Transcript NL - Europa

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 21 november 2016
(OR. en)
14395/1/16
REV 1
PROCIV 76
JAI 942
NOTA I/A-PUNT
van:
aan:
het voorzitterschap
het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad
nr. vorig doc.:
13879/16
Betreft:
Verslag van het Slowaakse Voorzitterschap over de belangrijkste
resultaten op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming
1. In bijlage dezes gaat voor de delegaties een verslag van het voorzitterschap over de
belangrijkste resultaten op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming.
2. Het Coreper wordt verzocht de Raad in overweging te geven nota te nemen van dit verslag.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
1
NL
BIJLAGE
VERSLAG van het SLOWAAKSE VOORZITTERSCHAP
over de belangrijkste resultaten op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming
Dit verslag geeft een overzicht van de voornaamste resultaten van de EU op het gebied van civiele
bescherming tijdens het Slowaakse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
Tijdens het Slowaakse voorzitterschap waren de besprekingen in de Groep civiele bescherming
(PROCIV) toegespitst op twee onderling verbonden thema’s: de relaties tussen de weerbaarheid
van kritieke infrastructuur en civiele bescherming, en plotselinge overstromingen. Door bij de
bescherming van kritieke infrastructuur beter samen te werken met de civiele bescherming kunnen
synergieën worden gecreëerd door kennis en deskundigheid te bundelen, met name op het gebied
van risicobeoordeling, inventarisatie en risicobeheer. Het thema van plotselinge overstromingen
werd onderzocht met het oog op het vergroten van de weerbaarheid van gemeenschappen door
kennis beter te verspreiden en technische richtsnoeren te ontwikkelen.
De civiele bescherming is nauw betrokken geweest bij de respons op crises en rampen, zowel op
nationaal als op EU-niveau. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming werd sinds juli 2016
elf keer in werking gesteld.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
2
NL
1.
Verbetering van de weerbaarheid van kritieke infrastructuur
De noodzaak erkennende van vergroting van de weerbaarheid van kritieke infrastructuur, heeft
het Slowaakse voorzitterschap de werkzaamheden ter verbetering van de banden tussen civiele
bescherming en bescherming van kritieke infrastructuur voortgezet, omdat verwacht wordt dat
schade aan kritieke infrastructuur door hydrometeorologische en klimaatgerelateerde gebeurtenissen
fors zal toenemen 1. Dit punt werd al in de eerste helft van 2016 besproken door het Nederlandse
voorzitterschap, dat wees op de behoefte aan nauwere samenwerking tussen de instanties voor
civiele bescherming en die voor bescherming van kritieke infrastructuur, ter verbetering van
rampenpreventie, rampenparaatheid en rampbestendigheid. Het Slowaakse voorzitterschap heeft
dit onderwerp tijdens zijn ambtstermijn vanuit een andere invalshoek benaderd, gericht op het
creëren van synergie tussen de instanties voor civiele bescherming en die voor bescherming van
kritieke infrastructuur op de gebieden waar die het meest zou opleveren. Samenwerking op het
gebied van risicobeoordeling en informatie-uitwisseling op deskundigenniveau is het meest
geschikt gebleken. Het Slowaakse voorzitterschap gaf ook een overzicht van de verbanden tussen
de bescherming van kritieke infrastructuur en civiele bescherming in de lidstaten, op basis van de
resultaten van een vragenlijst en besprekingen in de Groep civiele bescherming.
Herziening van de benadering van weerbare kritieke infrastructuur
Het Slowaakse voorzitterschap heeft op 13-14 juli 2016 in Bratislava een workshop van experts
gehouden, getiteld "Enhancing Resilience of Critical Infrastructure", en bijgewoond door meer dan
60 experts op het gebied van kritieke infrastructuur en civiele bescherming. Doel van de workshop
was het bevorderen van wederzijds begrip en samenwerking tussen de instanties voor civiele
bescherming en die voor bescherming van kritieke infrastructuur op het gebied van risicobeheer
en management van noodsituaties. Deskundigen werden uitgenodigd om gezamenlijk de bestaande
analytische en operationele instrumenten voor het beheren van de risico's op rampen die kritieke
infrastructuur beschadigen, te evalueren, en aanbevelingen te doen voor het opvullen van lacunes
en het optimaal benutten van bestaande of potentiële synergieën.
