14636/16 tin/ASS/hh 1 DG G 2A 1. Op 17 oktober 2016

Download Report

Transcript 14636/16 tin/ASS/hh 1 DG G 2A 1. Op 17 oktober 2016

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 24 november 2016
(OR. en)
14636/16
FIN 805
NOTA A-PUNT
van:
aan:
het secretariaat-generaal van de Raad
de Raad
Nr. Comdoc.:
13377/16 FIN 675 - COM(2016) 678 final
Betreft:
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over de
gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017
1.
Op 17 oktober 2016 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend voor een besluit
van het Europees Parlement en de Raad over de gebruikmaking van de marge voor
onvoorziene uitgaven.
Dit voorstel heeft ten doel de vastleggingskredieten in de algemene begroting van de
Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 aan te vullen tot boven de maxima voor de
vastleggingskredieten die in het meerjarig financieel kader zijn vastgesteld voor de
rubrieken 3 (Veiligheid en burgerschap) en 4 (Europa als wereldspeler), teneinde tegemoet te
komen aan de behoeften ten gevolge van de migratie-, vluchtelingen- en veiligheidscrisis.
2.
In de vergadering van het bemiddelingscomité van 16-17 november 2016 hebben het
Europees Parlement en de Raad een politiek akkoord bereikt over de gebruikmaking van de
marge voor onvoorziene uitgaven met dat doel voor een bedrag van 1 176,0 miljoen EUR aan
vastleggingskredieten in rubriek 3 en een bedrag van 730,1 miljoen EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 4 in het kader van het gemeenschappelijk ontwerp over de begroting
van 2017.
14636/16
tin/ASS/hh
DG G 2A
1
NL
Op grond van het akkoord zal het gebruikte totaalbedrag van 1 906,2 miljoen EUR
worden verrekend met de niet-toegewezen marge onder het maximum voor vastleggingskredieten voor rubriek 2 (Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen) in 2017 voor een bedrag
van 575,0 miljoen EUR, en met de niet-toegewezen marge onder de maxima voor
vastleggingskredieten voor rubriek 5 (Administratie) in 2017 voor een bedrag van
507,3 miljoen EUR, in 2018 voor een bedrag van 570,0 miljoen EUR en in 2019 voor
een bedrag van 253,9 miljoen EUR.
3.
De Raad wordt verzocht het akkoord over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene
uitgaven te bevestigen en vervolgens de bijgaande tekst van het besluit vast te stellen,
overeenkomstig punt 14, tweede alinea, van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december
2013 1.
1
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en
de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en
een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
14636/16
tin/ASS/hh
DG G 2A
2
NL
BIJLAGE
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de
Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en
een goed financieel beheer 1, en met name punt 14, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
1)
Artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 2 van de Raad voorziet in de
vorming van een marge voor onvoorziene uitgaven van ten hoogste 0,03% van het bruto
nationaal inkomen van de Unie.
2)
Overeenkomstig artikel 6 van die verordening heeft de Commissie het absolute bedrag van
deze marge voor onvoorziene uitgaven voor 2017 berekend 3.
1
2
3
PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling
van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013,
blz. 884).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2016
betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 op grond van de
ontwikkeling van het bni (COM(2016) 311).
14636/16
BIJLAGE
tin/ASS/hh
DG G 2A
3
NL
3)
Na alle andere financiële mogelijkheden te hebben onderzocht om op onvoorziene
omstandigheden te reageren binnen de maxima voor vastleggingskredieten voor 2017 van
rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) en rubriek 4 (Europa als wereldspeler) van het
meerjarig financieel kader, en na het volledige bedrag van het flexibiliteitsinstrument van
530 miljoen EUR dat in 2017 beschikbaar is te hebben gebruikt, blijkt het nodig gebruik te
maken van de marge voor onvoorziene uitgaven om tegemoet te komen aan de behoeften
in verband met de migratie-, vluchtelingen- en veiligheidscrisis, door de vastleggingskredieten van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 te
verhogen tot boven de maxima voor vastleggingskredieten van de rubrieken 3 en 4 van het
meerjarig financieel kader.
4)
Gezien deze zeer uitzonderlijke situatie, is aan de voorwaarde inzake het laatste redmiddel
van artikel 13, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad voldaan.
5)
Om de tijd die nodig is om gebruik te maken van de marge voor onvoorziene uitgaven
zoveel mogelijk te beperken, dient dit besluit vanaf het begin van het begrotingsjaar 2017
van toepassing te zijn,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 wordt gebruik
gemaakt van de marge voor onvoorziene uitgaven om een bedrag van 1 176 030 960 EUR aan
vastleggingskredieten boven het maximum aan vastleggingskredieten van rubriek 3 (Veiligheid en
burgerschap) en een bedrag van 730 120 000 EUR aan vastleggingskredieten boven het maximum
aan vastleggingskredieten van rubriek 4 (Europa als wereldspeler) van het meerjarig financieel
kader beschikbaar te stellen.
14636/16
BIJLAGE
tin/ASS/hh
DG G 2A
4
NL
Artikel 2
Het totaalbedrag van 1 906 150 960 EUR aan vastleggingskredieten dat het resultaat is van de
toepassing van artikel 1 wordt volledig verrekend met de marges onder de maxima aan
vastleggingskredieten voor de jaren 2017 tot en met 2019 van de volgende rubrieken van het
meerjarig financieel kader:
a)
2017:
i)
rubriek 2 (Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen): 575 000 000 EUR;
ii) rubriek 5 (Administratie): 507 268 804 EUR;
b)
2018:
rubriek 5 (Administratie): 570 000 000 EUR;
c)
2019:
rubriek 5 (Administratie): 253 882 156 EUR.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
14636/16
BIJLAGE
tin/ASS/hh
DG G 2A
5
NL