alle vergaderstukken in één PDF
Download
Report
Transcript alle vergaderstukken in één PDF
AGENDA
e
algemeen bestuur
10 vergadering, vrijdag 4 november 2016, 14.00 – 16.00 uur
Stadhuis Rotterdam, commissiekamer SH7, Coolsingel 40, 3011 AD Rotterdam
Opening en mededelingen
1. Mededelingen en vaststellen agenda
Bespreekpunten
2. Huisvesting MRDH-organisatie (vertrouwelijk)
3. Regionaal Investeringsprogramma
Bijlage: agendapost. De notitie ‘Uitvoering Regionaal Investeringsprogramma’ is via deze link te
vinden.
Bespreken:
Stand van zaken van het Regionaal Investeringsprogramma
Toelichting:
Met het Regionaal Investeringsprogramma ligt er een stevige opdracht voor deze regio.
Een gedeelde en door alle partijen gedragen uitvoeringsstrategie is van groot belang. De
bijgevoegde notitie is geagendeerd geweest voor de bestuurscommissies Vervoersautoriteit en
Economisch Vestigingsklimaat van 21 respectievelijk 22 september jl. en beschrijft een eerste
voorstel voor een uitvoeringsstrategie. Deze notitie wordt nu ook voor het algemeen bestuur
geagendeerd. De directie van de MRDH zal ter vergadering de laatste stand van zaken
toelichten.
Hamerstukken
4. Controleprotocol accountantscontrole 2016
Bijlage: agendapost. Het controleprotocol is via deze link te vinden.
Gevraagd besluit:
Het Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2016 vaststellen.
Toelichting:
In de Controleverordening MRDH 2015 is in artikel 3 bepaald, dat het algemeen bestuur voor de
jaarlijkse accountantscontrole een controleprotocol vaststelt. In het Controleprotocol MRDH
accountantscontrole 2016 zijn uitgangspunten opgenomen, welke voor de accountant de
reikwijdte en de te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties bepalen voor het uitvoeren
van de accountantscontrole 2016.
5. Vergaderplanning algemeen bestuur 2017
Bijlage: agendapost. Het overzicht met vergaderdata MRDH in 2017 is via deze link te vinden.
Gevraagd besluit:
De vergaderplanning van het algemeen bestuur 2017 vaststellen.
1
Toelichting:
Het algemeen bestuur stelt haar vergaderplanning vast, op voorstel van het dagelijks bestuur.
Ter informatie is het overzicht met vergaderdata MRDH in 2017 bijgevoegd.
6. Benoeming (plaatsvervangend) leden adviescommissies
Bijlage: agendapost.
Gevraagd besluit:
Op grond van de artikelen 5.1 en 5.6 van de instellingsbesluiten van de adviescommissies
Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat en de artikelen 2.2 en 2.5 van de
Verordening Rekeningcommissie de volgende leden en plaatsvervangend leden te benoemen:
Adviescommissie Vervoersautoriteit
Delft:
• De heer F.P. Bentvelsen als lid in de plaats van de heer M.A. Bongers
Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
Wassenaar:
• Mevrouw C. Klaver-Bouman als lid in de plaats van mevrouw A.J. van Eekelen
Rekeningcommissie MRDH
Midden-Delfland:
• De heer J.G. Cornelissen als plaatsvervangend lid in de plaats van de heer A.C.M. van
Bijsterveldt
Toelichting:
Op grond van de instellingsbesluit van de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch
Vestigingsklimaat en de Verordening Rekeningcommissie worden de leden en de
plaatsvervangend leden door het algemeen bestuur benoemd.
De genoemde leden en plaatsvervangend leden zijn voorgedragen door de gemeenteraden van
de betreffende gemeenten.
7. Concept verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 1 juli 2016
Bijlagen: concept verslag en besluitenlijst
Gevraagd besluit:
Vaststellen van het verslag en de besluitenlijst van het dagelijks bestuur van 1 juli 2016.
Rondvraag en sluiting
8. Rondvraag
Volgende vergadering:
Vrijdag 9 december 2016, 15.00 tot 17.00 uur
Raadhuis Krimpen aan den IJssel
2
Algemeen bestuur
4 november 2016
Agendapunt: 3
Onderwerp
Voorstel
Regionaal Investeringsprogramma
Bespreken stand van zaken van het Regionaal Investeringsprogramma.
Korte
motivering
Met het Regionaal Investeringsprogramma ligt er een stevige opdracht voor deze regio.
Een gedeelde en door alle partijen gedragen uitvoeringsstrategie is van groot belang.
De bijgevoegde notitie is geagendeerd geweest voor de bestuurscommissies
Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat van 21 respectievelijk 22
september jl. en beschrijft een eerste voorstel voor een uitvoeringsstrategie. Deze
notitie wordt nu ook voor het algemeen bestuur geagendeerd. De directie van de MRDH
zal ter vergadering de laatste stand van zaken toelichten.
De zienswijzeprocedure voor het Regionaal Investeringsprogramma liep tot 14 oktober
jl. In het algemeen bestuur van 9 december a.s. komt de Nota van beantwoording van
de zienswijzeprocedure aan de orde.
Financiën
n.v.t.
Juridisch
n.v.t.
Communicatie
Bijlagen
n.v.t.
1. Notitie ‘Uitvoering Regionaal Investeringsprogramma’ met bijlage zoals
geagendeerd in de bestuurscommissies Va en EV van september jl.
Bestuurscommissie
Vervoersautoriteit: 21 september 2016
Economisch Vestigingsklimaat: 22 september 2016
Adviescommissie
n.v.t.
Zienswijzetermijn
Zienswijzeprocedure liep tot en met 14 oktober 2016
Dagelijks bestuur
23 september 2016
Anders, te weten
n.v.t.
• Bestuurscommissies Va en EV op 16 resp. 17 november 2016
• Adviescommissies Va en EV op 16 november 2016
• Dagelijks bestuur 23 november 2016
• Algemeen bestuur 9 december 2016
Contactpersoon
Ja
Peter Stehouwer
Telefoonnummer
Nee
088 5445 228
Gevolgde
procedure
Verdere
procedure
Openbaar besluit
Wet. bekendmaking
Vergadering:
Agendapunt:
Onderwerp:
Van:
Datum:
Contactpersoon:
Telefoonnummer:
4 november 2016
3
Uitvoering Regionaal Investeringsprogramma
Annet Bertram (SG), Arthur Gleijm (Directeur Va) en Lucas Vokurka (Directeur EV)
26 oktober 2016
Tom Boot en Matthijs Elfers
0628707617
Onderstaande notitie is geagendeerd geweest in de bestuurscommissies van 21 respectievelijk
22 september jl. en wordt nu voor het algemeen bestuur geagendeerd.
Aan de bestuurscommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit,
Op 6 juli is in aanwezigheid van de bestuurlijk vertegenwoordigers van de 23 MRDH-gemeenten, de
provincie Zuid-Holland (PZH), de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ), Holland Rijnland
en Drechtsteden het investeringsprogramma aangeboden aan minister-president Rutte. Hiermee is de
regio erin geslaagd om een samenhangend en robuust pakket te presenteren dat antwoord geeft op
de vraag naar significante economisch versterking van de regio. Studies van OESO en NEO
Observatory laten zien dat er in de regio een potentieel is van 0,5 – 1 procent extra groei van het bruto
regionaal product over een reeks van jaren. Het gaat om een totale groei van de werkgelegenheid in
de MRDH met structureel 25000 tot 50000 arbeidsjaren.
Met het door het algemeen bestuur MRDH (1 juli) en Gedeputeerde Staten PZH (28 juni)
vastgestelde en door de EPZ (13 juni) van positief advies voorziene regionale investeringsprogramma
ligt er een stevige opdracht voor de regio. Het is nu aan de regio om te zorgen dat de projecten tot
uitvoering komen. Het is evident (gezien de onderlinge afhankelijkheden en gezamenlijke
mogelijkheden) dat een gedeelde en door alle partijen gedragen uitvoering van groot belang is. Juist
door als overheden gezamenlijk en in samenhang op de realisatie van het programma te sturen wordt
onderlinge synergie optimaal benut. Deze notitie beschrijft ons voorstel voor een uitvoeringsstrategie
van de gezamenlijke partijen voor het regionale investeringsprogramma.
Vooraf is het belangrijk nog eens vast te stellen dat het regionale Investeringsprogramma één en
ondeelbaar is. Het gezamenlijk commitment is voorwaarde om het uitgevoerd te krijgen. Twee
uitgangspunten staan centraal:
1. De belangrijkste rol van de MRDH is het voeren van de bestuurlijke regie op de uitvoering van
het investeringsprogramma. Het gaat vooral om het ontwikkelen van ‘bestuurlijke power’ om
projecten verder te brengen. De provincie, de MRDH, de gemeenten en in sommige gevallen
private partners zijn eigenaar (‘trekker’) van de projecten. Het merendeel van de projecten
waar de MRDH eigenaar van is betreft infrastructuur/mobiliteit, gegeven de
verantwoordelijkheden van de Vervoersautoriteit. In enkele gevallen gaat het om projecten
waar de MRDH ‘overall’ een trekkende rol heeft, bijvoorbeeld de Fieldlabs.
2. Formatief is de organisatie van de MRDH lean en mean. Daarbij past niet een grote
uitvoeringsorganisatie. Wel faciliteert de MRDH ondersteuning door vliegwielfuncties,
bestaande uit ondersteunende faciliteiten, in te stellen. Deze worden nader toegelicht in de
tekst (paragraaf 2.1). Ook richt de MRDH zich op mogelijkheden om win-winsituaties te
creëren, bijvoorbeeld opschaling, cross-overs, synergie, hefboomwerking tot stand brengen.
Van hieruit is het logisch om zo snel mogelijk eigenaren te verbinden aan de projecten. Alles dient
erop gericht te zijn om de eigenaren vanuit het collectief 23 gemeenten en provincie te steunen om de
projecten tot uitvoering te brengen.
Dit voorstel voor de uitvoeringsstrategie loopt vooruit op het definitief vaststellen van het regionale
investeringsprogramma. Tot 14 oktober as kunnen de 23 gemeenten een zienswijze op het regionale
1
investeringsprogramma indienen. Over de reacties adviseren de bestuurscommissies EV en Va en de
adviescommissies EV en Va op 15 en 16 november a.s. De uiteindelijke besluitvorming over het
regionale investeringsprogramma is voorzien op 9 december a.s. Vanzelfsprekend zal de
uitvoeringsstrategie hierop worden aangepast.
Met de uitvoeringsstrategie beogen we:
• Onderlinge verwachtingen over de verantwoordelijkheden en rollen bij de uitvoering van het
investeringsprogramma glashelder te maken.
• Duidelijke afspraken te maken over hoe we de uitvoering en realisatie van het
investeringsprogramma willen stimuleren: vliegwielfuncties bestaande uit ondersteunende
faciliteiten, samenwerking met het rijk en interdependentie publiek – privaat.
• De inzet van de MRDH-organisatie op de uitvoering van projecten in het
investeringsprogramma te expliciteren. Hieraan ligt een prioritering van projecten ten
grondslag.
• Een systeem opzetten om de voortgang van de projecten uit het programma te kunnen volgen
en de bestuurders hierover te kunnen adviseren.
• Inzicht geven in de ambtelijke sturing op het investeringsprogramma.
1.
Helderheid over verantwoordelijkheden en rollen
Om te kunnen sturen op het programma is helderheid over bestuurlijk eigenaarschap cruciaal.
Hiervoor stellen we een aantal ‘organisatieprincipes’ voor, zijnde:
• Bestuurlijk eigenaar is in beginsel de partij die verantwoordelijk is voor het eindresultaat van
het project. Deze kan het beste overzien wat het eindresultaat moet zijn en waar de
voetangels en klemmen zitten. Veel projecten verkeren op dit moment in de initiatieffase.
Initiatiefnemers zijn vaak (primair) belanghebbende bij een project. De initiatiefnemers zullen
niet altijd in staat zijn om een project zelf tot uitvoering te brengen. Het eigenaarschap kan,
afhankelijk van de fase van het project, wisselen. Een voorbeeld hiervan is het
investeringsproject ’A13 vierde rijstrook’. Het eigenaarschap berust in eerste instantie bij de
gemeente Delft als initiatiefnemer. Dit project zal alleen tot realisatie kunnen worden gebracht
wanneer het Rijk de uitvoering op zich neemt.
• Elke project kent als regel slechts één bestuurlijke eigenaar. Bij bewezen effectiviteit zal er
sprake kunnen zijn van duo-eigenaarschap. Wel zullen er natuurlijk vaak meerdere bestuurlijk
betrokken partijen zijn.
• Bestuurlijk eigenaarschap betekent niet per definitie zelf (als enige) bekostigen. De bestuurlijk
eigenaar moet wel de bekostiging organiseren.
• Bestuurlijke eigenaren kunnen zijn:
o wethouders en burgemeesters vanuit gemeenten
o gedeputeerden vanuit de provincie
o bestuurders vanuit de EPZ (als een project door een bedrijf of instelling verbonden
aan de EPZ wordt getrokken)
o aangewezen bestuurders vanuit de bestuurscommissie EV of VA of het algemeen
bestuur (als de MRDH zelf bestuurlijk eigenaar is)
• Ieder project heeft vanuit de organisatie van de bestuurlijk eigenaar een projectleider die
ambtelijk het eerste aanspreekpunt vormt voor het betreffende project.
In bijlage 1 hebben we de projecten van het regionale investeringsprogramma ingedeeld in drie
categorieën:
A. Projecten waarvan de MRDH of de PZH bestuurlijk eigenaar zijn.
B. Projecten waarvan gemeenten bestuurlijk eigenaar zijn.
C. Projecten waarvan derden (rijk, bedrijven etc.) bestuurlijk eigenaar zijn.
Voor alle projecten zal uiterlijk 1 december as duidelijk moeten zijn:
• Wie bestuurlijk verantwoordelijk is.
• Wie projectmanager/-leider is.
• Tot welk resultaat het project moet leiden.
• Wanneer het resultaat bereikt moet zijn.
2
De bestuurlijk eigenaar wordt verzocht hiertoe een collegebesluit te nemen. Het voorstel voor de
aanpak van de projecten waarvan de MRDH de bestuurlijk eigenaar is zullen wij op 15 en 16
november a.s. aan de Bestuurscommissies Va en EV voorleggen. Voor projecten, die de MRDH
ondersteunt, zal nader moeten worden bepaald hoe dat precies gebeurt. De eigenaar van een project
zal moeten expliciteren welke ondersteuning nodig is. Per project komt daarvoor een voorstel, tevens
te bespreken in de vergaderingen van de Bestuurscommissies op 15 en 16 november a.s.
2.
Ondersteuning voor het gehele investeringsprogramma
Als MRDH willen we de uitvoering en realisatie van het gehele regionale investeringsprogramma
bevorderen. Daartoe richten we ‘vliegwielfaciliteiten’ in. Enerzijds gaat het om ondersteunende
faciliteiten (bijvoorbeeld beschikbaar stellen van expertise), anderzijds het vormgeven van de
samenwerking met het rijk en met bedrijven en kennisinstellingen.
Met nadruk wijzen wij er op dat elk project eigen specifieke voorzieningen vergt, bijvoorbeeld ten
aanzien van de financiering. De aard van de projecten verschilt sterk. Maatwerk is noodzakelijk.
2.1
Vliegwielfaciliteiten
De MRDH en PZH dragen zelf zorg voor de ondersteuning van de projecten waarvan zij eigenaar zijn
(categorie A). Voor projecten waar het om een groot regionaal belang gaat, maar waarvan gemeenten
of derden eigenaar zijn (categorieën B en C), willen de MRDH en PZH ondersteuning faciliteren (in
bijlage 1 is dit per project aangegeven). De MRDH stelt voor deze projecten ondersteuning
beschikbaar voor zover de personele en financiële mogelijkheden reiken. Voor de overige projecten,
waarvan gemeenten of derden eigenaar zijn (categorieën B en C) blijft de rol van de MRDH in
beginsel beperkt tot het volgen van de voortgang. Wel kunnen de projectleiders van deze projecten
gebruik maken van de generieke faciliteiten die de MRDH ter ondersteuning wil inrichten.
Het gaat om de volgende faciliteiten:
• FINANCIERING De bekostigings- en financieringsstrategie van een project vergt vaak
specifieke deskundigheid. Om een dergelijke strategie op te stellen zal de programmaorganisatie ondersteuning bieden. We zullen een nauwe relatie onderhouden met het
Nederlands Investerings Agentschap (NIA) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO). Zij hebben de projecten van het investeringsprogramma globaal geanalyseerd op
financierbaarheid. Geconcludeerd is dat de projecten zich veelal nog in de denk/ontwikkelfase bevinden. De termsheets van de projecten bevatten op dit moment nog te
weinig informatie om het marktperspectief in te kunnen schatten. Kansen liggen er wat betreft
NIA en RVO vooral bij:
o Next generation woonwijken
o Energie-infrastructuur
o Energietransitie mobiliteit
o Vernieuwing Haven Industrieel Complex
o Campussen Delft en Leiden
o Fieldlabs en proeftuinen
o Glasvezel/digital gateway.
•
EUROPA Een groep ‘Europa-deskundigen’ van de PZH, MRDH en gemeenten zal
zorgdragen dat de kansen om gebruik te maken van Europese middelen optimaal worden
benut. Zij hebben het investeringsprogramma al gescand op de mogelijkheden om EUmiddelen te verwerven. Het betreft enerzijds inspelen op de mogelijkheden die Europese
fondsen bieden, anderzijds om specifieke projecten die een demonstratiewaarde hebben voor
Europese doelen en uitdagingen.
Kansen liggen er onder andere voor:
o Mobiliteit, bijvoorbeeld Trans Europese Corridors.
o Energie, bijvoorbeeld energie-infrastructuur, energiebesparing in de gebouwde
omgeving, omslag naar ‘low carbon’ en ‘biobased economy’.
o Regionaal innovatie-ecosysteem, bijvoorbeeld fieldlabs, campussen.
3
•
PUBLIC AFFAIRS Voor het investeringsprogramma als geheel en voor afzonderlijke projecten
zal gelobbyd moeten worden naar bijvoorbeeld politieke partijen. De MRDH zal een Public
Affairs (PA)-specialist aanstellen. Deze gaat daar in samenspraak met de PA-specialisten
van de PZH, gemeenten, EPZ en daarin vertegenwoordigde bedrijven en kennisinstellingen,
invulling aan geven. De MRDH stelt samen met deze partners een public affairs
strategieagenda op. Deze zal tijdens de Bestuurscommissies van november ter bespreking
worden aangeboden.
