concept v4.indd - Gemeente Steenwijkerland

Download Report

Transcript concept v4.indd - Gemeente Steenwijkerland

De Holleboomlocatie te Steenwijk
Een stadstuin van de 21e eeuw?
maart 2013
2
Inhoud
1.
Een historische beschrijving
Ontwikkeling van de stad Steenwijk in vogelvlucht
De kaart van Jacob van Deventer (circa 1557)
De kaart van Johan van den Kornput (1581)
De kaart van Joan Blaeu (1649)
Eerste kadastrale minuutplan (1832)
Ontwikkelingen in de 20e eeuw
5
5
7
9
9
11
17
2.
Analyse huidige situatie
Beplanting
Korte analyse van de Onnastraat
De rijksmonumenten in de Onnastraat
Korte analyse van de Gasthuisstraat
De rijksmonumenten in de Gasthuisstraat
Gemeentelijk monument in de Gasthuisstraat
Kwaliteiten van de Holleboomlocatie samengevat
19
19
21
21
21
21
23
23
3.
Ontwikkelingsscenario’s Holleboomlocatie
Kenmerken van de locatie
Scenario 1
Scenario 2
25
25
25
27
Colofon
29
Bijlage 1. Visie op de vestingstad Steenwijk
30
3
DE HOLLEBOOMLOCATIE: IN HET VERLENGDE VAN DIVERSE ACHTERTUINEN, DEELS PARKEERTERREIN EN DEELS WOESTENIJ.
4
1. Een historische beschrijving
Tussen de stadswal van Steenwijk en de achterzijde van de
bebouwing aan de Gasthuisstraat en Onnastraat ligt een
onbebouwd gebied, bekend als de Holleboomlocatie. Het
gebied ligt in het verlengde van diverse achtertuinen en is
deels parkeerterrein en deels “woestenij”. Omdat het gebied
direct aan de stadswal grenst, is het vanaf die zijde goed
zichtbaar.
Op historische kaarten is duidelijk te zien dat het gebied
altijd onbebouwd is geweest. In dit onderzoek hebben
we diverse historische kaarten naast elkaar gelegd om
de historische ontwikkeling van het gebiedje te kunnen
analyseren. De kaarten zijn in chronologische volgorde
behandeld.
Ontwikkeling van de stad Steenwijk in vogelvlucht
Steenwijk is ontstaan aan de Steenwijker Aa, op de grens
van de hogere zandgronden en het veen van de Kop van
Overijssel en werd voor het eerst genoemd in 1141. De
nederzetting dankt haar naam aan de vele zwerfkeien die
gevonden werden op de Steenwijkerkamp. Tussen 1255 en
1295 verkreeg de nederzetting stadsrechten; deze werden
bevestigd en uitgebreid in 1327 door bisschop Jan van
Diest. Dankzij het in 1358 verleende recht tot het houden
van jaarmarkten kon Steenwijk zich ontwikkelen tot een
belangrijk marktcentrum aan de weg die vanuit het zuiden
naar Friesland liep.
Steenwijk groeide in de 15e eeuw uit tot een stad met een
nagenoeg ronde plattegrond, een radiaal stratenplan en
een omgrachting met vier stadspoorten: de Oosterpoort,
de Onnapoort, de Meyeringhepoort (later Gasthuispoort)
en de Woldpoort. De laatste verrees in 1450 na de aanleg
van de Steendijk naar Friesland. De inname van de stad
in 1523 door Gelderse, Friese en Zwolse troepen leidde
tot plundering en brandstichting. Daarom werden de
vestingwerken in 1568 verbeterd. In dezelfde tijd verbeterde
men ook de verbinding met de Zuiderzee door het afsnijden
van de bochten in de Steenwijker Aa en het aanleggen van
een kanaal tussen Muggenbeet en de bestaande sluis in
de Zuiderzeedijk bij Blokzijl. Behalve onder meer de handel
in veldkeien was door deze verbetering van infrastructuur
vanaf 1550 ook de turfwinning belangrijk voor Steenwijk.
In 1580-’81 verdedigde Johan van der Kornput de stad
met succes tegen de Spaanse troepen. Vreugde over deze
overwinning was echter van korte duur. Door de vele lijken
van soldaten en paarden, die niet vlug genoeg begraven
konden worden, brak in de stad op grote schaal de pest
uit. Na een half jaar was het inwonersaantal van Steenwijk
gedaald van 2500 naar 200 inwoners. Daarnaast was de stad
door het beleg behoorlijk beschadigd.
De Spanjaarden slaagden er in 1582 onder leiding van
J.B. de Taxis toch in om de stad in te nemen. Aangezien
de stadsgracht nogal eens dichtslibde, lieten de Spaanse
bezetters bij de Oosterpoort en de Woldpoort bastions
met palissades bouwen. Dat deed men om ongewilde
overtochten tegen te gaan (palissades zijn in de grond
gestoken houten palen).
Toen prins Maurits en Van der Kornput haar in 1592
heroverden werd ze definitief Staats. De stad bestond toen
uit slechts veertig à vijftig burgers en de materiële schade
was erg groot. Een groot deel van de vesting lag in puin en
bebouwing was plat geschoten.
Bij de daaropvolgende verbeteringen van de
5
STEENWIJK EN NAASTE OMGEVING, JACOB VAN DEVENTER, CIRCA 1557.
6
verdedigingswerken brak men in 1621 de Onnapoort af,
omdat die te kwetsbaar werd geacht voor een aanval van de
zijde van de Steenwijkerkamp.
Mede vanwege de toenemende turfwinning begon in 1626
de aanleg van een nieuwe vaarroute, het Steenwijkerdiep,
met een nieuwe haven die in 1632 gereedkwam. De hieruit
voortvloeiende economische impuls maakte de bouw
van een waag (1642) en een nieuwe raadkamer (1657)
mogelijk. In 1672 namen Munsterse troepen de stad in. Na
hun vertrek had Steenwijk te kampen met een langdurige
economische stagnatie, die nog werd versterkt door de
hevige overstromingen die in 1776 en 1825 de hele Kop van
Overijssel teisterden. Na de Franse tijd braken er voor de
stad rustiger tijden aan. Omdat het onderhoud te duur was
geworden werden in 1829 de Oosterpoort en Woldpoort
afgebroken. In 1846 volgde de sloop van de Gasthuispoort.
