Natuurontwikkeling in - Wageningen UR E

Download Report

Transcript Natuurontwikkeling in - Wageningen UR E

( Natuurontwikkeling in
Vereniging
Natuurmonumenten
( · Alexander Klink )
(NATUURO NTWIKK ELING IN BEEKDALEN
)>---- - - - - - - -- -- - - - - - - -- -- - - - - - - -
INHOUD
1.
Samenvatting ."" " .... ...... " ."" .. "" .... ............. """ ........ .... .. " ......."" ...... " .. " .....
2
2.
Vraagstelling ... .. .......... ..... """" ...... ...... " ..... " .. " ................... " "" .. ".. ...... .. .. ... .
3
3.
Wat is er bijzonder aan een beek?
3. 1 Stromend water"" ."" "".""""." "" .. """" " """"""
5
Veranderend landschap ""."" ... "."" ... "". "" "" .... "
6
4.
Uitgangspunt bij natuurontwikkeling in beken en beekdalen ..... .. .. .. .
8
5.
Natuurlijke processen
3.2
5.1 Morfologie""""""""" """" ."""".""""" .. """.. .....
9
5.2 Hydrologie ".""." .. ""."""" .. "."""" " " "" " " " """" . 11
5.3
6.
Chemie" ... "."""."" " .."" .. " .. " .. .. """"" ... " " ." ""." 11
Invloed van menselijk grondgebruik
6.1
Aantastingen van de natuurlijke
morfologie . .... .. ... ........ .. .. ...... .. ........ ....................... 13
6.2
Aantastingen van de natuurlijke
hydrologie ""." ... "" .... " ...... " .......... ..... .... "". ". ......
15
Aantasting van de natuurlijke
waterkwaliteit .. .... " ... " .............. "." .... "" ..""...... ...
15
6.3
6.4
Zijn de aantastingen onomkeerbaar? """" " " " ".... 18
7.
Kijken = monitoren .. " .... " " " . "" " .."" ...... .. .. "" ....... " .. " .. " ... " .. "" ........ " .. . ".
19
8.
Wat is beekdalherstel? ................ " .... ... " ." ... " .. " .............. "." .............. .". "."
23
9.
Praktische uitwerking van beekdalherstel
9 .1 Er worden geen beperkingen
opgelegd aan het beekdalherstel " " ....... " ... " ........
24
9.2 Er zijn harde randvoorwaarden
waaraan het beekherstel-project
moet voldoen ..... ." ..... ... " .. " ... ""." .....""" """ .. ." .. 27
10. Monitoring van beken en beekdalherstelprojecten
10.1 Monitoring van beekdalen in het
algemeen .......... .. ........... ........................... ............. 30
10.2 Basispakket monitoring beekdalherstelprojecten ... .... ...... .. ......... .... .................... .... 33
11. Literatuur ............ ..................... ............. "............. ..................... ....................
( H YD ROBIOLOG lSCH ADV IESB URO KLI NK" / AQ UASENSE
35
)t-- - - - - - - - - - - - - - - - - - -- ---jCD
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - je NAT UURONTWIKKELI NG
1
IN BEEK:I{ktllN )
=---~
-- -
Samenvatting
In opdracht van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten is een
beschrijving gemaakt van beken en de processen die van een beek en beekdal
bijzondere landschapselementen maken. In het kader van beekherstel is een
veelheid aan rapporten verschenen. De rapporten zijn veelal abstract van aard
of vergen een specialistische kennis. Dit rapport gaat op een meer praktische
manier om met beken en gaat in op de natuurlijke processen in beekdalen.
Hierbij wordt de boodschap afgegeven dat natuurontwikkeling tot doel moet
hebben om deze processen weer tot leven te brengen.
De rol van de mens is hierbij niet veel meer dan het terugbrengen van (delen
van) het landschap in een zodanige staat dat deze processen zich ook h.Linnen
manifesteren.
Om beekherstel-projekten te beoordelen is monitoring gewenst. Dit kan op
ieder schaalniveau worden uitgevoerd. Er wordt voor gepleit dat
Natuurmonumenten zich vooral richt op het volgen van de landschappelijke
ontwikkelingen. Zo ontstaan er bij levende meandering afgesneden meanderarmen, kwelmoerassen en andere aan de beek gerelateerde landschapselementen. Indien specialistische kennis over het leven in de beek vereist is,
dan lijkt de waterbeheerder het eerste aanspreekpunt.
Daarnaast wordt als vervolg op dit rapport voorgesteld om een kennisbank aan
te leggen, waarin gegevens worden verzameld van beken die voor beekherstel
in aanmerking komen. De beekdalen worden in herkenbare elementen uiteen
gerafeld en ieder element wordt beoordeeld op de mate van aantasting cq.
natuurlijkheid. Op deze wijze ontstaan losse modules, die projecten inzichtelijk
maken en waarbij op ieder detail nuanceringen kunnen worden aangebracht.
Daarnaast ontstaat een groeiend kennisoverzicht van elementen, processen en
evaluaties dat bij volgende projecten kan worden ingezet.
2
H YDROBIOLO GISC H ADVIESB URO KLI N K© / AQ UASE NSE
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALEN
2.
)1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - - - - - - - -
Vraagstelling
Bij de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten bestaat behoefte aan een
kennisoverzicht, dat kan dienen als leidraad voor de betekenis van beken in het
algemeen, de typering van haar beken, voorstellen voor het beheer, monitoring
van de ontwikkelingen en het inbrengen van nieuwe ideeën voor natuurontwikkeling in beekdalen. Richtinggevende rapporten hierbij zijn:
• Handboek natuurdoeltypen in Nederland (IKC-Natuurbeheer, 1995). Hierin
wordt een algemene beschrijving gegeven van heuvellandbeken in Zuid
Limburg en de laaglandbeken op de hogere zandgronden.
• Beken stromen (STOWA, 1995). Hierin wordt de nadruk gelegd op allerlei
praktische maatregelen om beekherstel te bevorderen.
• Stromen in het landschap. Ecosysteemvisie beken en beekdalen (IBN-DLO,
1995). Hierin wordt een ecosysteemvisie uitgewerkt voor beken en beekdalen.
Daarnaast zijn er indelings- en beoordelingssystemen voor de Nederlandse
beken.
Bo rste lwo rm
• Faunistische beoordeling van vervuiling in laaglandbeken (Moller Pillot,
1971). Dit is het eerste biologische beoordelingssysteem van beken in
1
Nederland met behulp van de macrofauna 1 • De macrofauna in beken is in-
Kleine insekten,
schelpdieren, wormen
e.d. die met het blote
oog te zien zijn.
gedeeld in 5 vervuilings categorieën.
• Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater (Stromende
wateren) (STOWA, 1992). De STOWA heeft onlangs een systeem ontwikkeld
(EBEOSWA genaamd) om beken te beoordelen met behulp van macrofauna.
Hierin worden vijf factoren in aanmerking genomen: stroming, vervui!Yloe rasslak
ling, voedselrijkdom, substraat en voedselstrategie van de macrofauna.
Hierbij geven de stroming- en substraatvoorkeur en indirekt ook de voedsel-
HYDROBIOLOGIS C H ADVIESB URO KLI N K" / AQ UASE NSE
3
- - - --
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ;( NATUURO N TWIKKELI N G I N
BEEKD.frt~.J'-1- )
- --=strategie ook een beeld van morfologische kwaliteit van de beek.
-- -
• Ecologische karakterisering van oppervlaktewateren in Overijssel
(Verdonschot, 1990) gaat het verst in detail en hierin wordt een beschrijving
gegeven van 16 verschillende macrofauna-gemeenschappen in beken en
bronnen.
De milieufactoren die in grote mate het voorkomen van deze gemeenschappen
bepalen zijn in volgorde van belangrijkheid:
• stroming
• dimensie
• permanent watervoerend of droogvallend
• mate van voedselrijkdom en/of zuur grond
De richtinggevende rapporten zijn veelal van een hoog abstractieniveau. De
beoordelingssystemen zijn zeer gedetailleerd, waardoor van de lezer specialistische kennis wordt gevraagd. In het onderstaande is ten doel gesteld om het
hoge abstractieniveau en de uitputtende detaillering samen te smelten tot
begrijpelijke proporties, zodat ook niet-deskundigen in het veld kermis krnmen
nemen van de specifieke eigenschappen, aantastingen en herstelmogelijkheden
van beken en beekdalen.
4
H Y DROBI O LO GIS CH ADVI ESB URO KLI N K " / AQ UASEN SE
(NATUURONTWIKKELING IN BE EKDA LEN
3.
)>-------------------------------
Wat is er bijzonder aan een beek?
3.1 Stromend water
Het stromende water is de meest kenmerkende eigenschap van de beek en
de beek is het meest opvallende element in een beekdal.
Als gevolg van het stromende water heeft een beek een bedding die in het
lengteprofiel allerlei vormen kan aannemen. In Nederland komen eigenlijk
alleen de kronkelende beken voor. Plaatselijk zijn in het zuiden van Limburg
beektrajecten aanwezig waar beek zich in meerdere geulen dooreen vlecht.
Een rechte beek komt van nature niet voor, omdat water alleen rechtuit
stroomt in een wrijvingsloze situatie. In werkelijkheid ontmoet het water
altijd weerstand, waardoor de stroomdraad wordt omgebogen. Als het water
een bocht maakt gaat de waterspiegel scheef staan. Hierdoor ontstaat er een
verticale waterbeweging.