1
Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Resilience of large investments and critical infrastructure in
Europe to climate change (klimaatbestendigheid van grote investeringen en kritieke infrastructuur in Europa),
juni 2016.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
3
NL
Kritieke infrastructuur speelt een hoofdrol tijdens en na een ramp omdat zij cruciale diensten aan
de getroffen bevolking levert en haar helpt er bovenop te komen in tal van sociaaleconomische
sectoren. Op gebieden als openbare veiligheid, cruciale dienstverlening en civiele bescherming
is wederzijds begrip van het allergrootste belang. Tijdens de besprekingen op expertenniveau
is gebleken dat vanuit het oogpunt van de civiele bescherming de definitie van "kritieke
infrastructuur" vaag is en op vele niveaus kan worden toegepast (Europees/transnationaal,
nationaal, subnationaal, of binnen de verschillende gemeenschappen).
Daarnaast werd een innovatieve aanpak van risicobeheer in verband met kritieke infrastructuur,
gericht op het concept prestatiedoelstellingen, voorgesteld. Bij die benadering wordt gekeken
naar de interactie van een of meer gevaren, kwetsbaarheid, en hun effect op de prestaties van het
systeem, dat wil zeggen het vermogen om na een ramp een vooraf bepaald niveau van essentiële
diensten aan de gemeenschap te leveren. Prestatiegebaseerde risicobeoordeling voor kritieke
infrastructuur houdt rekening met onderlinge afhankelijkheid, kettingreacties bij uitval van kritieke
infrastructuur, en complexe risico’s. Prestatiedoelstellingen voor kritieke infrastructuur, te bepalen
via nauwe samenwerking tussen overheden, bedrijven en gemeenschappen, bieden een checklist om
de paraatheid in de nasleep van een ramp te verhogen, en kunnen dienen als graadmeter voor
herstel.
Volgende stappen
De resultaten van de besprekingen tijdens de workshop en in de Groep civiele bescherming kunnen
worden uitgesplitst over de volgende onderdelen:
Versterking van de samenwerking tussen de instanties voor civiele bescherming en die voor
bescherming van kritieke infrastructuur op het gebied van risicobeheer. Dat omvat onder meer:
bundelen van bestaande kennis, instrumenten en richtsnoeren via het Disaster Risk Management
Knowledge Centre van de Commissie, bevorderen van informatie-uitwisseling en grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van de bescherming van kritieke infrastructuur,
versterking van de gebruikersvriendelijkheid van het waarschuwings- en informatienetwerk
kritieke infrastructuur (CIWIN), toewerken naar uniforme terminologie zoals voorgestaan door
het Europees programma voor de bescherming van kritieke infrastructuur.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
4
NL
Verzamelen van voorbeelden en illustraties van de voordelen van een prestatiegebaseerde
benadering van de risicobeoordeling en de herstelmogelijkheden van kritieke infrastructuur.
Dat omvat onder meer: toewerken naar een gemeenschappelijke opvatting inzake de resultaatgerichte benadering, nagaan, met de steun van de werkgroepen preventie- en reactiestrategie
en in coördinatie met het programma voor kritieke infrastructuur en andere betrokken diensten
van de Commissie, of technische sturing op EU-niveau de deelnemende lidstaten kan helpen
hun risicobeoordeling en paraatheidsoefeningen voor kritieke infrastructuur te verbeteren.
2.
Plotselinge overstromingen en weerbaarheid
Hoofddoel van het Slowaakse voorzitterschap in de Groep civiele bescherming op dit gebied was
na te gaan of plotselinge overstromingen een specifieke aanpak en technische sturing vergen in
het kader van het EU-beleid met betrekking tot overstromingen. Een plotselinge overstroming is
meestal een acute overstroming van laaggelegen gebieden van bergvalleien en/of in de monding van
die valleien. Plotselinge overstromingen zijn te onderscheiden van gewone overstromingen doordat
ze zeer snel opkomen (in minder dan zes uur); in veel gevallen kan dat in minder dan één uur zijn.