De laatste stukken stadsmuur verdwenen in 1852 en de
stadswallen werden na 1874 afgegraven. Steenwijk was
definitief een open stad geworden. Toen de spoorlijn van
Zwolle naar Leeuwarden in 1868 gereedkwam, begon een
nieuwe economische bloei. Dankzij de bosgebieden ten
noorden van Steenwijk, zoals De Eese en die in ZuidwestDrenthe ontwikkelde zich langs het Steenwijkerdiep
een belangrijke houtnijverheid. Langs de stadsgracht
ontstonden in de 19e eeuw vijf touwslagerijen.
Zoals gezegd is een belangrijk moment voor de
ontwikkeling van Steenwijk het in 1358 verleende recht
om jaarmarkten te houden. De nederzetting, die zich
rondom de St. Clemenskerk had gevormd, kon daardoor
uitgroeien tot een belangrijk regionaal marktcentrum
met handelsroutes van en naar Friesland en Drenthe. De
handel in keien was lucratief omdat hiermee kunstwegen
en zeeweringen werden aangelegd. Steenwijk lag aan de
oude heirweg (handelsweg) die Stavoren verbond met het
Duitse achterland. Steenwijk zelf groeide uit tot een stad
met een nagenoeg ronde plattegrond. Het stratenplan in
het centrum werd gevormd door bestaande doorgaande
routes die uitkwamen op de Markt, die daardoor letterlijk
het middelpunt van de stad werd.
Middeleeuwse stadstuinen
In middeleeuwse steden stonden heel veel kerken en
kloosters en die hoorden vaak tot de beste gebouwen.
Bij die kerken en kloosters hoorden hoven, tuinen en
moestuinen. In veel steden hadden de meeste huizen aan
de achterzijde een binnenplaatsje dat gebruikt werd voor
de beroepsuitoefening of voor het familieleven. Vaak was
er ook nog een tuintje achter het huis. In druk bevolkte
steden was dat tuintje kleiner dan in minder drukke steden.
Middeleeuws Steenwijk heeft eenzelfde karakter gehad. De
hierna volgende kaarten laten zien dat er binnen de vesting
veel ‘lege’ gebiedjes waren die bestonden uit weitjes en
moestuinen en her en der een waterput. De lege gebieden
zijn op de kaart van Jacob van Deventer uit 1557 duidelijk
te zien. Met name in het zuidelijke deel bevinden zich veel
relatief grote open gebieden die vermoedelijk als weiden
en tuinen in gebruik zijn geweest. Dit geldt ook voor de
Holleboomlocatie.
De kaart van Jacob van Deventer (circa 1557)
Welke functie van de Holleboomlocatie voor 1557 had,
dus voor de kaart van Van Deventer, is niet helemaal met
zekerheid te zeggen. Bekend is dat het zuidelijk deel van de
stad, waar het gebied zich bevindt, sterker verdedigd werd
dan het noordelijke deel dat veel drassiger en daardoor
minder toegankelijk was. Zeker is dat de stad in het midden
van de 15e eeuw ter plaatse van de Holleboomlocatie
voorzien was van een wal met palissade. De stad had
vier stenen poorten waarvan de Meyerinkpoort (later
Gasthuispoort) uit 1421 en de Onnapoort binnen dit gebied
lagen.
Een ander belangrijk gebouw voor dit gebied, zichtbaar
op de kaart van Van Deventer, is de kapel van het Heilige-
7
BELEGERINGSKAART VAN STEENWIJK, JOHAN VAN DEN KORNPUT, CIRCA 1581. RECHTS EEN UITSNEDE VAN DE HOLLEBOOMLOCATIE.
8
Geestgasthuis, waaraan de Gasthuistraat haar naam dankt.
De kaart van Jacob van Deventer is gemaakt tussen 1560 en
1570. Op de kaart is de Holleboomlocatie in één oogopslag
te zien; er staan groene stippen, die vermoedelijk duiden
op bomen of andere beplanting. De rode lijnen geven
de bebouwing langs de Gasthuisstraat en de Onnastraat
aan. Aan de zuidzijde zijn de halfronde omwalling,
waarover een voetpad loopt, en de gracht zichtbaar. Ook
de Meyerinkpoort (links) en de Onnapoort (rechts) en het
Heilige Geestgasthuis zijn op de uitsnede bij de kaart van
Van Deventer te zien.
De op de kaart zichtbare groene leegte achter de
bebouwing is zeer waarschijnlijk ingevuld met tuinen
van de aan de Gasthuisstraat en Onnastraat liggende
bebouwing. De bebouwing is nog niet heel precies
getekend.
De kaart van Johan van den Kornput (1581)
Niet heel lang erna, in 1581, maakt Johan van den Kornput
een belegeringskaart van Steenwijk. Juist de strategische
ligging van Steenwijk als toegangspoort naar Friesland
maakt dat de stad erg veel geleden heeft. Het is Van den
Kornput die in 1582 Steenwijk succesvol verdedigt tegen de
Spaanse troepen. Van dit eerste beleg is een kaart gemaakt,
die in de werkplaats van Frans Hogenberg in Keulen is
vervaardigd naar manuscript van Johan van den Kornput.
De kaart is al veel gedetailleerder dan die van Van Deventer.
De stad is aangeven met het oosten naar boven, dus de
Holleboomlocatie ligt hier rechts op de kaart. De kaart
geeft een vrij nauwkeurig beeld van Steenwijk. Het
stratenpatroon, de poorten, de molens en de stadswallen
zijn zeer waarheidsgetrouw getekend. Wat betreft de
Holleboomlocatie valt een aantal zaken op. Ten eerste is dat
het feit dat het gebiedje nog steeds vrijwel onbebouwd
is, op een klein rijtje gebouwtjes langs de gracht na. Ook
opvallend is een blokje van drie panden dat, georiënteerd
op de Gasthuisstraat, bijna midden in het gebied staat.
Op latere kaarten vindt men hiervan niets meer terug. Een
andere opmerkelijkheid is een ovaalvormige waterplas.