Het gevolg is dat het water zich in de bocht verplaatst als een kurketrekker
die in de rechterbocht naar rechts en in de linkerbocht naar links wordt
gedraaid. Dit proces versterkt zichzelf, waardoor
de bedding in toenemende mate gaat
kronkelen . We spreken hierbij van meanderende beken (genoemd naar de Meander,
Behalve in de lengterichting treedt er ook asymmetrie op in het dwarsprofiel en in de diepte. In het dwarsprofiel
heeft de binnenbocht een ondiepe bedeling
en een glooiende oever, terwijl de
bedding in de buitenbocht dieper is en
de oever steiler. Daarbij wordt de oever
steiler naarmate de bodem meer weerstand biedt
H YDROB IOLOG IS C I-1 ADV I ESBURO KLI N K" / AQ UASENSE
5
- - -- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - .(NATUURO NTWIKKE LING IN B,EEKDA-T:;BN)
In de bodemhoogte treedt ook een slingering op. Ondiepe en diepe delen
wisselen elkaar af. Het water slingert dus niet alleen van links naar rechts ,
-
rC
maar golft daarbij ook in de bedding op en neer. In de binnenbochten ligt
de bodem ondiep en in de buitenbocht juist diep . Het resultaat van het
stromende water is een beek die:
•
kronkelt door het landschap
•
een asymetrisch dwarsprofiel heeft
een bedding heeft die op en neer golft
Deze processen worden in allerlei handboeken nader toegelicht en uitgewerkt. Wat daar uit naar voren komt is dat het vrijwel ondoenlijk is om de
bewegingen van een beek in formules te vangen. Zelfs als we het hebben
over kale beken met een 'homogene ' bodem .
Chaos in her
Gelderns Kanaal
De wanorde wordt onformuleerbaar bij
(M. Limburg)
afwisselende bodemtypen . Als er bomen of
takken in de bedding liggen, is de 'chaos '
helemaal compleet.
3.2 Veranderend landschap
Het landschap waarin een beek stroomt is een dynamisch landschap . Een
landschap dat gevormd wordt door waterkracht. De beek is de slagader,
maar er zijn meer belangrijke wateren die horen bij het beeksysteem.
Door de levende meandering verlegt de beek voortdurend haar bedding,
waardoor meanders worden afgesneden.
Oude mencler met
Dotterbloem
In de periode na afsnijding zullen de meanders bij hoogwater nog meestromen en het
periodieke kontakt tussen beek en meander
is een belangrijke voorwaarde voor opgroeiende vis.Als de beek zich na verloop
van tijd zo ver van de meander heeft verwijderd dat de meander ook bij
hoogwater niet meer wordt doorstroomd , treed verlanding op en verandert
6
H YDROBIOLO GIS CH ADVIESBURO KLI NK " / AQUASENSE
( NATUURO NTWIKK ELI NG IN BE EKDAL EN
)> - - - - - - - - - - - - -- - - -- - - -- - -- - - - -- - --
ook de grondwaterhuishouding. De
Poel o ntstaa n na
hoogwacer in de
' invloed van het beekgrondwater neemt af
bo venloop va n de
M aas in Frankrijk
en de invloed van het regionale grondwater neemt toe . Vaak wordt regionaal
• grondwater gekenmerkt door hoge ijzergehalten die als rode vlokken neerslaan.
Tijdens hoogwater worden poelen uit-
Uirvliegende
ee ndagsvlieg
gekolkt en geulen uitgesleten. Een aantal
Sip hlo nurus
hiervan zullen in de zomer droogvallen.
Deze semi-permanente wateren zijn
bijzonder omdat er soorten leven die zijn
aangepast aan deze periodieke gebeurtenissen. In dergelijke poelen zitten vaak veel amfibieën en de eendagsvlieg
Siphlonurus vliegt uit voordat de poelen droogvallen .
Doordat deze processen zich eindeloos herhalen wordt een beeklandschap
gekenmerkt door veranderingen. Op sommige plaatsen is sprake van
successie terwijl deze op andere plaatsen tijdens een hoogwater weer wordt
onderbroken. Hierdoor ontstaat de afwisseling in het beekdal, waarbij de
verschillende elementen (beekbedding, inundatiekolken, oude meanders en
kwelmoerassen) op onvoorspelbare wijze telkens van plaats veranderen.
Dit is omgaan met de onzekerheid die onlosmakelijk verbonden is aan
natuurlijke processen en daarmee aan natuurontwikkeling.
H YD ROB IO LO G ISC H ADV IESBU RO KLI N K" / AQ UASE NSE
7
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - <(NATUURONTWIKKELING IN
4.
BEE!(Q_*J:~ )
Uitgangspunt bij natuurontwikkeling in beken en
beekdalen.
'De huidige in Nederland voorkomende plant- en diersoorten bestaan al vele
duizenden jaren. Deze soorten zijn geëvolueerd in een natuurlijke omgeving,
waarop de invloed van de mens afwezig was'.
Vanuit dit uitgangspunt is de rol van de mens in de natuurontwikkeling niet
méér dan het terugbrengen van landschappen of elementen daarvan in een
staat waarbij nanmrlijke processen weer hun invloed kunnen uitoefenen.
Hierbij spelen verdroging, verontreiniging, vermesting en verzuring geen rol van
betekenis meer.
Doordat de natuurlijke samenhang wordt hersteld, worden bij voldoende ruimte
de menselijke beheersmaatregelen overbodig en zelfs ongewenst.
Het is dus van het grootste belang om de natuurlijke processen te begrijpen en
daarmee inzicht te krijgen in de aantastingen van een beek of beekdal enerzijds
en de mogelijkheden tot herstel anderszijds.
In de huidige Nederlandse natuur spelen de verdroging, verontreiniging,
vermesting en verzuring nog een belangrijke rol. Daarnaast wordt de natuur op
allerlei fysieke manieren onderdrukt waardoor ze niet zelfstandig aan haar
herstel kan werken. Er moet een overgangsbeheer worden gevoerd, waarbij de
natuur stap voor stap bevrijd wordt van de repressie. Zo zal ook bij het
opheffen van de verdroging en chemische belasting een beekdal niet tot ontwikkeling komen als alle kunstwerken in de beek gehandhaafd blijven.
Daarnaast is er het schaalprobleem. Er zal in een aantal beekdalen geen ruimte
zijn om de natuur volledig haar gang te laten gaan. De belangen van de bewoners en de landbouw kunnen randvoorwaarden stellen, waarbinnen naar een
optimale
situatie voor natuurontwikkeling moet worden gezocht
(zie verder hoofdsn1k 9).
8
H YDROBIOLOGISCH ADVIESB URO KLI N K® / AQUASEN SE
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALEN
5.
)r-- - - - - - -- - - - -- - - - - - -- - -- - - - - - - -
Natuurlijke processen
De natuurlijke processen in het beekdal worden hier onderverdeeld naar de
motfologische, hydrologische en chemische processen. Bij de chemische
processen worden alleen aspecten vermeld die betrekking hebben op de
chemie van het water.
5.1. Morfologie
Morfologie is de leer en beschrijving van de vorm van de aardoppervlakte
(Van Dale 12e druk 1992).
Enige voorbeelden van motfologische processen zijn:
• gebergtevorming
• erosie
• sedimentatie
Hier bovenop zorgen de gebruikers van het landschap (mens, plant en dier)
voor verdere differentiatie (veenvorming, bosvorming, stuifzand door overbegrazing e.d.). In Nederland zijn de werking van wind en water de belangrijkste oorzaken van morfologische veranderingen. Denk hierbij vooral aan de
vorming en afslag van de duinen en de vele dijkdoorbraken die er in het
verleden zijn opgetreden nadat de mens de rivier aan banden legde.
De veranderingen van het aardoppervlak zijn in te delen in korte-, middellangeen lange termijn processen.
Processen van de korte termijn:
Deze processen kunnen van moment tot moment veranderen, maar zijn in ieder
geval binnen een jaar zichtbaar. De processen zijn gerelateerd aan het klimaat
zoals dat dag na dag aan ons voorbij trekt. Een forse regenbui kan een afvoergolf
te weeg brengen in een beek, w aardoor tijdelijk een versterkte erosie optreedt.
Hierdoor wordt een oever ondergraven. Het gevolg kan zijn dat een boom in de
beek valt en naar een proces van een langere termijn wordt opgestapt
( H YDROBIOLOGISCI-1 ADV IESBURO KLI N K" / AQ UASENSE
)r-- - - - - - - - -- - - - - - - - - - - - - - - 1(2)
- - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - - - - - - - - - {( NATUURO N TWIKKELIN G IN BEEKDk LEN)
.---:::::.
:....---
---- -
(zie hieronder).
De processen van de korte termijn spelen zich veelal af in de kleine ruimte.
Voorbeelden zijn poelen die ontstaan na een fikse regenbui, of plaatselijk
optredende erosie.
Processen van de middellange termijn:
Deze processen werken nog zo snel dat een mensenleven ruimschoots
voldoende is om veranderingen waar te nemen. Dergelijke processen zijn de
ondiepe grondwaterstromingen en de ontwikkeling van vegetaties, waaronder
het beekbegeleidende bos. Ook natuurlijke begrazing kan opgevat worden als
een proces van de middellange termijn. De in de beek gevallen boom (zie
boven) schept de voorwaarden voor een totale stroomgeulverlegging. Hierbij
ontstaat een nieuwe stroomgeul en het verlaten stroombed wordt onttrokken
aan het stromende water. De oppervlakken die onderhevig zijn aan de middellange termijn processen ku1men in beekdalen tientallen tot honderden hectaren
bedragen.