Op basis van de besprekingen in de werkgroep kan een aantal aanbevelingen worden verstrekt op
het gebied van risicobeoordeling en -inventarisatie, vroegtijdige waarschuwing en risicobeperkende
maatregelen.
Kennis en technische sturing
Omdat ze verschillen van andere soorten overstromingen, zijn plotselinge overstromingen een
apart gevaar dat zeer specifieke uitdagingen met zich mee brengt voor beleidsmakers, managers
van overstromingsrisico's en noodhulpverleners. Met name door hun onvoorspelbaarheid en
de discrepantie tussen de verstrekkende gevolgen en de kleine ruimtelijke schaal, blijft de
verantwoordelijkheid voor het beheer van plotselinge overstromingen vaak op lokaal niveau.
Mettertijd hebben de Europese Unie en haar lidstaten beleid en instrumenten ontwikkeld voor de
preventie van en paraatheid voor overstromingen die verschillende oorzaken kennen, en dat beleid
en die instrumenten zijn stevig verankerd in Europese en nationale wetgeving. Risicobeheer bij
plotselinge overstromingen heeft echter baat bij meer specifieke technische sturing en instrumenten.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
5
NL
•
de nadruk dient te liggen op het vinden van een systematische aanpak van risicobeoordeling
en risicobeperking bij plotselinge overstromingen, met name op gemeenschapsniveau, en op
efficiënte noodplannen.
•
innovatieve kennis en innovatieve benaderingen moeten worden vertaald in sturing en
instrumenten die eventueel kunnen worden meegenomen in de bestaande EU- en nationale
benaderingen, zoals nationale wetten op het gebied van bouw en ruimtelijke ontwikkeling.
Risicobeoordeling en risico-inventarisatie
Een algemeen kader voor risicobeoordeling en risico-inventarisatie bij overstromingen en voor
het opstellen van plannen voor het beheren van overstromingsrisico’s in de EU, werd ingesteld bij
de overstromingsrichtlijn 2. Aangezien de overstromingsrichtlijn betrekking heeft op alle oorzaken
van overstromingen, zien de bepalingen ervan niet uitsluitend op plotselinge overstromingen.
Conform die richtlijn zullen experts van de lidstaten bepalen in welke gebieden een potentieel
significant overstromingsrisico bestaat. Daar vallen ook plotselinge overstromingen onder die vrij
snel opkomen en weer voorbijgaan met weinig of geen waarschuwing vooraf. 3 Nadere uitwerking
van risicobeheer bij plotselinge overstromingen:
•
er dienen lessen te worden getrokken uit strategieën voor het beheer van overstromingsrisico's
door regenval, 4 waarop strategieën voor plotselinge overstromingen vaak gebaseerd zijn.
•
in voorkomend geval kunnen risicobeoordeling en risico-inventarisatie bij overstromingen
verder worden ontwikkeld om plotselinge overstromingen en de specifieke kenmerken
daarvan aan te pakken.
•
bijzondere aandacht moet worden besteed aan gebieden waar het risico van plotselinge
overstromingen samenvalt met het risico op aardverschuivingen, zoals vaak het geval is.
2
3
4
Richtlijn 2007/60/EG over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27).
Gebaseerd op inlichtingen verstrekt in het European overview assessment of Member States’ reports on
preliminary flood risk assessment and identification of areas of potentially significant flood risk.
Bepaalde gevallen van plotselinge overstromingen behoren tot de categorie overstromingen door regenval.
Die gevallen worden reeds bestreken door de overstromingsrichtlijn en, afhankelijk van de lidstaat, is er een
grotere kans dat specifieke maatregelen op dit gebied worden genomen.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
6
NL
Risicobeperking
•
Het is van essentieel belang dat risicobeoordeling en risico-inventarisatie bij plotselinge
overstromingen een plaats krijgen in de ruimtelijke ordeningsplannen en de rampenbestrijdingsplannen van de civiele bescherming. Ook is het van cruciaal belang dat
overstromingsbestendigheid door de lidstaten in aanmerking wordt genomen in het
ruimtelijke ordeningsbeleid, zodat structuren en diensten die kunnen worden beschouwd
als kritieke infrastructuur voor de gemeenschap, maximale bescherming geboden wordt en zij
maximaal presteren. Op basis van risicogegevens beleid voor ruimtelijke ordening vaststellen
is een kosteneffectieve en gemeenschapsgerichte aanpak die vertrouwen schept en ervoor
zorgt dat de kosten in de toekomst niet hoger uitvallen.
