Commissie stelt studie voor over de effecten van

Download Report

Transcript Commissie stelt studie voor over de effecten van

Europese Commissie - Persbericht
Commissie stelt studie voor over de effecten van toekomstige
handelsovereenkomsten op de landbouwsector
Brussel, 15 november 2016
Economische studie geeft waardevolle informatie over de mogelijke effecten van
toekomstige handelsovereenkomsten en rechtvaardigt de bestaande EU-aanpak waarbij
gevoelige sectoren systematisch worden beschermd.
Vandaag heeft de Commissie aan de ministers van Landbouw van de EU de conclusies voorgesteld van
een studie naar de cumulatieve effecten van twaalf toekomstige handelsovereenkomsten op de sector
landbouwproducten en levensmiddelen. De studie bevat onder meer specifieke resultaten voor de
producentenprijzen en productievolumes van een reeks producten, die samen goed zijn voor 30% van
de waarde van de EU-uitvoer in de sector.
De studie werpt licht op de mogelijkheden voor Europese landbouwproducten op de wereldmarkt, maar
toont ook de gevoeligheid van specifieke landbouwsectoren aan. Dankzij een gedetailleerd inzicht in de
mogelijke effecten zal de Commissie tijdens het onderhandelingsproces weloverwogen keuzes kunnen
maken.
Door de beperkingen van de beschikbare methoden kon niet voor alle landbouwproducten een meer
gedetailleerde analyse worden gemaakt. Er kon niet in detail worden bepaald wat de baten zijn voor
belangrijke producten met een groot uitvoerpotentieel, zoals groenten en fruit, wijn, olijfolie en
verwerkte levensmiddelen in het algemeen (goed voor 70% van de uitvoerwaarde van
landbouwproducten en levensmiddelen). Evenmin kon precies worden vastgesteld wat een betere
bescherming van geografische aanduidingen zou kunnen opleveren.
In de studie wordt slechts gekeken naar de gevolgen van wederzijdse liberalisering van de
invoertarieven tussen de EU en de betrokken handelspartners, zonder rekening te houden met andere
bepalingen met een economische impact (bijvoorbeeld de reductie van niet-tarifaire maatregelen,
vooral sanitaire en fytosanitaire maatregelen). Valt eveneens buiten het bestek van de studie: de
impact van EU-maatregelen ter bescherming van kwetsbare sectoren bij handelsovereenkomsten, zoals
het systematische gebruik van beperkte tariefcontingenten.
De studie bevat op zich geen voorspellingen of prognoses, maar is een in hoge mate theoretische
oefening waarbij de mogelijke resultaten van de onderzochte overeenkomsten worden voorgesteld.
In een reactie op de studie liet vicevoorzitter Jyrki Katainen het volgende optekenen: "Al bij al is het
beeld voor de uitvoer van hoogwaardige Europese landbouwproducten positief. De studie wijst op het
bestaan van gevoeligheden, maar is slechts gericht op één onderdeel van één landbouwsector en gaat
niet nader in op een aantal landbouwproducten en levensmiddelen waarvan de uitvoer sterk zou
kunnen toenemen. Het evenwicht wordt ten volle weerspiegeld in de EU-strategie voor het
handelsoverleg, waarin we onze kwetsbare sectoren trachten te beschermen door maatregelen zoals
tariefcontingenten en tegelijkertijd onze wezenlijke belangen waar mogelijk maximaliseren.
Groei voor de sector verwerkte levensmiddelen heeft vooral ook positieve gevolgen voor de primaire
productiesector. De EU-uitvoer van landbouwproducten is goed voor 1,4 miljoen banen , terwijl nog
eens 650 000 banen in de sector verwerkte levensmiddelen van onze uitvoer afhankelijk zijn. De
gehele economie van de EU is ten zeerste gebaat bij handel, zoals blijkt uit de recente
vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea."
Commissaris Hogan voegde daaraan toe dat "enkele lidstaten en belanghebbenden hun bezorgdheid