Processen van de lange termijn:
Deze processen worden door de mens waargenomen als een status quo. Het
tempo is zo gering en de looptijd zo lang dat de processen zelf voor de mens
onzichtbaar zijn. Het resultaat is dat allerminst. De vorming van de landschappen is een lange-termijn proces. De hogere delen van Nederland zijn het
resultaat van geologisd1e processen die al vele miljoenen jaren ingrijpen op het
landschap.Wat dikwijls vergeten wordt, is dat ook de wilde planten en dieren in
onze omgeving het resultaat zijn van miljoenen jaren evolutie.
De lange termijn processen manifesteren zich over grote oppervlakken.Alle
landschappen zijn voortgekomen uit deze processen. Voor de plant- en diersoorten gelden geografische verspreidingsgebieden die niet zelden oppervlakken beslaan ter grootte van Europa.
Resultaat
Het huidige landschap is in feite het tussenresultaat van de eindeloze herhaling
HYDROBIOLO G ISC H ADVI ESB URO KLI N K" / AQ UASENSE
(NATUURONTWIKKELI NG IN BEEKDALEN
)r-- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - -
van de hier geschetste processen. De opeenhoping van water leidt tot de
vorming van een beek, die zich in de tijd verlegt en daarmee allerlei restgeulen
in het landschap achterlaat. De wilde planten en dieren reageren op dit gevarieerde landschap met soortemijke levensgemeenschappen, die op hun beurt
weer een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het landschap . Denk
hierbij aan veenvorming of het ontstaan van natuurlijke half open landschappen
onder invloed van grote grazers.
In het huidige landschap heeft de mens zulke duidelijke sporen nagelaten, dat
het vaak niet meevalt om hier doorheen te kijken en de natuurlijke processen
te ontdekken.
5.2. Hydrologie
De hydrologische kringloop begint bij de neerslag. Het regenwater wordt
oppervlakkig afgevoerd of zakt in de bodem. Indien oppervlakkige afstroming
prevaleert praten we over regemivieren. Als het toestromende water hoofdzakelijk bestaat uit grondwater, dan spreken we van grondwater-rivieren. Via
bronnen, beekjes, beken en rivieren komt het water terecht in de zee, waar het
door verdamping uiteindelijk weer als regenwater ten goede komt aan de beek.
5.3. Chemie
Ook de chemie van het water is tijdsafhankelijk. Hierbij kan weer onderscheid
worden gemaakt tussen kortlopende en langdurende processen. Deze kunnen
worden onderverdeeld in de kwaliteit van regenwater, oppervlaktewater en
grondwater.
Regenwater
De waterkwaliteit van de korte termijn is de kwaliteit van het regenwater. Dit
water kent een korte verblijftijd in de atmosfeer en neemt in de natuurlijke
situatie voornamelijk zuurstof, stikstof en koolzuur op. De invloed van de zee is
landinwaarts nog wel merkbaar door hogere gehalten aan chloride en zwavelzuur. In het algemeen levert natuurlijk regenwater echter geen noemenswaardige bijdrage aan de samenstelling van het oppervlaktewater.
( HYDROBIOLOGIS CH ADVIESBURO KLI NK" / AQUASENSE
)1--- ---------------------@
- - - - - - -- - - - - - - - - - - - - - - - - -- ----\(NATUU RO NTWIKKELI NG I N BEEK:Dk LEN )
---- -::...----
-
Grondwater
De kwaliteit van het grondwater is het gevolg van processen van de
(middel)lange termijn. Als regenwater in de bodem infiltreert lost het mineralen
op.Afüankelijk van de bodemsamenstelling worden veel of weinig mineralen
opgenomen. Arme zandgronden zijn arm aan uitwisselbare mineralen en geven
daarom weinig af aan het passerende grondwater. Het andere uiterste zijn uiterwaardgronden met jonge klei, waar het regenwater in de bodem binnen enkele
dagen aanzienlijke hoeveelheden kalk, magnesium en koolzuur kan oplossen.
Naast de bodemsamenstelling is de periode dat het water in kontakt staat met
de bodem verantwoordelijk voor de mineralenrijkdom van het grondwater.
Van de voedingsstoffen wordt vooral nitraat opgenomen door het infiltrerende
grondwater. Fosfaten hechten zich goed aan de bodem en opkwellend grondwater heeft van nature zeer lage fosfaatgehalten . Onder zuurstofloze omstandigheden kan het fosfaat echter worden opgelost in het water.
Ammonium, een natuurlijk afbraakprodukt van plantaardig en dierlijk materiaal,
wordt onder aanwezigheid van zuurstof omgezet in nitraat. Onder zuurstofloze
omstandigheden (in het water) wordt nitraat weer omgezet in het onschuldige
stikstofgas dat uitwijkt naar de atmosfeer. In natuurlijke situaties zijn de gehalten
aan nitraat vaak laag. In moerassen waar in de herfst veel dood organisd1
materiaal wordt afgebroken kunnen hoge natuurlijke ammoniumgehalten
voorkomen.
Oppervlaktewater
Het oppervlaktewater is een mengsel van grond- en regenwater. Afüankelijk van
de verhouding tussen grond- en regenwater enerzijds en de mineralenrijkdom
van de bodem anderzijds heeft het uiteindelijke oppervlaktewater een samenstelling die nog lijkt op die van regenwater, danwel natuurlijk verrijkt is met de
mineralen uit de bodem .
12
}----------------------~
H YD ROB IOLO G ISCH ADVIESBURO KLI NK " / AQ UASENSE
( N ATUURO NTWIKK ELI NG IN BEEKDALEN )} - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - - - - - - -
6.
Invloed van menselijk grondgebruik
6.1. Aantastingen van de natuurlijke morfologie
De aantasting van de natuurlijke morfologie kent een bepaalde historische
volgorde.
Enige duizenden jaren geleden reikte de menselijke ingreep in het landschap
niet veel verder dan het benutten van de natuurlijke vegetatie, het jagen en
vissen. Vanaf de periode dat de mens zich heeft toegelegd op de landbouw zijn
er daadwerkelijk veranderingen aangebracht in het landschap. Aanvankelijk
waren dit veranderingen die nog een duidelijke relatie vertoonden met het landschap en vooral de draagkracht daarvan. Later en vooral in deze tijd staan de
natuurlijke draagkracht en grondgebruik in geen enkele verhouding meer tot
elkaar.
Ook de beken zijn al eeuwen lang aangepast voor het menselijke gebruik. Al in
de middeleeuwen is de waterhuishouding op de randen van de Veluwe ingrijpend veranderd. Langs de oost- en zuidrand zijn vanaf ca. 1100 zo 'n 60
beken gegraven (Werkgroep Sprengen en Beken, 1982). Deze beken worden
sprengenbeken genoemd en zijn volledig gericht geweest op het aandrijven van
watermolens ten behoeve van de nog
primitieve industrie.Veel beken
heten nu nog Molenbeek en in
sommige gevallen geeft de naam
het produkt (Oliemolenbeek) of
grondwaterniveau - -
het soort molen aan dat werd
gebruikt (Halveradsbeek) . In het recente
verleden betrokken nog veel wasserijen en papierfabrieken hun proceswater uit
de sprengenbeken. Omdat deze beken onnatuurlijk zijn, blijven ze alleen in
stand door onderhoud. Dit onderhoud werd uitgevoerd door de beekruimer die
vaak een volledige taak had aan het dichten van lekkages en het verwijderen
HYDROBIOLOGIS CH ADVIESB URO KLINK "' / AQ UASE NSE
1---- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - < 1 3
- - - - - - - - -- - - - -- - - -- - - - - - - - - ---ic NATUU RO NTWIKKELI NG
--
IN BËEKDAj.EN)
-- ::----
van hout en bladpakketten.
Ook natuurlijke beken kennen een lange geschiedenis van menselijke beïnvloe-
;;:---;::
dingen. Al meer dan 1000 jaar worden ook de natumlijke beken ingezet voor
de aandrijving van molens en wordt op de beekgronden landbouw uitgeoefend.
Stroomgeulverleggingen waren daarbij uit den boze. Buitenbochten werden
(en worden) versterkt met puin, bomen die op scherp staan worden omgehaald
en afgevoerd. De beek krijgt nauwelijks meer
de kans om zich zijdelings in te snijden en
gaat de diepte in. Het gevolg hiervan is dat de
O nda nks de
verdiepte ligg ing
vreer de Ge ul nog
pl aarselijk aa n de
oevers
beek steeds dieper in het landschap komt te
liggen, waardoor verdroging van het beekdal
in de hand wordt gewerkt.
Ho ur in de beek
zorgt voor
Op een zeer beperkt aantal plaatsen in
srru cruur-d iversire it
Nederland is te zien w at een beek doet als
natuurlijke processen zich weer mogen
manifesteren. Spectaculaire stroomgeulverleggingen treden op langs de Geul en Worm
in Zuid-Limbmg op juist die plaatsen waar
bomen in het water blijven liggen. Meestal
Deze bome n zijn
inmiddels door het
wate rschap uir de
Dinke l verwijde rd
worden ze er door het waterschap voor de
winter uitgehaald om te voorkomen dat de
stroomgeul zich gaat verleggen.
Een volgende aantasting is de versnelde
afvoer van het water in de winter. Tot eind vorige eeuw konden de beken in de
winter de oevergronden inunderen, onder achterlating van het vruchtbare beekslib . Hiervoor zijn zelfs doelbewust landerijen geïnundeerd.