Omdat de lijnen vanaf de panden van de Onnastraat iets
gebogen getekend zijn, lijkt het of dit stukje land lager ligt
dan de straten. Dit zou de aanwezigheid van water kunnen
verklaren. Ook aan de overzijde van de Gasthuisstraat vindt
men een gelijke ovaalvormige plas. Zeer waarschijnlijk
werden deze plassen gebruikt als drinkwater voor vee, of als
was- en drinkplaats voor paarden en soldaten. Omdat het
hier een belegeringskaart betreft, lijkt dat laatste het meest
voor de hand te liggen. Wat verder opvalt is de nog niet
aaneengesloten bebouwing aan de Gasthuisstraat en de
‘leegheid’ van de punt bij de Onnapoort.
De kaart van Joan Blaeu (1649)
Volgens Augusteijn heeft Blaeu waarschijnlijk de kaart
van Van den Kornput gebruikt voor zijn eigen kaart. Op de
kaart, uit 1649, wordt Steenwijk als vestingstad aangegeven.
De Holleboomlocatie is nu boven op de kaart zichtbaar.
Meteen valt op dat de Onnapoort weg is, deze was in 1621
afgebroken. Ook valt op dat de kaart geen bijzondere
gebouwen weergeeft, behalve de grote en de kleine kerk.
Het gasthuis was door het beleg in 1592 zo beschadigd
dat het niet herbouwd is. Blaeu heeft daarentegen wel
alle waterputten aangeven op de Markt, Woldstraat en
Gasthuistraat. Deze laatste is wellicht een overblijfsel van de
watertjes die er op de kaart van Van den Kornput lagen.
Blaeu tekent het gehele binnenterrein van de
Holleboomlocatie als (sier)tuinen met een aantal solitaire
bomen. Deze hebben alle geometrische vormen (allemaal
vierkantjes). Dat zal zeer waarschijnlijk niet helemaal de
werkelijkheid zijn geweest. Hij doet overigens hetzelfde
met de overige open gebieden in de stad. Het lijkt erop dat
hij hier gebruik maakt van een vast symbool voor groene
ruimte. Het zal niet zo zijn dat hier barokachtige siertuinen
zijn geweest, waarschijnlijk duidt het op omhaagde
moestuinen of moestuinbedden. Wat betreft de bebouwing
9
STEENWIJK, JOAN BLAEU, 1649
10
is het maar de vraag hoe waarheidsgetrouw die getekend
is. Zeer waarschijnlijk zijn beide straatwanden wel bijna
aaneengesloten bebouwd geweest, maar de vorm en de
grootte van de panden zullen meer van elkaar verschild
hebben dan op deze kaart het geval is. De kleine bebouwing
langs de gracht en de bebouwing in het midden van de
Holleboomlocatie, zoals zichtbaar op de kaart van Van den
Kornput, zijn op deze kaart verdwenen.
Eerste kadastrale minuutplan (1832)
Volgens Augusteijn gebeurt er tussen de tijd van de kaart
van Blaeu (1649) en de twee opeenvolgende eeuwen, tot
1829, wanneer Steenwijk uit haar isolement wordt gehaald,
weinig in de binnenstad. Omdat de betekenis van Steenwijk
als vestingstad nauwelijks meer aanwezig was, waren
de stadswallen rond 1710 beplant met iepenbomen en
waren de houten ophaalbruggen vervangen door vaste
bruggen. Langs de grachten verschenen diverse lijnbanen
en ook vervuilende blekerijen en looierijen werden naar de
grachtengordel verwezen. Voor de aanleg van de Straatweg
werden de Woldpoort en de Oosterpoort afgebroken.
De Gasthuispoort onderging hetzelfde lot in 1848. Vanaf
1850 kwamen veel nieuwe woningen in de binnenstad tot
stand. Het ging om eenkamerwoningen van arbeiders, die
huisindustrie beoefenden. De Holleboomlocatie bleef echter
verstoken van bebouwing. Op de kadastrale minuutplan
van 1832 (zie pagina 12) is het binnengebied leeg. Een
groot deel ervan wordt gedomineerd door de tuin van de
burgemeesterswoning aan de Gasthuisstraat 7. Het grote
woonhuis, gebouwd voor burgemeester Jan Zomer is in
zijn hoofdvorm 18e-eeuws. Mede gezien de kelder met
tongewelf heeft het pand mogelijk een laat-middeleeuwse
kern. Het pand vormt een geheel met Gasthuisstraat 9.
Bij het pand hoorde, zoals op de kaart zichtbaar, een
langgerekte tuin, waarin een aantal bomen heeft
gestaan. Verder is het perceel van boer Westerhuis aan
de Onnastraat dominant. Hier heeft in deze tijd ook een
stadsboerderij gestaan. In Steenwijk hebben verschillende
stadsboerderijen gestaan. Dit doet vermoeden dat de
Holleboomlocatie ook dienst heeft gedaan als weitjes voor
wat vee. Naast het perceel van boer Westerhuis bevond zich
het perceel van koopman Wesselson. Een ander belangrijk
element is de eveneens langgerekte tuin van bakker Jansz,
waarvan de voormalige bakkerij nu nog midden in het
gebiedje staat.
Ook het vierkante perceel van deurwaarder A. Smit, liggend
aan de wal is in de kadastrale gegevens van vandaag nog
te herkennen. Het is tot nog toe leeg gebleven (zie voor de
eigendomssituaties in 1832 de kaart op pagina 13).
Op de kaart is ook de doopsgezinde kerk te zien, die in
eerste instantie achter een timmerwerkplaats aan de
Onnastraat 12 staat. Een paar jaar na het uitbrengen van de
minuutplan, in 1848, wordt dit hele kleine kerkje vervangen
door de huidige doopsgezinde vermaningskerk. Op de hoek
van de Onnastraat en de Gasthuisstraat bevond zich toen de
pastorie. Langs het water bevond zich een lijnbaan.
De bebouwing en het soort bedrijvigheid aan de
Gasthuisstraat, alsmede de aanwezigheid van de
burgemeesterswoning duiden op een meer voornaam
karakter.
BOVEN: DE VOORMALIGE BURGEMEESTERSWONING (GASTHUISSTRAAT 7); ONDER: EEN OVERGEBLEVEN PAND VAN DE VOORMALIGE
BAKKERIJ AAN DE GASTHUISSTRAAT
11
BEBOUWING, TUINEN EN ERVEN VAN DE HOLLEBOOMLOCATIE IN 1832.
12
NR.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
EIGENDOMMEN IN 1832.