•
TAFEL RIJK-MRDH/REGIO De primaire partners van het investeringsprogramma zijn de
MRDH, bestaande uit de 23 gemeenten, de PZH, de regio’s Holland Rijnland en Drechtsteden
en de EPZ. De betrokkenheid van het rijk bij het tot uitvoering brengen van het
investeringsprogramma is essentieel. Het gaat om partnerschap, commitment, maar zeker
ook om financiële inbreng. Rond het aanbieden van het investeringsprogramma aan ministerpresident Rutte is afgesproken om een ‘Tafel Rijk-MRDH/Regio’, ambtelijk op
DG/directeurenniveau, in te richten om de samenwerking gestalte te geven.
Aan de ‘Tafel Rijk-MRDH/Regio’ zullen de volgende gespreksonderwerpen aan de orde
komen:
o Commitment over het investeringsprogramma als geheel.
o Betrokkenheid van het rijk bij afzonderlijke projecten.
o Mogelijkheden om het niveau van de publieke investeringen op een hoger niveau te
brengen (richting Regeerakkoord 2017!).
Wat dit laatste betreft stemmen de geluiden over de lengte van de financiële polsstok op dit
moment niet optimistisch. Er is echter alle reden om juist ook op nationaal niveau het besef te
laten groeien dat investeringen noodzakelijk zijn voor het versterken van onze
concurrentiepositie. Studies van SEO en NEO Observatory laten zien dat de publieke
investeringen na de economische crisis nog (volstrekt) onvoldoende op peil zijn gebracht. Dit,
terwijl de tijd om te investeren vanwege de lage rente juist uitermate gunstig is. Een stevig
pleidooi voor meer investeren, zo mogelijk samen met de regio’s Amsterdam/Utrecht en
Eindhoven, is daarom noodzakelijk. Dit laatste zal onderdeel zijn van de te ontwikkelen public
affairs strategie.
Vanzelfsprekend zullen we ook het overleg over het Meerjarenprogramma Infrastructuur,
Ruimte en Transport (MIRT) benutten voor het inbrengen van het investeringsprogramma. Het
eerstvolgende Bestuurlijk Overleg MIRT is op 13 oktober as.
•
THEMABIJEENKOMSTEN Gebruik makend van de ervaringen met de ‘Investment Days’,
waarvan er inmiddels drie hebben plaatsgevonden, komen er thematische bijeenkomsten
waar projectleiders kennis kunnen vergaren en delen. Tijdens deze bijeenkomsten komen
specifieke vraagstukken zoals financiering aan de orde.
Voorwaarde voor het gebruik mogen maken van de faciliteiten is dat het project een bestuurlijk
eigenaar en een projectleider/-manager heeft.
2.2
Interdependentie publiek - privaat
De publieke kant van het Regionaal Investeringsprogramma is op dit moment dominant. Dat is
begrijpelijk omdat het overgrote deel van de projecten door provincie en gemeenten zijn aangedragen.
Veel projecten hebben wel een publiek-privaat karakter. Uitvoering is alleen mogelijk in nauwe
samenwerking overheden – bedrijfsleven – kennisinstellingen (‘triple helix’). In de regio is de EPZ op
dit moment het bestaande platform waar de triple helix samenwerking vorm krijgt.
De Roadmap Next Economy (RNE) zal dit najaar gereed zijn. Gewerkt wordt aan het benoemen van
projecten hierbij. Bij deze projecten is de private kant veelal dominant. Daarvoor in aanmerking
komende projecten staan al, voor zover nu bekend, in het investeringsprogramma. De verwachting is
dat er nog projecten bij zullen komen.
4
3
Trekkerschap en ondersteuning bij focusprojecten
In paragraaf 2 zijn de vliegwielfuncties vanuit de MRDH geïntroduceerd voor het
investeringsprogramma in brede zin. Alle projecten binnen het programma kunnen hier gebruik van
maken. In deze paragaaf gaan we in op de inzet van de MRDH (als trekker of ondersteuner zie bijlage
1) voor specifieke projecten binnen het investeringsprogramma genaamd focusprojecten.
Tijdens de bestuurlijke besprekingen over het investeringsprogramma is namelijk nadrukkelijk de
wens geuit om voor de uitvoering van het investeringsprogramma focus aan te brengen. Het is
onmogelijk om alle meer dan 150 in het investeringsprogramma opgenomen projecten tegelijkertijd
verder in de planvorming en de uitvoering te brengen.
Wat zijn focusprojecten?
Focusprojecten zijn projecten uit de lijst van 150 projecten met een grote regionale betekenis die in de
1
periode tot medio 2017 tot een concreet resultaat kunnen leiden . Daarnaast herkennen we ook
projecten als focusprojecten als deze van dusdanig regionaal belang zijn dat een (nadere) verkenning
of eerste actie gewenst is. Deze verkenning zal dan moeten leiden naar een go/no go-beslissing
binnen afzienbare tijd voor wat betreft de uitvoering van het project.
Net als het regionale investeringsprogramma als geheel zijn de focusprojecten niet in beton gegoten.
Als een initiatiefnemer c.q. bestuurlijk eigenaar aannemelijk maakt dat een belangrijk project in de
periode tot medio 2017 tot concreet resultaat zal kunnen leiden, zal dit project aan de lijst van
focusprojecten worden toegevoegd.
De focusprojecten zijn opgenomen in de navolgende tabel. De tabel is in feite een verbijzondering van
bijlage 1. In de eerste laag van de tabel zijn die projecten aangegeven waarbij MRDH trekker is. In de
2
tweede laag zijn de overige focusprojecten weergegeven waar de MRDH een ondersteunende rol
heeft.
In een aparte tabel zijn de focusprojecten weergegeven waar de PZH bestuurlijk trekker is. Hierbij
heeft de MRDH in sommige gevallen een ondersteunende rol*
Trekker
Projecten waarbij MRDH trekker is
Vier sporen Den Haag-Rotterdam
Schaalsprong Metropolitaan OV
Automatisch Vervoer Last Mile
Vervoer op maat
Energietransitie mobiliteit
Weginfrastructuur
Rijswijk-Delft Zuid
Delft Zuid - Schiedam
Schiedam-Rotterdam Centraal
Samenloop RandstadRail E met Zoetermeerlijn 3/4
OV plan 2040 Rotterdam eo (Ontsluiting Rotterdam Zuid)
OV plan 2040 Den Haag eo (Den Haag Binckhorst-CIDScheveningen)
Nieuwe tram infra 2024 Den Haag (Tramontsluiting
Schevingen haven)
Netwerkvisie RandstadRail Oostland (HOV Den Haag ZW
– Rijswijk – Delft + HOV Zoetermeer – Rotterdam + HOV
Delft- Oostland – Rotterdam)
Fieldlab Automatisch Vervoer
Rotterdam The Hague Airport – shuttle RandstadRail
Meijersplein
Transformatie onderkant OV
Zero emissie openbaar vervoer
Laadpalen elektrisch vervoer
Programma Aansluitingen HWN/OWN: Programma
Aansluitingen HWN/OWN: A4/N223 Den Hoorn, A4 - N470
Kruithuisweg - A13, A29/N487, A29/N217, A29/N59
Hellegatsplein, A12 / N219, A4 / N206, A20 Maasdijk, A20
Vlaardingen, A20 Maassluis Noordzijde, A20 Vlaardingen
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
1
Als een concreet resultaat beschouwen we bijvoorbeeld het instellen van een fonds, een investeringsbeslissing of een ‘schop
in de grond’.
2
Zoals eerder vermeld moet per project de ondersteunende rol in overleg met desbetreffende projectleiders nader worden
gespecificeerd.
5
West, A20 Maassluis Zuidzijde, A15 IIsselmondse Knoop,
A15 Aveling, A15 Hartelbrug, A15 Harmsenbrug (N57),
A20 Capelle a/d IJssel (m.n. afrit vanuit Terbregseplein),
Aansluiting Zoetermeer, A4 - N211 - N222 - A20
(Veilingroute), A4 Den Haag Zuid Harnaschknoop
Fietsparkeren bij OV haltes
Next generation woonwijken
Verduurzaming woningen VvE’s
Fieldlabs
Fieldlabsinfrastructuur
Transformatie kantoren
Transformatie kantoren 3
Metropolitaan Landschap
Hollandse banen
Metropolitane routes
Inpassing Viersporigheid Central Park
Focusprojecten waarbij MRDH ondersteuner is (richting medio 2017)
Next generation woonwijken
Energie-infrastructuur
Opwekking duurzame energie
Weginfrastructuur
Campus Delft
Campus Leiden
Central innovation district
Internationale ontwikkeling
Scheveningen
R’dam Innovation District
Greenports Next Step Food
Weginfrastructuur
A12 Corridor/Bleizo
Maritiem Service District
Digital gateway
Verstedelijkingsstrategie*
Wijkenaanpak
Smart Multi Commodity Grid*
Geothermie*
A4 Zuid*
Diverse deelprojecten zie bijlage 1
Diverse deelprojecten zie bijlage 1
HSD campus, Innovation centre, Museumkwartier,
Binckhorsthaven
Diverse deelprojecten zie bijlage 1
Wold food park (diverse deelprojecten zie bijlage 1)
Brienenoord/Algera/
Oeververbindingen
Multimodale ontsluiting Corridor A12 (Railterminal)
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
MRDH
PZH
Rotterdam en Den Haag
PZH
PZH
PZH
Delft
Leiden
Den Haag
Den Haag
Rotterdam
Ridderkerk
PM 4
Lansingerland
Schiedam
PM
Trekker
Focusprojecten waarbij de PZH bestuurlijk trekker is
Energie-infrastructuur
Opwekking duurzame energie
Next generation woonwijken
A12 Corridor/Bleizo
Weginfrastructuur
4.
Cluster West
Cluster Oost
Smart Multi Commodity Grid*
Geothermie*
Verstedelijkingsstrategie*
Logistieke hotspot
A4 Zuid*
PZH
PZH
PZH
PZH
PZH
PZH
PZH
Voortgang(sbewaking)
De voortgang van (de projecten van) het investeringsprogramma is voor iedereen te volgen via de
website www.investeringsprogramma.nl. De MRDH beheert deze website. De eigenaren van de
projecten zijn zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van adequate informatie.
De AB’s van MRDH, Drechtsteden en Holland Rijnland, GS, de bestuurscommissies en
adviescommissies EV en Va van de MRDH zullen in de reguliere vergaderingen over relevante
ontwikkelingen op de hoogte worden gehouden.
In de EPZ, waarin al deze partijen vertegenwoordigd zijn, worden, samen met de bestuurders van
bedrijven en kennisinstellingen, de voortgang en strategische kansen, dilemma’s en knelpunten
besproken en geadresseerd. Dit gebeurt minimaal 1 keer per jaar.
Eenmaal per jaar organiseren we een ‘special’ om samen met alle betrokken partijen de balans op te
kunnen maken. De eerste keer zal in juli 2017 zijn als we een jaar onderweg zijn.
3
De MRDH is trekker voor het netwerk van gemeenten en provincie rond het onderwerp Transformatie kantoren. Bij individuele
projecten (gebiedsontwikkelingen) zijn gemeenten zelf trekker.
4
Er zal door de MRDH een overleg worden georganiseerd met o.a. Rotterdam, Ridderkerk, Capelle aan den
IJssel en Krimpen aan den IJssel over alle oeververbindingen. Doel van dit overleg is om te komen tot een
gezamenlijk beeld en strategie.
6
5.
Ambtelijke sturing
De ambtelijke sturing op het investeringsprogramma vindt plaats door:
• Investment Board
Deze wordt voorgezeten door de SG MRDH. Tevens maken hier deel vanuit de SecretarisDirecteur van de PZH en Directeuren van de gemeenten Rotterdam, Den Haag en van de
MRDH. De Investment Board stuurt op:
o Succesvol ten uitvoer brengen van het investeringsprogramma als geheel.
o Daar waar nodig en zinvol, stimuleren van de voortgang van afzonderlijke projecten.
o Zorgdragen dat de ondersteunende faciliteiten voor het investeringsprogramma goed
functioneren.
o Samenwerking met het rijk.
o Interdependentie publiek - privaat.
De Investment Board vergadert eenmaal per maand.
• Kernteam
Dit bestaat uit vertegenwoordigers van MRDH (EV en Va), PZH, EPZ, regio’s Holland Rijnland
en Drechtsteden, Rotterdam en Den Haag. Het kernteam heeft de volgende taken:
o Up to date houden van de website www.investeringsprogramma.nl, gebruik makend
van de inbreng van de gemeentelijke contactpersonen.
o Opstellen van rapportages over de voortgang van het investeringsprogramma en
signaleren van kansen, dilemma’s en knelpunten.
o Organiseren van de ondersteuning van de daarvoor in aanmerking komende
projecten.
Het kernteam komt maandelijks bijeen.
Voorgesteld besluit aan de bestuurscommissies van 21 resp. 22 september jl.
Akkoord gaan, lopende de zienswijzeprocedure voor het regionale investeringsprogramma, met:
1.
Het indelen van projecten van het regionale investeringsprogramma in de
categorieën:
A.
Projecten waarvan MRDH of PZH bestuurlijk eigenaar zijn.
B.
Projecten waarvan gemeenten bestuurlijk eigenaar zijn.
C.
Projecten waarvan derden (Rijk, bedrijven etc.) bestuurlijk eigenaar zijn.
2.
De verantwoordelijkheids-/rolverdeling van de projecten zoals opgenomen in bijlage 1
behorende bij deze notitie ‘Uitvoering regionale investeringsprogramma’.
3.
De bestuurlijk eigenaren van de projecten te verzoeken uiterlijk 1 december 2016 met een
collegebesluit aan te geven wie bestuurlijk verantwoordelijk is, wie projectmanager/-leider is
en welk resultaat wanneer bereikt moet worden.
4.
De voorgestelde keuze van de focusprojecten/projecten waar de MRDH-organisatie extra
inzet op pleegt.
5.
Het informeren over relevante ontwikkelen betreffende de uitvoering van het regionale
investeringsprogramma in de reguliere vergaderingen van de bestuurlijke gremia (algemeen
bestuur en bestuurscommissies) en eenmaal per jaar een ‘special’ te organiseren om de
balans op te maken.
6.
De bovengenoemde besluiten (1 t/m 5) ter definitieve accordering voor te leggen aan het
algemeen bestuur van 9 december 2016.
7
8
Bijlage 1: Categorisering projecten naar bestuurlijk en eigenaar en rol MRDH
Categorie A: Bestuurlijk eigenaar: MRDH of PZH
Thema
Project
Bestuurlijk
eigenaar
Vier sporen Den Haag - Rotterdam
Vier sporen Rijswijk - Delft Zuid
MRDH
Rol MRDH
T: Trekker
O: Ondersteunend
V: Volgend
T
Vier sporen Delft Zuid- Schiedam
MRDH
T
Vier sporen Schiedam - Rotterdam Centraal
MRDH
T
Internationale verbinding met Ruhrgebied
MRDH
T
Verstedelijkingsstrategie
PZH
O
Verduurzaming woningen VvE’s
MRDH
T
Wijkaanpak
MRDH
T
Cluster West
PZH
O
Cluster Oost
PZH
O
Locale distributienetwerken
PZH
O
Smart Multi Commodity Grid
PZH
O
Zon
PZH
V
Wind
PZH
V
Geothermie
PZH
O
Fieldlab Automatisch Vervoer
MRDH
T
Rotterdam The Hague Airport – shuttle RandstadRail Meijersplein
MRDH
T
Transformatie onderkant OV en doelgroepenvervoer
MRDH
T
Zero emissie openbaar vervoer
MRDH
T
Zonne-energie tram en metro
MRDH
T
Laadpalen elektrisch vervoer
MRDH
T
Proeftuinen energietransitie N470 en N211
PZH
V
Next generation woonwijken
Energie-infrastructuur
Opwekking duurzame energie
Automatisch Vervoer/ Vervoer op Maat
Energietransitie mobiliteit
1
Transformatie kantoren
Transformatie kantoren
MRDH
T
Weginfrastructuur
A4 Zuid
PZH
O
A20 Verdubbeling Nieuwerkerk Gouda
PZH
O
Programma Aansluitingen HWN/OWN: A4/N223 Den Hoorn, A4 - N470
Kruithuisweg - A13, A29/N487, A29/N217, A29/N59 Hellegatsplein, A12 / N219, A4
MRDH
T
1
De MRDH is trekker voor het netwerk van gemeenten en provincie rond het onderwerp Transformatie kantoren. Bij individuele projecten (gebiedsontwikkelingen) zijn
gemeenten zelf trekker.