•
Noodplanning moet zorgen voor het behoud of het herstel van kritieke infrastructuur
(bijvoorbeeld cruciale diensten) voor de gemeenschap in geval van potentiële schade als
gevolg van plotselinge overstromingen, zoals het uitvallen van vervoersdiensten, energieen watervoorziening en het uitvallen van essentiële diensten ter bescherming van leven,
gezondheid, eigendom en openbare orde. Verdere samenwerking tussen de instanties voor
de bescherming van kritieke infrastructuur en die voor civiele bescherming is in dit verband
nodig.
•
Europese steun voor kennisvergaring en onderzoek is nodig om de maatregelen ter beperking
van de overstromingsrisico’s te verbeteren, en om de lokale gemeenschappen beter bewust te
maken van het risico op plotselinge overstromingen en de bijbehorende maatregelen voor
risicovermindering.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
7
NL
Vroegtijdige waarschuwing voor en bewustmaking van overstromingsgevaar
•
systemen voor vroegtijdige waarschuwing zijn afhankelijk van nauwkeurige voorspellingen
van plotselinge overstromingen, en in veel gevallen komen die er pas op het laatste moment,
of wanneer de overstroming al aan de gang is. Hoewel snelle alarmering de effectiviteit bij
het beschermen van mensen en goederen sterk vergroot, doet snelheid in sommige gevallen
de kans op vals alarm sterk toenemen. Vals alarm kan zeer negatieve effecten hebben op de
houding van burgers en moet tot een minimum worden beperkt als men wil dat de bevolking
goed blijft reageren op een alarm.
•
plotselinge overstromingen doen zich vaak voor op plaatsen waar niet eerder overstromingen
hebben plaatsgevonden; daarom moet de bedreigde bevolking worden voorgelicht over het
risico dat zij lopen, over maatregelen ter vermindering van overstromingsgevaar, en over hoe
ze zich moeten gedragen bij een alarm en in een noodsituatie.
•
regio's die vatbaar zijn voor plotselinge overstromingen, moeten dit probleem aansnijden bij
hun educatie op het gebied van civiele bescherming en in hun bewustmakingscampagnes.
•
gebieden die als zodanig zijn aangemerkt bij risico-inventarisatie, moeten voorrang krijgen
bij het verbeteren van de technische uitrusting van hun meteorologische diensten.
•
verder onderzoek is nodig met modellen voor numerieke weersvoorspelling en voor
oppervlakte-afstroming, die van vitaal belang zijn voor vroegtijdige waarschuwingen.
•
Europese steun is nodig om de ontwikkeling van het voorspellen van plotselinge
overstromingen en waarschuwingssystemen te bevorderen.
•
grensoverschrijdende uitwisseling van meteorologische en hydrologische gegevens in
grensgebieden is van essentieel belang voor een nauwkeurige voorspelling.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
8
NL
Gezien de problemen die veroorzaakt worden door plotselinge overstromingen, kunnen de
belangrijkste maatregelen voor het vergroten van de overstromingsbestendigheid als volgt worden
samengevat:
•
er wordt sterk op aangedrongen zich te richten op plotselinge overstromingen bij
kennisvergaring, risicobeoordeling, risico-inventarisatie en risicobeheer, en bij civiele
noodplanning en vroegtijdige waarschuwingen.
•
bij het actualiseren van de inventarisatie van overstromingsrisico’s en de plannen voor het
beheren van overstromingsrisico's, dient speciale aandacht te worden besteed aan plotselinge
overstromingen in de lidstaten die daar vatbaar voor zijn. De Groep overstromingen die is
ingesteld in het kader van de gemeenschappelijke uitvoeringsstrategie voor de Kaderrichtlijn
water en de overstromingsrichtlijn, kan dit proces ondersteunen.