EIGENAAR
JAN BLOEMERT SCHUURMAN
WESSEL ANDRIES WESSELSON
THIJS BERENDS RIJKMANS
NETTERT KOK
JAN RIETMAN
HENDRIK PIET
JANNES MAST
JAN KEIZER
WOLTER KUIPER
JACOB BARTELDS DE VOS
HARM BERENDS RIJKMANS
JAN ANTHONIJ SMIT
ARIEN JANSZ SCHURINK
MENSE BENNEKERS
JAN ADAMS KUIPER
JAN ZOMER
GEERTJE VOLKERS-TOEBES
GEREFORMEERDE GEMEENTE
JAN WILBRINK
HENDRIK RIJKEBOER
DAVID DE WIT
DOOPSGEZINDE GEMEENTE
GERRIT ALBERT DE BOER
JOHANNA VEEN-SUKKEL
MENSE BENNEKERS
JACOB WICHERS DE VOS
WIEBEN PIETERZ TEN WOLDE
ERFGENAMEN ANTHONIJ SMIT
HENDRIK WAGTER
JANTJE BOER-WAGTER
HENDRIK WILLEM WESTERHUIS
DERK ANDRIES WESSELSON
BEROEP*
MEDICIJNDOKTER
KUIPER
LEERLOIJER
SMIT
KOOPMAN
KLEERMAKER
KLEERMAKER
MOLENAARSKNEGT
KOOPMAN
BOER
WINKELIER
DEURWAARDER
BAKKER
SCHILDER
SMIT
BURGEMEESTER
WINKELIERSTER
PREDIKANT
TAPPER
KOOPMAN
TIMMERMAN
SCHILDER
ARBEIDER
KOOPMAN
KLEERMAKER
BOER
KOOPMAN
* de beroepen zijn volgens de spelling uit 1832 weergegeven
13
BIJZONDERE BEBOUWING IN HET GEBIED: LINKS DE VOORMALIGE BURGEMEESTERSWONING EN RECHTS DE DOOPSGEZINDE VERMANING, BEIDE RIJKSMONUMENT.
14
1. WOONHUIS EN PRAKTIJK VAN DE DOKTER
2. LEERLOOIERIJ
3. BAKKERIJ (GEBOUW OP ACHTERERF NU NOG BESTAAND)
4. BURGEMEESTERSWONING MET TUIN
5. PASTORIE VAN DE GEREFORMEERDE GEMEENTE
6. DOOPSGEZINDE VERMANING
7. STADSBOERDERIJ
BIJZONDERE BEBOUWING EN FUNCTIES IN 1832.
15
DE GEREFORMEERDE BINNENKERK OMSTREEKS 1930.
DE GEREFORMEERDE BINNENKERK.
16
Ontwikkelingen in de 20e eeuw
In de 20e eeuw zijn er feitelijk maar twee grote
veranderingen binnen het gebied. De eerste is de bouw
van een kerk op de plek van het perceel van koopman
Wesselson, hier verrijst de gereformeerde Binnenkerk. Deze
aan de Onnastraat 46 gesitueerde kerk is in 1923 gebouwd
door J.B. Radstake en verving een te klein geworden
voorganger uit 1842.
Een andere belangrijke verandering dateert uit de jaren
1950-1952. Het betreft de `restauratie` van de overgebleven
bastions. De stadswallen werden voorzien van beplanting.
Op de wallen kwam een voetpad.
De reconstructie van de bastions en de stadswallen lijkt voor
wat betreft de Holleboomlocatie de grootste verandering
te zijn geweest. Erna zijn op de verschillende topografische
kaarten nauwelijks meer wijzingen te zien.
DE GERESTAUREERDE STADSWALLEN VAN STEENWIJK.
17
DE RIJ BOMEN LANGS DE VOORMALIGE BAKKERIJ MAAKT ONDERDEEL UIT VAN EEN GROEP BOMEN DIE HET GROENE KARAKTER VAN HET GEBIED BEPAALT. EEN DEEL VAN DEZE BOMEN HEEFT ONDERDEEL
UITGEMAAKT VAN DE TUIN BEHORENDE BIJ DE BURGEMEESTERSWONING.
18
2. Analyse huidige situatie
Het beeld van het onderzoeksgebied wordt bepaald door
achterkanten van panden en schuttingen langs tuinen,
waardoor het een echt “achterkantkarakter” heeft. Aan
de voorkant staan de huizen, veelal met bedrijfsruimte.
Het contrast met de drukke straat en de ruimte aan de
achterzijde van de panden is groot. Op het binnenterrein
bevinden zich privétuinen, gemeenschappelijk groen en
parkeerplaatsen. Er heerst rust en ruimte en er is door de
eeuwen heen weinig of geen ontwikkeling van functies
geweest. Het karakter van rustige, groene oase in een drukke
binnenstad wordt nu benadrukt door de weinige en smalle
doorgangen naar het gebied. In de loop van de tijd zijn er
steeds minder toegangen gekomen. In 1832 waren er nog
5 entrees naar het terrein: 3 vanaf de Gasthuisstraat en 2
vanaf de Onnastraat, maar de bebouwing is meer gesloten
geworden.
Het terrein kent een relatief fors hoogteverschil. Langs de
vesting ligt het hoogste punt, waarna het terrein naar de
woningen toe afloopt. Op de kaart van Van der Kornput
lijkt dit juist andersom te zijn geweest, daar lijken de
straten hoger gelegen te hebben gelegen dan het terrein.
Mogelijk is dit hoogteverschil een gevolg van herstel van de
stadswallen.
Beplanting
De huidige beplanting is geen eeuwen oud. Hooguit zijn
er enkele bomen op het terrein die meer dan 100 jaar zijn.
Echter de situering van de beplanting gaat wel eeuwen
terug. Vergelijk de huidige situatie met de situatie in 1832
en we zien dat de percelering van kavels vrijwel identiek is.
In het gebiedje (dus achter de huizen) is sinds 1832 weinig
veranderd. De huidige beplanting refereert aan al heel oude
perceelsgrenzen. Bijvoorbeeld:
•
de haag haaks op de vestingwerken (ten westen
van de parkeerplaats)
•
de rij struiken haaks op de
vestingwerken
•
de haagjes ten noorden van de parkeerplaats
•
de rij bomen op de perceelsgrens langs de
voormalige bakkerij
De rij bomen langs de voormalige bakkerij maakt onderdeel
uit van een groep bomen die het groene karakter van het
gebied bepaalt. Het zijn voornamelijk eikenbomen en een
enkele andere soort. Een deel van deze bomen, waaronder
de beuk, heeft onderdeel uitgemaakt van de tuin behorende
bij de burgemeesterswoning. Er lijkt of de bomen de
perceelsgrens volgen, met uitzondering van de beuk die
midden op de kavel lijkt te staan destijds.