Schaalsprong Metropolitaan OV
/ N206, A20 Maasdijk, A20 Vlaardingen, A20 Maassluis Noordzijde, A20
Vlaardingen West, A20 Maassluis Zuidzijde, A15 IIsselmondse Knoop, A15 Aveling,
A15 Hartelbrug, A15 Harmsenbrug (N57), A20 Capelle a/d IJssel (m.n. afrit vanuit
Terbregseplein), Aansluiting Zoetermeer, A4 - N211 - N222 - A20 (Veilingroute), A4
Den Haag Zuid Harnaschknoop
Fietsparkeren bij OV haltes
MRDH
T
Samenloop RandstadRail E met Zoetermeerlijn 3/4
MRDH
T
Nieuwe tram infra 2024 Den Haag (Scheveningen haven)
MRDH
T
Automatisering metro
MRDH
T
HOV Zoetermeer – Rotterdam (Netwerkvisie RandstadRail Oostland)
MRDH
T
HOV Delft - Oostland – Rotterdam (Netwerkvisie RandstadRail Oostland)
MRDH
T
HOV Den Haag ZW – Rijswijk – Delft (Netwerkvisie RandstadRail Oostland)
MRDH
T
OV plan 2040 Rotterdam eo (Ontsluiting Rotterdam Zuid)
MRDH
T
OV plan 2040 Den Haag eo (Den Haag – Binckhorst – CID - Scheveningen)
MRDH
T
Fieldlabs
Fieldlabsinfrastructuur
MRDH
T
A12 Corridor/Bleizo
Logistieke hotspot
PZH
V
Greenports Modernisering Glastuinbouw
Greenport corridor (Verdubbeling veilingroute)
PZH
O
HOV Westland (Centrale as)
MRDH
T
Hollandse banen
MRDH
T
Metropolitane routes
MRDH
T
Inpassing Viersporigheid Central Park
MRDH
T
Metropolitaan Landschap
Categorie B: Bestuurlijk eigenaar: gemeenten
Thema
Project
Bestuurlijk
eigenaar
Metropolitaan Landschap
Waaloevers
Barendrecht
Rol MRDH
T: Trekker
O:
Ondersteunend
V: Volgend
V
Automatisch Vervoer
Capelle aan den IJssel – Parkshuttle Kralingse Zoom
Capelle ad IJssel
O
Campus Delft
S-Strip collectieve voorzieningen
Delft
O
Parkeergarage TU Delft Science Park
Delft
O
Bedrijfsverzamel gebouw voor doorgroeiers
Delft
O
A13 aansluiting science park
Delft
O
Gelatine fietsbrug
Delft
O
Gelatine fietstunnel spoor
Delft
O
Faradaybrug
Delft
O
Faraday fietstunnel spoor
Delft
O
Beatrixlaan - Nijhofflaan ongelijkvloers
Delft
O
De laatste kilometer fiets
Delft
O
A13 fietstunnel Ruijven
Delft
O
Stationsgebied
Delft
O
Aerospace Innovation Centre
Delft
O
Dutch Offshore Technology Centre
Delft
O
Biotech campus Delft
Delft
O
Flood Proof Holland
Delft
O
Proeftuin multi commodity smart grid
Delft
O
Warmtenet (Delft)
Delft
O
A13 vierde rijstrook
Delft
O
Kruithuisplein vergroten capaciteit
Delft
O
Kruithuisweg - Voorhofdreef ongelijkvloers
Delft
O
Automatisch Vervoer Last Mile
Den Haag - Binckhorstshuttle
Den Haag
O
Weginfrastructuur
A4 Passage Poorten en Inprikkers
Den Haag
O
Central Innovation District
HSD campus, Innovation centre, Museumkwartier, Binckhorsthaven
Den Haag
O
Nieuwe Schenkverbinding
Den Haag
V
Verlengde Velostrada
Den Haag
O
Scheveningen Bad ‘all weather proof, Innoport en kustverdediging
Den Haag
O
Bereikbaarheid Scheveningen op piekmomenten
Den Haag
O
Internationale ontwikkeling Scheveningen
(tramontsluiting Scheveningen bad is
onderdeel van thema
Kustfietsroute
Den Haag
V
Metropolitaan Landschap
Verbinding Malieveld-Haagse Bos
Den Haag
V
Molenvlietpark
Den Haag
V
Rijnerwatering
Den Haag
V
Smart Grid Dordtse Kil IV
Dordrecht
V
Uitbreiding HVC Warmtenet Dordrecht naar Papendrecht
Dordrecht
V
A15 traject Papendrecht - Gorinchem
Dordrecht
V
Knooppunt A16 - N3, inclusief ontsluiting Dordtse Kil IV
Dordrecht
V
River Art
Dordrecht
V
Rivierzone
Dordrecht
V
Noordrand
Brielle
V
Zuidrand (Haringvliet)
Hellevoetsluis
V
Energie-infrastructuur
Smart Grid Stormpoldergebied
Krimpen ad IJssel
V
Weginfrastructuur
Nieuwe verbindingsweg N210-Noord/Lekdijk
Krimpenerwaard
V
Fiets-/voetveer Stormpolder-IJsselmonde
Krimpen ad IJssel
V
Vernieuwing Haven Industrieel Complex
Herontwikkeling EMK terrein
Krimpen ad IJssel
V
A12 Corridor/Bleizo
Multimodale ontsluiting Corridor A12 (Railterminal)
Lansingerland
O
Automatisch Vervoer
Leiden – shuttle BioSciencePark
Leiden
O
Campus Leiden
Horeca op plein bêtacampus, Entreegebied
Leiden
O
Gefaseerde bouw P-garage
Leiden
O
Uitbreiding/aanpassing sportcentrum met 1500 m2
Leiden
O
Bedrijfsruimte voor 50 (door)startende ondernemers
Leiden
O
Instituut voor Regeneratieve Geneeskunde
Leiden
O
Uitvoering Leidse Ring Noord
Leiden
O
Aanleg 'hartlijn campus BSP'
Leiden
O
Opwaarderen 5 snelfietsroutes
Leiden
O
Leiden – Utrecht spoorverdubbeling
Leiden
O
Uitbreiden fietsenstallingen nabij CS
Leiden
O
Verplaatsen busstation naar westzijde CS
Leiden
O
Herontwikkeling Stationsgebied
Leiden
O
Instrumentation for Space
Leiden
O
Groenstructuur Holland-Rijnland
Leiden
V
Hart van groen blauwe netwerk Holland Rijnland/ Singelpark leiden
Leiden
V
Blueport / Hollandse plassen
Leiden
V
Rijn en Veenstreek
Leiden
V
De Vliet
Leidschendam-
V
Energie-infrastructuur
Weginfrastructuur
Metropolitaan Landschap
Metropolitaan Landschap
Metropolitaan Landschap
Metropolitaan Landschap
Voorburg
Metropolitaan Landschap
Monstersche sluis
Maassluis
V
Lijndraaiersbrug
Maassluis
V
Koningsrust/Westgaag-Oostgaag/Maaslandse Dam
Midden-Delfland
V
Internationaal hippisch Kenniscentrum MRDH/CHIO
Midden-Delfland
V
Metropolitaan Landschap
De Bernisse
Nissewaard
V
Greenports Modernisering Glastuinbouw
Ontsluiting glastuinbouwgebied Pijnacker West en Oost
Pijnacker-Nootdorp
V
A12 Corridor/Bleizo
Verbeteren ontsluiting bedrijvenparken en glastuinbouwgebieden
Pijnacker-Nootdorp
V
Metropolitaan Landschap
Ruijven Noord
Pijnacker-Nootdorp
V
Greenports Next Step Food
World Food Parc- Verwaarden reststromen
Ridderkerk
O
World Food Parc - Productielocatie Duurzame Energie
Ridderkerk
O
World Food Parc- Smart Logistics
Ridderkerk
O
World Food Parc-Human Capital Pool
Ridderkerk
O
Metropolitaan Landschap
World Food Parc - Freshcentre/Centre of expertise
Ridderkerk
O
Automatisch Vervoer
Transformatie kantoren
Rijswijk – shuttle Plaspoelpolder, Broekpolder en Hoornwijck
Rijswijk
Rijswijk
O
O
Weginfrastructuur
Extra oeververbindingen/Brienenoord-/Algeracorridor
PM 2
O
Rotterdam Innovation District
RID Programmering / accelerator
Rotterdam
O
RDM Herontwikkeling grofsmederij
Rotterdam
O
M4H Ontwikkeling Productiecampus
Rotterdam
O
M4H Transformatie Marconiplein en Vierhavenblok
Rotterdam
O
M4H Infrastructuurpakket
Rotterdam
O
Central District Rotterdam
Rotterdam
V
Ontwikkelen Maritiem District
Rotterdam
V
Hoboken-Museumpark
Rotterdam
V
Rivieroevers binnenstad
Rotterdam
V
Coolsingel
Rotterdam
V
Food Innovation Fund
Rotterdam
V
Rotterdam
V
Rotterdam
V
Landgoederen Schiezone
Rotterdam
V
Rotte
Rotterdam
V
Blauwe verbinding Zuidrand Rotterdam
Rotterdam
V
Passantenhaven
Rotterdam
V
Central Business District Rotterdam
Greenports Next Step Food
Personalised food
Onderwijs & Arbeidsmarkt
Metropolitaan Landschap
2
instituut voor transitie
Er zal door de MRDH een overleg worden georganiseerd met o.a. Rotterdam, Ridderkerk, Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel over alle oeververbindingen. Doel van dit overleg is
om te komen tot een gezamenlijk beeld en strategie.
Vernieuwing Haven Industrieel Complex
Automatisch Vervoer
Verdieping Nieuwe Waterweg
Rotterdam
V
Bioraffinage
Rotterdam
V
CCS-Road
Rotterdam
V
Theemswegtracé
Rotterdam
V
Actieplan Versterking Industrie Rotterdam - Moerdijk
Rotterdam
V
Ontwikkeling offshore/maritieme industrie Maasvlakte 2
Rotterdam
V
Schiedam– Metroshuttle en Havenshuttle Vijfsluizen
Schiedam
O
Maritiem Service District Schiedam
Greenports Next Step Food
Metropolitaan Landschap
Schiedam
O
Food Innovation Academy
Landgoederen Duin Horst en Weide
Vlaardingen
Wassenaar
O
V
Verbinding groen N44
Wassenaar
V
Greenports Modernisering Glastuinbouw
Modernisering glastuinbouw (Oranjepolder)
Westland
V
Digital Gateway
Glasvezel (backbone digitale infrastructuur)
PM
O
A12 Corridor/Bleizo
Capaciteitsuitbreiding A12 en verbeteren uitstraling
Zoetermeer
V
Doorontwikkeling Dutch Innovation Park
Zoetermeer
V
Vaarverbinding Zoetermeer
Zoetermeer
V
Rotte-Rijn-Vliet
Zoetermeer
O
Metropolitaan Landschap
Categorie C: Bestuurlijk eigenaar: derden
Thema
Project
Eigenaar
Bestuurlijk trekker
Automatisch Vervoer
Delft - ResearchLab TU Campus Delft
TU Delft
MRDH
Rol MRDH
T: Trekker
O:
Ondersteunend
V: Volgend
O
Fieldlabs 3
VP Delta
MRDH/PZH
O
The Green Village
MRDH/PZH
O
Robovalley
MRDH/PZH
O
Smart Integrator 4 Aero / Space
MRDH/PZH
O
Dutch Optics Centre (DOC)
MRDH/PZH
O
Medical Delta Living Labs
MRDH/PZH
O
Big Data Innovatiehub
MRDH/PZH
O
Digital Factory Composites
MRDH/PZH
O
MRDH/PZH
O
SMASH
MRDH/PZH
O
Freshteq.NL
MRDH/PZH
O
TIMA (Duurzaamheidsfabriek)
MRDH/PZH/Dordrecht O
Smart Metrology (Duurzaamheidsfabriek)
MRDH/PZH/Dordrecht O
Smart, Safe & Resilient Mainports
MRDH/PZH
O
Additive Manufacturing
MRDH/PZH
O
Dutch Windwheel
3
Bloc/IQ
Proeftuin Delta Innovaties ZH
MRDH/PZH
O
Digital Gateway
Glasvezel Stormpolder en omgeving
Krimpen ad IJssel
V
A12 Corridor/Bleizo
Transportium
Zoetermeer
O
Greenports Next Step Food
Biobased greenport Oostland (voorheen: Kas als Apotheek)
Lansingerland
V
Greenports Next Step Food
Coolport Westland
PZH
V
Metropolitaan Landschap
Herinrichting Krimpenerhout
Krimpen ad IJssel
V
WUR
Groenalliantie
Field labs zijn afzonderlijke projecten met afzonderlijke private eigenaren. Het netwerk van field labs wordt ondersteund voor MRDH en PZH.
Algemeen bestuur
4 november 2016
Agendapunt: 4
Onderwerp
Voorstel
Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2016
Het Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2016 vaststellen.
Korte
motivering
In de Controleverordening MRDH 2015 is in artikel 3 bepaald, dat het algemeen bestuur
voor de jaarlijkse accountantscontrole een controleprotocol vaststelt.
In het Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2016 zijn uitgangspunten
opgenomen, welke voor de accountant de reikwijdte en de te hanteren goedkeuringsen rapporteringstoleranties bepalen voor het uitvoeren van de accountantscontrole
2016. Deze uitgangspunten sluiten naadloos aan op de voorschriften zoals opgenomen
in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Het controleprotocol zelf is
een min of meer statisch document en gebaseerd op het Controleprotocol MRDH 2015.
De bijlage bij dit controleprotocol, het zogenaamde normenkader wordt jaarlijks
geactualiseerd zodat helder is aan welke wet- en regelgeving getoetst moet worden in
het kader van de rechtmatigheidscontrole. Het protocol en de bijlage vormen
gezamenlijk het kader voor de controle van de jaarrekening.
De rekeningcommissie MRDH heeft het algemeen bestuur bij de jaarstukken MRDH
2015 geadviseerd om voor de controle van de jaarrekening 2016 de bestaande lagere
rapporteringstolerantie van € 125.000 voor de BDU middelen ook van toepassing te
verklaren op de niet-BDU middelen. De hiermee gepaard gaande extra
accountantskosten zijn beperkt aangezien de niet-BDU middelen minder dan 1% van de
totale MRDH begroting beslaan. Daarom is dit advies overgenomen in het
Controleprotocol.
Financiën
De kosten voor de ondersteuning bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening
2016 zijn gedekt binnen de begroting 2016 van de MRDH (kostenverdeelstaat –
onderdeel financiën). Het algemeen bestuur heeft in de vergadering van 19 december
2014 de Gemeentelijke Accountantsdienst van de gemeente Den Haag aangewezen als
accountant van de MRDH.
Juridisch
Met het vaststellen van het Controleprotocol door het algemeen bestuur wordt voldaan
aan de verplichting zoals opgenomen in artikel 3 van de Controleverordening MRDH
2015.
Communicatie
Bijlagen
Gevolgde
procedure
n.v.t.
1. Ontwerp Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2016
Bestuurscommissie
n.v.t.
Adviescommissie
n.v.t.
Zienswijzetermijn
n.v.t.
Dagelijks bestuur
Schriftelijke ronde 14 t/m 19 oktober 2016
Anders, te weten
n.v.t.
n.v.t.
Verdere
procedure
Openbaar besluit
Wet. bekendmaking
Ja
Nee
Contactpersoon
Telefoonnummer
Eveline Fokkema
088 5445 273
ontwerp
Controleprotocol MRDH
accountantscontrole 2016
1
1. Inleiding en doelstelling
1.1
Inleiding
Op 19 december 2014 is door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
(MRDH) de “Controleverordening MRDH 2015” vastgesteld. Dit ter uitvoering van artikel 213, lid 1 van
de Gemeentewet waarin bepaald is “dat het algemeen bestuur bij verordening regels vast stelt voor de
controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening
waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst”. Deze verordening is op 30 januari 2015 in werking getreden. In de verordening is vastgelegd dat het algemeen bestuur een accountant benoemt voor de controle van de jaarrekening van de MRDH (artikel 2). In de vergadering van 19 december 2014 is door het algemeen bestuur de Gemeentelijke Accountantsdienst van de gemeente Den Haag voor de beginsituatie aangewezen als accountant van de MRDH. Daarnaast is in de verordening opgenomen dat het algemeen
bestuur voorstellen doet ten aanzien van de uitvoering van de accountantscontrole (artikel 3). Deze
voorstellen vinden hun weerslag in het controleprotocol. Het onderhavige Controleprotocol MRDH
accountantscontrole 2016 is van toepassing op het jaar 2016. Het controleprotocol zelf is een min of
meer statisch document en gebaseerd op het Controleprotocol MRDH 2015. De bijlage bij dit controleprotocol, het zogenaamde normenkader wordt jaarlijks geactualiseerd zodat helder is aan welke weten regelgeving getoetst moet worden in het kader van de rechtmatigheidscontrole.
1.2
Doelstelling
Conform artikel 3 van de Controleverordening MRDH 2015 heeft het controleprotocol als doel nadere
aanwijzingen, voor zover relevant, te geven aan de accountant over:
•
•
•
•
•
•
•
de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties) bij de controle
van de jaarrekening;
de apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen omvangsbases en
goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties);
de inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen;
de eventueel aanvullend uit te voeren tussentijdse controles;
de frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering; en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar;
de posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden;
de producten en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties,
waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden.
Daarnaast bevat het controleprotocol een bijlage met de relevante wet- en regelgeving zodat helder is
wat het normenkader is voor de rechtmatigheidscontrole.
Het object van controle is de opgestelde jaarrekening en daarmede tevens het financieel beheer over
het boekjaar en de rechtmatigheid zoals uitgeoefend door of namens het dagelijks bestuur en/ of de
bestuurscommissies van de MRDH.
2
Toe te passen goedkeurings- en rapporteringstoleranties
2.1
Algemeen
De accountant hanteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in.
De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle
zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het feit dat:
a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen;
b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen;
c. de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie dusdanig is, dat deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken.
2
De accountant richt de controle in volgens de regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden), de Handleiding Regelgeving Accountancy (NBA), als mede de meest recente
voor het boekjaar van toepassing zijnde Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.
2.2
Rechtmatigheid
De accountant geeft een oordeel over de rechtmatigheid volgens het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO). De in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties moeten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de
van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder de verordeningen van de MRDH. De aspecten
van rechtmatigheid worden verder uitgewerkt in hoofdstukken 3 en 4 van dit controleprotocol.
2.3
Goedkeuringstolerantie
De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op
risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties. De controle
gebeurt zodanig dat voldoende zekerheid wordt verkregen binnen de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De goedkeuringstolerantie is het bedrag, dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de
bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming en de strekking van de af te
geven controleverklaring.
In het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Het algemeen bestuur mag de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen. In praktijk wordt nauwelijks afgeweken van deze toleranties.
Voorgesteld wordt om de toleranties te hanteren, zoals verwoord in het Bado (conform de gehanteerde toleranties in het afgelopen jaar):
Goedkeuringstolerantie
Fouten in de jaarrekening (% lasten)
Onzekerheden in de
controle (% lasten)
Strekking controleverklaring:
Goedkeurend
Beperking
≤ 1%
>1%<3%
Oordeelonthouding
-
Afkeurend
≥ 3%
≤ 3%
≥ 10%
-
>3%<10%
De toleranties zijn van toepassing op zowel de toets op de getrouwheid als op de toets op de rechtmatigheid.
e
Op basis van de begroting 2016 (na 1 wijziging: € 652 miljoen lastentotaal) van de MRDH betekenen
bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van circa € 6,5 miljoen en een totaal van onzekerheden van circa € 19,6 miljoen de goedkeurende strekking van de controleverklaring niet zullen aantasten.
