel van die gedachten schijnzekerheden zijn. En waarom zou je er dan aan beginnen? Waarom zou jij het jezelf zo moeilijk maken? Het beste antwoord dat ik hierop kan geven is: omdat het schijnzekerheden zijn heb je niet de mogelijkheid om in de realiteit te leven en om volkomen jezelf te zijn. Daarom zou je er aan kunnen beginnen. Om een nieuwe (belevings)wereld binnen te stappen. Die van de realiteit. Jij, ik, wij allemaal hebben een manier van denken geleerd die voor een groot deel en misschien wel het grootste deel uit schijnzekerheden en uit ingeprogrammeerde reacties bestaat, die gevormd zijn in de loop van je leven. En iedereen heeft het, dus valt het niemand meer op. Het gevolg is een automatisme waar we ons niet van bewust zijn. Klein voorbeeld? 17

"Ik werk niet over", zei ooit een collega tegen mij. Hij werkte nooit over, zelfs niet toen iedereen dat in het bedrijfje wel deed omdat er de hele dag een stroomstoring was geweest. "Ik zou graag willen helpen", zei hij nog, "maar jullie weten het toch, dat ik nooit overwerk?" Toen noemde ik die reactie star, want dat was het ook. Nu weet ik dat het een schoolvoorbeeld was van een kerngedachte, een oud besluit dat hij elke keer herhaalde. Hij maakte geen keuze meer die aansloot op die situatie. Zijn reactie was al bepaald, wat er ook gebeurde. Misschien herken je het voorbeeld niet als iets dat jouw zou kunnen gebeuren. Maar straks, als je gaat leren, dan zal je er versteld van kunnen staan als jij al jouw kerngedachten gaat herkennen. Dan kom je ze ook tegen, oude besluiten, maar dan van jezelf. Maar terug naar het nu. Hier, op dit moment, terwijl je dit zit te lezen, heb je alles bij de hand. Je hebt je stem in je hoofd die deze letters leest, je hebt de mogelijkheid om tussen door iets te overdenken en je hebt de mogelijkheid om aan iets nieuws te beginnen. Je hebt de mogelijkheid om met de stem in je hoofd, dus met je denken aan de gang te gaan. We doen nogal wat met ons denken. Ons denken en daarmee de stem in ons hoofd, kan alle kanten op, terwijl ons lichaam en alles om ons heen gevangen zit in het nu. Je kunt het vergelijken met een vuurtoren, waarvan het licht alle kanten op schijnt. De vuurtoren zelf, dat is je lichaam, staat stil in het nu. Je denken, de stem in je hoofd, gaat als een schijnwerper alle kanten op. Naar het verleden en naar de toekomst. Naar links, met een gedachte als: deed ik dit? Naar rechts. Doe ik dat? We zijn ons meestal niet bewust dat we niet echt kunnen weten wat de toekomst ons brengt. We kunnen inschattingen maken, maar dat is wat anders. Dat is een vaardigheid die we kunnen en gaan ontwikkelen. Inschatten betekent bijvoorbeeld de afstand inschatten naar de overkant van de straat. Als ik die afstand inschat op twaalf meter en het blijkt maar acht meter te zijn, dan ben ik niet teleurgesteld of geschokt. Dan kan ik leren mijn inschattingsvermogen te verbeteren. Ik had er ook geen verwachting van. Zo is het ook met de toekomst. Ik kan inschatten, ik kan het niet weten, anders kwamen al mijn plannen uit en maakte ik geen foutenen een beetje flauw, ging ik eerst naar het casino. Zo is het ook met de mensen om me heen, je kunt hun reactie inschatten, want echt weten kun je het niet. Het is de positie die je inneemt wanneer je nadenkt. Daar gaat het om. Ben je somber, kwaad, jaloers, sjacherijnig, gespannen, of iets anders wat jou uit evenwicht brengt, dan denk je na vanuit die positie. Gedachten gevoedt door emoties. Het zijn veelal niet de beste gedachten. Daarom is het grootste deel van dit verhaal gevuld met besef en herkenning, met als belangrijkste doel om jou zo ver te brengen dat je het een keer probeert. De oefeningen om jouw kernidentiteit te ontdekken, het nu te ervaren en de stem in je hoofd. Met je denken kun je wat hier staat begrijpen, 18

logisch vinden. Wanneer je denkt, spreekt en luistert, is dat weten weg. Dat leerden al die mensen mij en ervaarde ik ook zelf. 19

Besef krijgen van de stem in je hoofd

Het denken is een abstract begrip. Praten we over dat wat je merkt van je denken, de stem in je hoofd, dan komt het dichterbij en eigenlijk heel dichtbij, want dat is concreet. Als je aan de ene kant nagaat wat voor een centrale rol de stem in je hoofd speelt en aan de andere kant bedenkt wat je ervan weet, dan is het verschil groot. Je gaat om te beginnen kennismaken met de stem in je hoofd. Misschien merk je er nu al iets van als je deze regels leest. Je kunt die stem in je hoofd horen die de tekst leest. Die stem is rond je derde jaar ontstaan en is in de loop van de jaren gevormd. Voor een deel door jou, denk maar eens aan al die besluiten die je in je leven hebt genomen, maar ook voor een deel door je omgeving. Een aantal mensen spreken van twee of meerdere stemmen in hun hoofd. Bij navraag bleek het volgende: op het ene moment kon een gedachte ontstaan als: daar kan ik me heel kwaad over maken, gevolgd door een gedachte als: waar ben ik nu eigenlijk mee bezig. Deze mensen ervaarden dit als twee stemmen, maar het bleek dat de stem in hun hoofd de eerste gedachte als herinnering beschouwde. De gedachte zong nog rond en de stem in hun hoofd reageerde daarop. Het was dezelfde stem, maar van verschillende momenten. Je denkt iets, je stopt even en vervolgens denk je na over de herinnering. Het nadenken doe je met de stem in je hoofd van nu. Dat is de reden, dat je met de stem in je hoofd, diezelfde stem kan leren, omdat je leert van de herinnering. Die stem reageert op situaties, deels bewust, deels onbewust. Een situatie is alles wat op je afkomt. Alles om je heen, mensen, je werk, de telefoon, de deurbel, het zijn allemaal situaties waarop jij, vanuit je gedachtewereld reageert. Dus alles waar de stem op regeert. Wanneer je bepaalde gedachten wilt onderzoeken en die gedachten eruit wilt halen, onderzoeken en eventueel bijstellen, dan kan je die horen in de stem in je hoofd. Dat is ook de reden waarom jij die stem beter moet leren kennen. De andere reden is dat je daarmee tevens de mogelijkheid creëert om meer samen te gaan werken, op weg naar evenwicht. Je ervaart contact met die stem en dat zorgt voor meer eenheid. 20

Oefening

Terwijl ik dit lees, hoor ik de stem in mijn hoofd. Die stem die in mijn hoofd praat en die ik altijd bij me heb. Door dit te lezen, word ik mij bewust van die stem. Als ik stop met lezen, hoor ik dezelfde stem praten. De stem in mijn hoofd stuurt mijn beslissingen, bepaalt mijn reacties, helpt mij de wereld te begrijpen en helpt mij om met situaties om te gaan. Doordat ik mij bewust word van de stem in mijn hoofd, kan het besef ontstaan dat deze er is en hoe deze is. Dan kan ik gaan denken in: ik en de stem in mijn hoofd. Ik word mij bewust van de stem in mijn hoofd. Maar wie wordt zich dat dan bewust? Wie is dan ik? Blijkbaar niet alleen de stem in mijn hoofd, want ik heb besef van die stem. Ik en de stem in mijn hoofd. Misschien werd jij je bewust van de stem in je hoofd toen je de tekst las. Dan heb je kennis gemaakt met die stem. Dan is het: jij en de stem in je hoofd. Sta daar alleen maar even bij stil. Want door het besef van: jij en de stem in je hoofd, ben je in staat om ernaar te luisteren (van tijd tot tijd). Denk even mee. Je bent je sleutels kwijt. Je kunt ze gaan zoeken, maar je kunt ook even nadenken. En zo doe je dat. Waar zijn mijn sleutels? vraag je jezelf af/denk je. Dat doe je met de stem in je hoofd. Je wacht even en daar kan het komen, een beeld, een geluid, een gevoel. En in één keer weet je het, ze liggen in de lade. Met de stem in je hoofd heb je de vraag gesteld en er kwam antwoord uit je brein. In dit geval je geheugen. De stem in je hoofd kun je zien als de piloot in de cockpit, of de regiseur in je hoofd. Door de stem in je hoofd, de stem waar je mee denkt, erbij te betrekken zorg je ervoor dat je bewuster denkt. Je bent je, wanneer je denkt, meer bewust van het feit dat je denkt. Hierdoor ontstaat meer alertheid op de herkenning van de kerngedachten. Mensen die zich bewust waren van de stem in hun hoofd, herkenden ze eerder.

Methodiek: Herkennen van de stem waar je mee denkt.

Ga even zitten en zeg tegen jezelf: ik ben benieuwd hoe de stem in mijn hoofd klinkt. Dit zeg je met dezelfde stem in je hoofd, maar vanuit een bepaalde positie. De positie van de toeschouwer. Wacht dan even en de gedachten komen vanzelf. Luister dan en let op hoe die stem klinkt. Is deze rustig of gejaagd? Is deze hoog of klinkt deze laag? Is de stem aardig of juist streng? Luister naar de stem in je hoofd alsof het een persoon is. Dit doe je dan weer vanuit een andere positie. Vorm je op die manier een beeld, of een indruk, of een gevoel van de stem in je hoofd. 21

Methodiek: Grip krijgen op de stem waar je mee denkt.

Begin weer met dezelfde methodiek. Ga zitten en luister naar de stem in je hoofd. Je hoeft niets te doen. Gewoon wachten en die stem komt vanzelf. Zeg vervolgens tegen die stem: bedankt, maar ik wil nu even rust. Wat je kunt merken is dat het even stil wordt in je hoofd. Even, want waarschijnlijk komen de gedachten al weer snel. Dat is het begin. Je hebt, al is het maar enkele seconden, grip gehad op de stem waar je mee denkt. Herhaling is de kern van deze methodiek. Die enkele seconden kun je, door te oefenen, uitbreiden. Oefen in de trein, thuis, in je bed. Luister naar die stem en zeg bedankt, ik wil nu even rust. Wat het effect kan versterken is door je zintuigen actiever in te schakelen. Kijk, luister, voel of ruik bewuster als je die zin hebt uitgesproken. Die stem stilzetten betekent tegelijkertijd een denkproces stilzetten. Dat is wat je ook gaat doen bij het stilstaan bij een kerngedachte. Daarom versterkt dit het leerproces.

Oefening

Probeer nu de stem in je hoofd even stil te zetten. Je hebt er kennis mee gemaakt. Realiseer je dat het dat is wat het dichtst bij je staat. Dus wees er aardig tegen. Vraag of je even rust mag. Vraag of je het even zelf mag doen. Doe dit met de gedachte: Bedankt, maar ik wil het nu even zelf doen en kijk vervolgens even bewust naar iets. Even kan het stil worden, al is het maar een paar seconden. Dan heb je daarmee het begin van een nieuwe vaardigheid ontwikkeld. De vaardigheid om je gedachteprocessen te kunnen stoppen. Oefen daarmee. Probeer het een aantal keren per dag. Thuis, op je werk, in de auto, trein, enz. De mogelijkheid bestaat, dat als je even hebt geoefend, een simpel bedankt volstaat. Jij als gids, van de stem in je hoofd, die jou altijd heeft bepaald, vraagt aan die stem om even stil te staan. Geen opdracht, geen bevel, gewoon vragen. Als het doet wat jij vraagt, dan geeft dat jou de mogelijkheid om vanuit het nu, als het even stil is in je hoofd, opnieuw te beginnen met een denkproces. En misschien denk je dan wel een andere kant uit. In plaats van kwaad te worden, heb je dan de mogelijkheid om rustig te blijven. 22

In plaats van bang te worden heb je dan de mogelijkheid om gewoon maar te zien wat ervan komt. In plaats van je terug te trekken in je hoofd, heb je de mogelijkheid om naar buiten te treden De mogelijkheid, want je maakt zelf die keuze. Maar je hebt dan wel een keuze, die je eerst niet had. Als het je een keer lukt, dan heb je een basis, die uit kan groeien tot een vaardigheid. En dan loop je ergens, het is mooi weer. Constant loop je te denken over iets en in een keer ben jij je daar bewust van. Iets dat je nu waarschijnlijk ook wel kent. Dan kan je die vaardigheid hebben om die stem en daarmee je gedachten, zomaar even stil te zetten, gewoon door het te vragen. Even rust. Een paar seconden is al genoeg, want dat stilstaan, die rust, is voor jou een mogelijkheid opnieuw te beginnen, als dat al niet vanzelf gaat. Maar het grote verschil zit tussen bewust en onbewust. Want dan heb je de mogelijkheid bewust te luisteren. En dan kan het zomaar gebeuren, dat je er een hoort, een kerngedachte. Zelfs een die je hele beleving stuurt. Ach, dat heeft toch geen zin, is er zo een. Omdat je die nu bewust hoort, kan jij jezelf de vraag stellen: weet ik dat? Weet ik dat echt? Het antwoord kan een verschil uitmaken van dag en nacht. Van geluk of ongeluk. Die jongen die liep te fantaseren over dat meisje. Hoe hij haar aan zou spreken in een poging tot contact. Die jongen kan later nog heel lang spijt hebben dat hij het niet heeft geprobeerd. Ach, dat heeft toch geen zin, was toen zijn werkelijkheid. Een voorbeeld van een kerngedachte. Een voorbeeld hoe die stem hem niet goed hielp. Er zijn nu waarschijnlijk momenten dat jij die stem niet kunt stoppen. Dat hoeft niet eens zozeer het geval te zijn als je een probleem hebt, dat kan ook het geval zijn als je het druk hebt of iets in gedachten wilt voorbereiden. De stem in je hoofd gaat maar door. Het kan zelfs gebeuren dat je rustig in de zon zit en ondanks dat je het niet wilt, bezig blijft met denken. Dan kan er een moment komen, dat je zou wensen dat je denken even stopte. Je wilt even rust

.

Misschien met het besef, dat het daar eigenlijk allemaal om gaat en dat dit misschien wel het doel van de stem in je hoofd is: rust te krijgen en evenwicht te vinden. Ook al lijkt het daar dikwijls niet op, als je die stem maar hoort blijven babbelen. Maar ondanks de logica van het weten dat het geen zin heeft om bijvoorbeeld langdurig na te denken over een kwetsende opmerking, gebeurt het toch in je hoofd. Dan kan je de stem in je hoofd horen zoeken naar evenwicht. Ik heb toch gelijk? Dat is toch geen werk? Als ik nu wat zeg, dan maak ik het alleen nog maar erger. Wat gemeen. Dat allemaal, in plaats van die ene zin die je zegt tegen de ander: “dat vind ik een kwetsende opmerking”. Soms plaats je zelf een verkeerde opmerking en je ziet dat het een ander kwetst. Je wilt wel reageren, maar iets houd je tegen. Dat is nu een kerngedachte. Bijvoorbeeld: zij weet wel dat ik het zo niet bedoel. Ze kent me toch? Zie je nu waarom deze gedachten zich tegen je keren? Je denkt in plaats van dat je reageert. Het gevolg kan namelijk zijn dat er afstand komt tussen jou en die ander. Niet in jouw beleving, daar heeft de stem in je hoofd wel voor gezorgd. 23

Die heeft gezorgd voor evenwicht met de gedachte: zij weet wel dat ik het niet zo bedoel. Het is een proces dat je overkomt, buiten je wil om. De stem in je hoofd heeft dat voor je geregeld, maar jij merkt dat er afstand is, iets dat je niet wilde. Maar die stem deed het op een manier die de beste was die het kon bedenken. Maar is het niet beter om dan op zo iemand af te stappen en zeggen dat je het zo niet bedoelt? Daar zorgt die stem voor, dat je dat niet doet en dat allemaal om jou te beschermen. Dat is het antwoord op de vraag waarom het niet wat rustiger in ons hoofd wordt? Je brein is als een motor die je op gang brengt door brandstof toe te voegen. Hoe meer brandstof het krijgt, hoe harder de motor gaat draaien. Voeg aan je denken een probleem toe, en je brein gaat werken. Hoe groter het probleem of hoe meer vragen je toevoegt, des te harder je brein gaat werken. Wanneer jij, dat doet dus de stem in je hoofd, je brein maar blijft voorzien van brandstof in de vorm van niet te beantwoorde vragen als: “is dit nou mijn lot?” “Waar heb ik dat aan te danken?” “Hoe kan hij dat nou maken?” dan blijft je brein op volle toeren draaien. Op zoek naar een antwoord, dat het niet bevat. En dan ben je aan het piekeren. Het denken gaat maar door. Om het piekeren te doorbreken, kun je proberen je stem even stil te zetten, al is het maar voor een paar seconden. De bedoeling is, dat je gaat ervaren, dat jij het kunt. Ook al lukt dit maar een paar seconden, dan is dit voor jou het begin van een nieuwe ontwikkeling. Je krijgt het besef dat jij (al is het in het begin maar heel even) de stem in je hoofd even kunt sturen en daarmee geef jij jezelf een antwoord op die altijd maar overheersende rol van je denken .

Dat is het begin van het patroon doorbreken. Het patroon van de stem in je hoofd in de rol van overheerser en jij in de rol van volger. De rollen veranderen. Het is de eerste stap op weg naar samenwerking, met dit verschil, dat ook jij gaat bepalen. De stem in je hoofd weet dat 't slim is, maar niet dat het tevens dom en beperkt is. Daarom is die samenwerking voor beide partijen aantrekkelijk. Want dat weet jij misschien nu al en straks nog veel beter. Je gaat samen op weg naar harmonie. Het is wel raadzaam om naar de stem in je hoofd te blijven luisteren, want zou jij het zonder die stem gered hebben? Kun je zonder kunnen leven? Het is goed mogelijk en zelfs zeer waarschijnlijk, dat je dan tot niets meer komt, want zo belangrijk is de stem in je hoofd. Het is een deel van je, net als je lichaam, net als je gevoel. Dat alles tezamen, dat ben jij en in evenwicht vormt dat jouw kernidentiteit. Dat is de hele mens, in evenwicht. Het is zeker niet de bedoeling je die stem 't eeuwige zwijgen op te leggen, maar enkel om het denkproces van het moment even te stoppen. Het af en toe stopzetten voorkomt het soms slopende effect van het doordraaien van je denken. Even het denkpatroon stoppen en daarmee doorbreken, is een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. In eerste instantie met een hele zin die je tegen jezelf zegt. Bedankt, maar ik wil nu even rust. Of bedankt, ik wil 24

het nu even zelf proberen. Verzin de zin die bij jou past. Later, als je het een aantal malen hebt geoefend, volstaat een simpel “bedankt”. Soms schieten tientallen gedachten door je hoofd, de stem in je hoofd is je dan aan het beschermen en op zoek naar evenwicht. Teveel informatie om bij stil te kunnen staan. Zo probeert jouw stem je te beschermen, met veel denken. Dat zijn tevens de momenten, dat je kunt merken dat je erdoor beheerst wordt.

De stem in je hoofd en negatieve gedachten

Een negatieve gedachte is meestal een oude gedachte die je nog steeds onbewust gebruikt. Als we een gedachte als negatief bestempelen en deze willen uitbannen, gooien we daarmee een deur dicht. Zonder dat we ons daar bewust van zijn, blokkeren we de mogelijkheid die “negatieve gedachte” eens nader te bekijken en te onderzoeken. In plaats van de deur dicht te gooien is het daarom beter je af te vragen waarom je negatief denkt, zelfs als je dat eigenlijk niet wilt. Vraag je dan eens af welke functie een negatieve gedachte heeft. Als je de negatieve gedachte vanuit een andere invalshoek bekijkt, hoeft hij niet zo’n slechte lading te hebben, integendeel zelfs. Stel, dat een kind vaak het gevoel kreeg dat iedere keer als het z’n best deed, dit toch niet gewaardeerd werd. Het is mogelijk dat het daardoor de gedachte: mij lukt toch niets, heeft gevormd, als antwoord op die situatie. Deze oplossing komt van een klein kind dat zichzelf moest beschermen tegen een dreigende situatie. (Afwijzing). De oplossing is veranderen van positie, volgend op de teleurstelling van de afwijzing. Op dat moment en in die situatie leverde die gedachte, mij lukt toch niets , op dat het kind kon stoppen met het hebben van verwachtingen. Het had geen verwachtingen meer en kreeg dus ook geen teleurstellingen meer. Zo vond het de oplossing voor die situatie, maar onbewust ging het verder met het proces van het bouwen van een cocon die hem of haar beschermde tegen het verdriet en de teleurstelling van de afwijzing. Zo kan iemand de gedachte, mij lukt toch niets, als volwassene nog steeds hebben. Door deze gedachte negatief te beoordelen en hem weg te stoppen, ontkent iemand een deel van zichzelf. Ergens zit die gedachte nog steeds, omdat deze nooit is geherwaardeerd. De gedachte is alleen maar beoordeeld als negatief. 25

De stem in je hoofd is de stem die altijd bij je is. Het is de stem waarmee je met jezelf praat en die je gedachten hardop denkt. Meestal luister je automatisch naar die stem, zonder kritisch besef van wat het nu eigenlijk zegt. Wat is dat eigenlijk, de stem in je hoofd? Waar zit het en wat is zijn functie? Eenmaal bewust van de stem in je hoofd, zijn het deze en andere vragen die op kunnen komen. Ik geloof dat het energie is en daarom niet te traceren. Het is er en het zit in ons hoofd, dat is wat we weten, althans waar we vanuit gaan. De metafoor die ik daarbij heb is die van een piloot in een cockpit met geblindeerde ramen. Het ziet niets en vertaalt de informatie. De functie beschrijven kan al veel concreter, je hoeft alleen maar naar jezelf te luisteren als je denkt. Alleen maar naar jezelf te luisteren en daar begint al het probleem. Want probeer het maar eens. Op het moment dat je dit gaat doen, bijvoorbeeld met de gedachte: wat denk ik nu, dan pas kan jij je de laatste woorden, misschien zelfs zinnen herinneren. Maar dat maakt niet uit. Want je zal erachter komen dat zelfs in die laatste zinnen kerngedachten zitten en daar gaat het tenslotte om in dit verhaal. De stem, het zit in je hoofd en het heeft een functie. Net als alles in en aan ons een functie heeft, behalve dan de blinde darm, die door de evolutie rudimentair is geworden, maar ooit een functie had. Ten eerste laat het ons de buitenwereld begrijpen, althans doet daar verwoede pogingen toe. Het lost voor ons op. Denk maar hoe die stem praat als je een formulier in moet vullen. Je komt bij een vraag die je niet meteen begrijpt en daar gaat je stem in je hoofd. Wat staat hier nou? Wat bedoelen ze hier mee? Zou die vraag nu op dit slaan of bedoelen ze dat ermee? En dan gebeurt het, in een keer weet je het, je verstand geeft antwoord. Dankzij die stem. Het geeft je ideeën. En soms sta je er zelf versteld van dat jij zoiets kon bedenken. Dat deed dus die stem. Creëren, is ook zo'n belangrijke functie. In je hoofd bouwt het een nog niet bestaande wereld en het zorgt ervoor dat je niet alleen weet hoe de creatie eruit gaat zien, maar meestal weet je dan ook de weg er naar toe. Denk maar aan het creëren van een schilderij, maar ook een plan. Troosten, is ook een functie die je kan herkennen als je naar het luistert. Geruststellen. En de logica die alles een plaats geeft. Het vertaalt zintuiglijke ervaringen en laat ze omzetten in actie. Je gaat naar buiten en je voelt de kou. "Wat is het koud", zegt de stem in je hoofd, "ik ga weer naar binnen". Zeg ik dat dan niet? Kun je je afvragen. Ja en nee. Ja, want natuurlijk zeg jij dat, het is jouw stem. Maar jij, en daar gaat het om, bent niet alleen je stem. Jij bent je lichaam, je verstand, je gevoel en nog veel meer. Ik, in de vorm van de stem in je hoofd, is hier slechts een onderdeel. Een wezenlijk onderdeel, maar dat zijn de andere onderdelen ook. 26

De grote denkers hebben hun reputatie te danken aan de stem in hun hoofd. Want ook zij kunnen nog wel eens verbaasd geweest kunnen zijn van hun eigen gedachten, hun goede ideeen. En toch is die stem ook dom. Bij jou, bij mij en ook bij al die grote denkers. Want als je die stem, naast al die wijsheden die je hoort, ook veelvuldig dom en raar hoort brabbelen, dan is het zo volmaakt nog niet. Die stem wordt overschat en dat vind je al terug in een klein voorbeeld. Neem faalangst en kijk dan eens naar het aandeel van die stem. Iemand wil iets doen, waar hij van tevoren de afloop niet weet. De realiteit is dat je het nooit zeker kunt weten, maar daar heeft de stem in zijn hoofd geen besef van en daar gaat het. Dat ziet er moeilijk uit. Als me dat maar lukt. Eigenlijk moet ik dat toch kunnen. Maar ja, als het me niet lukt, wat zullen ze dan wel denken? Waarom doe ik nu zo moeilijk over? Ik heb er geen zin in. Waarom kan ik niet net zo zijn als …. Ik moet me rustig houden. Rustig aan. Waarom heb ik dat weer? Het is zo maar een voorbeeld van hoe het kan gaan. Zo reageert die stem op een situatie die wij als moeilijk inschatten. Word je daar nu vrolijk van? Heb je dan iets van: leuk? Nee. Iets van zinvol? Nee, integendeel en dat doet die stem. Wij noemen het faalangst, maar het is die stem die het belangrijkste doet van al zijn functies, het beschermt.

Hetzelfde geldt voor verlegenheid en nog vele andere kwalen, waar je als mens zo'n last van kan hebben. Het doet zijn best, maar weet niet hoe en dat kun jij het gaan leren. Dom is het als je luistert naar hoe het omgaat met een afwijzing of een teleurstelling. De afwijzing bestrijdt het met een logica waar je van schrikt. Iemand wordt niet vriendelijk behandeld. Wat een rotkerel. Wat denk hij wel? Hij denkt zeker dat hij dat zo maar kan doen. Hij krijgt van mij geen woord meer. "Wat denkt hij wel", zegt de stem in je hoofd, "hij denkt zeker dat". Iemand moet het die stem toch een keer vertellen. Dat zulke gedachten niet alleen raar, maar ook dom zijn. Want hoe kan die stem nu weten wat een ander denkt? Het is toch niet reëel om dat te denken? Maar ja, jij laat je er wel door sturen. Het is jouw werkelijkheid geworden. Hoe kun je besef krijgen van de stem in je hoofd? Je hoeft alleen maar even te luisteren als je dit leest. Misschien bromt die stem wel van binnen, of is hij helder. Misschien hoor je gejaagdheid of juist rust. Trouwens, lezen is de stem in je hoofd iets anders te doen geven. Iets anders dan wat je gewend bent. Je ogen zien de tekst en de stem leest de woorden. Een ander deel van je brein vertaalt de woorden in beelden of in een gevoel. Als een piloot in de cockpit stuurt die stem het hele mechanisme dat mens heet. Je stem kun je regelmatig kerngedachten horen uitspreken zoals bijvoorbeeld “dat wordt niets”, “ze bekijken het maar”, “ik doe het zelf wel” of “ik laat me niet onder druk zetten.” 27

Dat zijn voorbeelden van kerngedachten en dat zegt al iets over die stem. Het probeert het hele mechanisme, je lijf, je gevoel, je emoties en je beleving te beschermen. Het beschermt jou met het enige dat het heeft, gedachten en dat doet deze op de beste manier die het kan bedenken. Maar niet iedere kerngedachte is nog goed voor je. Ooit hadden die kerngedachten een functie. Ze losten namelijk een situatie voor je op, of zorgden dat jij er mee om kon gaan op een manier die toen het meest haalbaar was. Toen, betekent dat je dat deed met het vermogen dat je toen had. Maar het is de vraag of ze nog steeds een positief effect hebben en in veel gevallen is het tegendeel het geval. Dat iemand soms zo onzeker kan zijn, ongelukkig, boos of onevenwichtig, ligt in het feit, dat de stem oude kerngedachten nog steeds gebruikt en dat deze zich tegen hem of haar keren. Dat zal ik nooit doen, hoor je mensen nogal eens zeggen en daarin hoor je die stem. Want moet dat nu, is dat nu echt nodig, dat je nu al bepaalt wat je de rest van je leven nooit meer zal doen? Zelfs al is het iets vanzelfsprekends. Want bleef het nu maar bij die ene gedachte, maar die stem heeft er heel wat tot zijn beschikking en dat is nu precies de reden dat het je overheerst. In metaforen gesproken heeft de piloot een hele database tot zijn beschikking waar het in een flits een oplossing kan vinden. Oplossingen die ooit zijn gecreëerd en die toen goed voldeden. En zo kan het zien van andijvie voor sommige mensen in een flits de reactie oproepen: gadverdamme, andijvie. Ik heb het nooit gelust. Maar misschien zou je na al die jaren dat je dit besluit, want dat is het, al met je meedraagt, even stil kunnen staan, met de gedachte: is dat zo? Lust ik het nog steeds niet? En dan gebeurt er iets. Zelfs al besluit je dat je het nog steeds niet lust. Jij bent dan gaan bepalen. Voor het eerst heb jij dan bepaald en niet de stem in je hoofd. Zelfs de ogenschijnlijk onbelangrijke gedachte aan andijvie, is wel een voorbeeld hoe jij om kan gaan met al die vanzelfsprekendheden. Want het is een oud besluit en dat is wat jouw bepaald. In dat opzicht maakt het niet uit of het nu het lusten van andijvie is, of het besluit om nooit meer een relatie te nemen. Het zien van andijvie roept het ene besluit op. Het zien van een leuke man of vrouw, het andere. Dom is die stem ook als je hoort hoe het reageert op een voor jou spannende en onzekere situatie. In plaats dat het je dan rustig van advies dient, wordt het heel druk in je hoofd. Zo druk dat het je helemaal overheerst. Allemaal goedbedoeld, want het is allemaal om jou te beschermen. Dom is het ook als je even wel gelukkig bent. Want om je te beschermen produceert het gedachten als: als dit maar zo blijft. Als ik morgen ook maar zo gelukkig ben. Dit kan nooit lang duren. Hoe houd ik dit vast? Weg gevoel. Het is dus slim, soms briljant, wijs, oplossend, troostend en creatief. Is goed in staat om situaties in te schatten en heeft oplossingen hoe te handelen. Het kan scheppend bezig zijn, legt verbanden en ik geloof dat het zelfs invloed heeft op onze lichamelijke gesteldheid. 28

Allemaal loftuitingen en tegelijkertijd is het dom en met name omdat het beperkt is, maar daar geen flauw benul van heeft. Als dom onwetend is, dan slaat dit op het. Ze doen het wel, zegt de stem in je hoofd, geloof mij nou maar, ze kunnen niet anders . Een klein kind kan je nog wel vertellen dat je nooit kunt weten of ' ze het wel doen'.

Het is een inschatting en daarmee een gok wat de stem uitspreekt (lees:denkt) en de stem in je hoofd is zich daar totaal niet van bewust. Onwetend dus. En ja hoor, wat gebeurt er? Ze doen het toch. Wat dat dan ook is. Zie je wel, zegt de stem in je hoofd, ik had toch gelijk. En daarmee wordt het nog dommer. De adviezen die het dan geeft, die volg jij op en voor je het weet, word je ontmaskerd op een manier die je helemaal van slag kan brengen. Want ooit, zit je er volkomen naast, dat is zo met gokken. Ooit, denk je het ook te weten, want je had het al een aantal malen goed. Ik vergis me nooit, hoor je dan. En als je mensen om je heen hebt, dan loop je ook nog de kans dat die dat beamen. Dom is het omdat het vragen stelt, waar nooit een antwoord op komt, waar nooit een antwoord op kan komen. Vraag: hoe zullen ze reageren? Er komt geen antwoord. Vraag: komt het goed? Er komt geen antwoord. Vraag: denken ze nou echt dat ik gek ben? Er komt geen antwoord. Vraag: word ik oud? Er komt geen antwoord. En zo stelt het er tientallen tot honderden per dag. Iemand moet die stem toch vertellen? Iemand moet het toch gaan vertellen dat het leven van iemand voor een groot deel bestaat uit het bezig zijn met vragen waar toch geen antwoord op komt? De stem accepteert niet dat er geen antwoord komt, want dat is het niets. Dus wat komt er terug? Een niet herkende fantasiegedachte, ook een kerngedachte. Beperkt is het. Want het ziet niets, voelt niets, kortom het neemt zintuiglijk niets waar. Dat doe jij met je lichaam . Het vertaalt het voor jou .