•
de lidstaten dienen bij de ruimtelijke ordening en de civiele noodplanning rekening te houden
met de resultaten van de risicobeoordeling en de weerbaarheid van bestaande infrastructuren
die kwetsbaar zijn voor overstromingen, te vergroten, zodat deze in noodsituaties operationeel
kunnen blijven.
•
Europese steun nodig is voor de ontwikkeling en goedkeuring van modellen voor
weersvoorspelling en afstroming die de hoge resolutie en een korte tijdshorizon bieden die
nodig zijn om plotselinge overstromingen te voorspellen. Het Disaster Risk Management
Knowledge Centre van de Commissie kan dienen als instrument voor het verspreiden van
onderzoeksresultaten en het uitwisselen van beste praktijken bij het beheer van plotselinge
overstromingen.
3.
Beheersing van de gevolgen van terroristische aanslagen
Na de recente terroristische aanslagen in verscheidene lidstaten heeft het Slowaakse voorzitterschap
geijverd voor verdere beraadslagingen over de beheersing van de gevolgen daarvan, waarmee onder
het Nederlandse voorzitterschap was begonnen.
Als beginpunt heeft de Commissie op 20 en 21 september 2016 een workshop van experts
gehouden over de reactie op terroristische aanslagen: uitdagingen en geleerde lessen voor de
civiele bescherming en de hulpdiensten, gericht op planning en coördinatie, specifieke uitdagingen
voor nooddiensten, identificatie van rampslachtoffers en bewustmaking van de bevolking.
De besprekingen werden voortgezet tijdens de bijeenkomst van directeuren-generaal civiele
bescherming in Bratislava op 27-28 september 2016.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
9
NL
4.
Respons bij rampen en crises
Europa is nog steeds bezig een antwoord te vinden op de migratiecrisis. Het Uniemechanisme
voor civiele bescherming werd geactiveerd door Oekraïne in juni, maar de adviesmissie vond
plaats in september en oktober. Daarnaast werd het mechanisme elf keer in werking gesteld
onder het Slowaakse voorzitterschap. Die activeringen kwamen er als reactie op nieuwe rampen
en crisissen: uitbraak gele koorts (Democratische Republiek Congo), aardbeving (Kaapverdië),
bosbranden (Frankrijk, Portugal, Montenegro en Albanië), overstromingen (voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, Albanië), droogte (Chili) en orkaan (Haïti). Ten slotte
werd Midden-Italië door een aantal zware aardbevingen geteisterd op 24 augustus en 30 oktober,
hoewel het Uniemechanisme voor civiele bescherming daarbij niet in werking werd gesteld.
A. Aanhoudende migratiecrisis
De enige lopende activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming voor de tweede
helft van 2016 heeft betrekking op de vluchtelingencrisis: Griekenland stelde op 29 februari 2016
het Uniemechanisme voor de tweede maal in werking. De belangrijkste redenen hiervoor waren dat
Griekenland nog steeds problemen heeft met het verstrekken van accommodatie en hygiënische
benodigdheden. Tot dusver verstrekten 20 deelnemende staten bijstand in natura aan Griekenland 5:
Noorwegen, Slowakije en Malta verstrekten hulp in natura gedurende de volledige ambtstermijn
van het Slowaakse voorzitterschap.
B. Situatie van de zoutmijn in Oekraïne
Het Uniemechanisme voor civiele bescherming werd op 17 juni 2016 geactiveerd met het oog
op het sturen van een kleine voorbereidende/verkennende missie om de nationale autoriteiten te
ondersteunen en de adviesmissie voor te bereiden. De voornaamste doelstelling van de missie was
een integrale risico- en dreigingsevaluatie van het zoutmijncomplex van Solotvyno en de omgeving
daarvan. De Oekraïense en de Hongaarse autoriteiten verzochten om een onafhankelijke studie voor
de vaststelling van een actieplan, waarin niet alleen doelstellingen op korte, middellange en lange
termijn en hun prioriteiten, maar ook de beschikbare middelen voor de verwezenlijking ervan in
het kader van de EU-strategie voor de Donauregio worden omschreven. De adviesmissie vond
plaats tussen 14 september en 7 oktober 2016, en zij stelde een technisch verslag op met een
risicobeoordeling en daaruit voortvloeiende aanbevelingen. Het verslag wordt momenteel
afgerond en zal worden aangeboden aan de verzoekende landen.