2.4
Rapporteringstolerantie
Naast de goedkeuringstolerantie is ook een rapporteringstolerantie van toepassing. Conform het
BADO zijn de minimumbedragen voor de rapporteringstoleranties die de accountant dient te hanteren
ten behoeve van de rapportering in het verslag van bevindingen de bedragen die voortvloeien uit de
goedkeuringstoleranties. Daarnaast wordt per specifieke uitkering gerapporteerd met een rapporteringstolerantie gebaseerd op de lasten van de specifieke uitkering in het verantwoordingsjaar of, bij
meerjarige financiële afrekening op basis van prestatieafspraken, gebaseerd op het totale voorschot
per specifieke uitkering, in alle gevallen met een ondergrens van te melden bevindingen van:
a. € 12.500 indien de lasten kleiner dan of gelijk aan € 125.000 zijn;
b. 10% indien de lasten groter dan € 125.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 zijn;
c. € 125.000 indien de lasten groter dan € 1.000.000 zijn.
De rekeningcommissie heeft in haar advies bij de vaststelling van de jaarstukken 2015 aandacht
gevraagd voor deze door de accountant gehanteerde tolerantiegrenzen (gebaseerd op het door het
algemeen bestuur vastgestelde Controleprotocol MRDH 2015). De rekeningcommissie vindt de ab-
3
solute bedragen die samenhangen met de goedkeuringstoleranties erg hoog. Welke overschrijdingen
de accountant zichtbaar in zijn accountantsrapport moet opnemen vloeit weer voort uit de gehanteerde rapporteringstoleranties. Die waren voor de jaarrekening 2015 voor wat betreft die niet-BDU middelen gelijk aan de (hoge) goedkeuringstoleranties maar voor de gehele BDU moet de accountant
een lagere rapporteringstolerantie aanhouden van € 125.000, aangezien de BDU middelen een specifieke uitkering betreft. Voor het vaststellen van het Controleprotocol voor de controle van de jaarrekening 2016 adviseert de rekeningcommissie het algemeen bestuur om deze lagere rapporteringstolerantie van € 125.000 ook van toepassing te verklaren op de niet-BDU middelen. Het algemeen bestuur heeft aangegeven dit advies te zullen overwegen bij het opstellen van het controleprotocol
MRDH 2016, waarbij ze heeft aangegeven dat de uiteindelijke keuze mede afhankelijk is van de
eventueel hiermee gepaard gaande extra accountantskosten in relatie tot het extra inzicht wat dit
biedt.
De hiermee gepaard gaande extra accountantskosten zijn beperkt aangezien de niet-BDU middelen
minder dan 1% van de totale MRDH begroting beslaan. Daarom wordt dit advies overgenomen in dit
Controleprotocol MRDH accountantscontrole 2016 en wordt de lagere rapporteringstolerantie van
€ 125.000 van toepassing verklaard op de gehele MRDH jaarrekening.
4
3
Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria
In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen negen criteria worden onderkend:
het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium,
het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium,
het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium.
De accountant besteedt in de reguliere controle op de getrouwheid van de jaarrekening voldoende
aandacht aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het
financieel beheer is met name extra aandacht nodig voor de volgende drie criteria:
1. het begrotingscriterium;
2. het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium);
3. het voorwaardencriterium.
Ad 1. Het begrotingscriterium
Algemeen
Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging is, - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft – mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in
strijd zijn met het budgetrecht van het algemeen bestuur. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van
belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het algemeen bestuur geformuleerde beleid en/ of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het
bepalen óf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het algemeen bestuur.
Begrotingsonderschrijdingen
Deze zijn in principe rechtmatig tenzij deze in strijd zijn met het beleid dat het bestuur heeft vastgesteld. Er is sprake van in strijd met het beleid als:
het beleid, zonder dat exogene factoren er ten grondslag aan liggen, bewust niet wordt uitgevoerd;
het beleid indruist tegen de wil van het bestuur en hierover geen verantwoording is afgelegd.
Begrotingsoverschrijdingen
Voor het operationaliseren van de rechtmatigheidstoets worden de volgende zeven categorieën onderscheiden:
1. Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via kostendekkende omzet of subsidies. Deze overschrijdingen
zijn rechtmatig.
2. Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid maar niet tijdig konden worden
gesignaleerd. Voorbeelden treffen we aan bij:
- een open einde (subsidie)regeling;
- vorderingen die niet geïnd kunnen worden.
Vaak blijken dergelijke zaken pas bij het opmaken van de jaarrekening. Deze overschrijdingen
worden als rechtmatig aangemerkt.
3. Kosten(overschrijdingen) betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en
waarvoor ook geen door het bestuur goedgekeurde begrotingsaanpassingen aanwezig zijn. Deze
kosten (overschrijdingen) worden als onrechtmatig beschouwd.
4. Kosten(overschrijdingen) betreffende activiteiten die achteraf als onrechtmatig moeten worden
beschouwd, bijvoorbeeld doordat dit blijkt uit nader onderzoek door de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder.
Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving, waar de MRDH zich na eventueel gerechtelijke uitspraken bij zal hebben neer te leggen. Deze inbreuken op de rechtmatigheid zijn logischerwijs niet aan het licht gekomen tijdens het verantwoordingsjaar en dus ook niet in het accountantsoordeel betrokken. Vaak vloeien deze overschrijdingen voort uit opgelegde naheffingsaanslagen of terugbetalingen. Dit heeft wel effect op
het getrouwheidsbeeld, maar beïnvloedt niet het rechtmatigheidsoordeel. Deze categorie kan op
grond van de aard van de kosten ook onder het voorwaardencriterium worden gerubriceerd.
5. Indien onrechtmatigheden bij de omgang met investeringen worden geconstateerd (aanvraag,
uitvoering en afsluiting), dan worden deze in het jaar waarin de onrechtmatigheid heeft plaatsgevonden als onrechtmatig aangemerkt.
5
6. Het verschuiven van kosten tussen door het bestuur vastgestelde programma’s waarmee kostenoverschrijdingen onzichtbaar worden gemaakt en waar geen bestuursbesluit over is, wordt als onrechtmatig aangemerkt.
7. Kostenoverschrijdingen die wel in het beleid passen, maar niet tijdig zijn gesignaleerd zijn onrechtmatig.
Budgetoverheveling tussen begrotingsjaren en rechtmatigheid
Het komt voor dat de begrotingsafwijkingen worden veroorzaakt doordat activiteiten, waarvoor het
algemeen bestuur geld beschikbaar heeft gesteld nog niet (geheel) zijn uitgevoerd. Dit leidt dan tot
een voordelig resultaat ten opzichte van de begroting. De activiteiten worden in het volgende begrotingsjaar (verder) uitgevoerd. De uitvoering van de “overgehevelde” activiteiten en bijhorende lasten
komen dan ten laste van de exploitatie in het nieuwe jaar.
Bij de vaststelling van de jaarrekening van het oude jaar en de daarin opgenomen resultaatbestemming stemt het bestuur op grond van een geactualiseerde uitvoeringsplanning vervolgens al dan niet
in met het overhevelen van de niet aangewende middelen als gevolg van nog niet uitgevoerde activiteiten naar het nieuwe begrotingsjaar conform de voorgestelde resultaatsbestemming.
Ad 2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium)
De MRDH voert een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. In de
jaarrekening verantwoordt het bestuur zich over de opzet, de uitvoering en de resultaten van het
M&O-beleid. Door het algemeen bestuur is in verschillende verordeningen en besluiten een M&O
beleid vastgesteld. Van de accountant wordt verwacht dat hij vaststelt dat voldoende invulling wordt
gegeven aan de bestaande M&O maatregelen, zoals die in de afzonderlijke regelingen zijn opgenomen.
Met functiescheiding wordt voorkomen dat één persoon bewust of onbewust onbevoegde en/of onjuiste handelingen verricht. In een relatief kleine organisatie als de MRDH is het echter niet doelmatig om
dergelijke activiteiten altijd te verdelen over verschillende medewerkers. Daarmee worden dus risico’s
gelopen. Met aanvullende controlemaatregelen op basis van het voorwaardencriterium (data-analyses
c.a.) wordt mogelijk misbruik van functievermenging gemonitord.
Ad 3. Het voorwaardencriterium
Besteding en inning van gelden door de MRDH zijn aan bepaalde voorwaarden gebonden waarop
door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van
hogere overheden en de (eigen) regelgeving van de MRDH.
De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op:
- de omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project;
- de heffings- en/of declaratiegrondslag;
- normbedragen;
- de bevoegdheden;
- het voeren van een administratie;
- het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken;
- aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.
De precieze invulling verschilt per wet, regeling en/of verordening zoals deze zijn opgenomen in bijlage 1.
6
4
Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing
De accountantscontrole op rechtmatigheid is gericht op het normenkader, zoals opgenomen in bijlage
1 van dit protocol. Dit kader behelst:
a. de naleving van wettelijke kaders. Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen;
b. de naleving van de volgende kaders:
• de begroting;
• de overige kaders volgens bijlage 1 van dit protocol voor zover van toepassing en uitsluitend
voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen.
Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets
plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens
derden (bijvoorbeeld in toekenningsbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële
consequenties zijn opgenomen. Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële
onrechtmatige handelingen worden geconstateerd, worden deze in de rapportage en oordeelsweging
uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het bestuur of hogere overheden vastgestelde
regels betreft.
5
Rapportering accountant
Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant als volgt:
Interim-controles
In de tweede helft van het jaar of in januari van het daaropvolgende jaar wordt door de accountant een
zogenaamde interim-controle uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een
verslag uitgebracht in de vorm van een Managementletter. Bestuurlijk relevante zaken worden ook
aan het bestuur gerapporteerd.
Verslag van bevindingen
Uiterlijk in de eerste helft van de vierde maand van het jaar volgend op het verslagjaar wordt overeenkomstig de Gemeentewet artikel 213 lid 2 een verslag van bevindingen (accountantsrapport) omtrent de controle van de jaarrekening uitgebracht aan het algemeen bestuur en in afschrift aan het
dagelijks bestuur.
In het accountantsrapport wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer.
Ook wordt daarin beoordeeld of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer
en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgt.
Uitgangspunten voor de rapportagevorm
Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit Controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. De
accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de
continuïteit van de door de MRDH gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging.
Controleverklaring
In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de
uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de
rechtmatigheid. Daarnaast neemt de accountant in zijn controleverklaring op dat de verschillende
geldstromen gescheiden en herleidbaar zijn; dat wil zeggen dat BDU-gelden ten goede zijn gekomen
aan de uitoefening van verkeer en vervoertaken, en dat de inwonerbijdrage is gebruikt voor de uitoefening van EV-taken. Deze controleverklaring is bestemd voor het algemeen bestuur, zodat deze de
door het dagelijks bestuur, mede op basis van de voorstellen van de bestuurscommissies, opgestelde
jaarrekening kan vaststellen.
7
Bijlage 1: Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole 2015 bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
In het navolgende overzicht is een inventarisatie opgenomen van de in het kader van de rechtmatigheidscontrole voor de MRDH relevante wet- en regelgeving.
Dit overzicht moet als volgt worden gelezen:
• In de eerste kolom wordt een algemene omschrijving gegeven die overeenkomt met de algemene aanduiding van de programma´s of onderwerpen.
• In de tweede kolom wordt een en ander nader uitgewerkt naar de specifieke activiteiten welke
onder zo´n programma/onderwerp kunnen vallen.
• In de kolom wetgeving extern wordt de te toetsen externe wet- en regelgeving aangegeven
die direct een relatie heeft met het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de MRDH.
• Alle interne verordeningen en besluiten, voor zover daar financiële consequenties uit kunnen
voortkomen, zijn in de laatste kolom opgenomen.
Het financiële belang van de onderhavige wet- en regelgeving wordt uiteraard mede bepaald door de
omvang van de geldstroom die daarmee direct is gemoeid. Daarnaast zijn echter de potentiële risico´s
van belang welke kunnen ontstaan wanneer relevante wet- en regelgeving niet wordt nageleefd, bijvoorbeeld inzake Europese aanbesteding. Dergelijke risico´s kunnen indirect tot geldstromen gaan
leiden wanneer bijvoorbeeld schadeclaims moeten worden gehonoreerd of op een onjuiste titel verkregen gelden moeten worden geretourneerd.
Met de in dit geactualiseerde overzicht gepresenteerde inventarisatie wordt het kader geboden voor
de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole zoals vastgelegd in art. 213 gemeentewet en het met
Algemene maatregel van bestuur vastgestelde Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden.
Alle hierna genoemde wet- en regelgeving is geldig voor het controlejaar 2016.
8
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH
Programma’s/
Specifieke activiteiten
producten
Wet- en regelgeving extern
Regelgeving intern
Tussen haken staat de datum van laatste wijziging/ inwerkingtreding
• Gemeentewet
• Wet gemeenschappelijke
regelingen
• Algemene Wet bestuursrecht
• Besluit Begroting en verantwoording
• Ministeriële regeling Iv3
• Algemene Maatregel van
Bestuur Single Information
Single Audit (SISA), 4 juli
2006.
• Kadernota rechtmatigheid
2015
• Besluit accountantscontrole
decentrale overheden (Bado)
• Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF)
• Besluit tarieven openbaarheid van bestuur
• Wet financiering decentrale
overheden (FIDO)
• Regeling uitzettingen en
derivaten decentrale overheden (RUDDO).
• Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden
(UFDO);
• Besluit leningvoorwaarden
decentrale overheden
(BLDO).
• Regeling schatkistbankieren
decentrale overheden
• EU aanbestedingsregels
• Europese regelgeving
Staatssteun
• Aanbestedingswet 2012
• Aanbestedingsbesluit
• Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014
(19-12-21014)
• Financiële verordening MRDH 2015
(30-1-2015)
• Controleverordening MRDH 2015
(30-1-2015)
• Delegatiebesluit bestuurscommissie
Vervoersautoriteit (07-10-2015)
Algemeen
bestuur en
ondersteunende processen
Algemeen financieel middelenbeheer
Treasury beheer
Inkopen en contractbeheer
• Treasurystatuut MRDH 2015 (30-12015)
• Tijdelijk mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (1912-2014) gold tot 1-1-2015
• Tijdelijk ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014
(19-12-2014) gold tot 1-1-2015
• Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (30-1-2015)
• Ondermandaatbesluit Metropoolregio
Rotterdam Den Haag (30-1-2015)
• Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 (31-3-2016)
• Ondermandaatbesluit Metropoolregio
Rotterdam Den Haag 2015 (07-102015)
• Mandaatbesluit Netwerk Randstadrail
(7-9-2016)
• Mandaatbesluit en ondermandaatbesluit zomervakantie 2016 (5-7-2016)
• Tijdelijk ondermandaatbesluit manager bedrijfsvoering (3-6-2016)
• Mandaatbesluit programmamanager
BEREIK! (2-3-2016)
9
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH
Arbeidsvoorwaarden en
personeelsbeleid
•
•
•
•
•
Ambtenarenwet
Fiscale wetgeving
Sociale verzekeringswetten
CAR/UWO
Wet normering bezoldi-
ging topfunctionarissen
publieke en semipublieke
sector
• Ondermandaatbesluit directeur RNE
(7-4-2016)
• Ondermandaatbesluit waarneming
directeur Va en secretaris bestuurscommissie Va door manager verkeer
en manager openbaar vervoer (6-42016)
• Besluit Reiskosten - Woonwerkverkeer MRDH 2015 (1-1-2015, ingetrokken per 23-9-2015))
• Rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden van de gemeente
Rotterdam (van toepassing verklaard
AB 19-12-2014);
• Regeling Vergoeding Reiskosten
Woon-Werk MRDH (1-7-2015)
• Regeling vergoeding dienstreizen
MRDH (23-9-2015)
• Regeling vergoeding zakelijk gebruik
eigen mobiele telefoon MRDH (1-12015)
• Regeling vergoeding zakelijk gebruik
eigen mobiele computerapparatuur
(1-7-2015)
• Regeling fiscale verrekening fiets,
fietsverzekering, onderhoud en accessoires MRDH (23-9-2015)
• Procedureregeling functiebeschrijving
en -waardering Metropoolregio Rotterdam Den Haag (8-8-2015)
Verkeer en
Openbaar
vervoer
• Subsidiering infrastructuur
en Verkeer- en vervoermaatregelen
• Exploitatie openbaar
vervoer
• Wet BDU verkeer en vervoer
• Besluit DBU verkeer en
vervoer
• Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en
vervoer
• Wet infrastructuurfonds
• Besluit infrastructuurfonds
• Wet personenvervoer 2000
• Besluit Personenvervoer
2000
• Planwet verkeer en vervoer
• Wet lokaal spoor
• Besluit lokaal spoor
• Regeling lokaal spoor
• Wet houdende regels met
betrekking tot enkele specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten op het
terrein van Verkeer en
Waterstaat
• Spoorwegwet
• PSO verordening 1370/
2007
• Vaststellingsovereenkomst
BTW tussen SGH/HTM/DH
en Belastingdienst (dd 24-32011)
• Vaststellingsovereenkomst
BTW tussen SR, RET en
• Tijdelijke subsidieverordening verkeer
en vervoer MRDH 2015
• Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005 (04-07-2012)
• Verordening op het regionaal fonds
bereikbaarheidsoffensief Haaglanden
2001 (23-11-2011)
• Subsidieverordening verkeer en vervoer 2012 (regio Rotterdam) (1-12012)
• Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer 2014 (regio
Rotterdam) (1-1-2014)
• Subsidieverordening verkeer en vervoer 2005 (regio Rotterdam) (16-32005)
• Concessies en exploitatieovereenkomsten openbaar vervoer
10
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH
Belastingdienst (dd 14-102010)
Economische
structuurversterking
• Verordening Vervoersautoriteit MRDH
2015
• Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat MRDH 2015
(30-1-2015)
• Verordening Bestuurscommissie
Economisch Vestigingsklimaat MRDH
2015
11
Algemeen bestuur
4 november 2016
Agendapunt: 5
Onderwerp
Voorstel
Vergaderplanning algemeen bestuur 2017
De vergaderplanning van het algemeen bestuur 2017 vaststellen.
Korte
motivering
De vergaderplanning van het algemeen bestuur wordt door het algemeen bestuur
vastgesteld, op voorstel van het dagelijks bestuur.
Voorgesteld worden de volgende data:
Datum
10 maart
31 mei
7 juli
22 september
3 november
8 december
Tijd
15.00 - 17.00 uur
15.00 - 17.00 uur
15.00 - 17.00 uur
15.00 - 17.00 uur
15.00 - 17.00 uur
15.00 - 17.00 uur
Het algemeen bestuur vindt op wisselende locaties in de regio plaats.
Ter informatie is bijgevoegd het overzicht met vergaderdata MRDH in 2017.
Financiën
Juridisch
Communicatie
Bijlagen
Gevolgde
procedure
Verdere
procedure
Openbaar besluit
Wet. bekendmaking
n.v.t.
n.v.t.