Met de opkomst van de kunstmest is de mens begin deze eeuw grotendeels
onafhankelijk geworden van de aanvoer van het vruchtbare beekslib en werd de
hoge grondwater-stand als hinderlijk ondervonden. Reden om beken te ver
breden, verdiepen en recht te trekken om maar vooral een snelle afvoer in de
winter te bewerkstelligen. De beek werd aangepast volgens de normen van de
@t--------------- -- - - - - ----1( H YDRO BIOLO GIS CH ADVI ES BURO
KLI NK© / AQUASEN SE )
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALEN
)r----- - - -- - -- - - -- - - - - - - -- -- - - - - - - -
landinrichtingsdienst en dit pakket van maatregelen heet beek-normalisatie.
De normalisatie gaat vaak gepaard met kanalisatie. Hieronder wordt verstaan het
plaatsen van stuwen. Om erosie van de oevers te voorkomen zijn deze vaak
verdedigd met hardhout, gestorte of gezette stenen.
In de moderne rechtgetrokken beek worden de stroomsnelheden bij hoge
afvoer zo hoog dat de beek zich insnijdt in haar eigen bed. Ook dit is uit oogpunt van een optimale agrarische bedrijfsvoering ongewenst, omdat dit zand
elders voor opstuwing kan zorgen (een probleem van de langere termijn is het
dalen van de grondwaterspiegel). In beken waar aanzanding plaatsvindt wordt
wel een zandvang aangelegd. Dit is een plas waar de beek doorheen wordt
geleid. Het water stroomt nauwelijks meer en het zand bezinkt. Het sedimentloze beekwater vervolgt zijn weg.
6.2. Aantastingen van de natuurlijke hydrologie
Alle morfologische aantastingen van een beek hebben de hydrologie sterk
veranderd. Door verbreding, verdieping en het rechttrekken van de beek,
ondervindt het water minder weerstand en stroomt daardoor sneller af. Veel
landbouwgronden zijn gedraineerd, waardoor de natuurlijke berging is
verdwenen. Het regenwater wordt in korte tijd afgevoerd en het grondwater
wordt niet meer aangevuld waardoor de grondwaterstand daalt. In dergelijke
situaties zou de landbouw in de zomer droogteschade kunnen verwachten. Om
dit te voorkomen worden er stuwen in de beek geplaatst, waardoor het water in
de zomer kan worden opgezet. Het water stroomt dan niet meer en het beekkarakter is volledig verdwenen.
Deze landbouwkundige aanpassingen aan het afvoersysteem leiden in veel
gebieden tot een sterke verdroging. Om de economische schade van de korte
termijn te vermijden, wordt beregend met beek- of grondwater waardoor de
verdroging op de lange termijn nog erger wordt. Een andere maatregel om verdroging tegen te gaan is het inlaten van rivierwater. De samenstelling van dit
water wijkt zodanig af van het gebiedseigen water dat ook daar weer allerlei
nadelen aan kleven (zie waterkwaliteit).
H YD ROB IOLOGISCH ADV I ESBURO KLI NK" / AQ UASENSE
-----
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - <( NATUURO N TWIKKELI N G IN BJlEK:DJ\'.'J:;EN)
=- __::...
------ --
6.3. Aantasting van de natuurlijke waterkwaliteit
Regenwater
De huidige kwaliteit van de atmosfeer is zodanig, dat met het regenwater allerlei
schadelijke verbindingen naar beneden komen. Hierbij zijn de zuur- en
ammoniumvracht het meest bekend. De atmosferische verzuring en vermesting
zijn in Nederland dan ook verantwoordelijk voor een sterke aantasting van de
ecosystemen op de kalkarme zandgronden. Karakteristieke soorten van zwak
zure en neutrale voedselarme standplaatsen worden verdrongen door soorten
die goed gebruik weten te maken van de aangeboden voedingsstoffen en daarnaast goed bestand zijn tegen het zure water. Knolrus (funcus bulbosus) is bij
uitstek een soort die zich thuisvoelt in zure beken. Zo vormt Knolrus vlottende
velden in de zure bovenloop van de Heelsumse Beek. De zuurgraad heeft ook
veel invloed op de dieren. Groepen als slak-
De Hee ls um~e
beek, ee n beek in
de he ide met een
zure bovenloop
ken ontbreken er als gevolg van de schaarste
aan kalk. Ook vissen en amfibieën verdwijnen
bij lage pH waarden (Leuven, 1988). Hiervoor
komen geen andere soorten in de plaats,
maar treedt dominantie op van slechts enkele
soorten die zich weten aan te passen aan deze onnatuurlijke situatie.
Grondwater
Het regenwater spoelt af naar het oppervlaktewater, of zakt in de bodem om
daar de watervoorraad in de bodem aan te vullen. Van nature wordt fosfaat
gebonden aan de bodem, waardoor het grondwater arm is aan fosfaten.
Tegenwoordig zijn er al veel zandgronden verzadigd met fosfaat, waardoor het
fosfaat in het grondwater terecht komt. Dit proces vormt een ernstige bedreiging voor de (vele) planten en dieren die afhankelijk zijn van schoon grondwater. De stikstofverbindingen in de meststoffen worden bij aanwezigheid van
zuurstof omgezet in nitraat, dat zeer mobiel is en op veel plaatsen al een
bedreiging vormt voor de natuur en drinkwaterwinning op de zandgronden.
Naast verzurende en vermestende stoffen, wordt het Nederlandse grondwater in
toenemende mate verontreinigd met zout en sulfaat. Beide verbindingen komen
HYDROBIOLOGI SCH AD VIESB URO KLI N K © / AQUASENSE
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALEN
)1-- -- - - -- -- - - - - -- - - - - - -- - - - - - - - - - --
in grote hoeveelheden vrij bij de landbouwkundige bedrijfsvoering en dragen bij
aan de verzilting van het grondwater. Met name de veranderingen in hoeveelheid en
verhouding van de belangrijkste ionen in het water heeft grote gevolgen voor de
vegetaties van water- en oeverplanten. Soorten van ionenarme wateren zoals
drijvende waterweegbree (Luronium natans) verdwijnen en hiervoor in de plaats
komen planten van hard water zoals Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum)
(Bloemendaal en Roelofs, 1988).
Oppervlaktewater
Het oppervlaktewater is een medium dat bij uitstek werd en wordt misbruikt voor
het afvoeren van de afvalstoffen. Huishoudelijk afvalwater werd geloosd in het
water (bijvoorbeeld de stadsgrachten) of opgehaald en als mest over het land
gereden. Ook het industriële afvalwater werd vroeger ongezuiverd geloosd op het
ontvangende oppervlaktewater. Zelfs nu nog zijn in beken en rivieren de zwarte
banden van kolengruis zichtbaar. Deze banden zijn ontstaan door het wassen van
steenkool met beekwater zoals dat tot in de vorige eeuw heeft plaatsgevonden.
2
Stoffen die in het water
worden afgebroken bij
aanwezigheid van
zuurstof Als gevolg
hiervan daalt het zuurstofgehalte in het water
waardoor o.a. vissterfte
kan optreden.
Deverontreiniging van zuurstofvragende' stoffen leidde vaak (in de zomer)
tot massale vissterfte.Tegenwoordig treedt dit nog bij uitzondering op. Deze
verbetering is te danken aan de sterk toegenomen zuivering van huishoudelijk
zowel als industrieel afvalwater.
De grootste zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater is de eutrofiëring,
ofwel vermesting van het water. De effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZl's) zijn nog steeds ernstig belast met fosfaat en vooral stikstof
verbindingen. Het fosfaatgehalte in het lmishoudelijke afvalwater (en in het
effluent) is sterk gedaald door het fosfaatvrij wassen. Bovendien hebben of krijgen
veel RWZl's een defosfaterende trap in hun zuiveringsproces. Minder voortvarend
wordt de belasting met stikstof aangepakt. Twintig jaar geleden was de Rijn bij tijd
en wijle zuurstofloos door de grote hoeveelheden ammonium in het water. Door de
zuiveringsinstallaties wordt het ammonium nu vrijwel volledig omgezet in nitraat.
Een hele verbetering voor de zuurstofhuishouding, maar toch nog een onaanvaardbare belasting van het oppervlaktewater met stikstof. Behalve het grondwater wordt
ook het oppervlaktewater bedreigd cloor het inlaten van gebiecls-vreemcl water.
H Y DROBIOLOGI SC H ADVJE SBURO KLI NK " / AQ UASE NSE
1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- ------1 17
------
- - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - - - - - - - - - - - - - ;(NATUURO NTWIKKELI NG I N B.EEK.Q:A:EEN)
Vooral in gebieden met kalkarme gronden heeft het inlaten van rivierwater ernstige
gevolgen voor de vegetatie.
-- -~
-=--
Een volgend punt van zorg zijn de riooloverstorten. De oorzaak van dit verschijnsel
ligt bij het gemengde rioolstelsel dat in Nederland aanwezig is. Hierdoor worden
zowel het afvalwater als de neerslag gemengd afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie. Bij zware neerslag kan het riool de grote hoeveelheid water niet
verwerken en stort het riool over in het oppervlaktewater. Op deze wijze komt nog
veel ongezuiverd afvalwater terecht in onze beken.Tot slot mag uitspoeling van
landbouwgronden niet onvermeld blijven. Door de overmatige gebruik van meststoffen en bestrijdingsmidddelen bemesting wordt het grond- en oppervlaktewater
ook nu nog onaanvaardbaar belast met nitraat, fosfaat en bestrijdingsmiddelen.
