Voorwaarden PPS-projecttoeslag voor een samenwerkingsverband

Download Report

Transcript Voorwaarden PPS-projecttoeslag voor een samenwerkingsverband

Voorwaarden PPS-projecttoeslag voor een samenwerkingsverband
PPS-projecttoeslag voor een samenwerkingsverband
Vanaf 1 februari 2017 kunnen privaat-publieke samenwerkingsverbanden rechtstreeks bij de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) een aanvraag indienen voor PPS-projecttoeslag.
R&D-samenwerking tussen onderzoeksinstelling en bedrijf
Een samenwerkingsverband bestaat minimaal uit een onderzoeksinstelling en een ondernemer. Om voor
de toeslag in aanmerking te komen, moet de ondernemer een flinke private bijdrage leveren. Daarnaast
moet het project uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een
combinatie daarvan bestaan.
Hoeveel PPS-projecttoeslag
De hoogte van de PPS-projecttoeslag is 25% van de (cash) private bijdrage aan onderzoeksinstellingen.
Voor de eerste € 20.000 euro private bijdrage geldt een verhoogd percentage van 40%. Die eerste €
20.000 mag ook een in natura private bijdrage aan de onderzoeksinstelling zijn (bijvoorbeeld als de
onderzoeksinstelling een apparaat van een bedrijf mag gebruiken, dan kan de waarde van de gebruiksuren
opgevoerd worden als in natura private bijdrage).
De hoogte van de private bijdrage moet wel in een samenwerkingscontract vastliggen, ook de in natura
bijdrage.
De bijdrage van ANBI’s (goededoeleninstellingen) is gemaximeerd: voor alle aanvragen om TKI-toeslag of
PPS-toeslag samen is een jaarlijks plafond van € 75 miljoen. RVO verleent de aanvragen met ANBIbijdragen op volgorde van volledige aanvragen totdat dit plafond is bereikt.
Voorwaarden
De voorwaarden voor de PPS-projecttoeslag voor samenwerkingsverbanden zijn de volgende:

Minimaal € 2 miljoen subsidiabele projectkosten;

Van de projectkosten is minimaal 30% privaat aandeel: in cash of in natura;

Het project duurt maximaal 10 jaar;

Het project draagt bij aan de Nederlandse kennisinfrastructuur;

De private bijdrage mag niet worden opgevoerd als ‘grondslag’ voor PPS-programmatoeslag;

De projecttoeslag moet helemaal worden ingezet in het aangevraagde project, gedurende de
looptijd van het project.

Voor landbouwprojecten geldt dat u zich moet houden aan de gemeenschappelijke ordening van de
landbouwproducten binnen de EU: er zijn limieten aan de productie van landbouwproducten.
Subsidiabele kosten en de maximale steunintensiteit
De subsidiabele kosten zijn:

personeelskosten: onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich
met het onderzoeksproject bezighouden;

kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project.
Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project
worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het
project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking
komende kosten beschouwd;
1 van 4



kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wat
gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het
project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking
komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële
overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking;
kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden
gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor
consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;
bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal,
leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.
Maximale steunintensiteit:

Voor fundamenteel onderzoek: 100%

Voor industrieel onderzoek 50%

Voor experimentele ontwikkeling 25%
van de subsidiabele kosten
Aanvragen
U kunt een aanvraag indienen vanaf 1 februari 2017 tot en met 31 juli 2017 om 17:00 uur.
De penvoerder van het samenwerkingsverband vraagt de projecttoeslag namens de deelnemers aan bij
RVO, via het eLoket. De penvoerder heeft hiervoor een eHerkenningsmiddel nodig, houd er rekening meer
dat het aanvragen hiervan ongeveer een week duurt .
Bij de aanvraag voegt de penvoerder de volgende bijlagen:

machtigingen van iedere deelnemer;

projectplan;

samenwerkingsovereenkomst;

begroting;

een verklaring van het TKI of de TKI’s dat het project binnen hun TKI-programma past (voor een
cross-sectoraal project voegt u meerdere verklaringen toe: voor ieder TKI waar het project onder
valt).
Voor deze bijlagen zal RVO formats of andere hulpmiddelen beschikbaar stellen in januari 2017.
Betalingen aan deelnemers
De penvoerder en de deelnemers ontvangen de projecttoeslag rechtstreeks van RVO, na verlening. RVO
betaalt 90% in voorschotten per kwartaal uit, en de laatste 10% bij vaststelling.
Afwijsgronden:
RVO.nl wijst uw aanvraag af, als:

de deelnemers niet correct met de rechten op de resultaten omgaan (bv de ondernemer krijgt de
rechten op de resultaten van de onderzoeksorganisatie gratis of onder de marktprijs, of krijgt
rechten op resultaten die geen goede afspiegeling zijn van zijn werkpakketten, bijdragen en
belangen)

het project gestart is vóór de aanvraagdatum;

het project de EU-aanmeldingsdrempel overschrijdt (als het project voor meer dan de helft uit
fundamenteel onderzoek bestaat en een ondernemer vraagt meer dan € 40 miljoen toeslag, of als
het project voor meer dan de helft bestaat uit industrieel onderzoek of fundamenteel onderzoek,
en een ondernemer vraagt meer dan € 20 miljoen toeslag, of als het project voor meer dan de
helft bestaat uit experimenteel onderzoek, en een ondernemer vraagt meer dan € 15 miljoen
toeslag),

niet verzekerd is dat ondernemers en onderzoeksinstellingen onder transparante en redelijke
voorwaarden in aanmerking komen voor deelname aan samenwerkingsprojecten die bijdragen aan
het TKI-programma;