De vergaderdata worden op de website van de MRDH gepubliceerd.
1. Overzicht vergaderdata MRDH 2017
Bestuurscommissie
n.v.t.
Adviescommissie
n.v.t.
Zienswijzetermijn
n.v.t.
Dagelijks bestuur
Schriftelijke ronde 14 t/m 19 oktober 2016
Anders, te weten
n.v.t.
n.v.t.
Ja
Nee
Contactpersoon
Telefoonnummer
Peter Stehouwer
088 5445 228
Vergaderdata MRDH 2017
Ter informatie is hieronder het overzicht opgenomen van de geplande vergaderingen in 2017.
2017
jan.
feb.
algemeen bestuur
maart
april
10
mei
juni
31
juli
7
aug.
sept.
okt.
22
nov.
dec.
3
8
dagelijks bestuur
15
22
12
17
21
bestuurscommissie Va
1
8
12
17
7
bestuurscommissie EV
2
9
adviescommissie Va
15
12
7
4
15
adviescommissie EV
15
13
6
4
21
18
6
11
22
5
20
25
15
6
21
16
20
Algemeen bestuur
4 november 2016
Agendapunt: 6
Onderwerp
Voorstel
Benoeming (plaatsvervangen) leden adviescommissies en rekeningcommissie
Op grond van de artikelen 5.1 en 5.6 van de instellingsbesluiten van de
adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat en de artikelen
2.2 en 2.5 van de Verordening Rekeningcommissie de volgende leden en
plaatsvervangend leden te benoemen:
Adviescommissie Vervoersautoriteit
Delft:
• De heer F.P. Bentvelsen als lid in de plaats van de heer M.A. Bongers
Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
Wassenaar:
• mevrouw C. Klaver-Bouman als lid in de plaats van mevrouw A.J. van Eekelen
Rekeningcommissie MRDH
Midden-Delfland:
• de heer J.G. Cornelissen als plaatsvervangend lid in de plaats van de heer
A.C.M. van Bijsterveldt
Korte
motivering
Op grond van de instellingsbesluit van de adviescommissies Vervoersautoriteit en
Economisch Vestigingsklimaat en de Verordening Rekeningcommissie worden de leden
en de plaatsvervangend leden door het algemeen bestuur benoemd. De genoemde
leden en plaatsvervangend leden zijn voorgedragen door de gemeenteraden van de
betreffende gemeenten.
Financiën
Juridisch
Communicatie
n.v.t.
Zie voorgesteld besluit.
Na de benoeming door het algemeen bestuur worden de personen toegevoegd op de
website van de MRDH.
n.v.t.
Bestuurscommissie
n.v.t.
Adviescommissie
n.v.t.
Zienswijzetermijn
n.v.t.
Dagelijks bestuur
Schriftelijke ronde 14 t/m 19 oktober 2016
Anders, te weten
n.v.t.
n.v.t.
Bijlagen
Gevolgde
procedure
Verdere
procedure
Openbaar besluit
Wet. bekendmaking
Ja
Nee
Contactpersoon
Telefoonnummer
Peter Stehouwer
088 5445 228
VERSLAG
e
algemeen bestuur
9 openbare vergadering, vrijdag 1 juli 2016, 15.00 – 17.00 uur
Landschapszaal van het provinciehuis, Zuid-Hollandplein 1, te Den Haag
Aanwezig
voorzitter
secretaris-generaal
A. Aboutaleb
mw. A.W.H. Bertram
Gemeente:
Albrandswaard
Barendrecht
Brielle
Capelle aan den IJssel
Delft
Den Haag
Hellevoetsluis
Krimpen aan den IJssel
Leidschendam-Voorburg
Maassluis
Midden-Delfland
Nissewaard
Pijnacker-Nootdorp
Ridderkerk
Rijswijk
Rotterdam
Schiedam
Vlaardingen
Wassenaar
Westland
Westvoorne
Zoetermeer
M. Goedknegt (plv.)
J. van Belzen
G.G.J. Rensen
D.P. van Sluis (plv.)
G.A.A. Verkerk
J.J. van Aartsen
mw. M. Junius
M.W. Vroom
J.W. van der Sluijs
T.J. Haan
H.H.V. Horlings
mw. C. Mourik (plv.)
mw. F. Ravestein
V. Smit (plv.)
R. van Hemert
M.J.W. Struijvenberg
P.J. Langenberg
C.H.J. Lamers
A.B. Blase
J.Th. Hoekema
J. van der Tak
P.E. de Jong
Ch. B. Aptroot
Verhinderd
Den Haag
Lansingerland
Th.J.A.M. de Bruijn
K. Klein
P.H. van de Stadt
Gasten
Provincie Zuid-Holland
Ministerie BZK
mw. A. Bom-Lemstra
J. Smit
F. Vermeulen
R. van Zwol
MRDH
L. Vokurka
1
BESPREEKPUNTEN
1. Opening en mededelingen
De voorzitter opent te 15.00 uur de vergadering, heet de aanwezigen welkom en zegt de
gastheren voor deze vergadering daarvoor van harte dank. Hierna geeft hij het woord aan de
commissaris des Konings.
De heer Smit heet iedereen van harte welkom in het provinciehuis. Hij spreekt de hoop uit dat dit
een goede bijeenkomst zal worden, waarvan hij het eerste deel zelf zal bijwonen, en dat daarin in
gezamenlijkheid belangrijke dingen kunnen worden gedaan voor de MRDH.
De voorzitter attendeert erop dat Bas Verkerk en Hans van der Sluijs vandaag voor het laatst
aanwezig zijn en kondigt aan dat dat moment aan het einde van de vergadering nog even kort zal
worden gemarkeerd.
Hierna deelt hij mede dat bericht van verhindering is ontvangen van de heren De Bruijn, Oskam,
Bezuijen en Van de Stadt.
De heer Van Aartsen stelt namens de Haagse gemeenteraad voor het Regionaal
Investeringsprogramma openbaar te behandelen.
De heer Aptroot sluit zich daarbij aan.
De voorzitter constateert dat iedereen zich daarin kan vinden.
Mevrouw Bertram licht toe dat aanvankelijk voor een vertrouwelijke bespreking was gekozen,
omdat in een aantal gesprekken de wens was geuit om, afhankelijk van de vraag of zich nog veel
problemen en knelpunten zouden aandienen, daarover nog een keer in beslotenheid van
gedachten te wisselen. Zij gelooft echter niet dat dat nu nog echt nodig is.
2. Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 27 mei 2016
Het verslag en de besluitenlijst worden ongewijzigd vastgesteld.
3. Maak Verschil: Krachtig inspelen op regionaal-economische opgaven
De heer Van Zwol is verheugd aan deze MRDH-tafel een toelichting te mogen geven op het
rapport van de Studiegroep Openbaar Bestuur. Het belang van het functioneren van het
openbaar bestuur voor het democratisch, maatschappelijk en economisch functioneren van
Nederland hoeft aan tafels als deze niet te worden uitgelegd, maar helaas is dat aan andere
tafels wel nodig. Voor een groot deel is het daarom ook de intentie van het rapport op te komen
voor het belang van het openbaar bestuur, en wel in de volle breedte, voor het maatschappelijk,
democratisch en economisch functioneren.
In het rapport is de economische invalshoek voorop gezet. In zekere zin lijkt dat wellicht een
beperkte invalshoek – niet voor niets heeft hij zojuist het democratische en maatschappelijke
aspect eerder genoemd dan het economische –, maar toch zijn er redenen om dat te doen.
Allereerst is het een invalshoek die misschien niet vaak wordt gekozen en juist daarom ruimte
geeft voor een nieuw debat over het openbaar bestuur en het vermijden van debatten die in het
verleden zijn ervaren als de verkeerde debatten. Ten tweede doet, hoe je het wendt of keert, ook
economische groei ertoe. Voor de komende kabinetsperiode wordt door het Centraal Planbureau
een gemiddelde groei van 1,8% geraamd, wat weliswaar veel lijkt, maar toch echt bijna een
procentpunt minder is dan twintig jaar geleden. Bovendien stamt die raming van vóór de Brexit en
ook het CPB geeft toe dat het een niet te behoedzame inschatting is. Zelf denkt hij – en dat is in
het rapport met medewerking van de planbureaus ook onderbouwd,– dat die groei met een
krachtige regionaal-economische samenwerking tot boven 2% kan worden opgetild. Dat geeft
ruimte en die kan in een volgende kabinetsperiode ook voor medeoverheden inzetbaar zijn.
Dat de gesprekken naar aanleiding van het rapport van de studiegroep nu op stoom komen, is
mede te danken aan het feit dat in de afgelopen anderhalf jaar in gesprek kon worden gegaan
met maatschappelijke instellingen, met bedrijven, met burgerinitiatieven, maar vooral met heel
veel verschillende tafels in bestuurlijk Nederland. Daarbij is gepoogd inzichtelijk te maken
waaraan in de werkelijkheid van bestuur, burgers en bedrijven behoefte bestaat en dat wat naar
2
voren te trekken. De werkelijkheid van een burger en een bedrijf, maar ook van eigenlijk alle
bestuurders, sluit zich nooit op binnen de administratieve grenzen van een gemeente, ook niet
van een grote gemeente, en valt op een enkele plek misschien wel, maar ook niet “zomaar”
samen met de historische grens van een provincie. Vandaar dat het regiobegrip en die
werkelijkheid veel met elkaar te maken hebben.
Veel aandacht is in het rapport besteed aan die werkelijkheid, met een wetenschappelijke
onderbouwing, wat het discours aan het Binnenhof ook gemakkelijker maakt, maar ook – om niet
van oud blauwdruk denken te vervallen in nieuw blauwdruk denken – aan adaptiviteit,
differentiatie, het belang van de mensen die ertoe doen, cultuur en veranderingsprocessen. Als
over dat uitgangspunt overeenstemming bestaat: dat het niet gaat om nieuwe blauwdrukken,
maar om mensen, aanpassingsvermogen, experimenteerruimte en differentiatie, moet een
vervolg op dit rapport, als daar vruchtbare aarde voor is, niet vertaald worden in het maken van
een plan of in een brief aan de Tweede Kamer. In die zelfde geest moet juist met bestuurders,
burgers en bedrijven in de praktijk worden nagegaan waar voor die werkelijkheid ook de
meerwaarde zit, om daarmee te gaan experimenteren of “proeftuinen”. Het was een bijzonder
voorrecht om samen met VNG/IPO op de ledenvergadering van de VNG te mogen vragen of er
regio’s in Nederland zijn die geïnteresseerd zijn om de komende tijd te gaan “proeftuinen”. Zo kan
de tijd tussen nu en het aantreden van een nieuw kabinet nuttig worden gebruikt voor leereffecten
en verdieping, maar hopelijk kan dan ook al in bepaalde regio’s worden aangetoond dat het een
meerwaarde oplevert. Binnen een week zijn al vijftien aanmeldingen ontvangen voor een pitch en
gisteren heeft hij mede namens VNG/IPO kunnen zeggen dat met alle vijftien aan de slag zal
worden gegaan, zij het met heel verschillende pitches om te “proeftuinen”. Daarbinnen zijn er zes
die meteen met een inhoudelijk programma als proeftuin aan de slag kunnen gaan.
Wat hem betreft is dit de start. Als er meer wensen zijn tot aansluiten of meer doen, bestaat er
alle bereidheid om daarover in gesprek te gaan.
De heer Lamers maakt complimenten aan de studiegroep en voor het idee, want wat nu gebeurt
is iets dat gemeenten, en naar hij hoopt ook sommige provincies, al veel langer bepleiten: zorg
ervoor dat opgave-gestuurd en opgave-georiënteerd wordt gewerkt en denk niet meer in die
hiërarchische kolommen. De provincies zijn reeds de slag aan het maken van toezichtsregime
naar ontwikkelingsplanologie, om een voorbeeld te noemen, wat ook betekent dat opportunities
gepakt moeten worden. Hij heeft het idee dat gemeenten er een jaar of tien, vijftien tegenaan
hikken, maar het is mooi dat juist in deze tijd weer nieuwe impulsen ontstaan voor investeringen
in de economie, maar ook in de infrastructuur. Waar in Europa sprake is van multi level
governance, wordt die hier nu eigenlijk ook uitgevonden. Iedere bestuurslaag doet datgene
waarin ze sterk is en dan moet men ook dingen aan elkaar durven overlaten. Hij beseft dat het
een beetje gevaarlijk het in dit huis te zeggen, maar hij hoopt te mogen aannemen dat de
studiegroep ook de vertegenwoordigers van de provincie goed in dit proces heeft meegenomen,
want er zijn provincies die deze gedachte al enkele jaren in praktijk brengen, maar er zijn er ook
die daarin nog stappen moeten maken.
De heer Van der Tak begrijpt dat het experimenteren en uitvoeren van proeftuinen om nieuwe
samenwerkingsvormen uit te proberen, uiteindelijk ten doel heeft de regionale structuur te
versterken, maar ook de regionale cultuur tussen gemeenten en provincies. Wat hem benieuwt is
wat de studiegroep hiermee het volgend jaar beoogt te doen met het oog op de verkiezingen, in
relatie ook tot de regionale opgave, die mogelijkerwijs democratisch en maatschappelijk, maar
ook in financiële zin kan uitwerken.
De heer Aptroot moet zeggen dat hij zelf niet zo’n voorstander is van al die rapporten, maar als
dit naast het OESO-rapport wordt gelegd, kan wel worden geconcludeerd dat iedereen in
dezelfde richting denkt. Belangrijk is dat men het erover eens is dat veel meer groei mogelijk is
als de handen ineen worden geslagen. Hij pleit ervoor sommige proeftuinen desnoods maar wat
langer te laten doorlopen; als er tegen de kabinetsformatie al eerste aanwijzingen zijn, kunnen die
worden doorgegeven. Het feit dat hier ook de provincie aan tafel zit en dat drie belangrijke
ministeries meteen zijn aangesloten, stemt hem optimistisch. Het komt er nu op aan ook te
durven doorpakken, allemaal wat geld in de pot te stoppen en een aantal projecten echt aan te
pakken.
3
De heer Smit zegt zich enigszins uitgedaagd te voelen door de opmerkingen van Cor Lamers. Al
sinds hij deze prachtige functie mag vervullen pleit hij er voor niet voortdurend spaken in elkaars
wielen te steken en te strijden over de vraag wie waarover gaat, maar met erkenning van de
kracht die in een samenwerkingsverband kan ontstaan de verantwoordelijkheden en
mogelijkheden bij elkaar te brengen om een gezamenlijk doel te verwezenlijken. Het kan echter
ook omklappen in een soort omgekeerd blauwdrukdenken, en dat moet worden voorkomen. Er
moet een vruchtbare manier worden gevonden om gezamenlijk de verantwoordelijkheden die een
ieder heeft zo te gebruiken, dat gezamenlijk tot een succes kan worden gekomen. Daarvoor wil
hij zich als vertegenwoordiger van de provincie graag inzetten.
De heer Van Aartsen informeert of er ook al gedachten zijn over de financieringskant van het
verhaal, dit in verband met de Financiële-verhoudingswet, waarbij het ministerie van
Binnenlandse Zaken een sleutelrol speelt.
De heer Hoekema neemt aan dat de zes proeftuinen zijn geselecteerd op grond van diversiteit,
geografie en taakopgaven. Wat hem benieuwt, is of nu nog budgettaire ruimte bestaat voor het
honoreren van de in eerste instantie afgewezen proeftuinen. Kan de verdeling van de relatieve
armoede uit het gemeentefonds nog tot problemen leiden, of zijn extra impulsgelden te
verwachten?
De heer Van Zwol zet uiteen dat de inhoudelijke opgave voorop staat en dat differentiatie een
leidend beginsel is. Tijdens het gisteren gehouden symposium waarop de proeftuinen bekend
werden gemaakt is benadrukt dat voorkomen moet worden dat de proeftuin als het ware een
bestuurskundig fenomeen op zich wordt. Het is juist de bedoeling met de zes regio’s aan de slag
te gaan om te bezien of zij geholpen kunnen worden bij hun inhoudelijk economisch programma,
dat in elk van de zes proeftuinen ook een net iets andere klankkleur en scope zal hebben,
waarvan dan dezerzijds weer dingen kunnen worden geleerd die straks voor de volgende
kabinetsperiode kunnen worden meegegeven. Het betreft in alle gevallen bestaande
samenwerkingsverbanden waaraan nu geprobeerd wordt een meerwaarde te geven. Het zijn van
proeftuin levert op dit moment op zich geen extra financiën op en er is ruimte voor aansluiting en
vervolg.
Ook ten aanzien van de provincie geldt weer differentiatie. Waar differentiatie tot voor kort aan
rijkszijde bij alle departementen een taboe was, is dat nu verdwenen, in ieder geval ambtelijk, wat
heel veel ruimte biedt om tegemoet te komen aan wat in al die werkelijkheden gewenst is. In alle
eerlijkheid zij eraan toegevoegd dat het ook een zoektocht zal worden. In sommige delen van
Nederland zal een provincie soms zelfs wat prominenter naar voren komen, in andere delen meer
ondersteunend of wat meer gedifferentieerd. In de proeftuin Zeeland bijvoorbeeld zitten aan de
tafel van vijftien 13 gemeenten, één waterschap en de provincie, waarvan er 14 een beetje naar
de provincie kijken. De regio Zwolle daarentegen heeft te maken met vier provincies, met als
zwaartepunt weliswaar Overijssel en Drenthe, maar ook met een kleine uitloper naar Flevoland
en Gelderland, en in zo’n samenwerking gaat het weer anders. Kortom, differentiatie is hier het
sleutelwoord. Op een aantal terreinen kan het wel eens meer provincie zijn, maar het
omgekeerde, minder provincie, zal ook voorkomen. Differentiatie is geen heilig doel op zich, het
moet tegemoet komen aan de inhoudelijke werkelijkheid.