6.4. Zijn de aantastingen omkeerbaar?
Een aantal aantastingen kan als onomkeerbaar worden beschouwd in de zin dat het
vele generaties zal duren voordat er sprake is van volledig herstel. Zelfs als iedereen
het zou willen, duurt het nog eeuwen voordat er in Nederland weer oerbos aanwezig is. Het zal ook nog vele honderden jaren duren voordat fosfaatverzadigde
gronden en het vervuilde grondwater weer een samenstelling hebben die vergelijkbaar is met de natuurlijke situatie. Het merendeel van de ingrepen is echter omkeerbaar. In beeksystemen die van nature worden gekenmerkt door een hoge dynamiek,
zullen de morfologische aantastingen relatief snel hersteld kunnen worden. Binnen
decennia moet ook de hydrologie weer hersteld kunnen zijn. De meest ingrijpende
en onherstelbare schade wordt toegediend als soorten uitsterven. Met zekerheid zijn
in Nederland al vele tientallen beekbewonende macrofauna-soorten verdwenen. Een
onbekend aantal zal verdwenen zijn zonder dat we daar zelfs maar weet van
hebben. Van tenminste één macrofauna-soort wordt aangenomen dat deze mondiaal
is uitgestorven. Deze steenvlieg (Marthamea selysii) was alleen bekend uit de
Nederlandse Maas, verzameld in het begin van deze eeuw en later nooit meer
teruggevonden. Van de uit Nederland verdwenen soorten planten en dieren kan
alleen de hoop worden uitgesproken dat ze door natuurontwikkeling weer kunnen
terugkeren vanuit de ons omringende landen. Als uiterste redmiddel zal in een
aantal gevallen herintroductie overwogen worden.
HYDROBIOLOGIS CH ADVIESBURO KLINK " / AQ UASENSE
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALE N
7.
3
Zie vraagstelling
hoofdstuk 1
)1-- - -- - - -- - - - - -- - - - - -- -- -- - -- -- - - -
Kijken
monitoren
Naast allerlei beoordelingsystemen3 op basis van karakteristieke elementen uit
een beeksysteem is het zeer de moeite waard om in het veld te gaan kijken hoe
een beek erbij ligt.
De manier waarop een beek in haar dal kronkelt zegt al veel over de aan- of
afwezigheid van natuurlijke morfologische processen.
Als een beek nog levend meandert, is dit te zien aan de erosie en sedimentatieverschijnselen. Nieuw afgeslagen buitenbochten leggen vers zand bloot voor de
nestpijpen van oeverzwaluwen en ijsvogels. Na ieder hoogwater liggen de
eilanden op een andere plaats en zijn er bochten uitgeruimd.
Door deze vrije meandering ontstaan er kwelmoerassen en geven oude geulen
de vroegere hoofdloop aan van de beek. De geulen bevinden zich alle in een
andere staat van ontwikkeling, waardoor het beeksysteem onderdak biedt aan
een groot aantal verschillende levensgemeenschappen.
Wat opvalt bij beken die niet meer vrij meanderen, is het ontbreken van
pioniermilieus langs de beek. Veel Neder-
Rivietdu in-uorming
langs de Dinkel
landse beken kronkelen al honderden jaren
onveranderd door het landschap. Ook dit is
te zien aan de oevers. Hierop zijn vaak Elzen
geplant om de meandering tegen te gaan.
Elzen behoren tot de weinige bomen die
met hun wortels onder water groeien. Hierdoor wordt de zijdelingse erosie
sterk afgeremd. De meeste bomen, waaronder Wilgen, wortelen tot aan het
grondwater en spreiden dan hun wortelstelsel uit. Hierdoor kunnen de boomwortels worden ondergraven, waardoor de boom uiteindelijk in het water valt.
We kmmen in het veld ook makkelijk zien of het water zuur is. Zitten er slakken
in, dan is het water niet zuur. Ontbreken ze, dan is het water wel zuur.
( H YDROBIOLO G ISC H ADVJES BURO KLI N K" / A QUASENS E
)1-- - -- - -- - -- - - - - - - - - -- - - --®
---
- - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - - -- -- - - - - - - ;( NATUURO N TWIKKELING I N B.EEKQ_:A-j,EN )
Ook de vervuiling is snel te zien aan de macrofauna op de bodem van de beek
(naar Moller Pillot, 1971):
-- -
Eristalis-groep. Kenmerkende soorten van zeer sterk vervuilde beken In
dergelijke beken is het water zwart, het stinkt en er ligt
De steekmuglarve n behoren
tot de Erista lisgroep
een dikke laag modder op de bodem. De soorten die hierin
leven halen hun zuurstof niet uit het water, maar uit de lucht.
•
Chironomus-groep. Kenmerkende soorten van sterk vervuilde beken .
Beken van deze groep bevatten een beperkt aantal soorten die zijn aangepast
aan het leven in zuurstofarm (maar niet permanent zuurstofloos
water).~
De bekendste soort is de grote rode muggelarve die ook wel wordt
\
Chiro nomus =
dansmug
-
verkocht als aas voor sportvissers.
Hirudinea-groep. Kenmerkende soorten van matig vervuilde beken. In
Hirudinea =
bloedzuige r
beken van deze groep is de zuurstofhuishouding al veel beter en de levensgemeenschap is soortenrijker dan in de beken van de Chironomusgroep. De bewoners zijn tolerant voor lagere zuurstofgehalten. Behalve
de bloedzuigers (Hirudinea) komt ook de waterpissebed (Asellus aquaticus)
hier in grote aantallen voor.
Gammarus-groep. Kenmerkende soorten van licht vervuilde beken Beken
met veel vlo-kreeften (Ganunarus) hebben een redelijk tot goede zuur-
Gamma rus =
vlokreeft
stoflmishouding. De hiertoe behorende soorten zijn echter niet erg
kritisch ten opzichte van de struktuurrijkdom en stromingsvariatie in
de beek.
•
Calopteryx-groep. Kenmerkende soorten van niet vervuilde beken. Beken
met soorten zoals de Weidebeekjuffer ( = Calopteryx splendens) hebben
Calopte1yx =
beekjuffer
een vergelijkbare waterkwaliteit als de beken uit de Gammarus-groep.
De struktuurrijkdom in de beek is groter. Er zijn blootgespoelde boomwortels in de beek aanwezig, waartussen de larven van de Weidebeek-
20
;----------------------~ HYDROBI O LO G ISCH ADVIESBURO KLI N K© / AQ UASENSE
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALEN
)f---- -- - - -- - - -- - - -- -- - -- -- - - - - - -- -
juffer loert naar prooi. Het water is in het algemeen helder en er dringt licht
,,fa~
Larve va n ee n
stroomminne nde
ee ndagsvlieg
(Ephemerella)
~·
door tot op de bodem. De beek meandert nog vrij en bos-
..,._ vorming op de oevers levert het klinkbout in het water, waarop
een aantal soorten eendagsvliegen de luwte van de stroming op-
zoekt. Op het hout en de vegetatie in de stroming vinden we ook de larven van
kriebelmuggen die met hun waaiers het langsstromende water filteren.
De macrofauna verzamelen we door met een
Close- up va n
krie belmug-la rve
die het wate r
filtert
schepnet (maaswijdte 0,5 mm) over de
bodem, vegetatie en wortels te gaan en het
verzamelde materiaal uit te spreiden in een
witte bak. Met een zoekkaart voor de waterdieren krijgt ook de niet-ingewijde snel een
beeld van de verontreinigingstoestand in de beek.
Ook van het grondwater is in het veld een en ander te zien. In bronnen komt
grondwater soms omhoog borrelen. In veel gevallen is de toestroom van grondwater niet direkt te zien aan het stromende water, maar aan verschijnselen die
hiervan zijn afgeleid. Na enige oefening is uittredend grondwater betrekkelijk
eenvoudig waar te nemen.
De beek is meestal het laagste punt in een beekdal. Hierdoor stroomt het in de
bodem gezakte regenwater naar de beek toe. Zoals we in het voorafgaande
hebben gezien, kan dit korte tijd duren, maar ook enige duizenden jaren in
beslag nemen.
Tijdens het verblijf in de grond heeft het water allerlei stoffen opgenomen die
oplosbaar zijn in de (zuurstofloze) bodem,
Oude mea nde r va n de
Worm tre kt ijzerrijk
gro ndwater aa n
maar die neerslaan als er zuurstof aanwezig
is. Zo wordt er door het grondwater vaak
opgelost ijzer meegevoerd door de bodem.
Op het moment dat het grondwater aan de
lucht wordt blootgesteld komt wordt het
tweewaardige oplosbare ijzer omgezet in het roestbruine onoplosbare driewaardige ijzeroxyde (Fe203). Deze kwel plaatsen zijn duidelijk te herkennen.
HYDRO BIO LOG ISC H ADVI ES BU RO KLI N K" / A QUAS ENSE
f-----------------------~21
---- - - - - -- - - - - - - - -- - - - - - - - - - - - --__,(NATUURONTW I KKELI N G I N B.ËEKJ{A-LEN )
In andere gevallen is uittredend grondwater zichtbaar in de vorm van melkwitte
wolken in het water. Het opgeloste ijzer gaat dan over in het deels oplosbare
tweewaardige ijzer hydroxide (FeOH2). IJzer
-- -~- ::_
Tweewaa rdig
ijzer vormt
melkwitte
wolke n in
het water
en grondwater kunnen zich ook indirekt
manifesteren door het voorkomen van een
vliesje op het water. Dit vliesje bestaat uit
ijzerbacteriën en ziet er soms uit als een oliefilm. Hiervan is het te onderscheiden doordat
de film van ijzerbacteriën breekt bij het aanraken en een oliefilm niet.