5
AT, BE, CY, CZ, DE, FI, FR, HU, LV, LT, LU, MT, NL, NO, PT, SK, ES, SE, SI, UK.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
10
NL
C. Activeringen van het Uniemechanisme voor civiele bescherming sinds 1 juli 2016
a) Democratische Republiek Congo - gele koorts
De WHO verzocht om steun voor de snelle ontplooiing van een mobiel laboratoriumteam met
capaciteit voor serologische en PCR-diagnostiek voor gele koorts in de provincie Kwango. Een
gespecialiseerd laboratorium uit Duitsland uit de vrijwillige pool (EERC) werd in juli 2016 voor
ongeveer 3 tot 4 maanden ingezet.
b) Frankrijk - bosbranden
Op 2 augustus 2016 stuurde Frankrijk informatie over de niet-beschikbaarheid van haar vloot
van Canadairs vanwege een technische storing in een van hun vliegtuigen. Frankrijk vroeg in
aansluiting daarop om versterking in de vorm van het BufferIT-vliegtuig, dat op dezelfde dag
werd ingezet, tot en met 10 augustus 2016.
c) Kaapverdië - seismische activiteit
Ten gevolge van abnormale seismische activiteit op 1-2 augustus, verzocht de regering van
Kaapverdië om steun van UNDAC voor rampenplanning, met deskundigheid op het gebied van
massa-evacuatie, vulkanologie en geologie. UN OCHA vroeg om steun van het Uniemechanisme
voor civiele bescherming voor deze missie, met technische deskundigen. Drie deskundigen op het
gebied van civiele bescherming werden gestuurd als geassocieerde experts van UNDAC.
d) Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië - plotselinge overstromingen
Op 6 augustus 2016 werd de hoofdstad Skopje getroffen door hevige regenval, bliksem en sterke
wind, met als gevolg 23 doden en meer dan 1000 mensen die geëvacueerd dienden te worden. Naar
aanleiding van de activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming door de regering
van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, werd een team voor civiele bescherming
uitgestuurd van 10 tot en met 19 augustus. Negen deelnemende lidstaten van het Uniemechanisme
voor civiele bescherming boden internationale bijstand aan, en er werd een missie voor de raming
van de behoeften na de ramp (PDNA) gestuurd, van 30 augustus tot en met 13 september 2016.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
11
NL
e) Portugal - bosbranden
Op 10 augustus activeerde de Portugese nationale dienst voor civiele bescherming het
Uniemechanisme voor civiele bescherming , waarbij werd verzocht om Canadairs om de reactie
op de noodsituatie te ondersteunen. Bij wijze van onmiddellijke reactie mobiliseerde het ERCC de
buffercapaciteit voor bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, die door Italië wordt beheerd. De
Italiaanse buffercapaciteit, bestaande uit één blusvliegtuig en 10 man gespecialiseerd personeel,
kwam op 11 augustus in Monte Real aan. Portugal activeerde de Copernicus-satelliet (EMS). Ook
werd een verbindingsambtenaar van het ERCC naar Lissabon gezonden om de activiteiten van de
buffercapaciteit te vergemakkelijken en de nationale autoriteiten van Portugal te ondersteunen.
f) Albanië (bosbranden (twee activeringen — geen interventie)
Na indiening van een verzoek om een bosbrandbestrijdingsvliegtuig op 25 augustus, bevestigde
Albanië aan het ERCC dat de brand in het noorden van het land (Shengjin) eindelijk onder controle
was. Er werd geen luchtsteun verstrekt. Twee dagen later vreesde Albanië dat een brand in de
Zuidelijke prefectuur Vlora zich zou verspreiden naar Griekenland, en diende het opnieuw een
verzoek om bijstand in. Op 28 augustus liet Albanië het ERCC weten dat de situatie onder controle
was en dat er geen vliegtuigen of brandweerwagens nodig waren.
g) Montenegro - bosbranden
Op 27 augustus werd het dorp Bijela Gora getroffen door een bosbrand die woningen en meer dan
1000 mensen bedreigde. Montenegro activeerde het Uniemechanisme voor civiele bescherming en
het ERCC stuurde het bufferIT-vliegtuig. Montenegro trok zijn verzoek de volgende dag in, toen de
situatie weer onder controle was.
h) Bolivia - droogte
In augustus werd Bolivia getroffen door droogte als gevolg van El Niño. Het Uniemechanisme
voor civiele bescherming werd op 30 augustus in werking gesteld op verzoek van UN OCHA: er
werd gevraagd om technische expertise inzake hydrogeologie en waterwinning uit diepe putten.