Het financiële aspect is een deel van zijn agenda die inmiddels steeds minder geheim begint te
worden. Naar zijn mening moeten de overheden, gelet op de verzwaring van hun
maatschappelijke en andere taken in de afgelopen jaren, die alleen maar door gaat, meer
armslag krijgen. Wat dat betreft verheugt het hem dat het taboe over het gemeentelijk
belastinggebied is verdwenen. Er is nog veel te doen: de bal is echt nog niet over de doellijn,
maar in ieder geval is ze weer op de goede speelhelft neergelegd. Aan de andere kant zouden de
fondsen, en met name het gemeentefonds, wel wat meer ruimte mogen krijgen. Als bestuurlijk
Nederland op een gedifferentieerde, inhoudelijke manier krachtig met elkaar samenwerkt, met
goede economische programma’s, en dat tot wat meer groei leidt, zouden de revenuen daarvan
aan de medeoverheden mogen worden toebedeeld in plaats van elders te verdwijnen. Een
belangrijk en ook gevoelig onderdeel hiervan is de Financiële-verhoudingswet, waarvan in het
studiegroeprapport open en bloot wordt geconcludeerd dat die na 20 jaar best eens herzien mag
worden: van kosten-georiënteerd naar meer genormeerd, waardoor de kracht van met name
stedelijke gebieden wat meer wordt beloond, respectievelijk de ruimte gegeven, met alle
4
herverdelingsvraagstukken van dien. Het is misschien wel een van de moeilijkste dingen die in de
volgende periode te bereiken is, maar de studiegroep agendeert het wel en laat daarmee ook
blijken wat zij zou willen.
De voorzitter releveert dat er in dit gremium grosso modo van wordt uitgegaan dat toekomstig
economisch beleid in Nederland geen centraal karakter kan hebben. Een centraal karakter doet
namelijk vermoeden dat er een panacee zou zijn voor het hele land. Bij het genereren van
economisch beleid zouden de regio’s leidend moeten zijn, waarbij het rijk en de provincies, voor
zover ze niet meedoen in een Metropoolachtige constructie, als het ware op allerlei manieren
faciliterend zouden moeten zijn. Dat kan via wetgeving, maar in het geval van de provincies ook
door gebruik te maken van bevoegdheden op het gebied van de ruimtelijke ordening. Wat hij zich
ook kan voorstellen is dat het kabinet op het terrein van economie tien beleidsterreinen
onderscheidt en de regio’s de gelegenheid biedt daarop in te tekenen, waarbij het rijk de
voorstellen die het best renderen voor het economisch beleid in Nederland zou kunnen
ondersteunen, om op die manier ook een einde te maken aan de wel van belang geachte, maar
nooit functionerende verdelende rechtvaardigheid bij het toekennen van de schaarse middelen.
Wellicht immers levert een euro geïnvesteerd op een bepaald terrein in Amsterdam meer op dan
dezelfde euro geïnvesteerd in Groningen, terwijl een euro op een ander terrein geïnvesteerd in
Groningen weer meer rendeert dan een euro op hetzelfde terrein in Utrecht. Wat hem benieuwt is
of de studiegroep ook zo’n benadering mogelijk maakt.
De heer Van Zwol antwoordt bevestigend. Aan de proeftuinen wordt meegedaan door twee
Metropoolregio’s, die van Amsterdam en van Eindhoven. Een van de proeftuinen is ook
Noordoost-Friesland, een krimpregio, en wat hem interesseert is of ook een krimpregio in die
specifieke omstandigheden kan worden bijgestaan en geholpen met haar economische en
maatschappelijke opgaven. In de Metropoolregio’s zal inderdaad vooral met elkaar via de inhoud
worden geoefend waar beleidsterreinen en thema’s niet op de Haagse ministeries moeten liggen,
maar in dat type regio’s en wat daaraan wordt verbonden aan consequenties in verdeling van
taken, bevoegdheden en middelen. Daarom verheugt het hem dat dit proces niet alleen met VNG
en IPO wordt gedaan, maar vanaf het begin ook met I&M en EZ. Overigens waren Algemene
Zaken en Financiën onderdeel van de studiegroep, zodat ook Haagse backing van de andere
departementen verzekerd is.
De voorzitter zegt de heer Van Zwol dank voor diens toelichting en wenst hem veel succes.
4. Regionaal Investeringsprogramma
Mevrouw Bertram memoreert dat hiermee een heel intensieve periode kan worden afgesloten,
waarin enorm veel mensen hard gewerkt hebben om aan de hand van de vier verbeeldingen een
zo concreet mogelijk pakket te presenteren. De focus moet nog een keer worden aangebracht en
het moet geoperationaliseerd worden, maar grosso modo is dit het pakket waar iedereen zich wél
bij voelt.
De heer Vokurka attendeert op de foamborden die in de zaal staan en in een laatste redactieslag
nog zullen worden aangepast, uiteindelijk leidend tot een handzaam document waarop aan de
ene zijde de 150 projecten zullen staan en aan de andere kant de uitleg en de uitnodiging om in
partnership met het rijk, het bedrijfsleven, “Brussel” en de MRDH aan de slag te gaan om de
ambitie, verwoord in 25 thema’s en 150 projecten, ook daadwerkelijk waar te maken. Het is een
“artist impression” die na vandaag zal worden opgewerkt naar 6 juli a.s., wanneer een en ander in
de Caballerofabriek zal worden aangeboden aan de minister-president. De uitnodigingen
daarvoor zijn al de deur uit, het loopt goed storm en hij verwacht dan ook een mooie middag.
De heer Aptroot refereert aan het overleg dat onder leiding van gedeputeerde Adri Bom namens
de provincie en in zijn persoon namens de MRDH is gevoerd met de Economische
Programmaraad Zuidvleugel, de Drechtsteden en Holland Rijnland, waar steeds meer draagvlak
voor het programma is ontstaan, niet alleen bij provincie en MRDH, maar ook bij Drechtsteden en
Holland Rijnland.
Namens Zoetermeer maakt hij een uitzonderlijk groot compliment aan het adres van degenen die
vanuit gemeenten en bedrijfsleven onder leiding van Lucas Vokurka en diens team hieraan
5
hebben gewerkt. Hij vindt het buitengewoon knap dat uit het enorme pakket een eerste voorkeur
aan projecten is getrechterd waaraan met elkaar getrokken zal worden. Daarbij plaatst hij wel de
kanttekening dat goed duidelijk zal moeten worden gemaakt dat dit het concept Regionaal
Investeringsprogramma is en dat pas als de gemeenteraden aan zet zijn geweest het definitieve
programma zal worden vastgesteld.
De heer Haan maakt ook namens Maassluis een compliment voor het voorliggende stuk. Zijn
aandacht gaat speciaal uit naar het onderdeel mobiliteit. De resultaten van Randstadrail kwamen
binnen een paar jaar al ver boven de ramingen uit. Dezelfde verwachtingen heeft hij van de
Hoekse Lijn. Zaak is dan wel te zorgen voor een goede verbinding als backbone door het gebied
Amsterdam-Leiden-Den Haag-Rotterdam. Naast de viersporigheid denkt hij daarbij met name
aan een intercitystatus voor het station Schiedam.
Mevrouw Mourik merkt op dat het nu bijna voelt alsof hier een feestje wordt gevierd, terwijl een
enorme opgave op ieders schouder wordt gelegd. In feite is dit namelijk pas het begin. Het proces
dat is doorlopen heeft best wat horten en stoten gekend en zij is ervan overtuigd dat een paar
dingen beslist anders zouden worden gedaan als het nu opnieuw zou worden aangepakt. Het
stuk bevat een aantal grote ambities en het werk dat daaraan annex is zal wat haar betreft niet
het werk van de MRDH moeten zijn, maar van iedereen. Voorne-Putten pakt in ieder geval de
handschoen op.
De heer Van Sluis sluit zich hierbij aan.
De heer Verkerk spreekt namens de gemeente Delft tevredenheid uit over het voorliggende
programma. De MRDH laat hiermee zien wat ze wil, wat ze kan en wat nodig is. Er gaan nu echt
dingen gebeuren en het mooie daarvan is dat niet zozeer grensoverschrijdend als wel
grensontkennend wordt gewerkt, wat hij beschouwt als een uiting van de verandering van deze
wereld. In Delft zegt hij het ook: de TU regionaliseert. Het is niet meer zo dat de TU als eerste
naar de gemeente Delft holt als ze een probleem of een ambitie heeft. Dat is een goed ding, dat
naar hij hoopt z’n zegenende werking zal doen over de hele regio, met spin offs en spin outs,
maar ook als het gaat om de huisvesting van studenten, kenniswerkers en noem maar op.
Daarmee is de TU ook van de MRDH. Kijk of daar kansen worden gezien, zij staat ervoor open
en Delft ook.
De heer Struijvenberg merkt inhakend daarin op dat de TU zijn favoriete voorbeeld is als hij het
over regionale economie heeft: wij van Rotterdam hebben een TU en jullie hebben overigens een
vliegveld!
De complimenten die zijn gemaakt voor het programma onderschrijft hij van harte. Hij voegt er
overigens aan toe dat in de commissie Economie deze week ook zorgen zijn geuit over inhoud en
proces. De zorgen over het proces deelt hij persoonlijk niet, maar even goed moeten ze wel
serieus worden genomen en hij kan zich voorstellen dat die in meerdere gemeenteraden spelen.
De zorgen ten aanzien van de inhoud begrijpt hij wel, al zouden die nog wel geadresseerd
moeten worden. Wat nu voorligt is een puik stuk werk, maar in de komende maanden moet nog
wel een slag geslagen worden om een verdere focus aan te brengen in de projecten, waarbij met
name zal moeten worden nagedacht over vragen als: wat moet als eerste, wat is wel belangrijk
maar kan misschien wat later, is alles wat erop staat in regionaal verband prioritair?
De heer Van der Tak meent dat het feit dat dit programma anderhalf jaar na dato voorligt
gekoesterd mag worden als een feestje met een enorme opgave, om de woorden van mevrouw
Mourik te parafraseren, want op dit punt is zeker een wereld te winnen. Hij kijkt uit naar de
zienswijzen en hoopt dat daarin de erkenning kan worden aangetroffen die ook aan deze tafel
blijkt. Met de heer Struijvenberg is hij het eens dat een nog verdere prioritering nodig is. Daarbij
denkt hij bijvoorbeeld aan de N-wegen in dit gebied, zoals bij Wassenaar, de N57 en de
veilingroute. Die onderliggende structuur is noodzakelijk naast de rijkswegen en wat eerder over
het openbaar vervoer is opgemerkt. In die zin is de komende tijd nog een heel belangrijk element
te duiden.
6
De heer Lamers weet dat het eentonig begint te klinken, maar niettemin wil hij toch nog eens
benadrukken dat het proces tot nu toe uitzonderlijk goed is verlopen, daadkrachtig en snel. Na
jaren stilstand op dit vlak, en niet alleen in deze regio, ligt nu een economisch
investeringsprogramma voor, dat goed is voorbereid. In de laatste vergadering van het algemeen
bestuur is gediscussieerd over de (top)prioriteiten en het doet hem deugd dat daarnaar is
geluisterd. De 25 prioriteiten zijn herkenbaar overeind gebleven en hoewel nu op drie tot vijf
investeringsprojecten wordt gefocust, is de dubbele route die nu gekozen is heel belangrijk, ook
voor het draagvlak in huis. Uitstekend is ook dat de raden hierin zo worden meegenomen, al
wordt dat kennelijk niet in iedere gemeenteraad als zodanig erkend – maar dat zijn ook de
raadsleden die je nooit ziet, voegt hij er en passant even aan toe.
In de OESO-discussie is een soortgelijke ronde doorlopen die heel succesvol was. Zijn beeld bij
die OESO-ronde voor de raadsleden was dat ze een beetje de afsluiting vormde van de discussie
over de vraag of men wel of niet een Metropoolregio wilde. Er waren raden die daar wat dubbel in
zaten, maar door de behandeling van het OESO-rapport kon die stap worden gezet. Jammer is
dat de ronde die net is beëindigd een wat magerder opkomst kende, maar in dit opzicht herinnert
hij aan wat mevrouw Bertram eerder zei: ook al zitten we met z’n vieren aan de koffie, we blijven
doorgaan. Hij beveelt aan dat ook dit najaar te doen, want frappez toujours is essentieel. Hij zegt
dat met zoveel nadruk omdat bij de vorming van de Metropoolregio binnen heel veel raden
wantrouwen bestond over de betrokkenheid van de raden bij het proces van de Metropoolregio,
terwijl daarvoor nu langzamerhand een leuke, interessante formule is gevonden. Niet iedereen
weet daarheen nog de weg te vinden, daarom moet er vooral mee worden doorgegaan.
In die zin ondersteunt hij ook de oproep van de heer Aptroot vooral duidelijk te maken dat het hier
een concept betreft. Het is een ambitieprogramma waarover met iedereen gepraat zal worden.
Natuurlijk wordt het als eerste bij het kabinet neergelegd, maar daarna ook bij de achterbannen.
Dit najaar volgt een inhoudsvol besluitvormingsproces en dan zal het ook ergens over moeten
gaan. De inhoudelijke reacties van de collega-gemeenten zullen dan serieus moeten worden
beoordeeld en waar nodig tot wijziging of aanpassing moeten leiden. Dat is het beste antwoord
aan de raden die zich afvragen wat er nu toch ineens gebeurt.
De heer Haan zegt hij dank voor diens steun aan zijn pleidooi voor een intercitystatus van het
station Schiedam. Volgens hem is men het daar in deze regio inmiddels wel over eens. De SG
heeft hij er wel op geattendeerd dat er geen congruentie van teksten is. In de Memorie van
antwoord bij de Uitvoeringsagenda is het prima verwoord, maar helaas komt in het Regionaal
Investeringsprogramma nog een heel oude tekst voor. Hij zal het op prijs stellen wanneer een
poging zal worden gewaagd om een en ander te synchroniseren.
De heer Goedknegt onderschrijft dat gezamenlijk een heel mooi resultaat is neergelegd, grensnegerend en grens-ontkennend. Hij pleit er echter voor niet alleen naar de projecten in de etalage
te kijken, maar af en toe ook het winkeltje in te gaan en de andere producten in ogenschouw te
nemen. Als een aantal gemeenten dat doen, daar producten uitkiezen en eveneens naar voren
trekken, met inzet van een ieder, denkt hij dat nog veel meer bereikt kan worden dan met alleen
de prioriteitenlijst die nu voorligt.
De heer Van der Sluijs sluit zich kortheidshalve aan bij de woorden van de heer Aptroot en
wenst het dagelijks bestuur veel succes bij de verdere uitvoering van dit proces.
Mevrouw Bom zegt dank voor de gelegenheid die haar wordt geboden hier vanmiddag aanwezig
te zijn. Zij ziet dit moment en de komende weken als een mijlpaal in het proces, dat hiermee nog
lang niet klaar is, integendeel: men staat nu juist aan de vooravond van een enorme uitdaging
voor iedereen, te beginnen met de raden en vervolgens ook de provincie, om serieus pogingen in
het werk te stellen om ook andere regio’s dan de genoemde en hier aanwezige te laten aanhaken
bij een proces als dit. Het is nu haars inziens een gezamenlijke taak om ook naar de
naastliggende provincies te kijken. Openbaar vervoerlijnen en wegen houden immers niet op bij
provinciegrenzen, noch bij landsgrenzen, terwijl het geld hier juist voor een groot deel ook in het
buitenland wordt verdiend.
Na dit moment van vaststellen en keuzes maken zal heel snel moeten worden nagedacht over de
uitvoering, want daar ligt echt de proof of the pudding.
Zij hecht eraan op te merken dat over de teksten tot op het laatste moment behalve met Holland
Rijnland ook goed overleg is gevoerd met de Drechtsteden, die graag de campus van de
7
Duurzaamheidsfabriek en het doortrekken van de MerwedeLingelijn als vergezicht benoemd zien.
Tot op het laatste moment is waarneembaar dat mensen echt “eager” zijn om mee te doen met
dit proces en dat is haars inziens een groot compliment waard aan allen die hierin hebben
samengewerkt.
Ten slotte kondigt zij aan de vergadering nu onmiddellijk te moeten verlaten, omdat ook in de
vernieuwing van de energie vanmiddag weer een stapje vooruit wordt gezet door de opening van
een bedrijventerrein met 16.000 zonnepanelen in het gebied van Westland.
De voorzitter spreekt de hoop uit dat mevrouw Bom er energie mag opdoen!
De heer Vermeulen onderschrijft de woorden van collega Bom en maakt de organisatie van de
MRDH een groot compliment voor de rol die zij heeft gespeeld bij het van de grond tillen van dit
Regionaal Investeringsprogramma. Deze week nog heeft hij contact gehad met de Drechtsteden,
die zelf nog moeten besluiten over dit investeringsprogramma, om het zo tot een gezamenlijk
programma voor het hele provinciegebied te maken. Van iedereen hoort hij terug dat het wel snel
gaat, maar ook zorgvuldig, en dat die snelheid ook belangrijk is, met het oog op de MIRToverleggen in het najaar, waarbij het rijk heeft aangegeven extra geld beschikbaar te hebben, en
hopelijk een stap gezet zal worden in de viersporigheid tussen Schiedam en Rotterdam. Van dit
momentum moet dan ook gebruik worden gemaakt om het besluit te nemen, hier, maar ook in de
provincie en in de andere regio’s.
De heer Van Aartsen spreekt eveneens complimenten uit aan het adres van al degenen die
hieraan hebben gewerkt. Het is een ingewikkelde klus geweest, maar het resultaat is geweldig en
daarvoor zegt hij de secretaris-generaal en de heer Vokurka en diens mensen van harte dank.
De kustuitbreiding zit ook ergens verstopt in het dossier. Degenen die de pers volgen weten dat
heel Den Haag daartegen in opstand is gekomen, en vooral Scheveningen. Het is een project dat
weliswaar pas in 2050 zal gaan spelen, maar dat dat hier niet gewenst wordt is al wel in alle
scherpte duidelijk gemaakt.
Een wat ingewikkelder punt dat uit de Haagse raad komt, maar ook van hem persoonlijk, houdt
verband met de warmterotonde, of, zoals hij het liever noemt: warmtenetten. Ergens in het
investeringsprogramma is daarover een opmerking gemaakt, met de toevoeging: maar de
restwarmte moet dan wel schoon zijn. Iedereen zal begrijpen wat daar achter zit, maar hij vindt dit
een wat slap zinnetje. Hij zal het zeer waarderen wanneer daarvoor een heldere tekst wordt
opgenomen zoals die naar hij meent ook in de gemeenteraad van Rotterdam heeft geklonken.
Het is volgens hem een van de belangrijke punten uit het Rifkin-project, waarbij met grids wordt
gewerkt en niet sprake is van een warmterotonde, maar van warmtenetten. Momenteel worden
business cases gemaakt en hierbij is naar hij meent te weten de vraagzijde heel belangrijk, wat
vooral in het Westland enorm speelt. Kortom, hij dringt aan op wat helderder teksten ter zake.