De kwaliteit van een aantal bomen is niet optimaal: er groeit
klimop in de boom(kroon); de bomen zijn in het verleden
op een ongebruikelijke manier gesnoeid en bomen/takken
groeien scheef vanwege onvoldoende licht, et cetera. De
beuk lijkt in goede conditie te zijn.
De waarde van de beplanting komt met name door de
situering (herkenning van oude perceelsgrenzen). Dit geldt
ook voor de waarde van de bomen. Daarnaast is de relatie
met de burgemeesterswoning van belang (dit geldt voor
een deel van de bomen). Destijds zal de burgemeesterstuin
zich (net als de burgemeesterswoning) hebben kunnen
19
HET HUIDIG GEBRUIK VAN HET GEBIED.
20
onderscheiden van de andere tuinen door zijn grootte en
de bomen (formaat en aantal). Een laatste aspect is dat de
bomen (mede) zorgen voor een groen karakter van het
gebiedje.
Korte analyse van de Onnastraat
Beide straten zijn niet lang geleden heringericht. Hieronder
volgt een korte analyse per straat met daarin een aantal
kenmerkende panden (monumenten).
Onnastraat:
•
Een- en tweelaagse bebouwing, grote variëteit
aan voorgevels (van eenvoudige lijstgevel, tot
meer gedecoreerde topgevel);
•
Prachtige ligging doopsgezinde vermaning;
kenmerkend teruggelegen vanaf de straat. Twee
monumentale bomen zijn gerooid en herplant;
•
Opvallend is het open perceel naast
de gereformeerde kerk;
•
Rijksmonumenten aan de Onnastraat zijn
nummers 9, 10, 12 en 14
De rijksmonumenten in de Onnastraat
Redengevende omschrijvingen (deels ingekort)
Onnastraat 9 (woonhuis)
Groot sober rechthoekig pand met kroonlijst. Voordeur met
pilasteromlijsting.
Onnastraat 10 (Doopsgezinde Vermaning)
Sobere, vroeg 19e-eeuwse Doopsgezinde Vermaning
(datumsteen “28 junij 1828”), op een rechthoekige
plattegrond. Inwendig bevindt zich enig 19e-eeuws
meubilair bestaande uit banken, een preekstoel en een
orgeltje op een galerij. Het terrein wordt begrensd door een
eenvoudig ijzeren hek met bekroning van geprofileerde
punten en franse lelies. Bij de kerk hoort een pastorie.
Onnastraat 12 (pastorie)
Het van omstreeks 1875 daterende herenhuis is gebouwd
als pastorie bij de ernaast staande, uit 1828 daterende
doopsgezinde kerk. Het huis, dat een gave 19e-eeuwse
voorgevel bezit, onderscheidt zich qua vormgeving
en detaillering in niets van de in die periode gangbare
eclectische woonhuisarchitectuur.
Onnastraat 14 (woonhuis)
Dit in 1907 gebouwde woonhuis heeft een heel
karakteristieke, in een eenvoudige artnouveaustijl
uitgevoerde “voorzetgevel” van verblendsteen, een gladde
strengperssteen in heldere kleuren, die met name in het
eerste decennium van de 20e eeuw veel werd gebruikt.
Korte analyse van de Gasthuisstraat
Gasthuisstraat:
•
Naar de markt toe worden de panden hoger en
voornamer;
•
Allemaal woon/winkel (bedrijfspanden)panden,
gelet op functies van 1832 was dat altijd zo;
•
Rijksmonumenten in de straat zijn Gasthuisstraat
7, nummer 15, nummer 21
•
Gemeentelijk monument in de straat is
Gasthuisstraat nummer 27
De rijksmonumenten in de Gasthuisstraat
Redengevende omschrijvingen (deels ingekort)
Gasthuisstraat 7 (woonhuis)
In aanleg vermoedelijk 18e-eeuws of ouder, maar wat
betreft het huidige voorkomen een in de tweede helft van
de 19e eeuw onderkelderd woonhuis. De eind 19e-eeuwse
houten veranda achterlangs het eveneens beschermde
buurpandje Gasthuisstraat 9 loopt tot even voorbij de
achterdeur. Beide panden zijn, hoewel koud tegen elkaar
aan gebouwd, overigens via de gang van nummer 7 die
van voor naar achter loopt en de verschillende deuren die
21
22
ONNASTRAAT 9
ONNASTRAAT 10
ONNASTRAAT 12
ONNASTRAAT 14
GASTHUISSTRAAT 7
GASTHUISSTRAAT 9
GASTHUISSTRAAT 15
GASTHUISSTRAAT 21
GASTHUISSTRAAT 27
GASTHUISSTRAAT 28
daarop uit komen, met elkaar verbonden en vormen als
zodanig een geheel; het doorlopen van de veranda houdt
met deze vermoedelijk in de 19e eeuw gegroeide situatie
mede verband. Het interieur bevat nog enkele 18e- en
19e-eeuwse onderdelen als deuren met Lodewijk-XIVmotieven en een geornamenteerd stucplafond. De kelder
wordt gedekt door een tongewelf. In aanleg is het pand18eeeuws of ouder, maar wat betreft de huidige vormgeving
tweede helft 19e-eeuws. Het is van belang wegens de
eenvoudige maar verzorgde 19e-eeuwse vormgeving en
daarmee kenmerkend voor de 19e-eeuwse geschiedenis
van Steenwijk, de aanwezige bouwsporen van ouder datum,
de genoemde interieuronderdelen en de aantoonbare
19e-eeuwse relatie (van woonhuis en aangrenzende
werkplaats?) met het eveneens beschermde 19e-eeuwse en
oudere buurpandje Gasthuisstraat 9.
Gasthuisstraat 9 (woonhuis)
Wat uiterlijk betreft midden 19e-eeuws aandoend, doch
te oordelen naar de bouwsporen via de 18e eeuw te
herleiden tot vermoedelijk zelfs de 16e eeuw, onderkelderd
verdiepingloos pandje op een rechthoekige plattegrond.
