Vragen en antwoorden subsidieregeling vernieuwing

Download Report

Transcript Vragen en antwoorden subsidieregeling vernieuwing

Vragen en antwoorden subsidieregeling vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp
nr
1.
2
Vraag
Is het mogelijk dat een gemeentelijke
dienst (bv Vraagwijzer) (mede)-aanvrager
is van de subsidie?
Er staat niet aangegeven of er een
minimum of maximum bedrag is
verbonden aan de subsidieaanvraag.
Wordt er bij de selectieprocedure
rekening gehouden met de hoogte van
het aangevraagde budget ?
Antwoord
Nee, de Vraagwijzer mag niet de aanvrager (penvoerder), ondertekenaar van het plan van
aanpak zijn als bedoeld onder artikel 5 en 6. Zie art. 6 van de nadere regels.
De aanvrager moet aan 2 voorwaarden voldoen, namelijk:
- rechtspersoon, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel,
- rechtspersoon die overwegend werkzaam is op het gebied van zorg, welzijn of
jeugdhulp
De Vraagwijzer is vanaf 2017 onderdeel van de gemeente en is geen zelfstandig
rechtspersoon ingeschreven in de Kamer van Koophandel. De gemeente kan niet een
eigen gemeentelijke dienst of een gemeentelijke dienst van een andere gemeente
subsidiëren. Zie art. 4:21, lid 3 Awb.
De Vraagwijzer kan in de uitvoering van het plan van aanpak wel een faciliterende,
informerende en adviserende rol spelen.
Het subsidieplafond voor de subsidieregeling is vastgesteld op € 1.400.000,- (zie artikel 11).
Er is buiten dit subsidieplafond geen onder- of bovengrens bij het indienen van aanvragen.
De gemeente kent de subsidie toe aan de best scorende aanvragen op grond van het
beoordelingsformulier (zie bijlage 2 van de nadere regels). Hierbij geldt ‘op is op’. Zie ook
artikel 12, lid 2 en de toelichting hierop.
3
Is er een format voor het beschrijven van
het plan van aanpak?
Zie bijlage 1 van de nadere regels “Instructies plan van aanpak”. Deze bijlage bevat een
handreiking (indeling en instructies) voor het opstellen van het plan van aanpak.
4
Moeten indienende partijen een contract
hebben met de gemeente Rotterdam?
Nee, dit hoeft niet. Zie art. 6 en de toelichting hierop.
5
Er is (mogelijk) sprake van 2 tranches:
blijft de uitvoeringsperiode voor beide
tranches het kalenderjaar 2017 ?
Ja, de gesubsidieerde activiteiten worden in 2017 gerealiseerd. Zie artikel 2
6
Is er een overzicht beschikbaar van
eerdere en huidige vernieuwende
activiteiten?
Nee. Deze subsidieregeling is nieuw.
7
Wordt er echt uitgegaan van een
aanvraag namens twee organisaties?
Ja, één van de doelstelling van de nadere regels is het bevorderen van een integrale
werkwijze binnen de domeinen zorg, welzijn en jeugdhulp in de gemeente Rotterdam.
Onder een integrale werkwijze wordt verstaan de samenwerking tussen tenminste twee
organisaties, die tot doel heeft het bevorderen van de integraliteit in aanpak op een of
meerdere van de onderstaande terreinen:
a. terrein 1: jeugd - volwassenen;
b. terrein 2: Wmo - Zorgverzekeringswet;
c. terrein 3: geïndiceerde ondersteuning en informele ondersteuning;
d. terrein 4: de domeinen die zijn vermeld in de ZelfredzaamheidMatrix, zoals genoemd in de begrippenlijst.
Zie artikel 3, artikel 5 lid 2 en artikel 6 en de bijbehorende toelichting bij deze artikelen.
8
Mag de aanvraag worden ingediend met
als doel bestaand aanbod, dat reeds
wordt gefinancierd vanuit reguliere
middelen, te versterken/verbeteren?