De heer Blase pleit er in navolging van anderen voor het programma als concept vast te stellen
en daarin transparant te zijn. Het spreekt hem bijzonder aan dat met verbeeldingen wordt gewerkt
en daaronder liggend de verdieping en de variëteit wordt gezocht. Aanvullend op de focus die
vanuit Rotterdam werd bepleit en indachtig het verhaal van Van Zwol zal zijns inziens ook voor
een adaptieve agenda moeten worden gezorgd. Als de rijksoverheid praat over adaptief inspelen
op regionale agenda’s, is het verstandig dat ook hier de mogelijkheid bestaat om te adapteren.
Mevrouw Junius uit ook namens Hellevoetsluis complimenten voor het proces. Aanvankelijk
werd met enige argwaan gekeken naar wat hier allemaal gebeurde, maar die is allengs
verdwenen dankzij het werk verricht door de voorvrouwe van Voorne-Putten en door de
organisatie. Misschien is de opkomst tijdens raadsledenbijeenkomsten (soms) laag, maar de
aanwezigen nemen een heel mooi verhaal mee terug en infecteren daarmee de rest. Na
anderhalf jaar ligt niet alleen een hele mooie investeringsagenda voor, waarvan volgens haar al is
toegezegd dat ze ook adaptief is, maar wordt die stukje bij beetje ook steeds meer gedragen in
de regio. Zelf vindt zij het heel prettig dat aan het begin gezegd is dat heel erg moet worden
gekeken naar de bovenkant én naar de onderkant, om een tweedeling te bestrijden. Geheel eens
is zij het ook met de oproep van de Economische Programmaraad Zuidvleugel om niet alleen te
kijken naar de infrastructurele projecten, maar dat ook connectiviteit belangrijk is voor de
onderliggende innovatieagenda.
8
De heer Vroom noemt het heel bijzonder dat hier onder druk niet alles vloeibaar, maar heel
concreet is geworden. De tekst die nu voorligt is echt vele malen beter dan een tijdje geleden.
Wat dat betreft is een enorme slag gemaakt, waar de voltallige raad van Krimpen aan den IJssel
heel enthousiast over is. Deze raad herkent zich ook totaal niet in de geluiden dat er niet genoeg
betrokkenheid bij de raden zou zijn, of onbekendheid met het programma. Onder aanvoering van
de heer Van Belzen heeft vrijwel de voltallige raad een van de avonden bijgewoond, waar men
zichzelf enorm heeft geïnspireerd, maar ook laten inspireren. De zeer interactieve deelname van
gedeputeerde Vermeulen daarin werd bijzonder op prijs gesteld, waarvan uitstraalde dat het
helemaal niet gaat om wie waarover gaat, maar dat het sámen wordt gedaan. Zelfstandigheid kan
alleen op basis van afhankelijkheid en dat kan hier heel goed samen worden gedaan. Daarvoor
zeer veel waardering.
De heer Horlings merkt op dat het feit dat 23 gemeenten en de provincie uitspreken dat zij het
met elkaar eens zijn op zichzelf al interessant genoeg is, zeker jegens de sceptici die hier
natuurlijk niet aan tafel zitten en zich in het begin afvroegen wat die samenwerking binnen de
Metropool zou moeten worden. Nu wordt dat bewezen. In anderhalf jaar tijd is iets fantastisch
neergezet: er is een agenda geformuleerd en de urgentie is bepaald met een programma
waarmee aan de slag zal worden gegaan. Natuurlijk moet het nog wel worden gedaan, maar
beziende wat inmiddels is neergezet heeft hij daar alle vertrouwen in.
Een kleine relativering is naar zijn mening op z’n plaats bij het woord “vaststellen”, omdat dat de
indruk zou kunnen wekken dat het daarna ook als een gegeven vastligt, in graniet uitgehouwen,
en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Binnen alles wat nu ter tafel ligt moeten immers nog
prioriteiten worden gesteld en bij het vorderen van de tijd moet de ruimte worden gelaten hierin
steeds nieuwe inzichten te verwerken.
De heer Van Hemert stelt vast dat voor een heel bijzondere manier is gekozen door een
verbeeldend karakter te schetsen met vier invalshoeken, economie, energie, verbindingen, stad
en omgeving, waarin de projecten geëtaleerd kunnen worden. Door die etalage goed te
verzorgen en te laten zien wat mogelijk is, niet alleen voor de inwoners van de regio, maar ook
daarbuiten, is men goed met elkaar op weg.
De heer Smit onderstreept namens Ridderkerk van harte de complimenten die door velen al zijn
uitgesproken voor het mooie pakket projecten dat voorligt, met ook een heldere en aansprekende
kopnotitie. Bij wat eerder al is gezegd over etalageprojecten, kan hij zich alles voorstellen, zeker
als het gaat om de communicatie. In een etalage moet wel eens wat worden verwisseld om de
aantrekkelijkheid te behouden en ook daar vraagt hij aandacht voor, want als dat niet gebeurt zou
het heel snel een soort gedachte van prioriteitsprojecten opleveren, wat volgens hem niet de
bedoeling is. Voor het overige is hij het met vele anderen eens dat men nu vooral zelf aan het
werk zal moeten gaan, waardoor wellicht ook van onderop projecten in de etalage kunnen
worden gekregen.
De heer Langenberg sluit zich aan bij de woorden van de heer Struijvenberg. Hij voegt er twee
complimenten aan toe: één aan de ondersteuning – in de bestuurscommissie Verkeersautoriteit
zijn een paar verschillende versies gepresenteerd en iedere keer weer was het stuk beter, met
uiteindelijk een echt prachtig resultaat, gegeven de ongelooflijke ingewikkeldheid van dit soort
processen – en één aan het adres van Floor Vermeulen, met wie intensief over dit onderwerp is
gesproken en goed overleg is gevoerd.
De heer Hoekema geeft namens Wassenaar eveneens uitdrukking aan respect en waardering.
Het is ook heel mooi dat er zes sponsorlogo’s op het stuk staan, om het zo maar even te zeggen,
de samenwerking symboliserend met de provincie en andere, die een paar jaar geleden nog
helemaal niet zo vanzelfsprekend is.
Blijkens de brief van de twee voorzitters van de adviescommissies is sprake van een dynamische
lijst die niet in beton is gegoten en is het de intentie raden hierin mee te nemen en het
eigenaarschap, de commitment, goed te blijven volgen. De brief bevat een paar
behartigenswaarde aanbevelingen waarvoor hij graag aandacht vraagt.
9
Met de heer Aptroot is hij het geheel eens dat benadrukt dient te worden dat het hier een concept
betreft, dat nog niet klaar is.
In de loop van het proces zijn door leden van raden, met name de adviescommissieleden en de
voorzitters ervan, wat kritische noten geplaatst over de wijze van procederen met deze stukken.
Als een raadslid iets zegt, is het niet per definitie waar, maar het is wel iets om er scherp te letten
dat ze erbij worden gehouden.
Ten aanzien van de inhoud sluit hij zich aan bij het pleidooi van de heer Van der Tak voor Nwegen. Bij de N44 pleit hij hartstochtelijk voor de tunneloptie, die kan leiden tot een snellere
doorstroming van het verkeer en daarom goed is voor de economie en tevens tot verbetering van
het leef- en vestigingsklimaat.
Mevrouw Ravestein verzekert dat ook Pijnacker-Nootdorp zich senang voelt bij het voorliggende
programma en veel waardering heeft voor het werk dat hiervoor is verricht. Naar aanleiding van
de logo’s die op het stuk zijn vermeld is bij haar wel een vraag gerezen. Het is prima dat Holland
Rijnland en Drechtsteden erbij staan en ook zij is beslist niet van mening dat om de MRDH een
hek moet worden geplaatst, maar is de relatie met die twee andere regio’s nu ook nevengeschikt
aan de MRDH? Met 23 gemeenten is hier enorm geïnvesteerd in draagvlak, in elkaar leren
kennen, in het krijgen van een wij-gevoel en het komt haar voor dat het alleen maar lastiger wordt
als straks met 30 of 35 gemeenten keuzes moeten worden gemaakt uit de prioriteiten.
De heer Van Belzen bekruipt bij het aanhoren van al deze opmerkingen het gevoel dat hier een
nieuwe tijd aanbreekt, dat de take off-fase vaarwel wordt gezegd en nu echt met elkaar aan de
slag wordt gegaan. Het is een fantastisch gevoel dat vooral versterkt en gedeeld moet worden
met elkaar. Als ook de raadsleden de vergezichten zien en merken dat het geen hobbyisme is,
maar dat het absoluut noodzakelijk is dit te doen, juist voor de inwoners, zal een zelfde soort
enthousiasme ontstaan als tijdens bijvoorbeeld zo’n avond met de raadsleden mocht worden
ervaren. Het komt er nu op ook elkaar te blijven enthousiasmeren in dit traject, dat ongetwijfeld
ook wel eens tegenvallers en dips zal opleveren.
Wat de heer Van Aartsen heeft opgemerkt over de warmterotonde, spreekt hem zeer aan. In zijn
geval moet weliswaar heel veel gekoeld worden, maar hij heeft geleerd dat ook daarvoor warmte
kan worden gebruikt.
Mevrouw Bertram benadrukt dat in alle stukken is gepoogd heel duidelijk te maken dat het
proces hiermee half way is. Nu wordt de zienswijzeprocedure ingegaan en pas dán ontstaat het
pakket, dat zeker ook adaptief is. Als ergens een succes kan worden geboekt dat net niet
helemaal in de prioritering zou passen, zou men natuurlijk wel gek zijn als ervan wordt afgezien.
De focus moet nu worden gelegd op de uitvoering en daarmee is men druk bezig. Zoals zij ook in
de vorige vergadering al heeft gezegd, is het eigenaarschap hierin cruciaal. Zodra een project
geoperationaliseerd is en van financiering voorzien, moet het teruggelegd worden bij de
eigenaren, die ermee aan de slag gaan.
Het stuk maakt gewag van een bedrag van € 15 miljard en dat zal zo ook zo worden gehouden.
Het is niet onderverdeeld in privaat en publiek, maar gewoon de optelsom van de projecten aan
de hand van de berekeningen die in de gemeentehuizen en in het provinciehuis zelf zijn gemaakt.
De vraag was gesteld wat dit nu betekent voor de werkgelegenheid en daarvan kan zij nu zeggen
dat het bij benadering zal uitkomen op tussen 25.000 en 50.000 structurele arbeidsplaatsen, niet
alleen aan de bovenkant, maar ook aan de onderkant. De eerste doorrekening heeft in ieder
geval aangetoond dat het geen klein bier is, maar echt substantieel kan zijn.
Met het rijk wordt momenteel druk overleg gevoerd. De verwachting is dat volgende week bekend
zal worden gemaakt dat er een aparte tafel komt waar het investeringspakket met de meest
betrokken departementen kan worden besproken. Hetzelfde zal natuurlijk gebeuren met de
financiers, de EIB en de banken.
Het feit dat men met z’n allen de schouders eronder zet brengt ook iets bij de partners teweeg: je
wordt interessanter, je bent toegankelijker voor ze en dat kan enorm goed gebruikt worden bij het
aanbrengen van de focus en het etaleren van de resultaten.
De voorzitter sluit zich als voorzitter graag aan bij de waarderende opmerkingen die zijn
gemaakt aan het adres van degenen die hieraan enorm gesleuteld hebben. Tegelijkertijd is door
velen gezegd dat dit een behoorlijke groslijst is die op een gegeven moment zal moeten leiden tot
10
een prioritering. Daarmee is hij hartgrondig eens is, al voegt hij eraan toe dat ook een fasering
vereist zal zijn. Sommige dingen kunnen in de tijd eerder, afhankelijk ook van de partners, waarbij
naast inhoudelijke prioriteiten ook politieke prioriteiten een rol kunnen speken. Als het rijk
bijvoorbeeld zou willen beginnen met nr. 79 van de lijst, zal de lijst opnieuw moeten worden
geordend. In die matrix zal moeten worden gekomen tot een behapbare eerste lijst, met
vervolgens een tweede ring, derde ring, enz. Niemand zal willen dat zaken die van belang
worden geacht over de rand vallen en daarom zal in termen van tijd geprobeerd moeten worden
die binnenboord te houden.
De communicatie met de raden is een volgend aandachtspunt. Er is geluisterd naar een paar
gezaghebbende organen in Nederland en in de wereld waar het betreft de kansen en de
hindernissen die zich in dit gebied voordoen om tot betere economische groei en een betere
werkgelegenheidspositie te komen. De afgelopen jaren zijn ook exercities uitgevoerd door een
paar hoogleraren en er ligt een rapport voor van een gezaghebbend instituut, OESO, dat erop
wijst dat een behoorlijke economische groei wordt misgelopen doordat een aantal strategische
vraagstukken niet wordt opgepakt. Dit is dan het gremium waarin initieel een poging wordt
ondernomen om antwoord te vinden op die vraag. Het verhaal wordt hier inderdaad nog niet
vastgesteld. De raden zal worden uitgelegd dat het tot dit verhaal heeft geleid, met de vraag of zij
het bestuur willen bijstaan met alles wat beschikbaar is aan kennis en kunde binnen de
gemeenten. Uiteindelijk hebben de gemeenteraden altijd het laatste woord. Ook in de
communicatie zal erop worden toegezien dat zij voortdurend het gevoel hebben aan zet te zijn.
Ze zullen daarvoor ook alle tijd krijgen. De verkiezingen zijn volgend jaar maart en voorkomen
moet worden dat de boot wordt gemist als het gaat om het inbrengen van deze opties in de
dialogen tussen coalitiepartijen in een volgend kabinet.
Met wat door Den Haag is ingebracht over warmte, is volgens hem iedereen het wel eens. De
warmte verdwijnt nu in de natuur en die wil men graag uitkoppelen en benutten voor een
energietransitie die broodnodig is. Het mag echter nooit zo zijn dat in de discussie die straks
gevoerd zal worden over het bestaansrecht van kolencentrales als argument wordt aangevoerd
dat ze belangrijk zijn omdat ze warmte leveren. De raison d’être van kolencentrales is niet het
leveren van warmte aan het net. Zelf gaat hij ervan uit dat de parlementaire debatten in een
volgend kabinet mogelijk zullen uitmonden in een aanvullend, dan wel een nieuw
Energieakkoord. Hij voelt zich eerlijk gezegd prettig bij de gedachte dat én op korte termijn die
warmte zal worden gebruikt én op langere termijn de kolencentrales zullen worden afgebouwd en
stelt voor daarvoor ook een heldere tekst op te nemen in het voorstel.
De heer Van der Tak betuigt instemming met die lijn en voegt eraan toe dat die ook wordt
gevolgd in de stuurgroep die zich bezighoudt met de warmterotonde.
De heer Van Aartsen beveelt aan in die tekst ook aansluiting te zoeken bij de goede ideeën die
Rifkin op dit punt heeft ontvouwd.
De voorzitter verwelkomt die suggestie en stelt vast dat het algemeen bestuur het hiermee eens
is.
Tot mevrouw Ravestein merkt hij op dat hier van meet af aan de opvatting heeft gegolden dat ook
een aantal andere steden, zeker Leiden en Dordrecht, eigenlijk aansluiting had moeten vinden bij
de Metropoolvorming, Leiden vanwege de kennisas met Den Haag, Delft en Rotterdam,
Drechtsteden vanwege het industriële karakter en het havenindustrieel complex, door zijn collega
uit Dordrecht vaak aangeduid als de eerste zeehaven van Nederland. Om allerlei redenen is dat
niet gebeurd en het is alleen maar toe te juichen dat het er nu om vijf voor twaalf toch van komt.
Mevrouw Ravestein vraagt zich af of de individuele gemeenten in die regio’s überhaupt op de
hoogte zijn van het bestaan van dit Regionaal Investeringsprogramma.
De heer Vermeulen benadrukt dat het initiatief is voortgekomen uit de Metropoolregio en dat
Holland Rijnland en Drechtsteden beide de wens hebben geuit daarbij aansluiting te vinden.
Daaraan is de afgelopen weken keihard gewerkt door mensen van de MRDH en van de
provincie. De laatste puntjes moeten nog op de i worden gezet, maar uiteindelijk zal het echt
moeten leiden tot besluitvorming in ook die regio’s, passend in het tijdvak om ten finale tot de
definitieve adaptieve agenda te komen. In die zin is sprake van gelijkwaardige partners, met als
11
lead partner de MRDH, die dit proces heeft ingezet om al die gemeenten erbij te betrekken.
Wellicht kan erop worden gekoerst om ook de andere regio’s in Zuid-Holland, Midden Holland,
Hoekse Waard en Goeree-Overflakkee, in de toekomst tot die aanhaking te bewegen, aldus
opwerkend naar een Zuid-Holland-dekkend investeringsprogramma.
De voorzitter merkt op dat niemand vier, vijf jaar geleden had kunnen denken dat een
gedeputeerde ooit een dergelijke tekst zou uitspreken! Het is bijna historisch te noemen dat dit
document in conceptfase kan worden vastgesteld op het provinciehuis. Het is meer dan
symboliek.
De heer Struijvenberg stelt voor het totale bedrag dat zojuist door mevrouw Bertram is genoemd
op dit moment geen onderdeel te laten uitmaken van de stukken of de communicatie, omdat de
slag nog niet is geslagen en dit soort dingen de neiging heeft een eigen leven te gaan leiden.
Mevrouw Bertram zet uiteen dat het een optelsom betreft van de projecten die door de
gemeenten zelf zijn aangeleverd en niets zegt over wat hierin zelf wordt geïnvesteerd. Met het
totaalbedrag wordt wel duidelijk gemaakt dat er serieuze investeringen mee gemoeid zijn, maar
uiteraard moet hierover nog met het rijk worden gesproken, met private partijen én in de eigen
gemeentehuizen. Het is wellicht goed separaat aan te geven dat dat hele proces er ook bij hoort.
De heer Struijvenberg repliceert dat dat nu juist de redenen zijn waarom hij ervoor pleit het niet
op te nemen. De redenering die erachter ligt snapt hij wel, maar men zal het in de communicatie
volgens hem verliezen als het zo wordt gedaan.
De voorzitter erkent dat het fout zijn als het zou worden uitgelegd alsof de Metropoolregio met
de provincie en andere een subsidieaanvrage zou gaan indienen voor een bedrag van € 15
miljard. Als dát het beeld is dat hieruit naar voren komt, zal het anders gepresenteerd moeten
worden, bijvoorbeeld door aan te geven dat de optelsom van alle projecten leidt tot een
benodigde investering ter hoogte van dat bedrag, of eventueel te volstaan met de mededeling dat
het om een substantiële investering gaat.