Naarmate er meer plaatsen in het beekdal duidelijke kwelverschijnselen
vertonen is het uitgangspunt voor natuurontwikkeling gunstiger. Het betekent
namelijk dat de grondwaterstand hoog is en dat er in het stroomgebied dus nog
relatief weinig verdroging heeft plaatsgevonden. Vaak leven hier bijzondere
planten en dieren. Het bijzondere van kwel zit hem in de constante temperatuur van het grondwater, de gelijkmatige toestroming en het feit dat
uitspoelende meststoffen geheel of ten dele hmnen worden omgezet. Fosfaat
wordt gebonden door het ijzer en nitraat kan onder zuurstofloze omstandigheden worden omgezet in stikstof. Om die redenen kunnen er ondanks
intensieve landbouw, op kwelplaatsen nog bijzondere planten en dieren worden
aangetroffen, die natuurlijk wel in hun voortbestaan worden bedreigd.
@r----------------------~c
HYDROBIOLOGISCH ADVIESB URO KLI N K © / AQ UASENSE)
(NATUURONTWIKKELING IN BEEKDALEN
8.
)r---- - - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - - - - - - -
Wat is beekdalherstel?
Beekdalherstel heeft in dit rapport als uitgangspunt dat de natuurlijke processen weer tot leven worden gewekt.
Beekdalherstel is daarmee meer dan het oplossen van ecologische problemen in
de beek zelf. Het probleem moet benaderd worden op het niveau van stroomgebied. Met beekdalherstel wordt beoogd weer natuurlijke elementen in het
beekdal tot ontwikkeling te laten komen zoals:
•
levende meanders
afgesneden meanders
•
kwelmoerassen
•
hoogwatergeulen
•
inundatiekolken
•
beekduinen
( HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLI N K© / AQ UASENSE
)>------------ - - -- - - - - - - -___,®
-----------------------------~( NAT UURO NTWIKKELI NG
9.
Praktische uitwerking van beekdalherstel, enige voorbeelden
IN
IIBE!q2~El'/)
- -=--
~
&
De praktische uitwerking van beekdalherstel hangt in de eerste plaats af van
de aanwezige randvoorwaarden in het beekdal zelf In het onderstaande
wordt eerst ingegaan op de situatie dat er geen beperkingen worden opgelegd
aan het beekdalherstel. Daarna worden voorbeelden uitgewerkt met een
toenemend aantal randvoorwaarden, waarbij uiteindelijk niet meer kan
worden gesproken over beekdalherstel, maar hooguit over beekherstel.
Beekdal vóór
beekherstel-project
9.1 Er worden geen beperkingen opgelegd aan het beekdalherstel
De beek in kwestie is rechtgetrokken en gestuwd. De aanliggende percelen zijn
gedraineerd. Het riool stort ca. 10 maal per jaar over en dit huishoudelijke
afvalwater komt in de beek. De masakkers worden zwaar bemest en het merendeel van de bodem is verzadigd met fosfaat. Het beekdalherstel richt zich op de
terugkeer van de natuurlijke morfologie, hydrologie en chemie.
Om de natuurlijke morfologie terug te krijgen, moet de beek 'gedénorma-liseerd'
worden. Dit betekent dat de oude (dichtgegooide) bedding weer geheel of liefst
ten dele moet worden uitgegraven. Indien de oude bedding deels wordt uitgegraven, kan de beek direkt aan de slag om de natuurlijke morfologie te
herstellen. Bij oplevering van een gegraven beekdal zal het enige tijd duren
@ . . - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - ----<(HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLINK © / AQUASENSE)
(NAT UURO NTWIKKELING IN BEEKDALEN
)1---- - - -- - - - - - - - -- - - - -- - -- - - - -- - - -
voordat de beek zelf weer een aanzienlijk deel heeft 'heringericht' . Het
vrijkomende materiaal wordt gebruikt om de rechte bedding op te vullen.
De beek mag weer vrij meanderen en omgevallen bomen zorgen er voor dat dit
ook daadwerkelijk gebeurt. De natuurlijke morfologie herstelt zich en na het
ontstaan van wandelende bochten, komen er door bocht-afsnijdingen hier en
daar al afgesneden meanderarmen voor. Er zijn nog wel onnatuurlijke hoogteverschillen aanwezig tussen de oevers en de beekbedding (door eeuwenlange
ophoging van de oevers en insnijding van de beek). Een deel van dit hoogteverschil kan door maaiveldverlaging worden opgeheven.Vooral waar behoefte
bestaat aan grond (opvullen genormaliseerde bedding) of waar de toplaag
verontreinigd is kan maaiveldverlaging een interessante optie zijn. Hierbij kan
gecontroleerde verwerking verhinderen dat verontreinigde grond door de
levende meandering worden geërodeerd. Doordat de beek levend meandert
wordt het resterende hoogteverschil verder genivelleerd. Immers, het maaiveld
wordt geërodeerd en een deel van dit materiaal komt terecht in de beekbedding. De beek werkt zich hierdoor als het ware uit het dal omhoog.
De hydrologie w as zeer ernstig aangetast door het draineren, rechttrekken,
normaliseren en stuwen. Omdat in dit voorbeeld geen beperkingen worden
opgelegd aan het beekdalherstel, zal de drainering worden verwijderd. Het
regenwater vult nu weer de grondwaterreserve aan.
Door herstel van de natuurlijke morfologie zorgt de levende meandering ervoor
dat opstuwing plaatsvindt van het beekwater. Door de bochten wordt de beek
veel langer dan in de rechtgetrokken periode, waardoor het water langer
onderweg is. Daarnaast zorgen die bochten en vooral ook de bomen in de beek
voor een veel grotere weerstand, zodat de opstuwing alleen nog maar wordt
versterkt. Hierdoor gaan de grondwaterstanden in het stroomgebied omhoog.
Voor de verlaagde oevergronden heeft dit op veel plaatsen een drassige situatie
tot gevolg. Plaatselijk zullen zandige overslaggronden ontstaan die als kleine
duintjes in het landschap herkenbaar zijn.
H YD ROB IO LOG ISC H ADVI ESBU RO KLI N K" / A QUASENSE
1------------------------~25
~-
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - -____,( NATUURONTWIKKELI N G I N BEEKD:AtEN)
----- --::..----
Met het herstel van de natuurlijke morfologie en hydrologie resteren nog de
verontreinigingsproblemen.
De riooloverstort wordt gesaneerd door bijvoorbeeld het toepassen van
gescheiden riolering (afvalwater naar de zuiveringsinstallatie en regenwater de
grond in). Door de wijziging van het grondgebruik kan ook de bemesting
worden gestaakt en door maaiveldverlaging wordt een minder voedselrijke
(en niet verontreinigde) uitgangssituatie bewerkstelligd. Hiermee is een halt
toegeroepen aan de chemische aantasting van het beekdal en zijn de eerste
stappen gezet naar een duurzaam herstel.
Door de hogere grondwaterstanden (en maaiveldverlaging) ontstaan er langs de
oevers kwelmoerassen. De hoge grondwaterstanden bewerkstelligen ook zuurstofloosheid in de bodem, waardoor het schadelijke nitraat wordt omgezet in
het onschuldige stikstofgas. De nog aanwezige bodems die verzadigd zijn met
fosfaat zullen onder deze zuurstofloze omstandigheden een deel van hun
fosfaat door uitspoeling kwijtraken.
Uiteindelijk heeft dit tot gevolg dat er een langzame maar zekere afvoer plaatsvindt van het fosfaat uit de bodem. Dit fosfaat zal nog geruime tijd een bijdrage
leveren aan de vracht die door de grote rivieren naar de Noordzee wordt
afgevoerd.
Met het terugbrengen van de natuurlijke morfologie ontstaat er weer een grote
afwisseling in stroomsne111eid en substraat in de beek. Hierdoor kunnen waterplanten tot ontwikkeling komen. De waterplanten fungeren zelf als een filter
voor de voedingsstoffen die met de beek
Filtere nde
larve n va n
kriebelmuggen
worden meegevoerd . Daarnaast vormen de
waterplanten en het hout een uitstekende
aanhechtingsplaats voor de filterende
\Q .\v ~'
(
macrofauna (waaronder kriebelmuggen).
Deze kleine dieren zetten het zwevende
?\ .-~ ·"\..·
""'~
· . - .'.
" ".. .i·. . . '
'
.
d·
.~
materiaal om in biomassa. In andere woorden, ze zetten verontreiniging om
in visvoedsel en maken daarmee het water helder!
HYDROBIOLOGISCJ-1 ADVIESB URO KLINK © / AQUASENSE
( NATUURON TWIKKELI NG IN BEEKDALEN
)1--- - - - - - - - - - - - - - - -- -- -- -- - - - - - - - -
Het beekdal zal met haar oevers na deze maatregelen een internationaal voorbeeld worden voor beekdalherstel. De verschillende grondsoorten en grondwaterstanden zorgen voor een afwisselende vegetatie.
Op landschapsniveau wordt tegenwoordig het beheer in toenemende mate uitgevoerd door grote grazers zoals Hooglanders en Koniks. Hun dichtheid bepaalt
of het landschap een open of besloten karakter krijgt. In het eerste geval staan
er verspreid struwelen in het open landschap. In het tweede geval ontstaat op
termijn een bos met veel open plekken. Als er niet gemaaid wordt en er ook
geen begrazing aanwezig is, zal er na verloop van tijd een dicht bos ontstaan
met op de laagste plekken elzen en op de hogere gronden eiken-berkenbos of
eiken-haagbeukenbos respectievelijk op voedselarme en voedselrijke bodem.