Het interieur bevat nog enkele interessante bouwsporen
zoals (16e-eeuwse?) lampnissen in de door een tongewelf
overgedekte kelder, 18e-eeuwse en latere deuren en
geornamenteerde stucplafonds. Wat betreft de huidige
vormgeving midden-19e-eeuws, maar op grond van de
aangetroffen bouwsporen ouder pandje, van belang
wegens de eenvoudige maar verzorgde 19e-eeuwse
vormgeving en daarmee kenmerkend voor de 19e-eeuwse
geschiedenis van Steenwijk, de aanwezige bouwsporen van
ouder datum en de aantoonbare 19e-eeuwse relatie (van
woonhuis en aangrenzende werkplaats?) met het eveneens
beschermde buurpand Gasthuisstraat 7.
Gasthuisstraat 15 (woonhuis)
Pand met gepleisterde ingezwenkte halsgevel met een
natuurstenen bekroning.
Bij Gasthuisstraat 21 (poortje)
Achttiende-eeuws bakstenen poortje met een natuurstenen
bekroning.
-
Gasthuisstraat 28 (rijtuigenloods)
De bergplaats voor rijtuigen is in 1904-1905 gebouwd
voor landbouwer R. Spijkervet naar een ontwerp van de
Steenwijker architect H. Aberson en Zn.
Het pand is een fraai voorbeeld van een mengvorm
van neo-renaissance en art nouveau en heeft dezelfde
architectonische kenmerken als de stalhouderij aan
de Kalverstraat 11 die in dezelfde jaren voor deze
opdrachtgever is gebouwd.
ontwikkelen van het terrein zou een aantal grote
bomen gekapt kunnen worden, mits een
welafgewogen selectie heeft plaatsgevonden);
Het reliëf in het gebied; verschillende hoogtes op
verschillende plaatsen;
De voortzetting van de geschiedenis; er zijn nog
steeds op kleine schaal nutsvoorzieningen in vorm
van volkstuintjes.
Gemeentelijk monument in de Gasthuisstraat
Gasthuisstraat 27
De gevel bestaat uit een originele negentiende eeuwse
houten pui op een plint van gepleisterde baksteen. Binnen
zijn het houten gebint, ingebouwde kasten en een bedstede
bewaard gebleven.
Kwaliteiten van de Holleboomlocatie samengevat
Het gebied is sinds eerste kaarten altijd
onbebouwd geweest; deze ‘leegheid’ is een
kwaliteit;
Het gebied is altijd visueel bepaald door de
achterzijden van de bebouwing aan
de Gasthuisstraat en de Onnastraat en door de
perceelsscheidingen. Deze zijn nu veelal in de
vorm van schuttingen;
Sinds de bouw van de burgemeesterswoning aan
Gasthuisstraat 7 is de tuin (met name de
bomengroep) van deze woning dominant
geweest voor de invulling van het gebied;
De waarde van de nog aanwezige bomen (bij het
23
Scenario 1
FRANSE TUIN
FRANSE TUIN
MOESTUINEN
24
3. Ontwikkelingsscenario’s Holleboomlocatie
Voor de Holleboomlocatie zijn twee globale
ontwikkelingsscenario’s opgesteld. De scenario’s hebben
betrekking op een visie op het grondgebruik in relatie tot de
omringende functies. Een combinatie van scenario 1 en 2 is
mogelijk.
Kenmerken van de locatie
•
Een gebied, waar tegen de achterkanten van
de omringende panden wordt aangekeken.
•
Delen van het gebied liggen braak.
•
De gronden hadden alle de functie van erf of tuin.
•
Het grootste deel van de gronden behoorde toe
aan de panden gelegen aan de Gasthuisstraat.
•
Meest dominant was de tuin behorende bij
de burgemeesterswoning.
•
De hoge bomen vormen een restant van de
voormalige diepe tuinen.
•
Veel grenzen in het gebied gaan terug op
kavelgrenzen zoals vastgelegd in de kadastrale
minuut van 1832.
•
Het terrein kent grote hoogteverschillen.
Het hoogste punt van de binnenstad ligt
halverwege de Onnastraat en ligt 7,60 meter
boven NAP.
•
De voormalige gereformeerde kerk aan de
Onnastraat staat leeg. De kerk is samen met
het bijbehorend parkeerterrein gesitueerd op de
gronden van een voormalige stadsboerderij.
Scenario 1
Scenario 1 gaat uit van economische versterking van de
Gasthuisstraat met publieksfuncties. Daarbij te denken aan
bedrijven, winkels en/of horeca gesitueerd op de begane
grond. In dit scenario worden oude kavelgrenzen benut om
onderscheid te maken in functies.
Uitgangspunten
Scenario 1 kent de volgende uitgangspunten:
•
Het inrichten van het binnengebied als publieke
ruimte met een tuinfunctie
•
Het herstellen van de oorspronkelijke tuinfunctie
van de “burgemeesterskavel” en aanliggend
perceel.
•
Het (opnieuw) betekenis geven aan
de bijzondere gebouwen in het gebied. Het
gaat hierbij om:
- de voormalige burgemeesterswoning
- het bij de voormalige bakkerij behorende pand
in het binnengebied
- de doopsgezinde kerk
- de voormalige gereformeerde kerk
Zonering van gebouwen en functies
Langs de Gasthuisstraat en de Onnastraat ligt een
uitbouwzone, waarin eventuele uitbouwen mogen
plaatsvinden. In de Gasthuisstraat wordt ingezet op het
huisvesten van publieksfuncties; in de Onnastraat op wonen.
De parkeerruimte achter de Gasthuisstraat wordt
opnieuw ingericht, waarbij het parkeeroppervlak
sterk geconcentreerd wordt. Er blijft ruimte voor 12
parkeerplaatsen over. Daarnaast blijft het parkeren direct
achter de bebouwing (op het eigen erf ) ook mogelijk.
De begrenzing van de parkeerruimte volgt de oude
kavelgrens. Een voormalig achterpad wordt weer benut
als voetverbinding met de Gasthuisstraat. Daarnaast wordt
ingezet op herstel van de oorspronkelijke fijnmazigheid.