Wat is het koud, ik ga naar binnen. Dat is leuk , denk je dan, of dat is lekker, dat is mooi en dat is goed. En zo blijft het in je geheugen, een beeld, geur, geluid, gevoel of smaak met een gedachte. De gedachte die de stem in je hoofd er ooit heeft opgeplakt en die het later terug haalt bij een situatie die er op lijkt. In onze taal komen we het tegen met uitspraken als: hij laat zijn gevoel niet zien of zij is goed in staat haar gevoel te verbergen. Maar is het hij of zij, of is het de stem in hun hoofd? Dit laatste is het geval. Denk maar eens aan een goedbedoelde opdracht die je krijgt: je moet je ontspannen. Als iemand dat tegen je zegt, dan bestaat de mogelijkheid dat jij het er mee eens bent en wat gebeurt er dan? De stem in je hoofd neemt het over en die zegt tegen jou: ik moet me ontspannen, ik moet me ontspannen.

Zo geef jij jezelf, door middel die stem, een opdracht. Ook dat is een kerngedachte. Maar wanneer ben je ontspannen, echt ontspannen? Ontspannen is een gevoel en als je voelt dan denk je niet. Denk maar aan seks, denk maar aan vrijen. Op weg naar even niet denken. 29

Maar zelfs dan is het nog mogelijk dat die stem maar doorbabbelt, of je het nu wilt of niet. Als je echt voelt, dan denk je niet. We zitten teveel in ons hoofd, de stem in ons hoofd overheerst en beheerst ons en we kunnen daardoor niet of minder voelen en dat doet allemaal die stem. Je bent in gesprek met een ander en dan kan het volgende gebeuren. Terwijl de ander praat, is die stem maar bezig: waar wil hij naartoe? Wat zit daar achter? Wat moet hij van mij?

En dikwijls is die stem zo nadrukkelijk aanwezig dat je de helft maar hoort

,

de helft maar ziet en niets meer voelt. Is dat functioneel? Kijk maar een naar mensen die je tegen komt. Ze zitten allemaal in hun hoofd bezig met die stem, ook al is dat niet nodig. Echt nodig heb je die stem om iets op te lossen, om een keuze te kunnen maken of om iets te kunnen begrijpen. De stem in ons hoofd heeft ons altijd gestuurd. Denk maar eens aan hoe die stem je troostte, raad gaf, maar ook hoe je jezelf strafte of omlaag haalde met diezelfde stem. Samenwerken, want daar komt het op neer, betekent ook letterlijk samenwerking van jou en je stem in je hoofd. 30

Het speelveld van je denken. De begrenzing of beperking van je denken. De drie natuurwetten:

1.

2.

3.

Je kunt niet weten wat er in de toekomst zal gaan gebeuren. De situatie heeft nog niet plaatsgevonden. Je kunt niet weten wat een ander denkt Je kunt niet oneindigheid denken De stem in je hoofd koppelt gedachten aan situaties en aan gevoel. Dat doet het zo goed mogelijk, met de middelen die het heeft. Daarbij is de stem zich niet bewust van het feit dat de mogelijkheden begrensd zijn. Niet alles kan met het denken. Wat het niet kan? Het kan niet in de toekomst kijken en weten wat daar gebeurt. Het kan niet weten wat een ander denkt. Het kan niet in oneindigheid denken. Wat het niet weet? Dat het leeft in het NU, dat nu de werkelijkheid is. Dat zijn mogelijkheden niet oneindig zijn. Dat het jouw evenwicht in de weg staat. Dat het beschermt om evenwicht te brengen, maar dat dit soms het tegenovergestelde oplevert en dit gebeurt doordat het zijn eigen begrenzing niet kent. Dat deze stem veelal automatisch reageert op situaties. Dat de stem is opgebouwd met gedachten van vele leeftijden. Dat het één kan worden en zo uitkomt bij het NU. En als je even stil staat en beseft dat je leeft in het nu, dan sta je in de realiteit, de werkelijkheid. Met dat besef kun je opnieuw luisteren naar je eigen gedachten en uitspraken van mensen om je heen. Gedachten die zij uitspraken zijn net als bij jou ingegeven door de stem in hun hoofd. Dan zal je duidelijk worden hoe een groot deel van ons denken gericht is op bescherming.

Als menselijk individu treden we elke dag opnieuw het leven tegemoet met een wakkere geest, wat niets anders is dan dat die stem de hele dag maar bezig is. We gebruiken ons denkvermogen om te overleven. Ondanks dat we nu leven we in de huidige westerse wereld en niet meer in de primitieve omstandigheden van de oertijd. We hoeven ons denkvermogen niet meer in te zetten voor de stammenoorlog of de jacht op de savanne. Maar afgezien van die omstandigheden, die situaties, is er niet zo heel veel veranderd, want 31

ook tijdens een drukke dag op kantoor blijven we onbewust gericht op overleven. We proberen dreigingen en gevaren te omzeilen. We streven naar plezier en vermijden pijn. Veel mensen hebben het idee, dat het leven ze overkomt zoals het is en dat ze daar weinig tot geen invloed op uit kunnen oefenen. Ze hebben nu eenmaal die jeugd gehad, en ze zitten nu eenmaal in die woon- en werksituatie. Het geheel van omstandigheden waarin ze zich bevinden, lijkt bepalend te zijn voor hoe ze zich voelen. Ik ben van mening dat het niet altijd alleen de omstandigheden zijn die je gevoel bepalen en ik geloof dan ook niet dat je daar dus niks aan kunt veranderen. Je gevoel wordt voor een groot deel bepaald door de manier waarop de stem in je hoofd op die situaties reageert en de manier waarop het erover denkt. Die stem is altijd onbewust gericht op zelfbescherming en ik geloof dat jij jouw denken verkeerd benut. De stem in je hoofd produceert gedachten die bedoeld zijn om jou te beschermen, maar die het effect hebben dat ze juist ten grondslag kunnen liggen aan je onvrede. Onvrede met jezelf, je werk, je relaties en het leven in het algemeen. Je hoeft niet vergeefs te wachten op een nieuwe verlossende situatie. Je kunt jezelf verlossen van al die gedachten die je tegenhouden om in evenwicht te komen. Je kunt je daardoor beter gaan voelen. In evenwicht met jezelf, en met je omgeving. Het uitgangspunt is, dat de bruikbaarheid van ons denken begrensd is en dat wij dat onvoldoende beseffen. En zelfs als wij het beseffen, dan is daar die stem nog. We denken vaak meer te kunnen weten dan in realiteit mogelijk is en maken het onszelf daardoor onnodig moeilijk. In het dagelijks leven overtuigen we onszelf met allerlei uitspraken zoals “het wordt niets” of “ik weet precies hoe hij gaat reageren” of “het komt wel goed.” Daarmee zoeken we zekerheid en houvast, maar in feite komen we in een schijnwereld terecht. Want we denken te kunnen weten hoe het leven zal verlopen maar dat is niet de realiteit. En we denken te kunnen weten wat een ander denkt of voelt maar ook dat is niet de realiteit. De stem in ons hoofd heeft het daarmee zo druk als een piloot in een cockpit van een vliegtuig zonder radar en zonder ramen. Het reageert op impulsen van buitenaf. Het reageert op wat wij zien, horen, voelen, ruiken en proeven, kortom op dat wat wij zintuiglijk waarnemen en dat vormt onze wereld, onze belevingswereld. Maar de ware wereld, dat ben je zelf als kernidentiteit die leeft in het hier en nu. Een kernidentiteit dat ben jij als je in evenwicht bent met hoe je eigenlijk bent, je gevoel en de stem in je hoofd. Een drie-eenheid, samengegroeid tot een. Jij kunt niet in de toekomst kijken, nog geen seconde en het zou misschien wel je grootste verandering zijn als jij dat tegen jezelf zou zeggen. Elke keer als je in je gedachten hoort dat je toch weer denkt dat je dat wel kan. Evenmin kan je in iemand anders zijn hoofd kijken. Toch gaan we daar in het dagelijks leven maar al te vaak van uit, omdat we die stem in ons hoofd laten bepalen. Elke dag is gevuld met situaties. Je werksituatie, de mensen om je heen, je gezondheid, je woonomstandigheden, de telefoon, je toekomst, enzovoort. 32

De stem in je hoofd gaat ervan uit dat het precies dezelfde situatie is die het al eerder heeft meegemaakt. De reactie ligt al klaar, terwijl de situatie nog moet komen. Zoals bijvoorbeeld bij de man op weg naar een vergadering die naast me liep. Hij zei tegen mij: “als ze moeilijk gaan doen, dan ben ik zo weg”. Tien minuten later liep hij na enkele kritische vragen de vergadering uit, zijn collega’s in verbijstering achterlatend. Ze hadden geen idee wat er nu eigenlijk aan de hand was. Ze waren dan ook niet op de hoogte van de kerngedachte, de niet herkende fantasiegedachte, die hij met zich meedroeg in de stem in zijn hoofd. “Als ze moeilijk doen, ben ik zo weg.” Want de man die zei “als ze moeilijk gaan doen, dan ben ik zo weg” reageerde vanuit een fantasie, en zag alleen zijn eigen verwachting uitkomen. Hij had, net als wij ook regelmatig doen, van tevoren een scenario bedacht van wat er zou kunnen gaan gebeuren en hoe hij dan zou reageren. Wat een werk is dat voor die stem en wat een energie kost dat. En waarvoor? De stem in zijn hoofd had hem beschermd tegen een dreigende situatie, zoals die stem dat deed bij zijn voorouders in de Savanne. Daardoor stond hij niet open voor de nieuwe situatie, en zag niet wat er zich in de realiteit afspeelde. Hij kon het niet, door de bescherming van zijn stem. Die stem die zo zijn best deed, maar het tegendeel bereikte. En zo denk jij misschien, want ik kan ook niet in jouw hoofd kijken, als je met je man, met je vrouw, je vriend of vriendin praat: "ik zal dat maar niet zeggen, want dan denkt zij natuurlijk dat ik …." En als je elkaar maar lang genoeg kent en veel van dit soort gedachten opbouwt, dan zeg je op een gegeven moment niets meer. Of je zwijgt maar, anders komt er ruzie. Of je gaat er maar niet meer op in, want dat heeft toch geen zin. Het klinkt misschien wel cynisch, maar zo is het niet bedoeld. Het is om aan te geven dat die stem zo z'n best kan doen, dat er geen ruimte meer is voor jou. Bij elke gedachte aan iets anders, komt die stem jou vertellen dat het geen zin heeft. En een beetje kritisch luisteren, dat is het enige wat je hoeft te doen. Niet door de strijd aan te gaan met de stem in je hoofd. De strijd aangaan met je eigen stem tart namelijk elke logica. Want hoe kan je dan in evenwicht komen? Wel kun je de stem zuiveren van bepaalde vaste gedachten, die niet aansluiten op de realiteit of passen bij degene die je eigenlijk bent. Je kunt ze analyseren met vragen als: “Kan ik dit echt weten?”, “Past deze gedachte wel bij mij, bij degene die ik nu ben?” “Heb ik deze gedachte nog nodig?” Stel je voor, dat de man die zei “als ze moeilijk gaan doen, dan ben ik zo weg” zichzelf deze vragen voorgelegd had. Dan was het automatisme gestopt. Want, zul je straks gaan leren, hij had al een besluit genomen op grond van een fantasie. Zo beschermde de stem in zijn hoofd hem tegen ……. vul maar in. Gekwetst worden, niet begrepen worden, teleurgesteld worden, enz. De stem heeft hem beschermd, maar was het de beste reactie? Naast dat het de vraag is in deze situatie, kun jij je afvragen of het sowieso nodig en functioneel is om van tevoren al zo veel gedachten te ontwikkelen 33

voor het zo ver is. Je zou namelijk ook gewoon kunnen wachten tot het zo ver is en in die situatie, op dat moment, de beste reactie geven die je dan kan bedenken. Want waarom niet? Met deze vragen, die net zijn genoemd, komt je verstarde denken weer in beweging, en ga je anders in het leven staan. Je wordt bewust van je eigen, nieuwe, vermogen om je gedachten te sturen en te kantelen. Tegelijkertijd raak je bewust van de beperktheid van je denkvermogen. Je merkt dat de stem in je hoofd zekerheden probeert te creëren, die helemaal niet kunnen bestaan. Bijvoorbeeld de gedachte “ik weet precies hoe hij gaat reageren” is niet op waarheid gebaseerd. Jij kunt dat niet weten en die stem ook niet. Toch worden veel menselijke relaties door dit soort gedachtepatronen beheerst en kunnen zelfs een leven bepalen. Denk maar aan de gedachte: ik kies liever voor zekerheid. Die gedachte (een besluit) kan ervoor zorgen dat je altijd kiest voor zekerheid en uiteindelijk in een keurslijf leeft. En dat is dan zo maar een gedachte. Een van de velen. En al die gedachten vormen een cocon, waar je misschien wel nooit meer uit zou komen. Je eigen gedachten kunnen je belemmeren om je vrij te voelen. Want je hoeft niet te wachten op de verlossing van een schuldgevoel, van faalangst, verlegenheid, eenzaamheid of angst voor de toekomst, van angst voor het verleden en tot slot angst voor de dood. Want wij mensen zijn eigenlijk bange wezens en dat is geen wonder ook, als je al die schijnzekerheden neemt die wij hebben. Hoe kun je nu echt zeker van jezelf zijn als je ervan overtuigd bent dat ze jouw nooit zo kunnen behandelen, als je dat bij een ander ziet. Jou niet. Maar nooit? Weet je dat heel zeker? Dat kan je niet weten, maar wat belangrijker is, moet je het wel weten? Je bent een mens en je leeft in het NU en dat kan jij de stem in je hoofd gaan leren, zodat deze ook in het nu gaat leven. In evenwicht met jou en in evenwicht met de realiteit. In het nu is er geen schuldgevoel, maar een mogelijkheid om iets met die schuld te gaan doen. In het nu is er geen faalangst, maar een mogelijkheid om te accepteren dat je niet alles kan. In het nu is ook een mogelijkheid om iets gewoon maar niet te doen, als je vindt dat het niet bij je past. Natuurlijk zijn er altijd nare situaties die je niet kunt sturen zoals ziekten, dood en andere traumatiserende gebeurtenissen. Het accepteren van dit soort situaties is dan het enige dat je kunt doen, want het is de realiteit. Zulke en andere gebeurtenissen zorgen voor verdriet. Die stem zorgt ervoor dat je er ongelukkig van wordt en misschien wel blijft. Die stem accepteert dat verdriet niet. Logisch, want die wil jou beschermen tegen gevoel dat pijn doet. Situaties komen op je af en je kunt niet weten welke. Of ze leuk zijn of verschrikkelijk. Dat is de realiteit. Maar die stem houd je tegen om dat te kunnen accepteren. Die wil je maar beschermen tegen alles wat op je afkomt. Ik pleit voor het leren “pakken” van je verdriet en dit niet meer af te wijzen of te camoufleren met boosheid, achteloosheid of onverschilligheid. Niet het pakken als een simpel besluit, maar een intentie om het te leren. En dat betekent te gaan leren leven met de realiteit. 34

Op de vraag ‘waarom’ is vaak geen antwoord te vinden, je zult regelmatig moeten leren leven met “ik weet het niet.” "Waarom is er leven en waarom is er dood?" Je weet het niet, je kunt het niet weten. Je kunt rust vinden door het besef van de beperkingen van je denken en door te weten hoe je eigenlijk bent. Dat is de basis voor je leven, voor je denken en je handelen en je meetpunt of je op de goede weg zit. De Duitse filosoof

Immanuel Kant

(1724-1804) onderbouwt de stelling dat ons denken beperkt is als volgt. Op sommige vragen kunnen wij niet een afdoende antwoord vinden, omdat we daarbij stuiten op de grenzen van ons kenvermogen aldus Kant. Bijvoorbeeld de vraag “ heeft de wereld een begin gehad in tijd?” zullen we nooit afdoende kunnen beantwoorden. Dat komt doordat wij alleen maar iets kunnen waarnemen binnen ruimte en tijd. Voor de beantwoording van die vraag zouden we erbuiten moeten stappen, en dat kan niet. Ruimte en tijd zijn structuren die wij in onze ervaring aanbrengen. Wat daar buiten is, kunnen we niet weten. Wij kunnen niet iets waarnemen buiten ruimte en tijd, dat is en blijft onbekend terrein voor ons.

Ervaar de beperking of begrenzing van je denken

Ga maar eens, met een heldere nacht naar de sterren kijken. Je kunt dit ook in gedachten doen. Stel je voor hoe ver het heelal gaat. Wat daar achter die sterren zit. Kan het ergens eindigen? En wat zit daar dan achter? Er is een theorie dat het heelal een soort ballon is die uitdijt. Daarachter, is de theorie dat er weer een heelal is. Maar wat zit er achter het achterste heelal? Niets, kan een antwoord zijn. Maar daar kunnen we ons niets bij voorstellen. Je logica zegt dat het niet kan eindigen, dus moet het oneindig zijn. Kijk eens hoe ver je komt met je denken. Kan je denken in oneindigheid?

Ervaar de beperking of begrenzing van je denken

Sta even stil bij de gedachte dat de stem in je hoofd niet kan weten wat een ander denkt. De stem kan niet in een ander zijn hoofd kijken, dus weten wat een ander denkt. Hetzelfde geldt voor voelen. Ben je het niet eens met deze uitspraak, vraag jezelf dan eens af hoe die stem dat dan doet, in het hoofd van een ander kijken. Ben je het wel eens met deze uitspraak, zeg dan in gedachten tegen die stem: Jij kan niet in een ander zijn hoofd kijken. Jij kan niet weten wat een ander denkt. Herhaal dit in verschillende situaties. Dit is omdat jij het besef kan hebben dat je dat inderdaad niet kan, maar je gedachten (de stem) neemt het weer over. Zo kan je het besef hebben dat het beter is om je niet zo druk te maken, maar je gedachten nemen het weer over. 35

De tweede factor die hier een rol bij speelt is dat de stem opgebouwd is uit vele leeftijden en, als vanzelf, teruggrijpt op oplossingen uit het verleden als het geconfronteerd wordt met een situatie die (ogenschijnlijk) lijkt op een eerdere situatie. (Bijvoorbeeld de vergadering, waar de een altijd praat en de ander altijd zwijgt).

Ervaar de beperking of begrenzing van je denken

Stel, je gaat dood en er is niets. Ook niets is oneindig, net als de duisternis. Probeer je eens in te denken dat je dood gaat en er is niets. Lukt je dat? We kunnen niet in oneindigheid denken en wat dat voor gevolgen heeft kun je terug vinden in het geloof. Geloven is geen weten. Geloof is persoonlijk en niet te bewijzen. Het feit dat we niet in oneindigheid kunnen denken, staaft de bewering dat ons denken begrensd is, met andere woorden, dat we er niet alles mee kunnen. En wie is zich daar nu dagelijks bewust van?

Ervaar de beperking of begrenzing van je denken

Denk aan een toekomstige situatie die binnenkort gaat komen. Dat kan zijn een sollicitatiegesprek, een moeilijk gesprek met je partner of iets wat je gepland hebt, zoals een weekend weg. Luister dan aandachtig naar de gedachten die dan opkomen met het besef dat je niet zeker kunt weten hoe toekomstige situaties zullen verlopen.

Oefening

Vraag aan iemand, je partner, een vriend of vriendin en misschien wel je kind waar die het laatst in teleurgesteld was. Vraag vervolgens op basis waarvan hij of zij verwachtte waarom die teleurstellende situatie positief had moeten verlopen. 36

Met het besef wat je nu hebt, dat je niet in de toekomst kunt kijken, kun je horen dat de ander iets dacht te weten wat deze helemaal niet kon weten.

Ervaar de beperking of begrenzing van je denken

Je kunt niet in een ander zijn hoofd kijken, dus je kunt niet weten wat een ander denkt. Ken jij mensen die dicht bij jou staan, die precies weten wat een ander denkt, wat er in iemands hoofd omgaat en die ook nog weten wat zij in de toekomst gaat denken? NEE? Ken je deze gedachten dan? Ze denken zeker dat ………… Als ze denken dat ik niets te doen heb. Ik weet precies hoe zij gaan reageren. Hij denkt zeker dat hij er komt met zo’n houding. Hij zal wel denken dat …… Je moet niet denken dat ……. Zij denken er maar makkelijk over! De directie denkt er maar makkelijk over! Hij denkt niet na. Denk je dat ik dat niet weet? De kinderen denken dat het hier een hotel is. Je denkt zeker dat ik overal een oplossing voor heb. Ik wist dat je aan mij dacht. Als ik mijn best doe, dan denken zij natuurlijk dat ik een wit voetje wil halen. Verder kunnen wij ook alleen maar iets begrijpen, als we een verband van oorzaak en gevolg tussen verschillende gegevens te leggen. Het oorzaak-gevolg verband is een structuur in ons denken zoals tijd-ruimte een structuur is in onze waarneming. We kunnen een verschijnsel begrijpen, doordat we een verband van oorzaak en gevolg zoeken. Als we vragen “waarom?”, dan vragen we meestal naar de oorzaak van iets. “Waarom huil je?”, “Omdat ik ruzie heb.” Een oorzaak-gevolg verband leggen is een psychologische gewoonte, maar is ook een heel gangbaar in de wetenschap. Als we de regenboog willen verklaren, dan zoeken we naar de oorzaak van dat verschijnsel. 37

Kant leerde ons op een nieuwe manier naar ons denken en onze menselijkheid te kijken. Dat denken bleek helemaal niet zulk volmaakt gereedschap te zijn. We kunnen duidelijk de beperkingen ervan onderscheiden. Het universele denkkader Overtuigingen Fantasieën denken weten? Niet te beantwoorden vragen Wij leven door onze manier van denken in een realiteit die vervormd is door overtuigingen en fantasieën en niet te beantwoorden vragen. En zolang wij blijven denken dat alles mogelijk is, houden wij die vervormde realiteit in stand. Met het besef dat je denken beperkt is, ben je in staat dat zelfde denken te onderzoeken Je kunt er vanuit een andere positie naar kijken en luisteren. Vergelijk het maar met iemand die je goed kent en waarvan je op een gegeven moment beseft dat hij dyslectisch is. Je begrijpt opeens waarom zijn brieven zoveel vreemde fouten bevatten. Een zelfde soort besef kun je ook krijgen van jezelf en alle mensen om je heen. Daarvoor is het om te beginnen noodzakelijk, dat je ervaart wat je niet kunt met je huidige manier van denken. Binnen ons denkkader kunnen we alles weten. Dat is het denkvermogen dat ons is gegeven, of wat zo is geëvolueerd. Buiten ons denkkader vinden we: geloof, want ieder geloof is persoonlijk en niet te bewijzen. Maar ook vaardigheden zoals: intuïtie, aanvoelen en nog veel meer waarvan velen het bestaan erkennen en misschien worden deze vaardigheden onderdrukt door ons denken, door die stem in ons hoofd. Dat ons denkkader universeel is kun je horen als je mensen uit het buitenland ontmoet of op de tv ziet. Ook dan kun je de kerngedachten horen, zoals de toekomstgerichte overtuigingen die als zekerheid worden ervaren, terwijl dit in de realiteit geen zekerheid is. 38

Ontdek je kernidentiteit

Soms ben je het, zonder dat je het echt wilt: gemeen, jaloers, onaardig, stug, chagerijnig, afstandelijk, ongeduldig enz. Je doet dit zelf, dikwijls met ēēn gedachte. Zo ervaren we het meestal niet, want het is toch logisch dat ik zo reageer en we koppelen het aan een situatie. Aan een persoon, het werk, het weer en het leven. Maar als je de keuze zou hebben? Zou je dan niet lever vrijer willen leven? Niet zo afhankelijk en beïnvloedt door situaties? Niet dat je dan koud of ongevoelig wordt, maar gewoon wat gelijkmatiger? Als je dat eigenlijk allemaal niet wilt zijn, ongeduldig etc. dan zeg je al iets van jezelf, van hoe je eigenlijk bent. HOE we zijn, koppelen we aan situaties. Dat ben ik niet, maar de situatie zorgt ervoor. Dan komt de vraag: hoe zou je willen zijn, los van situaties. Hoe zou je eigenlijk willen zijn, maar dan in eigenschappen? Dan kan je een opsomming geven van al die eigenschappen die jij belangrijk vindt, ook die je al hebt. Dat totaal van eigenschappen, het beeld dat dan ontstaat, dat ben je dus los van situaties. Dat is je kernidentiteit. En zo gauw er ook maar iets gebeurt, kan die kernidentiteit zo maar weg zijn. Verscholen achter gedachten

Immanuel Kant

schreef dat wij iets in ons hebben, dat van nature al weet wat goed en slecht is, zonder dat we daar al regels voor geleerd hebben. Dit noemde hij ‘het zuivere ik’ Maar hoe bewijs je dat het ‘zuivere ik’ bestaat? Wat zou het makkelijk zijn als we een formule hadden waarmee we sluitend konden bewijzen dat ieder mens een ‘zuiver ik’ heeft. Zelfs met het besef van mijn ‘zuivere ik’, dat ik de kernidentiteit noem, ben ik als mens niet in staat om hier handen en voeten aan te geven. Kant beschrijft dat je de aanwezigheid van het ‘zuivere ik’ voelt in een onberedeneerde, ethisch juiste keuze. We zijn ons dus vaag bewust van onze kernidentiteit, maar hoe komen we erbij? Hoe geven we ons ‘zuivere ik’ meer kans zich te manifesteren? En wat is de cocon die eromheen zit? Die cocon wordt zichtbaar met de kennis van de kerngedachten, want die vormen de cocon. Je ziet hoe het gezicht en misschien zelfs de houding van iemand verandert als er iets voor zijn kernidentiteit schuift. Je hoort in de communicatie de kerngedachte die daar bij hoort. Is er wat? Nee, er is niets aan de hand. 39

Ik zie het toch? Nee, er is niets. Naar mijn mening moet er een andere weg bewandeld worden dan die van Kant. Niet zoals hij beschrijft de weg van de moraal, maar door te beginnen aan de andere kant. Mijn vraag is: wat houdt het ‘zuivere ik’ oftewel de kernidentiteit tegen zich te manifesteren? Waaruit bestaat de cocon om de kernidentiteit? Het is de weg van de omgekeerde bewijslast. In plaats van het bestaan van de kernidentiteit te bewijzen kun je de kerngedachten aantonen, zowel bij jezelf als bij een ander. Het bestaan van de kernidentiteit bewijzen is onmogelijk omdat je nu eenmaal niet kunt bewijzen dat je volkomen jezelf bent. Logica, meten en bewijs zijn alleen van toepassing op de kerngedachten. Door het bestaan ervan aan te tonen, kunnen zij verdwijnen, waardoor de kernidentiteit als vanzelf overblijft. Op deze manier kom je op de stem in je hoofd en niet op de situaties, karakter, aard, achtergrond, etc. waarvan wij meestal denken dat die aan de basis liggen van hoe wij ons leven leiden. Het is de gedachte die gekoppeld is aan de herinnering en die gedachte bepaalt hoe je de vroegere herinnering ervaart. Het is de gedachte die angst oproept voor de toekomst en het is de gedachte die ons laat reageren en laat zijn, zoals we onszelf neerzetten. Het zijn gedachten die ons tegenhouden, om tot het ‘zuivere ik’ oftewel de kernidentiteit te komen. Het grootste probleem is dat we zoveel gedachten hebben. Van ‘s morgens vroeg totdat we inslapen cirkelen er duizenden door ons hoofd. Toch kun je in die duizenden losse gedachten, vaste, terugkerende elementen herkennen en met name deze vormen je kerngedachten. De invloed van die elementen op je denken is groot, want het zijn er nogal wat. Als je er een tijdje alert op bent, dan kun je ze gaan horen.

Oefening

Situaties hebben je gevormd. Situaties is alles om je heen, nu en vroeger. Zo zijn je ouders situaties, maar ook je werk, je partner, de telefoon, kortom alles wat op je denken, op de stem in je hoofd, afkomt en wat je zelf benadert. Vraag jezelf eens af hoe je zou zijn, los van situaties. Je kunt ook de vraag nemen: hoe wil ik eigenlijk zijn, want ook dit is los van situaties. Omschrijf jezelf in eigenschappen. Aardig Vriendelijk Open 40

Ondernemend Etc. Rijk, succesvol, knap, etc zijn geen eigenschappen. Als je dit hebt gedaan, loop dan ēēn voor ēēn de eigenschappen af en kijk of je lijstje compleet is. Als iemand anders jou zo zou omschrijven, klopt het beeld dan? En is het volledig? Dat is je kernidentiteit. Je hebt je kernidentiteit omschreven. Degene die je eigenlijk bent, los van situaties. Is het verschil groot met hoe je nu naar buiten treedt? Het zijn je eigen gedachten die dit tegenhouden.

Oefening

Kijk, vanuit de positie van de kernidentiteit, even terug en probeer je een situatie voor de geest te halen die pas geleden is gebeurd. Hoe zou je met die situatie om zijn gegaan vanuit je kernidentiteit? Denk vervolgens eens aan een toekomstige situatie en concentreer je op HOE je dan wilt zijn.

Oefening

Probeer je een situatie voor de geest te halen waarin je het gevoel had het meest jezelf te zijn geweest. Beoordeel eens hoe je toen was en schrijf dit op. Goed, tevreden, rustig enz. Komt dit overeen met de omschrijving van je kernidentiteit?

Oefening

Vraag aan je partner, of iemand anders die dicht bij je staat, of hij/zij zichzelf wil omschrijven in eigenschappen. Vraag hem/haar waarom hij/zij dat niet altijd is. (Leg van tevoren eerst even uit waarom je dit vraagt) In de antwoorden zitten de kerngedachten. 41

We beschermen onze kernidentiteit met gedachten

Ik laat mijn gevoel niet zien, is zo’n uitspraak waarin je de beschermende werking van de stem in je hoofd kunt horen. Wanneer je het besluit neemt om je gevoel niet te laten zien, dan ben je dus ook niet jezelf. Je hebt er iets voor gezet. Als je naar mensen kijkt, kun je het zien. Een wat verkrampt, of emotieloos gezicht. Iemand wijst je af en vraagt vervolgens: “ik heb je toch niet gekwetst?” Nee, het maakt me niets uit, kan je reactie zijn. Duidelijke vormen van beschermingen en dat doe je met gedachten. Minder duidelijk zijn andere voorbeelden zoals: ik neem geen relatie meer (een besluit). Meestal nog gevolgd door een tweede kerngedachte: ze zijn toch niet te vertrouwen. (de overtuiging). Dat is de opgebouwde bescherming tegen een teleurstelling. Bij elk contact kan de bescherming een rol spelen. Er zit wat voor en dat zorgt ervoor dat er geen echt contact kan zijn. De stem in je hoofd beschermt je. Allereerst door snel een gedachte en daarmee een reactie te geven op een situatie. Dat kan het door besluiten die je in eerdere situaties hebt genomen razendsnel op te roepen. Maar ook door denkbeeldige toekomstige situaties te creëren, een situatie die zo zou kunnen zijn. Daarmee ben je niet onvoorbereid op toekomstige situaties. Tot slot beschermt het je door evenwicht te vinden. Denk maar wat er in je hoofd gebeurt bij een ruzie. Het gelijk is het evenwicht. Het probleem is echter dat wat die bescherming oplevert, niet altijd aansluit bij de realiteit en bij hoe je eigenlijk bent.

Oefening

Neem een eigenschap die je geformuleerd hebt bij het beschrijven van je kernidentiteit en stel jezelf de volgende vraag: Waarom ben ik dat niet altijd? (bijvoorbeeld aardig) Schrijf de gedachten op, die dan bij je opkomen. BIJVOORBEELD Dan lopen ze over mij heen. 42

Je kan niet altijd aardig zijn. Voordat je het weet, maken ze je af. Het levert toch niets op. Ik moet er niet aan denken. Dat lukt niemand. Als ze eerst maar …. Met zo’n vrouw zeker! Met zo’n man zeker! Dat kan niet in deze maatschappij. Ik ga niet de eerste stap zetten. Het moet altijd van mij komen. Ik kijk wel uit! Ik heb al genoeg gegeven. Ik laat mijn gevoel niet zien. DAT ZIJN KERNGEDACHTEN.

Oefening

Waarom zegt iemand tegen zichzelf: wat ben ik toch stom, of: ik kan ook niets. Door dit soort uitspraken maakt iemand zichzelf klein. Als je jezelf klein maakt, ben je minder kwetsbaar. Gaat er iets fout, dan heb je het antwoord klaar: ik zei het je toch, dat ik stom ben of dat ik niets kan! Zo beschermt de stem in je hoofd jou, met gedachten. Probeer bij jezelf dit soort gedachten te herkennen en analyseer wat de eigenlijke bedoeling is. De stem in je hoofd beschermt jou tegen teleurstellingen. Bijvoorbeeld: dat wordt niets. Bedoeling: heb geen verwachtingen. Je kan dus minder snel teleurgesteld worden.

Oefening

Vul deze zin aan met je eigen gedachten. Schrijf ze op, dan kun je ze later gebruiken als je de kerngedachten geleerd hebt. Als ik zou zeggen wat ik werkelijk denk, dan: 43

Oefening

Denk aan situaties uit het verleden, met de invalshoek dat jij je beschermd hebt tegen je ouders, vrienden, partner. Welke gedachten kun je nu bedenken die daar een rol bij speelden? Bijvoorbeeld: ik zal maar niets zeggen, hij/zij verandert toch nooit, etc. Alles wat je opschrijft, kun je later, met de kennis die je krijgt welke kerngedachten er zijn, nog een keer tegen het licht houden. Elke onbewuste kerngedachte krijg je met het opschrijven bewust en dit laatste vormt een rem in je denkproces, wat anders gewoon was doorgegaan. Misschien herken je nu het volgende mechanisme: Ja, dat ben ik eigenlijk of zo wil ik zijn: vriendelijk, aardig, betrouwbaar, open, ondernemend enzovoort. Maar dat kan niet want: Dan maken ze je af. Het levert toch niets op.