&ekdal na
beekhe rste l-project
9.2 Er zijn harde randvoorwaarden waaraan het beekherstel-project moet voldoen
In bovenstaand voorbeeld is alles ten dienste gesteld van herstel van de natuurlijke processen in een beekdal. In de praktijk zullen ook andere belangen in het
geding zijn, waardoor beekherstel in een aantal gevallen genuanceerder wordt
ingezet.Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven, waarbij de beekherstelmaatregelen steeds minder ingrijpend worden. Het is hierbij belangrijk om te
zien dat steeds wordt teruggegrepen op de natuurlijke processen.
H YD ROB IOLOG ISC H ADV I ESB URO KLI N K ' / AQ UASE NSE
>------------------------~2 7
--- -~
- - - - - - - - - - - - - - - -- - - -------------1(
NATUU RONTWIKKELING IN B.EEK:QAj:;EN)
-------=------
Voorbeeld 1.
Gebruik van oevergronden blijft ongewijzigd, maar plaatselijk is levende
-
meandering mogelijk.
In het traject voor levende meandering worden aan de bovenstroomse kant één
of meerdere bomen in de beek geschoven. Liefst gebeurt dit met bomen die op
de oevers staan en anders moeten de bomen met wortelkluit en kroon van
elders worden aangevoerd.
Om opstuwing bovenstrooms te voorkomen, wordt de beek ter plaatse van de
bomen kunstmatig verbreed. In het beneden-stroomse deel van het traject
worden de gebruikelijke voorzieningen intakt gelaten om de beek op zijn plaats
te houden. Door de bomen in de beek neemt de dynamiek weer natuurlijke
vormen aan. Ook de beekbedding zelf wordt er veel gevarieerder door.
Omdat de weerstand van de bomen wordt gecompenseerd door de plaatselijke
verbreding zal aan de grondwaterstanden nauwelijks iets veranderen. Bij gelijkblijvende verontreinigings- en bemestingsgraad is de winst:
Natuurlijke oevers in binnen- en buitenbochten met de daarbij behorende
biotopen als steilwanden, eilanden en pioniermilieus op de oevers (bv. zandduinen en poelen).
•
Sterke vergroting van de biotoopdiversiteit in de beekloop door het aan-
wezige hout. Hierdoor ontstaan gevarieerde stromingspatronen en het hout zelf
draagt bij aan de biologische zuivering van het beekwater door te fungeren als
vestigingsplaats voor filterende macrofauna-soorten.
Voorbeeld 2.
De mogelijkl1eden beperken zich tot de verbetering van de biotoopdiversiteit in
de genormaliseerde beekbedding.
In dit voorbeeld kan men zich afvragen of hier nog gesproken kan worden over
beekherstel, aangezien de beek genormaliseerd blijft. Bij normalisatie is sprake
28r--------------------~
HYDROBIOLOGISCH ADVIESBU RO KLI NK" / AQ UAS ENSE
(
N~~~NTWIKKELING
IN BEEKDALEN
)r------------------------------
van verbreding zodat de beek verandert in een brede bak met water. De beek is
ook weer niet zo breed dat het water daarbinnen zijn eigen weg mag zoeken. In
dergelijke gevallen kunnen natuurlijke processen toch worden gestimuleerd
door de beek nog verder te verbreden. De afvoer bij hoogwater blijft gehandhaafd, maar tijdens normale afvoeren kronkelt de beek naar eigen vermogen
door de verbrede bedding. De maatvoering van de bedding hoort dan weliswaar
niet meer bij de natuurlijke afmetingen, de sedimentatie en erosie hebben wel
vrij spel. Het resultaat van de ingreep is een beek die zich met hoogwater splitst
in een aantal meestromende nevengeulen, waarvan de meeste in een normale
zomer zullen droogvallen. De nevengeulen zijn gescheiden door langwerpige
eilandjes die deels met wilg begroeid zullen raken. In de startfase kunnen
bomen worden aangebracht ten behoeve van de morfologische processen en de
verrijking van de beek met natuurlijk substraat en voedsel.
Uiteindelijk zal blijken dat er voor iedere beek een herstelplan kan worden
gemaakt waarbij klein of groot, de natuurlijke processen geheel of ten dele weer
levend kunnen worden gemaakt. Wat hier (ten overvloede) nogmaals wordt
vermeld is dat het beslist niet de bedoeling is om bouwwerken in een beek aan
te brengen of bomen te planten. In de eerste plaats is het geen gezicht om te
kijken naar een driehoekskrib, of een rijtje elzen van dezelfde leeftijd.
In de tweede plaats wordt groot onrecht gedaan aan de relatie tussen natuur-
lijke processen en plant en dier. We moeten ons steeds realiseren dat de natuur
een aantal zaken beter kan dan de mens. Vanuit die optiek is er slechts een rol
weggelegd bij het scheppen van de juiste voorwaarden om de natuurlijke
processen in gang te zetten. Een goed voorbeeld is het aanbrengen van bomen
in de beek. Typisch menselijk is het om alleen de stam hiervoor te gebruiken.
De ecologische waarde van een boom zit hem in de wortels, kroon en stam,
oftewel de hele boom. De takken en de bovenkant van de stam zijn geschikte
aanhechtingsplaatsen voor filteraars. De wortels vormen weer een geheel eigen
biotoop. Er is beschutting voor jonge vis en het netwerk van wortels wordt
afgestroopt door rovende larven van beekjuffers.
(HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLINK'° / AQUASENSE
)1-----------------------@ )
_
---_..,,,_~
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ;( NATUU RO N TWIKKELI N G I N
B,EEK:D;~tEN)
~
~
10. Monitoring van beken en beekdalherstelprojecten
-- -~
:::...
10.1 Monitoring van beekdalen in het algemeen
Monitoring is niet veel anders dan het volgen van de veranderingen, met het
doel hieruit te kunnen opmaken of een beekdal is veranderd en zo ja of dit een
teken is van ecologische verbetering of verslechtering.
Daarnaast dient monitoring gegevens en inzichten aan te dragen voor toekomstige natuurontwikkelings-projecten . Bij het monitoren van een beekdal
wordt de aandacht gevestigd op de morfologie, hydrologie, chemie en de
ecologie als resultante hiervan.
Morfologie
De morfologie van het beekdal wordt bepaald door de loop van de beek. De
loop van de beek is in de tijd te volgen door luchtfoto 's. Hieraan is tevens te
zien hoe meanders worden afgesneden en waar de duintjes, kwelmoerassen en
hoogwatergeulen ontstaan. Verder verdient het aanbeveling om periodiek enige
dwarsprofielen in te meten.
Hydrologie
Het uitgangspunt is een vrij meanderende beek. Hierdoor wordt de beek langer
en zal het water worden opgestuwd. Er vallen bomen in de beek waardoor
zowel de stroomverlegging als de opstuwing wordt versterkt. Door het plaatsen
en aflezen van peilbuizen is dit proces te kwantificeren. Hierdoor kan tevens
worden vastgesteld welke lokale en regionale grondwaterstromen er in het
beekdal aanwezig zijn.
Chemie
De chemie valt uiteen in de kwaliteit van het oppervlaktewater en de kwaliteit
van het grondwater. De kwaliteit van het grondwater is grotendeels afhankelijk
van de landbouwkundige aktiviteiten in het beekdal. De kwaliteit van het oppervlaktewater is mede afhankelijk van lozingen van huishoudelijk en industrieel
afvalwater of het effluent van waterzuiveringsinstallaties. De kwaliteit van het
HYDROBIOLOGISCH ADV IESBURO KLI NK" / AQ UASENSE
'L
;.
,:·_··~:-:-~
grondwater wordt meestal niet routinematig onderzocht. De kwaliteit van het
oppervlaktewater wordt gemeten door de waterkwaliteitsbeheerder (zuiveringschap of (hoog)heemraadschap).
Het monitoren van de chemie geeft inzicht in de mate waarin de bestrijding van
vervuiling van oppervlaktewater en grond-water gestalte krijgt. Door de stijgende grondwaterstanden en veranderend grondgebruik (geen of minder mest en
bestrijdingsmiddelen) is te verwachten dat de grondwaterkwaliteit sterk zal verbeteren. Het beleid ten aanzien van de kwaliteit van het oppervlaktewater is er
op gericht om ongezuiverde lozingen en riooloverstorten te saneren.
Daarnaast wordt in de zuiveringsinstallaties in toenemende mate gedefosfateerd.
Met de verwijdering van stikstof wil het nog niet echt vlotten. Al met al is te
verwachten dat ook het oppervlaktewater op termijn geen beperkingen oplegt
aan de ecologische ontwikkelingen in beek-dalen. Een punt van zorg is de verzuring. Ook deze verontreinigingsbron wordt langzaam maar zeker wordt teruggedrongen.
Inmiddels blijkt dat de emissie-beperkende maatregelen er al toe geleid hebben
dat onderdelen van de levensgemeenschap in verzuurde vennen tekenen van
herstel vertonen (van Dam, 1997).
Bij een beekdalherstel-project is informatie gewenst over de chemie van het
opkwellend grondwater. Hieruit is niet alleen de vervuilingsgraad van het grondwater af te leiden, maar ook de verhouding en hoeveelheid van de belangrijkste
stoffen. Stoffen zoals kalk, bicarbonaat, sulfaat en chloride bepalen in hoge mate
de aard van de vegetatie (bv. Bloemendaal en Roelofs, 1988; Everts en de Vries,
1991).