De parkeerruimte en de uitbouwzone aan de Gasthuisstraat
en de uitbouw- en tuinzone aan de Onnastraat schermen
de publieke ruimte af van de stedelijke kavels. De
parkeerruimte bij de voormalige gereformeerde kerk wordt
verkleind en krijgt een groene inrichting. Functioneel wordt
de kerk ingezet voor: gemeenschapsfuncties, wonen, een
overdekte markt, een tentoonstellingsruimte of andere
museale functies. Ten aanzien van de kerk verdient het
aanbeveling nader te onderzoeken of het mogelijk is om de
kerk in te zetten voor ouderenhuisvesting of juist als nieuw
onderkomen voor het jeugdhonk.
Aan de achterzijde van de kerk wordt een horecafunctie
toegevoegd (bijvoorbeeld een theehuis), dat functioneel
gebonden kan zijn aan de publieke groene ruimte. De
horecafuntie moet als attractiepunt dienen. Het is het
overwegen waard om ook het overgebleven pand van de
voormalige bakkerij hierin een rol te geven, bijvoorbeeld als
verkooppunt van belegde broodjes.
De publieke groene ruimte is een door groene hagen/
houtwallen omzoomd gebied. Dit gebied kan worden
ingericht als siertuinen of moestuinen, mogelijk gekoppeld
aan stadslandbouw.
Een formele groene ruimte, die “bij toeval” als verborgen
stadsplek te ontdekken is. De historische stadsplattegrond
25
Scenario 2
VESTINGMUSEUM NAARDEN
OPENLUCHTHEATER DEN HELDER
26
van Blaeu, waarop verschillende siertuinen in een formele
aanleg staan aangegeven, zou hierbij als inspiratiebron
kunnen dienen.
Scenario 2
Scenario 2 kent de volgende uitgangspunten:
•
Het inrichten van het binnengebied als openbaar
park, dat een verlengde vormt van de
vestingwerken.
•
De publieksfuncties (met name horeca en winkels)
aan de Gasthuisstraat zullen verdwijnen.
•
Er wordt ingezet op een woonfunctie voor zowel
de Gasthuisstraat als de Onnastraat.
•
Achter de panden is een uitbouw-/erfzone
geprojecteerd en een groene tuinzone.
•
Langs de Gasthuisstraat kunnen de woonfuncties
verruimd worden met kantoor en aan huis
gebonden diensten. Te denken aan een notaris,
tandarts, adviesbureau, consulent et cetera.
•
Het voormalige achterpad wordt ingezet om
achtertuinen te kunnen ontsluiten.
is het mogelijk een soort van amfi-/openluchttheater te
creëren, waarbij het publiek in het gras op de glooiende
overgang van de vestingwal naar de binnenruimte kan
plaatsnemen. De locatie leent zich ideaal voor kleine
voorstellingen, poëzieavonden et cetera (referentie:
openluchttheater Den Helder).
Ook hier kan een deel van de kerk worden ingezet als aan de
groene ruimte gebonden functie: theehuis, bezoekersruimte
of tentoonstellingsruimte. Ten noorden van de kerk zou een
poort(gebouw) als toegang tot het gebied kunnen worden
gerealiseerd.
Daarnaast kan het groene gebied als een openbaar park
functioneren met bijvoorbeeld een beeldentuin en mooie
bomen (mogelijk arboretum), kortom een aangenaam
verblijfsgebied. Eveneens een verborgen te ontdekken
stadsplek met een toegevoegde kwaliteit voor de
omringende woonfuncties.
Bij dit scenario geldt ook de aanbeveling nader te
onderzoeken of het mogelijk is om de kerk in te zetten voor
ouderenhuisvesting of juist als nieuw onderkomen voor het
jeugdhonk.
De groene ruimte kan bij dit scenario worden
geoptimaliseerd. Hoogteverschillen en voormalige
kavelgrenzen zijn in dit scenario veel minder de formele
begrenzingen, maar deze kunnen worden gebruikt om het
groene gebied vorm te geven en om er een ruimtelijke
structuur aan te geven. De voormalige burgemeesterstuin
blijft gedeeltelijk intact. De groene ruimte wordt duidelijk
omgrensd, bijvoorbeeld door een gemetselde muur.
Het gebied ligt direct tegen de voormalige vestingwerken
aan. Dit mag in een uiteindelijk ontwerp duidelijk naar
voren komen. Vestingwallen en binnengebied bestaan uit
een aaneengesloten gemaaid grasgebied. Her en der staan
enkele bomen (referentie: Vestingmuseum Naarden).
Door gebruik te maken van de aanwezige hoogteverschillen
OPENLUCHTTHEATER DEN HELDER
27
DE HOLLEBOOMLOCATIE VORMT HET VERLENGDE VAN DE VESTINGWAL.
28
Colofon
Opdrachtgever:
Gemeente Steenwijkerland
Vendelweg 1
Postbus 162
8330 AD Steenwijk
Samenstelling:
Het Oversticht:
Ed van Gent
Maartje van Hellemondt
Niels Tienstra
Met dank aan:
Gemeente Steenwijkerland:
Alex Dzuba
Hans Mintjes
Auke Tiersma
© Het Oversticht, 2013
Aan de Stadsmuur 79-83 | Postbus 531 | 8000 AM Zwolle | www.oversticht.nl
29
Bijlage 1. Visie op de vestingstad Steenwijk
Steenwijk als vestingstad: vier bijzondere ingrediënten
Een visie op de stad Steenwijk beperkt zich tot het stedelijk
gebied binnen de historische omwalling. Steenwijk
heeft veel potentie: de stad heeft een uniek historisch
stadsplan, duidelijke herinneringen aan de vestingstad
en vele monumentale panden. In samenhang vormen
deze elementen een goede basis om de stad Steenwijk als
specifieke vestingstad te promoten.
Het thema “vestingstad” komt op verschillende niveaus tot
uitdrukking:
1.
de strategische ligging van de stad
2.
de stadsplattegrond
3.
de omwalling
4.
de aanwezige monumenten en bijzondere
bebouwing
Deze bovenstaande ingrediënten bieden
aanknopingspunten voor verbijzondering en versterking
van de eigen identiteit ter profilering van de vestingstad
Steenwijk.
De ligging
De stad is ooit begonnen als verdedigbare nederzetting
in het dal van de Steenwijker Aa tussen de Woldberg
en de Havelterberg. Samen met de stad Coevorden
vormde Steenwijk de toegangspoort tot de noordelijke
Nederlanden. Een toegangspoort in het omringende veen.