Oh nee, ik moet er niet aan denken. Dat lukt niemand. Als hij maar een keer luisterde. Met mijn vrouw zeker. Dat kan niet in deze wereld. Dan zou ik alles kunnen. Ik ga niet de eerste stap zetten. Het moet altijd van mij komen. Ik kijk wel uit! Ik heb al zoveel gegeven. Dat komt wel in een volgend leven. Ik heb geen zin om me in te spannen. Op die manier kan ik niet leven. Ik laat mijn gevoel niet zien.

Woorden en zinnen die je ware identiteit, je kernidentiteit, beschermen tegen toekomstige teleurstellingen, verdriet en niet uitgekomen verwachtingen. Deze gedachten kunnen je zo beïnvloeden, 44

dat je kernidentiteit geen kans krijgt! Zonder dat je daar een bewuste keuze in hebt, komen die kerngedachten als vanzelf en zij vormen jouw cocon. We zijn allemaal gewend om in situaties te denken. Denk maar eens aan morgen. De was, een verjaardag, een vergadering, een klus, een gesprek, allemaal situaties komen naar boven. Maar denk jij wel eens aan hoe je morgen zou willen zijn, in plaats van: wat zal ik morgen doen , of wat zal ik morgen tijdens dat gesprek zeggen ? Het lijkt in eerste instantie misschien een vreemde gedachte: hoe zou ik morgen willen zijn , maar omdat je situaties nu eenmaal niet altijd naar je hand kunt zetten, is die vraag misschien wel de beste mogelijkheid om je leven te veranderen en te verbeteren. Want als jij je goed voelt op een verjaardag, tijdens een vergadering of in een gesprek, dan ben je open, alert, rustig, ontspannen en krijg je goed contact. Dan ziet de ander van buiten, wat er van binnen bij jou speelt. Dan is er geen stem in je hoofd die vraagt: “zal ik het zeggen, of niet?”. Dan heb je geen behoefte om de ander te manipuleren. Je zit er gewoon zoals jij bent en dan ben je op je sterkst. Maak je dan geen fouten? Word je dan een supermens? Nee, daar verandert niets in, want je blijft een mens. Maar eerst zorgden de kerngedachten voor heel veel denkwerk omdat je het gevoel kreeg aangevallen te worden, niet geloofd, of niet begrepen te worden of misschien wel het gevoel dat je op je hoede moest zijn. Dat denkwerk is weggevallen als je het mechanisme van de kerngedachten bij jezelf herkent. Het is niet zo dat je ze nooit meer nodig hebt en dat je onbeschermd door het leven kan gaan, want dat weet je niet. Het grote verschil is, dat jij een bewuste keuze kunt maken. De keuze om volkomen jezelf te zijn of de bescherming te pakken omdat je die op dat moment even nodig hebt. Maar je weet dan dat niet jij daar zit, maar je bescherming. Het proces van herkenning en herwaardering van kerngedachten kan verlopen met vallen en opstaan. Het kan zijn dat nu of later kritische vragen bij je opkomen en misschien zitten daar wel kerngedachten tussen. Bijvoorbeeld: - Ja, maar wat gebeurt er dan met me? Word ik dan niet gehersenspoeld?

-.

Het werkt toch niet!

-.

Wordt het leven dan niet ontzettend saai?

-.

Zo simpel kan het toch niet zijn?

-.

Wie zegt dat dit is wat ik zoek?

-.

Ik hoef dit boek niet te lezen, ik ben altijd al mezelf!

-.

Laat maar, ik ken dit al!

-.

Volgens mij lijkt het heel veel op(…) -.

Ik mis het spirituele.

-.

Wat schiet ik ermee op?

-.

Dit is te moeilijk voor mij!

-.

Ik kan er niks mee!

45

Het antwoord op al deze gedachten is: dat weet je niet . Maar als je denkt dat je het wel weet, vraag je dan eens af hoe je dat weet. Ik weet het niet is de realiteit en kan jouw realiteit worden. Met de gedachte of vraag: “kan ik dit weten?” stop je een denkproces dat daarvoor als vanzelf doorging. Dat betekent een grote verandering. Wat volgt op het niet weten is niet de wereld van je denken, want die stop je. Achter het niet-weten blijkt niets te zitten, een zwart gat. Dit kan je bang maken. Angst voor het onbekende niets heb je misschien nog overgehouden uit je kindertijd, toen je bang was in het donker. Je kent het fenomeen van stoppen met denken niet. Wat daar achter zit is het accepteren dat je in het Nu leeft. En daar moet je het zoeken, want in het NU is de wereld van het besef van je kernidentiteit. Toch zul je automatisch er alles aan doen om wel te willen begrijpen, omdat je niet anders kunt, want zo is je huidige manier van denken. Uiteindelijk zul je ervaren, dat je denken, net als je intuïtie, je creativiteit, je besef en je mogelijkheid van aanvoelen, gereedschap is voor jou. Je kunt ervaren, dat je als volwassene de mogelijkheid hebt om je denken te begrijpen. Je leert hoe datzelfde denken jou kan helpen in omgang met situaties, met de middelen en de beperkingen die het heeft. Je kunt onderzoeken hoe je denken is gevormd en welke gedachten de bedoeling hebben om jou te beschermen. Als kind had je die keuze niet, maar als volwassene heb je die keuze wel. Omdat je nu dat besef nog nauwelijks hebt, reageer je soms onbewust op dezelfde manier als toen je nog een kind was. Op het moment dat je weet, wat je met jouw denken wel en niet kunt, maak je kennis met de mogelijkheden en onmogelijkheden die je hebt. Je kunt bijvoorbeeld de overtuiging hebben dat je mensen goed kunt inschatten, maar voor je het weet wordt het een schijnzekerheid. Alle ervaringen in die richting zullen bevestigend werken en voordat je het weet zeg je: “ik heb me nog nooit in iemand vergist.” En zo leef en denk je in jouw schijnwereld, met die overtuiging. Maar ook jij kunt, net als iedereen, niet in iemand zijn hoofd kijken en dus van tevoren nooit zeker weten of je gelijk hebt. De kennis van het niet zeker weten, beperkt je tot slechts het inschatten van wat iemand kan zeggen en dat besef levert op dat je weet wat je bent: een mens met een beperkt denkvermogen. Het onderscheiden van identiteit en kernidentiteit kun je vergelijken met naar jezelf kijken in een spiegel. Als je kijkt in de spiegel, dan zie je daar je eigen gezicht. Soms zie je een strak gezicht, misschien door spanningen thuis of op je werk. Of je ziet een boos of verdrietig gezicht. Maar achter het gezicht in de spiegel zit iemand die wordt beschermd, door gedachten die in je denken zitten en dat zijn je kerngedachten. En als je dat besef hebt dan heb je mogelijkheden hem of haar te bevrijden door middel van het herkennen van die kerngedachten. Je denken is een gereedschap en dan ook nog eens een met beperkingen. Gedachten zijn codes, door de mens bedacht en ontwikkeld. Je wordt geen nieuw mens, geen halfgod, maar een wezen, dat geleerd heeft mens te zijn. Dan ben je een 46

mens in optima forma. Een mens in harmonie met zichzelf en de wereld om hem heen. Een wereld die hij beseft, maar dikwijs niet kan begrijpen en waarmee hij vrede kan hebben.

Je leven als een reis.

Je kunt je leven zien als een reis die je maakt. Een reis vanaf je geboorte tot aan je dood. Tijdens die reis verzamel je van alles om de weg die nog voor je ligt gemakkelijker en aangenamer te maken. Iedere oplossing voor een situatie die je gevonden hebt, gooi je op je kar en die trek je met je mee. Het gevolg is, dat je als volwassene een kar vol oplossingen hebt voor problemen die je in soortgelijke situaties nog tegen kunt komen. Het zijn oplossingen die dikwijls zo goed gewerkt hebben, dat zij je zelfs het gevoel kunnen geven dat je in de toekomst kunt kijken. In bepaalde situaties denk je af en toe dat je wel weet hoe dingen gaan lopen en als dit inderdaad zo gebeurt, ontstaat er een automatisme. Je hoeft niet meer in je kar te zoeken naar een passende oplossing want de oplossing komt als vanzelf boven via je stem in je hoofd en op het eerste gezicht, lijkt dit veel tijd en energie te besparen. Net als bij de oermens, die weer in dat veld staat en sneller dan de eerste keer op de dichtst bijstaande boom afrent, op zoek naar veiligheid. Hij herkent de situatie en de gedachte bepaalt. Maar je kar kan zwaar worden. Je merkt dit vooral als een oplossing opeens niet meer zo goed werkt. Bijvoorbeeld het (dikwijls oude) besluit om je niet te laten kennen. Dan kost het je toch wel wat tijd om uit te vinden waarom die oplossing niet werkt en wat er bij moet komen om hem alsnog te laten werken. Dat kan als bijvoorbeeld iemand zegt dat hij geen hoogte van jou kan krijgen. Eén ding houdt je brein namelijk vast: de overtuiging dat het een goede oplossing is, want hij heeft een aantal keren goed gewerkt. De kernvraag hierbij is, of het nodig is om altijd van tevoren een oplossing op een situatie paraat te hebben, zoals nu het geval is. Zodra je weet hoe je denken is gevormd kun jij je kar op gaan ruimen. Je zou de tijd kunnen nemen om te kijken welke oplossingen je nog nodig hebt en welke niet. Als je kar is leeggeruimd, kun je verder leven zonder het allemaal van tevoren te weten, of liever gezegd, denkt te kunnen weten. Je gaat verder als een mens die denkt op een manier die los staat van oude oplossingen, die automatisch naar boven komen. Oude oplossingen zoals: ik bemoei me nergens mee.

Het is maar een gedachte. Maar hij zorgt ervoor dat je automatisch reageert op situaties en die gedachte bepaalt jouw positie ten opzichte van andere mensen. Als je verder zoekt, zul je waarschijnlijk tientallen kerngedachten ontdekken. Bij iedere ontdekking zul je merken dat wat je dagelijks denkt, gestuurd wordt door vaste gedachten. Je kunt ze herkennen als oude gedachten, maar ook als gedachten, die helemaal niet reëel zijn! De stem in je hoofd denk t iets te weten wat hij of zij niet kan weten, zoals bijvoorbeeld de gedachte: ze denken zeker dat ik gek ben of hij zal wel denken, dat ik het expres doe . Als jij je bewust geworden bent van zulke gedachten, volgt de herwaardering ervan en dat betekent tegelijkertijd het afscheid nemen van de oplossingen uit je verleden. Je gaat nu zelf keuzes maken. Bijvoorbeeld de keuze om je stem er steeds weer aan te herinneren dat het oude of onmogelijke gedachten zijn die hij of zij uitspreekt. En je kunt ervoor kiezen of een gedachte 47

nog wel of niet meer bij jou past. Misschien besluit je wel om eens te gaan vragen of de ander werkelijk denkt dat je iets expres doet. En dan ontstaat er een nieuwe situatie. Zonder opruiming en herwaardering van kerngedachten, blijf je als volwassene in veel situaties nog steeds hetzelfde reageren als toen je nog kind of jongere was. Je kunt nog steeds van slag raken door iets wat lijkt op wat je vroeger ooit is overkomen. Een bepaalde toon, blik of bepaalde woorden, zorgen ervoor dat je weer dezelfde gedachten krijgt. Vervolgens reageer je hetzelfde als toen je lang geleden deed, in een soortgelijke situatie. Neem bijvoorbeeld iemand die vals wordt beschuldigd. De een zal het lachend wegwuiven. De ander zal door de woorden, de toon of een bepaalde blik vanzelf weer de gedachte kunnen krijgen: ik krijg ook altijd de schuld , waardoor een proces op gang wordt gebracht van kleuren, kwaad worden, zwijgen of weglopen. Kwaad worden kan net als alle reacties, een leven lang doorgaan totdat jij je ervan bewust wordt hoe dat bij jou werkt. Want het is iets in jouw denken dat dit steeds terugkerende proces op gang zet. Zodra je denkt: “Hé, nu denk ik het weer”, heb je besef en dat zorgt ervoor dat een automatische reactie op een situatie je niet zo snel meer overkomt. Als je er achter kunt komen welke gedachte het proces op gang zet en je begrijpt waarvoor hij ooit bedoeld was, dan bestaat zelfs de mogelijkheid dat die gedachte verdwijnt, omdat je de bescherming ervan niet meer nodig hebt. Met ons denken hebben we geleerd keuzes te maken, onszelf te troosten en verwachtingen te creëren. Zo werden we de mens die we blijven tot aan onze dood: de denkende mens op zoek naar geluk. Eigenlijk zouden we weer moeten worden, zoals wij waren bij onze geboorte: de mens zonder woorden, levend in het NU. Dat is het hoogst haalbare voor de mens. Onze huidige manier van denken bij het omgaan met situaties wordt zichtbaar door model (1): Een situatie roept kerngedachten op: Niet te beantwoorden vragen Toekomstgerichte overtuigingen Niet herkende fantasiegedachten De mensen in je denken Opdrachten Besluiten    deze kerngedachten sturen de stem in je hoofd de stem in je hoofd stuurt onze identiteit we reageren op de bekende manier en kiezen voor een oplossing op grond van oude gedachten. De situatie die op ons afkomt roept automatisch een kerngedachte op, die onze stem stuurt. Vervolgens stuurt onze stem onze reactie. Daar zijn wij ons echter niet bewust van. We zijn ons niet bewust van het feit, dat onze reactie sterk wordt beïnvloed door een kerngedachte in onze stem. Onze stem beschermt onze kernidentiteit. Die beschermende werking gaat zelfs op voor de meest negatieve gedachten. 48

Een voorbeeld van een kantoorsituatie Het is negen uur ‘s morgens, het begin van een werkdag op kantoor. Je zit net en ten eerste: de telefoon gaat. Ten tweede: er zit iemand volgens afspraak op je te wachten. Ten derde: op hetzelfde moment komt een collega binnen om te zeggen dat er iets helemaal fout is gegaan. Deze hectische situatie roept kerngedachten bij je op: “Ze denken zeker dat ik niets te doen heb!”, “Hoe moet dat nou?”, “Als die klant maar niet moeilijk gaat doen”, “Houdt die telefoon nooit op?”, enzovoort. De kerngedachten sturen de stem in je hoofd, de stem stuurt je identiteit. Je reageert op de bekende manier, dat wil zeggen het zweet breekt je uit en je ‘schiet in de stress’. Dat is het effect van kerngedachten. En dat is een welbekende, niet-creatieve oplossing die je een onbevredigd gevoel geeft. En de toon voor de rest van de werkdag is gezet. Stel nu, dat je kort daarvoor je kernidentiteit hebt ontdekt en voor jezelf hebt vastgesteld, “eigenlijk ben ik rustig”. Dat staat in schril contrast met die gestresste persoon op kantoor. De kernidentiteit, zoals je eigenlijk bent, zou de situatie om negen uur veel beter kunnen hanteren, omdat hij of zij rustig zou reageren. Maar alle kerngedachten die ervoor schoven, hebben dat belemmerd.

De andere manier van denken wordt zichtbaar in model 2

- een situatie roept kerngedachten op - deze worden verwoord door de stem in je hoofd jij kiest de oplossing die past bij je kernidentiteit, vrij van kerngedachten De stem in je hoofd is de (automatische) raadgever. Jij beslist of je deze raad zinvol vindt en opvolgt. Dit model geeft uiteraard een ideaal reactiepatroon weer. Toch is het benaderbaar als jij het er voor over hebt om je huidige manier van denken te onderzoeken en te zuiveren van die vaak oude, automatische gedachten die altijd klaar liggen in de stem in je hoofd. Niet in het nu leven, betekent niet in het nu denken. Dat doen we en hieronder staat hoe.

Denken

Verleden Toekomst De mensen oude oude fantasieën overtuigingen niet te in je hoofd opdrachten besluiten beantwoorden vragen

NU

49

Toekomstgerichte overtuigingen

Even voor het besef. Je beseft of vindt op grond van logica, dat je niet in de toekomst kunt kijken en dus leeft in het NU. Vervolgens zeg je: dat doet hij wel, dat komt wel goed, dat is veel te moeilijk en je ervaart het als zekerheid. Allemaal overtuigingen die iets van een toekomstige situatie zeggen. Het is zo subtiel en ook zo wezenlijk, het verschil tussen inschatten en het denken te weten. Nu, als je dit zo leest kan je ook reageren met: een overtuiging is meer om mezelf en anderen te stimuleren (dat kan je best), gerust te stellen (dat komt wel goed), of vertrouwen uit te spreken (die redt zich wel). Maar de realiteit van de stem in je hoofd is anders. Die vindt zekerheden in overtuigingen en houdt zichzelf daarmee voor de gek. Denk maar eens aan je eigen overtuigingen, misschien vormen ze ook voor jou de zekerheden in het leven. Want als je niet meer overtuigd kunt zijn van ………..? De echte realiteit is dat je het niet kan weten. Zie je wat er gebeurt? Je bent zeker van iets, wat je in de realiteit niet zeker KAN weten. Niet alle overtuigingen zijn slecht. Je hoeft ze ook helemaal niet kwijt. Als je ervan overtuigd bent dat je van je partner houdt, dan is dat zo’n voorbeeld. Maar als je overtuigingen gaat herkennen met het besef dat je niet in de toekomst kunt kijken, dan kan je als je ze hoort, er even bij stil staan met de vraag: kan ik dit weten? Weet ik dit echt? Dan geef je de overtuiging de plaats die het hoort te hebben en word je er niet meer door gestuurd. Je leert jezelf in al de gedachten die je hebt, de overtuigingen te herkennen en deze te controleren op zekerheid. Dat doe je in de communicatie met jezelf, in de communicatie die je met een ander voert en in de communicatie die je hoort. 50

Overtuigingen halen je alertheid weg en daarmee de kans om te leren. Je weet het immers al, Waarom zou je er dan nog over nadenken? 51

Terwijl de logica het logenstraft, blijven we overtuigingen gebruiken om zekerheden te vinden over de toekomst. De realiteit van nu is voor ons niet voldoende, we willen meer. Overtuigingen zijn in twee groepen onder te verdelen. De eerste groep bestaat uit overtuigingen die iets zeggen over de toekomst, bijvoorbeeld “ik weet wat er straks gebeurt”. De tweede groep overtuigingen gaat over onszelf, bijvoorbeeld: “ik ben er van overtuigd, dat ik er alles aan gedaan heb.” Het interessante van deze tweede groep is om het effect ervan te bekijken. Met deze gedachte stop je namelijk elke kritische beoordeling van jezelf. Je gooit de deur dicht en je bent klaar als je ervan overtuigd bent, dat je er alles aan gedaan hebt. Welke reden zou er nog kunnen zijn om er nog eens over na te denken en alert te blijven? Op het moment dat je de overtuiging loslaat en je later op de situatie terugkijkt, kun je opeens ontdekken, dat je meer had kunnen doen omdat je iets over het hoofd hebt gezien. Dat is dan een goede les voor de volgende keer, want als je naar het verleden kijkt, kun je er alleen maar van leren. Door de overtuiging dat je er alles aan gedaan hebt ontneem je jezelf die kans en die alertheid. In de overtuiging dat je er alles aan gedaan hebt hoor je de kerngedachte, want deze overtuiging beschermt je voor het eventuele besef dat je meer had kunnen doen en dat kan weer het gevoel van falen geven. Omdat je niet wilt falen, geef je jezelf dus met deze overtuiging zelfvertrouwen. Maar in feite houd je daarmee je eigen ontwikkeling tegen. Overtuigingen hebben een opvallend grote plaats in ons denken en in de wereld om ons heen. Zij zijn zo vanzelfsprekend geworden dat ze bijna niet meer weg te denken zijn. Blijkbaar leveren overtuigingen nogal wat op. Mensen met veel en vaste overtuigingen maken de indruk van daadkracht en zekerheid. Bekijken we echter de mogelijkheden die ze in feite hebben, dan geven de overtuigingen het beeld van hun grootste zwakte. Overtuigingen belichamen onze behoefte om meer te willen weten dan we kunnen weten. We willen greep krijgen op de toekomst, door te voorspellen wat er gaat gebeuren en zo zijn overtuigingen een onderdeel geworden van onze realiteit. Wat gebeurt er eigenlijk als je denkt: “ik ben er van overtuigd dat …”? Je overtuigt jezelf of een ander, meestal door woorden te beklemtonen of door te benadrukken wat je zegt. Het gevolg is een niet bestaanbare zekerheid. Hoewel de uitkomst twee kanten kan uitgaan, suggereert een overtuiging juist het tegenovergestelde. Een overtuiging is dikwijls gekoppeld aan een verwachting en hoe sterker de overtuiging, des te groter de verwachting. In feite is een overtuiging niets meer dan een gok, omdat je nooit zeker kunt weten wat er straks gaat gebeuren. Verwachtingen staan voor je gevoel gelijk aan ‘zeker weten’. Dat heeft twee nadelen. Als de verwachting uitkomt zal er niets meer zijn dan wat je al ‘wist’. De verrassing blijft uit. Maar het is erger als de verwachting níet uitkomt. Dat brengt een schok teweeg die jouw zelfvertrouwen in het geding kan brengen. Want hoe is het mogelijk, dat je er zo naast zat! Hoe is het mogelijk, dat iets waarvan je zo overtuigd was, kon mislukken! Toen ik de vergaderkamer binnenkwam zag ik zes gelukzalige gezichten mijn kant opkijken. Als geluk een gezicht heeft, dan zou het er zo uit kunnen zien. Leuk dat je er bent, zei de directeur. Je kon niet op een beter moment komen. Jan, vertel jij het maar. Het is tenslotte jouw verdienste. 52

Nou ja, mijn verdienste, zei Jan We hebben een grote, ik mag wel zeggen een hele grote order zo goed als binnengehaald. Zo goed als? Vroeg ik. Nou ja, reageerde Jan, dat is voor de buitenwereld, maar even onder ons, het zit wel goed. Leuk, reageerde ik, gefeliciteerd. Hoe weet je dat, dacht ik, want ik hoorde de overtuiging. Maar in een flits hield ik de vraag binnen. Want wat was de zin van deze vraag op dit moment. Het moment dat zes mensen met een brede lach hun succes beleefden.Het werd een prettige bijeenkomst waarin veel werd gelachen. Even kreeg ik de fantasie dat het op dat moment niet uitmaakte wat ik vertelde. Op alles werd erg enthousiast gereageerd. Een week later stapte ik dezelfde vergaderkamer binnen. Als teleurstelling een gezicht heeft, dan zou het er zo uit kunnen zien. O, dag. Je komt op een slecht moment. De order is niet doorgegaan. Wat en waar het precies fout is gegaan weten we nog niet, maar ik weet wel dat we niet meer zo snel zaken zullen doen met die klant. Het vertrouwen is er niet meer. Het zelfvertrouwen van een week eerder was weg, met name bij Jan die met zijn hoofd tussen zijn handen voor zich uit zat te kijken. En dan moet iemand veel denkwerk verzetten, om het verstoorde zelfvertrouwen weer te herstellen. Je kunt dat vele denken stoppen door je te realiseren dat juist het niet uitkomen van overtuigingen bevestigt dat ze als zekerheid geen bestaansrecht mogen hebben. Het lijkt wel alsof we overtuigingen nodig hebben om gestimuleerd of gerustgesteld te worden, terwijl ze in feite een vorm van zelfbedrog en bedrog van anderen zijn. Zolang je overtuigingen gebruikt, treed je buiten de mogelijkheden van je verstand. Onbewust word je nog steeds gedreven door het beschermingsmechanisme. Dat kun je zien aan bijvoorbeeld deze dialoog: - Ik ben er van overtuigd, dat ze terugkomt. Weet je dat zeker? Natuurlijk weet ik dat zeker! - Hoe weet je dat dan zo zeker? Nou, dat weet ik gewoon. De geruststelling is er, maar in feite is het de verdringing van de realiteit, namelijk dat je het niet weet en niet kunt weten Het is bekend dat kinderen wel eens een vorm van magisch denken toepassen. Dat ze bijvoorbeeld zo lang mogelijk op de stoeprand lopen zonder eraf te vallen, of van tegel naar tegel springen, met de gedachte: “als dit lukt, dan krijg ik een nieuwe fiets”, of “als dit lukt, dan mag ik vanavond opblijven”. Het begint met een fantasie maar als het je lukt en je krijgt wat je wenst, dan is de overtuiging geboren. Die bepaalde overtuiging zal inmiddels wel verdwenen zijn, maar je manier van denken niet. 53

Overtuigingen worden krachtig als je ergens “ heilig van overtuigd bent” of denkt “ één ding weet ik zeker”. Het lijkt of je sterker wordt door overtuigingen, maar ze maken je juist kwetsbaarder. De rust die je naar buiten uitstraalt en die je ontleent aan een overtuiging is slechts schijn. Je brein is namelijk non stop aan het werk, omdat je overtuigingen natuurlijk wel moeten uitkomen. Je probeert de realiteit aan jouw overtuiging aan te passen. Maar de realiteit is, dat je het nooit helemaal zeker kunt weten, want er kan altijd iets tussenkomen en je weet niet wat de toekomst brengt. Je stem in je hoofd is niet meer in staat om te stoppen met denken zolang je dat niet onder ogen wil zien. Niet alleen onze gedachten, maar de hele samenleving is doorspekt met overtuigingen. Spreekwoorden en gezegden in de vorm van overtuigingen worden dagelijks gebruikt en soms al eeuwenlang. “Als er één schaap over de dam is, volgen er meer”, “beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht”. Ook de zakenwereld staat bol van overtuigingen, zoals deze: “in zaken moet je niet het achterste van je tong laten zien.” Maar als je iemand bent, die het hart op de tong draagt dan veroorzaakt deze overtuiging een intern probleem. Je moet constant voorkomen dat je hart op je tong terechtkomt. Je gaat een rol spelen, dat kost veel denkwerk en daardoor energie. Is het niet beter jezelf te zijn, ook in zaken? Je kunt per situatie beoordelen, of je beter wel of niet het achterste van je tong zult laten zien. Dat is veel beter dan blind varen op de gevestigde overtuigingen van anderen. “Ik bel u in oktober”, zei de directeur van een bedrijf, “want dan is het altijd een rustige periode.” In oktober kreeg ik een gejaagde man aan de lijn, die mij vertelde dat het een gekkenhuis was, het was nog nooit zo druk geweest . Op grond van een overtuiging had hij veel afspraken verschoven naar de “rustigste” periode van het jaar. Er zijn kruistochten gemaakt en oorlogen gevoerd op grond van overtuigingen. De overtuiging dat het Christendom het enige ware geloof is, zodat in de naam van God duizenden moesten sterven. Om over patriottisme, racisme en etnische zuiveringen nog maar te zwijgen. Vanuit je kernidentiteit, met het besef dat je nooit zeker kan weten wat de toekomst brengt, heb je de mogelijkheid je overtuigingen los te laten, omdat je beseft dat ze een oude manier van denken in stand houden en je in een wereld van schijnzekerheden plaatst. Overtuigingen zijn herkenbaar door uitspraken zoals: het heeft toch geen zin dat is veel te moeilijk dat komt nog wel een keer het komt allemaal wel goed overtuigingen heb je nodig daar ben ik niet slim genoeg voor ze moeten me niet ik doe het toch nooit goed 54

niemand zit op mij te wachten dat is niet voor mij weggelegd een relatie is niets voor mij onder druk presteer ik het beste ze moeten mij altijd hebben ieder mens heeft zijn prijs het is altijd hetzelfde als je a zegt, dan moet je ook b zeggen Maar ook in positieve zin hebben overtuigingen een plaats verworven in ons denken. wat je geeft, krijg je terug wie goed doet, goed ontmoet ik ben er van overtuigd dat ik slaag ik weet zeker dat je dat kan hij komt toch altijd weer op zijn pootjes terecht zij komt er wel die redt zich altijd Er is een subtiel, maar wezenlijk verschil tussen: ‘ik schat in’ en ‘ik weet het zeker’. “Ik weet zeker dat jij die baan krijgt.” Hoe komt het, dat iemand dat zo zeker weet? Waarschijnlijk is het de bedoeling de ander een hart onder de riem steken, want niemand kan zeker weten of hij die baan krijgt. Maar is de uitslag positief, dan wordt er gezegd: “ Nou, wat zei ik je?” Wanneer je zegt ‘nou, wat zei ik je’ dan kun je wel beseffen, dat je het niet kon weten, maar je denken gaat ermee aan de haal. Het besef vervaagt en het denken neemt het over en voor je het weet, heb je het imago dat je er nooit naast zit. En dat ga je er zelf ook in geloven, en een volgende keer zeg je: “je weet toch, dat ik altijd gelijk heb?” “Een huis is altijd een goede belegging en zal altijd zijn geld opbrengen.” Op grond van deze overtuiging wordt het pand gekocht en tien jaar later stort de huizenmarkt in. Plotseling blijkt het huis veel minder waard te zijn dan er voor betaald werd. Gelukkig is de volgende overtuiging snel voor handen. “Het is slechts een kleine inzinking. De markt trekt wel weer aan.” De ene mens voelt zich beter dan de andere op grond van overtuigingen. Ras, geloof, huidskleur, maatschappelijke positie of welke vooroordelen ook zijn niets dan overtuigingen. Zo bezien worden overtuigingen een stuk minder positief. Ik zou er heel wat voor over hebben om alle overtuigingen uit de wereld helpen, omdat ik me een betere wereld voorstel zonder, gezien de effecten ervan. Mensen zouden dan regelmatig zeggen “het zou kunnen, maar echt weten doen we het niet”. Mijn mening delend, kun je beginnen bij jezelf. Je kunt ook leven zonder overtuigingen. Levend vanuit je kernidentiteit, want die heeft geen overtuigingen nodig. De kernidentiteit kan leven met niet zeker weten. Dat is een leven en manier van denken die je gevoelsmatig kleiner maakt, maar die wel laat 55

zien wat je echt kunt en wat je echt weet. Bovenal een leven en manier van denken die bij jouw mogelijkheden als mens past, je steeds maar weer afvragend: weet ik dat? Kan ik dat weten? Zo leer je die stem in je hoofd wat hij kan en wat hij niet kan. Zo kun je hem of haar gerichter de taak laten doen waarvoor hij eigenlijk bestemd is. Dat is jou te helpen op een manier, die aansluit bij je kernidentiteit in de realiteit.

Oefening

Vraag jezelf af, bij de ontdekking van een overtuiging, of je het echt weet, of je het echt kunt weten. Denk er even over na. Dat weet ik gewoon, is hierbij niet afdoende.l Als je het namelijk weet, dan is dat iets van het denken. Denken doe je in woorden, dus kan je het dan ook in woorden uitleggen. De bedoeling hiervan is, dat jij de stem in je hoofd elke keer als het een overtuiging uit, leeft dat de stem het niet KAN weten. Het kan alleen maar inschatten. Jij kan het besef wel hebben, maar de stem reageert automatisch op situaties. Die heeft dat besef niet. Daarom moet jij de stem dat in elke situatie weer leren. Net zo lang dat het in dat opzicht in evenwicht is met wat jij weet. Een toekomstgerichte overtuiging is geen zekerheid, omdat de stem in je hoofd niet in de toekomst kan kijken. De directeur van het bedrijf zat aan een contract vast dat zeer negatief voor hem uitpakte. Hoe heb ik zo dom kunnen doen, vroeg hij zich af. Op de vraag of hij daar eerder anders over dacht, reageerde hij met de woorden: natuurlijk, ik dacht dat zit wel goed en die mensen zullen me heus niet bedonderen. Als hij die gedachten toen als toekomstgerichte overtuigingen had herkend, zou hij dan ook zo makkelijk hebben getekend?

Oefening

Luister naar anderen en probeer in de communicatie een overtuiging te ontdekken. Vraag je bij het horen ervan af, of de ander dit kan weten. Je kunt de vraag stellen: hoe weet je dat? 56

Kijk bij het uitspreken van een overtuiging, op de houding van de ander. Hoe deze woorden en zinnen beklemtoont en nadrukkelijker gaat praten. Je kan je afvragen als de ander zo overtuigd is, waarom dit dan zo nadrukkelijk moet.

Oefening

Kijk eens naar een praatprogramma op de televisie en probeer de overtuigingen te ontdekken. Dit is een goede oefensituatie, omdat je zelf geen deel neemt aan het gesprek en dus alert kan blijven. Kijk wat er met de anderen en het gesprek gebeurt bij het uitspreken van een overtuiging. Wat kan je zien, is dat de ander wel teruggaat, maar je ziet vaak de twijfel. Misschien kun je ook aandacht hebben voor de invloed die een overtuiging heeft op het gesprek en de wending die het kan geven. Wat je ook kunt zien en horen, is dat doorgaans niemand vraagt: hoe weet je dat? bij het horen van een overtuiging.