Deskundigen uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk werden ingezet in La Paz van 7 tot en met
29 september, ter versterking van het landenkantoor van UN OCHA voor deze missie.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
12
NL
i) Haïti – tropische cycloon
Een tropische cycloon van categorie 4 kwam aan land in Haïti op 4 oktober. Het Haïtiaanse
zuidwestelijke schiereiland werd getroffen. De tropische cycloon doodde 546 mensen en
1,4 miljoen mensen hadden humanitaire hulp nodig. Op 4 oktober kwam bij het ERCC een verzoek
om bijstand van UN OCHA binnen om de inzet van het UNDAC-team in Haïti te ondersteunen. Op
5 oktober 2016 verzocht de regering van Haïti uitdrukkelijk om het Uniemechanisme voor civiele
bescherming te activeren.
De deelnemende lidstaten boden via het Uniemechanisme voor civiele bescherming bijstand aan
in de vorm van waterzuiveringsmodules en -materiaal, steun voor het opzetten van kampen,
strategische transportcapaciteit en hulp in natura. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming
verleende aanzienlijke bijstand in natura uit landen als Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk,
Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Het ERCC zette de twee
Franse waterzuiveringsmodules in die in de vrijwillige pool geregistreerd staan, actief waren in
de stad Jérémie tot 8 november, en meer dan 1,2 miljoen liter drinkwater produceerden. De twee
militaire vaartuigen uit Nederland verstrekten strategische transportcapaciteit tussen 11 en 26
oktober.
j) Albanië – overstromingen
Op 12 november verzocht Albanië via het Uniemechanisme voor civiele bescherming om
internationale bijstand, die bestond uit kleine en middelgrote waterpompen, kettingzagen en
hydraulische snijkoppen.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
13
NL
D. Aardbevingen in Midden-Italië
Een aardbeving met een kracht van 6.0 deed zich voor in het centrale deel van Italië op
24 augustus, langs de grenzen van de regio's Abruzzen, Latium, Umbrië en de Marken. Het
epicentrum bevond zich in het plaatsje Accumuli. Ongeveer 5 000 mensen waren betrokken bij
reddingsoperaties, meer dan 4 000 mensen werden ondergebracht in opvangkampen van de
Italiaanse civiele bescherming, en er werden vele slachtoffers en gewonden gemeld. Het ERCC
heeft met satellietkaarten via EU Copernicus de Emergency Management Service ondersteund.
In totaal heeft EU Copernicus bijna 80 satellietkaarten geproduceerd.
Hulpoperaties werden uitgevoerd door de Italiaanse civiele bescherming. Hoewel er niet om
internationale bijstand werd verzocht, nodigde de Italiaanse dienst civiele bescherming een
team van civiele beschermingsexperts van de EU naar Italië uit voor een waarnemingsmissie.
De belangrijkste doelstelling was als waarnemer op te treden bij reddingsoperaties, zoveel
mogelijk goede praktijken in kaart te brengen en lessen te trekken. Het team zal een verslag
met de belangrijkste bevindingen opstellen, dat zal worden verspreid onder de landen die
deelnemen aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming.
De seismische activiteit ging verder in Midden-Italië, en op 26 en 30 oktober deden zich twee
grote aardbevingen in het gebied voor. Er was ernstige schade aan huizen en infrastructuur. De
autoriteiten voerden evaluatie-activiteiten uit in het gebied. Er werden geen slachtoffers gemeld.
