Les - Waalwijk sport

Download Report

Transcript Les - Waalwijk sport

Lesonderdeel:
Vak 1:
Steunzwaaien
Zwaaien en springen
Bewegingsthema:
Vak 2:
Touwtjespringen
Vak 3:
Tikkertje
Onderdeel:
Warming-up (5 minuten): Bevriestikkertje
Kern 1 (7 minuten): Steunzwaaien
Mochten er geen of niet genoeg
trapezestokken zijn, kunnen er ook 2
meterstokken worden geknoopt in de ringen.
Maak deze vast met een lintje.
Houding steunzwaaien:
Turnen
Groep:
3/4
Les
3
Materiaal:
 2 dikke matten
 Pionnen
 2 ringenstellen
 2 kasten (op
verschillende
hoogten)
 Kleine
springtouwen
 Lang
springtouw
 2
trapezestokke
n
Toelichting:
Er worden 2 tikkers gekozen. Als je wordt getikt, dan bevries je in de
houding hoe je dan staat. Als de leerkracht: ontdooi! Roept, mag
iedereen weer meedoen.
Zet 2 situaties neer met de kasten op 2 verschillende hoogtes. De
trapezestok moet op ongeveer navelhoogte komen.
Opdracht 1:
Kinderen gaan op de kast staan en steunen met gestrekte armen op de
stok. Je laat je benen los en zwaait heen en weer. Let op de achterzwaai
e
dat de benen wijd zijn! Als je in je 2 voorzwaai komt, spring je af op de
dikke mat.
Makkelijker:
Als er kinderen zijn die het moeilijk vinden om te steunen en snel
voorover of achterover vallen, kunnen zij op het ringenstel zonder hoogte
leren om te steunen. In deze situatie zwaaien ze dus niet op en neer,
maar steunen alleen.
Kern 2 (7 minuten): Touwtjespringen
Moeilijker:
Opdracht 2:
e
Kinderen zwaaien weer op en neer. In de 2 voorzwaai spring je af met
een koprol.
Niveau 1:
Springen in een groepje. Iemand pakt het uiteinde van een touw vast en
draait rondjes. De rest staat in een kring om diegene heen, en springt
over het touwtje wanneer deze eraan komt.
Niveau 2:
Springen in een groot touw zonder inspring. Degenen die draaien
roepen: spring! Op het moment dat dit moet.
Niveau 3:
Springen in een klein touwtje. Zorg ervoor dat je, als je op het touwtje
staat, de uiteinde tot ongeveer op navelhoogte hebt. Probeer eerst losse
keren over het touwtje te springen. Daarna 2 keer achter elkaar. Dan
steeds langer.
Niveau 4:
Springen in een klein touwtje met trucjes. Denk daarbij aan:
- Springen en rennen tegelijkertijd
- Draaien terwijl je springt
- Achteruit springen
- Springen zonder tussenhupje
Kern 3 (7 minuten): Wc tikkertje
Slot (5 minuten): Museumspel
Niveau 5:
Springen in een groot springtouw met in- en uitsprong. Je springt in op
het moment dat het touw de grond raakt (als het touw van je afdraait) of
juist vlak voor het touw de grond raakt (als het touw naar je toedraait)
Er is 1 tikker. Als je getikt bent, ga je als een wc op de grond zitten (op 1
knie, en 1 knie omhoog, met 1 arm in de lucht). Als iemand die nog vrij is
op de wc (knie) gaat zitten en doortrekt (arm naar beneden duwt), dan is
diegene weer vrij.
De tikker kiest zelf een nieuwe tikker als je moe wordt!
De kinderen gaan in het vak van het tikspel. Er worden 2 bewakers
gekozen. De rest is standbeeld. Als de bewakers niet kijken, kunnen de
standbeelden van houding veranderen. Wordt je gezien door de
bewakers, ben je af en ga je omkleden.