Overtuigingen en eigenschappen

Overtuigingen en eigenschappen hebben elkaar nodig. Bijvoorbeeld als je zegt "zo ben ik nu eenmaal”, dan ontleent de eigenschap zijn bestaansrecht aan jouw overtuiging. Bijvoorbeeld bij te laat komen. Ooit heeft dat je iets opgeleverd en het te laat komen is uitgegroeid tot een eigenschap, waarover je zegt: “zo ben ik nu eenmaal. Dat hoort bij mij”. Maar zowel altijd te laat te komen, als altijd op tijd te komen, vragen om een gedachte die het proces in gang zet. Logisch gezien kosten beiden evenveel werk. Andere eigenschappen die in stand worden gehouden door overtuigingen zijn: slordigheid, meegaandheid, nonchalance, bagatelliseren, kortaf zijn, bot doen, enzovoort. Het kunnen zowel goede als slechte eigenschappen zijn die gekoppeld worden aan een identiteit. Een verandering zal door de overtuiging worden tegengehouden omdat kritiek op die eigenschap wordt ervaren als een aanval op de identiteit. Er wordt immers gezegd: “zo ben ik nu eenmaal.” Een vermeende aanval zorgt 57

ervoor, dat nieuwe overtuigingen gecreëerd moeten worden, om de eigenschap te kunnen behouden. Want wat ooit iets heeft opgeleverd laat je natuurlijk niet zomaar los. Overtuigingen gekoppeld aan eigenschappen zijn herkenbaar door gedachten of uitspraken als: Ik kan onmogelijk op tijd komen. Ze weten toch hoe ik ben. Anders zit je toch maar te wachten. Mensen die mij kennen, hebben er geen problemen mee. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Dat zit in mijn genen. Zo zit mijn karakter in elkaar. Hier zie je het verschil tussen je ik en de stem in je hoofd. Want al besef je heel goed dat je niet kunt weten of mensen die jou kennen geen problemen hebben met jouw te laat komen, de stem in je hoofd heeft dat besef niet. Hoe vaker de stem in je hoofd het schijnbare gelijk krijgt (dus niet gecorrigeerd wordt) des te verder kom je af te staan van je kernidentiteit. Het schijnbare gelijk maakt je tot een voorspeller, terwijl jouw kernidentiteit het besef heeft dat hij niet kan voorspellen. Dat jij niet kunt weten of het bijvoorbeeld in je genen zit. Of kan jij wel weten dat het in je genen zit? Dat jij niet kan weten dat je karakter nou eenmaal zo is? En als je denkt het te weten, vraag jezelf dan eens af hoe je dat weet en stop dan niet met een antwoord als: “dat is toch logisch” of “dat weet toch iedereen”.

Oefening

Hoe weet je dat? Vraag, als je iemand een overtuiging hoort uitspreken, thuis, op je werk, hoe hij/zij dat weet? Het antwoord geeft veel informatie. Je neemt dan een beslissing, of je wordt gerustgesteld op grond van de informatie en niet op grond van een overtuiging. Bijvoorbeeld dat iemand het echt weet. Die order gaat door. Hoe weet je dat? Omdat de opdrachtgever net heeft getekend.

Of dat iemand het denkt te weten. Die order gaat door. Hoe weet je dat? 58

Ja, ik ken die man al zolang, als die iets afspreekt, dan doet hij het ook.

Deze laatste uitspraak zegt iets/veel over het verleden, maar is nog geen zekerheid voor de toekomst.

Kernoefening:

denk aan een toekomstige situatie. Spreek in gedachten, met de stem in je hoofd, daar een overtuiging op uit. Als je deze hebt uitgesproken zeg dan: hé, dat is een overtuiging en vraag dan: weet ik dit? Weet ik dit echt? Denk er dan even over na, totdat je echt weet of het een zekerheid is en waarom, of dat je weet dat het geen zekerheid is en waarom niet. Zo leer je de stem in je hoofd hoe om te gaan met overtuigingen.

Niet herkende fantasiegedachten

Elke toekomstgerichte gedachte is een fantasie. In dat opzicht is ook een overtuiging een fantasie. Het verschil met een overtuiging is dat deze een zekerheid beschrijft en als zodanig snel te herkennen Fantasieën zijn al de gedachten die zich buiten het speelveld van ons denken bevinden. Elke fantasie zou nog uit kunnen komen ook en doet dit ook regelmatig. Het is en blijft toch slechts één mogelijkheid. Fantasieën zijn onze kracht en tegelijkertijd onze grootste zwakte. Onze kracht, omdat het ons in staat stelt een denkbeeldige toekomst te creëren, om vervolgens het pad af te lopen en de fantasie tot werkelijkheid te maken. Je fantaseert een huis, zet het op papier en een jaar later staat het er. Je fantasie is uitgekomen. Het is onze grootste zwakte, omdat de stem in je hoofd niet de scheiding kan maken tussen fantasie en realiteit. De reden hiervan is, dat het de begrenzing van zijn mogelijkheden niet kent. Een fantasie, wat is het? Het is ēēn mogelijkheid. Die stem realiseert zich dat niet. Een voorbeeld: Als mijn chef weg gaat, dan volg ik hem op. Als het niet doorgaat dan hebben we een groot probleem, als het wel doorgaat is het feest. Als je van een afstandje kijkt, zie je misschien wel meer mogelijkheden. Dat het half doorgaat, of later. Misschien wil jij het wel niet meer. Misschien komt er wel wat anders. En zo kan je wel meer mogelijkheden bedenken. Die stem niet. Die ziet maar twee mogelijkheden. Het gaat wel, of het gaat niet door. 59

Vergeet niet dat de realiteit is, dat je het niet weet, niet kunt weten. Ik kan niets anders bedenken dan ….. kan een eindconclusie zijn. En uiteindelijk kan je ervan overtuigd zijn, dat het wel doorgaat. Je bent gerustgesteld. De stem heeft je in evenwicht gebracht. Maar niet met de realiteit. Kan ik dit weten? Weet ik dit echt? Deze vragen stoppen het denkproces en brengen je terug in de realiteit. Je kunt niet weten wat een ander denkt. Ze denken zeker dat ik niets te doen heb. Hij denkt er maar makkelijk over. Ik weet precies hoe ze zal reageren.

Dat zijn fantasieën, dus elke keer ēēn mogelijkheid. Want het kan best zijn dat de ander dat denkt, maar het is en blijft slechts één mogelijkheid. Als bij fantasiegedachten emoties betrokken zijn, kunnen zij ervoor zorgen dat je zwakker wordt dan nodig is. Je zorgen maken is bijvoorbeeld een vorm van fantasie die je verzwakt en je zelfs depressief kan maken Hoe vaak gebeurt het niet dat de fantasie erger is dan de werkelijkheid. Het is logisch dat je in onzekere situaties fatalistische gedachten hebt, maar je hebt de mogelijkheid deze fantasieën te stoppen. Door jezelf voor te houden dat je niet kunt weten of dat wat je denkt ook inderdaad gaat gebeuren. Het is vijf voor twaalf. Ze kan elk moment thuis komen, denkt moeder. Het is twaalf uur. Nou, waar blijft ze? denkt moeder. Het is vijf over twaalf Ze komt anders nooit te laat, waar blijft ze toch, denkt moeder Het is tien over twaalf Tien over twaalf denkt moeder, er zal toch niets met haar gebeurd zijn? Je hoort zoveel over ontvoeringen. Als ze maar geen ongeluk heeft gehad? Het is kwart over twaalf. Dat is niks voor haar, denkt moeder, er is wat gebeurd, het kan niet anders. Ze moet een ongeluk hebben gehad, misschien is ze wel aangerand. Mijn God, wat is er gebeurd met mijn kind. Het is tien voor half een, de dochter komt thuis. Waar kom jij vandaan, schreeuwt moeder. Je moeder zo in ongerustheid laten zitten. Het is geen werk. De bus kreeg pech en dat duurde even. 60

Naar bed, ik wil je niet meer zien. En het lijkt zo logisch. Daar ben je toch moeder voor. Maar zorgen maken over je kind, kan ervoor zorgen dat je niet goed kan zijn voor je kind. En dat door de angst die toeslaat, die gevormd is door fantasieën en niet te beantwoorden vragen. Die angst kun je hanteren of in ieder geval dempen door de kerngedachten te herkennen en je energie te gebruiken voor wat je eventueel wel kunt doen. Haar zoeken, bellen of wat ook. Maar je kunt proberen het denkproces dat tot zorgen maken leidt te beheersen door te luisteren naar je eigen stem in je hoofd. En misschien ben je dan in staat om, als zij thuis komt, te reageren op een manier die je wilt en word je niet, in zo’n situatie, gestuurd door de stem in je hoofd. Niet alleen aan zorgen maken kan een fantasie ten grondslag liggen, alle angsten worden erdoor gevoed. De fantasie dat je dicht zult klappen tijdens een belangrijk gesprek heeft als gevolg dat je onzeker dat gesprek ingaat. Je fantasie maakt je angstig in het donker, omdat je daar niets kunt zien. En dan ga je dat niets invullen met je fantasie. Fantasie kan je bang maken voor de toekomst en zelfs voor de dood. Want ook het denken aan de dood stuit op de begrenzing van je denken. De dood is het niets, een zwart gat en dat vul je in met fantasieën zoals we dat bij elk zwart gat doen. Ons denken heeft niet geleerd het niet te weten en dit te accepteren. Een ander vorm van fantaseren zijn de gedachten zoals: ik wist wel dat je dat zou zeggen.

Op grond van je logica, denk je te weten dat de ander dat zal zeggen en opeens weet je het zeker! Als je deze gedachte afzet tegen de realiteit, dan is het eigenlijk onzin. Kun je echt in iemand zijn hoofd kijken? Kun je echt voorspellen? Gedachten lezen? Zeker, er zijn mensen die ervan overtuigd zijn, dat zij het kunnen, maar ik kan het niet Als je beseft dat je gevangen zit in het NU - dat je nog geen seconde in de toekomst kunt kijken, omdat het niet binnen je vermogen ligt - dan wordt je zekerheid al wat vreemder. Als je naar mensen luistert met de vraag: “kan hij of zij dat weten” kun je ook de effecten van de fantasieën opmerken. Dan hoor je beslissingen genomen worden, of verontwaardiging opgebouwd worden en hoor je conclusies getrokken worden allemaal op grond van een fantasie. Door te luisteren naar anderen en jezelf, met in je achterhoofd: “kan ik, hij of zij dit weten?” ontwikkel je alertheid. Dan merk je dat we voor een deel in de werkelijkheid en voor een deel in een fantasiewereld leven en dat we soms niet meer weten wanneer we in welke wereld leven. Een aantal voorbeelden van fantasieën: Ik wist wel dat het goed zou aflopen. Ze denken zeker dat het allemaal zo makkelijk is. Ze denken zeker dat ik niets te doen heb. Ze denken zeker dat ik tijd zat heb. Als ik eerst die baan maar heb. 61

Als ik eerst dat huis maar heb. Als eerst de kinderen maar de deur uit zijn.

Als ik nu achttien was, dan zou ik het wel weten.

Als ik het nog eens over mocht doen, dan… Ik wou dat ik rijk was.

Een fantasie begint soms met een stelling, die gaandeweg een zekerheid wordt.

Stel dat ik die baan krijg, dan… Misschien lukt het me niet en dan… Als jij ooit zoiets zou doen, dan….

Fantasiegedachten cirkelen in ons hoofd en maken deel uit van onze werkelijkheid. Even rustig er voor zitten en er over nadenken, kunnen je het besef geven dat het fantasieën zijn. Verder kun je jou stem in je hoofd trainen in het zien van zijn beperkingen en begrenzingen door je af te vragen of je dit weet of kunt weten. Zo creëer je evenwicht in je denken. Alertheid is nodig omdat je stem reageert op situaties in oorzaak en gevolg. De stem in je hoofd stem kan in veel gedaanten (kerngedachten) op je af komen Door herkenning te trainen, zal het besef ontstaan. Het besef in de vorm van de herkenning “hé, dat is een fantasie”. Op deze manier kun jij je fantasiegedachten behouden, zonder dat ze nog schadelijke effecten hebben. Dan zijn je fantasieën geen kerngedachten meer, maar een mogelijkheid om je creativiteit te benutten. Je kiest geen oplossing, of neemt geen beslissing meer op grond van een fantasie. Uiteindelijk zal de stem in je hoofd aansluiten bij jou als kernidentiteit en leef je in de realiteit. Nog een laatste voorbeeld. Stel je voor dat je op weg bent naar een voor jou belangrijk gesprek. Je denkt: “als ze dit vragen, dan reageer ik met dat antwoord. Als ze dat zeggen, dan reageer ik met die zin. Wat zouden ze nog meer kunnen vragen? O ja, als ze dat nog vragen, dan zeg ik dat”. En dan stap je de ruimte binnen waar het gesprek gaat plaatsvinden Je voelt je zeker, want je hebt je voorbereid door in gedachten alle vragen en antwoorden te repeteren. Wat kan je nog gebeuren? Dat is de schijnzekerheid, die je met je meedraagt als eindresultaat van een proces van fantaseren. Maar dan gebeurt het, de eerste vraag is er één die je nog niet had bedacht. Weg zekerheid. Zo begint het belangrijk gesprek en daar zit je dan als iemand die niet al zijn vermogens gebruikt. Je zit daar als iemand die door fantasieën een zekerheid heeft opgebouwd, en die door een kleine gebeurtenis (een vraag of opmerking) volkomen van slag kan raken. Het lijkt misschien een kleine ingreep, om bij fantasieën en overtuigingen te gaan zeggen, dat je het niet zeker weet of dat je het niet kunt weten, maar de gevolgen kunnen groot zijn. Als je ze eenmaal herkent, dan hoor je om je heen mensen beslissingen nemen met soms grote gevolgen, enkel op grond van een fantasie. Zonder kennis van fantasieën wordt de prognose van de deskundige voor velen een waarheid, 62

want de man zal het toch wel weten? Het is tenslotte zijn vak. Maar jij kunt nu weten, dat hij slechts inschattingen maakt, omdat hij een mens is, die in zijn denken net zo beperkt is als jij en ik. De wetenschap blijft een afspiegeling van onze individuele vermogens. Met de kennis van fantasieën hoor je iedereen voorspellingen doen, terwijl jij weet dat het niet mogelijk is. Terwijl iedereen het ‘zeker weet’ en er dus niet meer over nadenkt kun jij alert blijven, omdat jij het besef hebt dat je het nooit zeker kunt weten. Blijf waakzaam, is dan ook het devies, ook al lijk je daarmee zwakker dan de mensen die het allemaal zeker weten. Vrij zijn van angsten betekent vrij zijn van de gedachten die dit veroorzaken en betekent ook vrij zijn van de effecten ervan. De gedachte (de fantasie of de overtuiging) maakt een wezenlijk onderdeel uit van het angstproces.

Oefening

Elke fantasie is ēēn mogelijkheid. De woorden: ALS en STEL DAT en MISSCHIEN en ZE DENKEN en ZOU, geven aan dat het dan om een fantasie handelt. Hoor je deze woorden bij jezelf, bedenk dan dat dit ēēn mogelijkheid is en bedenk er nog vijf. Tip: Draag hiervoor een dobbelsteen bij je, om jezelf hieraan te herinneren. Bijkomend voordeel is, dat het je creativiteit verhoogt. Je leert jezelf meer mogelijkheden bedenken en misschien is dat wel de definitie van creativiteit. VOORBEELD 1) Als het nu eens niet lukt (de fantasie). Hier kan een gevoel bij komen. BEDENK DAN GELIJK NOG VIER + 1 MOGELIJKHEDEN 2) Het kan ook wel lukken. 3) Het kan gedeeltelijk lukken. 4) Het kan later misschien nog lukken. 5) Ik stop er zelf mee. 6) Dat is de mogelijkheid die ik nu niet kan bedenken, maar er kan altijd iets gebeuren wat ik niet kan bedenken. Door dit te doen, neutraliseer je het eerdere gevoel. Dat kon zowel een goed als een slecht gevoel zijn, maar je blijft dan wel in de realiteit en je bent – in de realiteit – veel creatiever. 63

Door de mogelijkheid 6 erbij te bedenken, houd je dus onbewust rekening met situaties die op je af kunnen komen. Daarmee voorkom je teleurstellingen en je blijft alert.

Oefening

Schrijf de fantasieën op die je bij jezelf ontdekt, of herinnert van jezelf. Denk aan ALS en STEL DAT en het woord DENKEN. Bedenk vervolgens bij elke fantasie vier + 1 mogelijkheden. Daarmee kom je terug bij af. Terug bij het NU en je hebt, in plaats van één mogelijkheid 5+1 mogelijkheden.

Oude gedachtegang:

Als ik zeg wat ik denk, dan vinden mensen mij maar vreemd Verleden NU (dus dat doe ik niet) Toekomst

Nieuwe gedachtegang:

Als ik zeg wat ik denk, dan vinden mensen mij maar vreemd Verleden of misschien wel leuk of interessant Toekomst NU of duidelijk of schokkend of ( + 1) iets wat ik nu niet kan bedenken De vier andere mogelijkheden die je hebt bedacht, zorgen ervoor dat je nu veel meer mogelijkheden voor je ziet. Vervolgens kun je inschatten hoeveel kans elke mogelijkheid heeft om uit te komen. 64

Zie of merk je dat je daarmee je creativiteit sterk ontwikkelt? Bedenk zelf een aantal fantasieën en bedenk er vier + 1 andere mogelijkheden bij.

Kernoefening:

spreek in gedachten, met de stem in je hoofd, een fantasie uit. Als je deze hebt uitgesproken zeg dan: hé, dat is een fantasie, dat is één mogelijkheid en vraag dan: wat is nog meer mogelijk. 5+1 Denk er dan even over na, totdat je, samen met de eerste gedachte, vijf + 1 andere mogelijkheden hebt bedacht. Zo leer je de stem in je hoofd hoe om te gaan met fantasieën.

Een gesprek over een sollicitatie:

- En, hoe is het gegaan? - Ik denk wel goed.

- Waren er veel uitgenodigd? - Vijf, ik was de laatste.

- Stelden ze moeilijke vragen? - Ja, een paar, maar ik wist overal wel een antwoord op.

- Kon je nog iets aan ze merken? - Nou, die man van personeelszaken zat de hele tijd naar me te lachen en te knikken.

- Die zag jou dus wel zitten? (fantasie, want je kunt niet weten wat een ander denkt) - Ja, ik denk het wel.

- En de anderen?

- De directeur vroeg ik van plan was te verhuizen.

- Wat heb je gezegd? - Dat ik dat nog niet weet en dat ik dat eerst met jou wil bespreken.

- Dat vraagt hij natuurlijk niet voor niets. (overtuiging) - Nee, dat denk ik ook niet.

- Hebben ze nog wat gezegd? - Nee, ze hebben eigenlijk meer gevraagd. Hoe ik de functie zag, of ik eigen ideeën had, wanneer ik kan beginnen. Allemaal dat soort vragen.

- Kon je nog iets aan ze zien? - Het waren aardige mensen en heel belangstellend.

- Als ik het zo hoor, dan krijg je die baan wel! (fantasie, dit is slechts één mogelijkheid) - Nou, dat weet ik niet hoor.

- Je hebt ervaring, de goede opleiding. Je hebt goede ideeën. Ze zijn gek als ze jou niet nemen. - Nou ja, misschien wel.

- Zullen we in het weekeinde kijken of daar leuke huizen te koop zijn? - Ik heb die baan nog niet.

- Nee, maar je krijgt hem wel. (overtuiging) -Oké, waarschijnlijk wel. Laten we maar gaan kijken. (besluit) 65

Oefening

Kijk naar een praatprogramma op de televisie en wees alert op: ALS, STEL DAT, MISSCHIEN, IK DENK en ZE DENKEN. Jij weet nu dat dit ēēn mogelijkheid is. Die mensen weten dat waarschijnlijk niet. Kijk wat er gebeurt met het gesprek als er een fantasie in voorkomt en niemand die als zodanig herkent. Deze oefening kun je natuurlijk ook in andere situaties doen.

Oefening

Luister naar de communicatie om je heen. Thuis, op het werk of op andere plaatsen waar je in contact komt met andere mensen. Probeer de fantasieën te ontdekken. Op deze manier leer je de stem in je hoofd in meerdere situaties zo te gaan luisteren. Vergaderingen, maar ook gewoon je thuissituatie, zijn hiervoor een goed oefenterrein. Wat het je oplevert is dat jij je creativiteit sterk verhoogt en je laat je niet meer sturen door ēēn gedachte. Besteedt aan het onderdeel fantasieën veel aandacht. Dan kan ook jij merken dat veel onzekerheden, angsten en twijfels gebaseerd zijn op een fantasie. Bij jou en de mensen om je heen.

Oefening

Probeer in de communicatie te reageren op een fantasie die je hoort. Reageer door te zeggen dat het ēēn mogelijkheid is en kijk wat er gebeurt. Je maakt hiermee de communicatie zuiverder en je kan misschien voorkomen dat anderen een bepaalde richting opgaan op grond van een fantasie, op grond van ēēn mogelijkheid. 66

Oefening

Reageer wanneer je ALS, of STEL DAT, MISSCHIEN, of IK DENK, ZE DENKEN, met te zeggen dat dit slechts ēēn mogelijkheid is en bedenk een paar andere mogelijkheden. Beheers je dit onderdeel voldoende, ga dan naar jezelf en anderen luisteren met het besef dat elke toekomstgerichte gedachte en uitspraak een fantasie is. Dus niet alleen ALS, ZE DENKEN en STEL DAT. Schrijf ze op, zodat je bewust wordt van die gedachten.

Oefening

Probeer bij gevoelens van angst of onzekerheid in de stem in je hoofd de fantasieën en overtuigingen te ontdekken. Reageer, net als in een eerdere oefening, met de gedachte: Ik kan dit niet weten of als vraag: kan ik dit weten?

Angst voor of Ik ben bang voor/om

Te zeggen wat ik voel

Fantasie/overtuiging, want ……..:

Ik kan het niet goed verwoorden Dat vinden mensen raar Zo maar iemand aan te Spreken

Oefening

Luister naar de mensen om je heen, met in gedachten het zinnetje: kan hij/zij dit weten?

Je kunt hiervoor ook de radio of televisie gebruiken. Als je met bovenstaand zinnetje in je hoofd naar mensen luistert, dan kan je de fantasieën horen. Dan kan je horen, hoe een fantasie de realiteit van de ander is. Kenmerken van fantasieën zijn uitspraken als: STEL DAT ……., ZE DENKEN ………, ALS IK…………, IK WOU DAT ……… enzovoort. Eerst deed je dit in gedachten. Schrijf er nu zoveel mogelijk op. 67

Een wereld vol voorspellers.

Waarom moeten fantasieën en overtuigingen aan het wankelen worden gebracht? Wat is daar de zin van? Het antwoord is omdat je met fantasieën en overtuigingen een denkwereld creëert, die niet aansluit op de realiteit. Deze denkwereld houdt je weg uit het NU, terwijl je kernidentiteit leeft in het NU. Enkel in het NU kun je evenwicht, harmonie en geluk vinden. En niet op grond van een overtuiging, maar op grond van logisch denken. Want evenwicht, harmonie en geluk geven een toestand aan waarin je verkeert en dat is altijd in het NU. Gedachten houden je tegen om het NU te ervaren. Voorspellingen leveren veel op, zoals macht, aanzien, positie, erkenning en aandacht. Maar met het schijnbare gelijk schieten we wel uit de realiteit. Als het gaat over een wedstrijd, dan hoor je: het wordt gelijkspel. Over een gesprek wordt voorspeld: dat gesprek wordt niks. Over een relatie wordt gezegd: die houden het nog geen jaar vol.

Komen de voorspellingen niet uit, dan wordt met het grootste gemak over de onwaarheid heen gestapt. De bal is rond, aan ieder gesprek zitten twee kanten en van sommige mensen snap je helemaal niets . Als de voorspelling een positieve uitkomst heeft, kun je reacties krijgen als: dat je dat weet!

of: hoe wist je dat nou ? Dan voel je erkenning. Even ben je geen gewoon mens, maar iemand met bijzondere gaven. Een mens boven de mensen. Als niemand direct reageert op de uitgekomen voorspelling, dan kun je altijd nog zelf een reactie uitlokken door te zeggen: nou, wat heb ik je gezegd? Of Zie je nou wel, ik zei het toch? Blijf rustig voorspellingen doen. Als je maar bij elke voorspelling beseft dat je het niet zeker weet en dat je het niet zeker kunt weten. Op deze manier geef je dan een voorspellende uitspraak de lading die hij moet krijgen: troost, ondersteuning, geruststelling, een waarschuwing of een inschatting. Want je kunt niet weten of een vaste baan iemand garanties voor de toekomst biedt, of dat die klant die order heus wel zal plaatsen, of dat je samen oud zult worden, of dat jij je partner nooit in de steek zult laten, of dat de huizenmarkt binnenkort zal instorten, of dat het toch niets wordt met die jongen, enzovoort. Het enige wat je echt kunt weten, bevindt zich in het NU, de rest kun je slechts inschatten. Fantasieën en overtuigingen gaan in het algemeen over toekomstige situaties. Ons denken is geprogrammeerd in oorzaak en gevolg. De stem in ons hoofd redeneert ‘als ik mij vandaag goed voel, dan zal ik mij morgen ook wel goed voelen’. Maar de kernidentiteit denkt in het NU en in het NU weet je niet zeker of morgen hetzelfde zal gebeuren als vandaag. Je zult maar leven met de gedachte met hard werken kom ik er wel en vervolgens met al dat harde werken uiteindelijk niets bereiken. Geen leuke baan, geen leuk leven, geen leuke relatie. Wat is dan achteraf bezien, de waarde van je overtuiging geweest?

Ik weet het niet.

Als je logisch denkt, moet je concluderen dat je harmonie en geluk alleen kunt vinden in het NU Maar je oude vertrouwde manier van denken zoekt het in de toekomst of in het verleden. Dat ene, kleine 68

zinnetje: ik weet het niet , leid je naar het NU. Het is geen toverformule, geen mantra, geen geheime spreuk, maar gewoon de realiteit. Het zinnetje Ik weet het niet bij al die gedachten waarin dit de realiteit is, kan voor jou de verlossing betekenen. Het kan zelfs de verlossing voor de hele wereld betekenen, omdat overtuigingen en fantasieën die door de mens niet als zodanig herkend worden als een virus zijn. Het woedt over de wereld en houdt de mensheid gevangen in een irreële wereld. Als iemand met een overtuiging of fantasie een ander besmet, gaat hij of zij dat virus verder verspreiden. En zo komt het in je omgeving, je ouders en uiteindelijk bij jou en jij geeft het misschien wel weer door aan jouw kinderen. Met het besef van de beperking van je denken (dat je nog geen seconde in de toekomst kunt kijken) kun je het zien gebeuren. De verlossing die we van buitenaf verwachten, zit in ons eigen denken. Het zinnetje ik weet het niet dient als serum tegen het virus. Je zit op de bank en je vraagt jezelf af hoe jou dat nu kon overkomen. Er komt geen antwoord, er is alleen maar leegte. Dat kan ook niet komen, want die informatie heb je niet in je brein. Je stelde jezelf een niet te beantwoorden vraag. En de leegte vul je op met fantasieën.

Niet te beantwoorden vragen

Omdat de stem in je hoofd zijn begrenzing niet kent, heeft het ook geen enkele reden en ook geen mogelijkheid om te stoppen met denken. Het probeert op alles een antwoord te vinden. Geleerden buigen zich over vragen als: Bestaat er een God? Andere vragen zich af waarom we op deze wereld zijn. Maar de wetenschap is en blijft een afspiegeling van menselijke vermogens en het ligt niet binnen ons vermogen om hier antwoorden op te vinden. Hetzelfde geldt voor een vraag als: Hoe zal dat aflopen, of: Hoe kan hij dat nu doen? De vraag is er en de stem gaat op zoek naar het antwoord. Dat komt niet en dat kan ook niet komen. Hoe iets afloopt, ligt in de toekomst en hoe hij dat nu kan doen, dat motief, zit in het hoofd van de ander. Dit gegeven zou voor de stem genoeg moeten zijn om te stoppen. Dat gebeurt echter niet. De stem, gericht op bescherming, wordt juist heel actief en het wordt druk in je hoofd. Komt er namelijk geen antwoord uit je geheugen, dan gaat het creatieve deel van je brein aan de gang. Het kan een maalproces worden, vol met fantasieën. En zo begint het piekeren. 69

Als de film loopt, dus als je denkt, en je pikt er dan een niet te beantwoorden vraag uit, dan is het mogelijk dat je er wel antwoord op vindt. Neem een vraag als: Waar doe ik het allemaal voor. Normaal gesproken, is het een vraag die voorbij komt, zonder dat je er bij stilstaat. Probeer eens terug te denken aan een moment, dat je aan het piekeren was. Het proces begon misschien met een onverwachte situatie. Er kwamen daarna vanzelf vragen naar boven als: hoe kan dat nou?, loopt dat wel goed af?, hoe zal hij of zij reageren?, en dergelijke. Doordat je onbewust zulke vragen in je gedachteproces gooit, loop je de kans dat je blijft malen. Dit soort vragen liggen niet alleen aan de basis van piekeren. Ze kunnen ook aanleiding zijn voor verlegenheid en angst. Hoe het gedachteproces precies verloopt, verschilt van situatie tot situatie en van persoon tot persoon. Maar het denkproces dat leidt tot piekeren, zorgen maken, angstig worden, verlegen zijn, werkdruk ervaren, heeft bij iedereen hetzelfde patroon. De aaneenschakeling van gevoelens en gedachten is te vergelijken met een rij dominostenen. Als er één valt, dan volgt een kettingreactie. Haal je er echter één steen tussenuit, dan stopt de kettingreactie en zal de rest van de rij dominostenen blijven staan. In je denkproces kan een niet te beantwoorden vraag, een overtuiging of fantasie de dominosteen zijn die de rest het fatale duwtje geeft. Wanneer je het vermogen hebt om die kerngedachte bij jezelf te herkennen, dan kun je het denkproces stoppen dat anders zou leiden tot een kettingreactie van gedachten. Een voorbeeld. Een collega waarvan jij denkt dat hij jou wel mag, reageert tijdens een vergadering negatief op jouw voorstel. Van iedereen had je zoiets verwacht, behalve van hem. Op dat moment slaat de verbijstering bij jou toe. Hoe kon hij dat nou doen?

Die verbijstering is toch gewoon een menselijke reactie zal iedereen zeggen. Maar de gedachte dat is toch gewoon een menselijke reactie is ook een overtuiging! De overtuiging suggereert dat verbijstering een logische reactie is en je kunt je afvragen of dat wel zo is en of het werkelijk altijd zo moet zijn. Verbijstering, verontwaardiging en woede zijn emoties, die in het algemeen meer kwaad doen dan goed. Laten we eens kijken, wat verbijstering in bovenstaand voorbeeld je kan opleveren en wat het je kan kosten. Allereerst staan we stil bij een situatie, die jou volkomen verrast. De vraag hoe kan hij dat nou doen?

zal allerlei onlustgevoelens bij je oproepen en dan ga je koortsachtig denken. Het laat je niet los. De niet te beantwoorden vraag zal waarschijnlijk meer niet te beantwoorden vragen oproepen, met als gevolg dat er een reeks ontstaat. Dat kan hij toch niet maken? Ben ik nou gek, of is hij het? Heb ik iets verkeerd gedaan? Hoe kan je jezelf een goede collega noemen als je zóiets doet?

Al deze vragen zijn gedachten, die de kernidentiteit proberen te beschermen. Maar uiteindelijk schieten zij toch tekort, want het doel wordt niet gehaald, de antwoorden blijven uit. De kerngedachten dienden je te behoeden voor de teleurstelling, maar uiteindelijk eindigen ze toch in teleurstelling of je zet er woede voor of onverschilligheid. Een kernidentiteit zal stilstaan bij de situatie en vervolgens de teleurstelling accepteren. De gedachte: dat weet ik niet kan de kettingreactie van niet te beantwoorden vragen stoppen. Als je vóór de vergadering gedacht had: ik schat in, dat hij mijn voorstel zal steunen, maar zeker weten doe ik het niet want ik kan niet in de toekomst of in iemand z’n hoofd kijken, dan had het hele proces leidend tot verbijstering niet plaatsgevonden. Je was hooguit verbaasd geweest dat in dit geval je inschattingsvermogen blijkbaar 70

tekort schoot. De teleurstelling betreft dan je inschattingsvermogen en niet je collega, en dat is emotioneel beter hanteerbaar. Je kunt immers je inschattingsvermogen ontwikkelen en de teleurstelling niet. Voorbeelden van niet te beantwoorden vragen die emoties op kunnen roepen zijn: Zijn ze nou helemaal gek geworden? Hoe kan dat nou? Waar doe ik het allemaal voor? Wat gebeurt er? Waarom laten ze me niet met rust? Het kan toch niet waar zijn? Dat kun je toch niet van me vragen?

Een andere groep niet te beantwoorden vragen betreft op de eerste plaats jezelf. Als je erover nadenkt weet je dat je brein het antwoord niet kan geven maar dat de vraag een bescherming is. Hij beschermt je tegen niet naar jezelf hoeven kijken, niet meer na hoeven denken en in de veilige hoek zitten. Bijvoorbeeld: Kan ik er wat aan doen? Ik mag toch ook wel een foutje maken? Waarom luistert er nooit iemand naar mij? Waar heb ik dat aan verdiend? Wat moet ik ermee? Waar doe ik het allemaal voor? Ik hoef toch niet alles te weten?

Als je vanuit de positie van de kernidentiteit de beschermende werking van deze niet te beantwoorden vragen kunt zien, dan zou je de keuze kunnen maken om eens een antwoord te zoeken en dat is de herwaardering Dan kan er bijvoorbeeld een antwoord komen op de vraag waar doe ik het allemaal voor en met dat antwoord verdwijnt de niet te beantwoorden vraag. Tenslotte is er nog een grote groep van niet te beantwoorden vragen die zich buiten het bereik van ons verstandelijk vermogen begeeft en die je vooral in discussies kunt horen. Het zijn zelfs vaak onderwerpen van discussies en bedoeld om elkaar ervan te overtuigen hoe goed we kunnen nadenken. Hoe scherp onze geest wel niet is en hoe ons brein door de eeuwen heen is geëvolueerd. Discussies over vragen als: Waarom zijn wij op de wereld? 71

Bestaat er een God? Als er een God bestaat, waarom is er dan zoveel lijden in de wereld? Waar moet het naar toe met deze wereld? Bestaat er zoiets als de enige waarheid? Is Jezus waarlijk de zoon van God? Is er een leven na de dood? Bestaat reïncarnatie? Is er een Hemel en is er een Hel? Hoe ziet die er dan uit?

Allemaal vragen, waar ons brein onmogelijk een antwoord op kan geven. Het enige wat gebeurt, is dat er allerlei overtuigingen en fantasieën worden opgeroepen in een poging de leegte die dit soort vragen teweegbrengt, op te vullen. De leegte bevindt zich buiten de grenzen van ons denken. En we hebben altijd wel ergens een antwoord op. Maar het enige juiste antwoord op deze vragen is dat je het niet weet en niet kunt weten. Op deze vragen kun je onmogelijk een antwoord geven, omdat je brein daar te beperkt voor is. Als je dit accepteert komt er rust in je hoofd. Je hoeft niet meer te weten. Je hoeft niet meer na te denken over antwoorden op dit soort vragen. Je hoeft geen angst meer te hebben voor het onbekende, want je hoeft niet bang te zijn voor wat je niet weet. Het enige dat je kunt hebben, is dat je ergens in gelooft. Maar geloof is persoonlijk en niet te bewijzen. Je maakt weer zelf de keuze. Weet ik een antwoord op deze vraag? Kan ik dit weten? Zo ja, wat is het antwoord? Zo nee, dan zeg ik tegen mezelf: dat weet ik niet, dat kan ik niet weten. Komt deze vraag later weer voorbij, dan gaat het in een flits. Dat is een niet te beantwoorden vraag, denk je dan en daarmee stop je het denkproces, dat anders was doorgegaan.

Oefening

Schrijf niet te beantwoorden vragen op die je bij jezelf ontdekt, of die je kunt bedenken. VOORBEELDEN Dat kan hij/zij toch niet maken? Dat kan toch niet waar zijn? Hoe gaat dat aflopen? 72

Oefening

Ga er eens rustig voor zitten en stel jezelf een niet te beantwoorden vraag. Probeer alert te zijn wat er gebeurt met je denken. De vraag die je hebt gesteld is niet te beantwoorden, weet jij. VOORBEELD Zouden de mensen mij niet vreemd vinden als ik steeds meer mezelf word? Dan kun je merken dat er toch een denkproces op gang wordt gezet. De stem in je hoofd kan (nog) niet tegen stilte en wat je terug krijgt, is een fantasie. Nu heb je de mogelijkheid om tegen jezelf en daarmee tegen de stem in je hoofd te zeggen: Dit is een niet te beantwoorden vraag, dat weet ik niet, dat kan ik niet weten.

Daarmee heb je zelf het denkproces gestopt, wat anders tot piekeren kan leiden.

Oefening

Bedenk zoveel mogelijk niet te beantwoorden vragen. Dit heeft tot doel dat je deze beter herkent. Waarom …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Hoe …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Wat ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Oefening

Probeer niet te beantwoorden vragen in de communicatie met anderen te ontdekken. Ontdek je er een, zeg dan tegen jezelf: 73

Dat is een niet te beantwoorden vraag. Ik, jij of zij weet het niet, kan het niet weten. Elke ontdekking van een niet te beantwoorden vraag is een stapje op weg naar meer rust in je hoofd. Je voorkomt immers een heel denkproces dat toch niet kan leiden tot een antwoord. Verzamel ze en schrijf ze op, zodat je er steeds bewuster van wordt.

Oefening

Kijk naar een praatprogramma op de televisie en probeer de niet te beantwoorden vragen te ontdekken. Kijk wat er gebeurt met het gesprek en de sfeer van het gesprek. Grote kans dat deze verandert. Het gesprek kan even doodslaan. De vraag blijft hangen, niemand heeft een antwoord, want het is immers een niet te beantwoorden vraag, maar niemand die dat beseft. Het geeft je de gelegenheid om besef te krijgen en je ziet een proces dat ook in jouw hoofd plaatsvindt.

Oefening

Probeer alert te zijn op elke vraag die in je gedachten opkomt. Schrijf deze, als je dat wilt, op en maak een tweedeling. Aan de ene kant de vragen waar ooit misschien nog een antwoord op kan komen, waardoor de niet te beantwoorden vraag uit je denken verdwijnt (bijvoorbeeld: waar doe ik het allemaal voor?) en aan de andere kant de vragen waar nooit een antwoord op kan komen (bijvoorbeeld: waarom moet mij dit overkomen?). Benoem deze laatste stuk voor stuk als een niet te beantwoorden vraag met de zin: Dit is een niet te beantwoorden vraag.

Dit is ook voor het eigen besef. De stem in je hoofd moet het elke keer horen, omdat deze automatisch op situaties reageert. Door deze vragen bewust te maken, haal je het automatisme uit je denken, uit de stem in je hoofd. Daarmee bespaar je jezelf een hoop denkwerk en dus energie. 74

Kernoefening:

roep in gedachten, met de stem in je hoofd, een vraag op. Als je deze hebt uitgesproken zeg dan: hé, dit is een vraag en vraag dan: weet ik dit? Kan ik dit weten? Denk er dan even over na, totdat je echt weet of je het antwoord wel of niet kunt vinden. Is dit niet mogelijk zeg dan: dit is een niet te beantwoorden vraag Zo leer je de stem in je hoofd hoe om te gaan met vragen en de niet te beantwoorden vragen ontdekken.

Een oud besluit is het beste wat je toen kon bedenken, in die tijd, in die situatie, met het vermogen dat je toen had.

Besluiten

Een besluit een gedachte die ooit ontstaan is uit een heel denkproces, in antwoord op een situatie en nu in je geheugen ligt opgeslagen. Klaar voor de volgende situatie. Dit besluit kan een week geleden zijn ontstaan, maar ook een jaar geleden. Je kunt zelfs besluiten opgeslagen hebben, die tientallen jaren oud zijn en die terug te herleiden zijn tot je vroegste jeugd. Dat is ook de verklaring waarom er allerlei leeftijden in de stem in je hoofd zitten. Verandering van positie wordt dan ook veroorzaakt door een gedachte. Gedachten als het maakt me toch niets uit, of het is niet eerlijk, kunnen van een volwassene even weer het kind maken. Oude gedachten dus, die nog steeds een sturende werking kunnen hebben. Een kind probeert haar of zijn moeder iets uit te leggen. Moeder luistert niet. Moeder luistert eigenlijk nooit. Wat moet het kind? Eindeloos doorgaan en steeds weer het gevoel krijgen niet begrepen te worden? Het kind neemt na enkele pogingen een besluit en zegt: laat maar.

Een geniale oplossing voor een kind in die situatie. Maar het besluit wordt opgeslagen, want het heeft gewerkt. En zo kan het doorgaan. Een leven lang. Het kind wordt de volwassene. Elke keer als de volwassene iets uit probeert te leggen en er wordt niet geluisterd, zegt hij of zij na één of twee pogingen: laat maar (een voorbeeld van een oud besluit). Oude besluiten en opdrachten zijn de pasklare oplossingen die jou ogenschijnlijk veel denkwerk besparen. In het verleden hebben zij dat zeker gedaan want daar ontlenen ze hun bestaansrecht aan. Vergelijk het met een simpele situatie: je ziet bij de bakker een lange rij mensen staan. Draai jij je om of sluit je 75

achteraan en wacht je geduldig tot je aan de beurt bent? Voor welke oplossing je ook kiest, je doet dit met een onbewuste gedachte. De vraag is: hoe vrij ben je op dat moment in je keuze? Maak jij de keuze, of wordt deze bepaald door een oude gedachte? Een besluit is een oplossing, die je ooit hebt bedacht in een bepaalde situatie. Iedereen heeft in het verleden talloze besluiten genomen. Een besluit is in die bepaalde situatie de beste keuze die je toen kon maken. Op dat moment, met de vermogens die je toen ter beschikking had. Het hoeft niet een zelf bedacht besluit te zijn. Ook je omgeving - bijvoorbeeld je ouders, leraren, familie of andere sleutelfiguren in je leven - kan besluiten op jou overgebracht hebben. De integratie van die besluiten in je denken heb jij uiteindelijk zelf gedaan. Als vroeger je ouders het heel belangrijk vonden dat je afmaakte waar je aan begon, dan is het heel goed mogelijk dat je die norm de rest van je leven als besluit meeneemt. Op zich kan dat besluit goed werken. Maar stel bijvoorbeeld dat je op latere leeftijd aan een studie begint. Later blijkt, dat die studie totaal niet bij je past. Met hangen en wurgen kun je de studie voortzetten op grond van de norm die je van je ouders meekreeg, je moet altijd afmaken waar je aan begonnen bent . Of je kunt het besluit herwaarderen met de vragen past deze norm nog bij mij? heb ik deze norm nog nodig?

. Besluiten als kerngedachten heb je ooit genomen of overgenomen om je kernidentiteit te beschermen. Je kunt bijvoorbeeld ooit het besluit genomen hebben, om niemand meer te vertrouwen. Je had gemerkt dat er achter je rug om geroddeld werd of dat vrienden geen vrienden bleken te zijn. In je benadering van mensen zal na het besluit wantrouwen centraal staan. Daardoor kun je waardevolle relaties missen, want het besluit zal niet in iedere situatie terecht zijn. Soms doen mensen op grond van het besluit dan houd ik mijn mond maar dagenlang hun mond niet open. Een ander voorbeeld is, dat je ooit het besluit genomen hebt om altijd voor iedereen klaar te staan.

Dit besluit kan genomen zijn toen je een goed gevoel kreeg als je iets voor een ander deed. Maar dan komt je buurvrouw iedere avond langs om te praten over haar problemen. Eigenlijk heb je daar na zes keer absoluut geen zin meer in. Maar het besluit zorgt ervoor, dat je toch in een positie zit die je niet wilt. Zonder heroverweging van het besluit heb je bijna geen keuze meer om datgene te doen wat op dat moment het beste bij je past. Nog een voorbeeld. Als zevenjarige woon je in een gezin met een jonger broertje. Iedere keer weer vraag je of hij wil meehelpen opruimen, maar steeds gaat hij toch na verloop van tijd weer spelen. Ik doe het zelf wel, dat gaat sneller , besluit je, om verwijten van je ouders te voorkomen. Maar dan ben je volwassen en elke keer als er iets moet gebeuren denk je: ik doe het zelf wel, dat gaat sneller . Misschien is het beter de ander te vragen je mee te helpen, omdat je nu eenmaal niet kunt weten hoe de ander zal reageren. Het besluit zit je in de weg en zonder heroverweging ervan zul je erin berusten dat je het allemaal zelf moet doen en dat er toch niets zal veranderen. De prijs van dit besluit is het gevoel van er alleen voor staan. Maar dat was ooit beter, dan de afwijzing van bijvoorbeeld moeder. Het ooit genomen besluit kan er echter voor zorgen, dat de latere echtgenoot of echtgenote dezelfde rol krijgt toebedeeld van de afwijzende moeder. De kinderen kunnen de rol van moeder krijgen en zelfs de werkgever of collegae. Om afwijzing te voorkomen zeg je: ik doe het zelf wel . Op het moment dat je een besluit als bijvoorbeeld ik 76

doe het zelf wel herkent, kun je per situatie gaan afvragen, of je het nu ook zelf moet doen. Dan heb je een keuze. De heroverweging is: past deze gedachte nog bij mij? Of heb ik deze nog nodig? Het nut van de heroverweging is, dat jij beslist en niet automatisch dezelfde reactie geeft als het kind dat je ooit was. Kerngedachten in de vorm van besluiten hoeven niet persé in een jonge fase van je leven ontstaan zijn. Beschouw het volgende voorbeeld: ‘Na een maand van intens verdriet over de dood van haar man, droogde de vrouw haar tranen en nam het besluit zich niet meer te laten overheersen door haar verdriet. Een aantal jaren later vonden de kinderen dat hun moeder zo hard geworden was’. Het ooit genomen besluit, als beste oplossing in die situatie heeft zij nooit geherwaardeerd en ging zich tegen haar keren. Je kunt ook in een situatie komen, dat je besluit om niets meer te pikken . Indertijd kon dat de best mogelijke reactie zijn, maar zonder dit besluit later te herwaarderen, kan het een eigenschap worden en onderdeel van een persoonlijkheid, die je eigenlijk niet bent. Het was toen misschien een heel goed besluit met veel positieve effecten, maar later kan het besluit zich tegen je keren. Je bent veel strenger dan je eigenlijk zou willen. Besluiten zijn meestal geen mooie, welluidende zinnen. Het is ook niet meer na te gaan, of je op bijvoorbeeld zevenjarige leeftijd precies die woorden dacht. Misschien bestaat er enkel maar een gevoel, dat de toenmalige situatie oproept en aanleiding vormt voor een bepaald besluit. Wat wel vaststaat is dat het besluit dat je opspoort en herkent, de gedachte is die jou nu stuurt. Woorden belichamen het gevoel of beeld. Stel bijvoorbeeld dat je een heleboel dingen tegelijk te doen hebt. Dit geeft je een bekend onaangenaam gevoel. Dat gevoel krijg je altijd als alles wat je moet doen onoverzichtelijk dreigt te worden. Je besluit “ik doe eerst het noodzakelijke, dan het nuttige en dan pas het plezierige”. Het is een oude gedachte die je gebruikt om de dreigende chaos te bezweren. Maar het kan bepalend zijn voor hoe je gedurende de rest van de dag in je vel zit. Misschien gejaagd, ontevreden of boos. Het besef dat dit een oud besluit is die jij in gedachten hebt genomen én het besef dat er op dat moment ook andere mogelijkheden zijn, kan je daarentegen een gevoel van bevrijding geven. Je kunt ervoor kiezen om met het plezierige te beginnen, omdat je daar energie van krijgt. Of je kiest ervoor om het noodzakelijke af te wisselen met het plezierige. Of je bewaart het plezierige als beloning voor het laatst, maar je zorgt er wel voor dat het er niet bij in zal schieten.

Oefening

Schrijf besluiten op die je bij jezelf herkent. VOORBEELDEN van besluiten: Ik laat me niet zo behandelen. 77

Ik ga voor niemand uit de weg. Ik laat niet over mij lopen. Dan houd ik mijn mond wel. Laat ik de wijste maar zijn. Ik ga gewoon mijn eigen gang. Daar maak ik me niet druk om. Ik vertrouw geen mens. Ze bekijken het maar. Als ik ergens aan begin, dan maak ik het ook af. Laat maar. Dit doe ik nooit meer. Dit is mijn grens. Ik laat me niet onder druk zetten. Dit zijn wat minder positieve besluiten. Juist deze zijn als voorbeeld genomen, omdat deze een belemmerende werking kunnen hebben.

Oefening

Neem ēēn besluit die je bij jezelf hebt ontdekt en vraag jezelf af of je dit besluit gisteren ook al had. Probeer je vroegere situaties voor te stellen, waarin dit besluit ook speelde. Lukt je dit, dan kan jij je realiseren dat het dus een oude gedachte is. Probeer eens terug te gaan van situatie naar situatie en kijk hoe ver je komt. Daarmee maak je het besluit steeds ouder. Vraag jezelf af of dit besluit nu nog bij je past. Misschien kan je nu een situatie tegemoet treden, zonder dat je vooraf al besluiten genomen hebt. Wat eerst onbewust was, kan door de herkenning van het besluit bewust worden. De volgende keer dat je dit besluit bij jezelf hoort, geeft je een mogelijkheid. De mogelijkheid om in die situatie een bewuste keuze te maken. Dan bepaal jij en niet de gedachte. 78

Oefening

Probeer in de communicatie om je heen besluiten te ontdekken. Besluiten zijn in het algemeen oude gedachten die een sturende werking op jou en je handelen hebben. Tevens zorgen zij ervoor dat je niet helemaal jezelf kunt zijn, omdat in die oude gedachten ook invloeden van vroeger (ouders, etc.) zitten. Ook sturen ze jouw reactie. Door naar anderen te luisteren, leer je tegelijkertijd een alertheid te ontwikkelen, die zich ook op de stem in je hoofd kan richten. Elke ontdekking van een besluit en de keuze die je dan maakt, brengt je dichter bij jezelf, bij hoe je eigenlijk bent. Dat doe je met de vraag: Past deze gedachte, dit besluit, nog bij mij. Bij hoe ik eigenlijk ben? Je herwaardeert de gedachte en zuivert daarmee je eigen denken.

Oefening

Vul aan en ontdek de besluiten: Ik zal niet …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Ik zal nooit …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Ik laat me niet …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Ik zal altijd …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 79

Niemand zal mij …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Ik heb geen zin in …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Ik sta open voor …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Bij agressie …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Ik wil niet ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Oefening

Een besluit is een kerngedachte. Een besluit is namelijk een pasklaar antwoord op een situatie die lijkt op de situatie waarin deze is ontstaan. Zie je de beschermende werking? Je komt in een nieuwe situatie, maar het antwoord is er al, zodat je razendsnel kunt reageren. Wat de stem in je hoofd niet weet, is dat elke situatie nieuw is en vraagt om een nieuw besluit. Kijk naar mensen als je een besluit ontdekt en probeer in het veranderen van hun uiterlijk de bescherming te zien. Het is net of er iets voor schuift. Probeer dat ook bij jezelf te ontdekken en te ervaren. 80

Als dit gebeurt, dan is het een voorbeeld van niet jezelf zijn op dat moment. Wat je (even) laat zien, is iemand die je ooit was, die als vanzelf wordt opgeroepen door de situatie. Een situatie roept gedachten op en die gedachten bepalen jouw reactie. Probeer eens zonder na te denken met iemand in gesprek te gaan. Wees dan alert op besluiten die dit tegenhouden.

Oefening

Probeer in de communicatie, in je thuissituatie of op je werk, oude besluiten te ontdekken. Vraag je af of deze nog bij de huidige situatie passen. Voorbeelden: thuis wil ik rust in mijn huis wordt niet gerookt mijn gezin gaat voor alles etc. ik laat iemand altijd uitpraten ik bemoei me nergens mee ik laat me niet gek maken, etc.

Kernoefening:

spreek in gedachten, met de stem in je hoofd, een besluit uit. Als je deze hebt uitgesproken zeg dan: hé, dat is een besluit en vraag dan: past dit besluit nog bij mij? Bij hoe ik eigenlijk ben. Denk er dan even over na, totdat je echt weet of dit besluit nog bij je past, of je het nog nodig hebt. Zo leer je de stem in je hoofd hoe om te gaan met besluiten.

De mensen in je hoofd

Je hebt de mensen om je heen en je hebt de mensen in je hoofd. Zijn die dan niet dezelfde? Dat het antwoord ontkennend is, kun je al herkennen als je nagaat welke mensen in je hoofd zitten en met welke je daadwerkelijke contact hebt. Misschien zijn je ouders overleden, maar zitten ze wel nog in je hoofd. 81

Mensen in je hoofd vormen dus een deel van de denkwereld. Ze kunnen een positief, maar ook een negatief effect hebben. Over die laatste groep praten we, want daar kan je last van hebben. Belangrijk hierbij is dat je beseft dat het de mensen in je hoofd zijn. In jouw denken. Als antwoord op de vraag: hoe je om kunt gaan met de mensen in je hoofd die een negatief effect op jouw denken en daarmee je evenwicht hebben, krijg je twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is, dat je die man of vrouw herwaardeert door de kerngedachten te herkennen als je aan hem of haar denkt. De tweede mogelijkheid is om hem of haar een andere plaats in je denken te geven (Zie oefening).

Oefening

Schrijf de mensen op die een onderdeel van je denkwereld uitmaken. Maak een tweedeling: goed en minder goed. Realiseer je dat het de mensen in je hoofd zijn en ga aan de slag met die mensen die minder goed in je hoofd zitten. Kijk terug met de vraag: wat heeft die man of vrouw mij geleerd? Zoek iets. Niet voor hen, maar voor jezelf. Zoals de vrouw die zei: het enige wat die man mij geleerd heeft, is hoe de bodem eruit ziet. En elke keer als het beeld, de gedachte of gevoel van die man opkwam, zei ze daartegen: bedankt, ik heb je niet meer nodig, ik heb de bodem al gezien. Heb je iets gevonden, denk dan aan die man of vrouw met de gedachte: bedankt, ik heb ……. Van jou geleerd, ik heb je niet meer nodig. Elke keer als de gedachte, het beeld of het gevoel aan de man of vrouw opkomt, zeg je daar tegen: bedankt (hij/zij heeft je tenslotte wat geleerd) ik heb je niet meer nodig. Bedankt, hoeft niet eens vriendelijk te zijn. Vind je eigen toon die jij vindt passen bij die persoon.

Oefening

Het zijn de mensen in je hoofd, is een uitspraak die waarde krijgt als je dit ook beseft. 82

Het is jouw denkwereld. Ben je geraakt door iemand en heb je niet of niet goed gereageerd, kan komt dit door je eigen kerngedachten. Heb ik je gekwetst? Nee hoor, helemaal niet. (Aan mij zul je niets merken: het besluit, de bescherming). Zie je de beschermende werking? Vraag je dan eens af, of je dit nu nog nodig hebt. Je bent anders dan toen die gedachte ontstond. Alleen de stem in je hoofd weet dat niet. Denk aan iemand die dicht bij je staat. Vraag jezelf af, wat je van deze persoon hebt geleerd. Haal deze een aantal malen terug in je gedachten en zeg: bedankt, dat je mij dat hebt geleerd. Kijk wat er met je denken en met je gevoel gebeurt. Er is kans op doorstroming.

Ik Denken gevoel Even tussendoor

Besef je nu dat jij en alles om je heen in het NU leeft? Besef je dat de stem in je hoofd dat niet beseft en dat dit logisch is als je weet dat deze gedachten verwoordt van allerlei leeftijden en zich niet bewust is van de begrenzing? De stem in je hoofd is opgebouwd uit allerlei leeftijden, kan niet weten wat de toekomst brengt, kan niet weten wat een ander denkt en kan niet in oneindigheid denken. 83

Situaties, dat is alles wat op je afkomt en wat je zelf benadert, roepen dikwijls een oude gedachte op, of een gedachte die niet binnen de begrenzing van het denken ligt. Daarom is het nodig om de zes groepen kerngedachten te leren en daarom is het nodig deze kennis steeds weer over te dragen aan de stem in je hoofd. Het liefst in zoveel mogelijk situaties. Met de gedachte: hé, dat is een fantasie, stop je even een denkproces dat anders onbewust was doorgegaan en maak je zelf de keuze in welke richting je verder wilt gaan denken. Met de gedachte: hé, dat is een besluit, stop je een denkproces en ook dan heb je jezelf de mogelijkheid gecreëerd om dit besluit even tegen het licht te houden en ontdek je misschien wel dat het een heel oud besluit is en vind je dat het niet meer bij je past. Komt het besluit later terug, dan is er de flits van herkenning en dan weet je het. Dit besluit past niet meer bij mij en je denken gaat een andere richting uit. Want als je straks leert te luisteren naar je eigen gedachten, dan klopt die logica niet meer. Gedachten als: het komt wel goed of het wordt niets en al die andere gedachten die juist zeggen dat je wel kunt voorspellen, dat je wel in de toekomst kunt kijken. Dat is het bewijs dat je denken niet in evenwicht is met de realiteit. De realiteit dat je niet in de toekomst kunt kijken. Je kunt deze alleen maar inschatten. En de mensen in je hoofd? De mensen waar je veel aan denkt? Geven ze je een goed gevoel, geef ze dan de plaats in je denken die ze verdienen. Geven ze je een negatief gevoel, geef ze dan ook de plaats die ze verdienen.

Oefening

Denk eens aan vijf mensen in je hoofd. Bedenk wat zij jou hebben geleerd. Schrijf dit op, als je wilt. Dit is voor het besef. Bedank ze hiervoor, in je hoofd. 84

Oefening

Denk eens aan de mensen in je hoofd en aan wat ze je geleerd hebben. Vul zelf je eigen ervaringen in en kantel ze naar een eigenschap of vaardigheid. Kantel je denken van nemen naar geven. ik heb veel verdriet gehad. Ik kan goed troosten, omdat ik weet wat verdriet is. Ik ben veel oneerlijk behandeld. Ik kan eerlijkheid geven, omdat ik weet hoe belangrijk het is en hoe kwetsend oneerlijkheid is. Ik ben altijd op zoek geweest naar erkenning. Ik ben in staat om erkenning te geven. Ik hoef enkel bij mijzelf na te gaan hoe belangrijk dit is. En het zijn de kerngedachten die je tegenhouden. Die zijn gericht op halen. Luister naar jezelf, ontdek ze en kijk of ze nog bij je horen, of je ze nog nodig hebt.

Kernoefening:

spreek in gedachten, met de stem in je hoofd, de naam uit van iemand die je kent. Als je deze hebt uitgesproken vraag dan: wat heb ik van deze man of vrouw geleerd, of wat heeft deze mogelijk gemaakt. Denk er dan even over na, totdat je echt weet wat je ervan hebt geleerd of wat hij of zij voor jou mogelijk heeft gemaakt. Zeg vervolgens: bedankt, ik heb dat van je geleerd. Zo leer je de stem in je hoofd hoe om te gaan met de mensen in je hoofd.

Opdrachten

Je moet zoveel als kind. Netjes eten, beleefd zijn en handjes op je rug. Opdracht na opdracht wordt er op deze manier ingelepeld. En terecht dacht ik toen ik het kleine kind van de visite aan de klep van mijn cd-speler zag hangen. Waarschijnlijk zijn opdrachten essentieel voor het kunnen overleven van het kind. Een kind dat zomaar de straat oversteekt, verkleint zijn overlevingskansen aanzienlijk. Maar opdrachten zijn ook kerngedachten. Bijvoorbeeld het advies van ouders: als je wat wilt bereiken in het leven, dan moet je er hard voor werken , kan onbewust vertaald worden in een opdracht. Het kan dat je de rest van je leven maar doorgaat met hard werken om iets te bereiken en dat je vergeet te genieten. Je vergeet om af en toe eens stil te staan bij wat je al hebt bereikt, of dat nu materieel is of immaterieel. En dat allemaal door die ene gedachte. 85

Oude kerngedachten hebben vaak hun herkomst in onze vroegste jeugd en kunnen van invloed zijn op ons hele verdere leven. Zo vormen ze een belangrijk deel van onze huidige identiteit. Bijvoorbeeld het oudste kind kan zich de rest van zijn of haar leven verantwoordelijk voelen voor zijn gehele omgeving door de opdracht: let op je broers en zusjes.

Deze opdracht kan terugkeren in de zorg van die kinderen voor hun vader of moeder. Als uitleg hoor je dan dat is mijn verantwoordelijkheidsgevoel. Weer zo’n abstract begrip, wat meestal z’n weerslag heeft in moeten. Als je het moeten herkent als een opdracht die jij jezelf ooit hebt gegeven, dan ontstaat de mogelijkheid om jezelf te ontheffen of te bevrijden van die opdracht. Iets wat maar moeilijk lukt met je verantwoordelijkheidsgevoel, want de opdracht zorgt ervoor dat je geen keuze meer hebt, ook al heb je er geen zin in. De opdracht is als blauwdruk in de stem in je hoofd aanwezig en zal elke keer weer als kerngedachte naar voren komen. Buiten je wil om zal die opdracht je leven sterk beïnvloeden. Totdat je hem herkent en jij je afvraagt of de opdracht nog wel bij je past en of je hem nog wel nodig hebt. Als je dan zegt dat je hem niet meer nodig hebt, dan let je op je broers en zusters omdat jij dat wilt. Niet omdat je het moet, maar omdat je dat wil. Dat verschil kan je zelfs voelen en je broers en zusters waarschijnlijk ook. De logica zegt dat opvoeden minder energie kost wanneer de ouders in evenwicht zijn. Bij ouders die hun kinderen opvoeden met veel angsten en opdrachten, is het evenwicht verstoord. En dan ga je op zondag naar moeder omdat je dat moet van jezelf. En moeder ontvangt je omdat dat moet. En daar zitten ze dan, moeder en zoon of moeder en dochter. Allebei met kerngedachten in de vorm van een opdracht. Er wordt niet echt gepraat, er is niet echt contact. Je praat maar niet over je werk, want daar heeft ze toch geen verstand van. Je praat maar niet over jezelf, want ze begrijpt je toch niet. Allebei in een cocon, opgebouwd door kerngedachten en onmachtig om er doorheen te breken. Jammer. Maar wat zijn de gedachten. Het is je eigen stem in je hoofd, die jou tegenhouden om echt contact te zoeken met je ouders, met je kinderen, je parner, met je vrienden en met jezelf. Vraag je af: waarom zeg ik niet wat ik denk? Dan komen de kerngedachten en dan kun je ze herwaarderen. Ik geloof in jou. Niet in je moeder, niet in je vader, want dat zijn situaties. Jij kan de cirkel doorbreken. De cirkel van je eigen leven en misschien dat van een ander, maar dat laatste weet je niet. Als je het probeert, dan wordt het een mogelijkheid voor de ander. Jij wordt in ieder geval meer jezelf. Een opdracht is bijvoorbeeld de gedachte: Ik moet eerlijk en netjes zijn. Als je in een bepaalde situatie voor deze opdracht kiest omdat je vindt dat hij bij je hoort en omdat het iets is wat jij belangrijk vindt, dan luister je naar je eigen wil. Maar als je automatisch de opdracht in je hoofd gaat uitvoeren, dan is er 86

geen sprake meer van een eigen wil. Eerlijk en netjes zijn hoeft misschien nog geen grote problemen op te leveren. Maar de opdrachten om altijd loyaal te zijn of altijd de goede moeder te zijn kunnen er toe leiden dat je niet altijd het beste van jezelf kunt geven. Ook al suggereert de opdracht van wel. Want iedere situatie vraagt een nieuw antwoord en een oude opdracht is niet per definitie altijd het beste antwoord. Er kunnen zich situaties voordoen waarin het zelfs beter is om niet eerlijk, netjes, loyaal of de goede moeder te zijn. Het grootste nadeel van een opdracht als kerngedachte is, dat je die keuze niet hebt. Iemand die een rol neerzet en zijn werk doet met veel oude opdrachten kan zichzelf na verloop van tijd geconfronteerd zien met de vraag: waar doe ik het allemaal voor? Hij is teleurgesteld in zichzelf of anderen. Maar hij liet zich leiden door oude opdrachten en verwachtingspatronen en stond niet open voor de werkelijke situatie waarin hij zich bevond. Iemand die zichzelf opdrachten geeft als: ik moet duidelijk zijn, ik moet afstand bewaren, ik moet het goede voorbeeld geven of ik moet ze in de gaten houden is genoodzaakt continu oplettend te zijn. Hij moet alle opdrachten goed uitvoeren en moet veel nadenken want hij moet elke situatie én zichzelf in de gaten houden. Dit heeft een gespannen levenshouding tot gevolg die hem zeer kan uitputten. Aan sociale rollen zitten vaak ook opdrachten vast: De moeder, die vindt dat zij een goede moeder moet zijn. De vader, die vindt dat hij zijn normen op zijn kinderen moet overbrengen. De leraar, die vindt dat zijn klas steeds opgeruimd moet zijn. De zakenman, die vindt dat hij vierentwintig uur per dag bezig moet zijn. De dochter, die vindt dat zij voor haar ouders moet zorgen. Het zijn opdrachten die wij onszelf gegeven hebben of overgenomen hebben van sleutelfiguren zoals ouders. Maar ook de overgenomen opdrachten hebben wij uiteindelijk ons zelf gegeven. Wanneer we ons hiervan bewust worden dan hebben we de mogelijkheid bij de heroverweging opnieuw te besluiten of we deze opdracht nog willen hebben of niet. We kijken of de opdracht nog past bij ons als kernidentiteit. Af en toe worden opdrachten van anderen duidelijk door uitspraken als: je moet wel luisteren , als ik tegen je praat of, je moet altijd op tijd komen . Het zijn reflecties van opdrachten die hij of zij zelf in zich hebben. Minder duidelijk zijn de meer verborgen opdrachten. Bijvoorbeeld: Ik moet me meer ontspannen. Ik moet opschieten. Ik moet aardig blijven. Ik moet er voor zorgen, dat mijn kinderen goed de deur uitgaan. Ik moet de knoop doorhakken. Ik moet mijn kans afwachten. Ik moet loyaal zijn. Ik moet wat te doen hebben. Ik zal alles op alles zetten. 87

Ik moet oppassen. Ik maak altijd mijn werk af. Ik zal er voor zorgen dat mijn gezin niets tekort komt. Ik moet gelukkig worden. Ik maak het af.