De heer Verkerk hecht eraan te laten zien dat de MRDH zich meldt voor een substantiële
verbetering in haar economie in een unieke samenwerking. Dat is groot bier, dat gezien moet
worden door investeerders en ook door de eigen mensen.
De heer Vermeulen pleit ervoor in ieder geval aan te geven dat de totale investering noodzakelijk
is, juist voor deze regio met het onbenutte potentieel dat blijkt uit het OESO-rapport, wat niet
wegneemt dat het uiteindelijke bedrag nog kan veranderen, als gevolg van faseringen die worden
aangebracht, afhankelijk van de keuzes die door het rijk of “Europa” ten aanzien van bepaalde
investeringen kunnen worden gemaakt.
De voorzitter vertrouwt erop dat de heer Struijvenberg en mevrouw Bertram hiervoor
gezamenlijk een adequate tekst zullen weten te formuleren die recht doet aan beide gevoelens.
Hij stelt voor de vaststelling van het document in deze conceptfase met een applaus te
bekrachtigen.
De vergadering besluit:
1. De notitie 'Investeren in vernieuwen' gewijzigd vast te stellen.
2. Het voorstel Regionaal Investeringsprogramma, bestaande uit de notitie 'Investeren in
vernieuwen', de projectlijst en de kaart vrij te geven voor de zienswijzeprocedure.
3. Kennis te nemen van de reacties van de EPZ en het advies van de Adviescommissies
Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat.
4. De concept reactie van het algemeen bestuur op het advies van de Adviescommissies
Vervoerautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat vast te stellen.
12
5. Samenwerkingsconvenant PZH-MRDH
De vergadering besluit:
1. In te stemmen met het aangaan van het samenwerkingsconvenant met Gedeputeerde Staten
Zuid-Holland en dit convenant door de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de
MRDH te laten ondertekenen.
2. De reactie op de adviezen van de beide adviescommissies MRDH vast te stellen.
6. Zeggenschap over RET en HTM
De heer Smit stelt voorop dat Ridderkerk op zichzelf alle begrip heeft voor het voorgestelde
besluit, zeker gelet op de voorgeschiedenis. In de zienswijze heeft de gemeente aangedrongen
op een vroegtijdige bezinning over al dan niet in- of aanbesteden bij volgende concessies. In het
gevraagde besluit onder punt 7 wordt aangegeven dat de beantwoording van de zienswijzen ook
naar de raden zal gaan. In die beantwoording wordt verwezen naar het programma van eisen dat
zal worden opgesteld, naar aanleiding waarvan een zienswijzeprocedure zal worden gestart, op
basis waarvan de raden vervolgens weer hun opvatting kunnen geven over inbesteden of
aanbesteden. Het is dan echter alweer jaren verder en Ridderkerk pleit ervoor die mogelijkheid
aan de voorkant te bieden. Hij vreest dat met de toezending van de huidige beantwoording van
de zienswijzen de raden een beetje op het verkeerde kunnen worden gezet en verzoekt dan ook
hierover beter te communiceren naar de raden.
Mevrouw Mourik memoreert dat deze discussie afgelopen week ook in de bestuurscommissie
Vervoersautoriteit is gevoerd, waar een eerste gedachtewisseling heeft plaatsgevonden over dit
onderwerp. Aangegeven is toen dat hierover in een vroeg stadium met elkaar in gesprek zal
worden gegaan, maar wel volgens de lijnen die hiervoor zijn afgesproken in de
gemeenschappelijke regelingen die hieraan ten grondslag liggen, dat wil zeggen dat het
programma van eisen de aangewezen gelegenheid is om de discussie formeel met de raden te
gaan voeren, wat onverlet laat dat voordien ook in de bestuurscommissie met elkaar het gesprek
zal worden gevoerd.
De heer Smit waardeert het laatste. Hij heeft er echter moeite mee dat de raden pas bij het
programma van eisen in positie worden gebracht en dat nu niet gemeld wordt dat die discussie
ook op dit moment al plaatsvindt. Hij beveelt daarom nogmaals aan dit iets actiever en in een
vroeger stadium naar de raden te communiceren.
Mevrouw Mourik zegt toe hierbij in de volgende bestuurscommissie, a.s. woensdag, nog eens
expliciet te zullen stilstaan. Overigens merkt zij op dat het programma van eisen ten grondslag ligt
aan wat daarna zal gebeuren en waarop de vragen van Ridderkerk betrekking hebben. Zij meent
dan ook dat de meningen hierover minder uiteenlopen dan nu lijkt.
De vergadering besluit:
1. Kennis te nemen van de binnengekomen zienswijzen en de bijgevoegde Reactienota vast te
stellen.
2. Kennis te nemen van het advies van de adviescommissie Vervoersautoriteit en de
bijgevoegde beantwoording vast te stellen.
3. Te besluiten om als MRDH zeggenschap te verkrijgen over RET en HTM op de wijze zoals
voorgesteld.
4. Aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit de bevoegdheid te delegeren een aandeel RET
N.V. te verwerven.
5. Aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit de bevoegdheid te delegeren een aandeel
HTM Personenvervoer N.V. te verwerven.
6. Aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit te delegeren alle met het aandeelhouderschap
verbonden bevoegdheden en verantwoordelijkheden uit te voeren.
7. De bestuurscommissie Vervoersautoriteit te verzoeken de raden van de inliggende
gemeenten te informeren over bovengenoemde besluiten en over de uitkomsten van de
zienswijzeprocedure.
13
HAMERSTUKKEN
7. Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid
De vergadering besluit:
1. Kennis te nemen van de ingekomen reacties van gemeenten op de ontwerp
Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025.
2. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissie Vervoersautoriteit bij de ontwerp
Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025.
3. De beantwoording op het advies zoals vermeld onder beslispunt 2 vast te stellen.
4. Kennis te nemen van de nota van beantwoording.
5. De Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 vast te stellen.
8. Begroting MRDH 2017 inclusief IPVa 2017 e.v.
De vergadering besluit:
1. Kennis te nemen van de nota van beantwoording.
2. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat en
Vervoersautoriteit.
3. De beantwoording op de adviezen van de adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat
en Vervoersautoriteit vast te stellen.
4. De begroting MRDH 2017 inclusief het IPVa 2017 e.v. vast te stellen.
9. Jaarstukken MRDH 2015
De vergadering besluit:
1. De jaarstukken 2015 vast te stellen met een resultaat boekjaar na geaccordeerde
reservemutaties van € 2.367.228.
2. Het resultaat boekjaar na geaccordeerde reservemutaties van € 2.367.228 toe te voegen aan
de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat.
3. Kennis te nemen van het advies van de Rekeningcommissie.
4. De reactie op het advies van de Rekeningcommissie vast te stellen.
10. 1e Bestuursrapportage MRDH 2016
De vergadering besluit:
1. Kennis te nemen van de 1e bestuursrapportage 2016.
2. De in de 1e Bestuursrapportage 2016 opgenomen 1e begrotingswijziging 2016 vast te
stellen.
11. Benoeming (plaatsvervangend) leden adviescommissies
De vergadering besluit op grond van de artikelen 5.1 en 5.6 van de instellingsbesluiten van de
adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat de volgende leden en
plaatsvervangend leden te benoemen:
Adviescommissie Vervoersautoriteit
• Barendrecht:
o de heer A.B.E. Sullock Enzin als lid
o de heer S.D. Kelder als plaatsvervangend lid
• Krimpen aan den IJssel:
o de heer R.J.F. van der Ven als plaatsvervangend lid in de plaats van de heer A.
Hofstra
• Lansingerland:
o de heer J. Pat El als lid in plaats van mevrouw M.L. Tabben
Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
• Delft:
o de heer P.W.C. de Vreede als lid in plaats van mevrouw M.A. Swart (onder
voorbehoud van benoeming door de Delftse raad op 30 juni 2016)
• Krimpen aan den IJssel:
o de heer A. Timm als plaatsvervangend lid in de plaats van de heer A. Hofstra
14
12. Rondvraag en sluiting
De heer Hoekema moet het van het hart dat hij het seminar/symposium over de Road Map Next
Economy in het prachtige Luxor in Rotterdam een paar weken geleden een beetje heeft ervaren
als een roadshow met heel weinig inhoud, iets wat hij na afloop ook van anderen te horen heeft
gekregen. Hoe fleurig en kleurig het overigens allemaal ook was, hij gelooft niet dat men te veel
die kant op moet.
De voorzitter spreekt hierna een afscheidswoord aan het adres van een tweetal collega’s die
vandaag voor het laatst in het algemeen bestuur aanwezig zijn geweest, van wie de heer Van der
Sluijs inmiddels om persoonlijke redenen de vergadering heeft moeten verlaten.
De heer Verkerk, burgemeester van Delft, is van meet af aan een van de koplopers geweest bij
het initiatief voor de Metropoolregio. Onlangs was hij met een aantal collega’s in het prachtige
stadhuis van Delft, waar te zien is hoe de macht tussen de verschillende actoren in Nederland
ooit was verdeeld: de markt met de koopmannen, het stadhuis met de politieke macht en de kerk,
dat alles geconcentreerd op een oppervlakte van minder dan een vierkante kilometer. Volgens
hem is Rotterdam een van de weinige gemeenten die niet meer aan dat concept voldoet, maar
daar was een oorlog voor nodig.
Hij zegt de heer Verkerk hartelijk dank voor diens inzet, altijd constructief, opbouwend en zo
nodig ook kritisch, waarbij deze zich vaak liet inspireren door diens werk in Brussel, als fervent
deelnemer aan het Comité voor de regio’s, een constellatie overigens waarmee deze niet altijd
happy was. In het Comité voor de regio’s wordt iedereen namelijk ingedeeld naar politieke kleur.
Zelf was hij onderdeel van de sociaal-democraten, de heer Verkerk werd ingedeeld bij de
liberalen en daaraan konden ze beiden niet zo goed wennen, omdat ze zich vooral beschouwden
als vertegenwoordigers van Nederland.
De heer Verkerk heeft Delft heel lang mogen dienen en heeft dat op een fantastische manier
gedaan. Hij neemt aan dat Delft nog op een passende manier afscheid van hem zal nemen, maar
namens alle collega’s hier zegt hij hem heel erg dank voor het vele werk dat is verricht voor Delft
en voor Nederland. Naar hij heeft begrepen is de heer Verkerk vandaag ook nog jarig, want voor
hem aanleiding is het “Lang zal hij leven!” aan te heffen, daarin gevolgd door alle aanwezigen.
De heer Verkerk zegt het altijd erg belangrijk te hebben gevonden om regionaal te werken, wat
ook moge blijken uit het feit dat hij 22 jaar lid is van het algemeen bestuur van Haaglanden. Dat
vormt je en maakt duidelijk dat je het met z’n allen moet doen, want één gemeente alleen redt het
gewoon niet. Het is een van de dingen die hij heel pijnlijk en hard heeft moeten leren in de artikel
12-situatie in Den Haag, wat hem heeft doordrongen van de vaste wil zoiets nooit meer te laten
gebeuren. Zo kom je er achter dat je onderdeel bent van één regio, waarin verkeer en vervoer,
werkgelegenheid, leasure en groenaspecten zich over een grotere schaal uitstrekken om het te
laten werken. Bestuurlijk gedrag moet dan getoond worden om er met anderen verder in te
komen. Het is een lesje in wijsheid, bescheidenheid en nuchterheid. Aan de andere kant is het
ook de moeite waard om er hard voor te vechten, en dan moet het politieke hart kloppen.
Strijdbaarheid is vereist om ervoor te zorgen dat die dingen voor elkaar komen. Dat is in ieder
geval de reden waarom hij de politiek in is gegaan: voor een betere samenleving, betere kansen
voor de mensen, voor de economische positie, voor het goed leven van kinderen en ouderen.
Daarvoor is essentieel dat je elkaar begrijpt, dat je snapt wat er in een andere gemeente gaande
is, dat je er gevoel bij hebt wat die bestuurders beweegt, wat hen kan helpen, waar ze vrees voor
hebben, en daarover spreken in kameraadschap en in wijsheid, maar af en toe ook meteen
beetje stevigheid. Hier zitten allemaal bestuurders die dat doen en die kameraadschap heeft hij in
dit gebied altijd heel goed kunnen ervaren. Het is een essentieel onderdeel van het succes van
Haaglanden en nu ook van de Metropoolregio. De grootste aansporing heeft hij gekregen vanuit
het rapport-Berger, een jaar of zes geleden, waarin gewoon werd geconcludeerd dat hier € 20
miljard economie wordt gemist omdat niet goed wordt samengewerkt – een enorme zweepslag
voor bestuurders die daarover gaan. Iemand die niet probeert dat binnen te halen, is niet serieus
met z’n job bezig. Zo ver is het vandaag nu gekomen. Het is daarom een belangrijke dag en hij
roept iedereen op 1 juli 2016 nooit te vergeten!
De voorzitter sluit te 16.50 uur de vergadering.
Direct na afloop van de vergadering hebben de heren Aboutaleb, Van Aartsen, Smit en
Vermeulen het Samenwerkingsconvenant PZH-MRDH ondertekend.
15
BESLUITENLIJST
e
algemeen bestuur
9 openbare vergadering, vrijdag 1 juli 2016, 15.00 – 17.00 uur
Landschapszaal van het provinciehuis, Zuid-Hollandplein 1, te Den Haag
BESPREEKPUNTEN
1. Opening en mededelingen
-
2. Maak Verschil: Krachtig inspelen op regionaal-economische opgaven
Het algemeen bestuur neemt kennis van de toelichting op het rapport van de Studiegroep
Openbaar Bestuur door de voorzitter de heer R. van Zwol.
3. Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 27 mei 2016
Het algemeen bestuur stelt het verslag en de besluitenlijst vast van de vergadering van 27 mei
2016.
4. Voorstel Regionaal Investeringsprogramma
Het algemeen bestuur besluit:
1. De notitie 'Investeren in vernieuwen' gewijzigd vast te stellen.
2. Het voorstel Regionaal Investeringsprogramma, bestaande uit de notitie 'Investeren in
vernieuwen', de projectlijst en de kaart vrij te geven voor de zienswijzeprocedure.
3. Kennis te nemen van de reacties van de EPZ en het advies van de Adviescommissies
Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat.
4. De concept reactie van het algemeen bestuur op het advies van de Adviescommissies
Vervoerautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat vast te stellen.
5. Samenwerkingsconvenant PZH-MRDH
Het algemeen bestuur besluit:
1. In te stemmen met het aangaan van het samenwerkingsconvenant met Gedeputeerde
Staten Zuid-Holland en dit convenant door de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
van de MRDH te laten ondertekenen.
2. De reactie op de adviezen van de beide adviescommissies MRDH vast te stellen.
6. Zeggenschap over RET en HTM
Het algemeen bestuur besluit:
1. Kennis te nemen van de binnengekomen zienswijzen en de bijgevoegde Reactienota vast
te stellen;
2. Kennis te nemen van het advies van de adviescommissie Vervoersautoriteit en de
bijgevoegde beantwoording vast te stellen;
3. Te besluiten om als MRDH zeggenschap te verkrijgen over RET en HTM op de wijze
zoals voorgesteld;
4. Aan de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit de bevoegdheid te delegeren een aandeel
RET N.V. te verwerven;
5. Een de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit de bevoegdheid te delegeren een aandeel
HTM Personenvervoer N.V. te verwerven;
1
6. Aan de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit te delegeren alle met het
aandeelhouderschap verbonden bevoegdheden en verantwoordelijkheden uit te voeren;
7. De Bestuurscommissie Vervoersautoriteit te verzoeken de raden van de inliggende
gemeenten te informeren over bovengenoemde besluiten en over de uitkomsten van de
zienswijzeprocedure.
HAMERSTUKKEN
7. Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid
Het algemeen bestuur besluit:
1. Kennis te nemen van de ingekomen reacties van gemeenten op de ontwerp
Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025.
2. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissie Vervoersautoriteit bij de
ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025.
3. De beantwoording op het advies zoals vermeld onder beslispunt 2 vast te stellen.
4. Kennis te nemen van de nota van beantwoording.
5. De Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 vast te stellen.
8. Begroting MRDH 2017 inclusief IPVa 2017 e.v.
Het algemeen bestuur besluit:
1. Kennis te nemen van de nota van beantwoording;
2. Kennis te nemen van de adviezen van de adviescommissie Economisch
Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit;
3. De beantwoording op de adviezen van de adviescommissies Economisch
Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit vast te stellen;
4. De begroting MRDH 2017 inclusief het IPVa 2017 e.v. vast te stellen.
9. Jaarstukken MRDH 2015
Het algemeen bestuur besluit:
1. De jaarstukken 2015 vast te stellen met een resultaat boekjaar na geaccordeerde
reservemutaties van € 2.367.228;
2. Het resultaat boekjaar na geaccordeerde reservemutaties van € 2.367.228 toe te voegen
aan de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat;
3. Kennis te nemen van het advies van de Rekeningcommissie;
4. De reactie op het advies van de Rekeningcommissie vast te stellen. .
10. 1e Bestuursrapportage MRDH 2016
Het algemeen bestuur besluit:
e
1. Kennis te nemen van de 1 bestuursrapportage 2016;
e
e
2. De in de 1 Bestuursrapportage 2016 opgenomen 1 begrotingswijziging 2016 vast te
stellen.
11. Benoeming (plaatsvervangend) leden adviescommissies
Het algemeen bestuur besluit op grond van de artikelen 5.1 en 5.6 van de instellingsbesluiten van
de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat de volgende leden en
plaatsvervangend leden te benoemen:
Adviescommissie Vervoersautoriteit
• Barendrecht:
o de heer A.B.E. Sullock Enzlin als lid
o de heer S.D. Kelder als plaatsvervangend lid
• Krimpen aan den IJssel:
o de heer R.J.F. van der Ven als plaatsvervangend lid in de plaats van de heer A.
Hofstra
• Lansingerland:
o de heer J. Pat El als lid in plaats van mevrouw M.L. Tabben
2
Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
• Delft:
o de heer P.W.C. de Vreede als lid in plaats van mevrouw M.A. Swart
(onder voorbehoud van benoeming door de Delftse raad op 30 juni 2016)
• Krimpen aan den IJssel:
o de heer A. Timm als plaatsvervangend lid in de plaats van de heer A. Hofstra
12. Rondvraag en sluiting
-
3