Ja, mits wordt voldaan aan de hieronder genoemde voorwaarden:
- de activiteiten moeten zich naar hun aard en werkwijze onderscheiden van eerdere
of huidige vernieuwende activiteiten op het gebied van zorg, welzijn en jeugdhulp.
Zie artikel 5, in het bijzonder lid 1.
- De subsidie wordt verstrekt voor vernieuwende activiteiten die niet gerealiseerd
kunnen worden op basis van de lopende contracten NRW, Wmo2015 en
Specialistische Jeugdhulp, noch op basis van de huidige subsidieregelingen
Couleur Lokaal en Stedelijk Welzijn. Zie artikel 3 en de toelichting daarop.
9
Mag een onderwijs- of culturele instelling
aanvrager/penvoerder zijn ?
Een onderwijs- of culturele instelling mag niet de aanvrager (penvoerder), ondertekenaar
van het Plan van Aanpak zijn als bedoeld onder artikel 5 en 6. Zie art. 6 van de nadere
regels.
De aanvrager moet aan 2 voorwaarden voldoen, namelijk:
- rechtspersoon, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel
- rechtspersoon die overwegend werkzaam is op het gebied van zorg, welzijn of
jeugdhulp. Een culturele- of onderwijsinstelling voldoet hier niet aan.
Onderwijs- of culturele instellingen kunnen wel een rol spelen in de uitvoering van het plan,
bijvoorbeeld als adviserende partij of als onderaannemer van (een van) de samenwerkende
partij(en).
De gemeente kan in dat geval inderdaad besluiten om slechts een van de aanvragen te
honoreren. Een en ander hangt af van de grootte van het gebied, de overlap tussen de
voorstellen en andere aanvragen binnen een gebied. Als meerdere van dergelijke
aanvragen tegelijkertijd worden ingediend, dan geldt dat die aanvraag wordt gehonoreerd,
die de hoogste score behaalt, mits aan de overige voorwaarden uit de nadere regels wordt
voldaan. Zie de toelichting op artikel 10.
10
Als er twee plannen in een gebied worden
ingediend die een beroep doen op
dezelfde vrijwilligers / netwerken dan komt
er maar één in aanmerking, klopt dat?
11
Is er een maximum aan het aantal voor
het aantal in te dienen plannen per
organisatie?
Nee
12
Moet het uitvoeringsniveau van de
plannen op gebiedsniveau zijn of kan de
innovatie ook stadsbreed uitgevoerd
worden?
Het mag beide.
13
Wordt er bij de selectieprocedure
rekening gehouden met spreiding van het
budget over de verschillende thema's?
Nee
14
Wordt er bij de selectieprocedure
rekening gehouden met spreiding van het
budget over de verschillende gebieden?
Ja, bij gelijksoortige projectaanvragen wordt daarmee rekening gehouden tijdens de
selectie. Zie de toelichting op Nadere Regels , artikel 10 lid 2. Zie ook de beantwoording op
vraag 10.
15
Hoe wordt er op de prestatie-eisen
gemonitord?
Voor subsidies vanaf € 100.000,- vragen wij een tussentijdse rapportage op (conform de
Algemene Subsidieverordening Rotterdam). Voor subsidies minder dan € 100.000,- zijn wij
voornemens om halverwege het jaar een voortgangsgesprek te houden met de betreffende
partij. Nadere afspraken hieromtrent wordt in de verleningsbeschikking vastgelegd en door
middel van deze beschikking kenbaar gemaakt aan de subsidie ontvangende partij.
16
Is er binnen het plan van aanpak ruimte
voor ontwikkeling of (voor)onderzoek
mogelijk ?
Er is binnen de aanvraag ruimte voor een groeimodel of in beperkte mate (voor)onderzoek.