hebben geuit over het cumulatieve effect van de bilaterale vrijhandelsovereenkomsten die door de EU
zijn en blijven worden nagestreefd. Deze studie biedt een antwoord op die bezorgdheid en laat op basis
van de gehanteerde aannamen zien dat het effect van internationale handelsovereenkomsten op de
landbouw en de Europese sector landbouwproducten en levensmiddelen grotendeels positief is."
Commissaris Hogan benadrukte eveneens dat "de conclusies van de studie naar de cumulatieve
effecten niet mogen worden gezien als een voorspelling over het succesvol afsluiten van die twaalf
handelsovereenkomsten. Er is immers uitgegaan van een zeer specifieke reeks aannamen, die de
onderhandelingspositie van de EU voor die overeenkomsten niet, dan wel geheel of gedeeltelijk
weerspiegelen. In de studie wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de eventuele reductie van
niet-tarifaire maatregelen, waarvoor momenteel geen betrouwbare ramingen bestaan. Om de balans
op te maken voor de landbouw van de EU moet rekening worden gehouden met tariefcontingenten
voor gevoelige producten, die normaal aan bod komen in handelsbesprekingen, en met de exportwinst
dankzij de bescherming van geografische aanduidingen van de EU."
Er worden significante voordelen verwacht voor de zuivel- en de varkensvleessector van de EU, die het
de afgelopen jaren moeilijk hebben gehad en nu tekenen van herstel vertonen. Voor rundvlees en rijst
blijken uit de studie kwetsbaarheden, zowel wat betreft de gevolgen voor het handelsverkeer als een
daling van de producentenprijzen. De impact voor die verschillende producten verschilt naargelang
wordt uitgegaan van de in de studie aan bod komende "ambitieuze" scenario's (volledige liberalisering
van 98,5% van alle producten en een gedeeltelijke tariefverlaging met 50% voor de andere producten)
of van de meer "conservatieve" scenario's (volledige liberalisering van 97% van de producten en een
tariefverlaging met 25% voor de andere producten).
De resultaten van de studie rechtvaardigen voorts de huidige EU-aanpak waarbij de liberalisering van
de invoer van gevoelige landbouwproducten in alle handelsovereenkomsten wordt beperkt. Bij de
inwerkingtreding van het recent bereikte akkoord met Canada (CETA) zal de EU 92,2% van haar
landbouwtarieven afschaffen (tot 93,8% na zeven jaar). Voor rundvlees is in het kader van CETA een
tariefcontingent van 45 838 ton overeengekomen (gefaseerd in te voeren over een periode van vijf
jaar), wat overeenkomt met ongeveer 0,6% van de totale consumptie in de EU. Een ander voorbeeld
betreft rijst: in het kader van de handelsovereenkomst met Vietnam zal de EU de invoer van rijst
slechts gedeeltelijk liberaliseren. De tariefcontingenten voor rijst zullen 8% van de totale EU-invoer
vertegenwoordigen, waarvan twee derde bestemd is voor rijst die niet in de EU wordt geproduceerd of
die verder zal worden verwerkt door de rijstindustrie in de EU.
De resultaten van de studie worden vandaag voorgesteld aan de EU-ministers. Naar verwachting zal er
verder over worden gesproken in de Landbouwraad van januari onder Maltees voorzitterschap.
De studie over de cumulatieve effecten op de landbouw komt niet in de plaats van de bredere en
diepgaandere effectbeoordelingen en duurzaamheidseffectbeoordelingen die voor elke
handelsbespreking worden uitgevoerd.
Meer informatie:
Vragen en antwoorden
http://ec.europa.eu/agriculture/trade-analysis/impact-assessment/index_en.htm
IP/16/3672
Contactpersoon voor de pers:
Daniel ROSARIO (+ 32 2 295 61 85)
Clemence ROBIN (+32 2 29 52509)
Axel FOUGNER (+32 2 295 72 76)
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail