iihiiii1iiiiiiiiiiiii1i1iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1ii

Download Report

Transcript iihiiii1iiiiiiiiiiiii1i1iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1ii

GEMEENTE HARLINGEN
GEMEENTE
HARLINGEN
Raadsinformatiebrief
IIHIIII1IIIIIIIIIIIII1I1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1II
Openbaar
GR16.00183
Verzonden aan de raad op:
Onderwerp:
1 5 Kũv.
2016
REC
Kennisnemen van:
de laatste stand van zake n
Beste raadsle de n,
Zoals u weet, is een daartoe opge richte werkgroep be staande uit ve rte ge nwoordige rs van
gemeente Harlinge n, Omrin, Be ge le idingsgroe p (BG), GGD Fryslân, FUMO e n provincie
Fryslân be zig met e e n ve rbe te rtraje ct voor de Re ststoffe n Ene rgie Ce ntrale te Harlinge n
(REC). Op 13 juli j l . hebben wij u geïnformeerd ove r de voortgang van he t ve rbe te rtraje ct.
Inmiddels zijn we e e n aantal maande n e n een aantal stappe n ve rde r. Daarom informe re n wij
u midde ls de ze brie f ove r de huidige stĉnd van zaken.
Actiepunten
De volgende actiepunten I deelgroeper zijn daarbij benoemd:
1. Verhogen schoorsteen;
2. Vervolg continue dioxinemetingen;
3. Metingen zoutzuur e.d. directe omgeving;
4 . Communicatie;
5. Toezicht en handhaving;
6. Uitvoeren onderzoek verbetervcorstellen.
1} Verhogen schoorsteen
Ter uitvoering van een motie van Provinciale Staten heeft de Provincie in juni 2016 en
oktober 2016 gesprekken gevoerd met betrokken partijen om de haalbaarheid van
schoorsteenverhoging te verkennen. Er is gesproken met de Waddenvereniging, de groep
Sarolea, de BG, Omrin en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
De bevindingen leiden tot de conclusie dat een verhoging van de schoorsteen een aantal
haken en ogen kent. Een aanvraag voor verhoging zal niet zonder voorafgaand onderzoek
lukken. Maar zelfs dan is het nog de vraag of zo'n aanvraag er door zal komen. Het is te
verwachten dat er bezwaar wordt gemaakt met een kans op succes. Temeer daar er
(vergunnings)technisch geen aanleiding is om de schoorsteen te verhogen. Het argument
v a n maatschappelijke onrust zal niet voldoende zijn, ook al zal het meewegen.
De struikelblokken:
»
Er is geen consensus bij alle belanghebbende of van belang zijnde partijen, hetgeen
zal leiden tot bezwaar op de aanvraag
»
Een aanvraag zonder voorafgaand onderzoek lijkt lastig c.q. onaanvaardbaar
»
Een juridisch en/of vergunningstechnisch goede onderbouwing ontbreekt vooralsnog
Een (aanvraag voor een) verhoging van de schoorsteen zal kortom een langdurig traject
worden met een onzekere uitkomst.
Vervolg
De provincie heeft Bureau Witteveen en Bos gevraagd verspreidingsberekeningen u i t t e
voeren om te zien of daar voldoende milieuargumenten uit voortkomen om de schoorsteen
te verhogen. Daarnaast start najaar 2016 het luchtkwaliteitsonderzoek (LKO) in Harlingen.
De uitkomst van dit onderzoek geeft meer duidelijkheid over de immissies van potentieel
schadelijke stoffen in Harlingen en omgeving die mogelijk afkomstig zijn van de REC. Op
basis daarvan kunnen conclusies getrokken worden of er maatregelen nodig zijn, zoals
aanpassing van de vergunning of technische wijzigingen bij de REC. Het is een aannemelijke
optie om eerst dit onderzoek af te wachten en de resultaten hiervan mee te nemen in de
procedure om t o t een verhoging van de pijp te komen.
2) Continue dioxinemetingen
Het onderzoek om te komen tot een integraal advies aan de colleges van de Provincie
Fryslân en de gemeente Harlingen of en onder welke randvoorwaarden de continue meting
in de pijp bij de REC vervolg kan krijgen, is in juli afgerond. Dit heeft geleid t o t een integraal
advies om de bemonstering onder randvoorwaarden voor de minimale periode van één jaar
voort te zetten. Voor de zomer 2017 kan het opnieuw bekeken worden of verdere
voortzetting nodig/gewenst is. Het college van burgemeester en wethouders en het college
van Gedeputeerde Staten hebben overeenkomstig dit advies besloten. Inmiddels heeft de
gemeente aan Environnement de opdracht gegeven de continue dioxinebemonstering in
ieder geval tot augustus 2017 voort te zetten.
Voor nu is dit onderdeel afgerond. In mei 2017 vindt een nieuwe evaluatie plaats voor
eventuele verdere voortzetting van deze continue dioxinebemonstering.
Naar aanleiding van in het afgelopen jaar verkregen informatie is het adviesbureau
Witteveen+Bos door de provincie gevraagd nieuwe verspreidingsberekeningen uit te voeren
om de immissie van dioxine in de omgeving van de REC te bepalen. Daarbij heeft
Witteveen+Bos het volgende geconcludeerd:
Uit de continue bemonstering en periodieke analyse van dioxine in de monsters van de
schoorsteen van de REC van augustus 2015 t/m september 2016, blijkt dat de gemiddelde
emissieconcentratie van alle metingen zónder de storingsemissie van 1 en 2 oktober 2015
maar inclusief storingen in september, ruim onder de daarvoor geldende
jaargemiddelde
norm van 0,01 ng TEQ/m ligt.
3
Op basis van verspreidingsberekeningen
van de dioxine-emissies van de REC in de periode
van 28 september 2015 tot en met 26 september 2016, inclusief conservatieve schattingen
voor alle verhoogde dioxine emissies van bijzondere omstandigheden, is vastgesteld dat de
bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie dioxine (TEQ) bij de meest nabije woning (direct
ten noorden van de REC) maximaal 1 ?6 van de achtergrondconcentratie
bedraagt. Bij de
overige drie nabije woningen is de bijdrage maximaal circa 0,2 96 van de
achtergrondconcentratie.
De rapportage van Witteveen+Bos is bij deze brief gevoegd.
3) Zoutzuurmetingen
De voorbereidingen voor de start van metingen naar zoutzuur in de directe omgeving van de
REC zijn afgerond. De GGD Fryslân heeft er voor gezorgd dat omliggende bedrijven meters
hebben voor het meten van zoutzuur in de lucht. De betrokken bedrijven hebben een goede
instructie gehad zodat ze de meters oo een juiste manier gebruiken en weten hoe te
handelen bij afwijkende metingen. Voor alle betrokken partijen is een signaleringsproces
ingericht. De GGD Fryslân zorgt voor će duiding en toelichting op de meetresultaten
gedurende en na het onderzoek aan ondernemers in de b uurt van omwonenden van de REC.
In maart 2017 is een eerste evaluatie gepland.
4) Communicatie
De communicatieadviseurs van gemeente Harlingen, Omrin en provincie Fryslân heb b en het
communicatieprotocol voor de zomer 2016 op punten aangescherpt. Er zijn enkele
onduidelijkheden uit de communicatieboom gehaald. De communicatieboom geeft weer wie
door wie wordt geïnformeerd in geval van incidenten of calamiteiten. Ook zijn nadere
afspraken vastgelegd over de inzet van communicatiemiddelen en wie waarvoor
verantwoordelijk is. Er is een aantal nieuwe middelen toegevoegd, waarondereen sms-alert
voor de omgeving.
Na het aanscherpen van het communicatieprotocol heb b en b eleidsinhoudelijke deskundige
collega's van Harlingen en Fryslân (FUMO) het communicatieprotocol in terminologie
consistent gemaakt met de vergunning.
Het protocol is dus op punten aangepast. De werkgroep heeft evenwel uitgesproken ook in
de communicatie toe te willen werken naar een situatie waarin ieder zijn eigen rol weer
heeft. Dat b etekent ook dat we de verantwoordelijkheden voor communicatie daar
terugleggen waar ze horen. In lijn hiermee neemt Omrin op zich te komen t o t een
communicatieprocesplan. Daarin krijgt het communicatieprotocol een plek.
5) Toezicht en handhaving
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft b ij de provincie/FUMO een onderzoek
gestart in het kader van interb estuurlijx toezicht naar de wijze waarop toezicht en
handhaving heeft plaatsgevonden. De uitkomst van dit onderzoek zijn voor de zomer b ekend
geworden. ILT heeft geen b ijzonderheden geconstateerd.
6) Onderzoek verbetervoorstellen
De verbetervoorstellen behelzen:
a. Opstartleiding I bypass
b. Overzicht uitgevoerde I nog uit te voeren (verbeter)acties
a. Alarmering actief koolfilter
b. ID-fan
c. Stofmeting
d. Automatisch spoelprogramma ( l en 2 aanpassing)
e. Schoonmaken installatie - aanbrengen mangaten
f. Bemonstering digestaat
c. Reststoffenrecirculatie
d. Polynoom
e
e
e. Aanpassing vergunning en toezichtsplan
a. Opstartleiding ļ bypass
Bij op- en afstook is de opstartleiding I b ypass gebruikt. Dit is een omleiding om het
doekenfilter. Ook voor storingssituaties is deze omleiding aanwezig. Het geb ruik hiervan is
vergund, maar geb leken is dat hier technische aanpassingen mogelijk zijn die leiden t o t
verbetering van de emissies.
De stand van zaken van zaken is nu als volgt.
0
«
Bij een rookgastemperatuur lager dan 140 C: Door een aanpassing in de software in
september jl. gaan de rookgassen in deze situatie over het doekenfilter en niet langer
door de opstartleiding I b ypass.
«
Bij het automatisch spoelen tijdens het opstarten van de afvalverb randings-installatie
wordt de opstartleiding I b ypass nog wel - zij het b eperkter dan voorheen - geb ruikt.
Inmiddels is uit onderzoek geb leken dat de installatie technisch f softwarematig zo
kan worden aangepast, dat tijdens het automatisch spoelen alle rookgassen over het
doekenfilter worden geleid. Deze aanpassingen kunnen alleen plaatsvinden wanneer
de installatie langere tijd uit b edrijf is. Tijdens de eerstvolgende grote
onderhoudsstop (april 2017) zal deze maatregel worden geïmplementeerd.
In de periode totdat deze maatregel zal zijn uitgevoerd zal de installatie voor het
opstarten handmatig worden gespoeld. Deze lucht kan (en zal) wel over het
doekenfilter worden geleid. Daarmee wordt eventuele stofemissie b ij het opstarten
beperkt.
Bij een rookgastemperatuur hoger dan 210 C: Eerder heb b en wij daarover b ericht
dat het voor b uiten geb ruik stellen van de opstartleiding I b ypass in deze situatie
overleg moet plaatsvinden met de verzekering en de FUMO (in verband met
brandpreventie). Dat overleg heeft inmiddels plaatsgevonden. Door b eide partijen is
aangegeven, dat het b uiten geb ruik stellen alleen dan kan plaatsvinden indien er een
alternatief voor in de plaats komt die ten minste dezelfde veiligheid b orgt. Omrin
heeft daartoe contact gezocht met een extern deskundig adviseur. De planning is dat
er voor eind januari 2017 duidelijkheid is, zodat eventuele maatregelen kunnen
worden meegenomen tijdens de onderhoudsstop in april 2017.
Eerder heb b en wij ook b ericht dat het geb ruik van de opstartleiding I b ypass b ij
rookgastemperaturen > 210 C b ij de REC in de praktijk zich nog niet had voorgedaan.
In september jl. heeft deze situatie zich echter wel kortstondig voorgedaan met een
«
0
0
0
beperkte verhoging van de temperatuur ten opzichte van 210 C. Naar aanleiding
hiervan zal door Omrin, in samenwerking met een extern deskundig adviseur,
worden onderzocht 1. waarom deze situatie zich heeft voorgedaan en of deze
situatie in de toekomst is te voorkomen en 2. of de ingestelde temperatuurgrens
(210 C) zonder belemmering enigszins kan worden verhoogd. Ook dit onderzoek zal
uiterlijk eind januari 2017 zijn afgerond.
Overigens is het gebruik van de opstartleiding ļ bypass bij een rookgastemperatuur > 210 C
0
0
in het systeem terug te lezen.
Resumerend zal de opstartleiding ļ bypass na de onderhoudsstop in april 2017 of geheel
buiten gebruik worden gesteld (waarmee deze zou kunnen worden verwijderd) of
uitsluitend bij te hoge rookgastemperaturen worden ingezet. In het laatste geval zal uit
onderzoek moeten blijken in hoeverre dit kan worden teruggebracht tot een meer
'theoretische' situatie.
b. Overzicht uitgevoerde f nog uit te voeren (verbeter)acties
Alarmering actief kooldosering
Is al aangebracht in Fase 2A en daarmee afgerond.
ID-fan
Bij de ID-fan zijn twee maatregelen naar voren gekomen:
- het aanpassen van de besturing en
- het dubbel uitvoeren van de frequentie-regelaar (vermogensregelaar).
Het aanpassen van de besturing is al in april van dit jaar uitgevoerd. Het dubbel uitvoeren
(redundant) van de frequentie-regelaar zal tijdens de onderhoudsstop in april 2017
plaatsvinden. De stand van zaken is hiermee ongewijzigd ten opzichte van de berichtgeving
voor de zomer.
In september en oktober jl. zijn er een aantal storingen geweest waarbij de ID-fan de
oorzaak was. Omrin heeft in samenwerking met de leverancier (Siemens) hierop dit
onderdeel van de installatie doorgelicht. Daarbij zijn een aantal onvolkomenheden naar
voren gekomen die inmiddels zijn verholpen. Sindsdien hebben zich geen problemen meer
voorgedaan met de ID-fan.
Uitbreiden van de stofmeting
Is al aangebracht in Fase 2A en daarmee afgerond.
Schoonmaken installatie - aanbrengen mangaten
Het schoonmaken van de installatie na een stop in het gedeelte voor het doekenfilter door
een gespecialiseerd bedrijf vindt sinds dit jaar plaats. Het gedeelte na het doekenfilter is op
dit moment voor schoonmakers nog niet bereikbaar. In de onderhoudsstop april 2017 zullen
hiervoor mangaten worden aangebracht. De stand van zaken is hiermee ongewijzigd ten
opzichte van de berichtgeving voor de zomer.
Bemonstering difiestaat
Er zijn monsters genomen van een aantal partijen digestaat bij Omrin - Ecopark De Wierde.
Deze monsters zijn genomen en op het chloorgehalte geanalyseerd conform de daarvoor in
Nederland van toepassing zijnde wet- en regelgeving. In het onderzoek zijn geen afwijkende
waarden geconstateerd.
c. Reststoffenrecirculatie
Reststoffenrecirculatie is een 'werkwijze I techniek' waarbij reststoffen van het
rookgasreinigingsproces (RGR-proces) opnieuw worden toegepast c.q. recirculatie van
reststoffen plaatsvind.
Het hoofddoel van de reststoffenrecirculatie is een robuustere bedrijfsvoering van de
rookgasreiniging met minder kans op piekbelastingen. De voordelen daarvan kunnen zijn:
minder kans op overschrijdingen van de zoutzuuremissie (pieken die worden veroorzaakt
door hoge gehalten in de ruwe rookgassen), minder natriumbicarbonaatverbruik en minder
RGR-residu.