Ik zal het wel weer opknappen.

Ik moet niet bang zijn. Bij het woord ‘moeten’ is het dus zinvol om je af te vragen of je te doen hebt met een opdracht. Als dit zo is dan kun je kijken of je deze opdracht nog nodig hebt en of deze nog bij je past. Soms begint het al als jij je ogen open doet. Ik moet eruit. Ik moet opschieten. Ik moet wel op tijd komen. Zo kun je merken dat je stem in je hoofd jou stuurt en tegelijkertijd probeert te beschermen tegen? Vul het maar in. Tegen te laat komen en daar commentaar op krijgen. Die stem voorkomt dat je het rustig aan doet. En zo kan het gebeuren dat je stem in je hoofd jou de hele dag door opdrachten geeft. En dat allemaal om jou te beschermen. Maar misschien heb je ondertussen het gevoel dat je wordt geleefd en dat je geen keuzes meer hebt. En dat klopt. Je stem in je hoofd bepaalt jouw leven, totdat je de opdrachten in de stem in je hoofd herkent en gaat herwaarderen. Je eigen gedachten kom je overal tegen. Of je nu thuisblijft of emigreert naar Australië, je opdrachten en andere kerngedachten neem je mee als een cocon om je kernidentiteit te beschermen. Zo kun je in ander land met een andere taal en cultuur dezelfde gedachten tegenkomen als op de plek waar je nu woont. Ook daar zul je het wel weer opknappen of blijf je alles op alles zetten waardoor je geen rust vindt. Ook al neem je een andere baan omdat je de mensen op je werk niets vindt, je cocon neem je mee. Neem je gerust voor om voortaan positief te denken. Maar als jij jezelf ook de opdracht hebt gegeven om altijd eerlijk te zijn over je gevoelens, dan kun je problemen krijgen. Je kunt jezelf de opdracht geven om verdriet te vermijden , flink te zijn , de situatie in de hand te houden. Zij hebben ooit iets opgeleverd, maar er zitten neveneffecten aan zulke opdrachten. Als je steeds denkt: hoe krijg ik dit in de hand of, hoe moet ik dit oplossen?

, dan moet je van alles. Er is geen keuze, terwijl het misschien in bepaalde situaties beter is om niets te doen. Of misschien is het soms onmogelijk om er iets aan te doen. Ik zal ze laten zien wat ik allemaal kan, is een gedachte die in eerste instantie een geweldige stimulans kan zijn. Maar zonder herwaardering van die opdracht loop je de kans dat je aan de gang blijft met te laten zien wat je allemaal kunt. Door de opdracht is er dus dikwijls geen keuze meer en dat is jammer, want door het moeten van de opdracht is er geen ruimte meer om te willen. Bovendien is er het een misverstand dat je met die opdracht beter functioneert dan zonder. De opdracht is en het blijft een kerngedachte die de kernidentiteit tegenhoudt. Presteert de leraar voor de klas vol opdrachten als: ik moet ze rustig houden , ik moet mijn gezag laten gelden, ik moet hun aandacht vasthouden enzovoort, per definitie beter dan zijn collega die gewoon zichzelf is? En geldt dat niet voor elk beroep? Je presteert het beste als jij je werk kunt doen op een manier die het dichtst bij jezelf staat. Dat kost het minste energie. 88

Oefening

Ontdek de opdrachten bij jezelf en schrijf deze op. Een groot deel van de opdrachten vind je met het woord moeten . Wat moet jij allemaal?

Oefening

Vraag jezelf bij elke ontdekking van een opdracht af, of deze nog bij je past. Bij hoe je nu bent. Denk hierbij aan je kernidentiteit. Elke opdracht die je bij jezelf ontdekt en herwaardeert met die vraag, brengt je dichter bij jezelf, bij hoe je eigenlijk bent. Ook opdrachten zijn, net als besluiten, vaak oude gedachten die een sterk sturende werking op je kunnen hebben. Je leert de stem in je hoofd hiermee wat wel en wat niet (meer) bij jou hoort.

Oefening

Luister naar de communicatie om je heen en probeer daarin de opdrachten te herkennen. Voorbeelden: Ik moet me meer ontspannen. Ik moet opschieten. Ik moet er voor zorgen dat mijn kinderen goed de deur uit gaan. Ik moet de knoop doorhakken. Ik moet loyaal zijn. Ik moet mijn kans afwachten. Ik maak altijd mijn werk af. Ik zal alles op alles zetten. Ik zal het wel weer opknappen. 89

Oefening

Kijk naar een praatprogramma op de televisie en probeer de opdrachten te ontdekken. Kijk naar wat er gebeurt met iemand die een opdracht uitspreekt. Wees alert op moeten.

Oefening

De beschermende werking van een opdracht kun je vinden in het denkproces. Ik moet doorzetten. De opdracht. Wie is dan ik? Je geeft jezelf de opdracht. Dat suggereert dat je het anders niet of minder zou doen. Door het jezelf geven van een opdracht, stuur je jezelf. Je hoeft er niet meer over na te denken en dat kan in bepaalde situaties misschien wel goed zijn. Maar, het is geen keuze meer. De stem in je hoofd reageert op een situatie, die weer lijkt op een eerdere en daar is hij, de opdracht. En misschien wel ēēn van de velen. Ik moet het in de hand houden, kan zo’n opdracht zijn en vervolgens richt jij je energie op die taak. Zonder er ook maar even bij stil te staan of je dit met een opdracht moet. Zonder er bij stil te staan of je per situatie een opdracht nodig hebt. De beschermende functie? Jij, als kernidentiteit kan zelf bepalen of je iets doet en dit per situatie besluiten. Maar die stem stuurt jou, zodat je minder snel afhaakt, of vergeet, of gaat twijfelen. Maar heb je het echt nog nodig? Een opdracht? Of ben je er aan toe om zelf, per situatie, in te schatten wat je het beste kan doen? Welke opdrachten heb jij echt nodig en hoe zou het eruit zien als je jezelf geen opdrachten meer gaf? 90

Schrijf de opdrachten waarvan jij vindt dat je ze echt nodig hebt, op. Kijk of ze passen bij je kernidentiteit. Jij, zoals je bent in eigenschappen.

Oefening

In al die gedachten die je dagelijks hebt, kan je leren om de opdrachten eruit te halen. Het is net als het leren van automerken. Vergelijk een opdracht met een Opel. Vervolgens leer je: een Opel Vectra, Kadet, enz. Zo is het ook met opdrachten. Je hebt het moeten en de meer subtiele opdrachten. Probeer zes meer subtiele opdrachten te ontdekken. Je kunt ze zelf bedenken, maar je kunt ze ook in de communicatie bij een ander ontdekken. Bijvoorbeeld: ik zal ze laten zien wat ik kan.

Deze onbewuste opdracht kan ervoor zorgen dat iemand altijd maar bezig is om te laten zien, de opdracht.

Kernoefening:

spreek in gedachten, met de stem in je hoofd, een opdracht uit. Als je deze hebt uitgesproken vraag dan: Past deze opdracht nog bij mij? Bij hoe ik eigenlijk ben? Denk er dan even over na, totdat je echt weet of de opdracht nog bij je past. Zo leer je de stem in je hoofd hoe om te gaan met opdrachten. Je kunt nu de zes groepen kerngedachten herkennen en herwaarderen. Je kunt zelf de keuze maken waar je begint:     in de communicatie met jezelf in de communicatie die je voert met een ander in de communicatie die je hoort van anderen en op de tv in alle drie Elke herkenning en herwaardering brengt je dichter bij jezelf en bij het nu en dat is de realiteit. Dan besef je dat het verleden voorbij is en het enige wat je er nog mee kunt is ervan leren. Dan besef je dat de toekomst bestaat uit situaties die op je afkomen en dat jij er mogelijkheden tegenover kunt zetten. Al die gedachten kunnen terugkomen, maar met één verschil. Je bent je er bewust van. Dat is het grote verschil en dat geeft je de keuze. Elke keer weer, bij elke herkenning van een kerngedachte. 91

Geen enkele mogelijkheid geeft je absolute zekerheid. Om dat te beseffen hoef je alleen maar aan je verleden te denken en dan kun je situaties herinneren die je als zekerheid hebt ervaren maar die dit toch niet bleken te zijn. De vriendschap die nooit uit zou gaan, een relatie. En heb je ooit, als kind, kunnen bedenken dat je leven zo is verlopen als het nu is? Dat is terugkijken en leren. Het is een proces en elke gedachte die je herkent is er één. De verandering kan klein zijn, maar ook zeer groot. Misschien kom je wel een gedachte tegen die je er altijd van heeft weerhouden om ……. Misschien ben je verlegen. Dan heb je de mogelijkheid om niet alleen naar je gedrag te kijken en dit proberen te veranderen, maar je kunt ook de fantasieën gaan ontdekken die hierbij een rol spelen. (ze denken zeker … ) Misschien heb je faalangst. Ook dan heb je de mogelijkheid om in te grijpen in het denkproces dat leidt tot die faalangst. Misschien heb je te weinig zelfvertrouwen. Dan kun je HOE je eigenlijk bent als basis nemen en met de gedachten aan de gang gaan die ervoor zorgen dat je jezelf te weinig vertrouwt. Misschien wil je meer voelen en bereik je het door je gedachten te herkennen en te begrijpen die dit nu nog tegenhouden. Niet door ze te verdringen, maar er juist door heen te gaan. Misschien zoek je naar een doel in je leven, iets waar je echt voor wilt gaan. Dan kun je jezelf als doel nemen om te worden zoals je eigenlijk bent. Misschien ben je op zoek naar evenwicht en harmonie. Het zijn je eigen gedachten die dit nu nog tegenhouden.

Het GAP in de praktijk

Nu is de werkelijkheid. Keer steeds terug naar het nu en kijk van daaruit naar het verleden en de toekomst. Had ik deze zin gelezen voordat ik dit ontdekte en ervaarde, dan weet ik nu niet zeker of ik verder was gaan lezen. Rationeel als ik was en omdat ik het nog niet had ervaren, waren het misschien wel woorden gebleven die ik hooguit met logica had benaderd. Hetzelfde geldt voor de zin: het zit allemaal in ons denken, het verleden en de toekomst. Alsof je na een schok of een verschrikkelijke ervaring met het GAP je schouders op kan halen en weer vrolijk verder kan gaan. Toch is dit moment de werkelijkheid. Dit moment dat je deze woorden leest. Dit is het nu, zo dichtbij is het. Dit is de positie van de werkelijkheid. In die positie en ook met het besef van die positie herken ik ze. De toekomstgerichte overtuigingen, de niet herkende fantasie gedachten, de niet te beantwoorden vragen. Dat is op dit moment het belangrijkste. Het helpt me om binnen de bandbreedte te blijven denken. Om niet weg te zakken in zekerheden over de toekomst. Om niet weg te zakken in scenario’s die ik bedenk over wat een ander 92

denkt en voelt. De rem zit op de invullingen van hoe een ander zal reageren. Ik weet het niet, ik kan het niet weten. Inschatten kan ik het wel, maar dat is geen wegzakken. Hetzelfde geldt voor al die vragen. Hoe het af zal lopen. Of ik er uit zal komen. Of het zal lukken en al die andere niet te beantwoorden vragen. Dat dank ik aan die positie en meestal het besef van die positie. Dan denk ik aan al die mensen uit het verleden, die ik voorbij zie komen. De angsten, de paniek, de verwachtingen, de teleurstellingen. Het ging over werk, relaties, opvoeding, allemaal situaties. Daar lag de oorzaak, was hun beleving. Situaties die gedachten opriepen. Allemaal gedachten die buiten de bandbreedte vielen. Buiten het speelveld van hun denken. Keer steeds terug naar het nu. Dan besef je misschien, net als ik, hoe ver we van de werkelijkheid afstaan.

Situaties roepen gedachten op en die bepalen onze reactie.

Het leven bestaat uit situaties en gebeurtenissen. Je wordt er een leven lang mee geconfronteerd. Van alles komt op je af. Een opmerking, een vraag, een tegenvaller, een meevaller, een gebaar, het weer, een persoon, een bericht, de woonsituatie, de werksituatie, kortom alles wat gedachten oproept en waar je dus met jouw denken mee bezig bent. Er komt veel op je af. Je hebt veel om over na te denken. Misschien herken je het, dat je af en toe stop wil zeggen wanneer je denkt. Bijvoorbeeld wanneer je je zorgen maakt, piekert, spanning voelt, jaloezie, of iets anders waar je last van hebt. Misschien herken je dan ook dat het denkproces soms niet is te stoppen of weer terugkomt. Het GAP laat je zien hoe je dat doet. Hoe je zelf zorgen, spanning en al die andere zaken waar je last van hebt, met gedachten opbouwt. We zijn nog steeds aan het overleven, maar het gaat zich steeds meer tegen ons keren. Meer en meer en beter en beter, is de jacht van de mens. De prijs die we betalen is de gevangenis van ons denken. Een gevangenis waar we nog maar niet uitkomen. Denken, verstand en gevoel zijn uit evenwicht. Er is daardoor geen keuze meer. We moeten door, we moeten verder, alsof we worden aangedreven. Op weg naar de toekomst. Echter, we worden niet aangedreven, we doen dit zelf, door onze manier van denken. Die ontdekking geeft mogelijkheden. De verlossing zit in ons, in onze eigen manier van denken.

Niet te beantwoorden vragen

Omdat de stem in je hoofd zijn begrenzing niet kent, heeft het ook geen enkele reden en ook geen mogelijkheid om te stoppen met denken. Het probeert op alles een antwoord te vinden. Geleerden buigen zich over vragen als: Bestaat er een God? Andere vragen zich af waarom we op deze wereld zijn. Maar de wetenschap is en blijft een afspiegeling van menselijke vermogens en het ligt niet binnen ons vermogen om hier antwoorden op te vinden. Hetzelfde geldt voor een vraag als: Hoe zal dat aflopen, of: Hoe kan hij dat nu doen? De vraag is er en ons brein gaat op zoek naar het antwoord. Dat komt niet en dat kan ook niet komen. Hoe iets afloopt, ligt in de toekomst en stuit op de begrenzing 93

van dat we niet weten wat de toekomst brengt en hoe hij dat nu kan doen, dat motief, zit in het hoofd van de ander en stuit op de tweede begrenzing en die is dat we niet kunnen weten wat een ander denkt. Dit gegeven zou voor de stem in ons hoofd genoeg moeten zijn om te stoppen. Dat gebeurt echter niet. De stem, gericht op bescherming, wordt juist heel actief en het wordt druk in je hoofd. Komt er namelijk geen antwoord uit je geheugen, dan gaat het creatieve deel van je brein aan de gang. Het kan een maalproces worden, vol met fantasieën. En zo begint het piekeren en zo wordt het in stand gehouden. Als de film loopt, dus als je denkt, en je pikt er dan een niet te beantwoorden vraag uit, dan is het mogelijk dat je er wel antwoord op vindt. Neem een vraag als: Waar doe ik het allemaal voor. Normaal gesproken, is het een vraag die voorbij komt, zonder dat je er bij stilstaat. Probeer eens terug te denken aan een moment, dat je aan het piekeren was. Het proces begon misschien met een onverwachte situatie. Er kwamen daarna vanzelf vragen naar boven als:

hoe kan dat nou?, loopt dat wel goed af?, hoe zal hij of zij reageren?,

en dergelijke. Doordat je onbewust zulke vragen in je gedachteproces gooit, loop je de kans dat je blijft malen. Dit soort vragen liggen niet alleen aan de basis van piekeren. Ze kunnen ook aanleiding zijn voor verlegenheid en angst. Hoe het gedachteproces precies verloopt, verschilt van situatie tot situatie en van persoon tot persoon. Maar het denkproces dat leidt tot piekeren, zorgen maken, angstig worden, verlegen zijn, werkdruk ervaren, heeft bij iedereen hetzelfde patroon. De aaneenschakeling van gevoelens en gedachten is te vergelijken met een rij dominostenen. Als er één valt, dan volgt een kettingreactie. Haal je er echter één steen tussenuit, dan stopt de kettingreactie en zal de rest van de rij dominostenen blijven staan. In je denkproces kan een niet te beantwoorden vraag, een overtuiging of fantasie de dominosteen zijn die de rest het fatale duwtje geeft. Wanneer je het vermogen hebt om die kerngedachte bij jezelf te herkennen, dan kun je het denkproces stoppen, dat anders zou leiden tot een kettingreactie van gedachten.

De theorie van het Gedachten Analyse Programma

Met ons denken gaan we terug naar het verleden en creëren we een beeld van de toekomst. Dat stelt ons in staat om op grond van eerdere ervaringen, onze richting te bepalen voor de toekomst. Waar we ons echter niet van bewust zijn is dat we met herinneringen ook een gevoel terug kunnen halen. Is dit een negatief gevoel, dan kleurt dat onze beleving. Zo kan iets dat al lang voorbij is, nog steeds het leven van nu beïnvloeden. We denken aan de toekomst en krijgen daar een gevoel bij. En ook hierbij gebeurt hetzelfde. Geeft dit toekomstbeeld een negatief gevoel, dan kleurt dit onze beleving. We denken onszelf niet goed en dat doen we met zes soorten gedachten. Door de ontdekking van deze zes groepen gedachten wordt het mogelijk deze, tussen al die gedachten die we hebben, te gaan herkennen. Want het zijn die gedachten die bepalend zijn voor ons handelen, ons gedrag, de besluiten die we nemen, de beleving die we hebben en de positie die we in het leven innemen. Bepalen hoe je eigenlijk bent, ontkoppelt het denken in oorzaak en gevolg. Dat wordt dan ook de basis waarop je steeds terug kan vallen en een maatstaf is voor jezelf. Ben je niet zo, dan weet je dat 94

je ‘niet goed’ bent op dat moment en wordt het tijd om te gaan luisteren naar en te leren van de zes groepen gedachten die je hoort.

Gewoon jezelf zijn

Leren om steeds terug te gaan naar het nu, met jouw kernidentiteit als basis, is de positie die jij jezelf met deze kennis kan geven. Je bent dan zoals je eigenlijk bent en blijf je niet 'in je hoofd zitten' als je een verkeerde opmerking hoort, als je niet weet hoe iets afloopt of als je een tegenslag hebt gehad. Een gedachte, die je gaat herkennen als een kerngedachte, die je eerst als waar en goed waardeerde, bijvoorbeeld een toekomstgerichte overtuiging, ga je opnieuw waarderen. Is die gedachte dan ook nog zo goed, dan is er niets aan de hand. Integendeel zelfs, want dan is dat een bewuste keuze geworden. Maar regelmatig zal het voorkomen dat je een gedachte tegenkomt die je met deze kennis anders gaat waarderen. Dat is het herwaarderen. En elke herwaardering is een stapje. Zo kun je het zien, stapje voor stapje. Gedachte na gedachte. Elke herkenning betekent: even aan de slag. Het begin kan even lastig zijn, vooral omdat het nieuw is. Met een andere manier van denken ontstaat een andere manier van leven en dan met name het besef dat de toekomst een fantasie is en het verleden een herinnering waar je alleen nog maar van kan leren. Want zo af en toe, dan komt er weer een gedachte en voor je het weet dan ga je weer. Soms een kwartier, soms een halve dag en af en toe zelfs dagen, al komt dat met deze kennis steeds minder voor. Je voelt je dan niet goed en het is druk in je hoofd. Daaraan kun je het herkennen.

Denken alle mensen zo?

Ik vroeg me af of dit nu iets van mij alleen was. Ergens kon ik mij dat niet voorstellen, maar ik wist het niet. Elk deeltje, bij elke ontdekking, heb ik aan mensen gevraagd of zij dit ook kennen. En zo heb ik de afgelopen jaren aan vele mensen gevraagd hoe hun denken bij hen werkt. Ze kenden het allemaal. Het je zo maar niet goed voelen, de angsten over de toekomst, die stem in hun hoofd die maar door blijft babbelen, niet gewoon jezelf kunnen zijn, het zoeken naar evenwicht en nog veel meer. Mensen met eerst veel beschermingen, waardoor ik niet of nauwelijks kon inschatten wat ze nou werkelijk dachten of voelden. Beschermingen in de vorm van gedachten. Bij alle mensen steeds dezelfde soort gedachten, die ik de kerngedachten heb genoemd. Ik zag de maskers vallen die hun werkelijke ik camoufleerden. Wie ik daarachter zag, was zachter, rustiger, meer open, gelukkiger en vooral authentieker. Voor mij was dat het moment dat ik mensen zag stralen. Ik heb er geen ander woord voor. Dat was het moment dat er echt contact was. Ben je dit? Vroeg ik hen dan. Ja, zeiden ze, dit ben ik. Enkele dagen later was het weer weg, hoorde ik soms en dat deed 95

me besluiten om na elk coaching gesprek ‘huiswerk’ mee te geven in de vorm van oefeningen. Daarmee ontstond de combinatie van coaching en zelfcoaching.

Kan het wat rustiger?

We moeten vertragen en dat kan door ons denken te vertragen. Dat is het antwoord van het GAP. Leren stilstaan bij gedachten die we hebben, is een vorm van vertragen. Af en toe even stilstaan. Niet bij alle gedachten, want dat gaat niet. Het zijn er te veel. We moeten leren stilstaan bij de kerngedachten die we tussen al die gedachten hebben. Zoals de toekomstgerichte overtuigingen, één van de zes kerngedachten. Het virus voor ons denken. Steeds maar nadenken over iets wat in de toekomst ligt om daar zekerheden te zoeken en denken te vinden, die er niet zijn. Niet kunnen zijn, omdat de toekomst er nog niet is. Zoals de niet herkende fantasiegedachten. Stel dat, als, misschien, ik denk, zij denken, ik wou, ik zou, zijn allemaal aanzetten tot een langdurig denkproces over wat er misschien eventueel kan gaan gebeuren, of hoe het gegaan had kunnen zijn. Kan gebeuren, want dikwijls loopt het toch weer anders, of het is al voorbij. Zoals de niet te beantwoorden vragen. Vragen die we onszelf stellen en dan zoeken we naar de antwoorden. Antwoorden die er voor ons mensen niet zijn, omdat de mogelijkheden die we met ons denken hebben begrensd zijn. We denken en zoeken, maar kunnen niets vinden en raken verstrikt in fantasiegedachten. Kerngedachten, ze zitten tussen al die gedachten die we hebben. Soms goed voor ons en helpen ze ons verder. Soms slecht voor ons en houden ze ons tegen om vrij te zijn. Dat maakt de herkenning zo nodig. Steeds meer, steeds sneller gaan onze gedachten. De wereld om ons heen doet dat ook. Mensen worden, is onze bevinding, gestuurd, geleid en beheerst door hun eigen gedachten. Voor velen niet of nauwelijks te stoppen. De informatievoorziening blijft toenemen en roepen als reactie bij mensen gedachten op. De druk van informatie wordt steeds groter. De vicieuze cirkel van situaties roepen gedachten op en die bepalen de reactie, legt een steeds grotere druk op mensen. De inschatting is dat wanneer dit niet wordt doorbroken de geestelijke problemen toe zullen gaan nemen. Toch is er een keuze. De keuze zit in hoe je met al die informatie omgaat, met al die situaties die op jou afkomen. Af en toe je denken stilzetten en even nadenken over een kerngedachte, geeft die nieuwe keuze.

Even rust

Met denken wordt de stem in ons hoofd bedoeld. Die praat en dat noemen wij denken. Was die stem maar eens even stil. Even rust.

Hoe komt het dat die stem zo druk is? Zo aanwezig?

Het onderzoek wees uit dat dit komt omdat die stem de grenzen van het kunnen weten niet weet. 96

Hoe komt het dat de stem in je hoofd dat niet weet?

Dat komt doordat de gedachten niet goed zijn gecodeerd. Een vraag lijkt een vraag, maar is dat niet alleen. Er bestaan te beantwoorden en niet te beantwoorden vragen. Die extra codering maakt het verschil. Een overtuiging lijkt een overtuiging en is dat niet alleen. Bepaalde gedachten, de kerngedachten, waren nog niet gecodeerd. Vanuit het nu, met weten wat je niet kunt weten, gaan luisteren naar de eigen gedachten en uitspraken van anderen. Elke keer stilstaan in je hoofd. Hé, dat is een vraag (de codering). Weet ik dit? Kan ik dit weten? Dan wordt het steeds even stil. Dan is er even rust. Dat doe je bij een gedachteproces wat op weg naar stress is. Een gedachteproces wat op weg is naar piekeren. Alles waar je last van hebt en waar gedachten bij komen. Je stopt die gedachteprocesssen bij de bron. Met de herkenning van een kerngedachte komt er een keuze. Ga ik door met dit gedachteproces, of stop ik? Gewoon omdat ik het niet weet. Gewoon omdat het een oude gedachte is, die niet meer bij mij past. Bij hoe ik nu ben. Gewoon, omdat er meer mogelijk is, dan wat ik net heb gedacht. 5 + 1. Geen happy end, want het begint gewoon weer, die stem in je hoofd. Het denken. Maar met het herkennen van een kerngedachte heb je het gedachteproces wel even stilgezet. Dat is het begin van de opbouw. Het begin van grip krijgen op je eigen gedachten. De school bestaat uit de mensen om je heen. Je hoort een overtuiging. Hé, dat is een overtuiging. Weet hij/zij dat? Kan hij/zij dat weten? Hé, dat is een fantasie. Dat is één mogelijkheid en nu ik dat weet kan ik er meer verzinnen. 5 + 1.

De toekomst bestaat nog niet, alleen maar in ons denken

Dat is een conclusie, na honderden mensen gevraagd te hebben of zij weten wat er straks, morgen en later gaat gebeuren. Zaken pakken toch meestal heel anders uit, was een conclusie van velen. Wanneer je nadenkt over die conclusie, dan gaat de wereld er heel anders uitzien. Het zeker weten van de toekomst is hiermee weg. Het verleden is voorbij. Het zit nog allemaal in ons brein en omdat het ongefilterd is beïnvloedt het ons op een manier dat we er last van kunnen hebben. In de kern gaat het om de positie die we innemen. Nu, is de positie die nieuwe mogelijkheden geeft en nu is niets anders dan dit moment. Het moment dat je deze tekst leest. Zo dichtbij is het. Terugkeren naar het nu is dan ook niets anders dan het besef wat nu is en daarmee de werkelijkheid. Hier zijn wij dan, in het nu, met een brein wat alle kanten opschiet. Emoties worden opgeroepen door gedachten over wat er zou kunnen gebeuren. Ik word toch niet ontslagen? De emotie van de schok. 97

Vind ik dan nog werk? De emotie van het onbekende. En daar gaat ons brein. Op zoek naar antwoorden, op zoek naar rust. Gedachten en emoties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Gedachten roepen emoties op en andersom. Dit betekent dat een deel van onze emoties louter en alleen veroorzaakt wordt door gedachten die niet gefilterd zijn. Gedachten die niet alleen ons welbevinden beïnvloeden, maar ook een lichamelijke impact hebben. Denk alleen maar aan de gedachte: ik word toch niet ontslagen? Dus, is de boodschap, filter je gedachten. Leer stil te staan bij een kerngedachte en breng jezelf in evenwicht. Steeds weer.

Hoe weet je dat?

Dat is de vraag die je kunt stellen wanneer je iemand een toekomstgerichte overtuiging uit hoort spreken. Enige antwoorden die je kunt verwachten. “Dat weet ik niet, dat denk ik”. “Ik ken hem goed, ik weet precies hoe hij gaat reageren”. “Dat weet ik gewoon”. “Ik heb zo veel ervaring”. “Dat kan toch niet anders?” Het zou voor de herkenning makkelijk zijn als mensen ook het woord overtuigd zouden gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat …. Is dan zo’n zin die je kunt horen. Dat is in de praktijk meestal niet het geval. Toekomstgerichte overtuigingen komen in vele vormen. “Ik weet zeker dat……” wordt nogal eens gebruikt, of: “zeker weten”. “Melk is goed voor je”, is een toekomstgerichte overtuiging, omdat het niet alleen de huidige situatie beschrijft, maar ook de toekomstige. Hoe weet je dat? Met deze invalshoek zijn toekomstige overtuigingen te horen in de politiek, in de media, overal kom je ze tegen. Ongefilterd. De crisis is voorbij, zegt de één. Het ergste moet nog komen, zegt een ander. Een deel van de mensen gaat mee met de eerste, een ander deel met de andere overtuiging. De discussie kan beginnen. Dat is dan ook wat er gebeurt. Soms zegt iemand: ik weet het niet, maar dat klinkt toch minder krachtig dan een overtuiging, terwijl het precies de werkelijkheid aangeeft. Gewone overtuigingen die op het nu of het verleden slaan, zijn er ook. De overtuiging die iemand kan hebben dat hij van iets of van iemand houdt. Over het verleden, dat iemand z’n best heeft gedaan. Toch zijn gewone overtuigingen moeilijker te bedenken dan toekomstgerichte overtuigingen en ook minder hoorbaar. Herken je in een uitspraak van een an der een toekomstgerichte overtuiging, vraag dan eens: “hoe weet je dat?” 98

Wat heb je aan het Gedachten Analyse Programma?

Het GAP is een ontwikkelingsinstrument met een herstelfunctie. Herstellen wat je in de loop van je leven aan informatie hebt opgenomen en niet goed hebt gecodeerd. Oude gedachten geef je een plaats, maar nu als toeschouwer. Vanuit de positie van de toeschouwer herken je een kerngedachte, je beseft dat je die gedachte al lang hebt en je codeert deze oude gedachte opnieuw. Je heb voor jezelf een kader, het speelveld van je denken en je bent in staat om met de kennis van de kerngedachten informatie die op je afkomt en die je zelf bedenkt te filteren. Dus geen plotselinge verandering. Je wordt geen ander. Je ontwikkelt je manier van denken. Veel situaties komen op je af en soms kan je die niet beheersen. Als er iets naars of verschrikkelijks gebeurt, dan ben je net zo uit het veld geslagen als nu. Daar zit geen verandering in. Wat de verandering is, is dat je een instrument hebt om die maalstroom van gedachten te stoppen of om te buigen. Daar verander je de situatie niet mee, wel de manier van ermee omgaan. Daarin zit de keuze. Wat je aan het GAP hebt is een instrument om heel ver te kunnen komen, namelijk in evenwicht.

Denken en verstand

In mijn hoofd zit een stem die praat. Is dat denken? Het is net een rivier die maar doorgaat en soms zijn eigen route kiest. Een rivier van gedachten. Ik wil ergens helemaal niet aan denken en dan gebeurt het toch. De toekomst, een fictie in je hoofd. Het gaat maar door en het stopt maar niet. Of stop ik niet? Maar wie ben ik dan? Ben ik die stem in mijn hoofd. Is dat mijn kern? Is dat wat er overblijft als ik er niet meer ben? Dat betekent tot in de eeuwigheid mezelf steeds weer afvragen waarom ik hier ben, of mezelf afvragen waarom ik nu daar ben? Maar boven die rivier van mijn denken daar zweeft een wolk en soms zit ik op die wolk. Dan staat de rivier van gedachten stil. Op die wolk zegt een stem, die ik ook herken als mijn stem: waar ben je nu mee bezig? Allemaal niet te beantwoorden vragen. Dat weet je toch. Op die wolk, die altijd maar met de rivier meegaat, ben ik mijn verstand. Op die wolk werkt het heel anders. Daar stel ik een vraag en uit mijn geheugen komt het antwoord. O ja, zeg ik dan. Vervolgens zit ik weer in die rivier van gedachten en neem het antwoord mee. Weer terug op die wolk los ik een probleem op, het antwoord neem ik weer mee naar de rivier van mijn gedachten. De posities van denken en verstand. Het voordeel van een beroep als coach is dat je mensen kunt vragen. Bij mij werkt het zo, zeg ik af en toe, hoe werkt dat bij jou? In eerste instantie is dat bedoeld om zo snel mogelijk tot de kern te komen en de aanpak vast te stellen. In tweede instantie denk ik er later over na. De mensen die ik coach en train vertellen mij wat ze denken en hoe ze denken en zonder specifiek te worden ga ik patronen ontwarren bij mensen. Patronen die ik deel. 99

Mensen die vreselijk opzien tegen een bericht, een beoordeling, een situatie die verandert. Er niet van kunnen slapen, zichzelf ook lichamelijk slopen. Twee weken later zie ik ze weer. Soms en eigenlijk meestal is het erg meegevallen en ze kijken je aan met een blik van, waar heb je het over? Alleen nog maar bezig met het feit dat het goed is afgelopen. Vergeten, of misschien wel verdrongen zijn de angsten, de paniek. Er zit iets niet goed in ons denken, zeg ik dan en leg uit waarom. Ze knikken. Tja, dat is niet goed hè, is de reactie. Het is hetzelfde patroon wat ik ook bij mezelf heb ontdekt. Dat is weer voorbij, we gaan nu verder. Mijn verstand zegt, we denken niet goed en dat is de oorzaak van veel geestelijke ellende. Mijn denken zegt, we gaan nu weer verder. Ik luister naar mensen en hoor de toekomstgerichte overtuigingen. Ik hoor iemand iets zeker te weten over iets wat in de toekomst plaats moet vinden. Hoe weet je dat? Vraag ik soms. Ja, dat weet ik niet, dat denk ik, is soms het antwoord. Maar zo zag het er net niet uit. Het zag eruit als zeker weten. Soms hoor ik die woorden ook letterlijk, ondersteund door allerlei gebaren. Op die wolk denk ik, ik kan niet weten wat de toekomst brengt en ik ga terug naar de rivier van mijn denken. Ik doe mijn best om het te onthouden.