In principe is dat dus mogelijk, maar alleen als middel. Het plan van aanpak moet wel
duidelijk zijn over de te behalen resultaten van het project. Binnen de afwegingsprocedure
zal wel rekening gehouden worden met de omvang (van de kosten) van dit soort onderzoek
ten opzichte van het totale project. U dient in de begroting duidelijk zichtbaar te maken welk
deel van het budget u gebruikt voor deze ontwikkeling /onderzoeksfase.
17
Dient er in het plan iets te worden
opgenomen over de slagingskans van
inspanningen?
Dit is niet opgenomen als voorwaarde, maar de aanvrager kan hier wel voor kiezen om de
subsidieaanvraag (Plan van Aanpak) te onderbouwen.
18
Zijn er van te voren al prestatie-eisen
waaraan de aanvraag moet voldoen,
bijvoorbeeld het aantal te bereiken
cliënten
Nee, binnen de kaders van de subsidieregeling stellen wij prestatie-eisen op basis van het
ingediende plan van aanpak. Deze eisen worden opgenomen in de verleningsbeschikking.
19
De subsidie wordt verstrekt voor 2017.
Dient het plan te voorzien in een voorstel
voor (financiële) borging in 2018?
Ja, dit is opgenomen in de instructies voor het plan van aanpak, opgenomen als bijlage 1,
punt 6.
20
Kan de samenwerkende organisatie
waarmee de aanvraag wordt ingediend
een niet-uitvoerende partij zijn?
In artikel 7, vierde lid van de subsidieregeling is opgenomen dat het plan van aanpak wordt
ondertekend door de organisaties die gezamenlijk de vernieuwende activiteiten willen
uitvoeren. De rol die elk van die organisaties op zich neemt, is aan partijen en zal uit het
plan van aanpak moeten blijken. (zie ook de toelichting op artikel 7).
21
Mag de aanvraag ingediend worden door
1 organisatie, waarbij verschillende
organisatieonderdelen betrokken zijn bij
de uitvoering?
Nee, de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd dienen te worden uitgevoerd
door tenminste 2 organisaties die elk een zelfstandige juridische entiteit vormen en niet
bestuurlijk met elkaar verweven zijn (zie artikel 5, lid 3 en artikel 6).
22
Mag de aanvraag worden ingediend door
een (landelijke) organisatie, die niet is
gevestigd in Rotterdam, maar daar wel
werkzaam is?
Ja, zie de toelichting op artikel 6.
23
Kan een organisatie meerdere aanvragen
indienen?
Ja
24
Zijn er bepalingen/ restricties in datgene
waar middelen voor worden
aangevraagd?
25
Valt het verbeteren van ernstige
enkelvoudige dyslexie (EED) met een
nieuw interactietraject binnen de huidige
doelstellingen van de regeling?
De middelen kunnen alleen betrekking hebben op het doel van de subsidieregeling dat is
beschreven in artikel 3 van de subsidieregeling. Binnen die doelen gelden in beginsel geen
specifieke voorwaarden of restricties. Uit de begroting dient te blijken wat de
activiteiten/prestaties kosten en waaruit de kosten bestaan.
Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor dyslexiezorg in het kader van de
uitvoering van de Jeugdwet. Dat betekent dat een aanvraag met betrekking tot innovatie
van dyslexiezorg onder deze regeling kan vallen. De activiteiten moeten vallen onder de
doelstelling als genoemd onder artikel 3 en de subsidiabele activiteiten dienen betrekking te
hebben op de thema’s genoemd in artikel 9.
26
Kunnen samenwerkende wijkcoöperaties
(vooral actief op vrijwilligerswerk,
participatie, werk en inkomen) in
Rotterdam een plan indienen voor
subsidie?
Ja, zie artikel 6 en de bijbehorende toelichting. Het gaat in deze subsidieregeling om
innovatie binnen de domeinen zorg, welzijn en jeugdhulp. Dus het hangt ervan af waar het
vrijwilligerswerk zich in het plan van aanpak op richt. De activiteiten moeten vallen onder de
doelstelling als genoemd onder artikel 3 en de subsidiabele activiteiten dienen betrekking te
hebben op de thema’s genoemd in artikel 9.