De chemie van het beekwater kan in veel gevallen bij de waterkwaliteitsbeheerder worden opgevraagd.
Ecologie
De ecologische monitoring is verreweg de belangrijkste monitoring, omdat hier
( HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLINK'" / AQUASENSE
)f------------------------1®
--~___....
- - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - -- - - - - - ----\(NATUURONTWIKKELING I N BEEKQ:AJ;_EN)
-- -~
tot uitdrukking komt waar het allemaal om te doen is. De terugkeer van
verdwenen plant- en diersoorten. In veel natuurontwikkelingsprojecten worden
=..:
planten en vogels gemonitored.
Een andere zeer belangrijke groep is de aquatische macrofauna. Deze groep is
niet alleen geschikt om de vervuilingsgraad van beken ecologisch te onderbouwen. Door de enorme soortenrijkdom (in een beekdal kunnen meer dan
1000 verschillende soorten worden aangetroffen) geven deze dieren precies aan
hoe de afzonderlijke biotopen (stromende beek, afgesneden meander, kwelmoeras etc.) ecologisch functioneren en wat hiervan de oorzaak is.
Op basis van de macrofauna is het dus goed mogelijk om de effecten van de
ingreep te evalueren en op basis daarvan enige aanpassingen uit te voeren
(bv. Klink et al. 1995). Een voordeel is dat veel waterkwaliteitsbeheerders de
macrofauna routinematig onderzoeken op vaste plaatsen in een beek. Omdat de
waterkwaliteit hierbij centraal staat wordt vaak oppervlakkig aandacht besteed
aan de totale soortsamenstelling in de beek. Afgesneden beekmeanders, kwelmoerassen en andere zijwateren worden niet onderzocht.
Omdat macrofauna door specialisten moet worden onderzocht is het vaak
duurder dan monitoring van andere groepen. Alternatieven voor het volgen van
de ecologische ontwikkelingen in het water zijn echter maar beperkt aanwezig.
Hierbij kan gedacht worden aan waterplanten, libellen en amfibieën.
Als er al waterplanten in een beek staan, dan zijn het vaak maar enkele soorten.
Er zijn maar weinig libellen die specifiek voorkomen in beken (Bronlibel, Bosen Weidebeekjuffer, Beekoeverlibel, Beekrombout4, Kleine tanglibel en
Gaffellibel). De kans is klein dat deze soorten worden waargenomen
4
Zie omslagfoto
(inzet)
(met uitzondering van de Weidebeekjuffer, die nu ook in de grote rivieren wordt
aangetroffen) en hun afwezigheid zegt weinig over het succes van een beekherstelproject.
Hetzelfde geldt voor amfibieën. Als ze er zitten is het goed, maar als ze er (nog)
niet zitten kan het ook de goede kant op gaan .
HYDRO BIOLOGI SC H ADVIESB URO KLI N K" / AQ UASENSE
NTWIKKELING IN BEEKDALEN
Wat in dit rapport beoogd wordt met beekherstel is dat de beek weer vrij mag
meanderen. Hierdoor ontstaan kwelmoerassen, hoogwatergeulen, poelen en
verlaten meanders. Daarnaast zullen de grondwaterstanden zich herstellen en
zal de verontreiniging op termijn grotendeels verdwenen zijn.
10.2 Basispakket monitoring beekdalherstel-projecten
Om te leren van een beekdalherstel-project dient er tenminste een basispakket
aan informatie te worden verzameld en verwerkt. De morfologische veranderingen kunnen het beste worden opgeslagen in een Geografisch Informatie
Systeem (GIS) waarbij koppelingen tot stand kunnen worden gebracht met
andere gegevens zoals de (grond)waterkwaliteit.
De morfologische- hydrologische- en chemische veranderingen moeten alle
jaren worden gemeten. De ecologische veranderingen kunnen in een frekwentie
van 1 maal per 3 of 5 jaar worden uitgevoerd, afhankelijk van de kosten.
Met een dergelijke frekwentie zou ook de evaluatie moeten plaatsvinden om
enerzijds te leren van het project en anderzijds om bij te kunnen sturen als het
de verkeerde kant dreigt op te gaan.
ELEMENT
INFORMATIE
FREKWENTIE
• luchtfoto's
• ieder voorjaar
• meetraaien
• ieder jaar
Hydrdogische veranderingen
• peilbuizen
• 2 maal per maand
O:Jemiscbe veranderingen
• watermonsters
• voorjaar en najaar
Marjblogiscbe veranderingen
van kwelwater
Ecol.ogische veranderingen
(HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLINK"
f
AQUASENSE
• vegetatie
• voorjaar en zomer
• broedvogels
• voorjaar
• amfibieën
• voorjaar
• libellen
• voorjaar en zomer
• macrofauna
• voorjaar en zomer
)1-----------------------®
------ -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - <( NATUURO N TWIKK ELI N G I N BEEK.Q_Aj:JlN)
Naast het monitorings-onderzoek is het raadzaam om met enige regelmaat
deskundigen uit te nodigen die kijken hoe een project erbij staat.
--
Een aquatische ecoloog kan uit de documenten en een veldbezoek wel afleiden
of het project een ecologisch succes is of gaat worden voor de waterbewoners.
Dit is geen koffiedik kijken, maar de eenvoudige constatering dat een kale beek
met oude meander gevarieerder is dan een kale beek zonder oude meander.
Evenzo is een slingerende (maar niet vrij meanderende) beek ecologisch
waardevoller dan een rechtgetrokken beek. Een bedding met waterplanten is
gevarieerder dan een kale bedding en een bedding met hout en waterplanten is
gevarieerder dan een bedding met waterplanten. Zo kunnen op ieder schaalniveau in het beekdal de positieve aspecten worden opgeteld en vergeleken
met een bepaald streefbeeld.
HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLI NK © / AQUASENSE
12. Literatuur
··,
."
__
Bloemendaal, EH.J.L., Roelofs,J.G.M. (eds.), 1988
Waterplanten en waterkwaliteit
Stichting Uitg. KNNY, Natuurhist. Bibi. 45: 189 pp.
van Dam, H., 1997
Vennen herstellen zich gedeeltelijk van verzuring
H20 30(11): 366-370
Everts, EH., de Vries, N.P.J., 1991
De vegetatieontwikkeling van beekdalsystemen. Een landschapsecologische
studie van enkele Drentsche Beekdalen
Hist. Uitgeverij Groningen 221 pp. +bijl.
IBN-DLO 1995
Stromen in het landschap; ecosysteemvisie beken en beekdalen
Rapport IBN-DLO 153: 132 pp.
IKC-Natuurbeheer 1994
Handboek Natuurdoeltypen in Nederland
Rapport IKC Natuurbeheer 11: 408 pp.
Klink,A., Mulder,}., Wilhelm, M., Jansen, M., 1995
Ecologische ontwikkelingen in de wateren van Blauwe Kamer1989- 1995.
Doorzicht afgenomen en inzicht toegenomen
Rapp. Med. Hydrobiol.Adviesburo Klink 58: 79 pp.
Leuven, R.S.E.W., 1988
Impact of acidification on aquatic ecosystems in Netherlands, with emphasis
on structural and functional changes
Proefschrift KU Nijmegen 181 pp.
(HYDROBIOLOGISCH ADVIESBURO KLINK" / AQUASENSE
)1---------------------®
-------
- - - - - - -- - - - - - - - - - -- - - - - - - - ------\( NATUURO N TWIKKELI NG I N REEK:Dk_EEN)
-----
~
Moller Pillot, H.K.M " 1971
Faunistische beoordeling van de verontreiniging in laaglandbeken
~
-
::..
Proefschrift KU Nijmegen 286 pp.
STOWA 1992
Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater.
Beoordelingssysteem voor stromende wateren op basis van macrofauna
STOWA rapport 92-07 58 pp.
STOWA 1995
Beken stromen. Leidraad voor ecologisch beekherstel
WEW subgroep beekherstel Rapport WEW 6: 236 pp.
Verdonschot, PF.M" 1990
Ecologische karakterisering van oppervlaktewateren in Overijssel
Prov. Overijssel, IUN 301 pp.
Werkgroep Sprengen en Beken op de Veluwe 1982
Beken op de Veluwe. Onderzoek naar de niogelijkheden voor herstel en
behoud. Eindrapport
Werkgr. SBV (Publ. Prov. Best. Gelderland) 112 pp. +bijl.
Colofon
Opdrachtgever
Vereniging Natuurmonumenten
Tekst
Alexander Klink
Foto 's
Alexander Klink, Johan Mulder,
Hydrobiologisch Adviesburo Klink / AquaSense
Tekeningen
Wouter Hebner
Layout
Eyedentity Communications B.v.; Amsterdam
Druk
Eyedentity Communications B.v.; Amsterdam
Oplage
75
H YDROBIOLOGIS CH ADVIESBURO KLI N K " / AQUASENSE
( NATUURO NTWIKKE LI N G IN BEEKDALEN
)>-- -- - - - - -- - -- - -- - - - - - - - - - - - - - - - - --
H YDROBIOLOGISCH ADVIESB URO KLI NK© / AQUAS EN SE
r~:
-
-
\:·.
·:
'-·--
.
-;:-·
- ~·
'-
'.
,,
". -~
,, -·'"'·'
·: ___
-
. ::
.-