Op zoek naar een antwoord

Tientallen waarzeggers heb ik in het verleden bezocht om te weten of anderen dan ik, wel konden weten wat er in de toekomst gebeurt. Niet om ze te ontmaskeren. Niet om mijn toekomst te weten. Je begint met het niet te weten. Ik kon geen toekomst voorspellen, maar misschien konden anderen dat wel. Het was het zoeken naar het antwoord of het mogelijk is dat iemand iets kan, de toekomst voorspellen, wat ik niet kon. Iedereen wist wel iemand en de één was nog beter dan de ander. Althans, dat werd gezegd. Misschien heb ik iets gemist, of niet de juiste gevonden. Vele voorspellingen kreeg ik. Weinige kwamen uit. Het effect van vele voorspellingen was mij al bekend. Je slaat het op in je geheugen en als later zich een situatie voordoet, dan kan de herinnering terugkomen. Net als een bepaalde geur dat kan doen, of een beeld wat je associeert met iets uit het verleden. Één voorspelling komt uit, de rest ben je vergeten. Misschien zijn ze er wel, de voorspellers. Ik weet het niet. Misschien zit nu, ergens op een berg, iemand zich druk te maken over iets wat er over twintig jaar gebeurt. Misschien, maar ik geloof het niet. Ik geloof dat we nog geen seconde in de toekomst kunnen kijken en echt weten wat daar gebeurt. Los van dat, ik kan het niet. Dat is mijn werkelijkheid. Ik voel wel aan. Dat lijkt toch ook op een vorm van voorspellen? Heb ik het daarmee altijd goed? Mijn ervaring is anders. Soms wel, soms niet. Ook dat zit buiten het speelveld van mijn denken. 100

Het valt voor mij onder het ‘weten’. Het weten wat zich buiten het speelveld van mijn denken bevindt. Iets wat er so ms is, maar wat ik met woorden niet uit kan leggen. Zoals je ‘weet’ dat je ergens thuis hoort. Of iemand bij je hoort. Wat je weg is. Wanneer je van je weg afbent. Wanneer je iets niet moet doen of juist wel.

Het zijn de kerngedachten die bepalen

Het GAP is een hulpmiddel in de vorm van kennis en een nieuwe vaardigheid, om de chaos in je hoofd beter te structureren. Leren en doen vormen dan ook de basis. Hoe je reageert, hoe je je voelt, waar je ook last van hebt, er komen gedachten bij. Het zijn de kerngedachten, tussen al die gedachten, die uiteindelijk bepalen. Je voelt je niet ‘goed’, dus uit evenwicht. Dan is dat een moment om even stil te staan bij wat je denkt. Je maakt je zorgen. Ook zo’n moment. Veel van waar je last van hebt, bouw je zelf op met gedachten. Zet die eindeloze gedachtestroom af en toe eens stil en sta dan dicht bij een gedachte. Niet zo maar een gedachte, maar een kerngedachte die bepaalt hoe je gaat reageren. Daarmee geef je jezelf elke keer weer een nieuwe keuze. Dan besef je wat er in je hoofd gebeurt. Dan kun je leren van de gedachte die je tegenkomt. Het werkt bevrijdend. Omdat gedachten met het GAP een naam hebben gekregen, wordt het mogelijk om deze bij jezelf te herkennen. Met de zes kerngedachten is het patroon in het denken ontdekt en benoemd. Het is een nieuwe ontwikkeling in de manier van denken van de mens.

Kan de wetenschap het allemaal oplossen?

In het brein is, volgens de wetenschappers, letterlijk veel te herkennen van gedrag en reacties. Dit leidt al snel tot de conclusie dat de mens weinig tot geen keuzes heeft. Het wordt allemaal genetisch bepaald. Van een andere wetenschapper, in een ander programma, kwam zelfs het geluid dat de politieke voorkeur in de hersenen waarneembaar is. Ook in Duitsland is er een professor die heeft vastgesteld dat in de hersenen waarneembaar is of iemand meer of minder spontaan is en meer of minder initiatieven neemt. Het komt dus van alle kanten, de wetenschappers die verklaringen vinden voor menselijk gedrag. Dit zou betekenen dat een oplossing vanuit de wetenschap moet komen. We kunnen niet stellen dat het niet zo is, maar als wij zien wat gedachten met mensen doen, in zowel positieve als negatieve zin en we merken dat deze mensen zelf een verandering en verbetering kunnen bewerkstelligen, dan kan ook een conclusie zijn dat de eigen gedachten van een mens voor een verandering van onze hersenen kunnen zorgen. Ook dat kunnen we niet stellen, we doen immers geen hersenonderzoek. 101

Het lijkt een kip of ei verhaal. De oude discussie die in de 80-er jaren al in de psychiatrie bestond. Was het genetisch bepaald of was het de moeder (arme moeders) die tegengestelde signalen afgaf, die een bepaalde stoornis veroorzaakte. Twee kampen, die beide wat te bieden hadden en soms lijnrecht tegenover elkaar stonden. De combinatie van onderzoek van gedachten en van de hersenen houdt de weg naar verbeteringen open.

Het GAP geeft je een positie in persoon en tijd Persoon

In persoon, zodat je weet hoe je eigenlijk bent en naar die positie terug kan keren. De ene dag word je wakker en je voelt je goed, de andere dag een stuk minder. Soms is er een duidelijke oorzaak en soms ook niet. In beide gevallen komen daar gedachten bij. Wij noemen dat ‘goed’ zijn en ‘niet goed’ zijn. De achterliggende gedachte hierbij is dat je eerst moet vaststellen dat je niet goed bent, om goed te kunnen worden. Die vaststelling zet aan om wel of niet met je e igen gedachten aan de gang te gaan. ‘Goed’ ben je als je in evenwicht bent. Met het vaststellen van je kernidentiteit heb je die basis. De basis waar je steeds naar terug kan keren.

Tijd

In tijd, omdat het nu de werkelijkheid is. Hoe voel jij je nu? Dat is de tweede basis. Er komt een bericht, een tegenslag, je denkt zelf ergens aan, of zomaar een gevoel van binnenuit wat gedachten oproept. Het effect is steeds hetzelfde. Je gedachten schieten alle kanten op. Naar het verleden en naar de toekomst, afhankelijk van de situatie die speelt. Zo worden dingen opgelost, plannen gemaakt, acties voorbereidt. De manier van ons mensen om te overleven en het leven prettiger te maken. Wat we bedenken over de toekomst kan uitkomen, maar het kan ook heel anders lopen, zoals het dikwijls doet. Dat kunnen de schokken zijn. Terug naar het nu, kan veel van deze schokken voorkomen. Vanuit die positie kijken naar de toekomst. Daar kan van alles gebeuren weet je dan.

Persoon en tijd

Jezelf zijn, in evenwicht en bewust zijn van het nu. Verzorg die basis door daar aandacht aan te besteden. Doe de oefening van het nu en de oefening van de kernidentiteit en je hebt een basis voor het leven. 102

Het belang van het nu

Ik heb nog nooit iemand meegemaakt die altijd in het nu leeft en denkt. Misschien bestaan ze. Maar wij, gewone mensen, ontkomen er niet aan om iets te plannen, te bedenken voor de toekomst, herinneringen te hebben. Het belang van het nu, is dat het de basis voor ons mensen is. Nu is de werkelijkheid. Van daaruit is het mogelijk om aan het verleden en aan de toekomst te denken. In het nu komen kan met het GAP op verschillende manieren. 1 – Door besef. 2 – Door contact met de stem in je hoofd, de stem waar je mee denkt. 3 – Door de herkenning van een kerngedachte. 4 – Het speelveld van je denken te leren.

De illusie van het positief denken

Tegenwoordig willen mensen nog wel eens hun heil zoeken bij wat genoemd wordt “het positief denken”. Ze leren hoe zij zichzelf kunnen oppeppen om alles gedaan te krijgen wat ze maar willen. “Als je er maar van overtuigd bent, dat je het kunt” is het motto. Overtuigd van jezelf heet dat. Wil je succes in je leven? Wees overtuigd van je eigen kunnen en het zal je zeker lukken! Maar eigenlijk wordt hier een leugen verkondigd. Het is niet waar dat je alles kunt als je er maar van overtuigd bent. Op langere termijn zal de truc van positief denken je weinig opleveren omdat het je geen stap dichter bij je kernidentiteit brengt. Integendeel zelfs. De theorie van het positief denken suggereert dat wij iets in ons hebben wat er voor zorgt dat wij het onszelf onnodig moeilijk maken. Iets waardoor wij onszelf kwellen en wat zelfs kan leiden tot zelfvernietiging. Het negatieve denken. Het besluit om voortaan enkel positief te denken, lijkt dan zo gek nog niet. Maar door dit besluit veroordelen wij een kant in ons, het zogenaamde negatief denken. We doen die kant geen recht en kunnen hem daardoor ook niet begrijpen, de functie ontdekken. Positief en negatief denken als tegenstelling bestaat omdat wij dit zo benoemd hebben, zoals wij ook de tegenstellingen koude en warmte en goed en slecht benoemd hebben. 103

Je ontkent een jonger deel van jezelf, dat het beste deed, wat het toen kon bedenken. Aan jou nu de keuze dit deel te negeren door jezelf de opdracht te geven om in het vervolg positief te denken, of je gaat de gedachte begrijpen en daarmee een onbewust deel van jezelf en dat is de stem in je hoofd. Als je voor het laatste kiest, krijg je de mogelijkheid jezelf te ontwikkelen, in plaats van jezelf te veranderen. Jezelf veranderen betekent in dit geval jezelf beperkingen opleggen. Ontwikkelen is diegene te worden die je eigenlijk bent. Ook negatieve gedachten zijn een deel van je huidige identiteit. Wanneer je nu terugkijkt naar situaties die je als kind moest leren hanteren, krijg je steeds meer waardering voor de inventiviteit van jezelf als klein kind. Wat zou er gebeurd zijn, als die gedachte niet was ontstaan? Je kunt er alleen maar naar gissen. Maar hoe lang houdt een kind het vol, om te leven met constante verwachtingen die toch niet uitkomen? Verdriet en teleurstelling maken een mens niet sterker, maar blokkeren zijn groei. Vandaar dat kinderen beschermmechanismen ontwikkelen. Het kind heeft gereageerd met het beste wat het toen kon bedenken, om iets te vermijden en om iets te bereiken. Rust en veiligheid zijn de elementaire dingen die een kind nodig heeft om te overleven en zich te ontwikkelen. Nu, als volwassene, heb je de keuze om de teleurstelling te accepteren. Voor jou als volwassene kan blijken dat een teleurstelling helemaal niet zo verschrikkelijk hoeft te zijn en dat het misschien wel beter is om de teleurstelling niet te vermijden. Het oude schrikbeeld van de teleurstelling en je reactie hierop, zitten echter nog in je denken besloten. Als je met deze wetenschap naar andere mensen kijkt, dan valt je misschien op hoeveel tijd en energie zij erin steken om een teleurstelling te voorkomen. En dan besluit je op een dag positief te gaan denken. Een krachtig besluit dat misschien wel ingegeven is door de wens om gelukkig te worden of succes te hebben. Als het je lukt is dat met behulp van kerngedachten die je ware IK, je kernidentiteit, omgeven. Maar wat gebeurt er als het je niet lukt om telkens maar weer positief te denken? De mogelijkheid bestaat, dat een oude gedachte terugkomt en misschien wel sterker dan ooit tevoren. Met dezelfde intentie als altijd, om te je behoeden voor verdere verwachtingen. 104

Dan kan het zijn, dat je tegen jezelf zegt: “mij lukt toch nooit iets en nu weet ik het zeker, want ik heb er alles aan gedaan en toch lukt het mij niet”. Wat in werkelijkheid gebeurde, is dat je een overtuiging overeind probeerde te houden. De gedachte, dat positief denken goed is en negatief denken fout. Een enkele harde werker zal het ongetwijfeld lukken. Maar de prijs kan zijn dat je door enkele positieve gedachten toe te laten en negatieve te vermijden, verder van je kernidentiteit komt af te staan. Onbereikbaar voor jezelf en voor de ander. Wat aan het ogenschijnlijk goede besluit ten grondslag lag, waren overtuigingen, opdrachten en andere besluiten. Allemaal nieuwe kerngedachten die je kernidentiteit tegenhouden. De verandering die plaatsvindt door enkel positief te denken, vraagt bovendien veel energie. De verandering vraagt van je iets niet te doen waar gedachten juist het tegenovergestelde ingeven. Ik wil niet negatief denken, ik moet positief denken of ik moet me goed voelen. Ik kan het en het lukt me wel. Dit is vergelijkbaar met: ik wil niet aan roken of snoepen denken, dan kan ik ermee stoppen. Hoor je al kerngedachten? Hoor je de nieuwe opdrachten, overtuigingen etc.? Het is jammer dat je het niet kunt zien maar je hebt op die manier een cocon van gedachten om je heen gebouwd waar niemand meer doorheen komt.

De kleuter

Misschien valt het je op dat ouders tegenwoordig meer praten met hun kinderen. Niet als de ouder die alles weet, maar als een volwassene die overlegt met een kind. Als je kleine kinderen hebt, zou je eens kunnen proberen om je kind uit te leggen dat jij niet in de toekomst kunt kijken en dat je niet weet wat een ander denkt. Maar dan in de taal van het kind. Misschien wil je wel een stapje verder gaan en je kind leren om in te schatten, zonder dat het iets zeker kan weten. Eigenlijk gewoon een beetje uitleggen hoe wij mensen denken. Bijna alle kinderen maken bijvoorbeeld een fase door dat ze bang zijn in het donker. Ze fantaseren over enge mensen, dieren en monsters. Het kind bouwt kerngedachten op tegen de onbestemde angst die het alleen in het donker ervaart. Donker is namelijk het niets en daar kunnen wij mensen niet tegen. Dus kinderen ook niet. Het niets is oneindig en we kunnen niet in oneindigheid denken. Ons antwoord op het niets is fantaseren. 105

Meestal proberen de ouders hun kind gerust te stellen door te zeggen dat er niets kan gebeuren. Dat heeft niet veel effect, want er blijven dan twee werelden tegenover elkaar staan. De beangstigende fantasiewereld van het kind en de wereld van de volwassene die zegt te weten dat er niets kan gebeuren. Je kunt proberen daar ēēn wereld van te maken door je kind uit te leggen dat zijn angst een fantasie is. Alle enge dingen die het ziet heeft het kind zelf bedacht. De werkelijkheid is, dat het nooit kan weten of er iets gebeurt, maar dat je het wel kunt inschatten. Je kunt het kind leren inschatten en daarmee de misschien wel grootste menselijke vaardigheid ontwikkelen. Misschien wil je hier tegenin brengen dat een kind zo’n volwassen gedachte helemaal niet aankan. Een kind moet je veiligheid geven en beschermen tegen de buitenwereld. Dat is waar. Maar de stelling dat een kind dat helemaal niet aankan, is een overtuiging die je niet zeker kunt weten. Veiligheid en bescherming geven kun je doen met de mogelijkheden die je hebt. Als je zegt er kan niets gebeuren en het kind vervolgens alleen laat, dan is dat voor hem niet afdoende. Want er klapt een deur door de wind, of er knalt een uitlaat van een auto en de verwarring bij het kind slaat toe. Er kon niets gebeuren en dan gebeurt er dat. Veel kinderen raken daardoor verward. De ouders die veiligheid willen geven, zeggen dat er niets kan gebeuren. Maar dan suggereren ze dat zij wel in de toekomst kunnen kijken en het kind kan dat niet. Misschien ben je geneigd om te zeggen laat kinderen toch fantaseren, laat ze toch gelukkig zijn! Maar zijn zij gelukkig met die fantasieën die angst oproepen? Of zullen zij gelukkiger kunnen zijn met het besef: ik weet het niet, want het is een fantasie? Misschien heb je geen kinderen, maar denk dan eens aan het kind dat je zelf was. De opvoeding van de meeste van ons kenmerkt zich door de “oude” manier van denken, waarbij vader en moeder het beste dachten te geven door je veiligheid en geruststelling te bieden. Iedereen kent uitspraken als: je hoeft echt niet bang te zijn, er kan je niets gebeuren want pappa is bij je. En dan gebeurde er toch iets. In het zwembad ging je kopje onder. Je ouders zeiden dan wel er kan niets gebeuren, je hoeft niet bang te zijn, maar hoe wisten zij dat? Jij beleefde het heel anders. En voor je het weet, doe jij hetzelfde als je ouders en dat allemaal met de beste bedoelingen, maar creëer je tegelijkertijd meer afstand tot je kinderen dan je eigenlijk zou willen.

De Puber

Stel je voor, je bent een puber en tot over je oren verliefd en het meisje of de jongen wijst je af. Dan komen van bijvoorbeeld je ouders allemaal goedbedoelde uitspraken. 106

Het is maar een kalverliefde. Er komt heus wel een ander. Als het nu al niets is, dan was het toch niets geworden. Tijd heelt alles. Als puber weet je niet of er een ander komt en als je dat allemaal hoort, dan ga je kerngedachten opbouwen zoals “ze nemen me toch niet serieus” of “ik zoek het zelf wel uit”. De puber is op zoek naar zichzelf, naar zijn identiteit en wil zich bevrijden van de kerngedachten van de ouder(s). Van al die opdrachten, overtuigingen en dergelijke die hij heeft gekregen, wil hij zich ontdoen. Het lukt in de meeste gevallen niet. En dan komen ze uit de pubertijd met sterkere beschermingen dan ze ooit hebben gehad. Dan zijn we tevreden, want wij zeggen: “pubers zijn moeilijk” en “als ze uit de pubertijd zijn, dan hebben we er geen last meer van”. Pubers zijn op zoek naar hun kernidentiteit, die wij hun onbedoeld hebben afgenomen. We leveren onze kinderen af met de beste en sterkste beschermingen en daarmee staan ze het verst af van hun kernidentiteit. Met een al stevig cocon om zich heen trekken ze dan de wereld in. Want HOE wij denken hebben we geleerd van onze ouders en die hebben het weer geleerd van hun ouders enz. Als ze uit de pubertijd zijn, dan zijn ze volwassen en net als wij geworden. We hebben de genetische fout in ons denken met succes doorgegeven. De fout die niet te zien is, niet te meten, niet te voelen, net als de cocon die maar doorgaat van generatie op generatie. Natuurlijk zijn er ouders met veel kerngedachten en ouders met minder. Maar dan is er nog de maatschappij om het kind heen die stuurt.

Over Faalangst

Als een kind roept: “dat kan ik niet”, kan je als ouder reageren met het tegenargument “dat weet je niet, dus je kunt het proberen”. Dat is beter dan: “natuurlijk kan je het wel, ik weet het zeker”. Het resultaat van de eerste zin is dat twee mensen, ouder en kind, het niet weten en daarin zijn ze twee gelijken. Het kind kan het nu gaan proberen zonder de ballast van faalangst of teleurstelling. Het kind staat in het koude water van het zwembad en weet dan dat de ouder aan de kant die hem aanmoedigt met 107

probeer het maar, ik weet niet of je het kan maar je kunt het proberen. Iedere poging, gelukt of niet is dan goed en voor beiden iets om trots op te zijn. Trots op het proberen. Later, als puber hoort het kind van zijn ouders: “als je maar goed je best doet, dan kan je die school makkelijk aan. Weer goed bedoeld. Maar dan zit het kind op zijn kamer en kijkt naar het boek waar het niks van begrijpt. Hij kan zich niet voorstellen dat dit ooit anders zal zijn, want het kind kan niet in de toekomst kijken. Hoe zijn ouders weten dat het kind de school makkelijk aankan als hij maar goed zijn best doet, is voor het kind niet duidelijk. Maar het feit dat ze het weten, krijgt hij of zij wel te horen. Deze en soortgelijke uitspraken geven de schijnwereld weer waarmee een kind wordt geconfronteerd. Ze sluiten niet aan op de mogelijkheden die wij als mens hebben. Zowel het kind als de volwassene zijn zich daar niet van bewust met alle gevolgen vandien. Het kind kan zich eenzaam, verdrietig en zelfs doodongelukkig gaan voelen omdat het niet voldoet aan de wens van de ouders. Als jij je best doet, dan kan je het wel. Al doet het zijn best, dan bestaat nog de mogelijkheid dat de leerstof niet goed wordt begrepen. En dan trekken ouders en kind een foute conclusie: blijkbaar heeft het kind niet zijn best gedaan. Beter zou het zijn om te zeggen: “Ik weet niet of je die school aankan. Ik schat in en denk van wel, maar ik kan het niet zeker weten. Probeer het maar, ik waardeer je poging” (of woorden van gelijke strekking, het gaat om de invalshoek). Door het kind te leren dat het van tevoren niet kan weten of iets lukt, leert het te leven met de realiteit. Niets hoeft het meer tegen te houden om zelf ook goede mogelijkheden te creëren en op weg te gaan om zoveel mogelijk zichzelf te worden. Daarnaast maak je het kind duidelijk dat ook jij beperkt bent. Ook jij kunt niet alles weten. Ja, maar dan doen ze niets meer, is een veelgehoord argument. Hetzelfde als bij de volwassene die zichzelf allemaal opdrachten geeft met hetzelfde argument. Maar zou je, wanneer je jezelf niet de opdracht geeft om op te staan, om op tijd te komen, dan de hele dag op bed blijven liggen en dat voor de rest van je leven? Hetzelfde geldt voor het kind. Is druk het middel om het kind te laten leren? Hoe zou het zijn als jij zo opgevoed was? Dat je ouders jou hadden uitgelegd dat zij niet in de toekomst konden kijken. Dat ze enkel konden inschatten en daarbij fouten konden maken. Dat ze jou het besef bijbrachten van het verschil tussen realiteit en fantasie waarbij zij tegelijkertijd de kaders van hun eigen kunnen duidelijk maakten. Dat ze waardering hadden voor je pogingen, in plaats van voor je resultaten? 108

Dat is het antwoord van het G.A.P. op faalangst, dat net als verlegenheid ēēn van de kwalen van het denken is. Je doet dit met kerngedachten, want zolang iemand denkt dat durf ik niet (de overtuiging) zal deze gedachte hem of haar blijven sturen.

Relaties

Denk eens aan je partner of iemand anders die dicht bij je staat. Vraag jezelf af of je echt contact hebt met die ander en denk maar weer aan de cocon. Vraag jezelf eens af of je alles kunt zeggen of vragen wat je wilt. Kun je het niet, dan zijn het jouw kerngedachten die dat tegenhouden. Je kunt wachten tot die ander verandert, je kunt ook met je gedachten aan de gang, want de ene kernidentiteit roept de andere op. Als jij leeft vanuit je kernidentiteit zal je ook de kernidentiteit van de ander ontmoeten, die roep je namelijk op. En dat ervaar je als echt contact. Het kan gebeuren dat je kijkt naar degene van wie je houdt en denkt: ik heb je nooit helemaal gekend. Besef dan dat je de ander niet kunt veranderen. Sterker nog, als je de ander laat merken dat je hem of haar wilt veranderen, dan zal deze zich alleen maar meer verschuilen achter zijn of haar kerngedachten. Dus als je jouw relatie wilt veranderen of verdiepen, moet je bij jezelf beginnen. Beginnen met de stem in je hoofd. Het is wel mogelijk dat je de kerngedachten van je partner als zodanig leert herkennen. Stel je vraagt: “hou je nog van me?” Als het antwoord is: “dat weet je toch”, dan hoor je de overtuiging. Je praat met de bescherming van de ander. Hoe kan je partner weten, dat jij het weet? Er zit een kerngedachte tussen echt kontact. Stel dat je vraagt: “Hou je nog van me?” En de ander kijkt je recht aan en zegt: “ik hou echt van je”. Dan is dat het verschil tussen praten tegen een bescherming en praten tegen de kernidentiteit van de ander. Er zit niets meer tussen. Besef kun je niet in het verleden vinden en ook niet in de toekomst. Hooguit kun je herinneringen ophalen om in het NU besef te krijgen. Je krijgt het besef in het NU en besef kan het begin zijn van een verandering. Zoals bij de vrouw die ’s morgens wakker werd en naar haar slapende man keek met het besef: “Ik ken je eigenlijk niet”. Dit was het eindpunt van een steeds verslechterende relatie. Maar het had ook een nieuw begin kunnen zijn. Besef is dikwijls het begin van een verandering. Relaties zijn doorspekt met fantasieën, zoals bijvoorbeeld verwachtingen. Een verjaardag moet gezellig zijn. Een bruiloft een feest. Een geboorte, het mooiste moment van je leven. Door die fantasieën kan bijvoorbeeld een bruiloft je niet meer overkomen als een feest, want je verwachtte al 109

dat het zo zou gaan. Het kan wel door onverwachte gebeurtenissen een teleurstelling worden omdat je verwachtingen zo hooggespannen waren. Ook in je relatie kan je leren onderscheid te maken tussen fantasie en realiteit. Je leeft in een schijnwereld zodra je fantasie de overhand krijgt. (als, als, als) Vooral in relaties wordt veel tijd en energie gestoken om de grenzen aan te geven. Houd rekening met me, is bijvoorbeeld zo’n grens. Als jij aardig doet tegen mij, dan doe ik aardig tegen jou. Allemaal grenzen om maar niet teleurgesteld te worden. Maar voorkom je ze hierdoor? Nee, dat is juist het vreemde, want uiteindelijk kan je toch teleurgesteld worden en ondanks al je pogingen om het te vermijden, voel je het toch. Kerngedachten zorgen ervoor dat verdriet en teleurstelling vermeden worden. Maar daarmee wordt niets opgelost. Het alternatief is om de bron van teleurstelling of verdriet op te sporen om vervolgens de teleurstelling gewoon als volwassene te aanvaarden. Aanvaarden zonder weerwoord, zonder fantasieën en zonder hoop dat het wel weer goed komt, want dat weet je niet. Hoe langer je elkaar kent, des te beter weet je wat je wel en wat je niet tegen de ander kan zeggen. En zo houd je rekening met de ander, maar hoe goed ook bedoeld, het zorgt er tevens voor dat je niet kunt laten zien hoe je werkelijk bent en het zorgt ervoor dat je niet meer kunt zien hoe de ander werkelijk is.

Werk

Stap ēēn is de herkenning van de kerngedachten bij jezelf. Stap twee is om op deze manier te kijken en te luisteren naar anderen. De derde stap is om op deze manier naar bedrijven, instellingen en werksituaties te kijken. Bedrijven en instellingen zijn ook het product van de menselijke geest, ons denken. Vanuit deze invalshoek zie je ook in bedrijven en organisaties en in werksituaties kerngedachten.

Een paar voorbeelden

Stel, je vindt eerlijkheid fundamenteel en je wordt in werksituaties steeds weer geconfronteerd met oneerlijkheid. Je gaat een rol spelen om jezelf te beschermen. Maar dat kost veel energie, want je moet steeds in je rol blijven. Je kunt niet doen wat je gevoel je ingeeft, maar je moet bij alles nadenken. Heb je die rol nodig? Weten hoe je eigenlijk bent, geeft je de mogelijkheid om van daaruit te leven zonder veel te hoeven nadenken. Vanuit die positie kan je jezelf verlossen van onzekerheid, stress, faalangst, jaloezie en alle 110

andere kwalen die uit ons denken voortkomen. Dat doe je door de gedachten die deze kwalen veroorzaken, te herkennen. Stel, iemand krijgt na twintig jaar ontslag en reageert met de woorden “het maakt me niets uit, ik heb zo weer een andere baan”. Is dat waar? Maakt hem dat echt niets uit, of is het een kerngedachte die de onverschilligheid naar voren brengt? Want vraag je door, dan heb je grote kans dat je boosheid tegenkomt. Vraag je dan weer door dan heb je grote kans dat je het verdriet pas ziet. Verdriet boosheid onverschilligheid Ik hoorde eens een vrouwelijke minister in een vraaggesprek zeggen, dat je als vrouw in een mannenwereld hard moet zijn en dat vond zij niet leuk. Ze vond het onaangenaam op grond van een overtuiging. Want moet je als vrouw werkelijk hard zijn in een mannenwereld? En zo ja, moet dat dan altijd? Functioneer je dan beter, als je hard bent? Groeien je vermogens als je als vrouw hard bent in een mannenwereld? Het is maar de vraag! Wel vraagt het een constante alertheid en veel denken.

Werkdruk en Stress

Als je met je hoofd werkt, dus als je denken in het werk jouw belangrijkste gereedschap is, dan wordt het misschien tijd dit gereedschap beter te leren kennen om het doelmatiger te kunnen gebruiken. Veel managers, is de ervaring, worden van tijd tot tijd geestelijk moe. Het overzicht gaat weg en het kan zelfs zo ver gaan dat de meest simpele oplossingen over het hoofd worden gezien. Er kan een vicieuze cirkel ontstaan die wordt doorbroken door er even uit te gaan (je plaatst jezelf in een andere situatie). Maar als de manier van denken hetzelfde blijft, wat is er dan wezenlijk veranderd? Het denken vraagt energie en soms veel energie. De oorzaak ligt voor een deel vast in de situaties. Te veel werk (situatie), te weinig middelen (situatie), communicatie met anderen (situatie) enz. enz. Maar wat gebeurt er met het denken, lees de stem in je hoofd, als er veel of onveilige situaties op je afkomen? Hoe meer en hoe onveiliger, des te harder gaat het denken aan de gang. Dit is een bijna natuurlijke reactie die niet nodig is en meestal niet doelmatig. Kijk maar naar de niet te beantwoorden vragen, fantasieën en overtuigingen. 111

Onbewust zet je zelf die denkprocessen op gang. En dan is de stelling dat stress niets anders is dan een opbouw van kerngedachten, alleen maar een logische conclusie. Haal je uit het denkproces dat tot stress leidt ēēn kerngedachte, dan heb je het proces zelf onderbroken. Het is vergelijkbaar met het dominosteneneffect. Eēn gedachte, ze denken zeker dat ik niets te doen heb , kan leiden tot een kettingreactie van gedachten. Haal je er ēēn uit, dan heb je de ketting, het denkproces, doorbroken. En ………….. je doet het zelf! Drie elementen spelen voor ons mensen een belangrijke rol: de situatie – de gedachten die deze oproept – en onze reactie/gedrag. Hiermee wordt al duidelijk dat het zeker niet alleen de gedachten oftewel de manier van denken is die een rol speelt. Ten aanzien van stress en al die andere kwalen is het dan ook meer een toegevoegde waarde, maar wel één die cruciaal kan zijn. Want ben je niet in staat om de situatie te veranderen, dan is het alternatief om er anders mee om te gaan. Je hebt je denken als belangrijkste gereedschap. Een gereedschap waarover je meer kunt weten en wat je doelmatiger kunt gebruiken. Het overzicht kan je verliezen door je vast te bijten in een overtuiging of een fantasie. Het schijnbaar zeker weten haalt je alertheid weg en staat een oplossing voor het probleem (situatie) in de weg.

De bedrijfscultuur

Wat is dat, bedrijfscultuur? Tijdens trainingen vraag ik de deelnemers om de overtuigingen, fantasieën en andere kerngedachten die zij kennen in hun bedrijf of instelling, op een flip-overpapier op te schrijven. Het resultaat zijn de flip-overpapieren die aan de muren worden opgehangen en deze beschrijven de cultuur van het bedrijf. Niet als abstract gegeven, maar heel concreet in de gedachten die in het bedrijf rondzingen. Zo kijken we met z’n allen naar de bedrijfscultuur. Voor al deze overtuigingen en fantasieën geldt ēēn antwoord: Het kan, het is één mogelijkheid. In een aantal gevallen zal het zelfs zo zijn. Wat we met het GAP kunnen doen met ons denken, de herwaardering of het zuiveren, kan ook in een bedrijf gebeuren en dat kan een opfriseffect hebben. Dit gebeurt door de gedachten zichtbaar te maken, te labelen (benoemen) en te herwaarderen. Zo doen we het hier altijd (het ooit genomen besluit) is een bekende. Hier volgen er nog een paar.

Er verandert toch niets. 112

Dat moet de leiding maar regelen. Het is een communicatieprobleem. De directie luistert toch niet. Ze vertellen ons toch nooit iets.