De gemiddelde emissies zullen er niet of nauwelijks door afnemen (en zeker niet toenemen).
Eerder is aangegeven dat Omrin in de tweede helft van 2016 in samenwerking met de heer
Wandschneider (ingenieursbureau Gutjahr+Wandschneider) een haalbaarheidsonderzoek
zal doen naar het toepassen van recirculatie van het RGR-residu.
De stand van zaken is op dit moment als volgt.
Het haalbaarheidsonderzoek is nagenoeg afgerond en de conclusie kan nu al worden
getrokken dat het toepassen van RGR-residu recirculatie een goede aanvulling zal zijn op de
rookgasreinigingsinstallatie van de REC. De bestaande installatie is met voldoende reserves
gebouwd, zodat 80*^ van het RGR-residu kan worden gerecirculeerd met de
bovengenoemde voordelen. De volgende stap is de technische uitvoering meer in detail
uitwerken en het afronden van de haalbaarheidsstudie. De stap daarna is het opstellen van
een Technische Specificatie. Met deze Technische Specificatie kunnen offertes worden
opgevraagd voor de realisatie van deze aanvulling op de rookgasreinigingsinstallatie van de
REC. De planning voor het opstellen van de Technische Specificatie is de eerste helft van
2017. De - eventuele - implementatie zal dan naar verwachting in de onderhoudsstop van
2018 kunnen plaatsvinden.
d. Polynoom
Eerder hebben wij bericht dat er namens Omrin een verificatiemeting van de polynoom zal
worden uitgevoerd. Het gaat daarbij dan niet om een kalibratiemeting van de
temperatuurbepaling op het 2 secondenniveau of ijking van de polynoom, maar om een
verificatie om te beoordelen of het gemeten temperatuurtraject - binnen de
betrouwbaarheid van de meting - overeenkomt met de verwachte temperaturen in de ketel.
In onze vorige berichtgeving (juli 2016) is vermeld dat er met betrekking tot
temperatuurmeting nog een zaak bij de rechtbank loopt. De verwachting was toen dat e r toen - op korte termijn een uitspraak mocht worden verwacht. De rechtbank heeft echter
nog steeds geen uitspraak gedaan.
Omrin benadert een tweetal bureaus met het verzoek hiervoor een offerte in te dienen.
Binnen de Fase 2 werkgroep zijn er op dit moment verschillen van inzicht over de condities
waarbij het onderzoek moet worden uitgevoerd. Getracht wordt hierbij snel duidelijkheid te
krijgen, opdat de opdracht kan worden uitgevoerd.
Overigens, de meerderheid van de Fase 2 werkgroep wil het onderzoek zo snel mogelijk
laten uitvoeren en daarbij niet eerst te wachten op de uitspraak van de rechtbank. Hieraan
heeft Omrin op dit moment (nog) geen gehoor gegeven.
e. Aanpassing vergunning en toezichtsplan
Er zijn op dit moment meerdere ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op nut en
noodzaak bij het aanpassen van de vergunning en mogelijk ook het toezichtsplan.
Ontwikkelingen, die hierbij kunnen worden genoemd, zijn onder andere
verbetermaatregelen en de MER-evaluatie. De MER-evaluatie wordt op dit moment
uitgevoerd. Volgens planning zal deze in februari 2017 worden opgeleverd. Dan zal er ook
goed zicht zijn op de gewenste en/of noodzakelijke aanpassingen van vergunning en
toezichtsplan en zal de daarvoor benodigde procedure(s) in gang worden gebracht.
Wij vertrouwen er op dat wij u voor nu voldoende hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Burgemeester en wethouders van Harlingen
de secrptari
J.S.W. Ozenga
Bijlage:
Rapport ' V e r s p f e d j n j ^ e r e k e n i n g e n dioxine", Witteveen+Bos, 14 november 2016