Tentenkampen en opvangfaciliteiten in sportcomplexen werden opgezet om eerste hulp en
voedselvoorziening in de meest getroffen gemeenten mogelijk te maken. Twee weken na de
gebeurtenissen hadden meer dan 24 000 mensen bijstand ontvangen, waarvan ongeveer 9 000
tijdelijk naar de Adriatische kust of het gebied van het Lago Trasimeno verhuisden, waar ze
werden ondergebracht in hotels en woningen.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
14
NL
5.
Europese oefening in rampenrespons (EDREX)
EDREX is een 18 maanden durend project van oefeningen in opdracht van de Europese Commissie,
dat wordt uitgevoerd door het Valcyria consortium (Zweedse MSB 6, Italiaanse ICPD 7 en Britse
PHE 8). Het algemene doel van het EDREX-proefproject is het ERCC en haar gesprekspartners
de gelegenheid te geven hun gecombineerde crisisresponscapaciteit op nationaal, Europees
(Uniemechanisme voor civiele bescherming) en internationaal niveau te onderzoeken, verder te
ontwikkelen en te evalueren, een algemeen evaluatieverslag op te stellen en voor het ERCC en
de deelnemende gesprekspartners de voorwaarden te scheppen om hun eigen ontwikkelingsplannen te maken. Daarbij gelden de volgende doelstellingen:
•
de opzet van EDREX (onderzoek);
•
een op discussie gebaseerde oefening (DBX, 3-5 oktober 2016);
•
een commandopost-oefening (CPX, 13-17 maart 2017);
•
evaluatie van de twee oefeningen en van het hele project, tijdens een conferentie (4-5 mei
2017);
•
ontwikkelingsplan (30 juni 2017).
Doel van het onderzoek was om de 17 algemene crisisresponscapaciteiten als opgenomen in het
aanvangsverslag te prioriteren om tot een doelgerichte opzet en evaluatie van de oefening te komen.
Op basis van een analyse en het bijeenbrengen van de algemene capaciteiten ging de aandacht naar:
(1) interinstitutionele, intersectorale en bilaterale informatieverstrekking aan de deelnemende staten
en gesprekspartners voor de vaststelling van een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn;
(2) verduidelijking van besluitvormende rol en autoriteit op verschillende bestuursniveaus;
(3) verduidelijking van de procedures bij het inzetten van de vrijwillige pool, met name met
betrekking tot andere internationale organisaties; en
(4) effectief gebruik van sociale en traditionele media bij de crisiscommunicatie met de bevolking.
6
7
8
Myndigheten för samhällsskydd och beredskap (Zweedse dienst civiele bescherming).
Italian Civil Protection Department (Dipartimento della Protezione Civile).
Public Health England.
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
15
NL
De op discussie gebaseerde oefening werd georganiseerd door de Commissie op 3-5 oktober 2016,
met deelname van deskundigen uit 19 deelnemende landen en acht internationale organisaties. De
deelnemers verwierven daarbij een goede algemene kennis over de responscapaciteit van het
ERCC en de problemen die zich voordoen bij intersectorale crisiscoördinatie waar nationale
en internationale actoren aan meedoen. Op basis van een scenario dat gericht is op gevolgenbeheersing, inclusief een aardbeving in een fictief derde land aan de oostelijke grens van de EU,
zijn bij de oefening de volgende vier stappen gevolgd:
-
operationele respons op de aardbeving (activering van het Uniemechanisme voor civiele
bescherming),
-
informatie-uitwisseling door de IPCR,
-
volledige activering van de IPCR, en
-
inroepen van de solidariteitsclausule.
Het evaluatieproces is een integrerend onderdeel van de op discussie gebaseerde en de
commandopost-oefeningen.
De commandopost-oefening, die plaatsvindt in maart 2017 en beperkt blijft tot de deelnemers
van de centra voor crisismanagement van de deelnemers, zal worden opgezet met als doel de
vier essentiële capaciteiten te evalueren:
•
vaststelling van een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn,
•
verduidelijking van de rollen en verantwoordelijkheden op verschillende niveaus,
•
nader toelichten en beoordelen van de procedures waar de vrijwillige pool bij betrokken is,
•
gebruik van de sociale en traditionele media voor crisismededelingen.
_____________________
14395/1/16 REV 1
gar/VAN/cg
DG C 2C
16
NL