één van de afwijsgronden van het Kaderbesluit EZ-subsidies geldt (zie artikelen 22 en 23 daarin).
2 van 4
Verplichtingen na de aanvraag
De penvoerder en deelnemers die subsidie ontvangen, hebben de volgende verplichtingen:

Goede administratie bijhouden: van kosten en intellectuele eigendom;

Rapporteren aan RVO;

Meteen schriftelijk melden:
o Wijzigingen van meer dan 25% van de begroting
o Als u het plan niet of niet helemaal uitvoert;
o Als u niet aan de verplichtingen voldoet;
o Faillissement/surseance van betaling;

Binnen 13 weken na de einddatum een vaststellingsverzoek indienen. Deelnemers doen dit via de
penvoerder. Voor iedere deelnemer hoort daar een controleverklaring bij als de projecttoeslag voor
die deelnemer € 125.000 of meer is.

Verantwoord gebruik van de resultaten gedurende vijf jaar na de vaststelling.
De penvoerder maakt actuele informatie openbaar over het project, bijvoorbeeld via zijn website: een
beschrijving van het onderzoek, de deelnemende ondernemers en onderzoeksinstellingen en de planning
en voortgang. Daarnaast maakt de penvoerder de voorwaarden voor deelname aan het
samenwerkingsproject openbaar.
Definities
geldmiddelen: chartaal geld, giraal geld of elektronisch geld;
inzet in natura: op geld waardeerbare inbreng in een samenwerkingsproject die:
a. niet direct of indirect afkomstig is van een onderzoeksinstelling of een openbaar lichaam als bedoeld in
de definitie van private bijdrage, en
b. wordt berekend op basis van een voor de deelnemers aan een samenwerkingsproject gebruikelijke en
controleerbare methode, die gebaseerd is op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het
maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de deelnemers aan een
samenwerkingsproject stelselmatig toepassen;
onderzoeksinstelling: onderzoeksorganisatie die alle winst opnieuw investeert in fundamenteel onderzoek,
industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, in het verspreiden van de resultaten daarvan, of in
onderwijs;
onderzoeksorganisatie: organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als bedoeld in het toepasselijke
Europese steunkader;
ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in
stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
private bijdrage: geldmiddelen die niet direct of indirect afkomstig zijn van:
a. een onderzoeksinstelling met inbegrip van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek
en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,
b. een openbaar lichaam;
samenwerkingsproject: project dat:
a. in daadwerkelijke samenwerking plaatsvindt;
b. door minimaal twee deelnemers waaronder een onderzoeksinstelling en een ondernemer wordt
uitgevoerd, en
c. bestaat uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een
combinatie daarvan;
daadwerkelijke samenwerking: daadwerkelijke samenwerking als bedoeld in artikel 2, onderdeel 90, van
de algemene groepsvrijstellingsverordening en paragraaf 1.3, onderdeel h, van het O&O&I-steunkader;
3 van 4
fundamenteel onderzoek: fundamenteel onderzoek als bedoeld in artikel 2, onderdeel 84, van de algemene
groepsvrijstellingsverordening en paragraaf 1.3, onderdeel m, van het O&O&I-steunkader;
industrieel onderzoek: industrieel onderzoek als bedoeld in artikel 2, onderdeel 85, van de algemene
groepsvrijstellingsverordening en paragraaf 1.3, onderdeel q, van het O&O&I-steunkader;
experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 86, van de
algemene groepsvrijstellingsverordening en paragraaf 1.3, onderdeel j, van het O&O&I-steunkader;
TKI: Topconsortium voor Kennis en Innovatie, zijnde een rechtspersoon die als zodanig is genoemd in de
wet houdende vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken van het
kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend;
TKI-programma: op onderzoek en innovatie gericht meerjarig programma, houdende de
samenwerkingsprojecten en de innovatie-activiteiten van het TKI;
Tekst van de regeling
Aan bovenstaande tekst kunt u geen rechten ontlenen. Bij verschillen geldt de wetstekst. De tekst van de
regeling en de toelichting leest u op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-63016.html.
Daarboven geldt de bovenliggende regelgeving, zoals het Kaderbesluit EZ-subsidies, de Kaderwet EZsubsidies, het O&O&I-steunkader en de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Dit is een publicatie van:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL Den Haag
Postbus 93144 | 2509 AC Den Haag
T +31 (0) 88 042 42 42
E [email protected]
www.rvo.nl
© Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | november 2016
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert duurzaam, agrarisch, innovatief en
internationaal ondernemen. Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het voldoen aan weten regelgeving. RVO.nl werkt in opdracht van ministeries en de Europese Unie.
RVO.nl is een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken.
4 van 4