De huidige binnenstad met de Grote of Clemenskerk ligt
op de overgang van de stuwwal en het dal van de Aa.
Het hoogste punt van de binnenstad ligt halverwege de
Onnastraat.
30
Vanaf de hoger gelegen Steenwijkerkamp is de ligging van
de oorspronkelijke vestingstad Steenwijk, aan de voet van
de stuwwal, nog steeds heel goed zichtbaar.
De stadsplattegrond
De stadsplattegrond binnen de vesting kenmerkt zich door
drie belangrijke zones, ieder met een eigen kwaliteit en
kracht voor de vesting.
a.
Het 19e-eeuwse villapark tussen de Goeman
Borgesiusstraat en het station. Een gebied met
royale villa’s en authentieke kenmerken van het
villapark. Zelfs de ligging van het theater De
Meenthe past bij dit concept. Vergelijk Musis
Sacrum in Arnhem en de buitensociëteit in Zwolle.
b.
Het middeleeuwse stratenpatroon rondom de
Clemenskerk, herkenbaar aan de
gebogen straten en het “vorkje” in de
Woldpromenade (voorheen
Woldstraat), maar ook de Neerwoldstraat en de
straatjes in de omgeving van de Clemenskerk.
c.
Na de brand van 20 september 1523, toen slechts
de Clemenskerk en circa zeven huizen overbleven,
is de stad hersteld naar renaissanceopvattingen
met een regelmatig stratenpatroon, gerelateerd
aan de vestingpoorten. Vier hoofdstraten en
een Marktplein van circa 50 x 65 meter.
De omwalling
De omwalling, die begin jaren ‘50 voor een groot deel is
gerestaureerd, manifesteert zich met name aan de zuidkant
van de stad. Bastions, omwalling en gracht bepalen hier nog
het aanzicht. De historische schaalverhoudingen tussen
vestingwerken en de binnen de vesting gelegen panden is
hier voelbaar.
Aan de noordzijde van de stad zijn, evenals in de meeste
voormalige omwalde steden de wallen omgezet in een
villapark, parkgebied en stationslocatie (ook in Deventer,
Zwolle, Arnhem en Nijmegen is dit bijvoorbeeld het geval).
De gemeente heeft sterk ingezet om bij het ontwerpen voor
de openbare ruimte poorten en entrees weer herkenbaar
in beeld te brengen, waardoor het beeld van de historische
vesting wordt versterkt.
De aanwezige monumenten en bijzondere bebouwing
Het bebouwingspatroon binnen de vesting wordt
hoofdzakelijk bepaald door een historische parcellering.
Zeer oude casco’s, die in de loop der tijd wel verbouwd
en veranderd zijn, maar nog steeds de historische
stadsstructuur bepalen. Kelders en scheidingsmuren
tonen dan ook de zeer oude oorsprong van het historische
centrum. Op veel plaatsen zijn de historische gevels of
restanten daarvan herkenbaar aanwezig. Veel casco’s zijn in
latere perioden aangevuld met 19e-eeuwse gevels en vroeg
20e-eeuwse art deco- of jugendstilgevels. Een aanwezige,
maar deels door reclame verborgen rijkdom.
Kansen
De historische binnenstad staat onder druk als gevolg van functieverlies en een permanente behoefte om de huidige
functies door middel van reclamevoorzieningen kenbaar te maken. Investeringen vinden met name op de begane
grond plaats, terwijl de soms leegstaande verdiepingen achteruitgaan. Een belangrijk kenmerk van een vestingstad
was, dat het gehele maatschappelijk leven zich binnen de vesting afspeelde: het wonen, het drijven van handel,
het beoefenen van een ambacht en de agrarische functie hadden alle een plek binnen de vesting. Dit om bij een
belegering te kunnen overleven. Het is deze opeenstapeling van diversiteit en complexiteit, die een voorwaarde is voor
een levendige en dynamische binnenstad.
Dat betekent:
1.
Groene ruimten in de binnenstad handhaven en versterken als publiek domein. Te denken aan een
kinderboerderij, theetuin, heemtuin, stadslandbouw of kruidentuin.
2.
Terugbrengen van wonen in de binnenstad. Historische appartementen boven winkels, patriciërshuizen aan
de markt (vergelijk Blokijl) en in de Gasthuisstraat.
3.
Een stringent gevelwaardenbeleid inzetten om reclame te kunnen reguleren en historische gevels te kunnen
restaureren. Denk ook aan de functionele teksten op de friezen, zoals begin 20e eeuw gebruikelijk was. Ook
kan het instellen van een gemeentelijk gevelfonds ter ondersteuning van initiatieven voor het in stand
houden en opknappen van gevels een goed aanvullend instrument zijn.
4.
Weren van het autogebruik in de binnenstad
5.
Een samenhangend erfgoedbeleid ontwikkelen, waarbij herstel, onderhoud en monumentenzorg voorop
staat. Te denken aan het opstellen van een structuurvisie en het vaststellen van een beschermd gezicht voor
de vesting Steenwijk.
6.
Toerisme en recreatie. Het streven zou moeten zijn, dat de vesting op zich de moeite waard van het bezoek is.
Niet als Brugge of Orvelte, museumplaatsen bij uitstek, maar meer als. een stad als Gent, waar moderne
functionaliteit en kunst het historische stadsbeeld ondersteunen. Er ligt een prachtige uitdaging in de
nabijheid van de watersportgerelateerde recreatie. Steenwijk ligt nu strategisch sterk te midden van een zeer
populair watersport- en schaatsgebied. Ten aanzien van winkels kan er naast het basisvoorzieningensegment
ruimte gevonden worden voor: brocanterie, tweedehands boeken, kunst/galeries, duurzame producten in de
foodsector, modespecials. Kortom meer specialisatie en verbijzondering, ondersteund door beperkte
grondprijzen (anders komen deze veelal starters niet), maar anderzijds door verkoop van bijzondere
woonvormen. Voor een dergelijke ontwikkeling zou een organisatie als Stadsherstel (Deventer, Amsterdam)
een interessante mogelijkheid zijn om te onderzoeken.
Wij zouden u graag helpen om Steenwijk als vestingstad opnieuw op de kaart te zetten. Er zijn (deels verborgen)
kwaliteiten genoeg. Wij assisteren u met plezier bij het formuleren van uw ambities, die vervolgens in concreet beleid
moeten worden vertaald.
31