Als ze maar eens luisterden. Het enige wat telt is wat je binnen haalt. Die daar boven hebben het maar makkelijk. Vroeger was het veel leuker. Er wordt toch niets gedaan met je ideeën. Ze kunnen me toch niet missen.

En daar kan je beleid op zetten en een cultuuromslag teweeg brengen.

Veranderingen binnen het bedrijf

De aankondiging van een veranderingsproces binnen een bedrijf zoals bijvoorbeeld een fusie, is meestal het startsein voor fantasieën en overtuigingen. Zelfs bij een bedrijf dat aan alle medewerkers de garantie geeft dat zij hun baan zullen behouden. Deze situaties kenmerken zich door een gebrek aan informatie en dat is bedreigend voor ons. En wat gebeurt er? Dan gaan wij in ons denken die leegte opvullen met fantasieën en overtuigingen. Dat is wat je bij kinderen ook terug vindt. Ook zij vullen leegte, bijvoorbeeld het donker, op met fantasieën. Een deel van de mensen vertrekt op grond van fantasieën en overtuigingen. Er is meestal wel iemand die dat eerder heeft meegemaakt en precies denkt te weten wat er gaat gebeuren en welke gevolgen dit heeft. Door middel van het Gedachten Analyse Programma ga je terug naar de realiteit, terug naar het NU. Ontdaan van al die kerngedachten heeft iemand nog steeds de keuze om te vertrekken, maar dan gebeurt dit niet op grond van fantasieën en overtuigingen.

De vergadering

Het komt nogal eens voor dat een vergadering wordt gestuurd door kerngedachten. Ik kan beter mijn mond houden (besluit), denkt de een. Er komt toch nooit iets zinnigs uit (overtuiging), denkt een ander. 113

Ik bemoei me nergens mee (opdracht), denkt de derde. Als ze mij maar niets vragen (fantasie), denkt de vierde. Zo kan het gaan, week in week uit, jaar in jaar uit. Het ligt besloten in de eigen gedachten van de deelnemers die hen tegenhouden zichzelf te zijn. Deze belemmeren om elke keer weer een nieuwe keuze te maken. Maar elke vergadering is een nieuwe situatie, waarbij je telkens opnieuw een keuze kunt maken. Door de kerngedachten onbewust te blijven herhalen, is er in feite geen sprake meer van een keuze. De kerngedachte heeft de keuze bepaald en niet jij. Overtuigingen en fantasieën zorgen voor ruis in de communicatie en kunnen er zelfs voor zorgen dat je met zijn allen de verkeerde kant opgaat. Het G.A.P. ontdoet de communicatie van ruis door in de communicatie de kerngedachten te herkennen. Wat gebeurt er als iemand in een vergadering een kerngedachte herkent, bijvoorbeeld een overtuiging? Met de vraag: “hoe weet je dat?” ga je terug. Terug naar het NU en dan bekijk je de situatie, het probleem opnieuw, maar dan vanuit de realiteit. Dat is in feite steeds wat er gebeurt bij de herkenning van een kerngedachte. Dan ga je terug naar het NU en naar jezelf. Dat is afhankelijk van welke kerngedachte je ontdekt. Ga eens in gesprekssituaties in je werk luisteren met de kennis die je hebt van de kerngedachten.

God of oersoep

Als er een God bestaat, heeft Hij ons dan naar zijn evenbeeld geschapen? Of hebben wij een God geschapen als een verlengstuk van ons denken? Door de bijbel goed te interpreteren, denken sommigen te kunnen weten dat er een God bestaat. Ze denken God te bereiken door de code te kraken. Volgens anderen heeft de mens een God geschapen die elke wens aanhoort. Vervolgens besluit Hij met een demonische kracht die wens al dan niet in te willigen. Het is dezelfde God die ons alles heeft gegeven wat nodig is om deze aarde tot een goede plek te maken. We zouden het voedselprobleem in de wereld kunnen oplossen, veel en waarschijnlijk alle ziektes kunnen uitbannen en we zijn in staat gelukkig te worden en anderen te helpen. In plaats van Hem te bedanken voor al die gaven en ons vervolgens te richten op een zo goed mogelijk gebruik ervan, blijven wij Hem maar vragen. Maar misschien is er geen God en zijn we voortgekomen uit de oersoep. Of we zijn op de aarde gedropt door wezens van een andere planeet uit een ander zonnestelsel. Misschien woont God wel 114

tienduizenden lichtjaren van ons vandaan en strooit hij situaties naar ons toe. Zou dat net zo goed niet een mogelijkheid kunnen zijn? Er moet leven zijn op andere planeten, stellen sommige wetenschappers. Maar zij kunnen het (nog) niet weten. Hun logica zegt dat het niet anders kan. Met diezelfde logica verzuchten we dat als we geld genoeg hebben, we een stuk gelukkiger zouden zijn. We denken in oorzaak en gevolg. Als ….., dan …… Het is een universele manier, die ons en de wereld heeft gemaakt tot wat we zijn. Neem bijvoorbeeld een kind dat tegen zijn vader zegt dat hij later beroemd zal worden. Zijn vader vertelt hem dat hij niet kan weten of hem dat later zal lukken, omdat hij niet weet hoe de toekomst zal verlopen. Diezelfde vader zegt ’s avonds tegen zijn vrouw: “nog een paar jaartjes werken en dan kunnen we gaan genieten van het leven”. Helaas heeft hij geen vader bij de hand die tegen hem zegt dat hij dat niet kan weten, omdat hij niet KAN weten hoe de toekomst zal verlopen. Bij elke schijnzekerheid zouden we moeten beseffen dat je het wel kunt geloven, maar niet kunt weten. Ik weet bijvoorbeeld niet of we nu uit die oersoep komen, geschapen zijn door God of misschien wel allebei. Ik geloof wel dat we als mens harmonie kunnen bereiken. Maar zelfs dat is een geloof, het is niet te bewijzen en niet te beredeneren. Want hoe bewijs ik het als ik zeg dat ik me goed voel en in harmonie? Want als ik me echt in harmonie voel, dan voel ik en dan denk ik niet. We moeten terug naar een denken dat aansluit op onze mogelijkheden. Als je gelooft dat er een God bestaat, dat er leven op andere planeten is, dat de mensheid uit de oersoep komt of dat je na je dood naar de hemel gaat of reïncarneert, dan zegt dat niet alleen iets over de onderwerpen waarin je gelooft, maar zegt het vooral iets over jou. De realiteit is dat je het als mens niet KAN weten, maar je kan het geloven. Dan koppel je geloof los van je denken, los van oorzaak en gevolg. Je weet het niet, je kan het als mens niet weten, maar je geloof het. Misschien ontstaat er dan meer ruimte voor besef. Een Godsbesef en een mensbesef. Als mens weet je zoveel niet. Je denken is beperkt. Als mij iets goeds overkomt, dan kijk ik maar naar boven en naar beneden, dan kijk ik naar links en naar rechts en zeg “bedankt”. Tegen wie of wat? Ik weet het niet. Moet ik tijdens mijn leven goed zijn om in de hemel te komen? Als dat zo is, dan wil ik eigenlijk goed zijn vanwege de beloning. Dan denk ik in oorzaak en gevolg. Ik geloof dat mijn kernidentiteit goed is. Als kerngedachten mij niet meer belemmeren, kom ik in harmonie met mijzelf en mijn omgeving. Ik weet dan een heleboel niet, maar dat besef geeft mij juist de ruimte. 115

De mensheid is misschien wel zolang als zij bestaat, op zoek naar DE waarheid. De begrenzing van het denken is een zekerheid gebaseerd op de realiteit. Geloof en besef zijn het hoogst haalbare. Maar ze zijn persoonlijk en niet te bewijzen. Zolang je ervan overtuigd bent dat je verstand onbegrensd is en dat uiteindelijk alles is te beredeneren, dan zul je antwoorden op allerlei levensvragen blijven zoeken. Besef dat de weg van het denken, onderzoeken en ontdekken uiteindelijk leidt tot het oneindige. Het oneindige wat we zoeken en tegelijkertijd met ons verstandelijk denken niet kunnen bevatten. En dan lig je op je sterfbed en de stem in je hoofd probeert je te beschermen. Je wordt angstig, want de stem in je hoofd wil begrijpen en weten. Er komt geen antwoord. Stel, even de fantasie en daarmee een mogelijkheid, dat je dan het vermogen hebt om in het NU te blijven. Dan heb je de mogelijkheid om gelukkig te sterven. In het NU en je weet niet wat er komen gaat. Maar je hebt jezelf geleerd te leven met: ik weet het niet, ik kan het niet weten. Of het je lukt om dan in het NU te blijven weet je niet, maar de mogelijkheid is er. Immanuel Kant wees er al op dat ons kennen beperkt is binnen de grenzen van oorzaak, ruimte en tijd en daarnaast door regels van het verstand. Wij kunnen niet iets waarnemen buiten oorzaak, ruimte en tijd. Ons verstand zegt ons dat iets altijd een oorzaak moet hebben. Kant zei dat drie vraagstukken die ons mensen al eeuwenlang bezig houden per definitie niet oplosbaar zijn. Dat zijn de vragen of de ziel onsterfelijk is, of de wereld oneindig is en of God bestaat. Met deze vragen proberen we met ons kenvermogen buiten de wereld van verschijnselen in ruimte en tijd te treden. Maar dat kan helemaal niet. Wij kunnen alleen maar de wereld kennen binnen de kaders van oorzaak, ruimte en tijd. Op de vraag of God bestaat, kan zowel ja als nee geantwoord worden. Beide overtuigingen komen (al heel lang) voor en kunnen beargumenteerd worden. Sartre zegt nee, er bestaat geen God. Miljarden andere mensen zeggen ja, hij bestaat wel. Ik zeg: “ik weet het niet, ik kan het niet weten”. Maar het definitieve argument dat alle andere overbodig maakt, zal nooit komen zegt Kant, want God is iets boven of buiten de waarneembare wereld van verschijnselen in ruimte en tijd, dus kunnen we God niet kennen (of zijn niet-bestaan bewijzen). God gaat de beperkingen van ons denken te boven en daarom kunnen wij niet bewijzen of hij wel of niet bestaat. Dat mensen behoefte hebben aan een Godsbegrip of de ontkenning ervan, is een psychologische aangelegenheid en heeft niets met wetenschap te maken. Geloven is niet hetzelfde als weten. 116

Geloof in jezelf

In jezelf geloven of overtuigd zijn van jezelf, lijkt een subtiel verschil, maar het zijn twee totaal verschillende werelden. Het is de wereld van het vertrouwen, tegenover de wereld van het denken te weten. Vanaf het moment dat je gedachten herkent die verder gaan dan het vermogen van je denken, ontstaat er een scheiding tussen weten en geloven, weten en inschatten, weten en fantaseren. Terwijl je met je verstand weet dat je niet in de toekomst kunt kijken, kan je toch gedachten hebben als: dat is niet voor mij weggelegd of ik doe het toch nooit goed.

Dit zijn gedachten die een leven lang mee kunnen gaan. Geloof daarom in jezelf, in je kernidentiteit en dan kunnen die overtuigingen weg. Geloof is persoonlijk en niet te bewijzen. Want, als je het geloof binnen het vermogen van het denken probeert te halen, stuit je op de beperking of begrenzing van dat zelfde denken. Voor het GAP de begrenzing van de mogelijkheden van de stem in je hoofd.

Epiloog

Wanneer we naar de televisie kijken, dan openbaart zich de wereld om ons heen. We horen mensen uit Amerika spreken, uit China, Rusland, Afrika, kortom we zien en horen de hele wereld. En overal hoor je fantasieën, overtuigingen en andere kerngedachten. In die vijf miljoen jaar dat wij mensen op deze wereld rondlopen, moeten er toch meerdere mensen geweest zijn met dezelfde boodschap als wij? Onze logica zegt dat het bijna niet anders kan. Waarom is die boodschap niet doorgekomen? Waarom denken we nu nog zoals we denken, zonder het besef van de beperking van ons denken? Zonder het besef dat in de stem in ons hoofd allerlei oude gedachten zitten in de vorm van besluiten, opdrachten, etc? Dit zijn nou voorbeelden van niet te beantwoorden vragen. Immanuel Kant kwam dichtbij door de beperking van ons denken duidelijk te maken. Maar hij bleef steken bij het ‘zuivere ik’ en de moraliteit (opdrachten). Wij denken met het Gedachten Analyse Programma daar een aanvulling voor gevonden te hebben. 117

De wereld begint en eindigt bij jou, bij de wereld in je hoofd. Het besef en het gebruik van het Gedachten Analyse Programma kan je veel opleveren. Het stelt je in staat om verder te gaan en om verder te groeien. Onze ervaring is, dat als je weet HOE je bent en het besef hebt van de beperking van je denken, je daarmee een nieuwe weg inslaat. Elke situatie neem je waar met dat besef en die kennis. “Ik weet het niet” is een uitspraak die mensen niet graag doen. En toch is het in veel gevallen de realiteit. Leren leven met deze (nieuwe) realiteit geeft nieuwe, ongekende mogelijkheden, want “ik weet het niet” zorgt ervoor dat je alle kanten opkijkt in plaats van naar ēēn, zoals bij de fantasie of overtuiging. Met die ene zin “ik weet het niet” blijf je in het NU staan en dan kun je gaan onderzoeken en daardoor in beweging blijven. Kerngedachten daarentegen kunnen je stil zetten. Vanuit het NU heb je de mogelijkheid, als je terugdenkt aan iets uit het verleden, omdat je weet dat het voorbij is, terug te kijken en te leren en misschien is dat wel het enige wat wij met het verleden kunnen doen. Het meest concrete wat het G.A.P. oplevert, is evenwicht. Dat is de beste positie om situaties tegemoet te treden en geestelijk in beweging te blijven. In evenwicht met jezelf en met de mogelijkheden die je hebt. Het G.A.P. is bedoeld als een leer- en groeiproces. Elke herinnering en herwaardering van een kerngedachte kan je dichter bij jezelf brengen. Dat betekent wel dat je er iets voor moet doen. Je moet er zelfs voor werken. Moeten in oorzaak en gevolg. Je moet de kerngedachten leren herkennen en daarna blijven oefenen. Je hoeft alleen maar even te gaan zitten en je gedachten op te laten komen en uit al die gedachten je kerngedachten te halen en te herwaarderen en daarmee train je de stem in je hoofd en zuiver jij je denken. Stapje voor stapje, in je eigen tempo. Zeg af en toe, zo op de dag: dit is het NU, of als dit je meer aanspreekt: ik leef in het NU – dat is voor het besef – en terwijl je dit zegt of denkt kijk dan ergens naar. Dat is het naar buiten richten, uit je hoofd. Uiteindelijk kan je vrij zijn. Verlost van al die oude gedachten, waarvan jezelf vindt, na ze bekeken te hebben, dat je ze niet meer nodig hebt en die dus alleen maar zorgen voor onnodig veel denkwerk. Vrij van de dwingende stem in je hoofd, omdat je er dan mee samenwerkt en omdat die stem in je hoofd aansluit bij HOE je bent. Je weet nu dat je het in het NU moet zoeken en je weet hoe je dat kunt doen. De keuze is verder aan jou. 118

Losse citaten

Het enige wat wij verstandelijk weten, is dat wij bestaan. Mocht er een doel of plan zijn, dan zit die in onszelf en het is aan ons, om hier iets mee te doen. Besef dat de weg van denken, onderzoeken en ontdekken uiteindelijk leidt tot het oneindige. Het oneindige wat we zoeken en tegelijkertijd met ons verstandelijk denken niet kunnen bevatten. Besef van de begrenzing van ons denken, geeft de mogelijkheid om te leven en te onderzoeken binnen die begrenzing. Iedere kerngedachte heeft een doel, namelijk om iets te halen. Erkenning, het gelijk, veiligheid, waardering, zekerheid, etc. De gedachten samen zijn vaak doelloos. Door de herwaardering open je de weg om te gaan geven, wat je kerngedachten altijd hebben genomen. Zelf je leven in handen nemen en niet meer gestuurd worden door je eigen gedachten. Dan wordt het begrip vrijheid van denken werkelijkheid. De ēēn kan wat sneller denken, de ander wat minder snel Maar het lijkt er op dat er rechtvaardigheid is, want de beste denkers houden zich het meest bezig met het zoeken naar antwoorden. De minder begaafden accepteren eerder de begrenzing van hun denken. Als je bang bent voor het gesprek, je toekomst of de dood: “ik weet het niet” kan rust brengen, want dat is de realiteit. En dan zit je op de bank en denkt aan je werk. Ga eens luisteren met de kennis die je hebt van de kerngedachten. Luister met deze kennis in een vergadering of tijdens een gesprek naar een collega. En dan zit je op de bank en denkt aan je partner, of iemand anders die dicht bij je staat. Vraag jezelf af, of je echt contact met de ander hebt, of je alles kunt zeggen of vragen wat je wilt. Kan je het niet, dan zijn het jouw kerngedachten die dat tegenhouden. De ander hoeft niet te veranderen, maar je moet met je gedachten aan de gang. Moeten in oorzaak en gevolg. En dan zit je op de bank en denkt aan je eigen kinderen of kinderen die je kent. Hoe zou het zijn als zij het besef hadden van de beperking van hun denken. Zij zouden blij kunnen zijn met een mogelijkheid en daardoor blij met de realiteit. Dan hoeft niets hun meer tegen te houden, om zelf goede mogelijkheden te creëren. 119

En dan kijk je naar degene waarvan je houdt en je denkt: “ik heb je nooit helemaal gekend, want we leefden in een cocon. Ieder in ons eigen”. Hou je nog van mij? Vraag je. Dat weet je toch! Is het antwoord. Dat weet je toch is een kerngedachte, een overtuiging. Je praat met de bescherming van de ander. En dan zit je op de bank en – om de ander beter te leren kennen – vraag je: “wat denk je nu?” Maar je hoort niet degene die daar binnen zit. “Hoe denk je dat nu?” is de goede vraag. En dan zit je op de bank en je hebt verwachtingen. Want een verjaardag moet gezellig zijn. Een bruiloft, een feest of een geboorte het mooiste moment van je leven. Het kan je niet meer overkomen, je verwacht het. En zo leef je met je verwachtingen naar alles toe en zo creëer je je eigen teleurstellingen. Ook verwachtingen creëren is een poging om grip op de toekomst te kunnen krijgen. Maar het zijn de momenten, die ooit begonnen met een fantasie, die je niet herkende. 120

Methodiek om piekeren te stoppen

Piekeren wordt ook wel malen genoemd. Vraag je wat er in iemand z’n hoofd gebeurt, dan lijkt malen een goede omschrijving. Het denken gaat maar door. Dikwijls begint het met een vraag. “Wat gebeurt hier?” “Waarom doet hij zo?” zijn voorbeelden. De eerste vraag wordt meestal gevolgd door een tweede vraag en een derde en meer. En dan, ineens gebeurt het. Mensen omschrijven het als een soort kortsluiting. Het gevoel komt op. Onzekerheid, angst, tot zelfs paniek. Dat is het effect van vragen. Niet alle vragen. Het zijn de niet te beantwoorden vragen (zie niet te beantwoorden vragen) die dit effect hebben. Een vraag zet een denkproces op gang, het brein gaat op zoek naar een antwoord. Nog een vraag versnelt het denkproces door een tweede zoektocht naar een antwoord. Bij niet te beantwoorden vragen komt er geen antwoord. Dat komt omdat wij mensen niet het vermogen hebben om antwoorden te vinden op deze vragen wanneer ze over de toekomst gaan, wat een ander denkt en over oneindigheid. Een serie van het in gedachten stellen van niet te beantwoorden vragen zorgt ervoor dat het maalproces op gang komt. Bij elke vraag probeert het brein een antwoord te vinden. Lukt dat niet, dan gebeurt er iets in ons hoofd. In plaats van de gedachte: dat weet ik niet, dat kan ik niet weten, komen er invullingen. De niet te beantwoorden vragen worden opgevolgd door fantasieën. Ook hier niet alle fantasiegedachten, maar de niet herkende fantasiegedachten. De niet herkende fantasiegedachte vult de leegte in die ontstaat door de niet te beantwoorden vraag. Ons brein vult automatisch het niet weten in.

Hoe stop je dit proces en daarmee het piekeren?

Het denkproces stoppen wat tot piekeren leidt kan door stil te staan bij een vraag. Dit doe je door bij de herkenning te zeggen of denken, hé, dat is een vraag. Weet ik dit? Kan ik dit weten? Met het besef van jouw positie weet je dan of je het antwoord kunt vinden of niet. Gaat de vraag over de toekomst of wat een ander denkt of voelt, dan weet je dat je het antwoord nooit kunt vinden. Ook al denk je nog zo lang. Je beseft dat je jezelf een niet te beantwoorden vraag hebt gesteld. Daarmee heb je het denkproces gestopt. Om jouw hersenen te leren een vraag te herkennen kun je het volgende doen. Schrijf vragen op. Zeg of denk bij elke vraag die je hebt opgeschreven: hé, dat is een vraag. Weet ik dit? Kan ik dit weten? Denk daarbij aan wat je wel en niet kunt weten, het speelveld van je denken. Van sommige vragen zal je het antwoord wel weten en van andere niet. Dan zie je dat je vragen dus in twee groepen kunt verdelen. De vragen waar je, als je erover nadenkt, wel een antwoord op kan vinden en de niet te beantwoorden vragen. Net als bij de herkenning van elke kerngedachte is de basis hierbij belangrijk. De basis van jouw kernidentiteit en het besef dat je denken drie beperkingen heeft, het speelveld van je denken. Doe daarom eerst deze oefeningen. Dit duurt slechts enkele minuten. 121

Hoe voorkom je dat je piekert?

Niet te beantwoorden vragen worden dikwijls opgevolgd door niet herkende fantasiegedachten. Met de kennis van de niet herkende fantasiegedachten kun je ze gaan herkennen. Daarmee leer je jezelf in mogelijkheden denken. Dan buig je het piekeren om in nadenken over de mogelijkheden. 5+1. Mogelijkheden, die ga je dan gaat bedenken als je een niet herkende fantasiegedachte herkent Daarmee kom je uit de cirkel van piekeren en buig je het om in creatief denken. Met het denken in mogelijkheden voorkom je dat je ‘wegzakt’ in je hoofd.

Coach je denken met het Gedachten Analyse Programma Betere besluiten leren nemen

   Wat je ook wilt en wat je niet wilt, er komen gedachten bij. Hoe komt een besluit wat je neemt tot stand? Je denkt er eerst over na. Wat je kunt leren is die gedachten herkennen die tot het besluit leiden of hebben geleid. Op weg naar een besluit leer je de kerngedachten te checken en weet je of je op de goede weg zit. Is het een eerder besluit, dan kun je het besluit bijstellen.

Piekeren of malen

 Soms zit je niet goed in je vel.   Voor je het weet loop je te piekeren of te malen. Je wilt het stoppen, maar je gedachten overheersen. Leer de gedachten herkennen die deze denkprocessen op gang zetten en ervoor zorgen dat het maar doorgaat. Leer te stoppen bij een kerngedachte en stop op die manier die denkprocessen.

Spanning

Er komt van alles op je af, je voelt de spanning stijgen. Situaties roepen gedachten op en die bepalen de reactie. Zo ben je afhankelijk van alles wat op je afkomt. Leer grip op je eigen gedachten te krijgen. Wie bepaalt, jij of jouw gedachten?

Identiteit

   Wanneer je gewoon jezelf bent, dan ben je op je sterkst. Wanneer je gewoon jezelf bent, heb je beter contact met anderen. Wanneer je gewoon jezelf bent, dan ben je in evenwicht. Leer je kernidentiteit kennen en ga aan de gang met jouw eigen gedachten die dit tegenhouden. 122

Een voorbeeld van een denkproces

Voorbeeld: iemand heeft iets gezegd. Je denkt er later over na. Gedachte—gedachte—gedachte. Dan denk je: waarom heeft hij dat niet tegen mij gezegd? Dat is de kerngedachte

niet te beantwoorden vragen

. Zonder het GAP is de kans groot dat je over die vraag na gaat denken. Misschien wel heel lang. De gedachte is een niet te beantwoorden vraag, omdat je niet kunt weten wat een ander denkt. Je kunt het hooguit inschatten, maar dat duurt niet zo lang. De vergelijking met een film is dat deze is opgebouwd uit allemaal beeldjes. Stop je de film, dan kun je één beeldje even tegen het licht houden en zien of dit beeldje wel klopt. Zo is het dus ook met de gedachten die je hebt. Je leert even stil te staan bij een kerngedachte. gedachte gedachte gedachte

De zes kerngedachten

gedachte

kerngedachte

Hé, dat is een vraag. Weet ik dit? Kan ik dit weten? 1.

2.

3.

4.

5.

6.

Niet te beantwoorden vragen Toekomstgerichte overtuigingen Niet herkende fantasiegedachten De mensen in je denken Opdrachten Besluiten

Drie kerngedachten die je uit de werkelijkheid en uit evenwicht halen

Niet te beantwoorden vragen Toekomstgerichte overtuigingen Niet herkende fantasiegedachten Bovenstaande kerngedachten halen je uit de werkelijkheid. De herkenning van deze kerngedachten brengt je weer terug naar de werkelijkheid, naar het NU. 123

Drie kerngedachten die je tegenhouden om jezelf en vrij te zijn

De mensen in je denken Besluiten Hoe je nu bent is beïnvloedt door het verleden. Door gedachten die je hebt overgenomen in je jeugd en gedachten waar je jezelf mee afzette in je jeugd. Daarnaast gedachten die je creëerde als antwoord op een situatie uit het verleden. Oude gedachten, die je nog steeds gebruikt en die je leven sturen. Gedachten die je tegenhouden om vrij van je verleden te kunnen zijn. Je leert ze op te sporen en, indien nodig, bij te stellen. Leer gewoon jezelf te zijn, dan ben je in evenwicht en op je sterkst en, omdat je weet hoe je bent, heb je altijd een basis waar je naar terug kunt keren.

Wat kan je met het Gedachten Analyse Programma?

    Je kan je manier van denken sterk verbeteren, door je bewust te worden van je gedachten Soms kun je een situatie niet veranderen, hoe je er over nadenkt wel Stress bouw je op met gedachten. Door de herkenning van het denkproces kun je het stoppen Piekeren bouw je op met gedachten. Door de herkenning van het denkproces kun je het stoppen    Creatiever denken. Er is meer mogelijk dan je nu denkt. Leren denken in mogelijkheden 5+1. Je verleden een plaats geven en ervan leren voor de toekomst Je gedachten checken met de zes kerngedachten. Op deze manier coach je jezelf. Waar en wanneer je dat wilt.   Je wordt niet zomaar overheerst door je eigen gedachten. Je krijgt er meer invloed op. Ontdekken hoe je eigenlijk bent en de gedachten opsporen die dit tegenhouden.

Stress stoppen door je gedachten stil te zetten

Vanaf 1997 heb ik onderzocht wat er in de hoofden gebeurt bij mensen. Een deel van deze mensen had last van stress. Op mijn verzoek vertelden zij hoe het was begonnen. Zij beschreven de bron. Tijdens het vertellen intervenieerde ik een aantal malen met de vraag: wat dacht je toen. De gedachten die werden geuit schreef ik op een flap-over. Zo verzamelde ik honderden gedachten waarna de studie naar patronen werd gestart. Veel gedachten bleken geen of weinig invloed te hebben op het denkproces. Gedachten die iemand of een situatie beschreven bijvoorbeeld. Deze gedachten werden door mij doorgestreept. 124

Wat bij een ieder terugkwam en wat deze mensen dus deelden waren 1. de vragen die zij zichzelf in gedachten stelden 2. de toekomstgerichte overtuigingen 3. de niet herkende fantasiegedachten 4. Opdrachten Dat gedachten irreëel kunnen zijn is niet nieuw. Mijn vraag was welke gedachten dit zijn en hoe je deze kunt herkennen. Om op deze vraag antwoord te kunnen krijgen hadden de gevonden kerngedachten een context nodig. Deze context had ik gevonden in wat ik noem, het speelveld van ons denken. De mogelijkheden die wij mensen met ons denken hebben zijn niet onbeperkt. Het speelveld van ons denken geeft de grenzen aan van wat we kunnen weten en wat we niet kunnen weten. 1.

2.

Wat we niet kunnen weten is wat er in de toekomst gaat gebeuren. We kunnen het inschatten op grond van eerdere ervaringen en op grond van logica, Echt weten kunnen we het niet omdat de situatie nog niet heeft plaatsgevonden. We kunnen niet weten wat een ander denkt. Ook dat kunnen we inschatten op dezelfde gronden. Echt weten kunnen we het niet. 3.

We kunnen niet in oneindigheid denken. We kunnen er ons niets bij voorstellen. Het is met name de eerste en de tweede beperking van de mogelijkheden die wij met ons denken hebben die een rol spelen bij stress.

Een voorbeeld van een gedachteproces dat leidt tot stress

In het bedrijf waar ik werk gaat het gerucht dat de organisatie gaat inkrimpen. Mijn leidinggevende zegt dat hij van niets weet. Ik kan er niet van slapen. Steeds maalt het door mijnhoofd. Wanneer hoorde je dat gerucht? Twee weken geleden. Vertel eens wat er gebeurde. Een collega vertelde dat hij iets van iemand had gehoord. Wat dacht je toen? Staat mijn baan op het spel? Wat dacht je nog meer? Als dat zo is, wat moet ik dan? Ze zullen mij toch niet ontslaan? Ik ben niet zo makkelijk te vervangen, dus ergens hoef ik mij niet druk te maken, maar in deze tijd weet je het nooit. Ik blijf er maar mee bezig. 125

Hetzelfde voorbeeld, maar nu met het GAP (Gedachten Analyse Programma).

In het bedrijf waar ik werk gaat het gerucht dat de organisatie gaat inkrimpen. Mijn leidinggevende zegt dat hij van niets weet. Ik kan er niet van slapen. Steeds maalt het in mijnhoofd. Wanneer hoorde je dat gerucht? Twee weken geleden. Vertel eens wat er gebeurde. Een collega vertelde dat hij iets van iemand had gehoord. (De situatie). Wat dacht je toen? Staat mijn baan op het spel? (Een niet te beantwoorden vraag. Door na te denken kan het antwoord niet worden gevonden). Wat dacht je nog meer? Als dat zo is, wat moet ik dan? (Een niet herkende fantasiegedachte. Als dat zo is, is één mogelijkheid). Ze zullen mij toch niet ontslaan? (Niet te beantwoorden vraag). Ik ben niet zo makkelijk te vervangen, (Toekomstgerichte overtuiging) dus ergens hoef ik mij niet druk te maken, maar in deze tijd weet je het nooit. Ik blijf er maar mee bezig en voel me steeds meer gespannen. De realiteit is dat deze persoon op grond van de informatie niet weet, niet kan weten hoe het verder zal lopen. Wat er nu gebeurt, is het denken in twee richtingen. Wel of niet. Daar richten de vragen zich ook op. Het denkproces kan worden gestopt met de herkenning van een vraag: hé dat is een vraag, met dan de korte overdenking, weet ik dit? Kan ik dit weten. Dan komt het speelveld weer terug, de context van het denken. Is het antwoord: dat kan ik niet weten, dan is het denkproces gestopt. Dat is een niet te beantwoorden vraag, is de conclusie. Worden de vragen niet herkend, dan is er nog de niet herkende fantasiegedachte. Hé, dat is een fantasie, dat is één mogelijkheid. Met dat besef kan ik meer mogelijkheden bedenken. Wat dan gebeurt, is dat het gevoel wat door de reactie op de situatie (het gerucht) wordt opgeroepen door het bedenken van wat er nog meer zou kunnen gebeuren wordt geneutraliseerd. Je kunt geen gevoel hebben bij meerdere situaties. Afzonderlijke situaties wel. Je stopt het gevoel, spanning of onrust, wat hiermee opkomt. Mist iemand zowel de vragen als de niet herkende fantasiegedachten dan is er nog de toekomstgerichte overtuiging. Iets denken te weten wat er in de toekomst gaat gebeuren, terwijl het alleen een inschatting kan zijn. Hé, dat is een overtuiging. Weet ik dit? Kan ik dit weten? Is de conclusie dat je het niet kunt weten, dan stop je daarmee het denkproces. Bij het opbouwen van stress spelen deze drie kerngedachten een rol, met in veel gevallen de aanvulling van de kerngedachte opdrachten. Ik moet,(een opdracht) was ook een veelgehoord geluid 126

bij mensen met stress. De herkenning van de opdracht (hé, dat is een opdracht) maakt de eigen keuze weer mogelijk en ook dit stopt een gedachteproces.

Zes manieren om je leven te verpesten

1.

2.

3.

Jezelf veel niet te beantwoorden vragen stellen. Veel toekomstgerichte overtuigingen hebben. Veel niet herkende fantasiegedachten hebben. 4.

5.

6.

Veel denken aan mensen die je niet mag. Jezelf veel opdrachten geven. Oude besluiten steeds weer herhalen.

Situaties roepen kerngedachten op. Deze gedachten bepalen je reactie.

situatie situatie situatie situatie Bescherm- ik gedachten g situatie reactie 127