Oktober-November 2016 - N°532

Download Report

Transcript Oktober-November 2016 - N°532

De Biet

planter

MAANDBLAD CBB • JAARGANG 50 NR 532 • OKTOBER-NOVEMBER 2016 • P 806265

Betteravenir op 26 en 27 oktober: nieuwigheden op het vlak van rooien, afdekken en opslag.

9

kort geoogst

Dit jaar werd in 319 van de 498 geanalyseerde graanstalen minstens één mycotoxine terugge vonden.

Dit stemt overeen met 64 procent van de geanalyseerde stalen. Bij de oogst van 2015 bleek 34 procent van de stalen besmet. In 2014 was dit 48 procent. Dat blijkt uit de jaarlijkse moni toring die de Belgische beroepsvereniging voor mengvoederfabri kanten, BEMEFA, uitvoert onmiddellijk na de oogst.

Volgens een rapport van de ISAAA (International Service for the Acquisition of Agri-biotech Applications) zijn wereldwijd de vier belangrijkste GGO-gewassen: sojabonen (82% van de totale sojapro ductie), katoen (68%), maïs (30%) en koolzaad (25%).

Men verwacht nog nieuwe GGO toepassingen zoals in Indonesië, het eerste droogtetolerant suikerriet, in de Verenigde Staten, het commercialiseren van een aardappel die minder gevoelig is voor stootblauw en een GGO-luzerne die sneller afrijpt en een hoger rendement oplevert.

In Groot-Brittannië werd een Agrimetrics Centre for Agricultural Innovation opgericht op initia tief van vier nationale of universitaire onderzoekscen tra voor het verzamelen en het centraliseren van gege vens uit de landbouwsector.

len dan de doorsnee Europeaan. Het centrum gaat deze data analyseren en omzetten in nuttige informatie voor de landbou wers en alle andere schakels van de voedselketen. Het centrum werkt onafhankelijk en ontving een subsidie van de regering van het Verenigd Koninkrijk van ongeveer 16 miljoen euro, maar ver wacht op termijn zichzelf te kunnen bedruipen.

Uit de Nederlandse statistiekbureau CBS blijkt dat voeding in Nederland drie procent goedko per is dan gemiddeld in Europa.

Alleen vlees is bij onze noorderburen bijna 20 procent duurder. Over het algemeen is voeding het goedkoopst in Oost-Europa. Zo zijn brood en graan producten maar liefst 40 procent goedkoper in Polen, Roemenië en Bulgarije. In Denemarken zijn deze ruim de helft duurder dan gemiddeld. Ook de Oostenrijkers betalen 40 procent meer voor brood en granen. Een Belg moet voor brood 10 procent meer beta-

Tegen 2030 wil Lego enkel nog legoblokjes maken uit bioplastic op basis van natuurlijke materialen zoals maïszetmeel of suikerriet in plaats van uit plastic op basis van aardolie.

Bioplastic is evenwel dubbel zo duur en er zal fors geïnvesteerd moeten worden in de ontwikke ling van het juiste bioplastic. Momenteel werken 70 wetenschap pers aan de ontwikkeling van die nieuwe stof.

Maandblad van de Confederatie van de Belgische Bietenplanters vzw CBB • Anspachlaan 111 Bus 10 • 1000 Brussel T. 02 513 68 98 • F. 02 512 19 88 • www.cbb.be • [email protected]

COLOFON

Verantwoordelijke uitgever

Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB

Directeur van de publicatie

Valerie Vercammen

Uitgave en publiciteit

Bernadette Bické - Martine Moyart

Verantwoordelijke voor de suikerbiettechniek

KBIVB Tienen

Druk

Corelio Printing

Jaarabonnement

€ 12,00

EU-land

€ 22,00

niet EU-land

€ 27,00

IBAN

BE 70 1031 0384 3925 •

BTW

BE 0445.069.157

Klaar voor de export?

10 2

MET DE RUG TEGEN DE MUUR  

BTS 990

POST QUOTUM VRAAGT RIJKE RASSEN.

ZE ZITTEN BIJ BETASEED.

• Rijk nematodenras aanbevolen door KBIVB • Geschikt voor besmette en niet besmette velden • Goede algemene bladgezondheid BETASEED. SIMPLY DIFFERENT.

www.betaseed.be

Verdeeld door Clovis Matton 6/10/16 09:08 14668_Limagrain_adv_ BTS 990 BETASEED_061016.indd 1

2 EDITO

Postquotum : akkoord bijna rond bij ISCAL, totale blokkering bij de Tiense

D e campagne 2016 zal weer uniek zijn: na een uiterst nat voorjaar, zijn de gronden nu in vele streken zo droog dat het rooien moeilijk verloopt. Een latere uitzaai, slechte groei voorwaarden in mei en juni, aantastingen door aphanomyces: het is nu al duidelijk, deze campagne wordt geen topper. Onze beide suikerfabrikanten hebben hun productieverwachtingen naar beneden bijgesteld. Na vijf goede jaren eens één minder jaar is normaal. Het is alleen jammer dat de boeren door de grillen van de natuur niet zullen kunnen profiteren van het laatste campagnejaar met de gegarandeerde minimumbietprijs. De bieten die nu wor den gerooid zijn de laatste “quotumbieten”. Wat met de bieten die u in het voorjaar van 2017 zal uitzaaien?

ISCAL: interprofessioneel akkoord in de maak

De CBB verheugt er zich over dat er een interprofessioneel akkoord werd bereikt tussen Iscal en de Coördinatiecomités van de Bietenplanters van Vlaanderen en Henegouwen. De aankoopvoor waarden voor de bieten van de campagne 2017-2018 liggen nu vast. De tekst van het akkoord moet nog in vorm worden gegoten. De CBB vindt het akkoord evenwichtig en het beantwoordt aan de standpunten die ze altijd heeft nagestreefd: een remuneratieve prijs, een concurrentiële prijs, een faire verdeling van de opportu niteiten en risico’s tussen planters en fabrikanten en de toepassing van de prioriteitsakkoorden gelinkt aan de participatie van de planters via SOPABE (aandeelhouderschap). Kort samengevat werd een basisbietprijs van 26.29 euro per ton bieten aan 16° bij een suikerprijs van 404 euro per ton afgespro ken. Het akkoord voor de verdeling van de toegevoegde waarde werd voor één jaar verlengd. Nieuw is dat door het wegvallen van de Europese minimumbietprijs, ook de verdeling van de risico’s moest afgesproken worden, mocht de suikerprijs onder de refe rentie van 404 euro per ton zakken. Het akkoord wordt afgesloten voor één campagne. Op p. 4 leest u de details van het akkoord.

TIENSE SUIKERRAFFINADERIJ: situatie muurvast

De onderhandelaars van het Coördinatiecomité van de Bietenplanters van Haspengouw hadden eind september een overleg met de directie van de Tiense Suikerraffinaderij. De plan ters gingen met een positieve ingesteldheid naar de vergadering in de hoop om tot een oplossing te komen. Tot hun verontwaardi ging zijn ze op een muur gebotst: de boodschap van de fabrikant was verbijsterend: het voorstel dat nu op tafel ligt is “te nemen of te laten”. Er zal niets meer aan veranderen en de fabrikant raadde de onderhandelaars aan om niet verder aan te dringen. wereldvraag die groter is dan het wereldaanbod aan suiker. De wet van vraag en aanbod, weet u wel. De Europese prijzen zullen wel licht dezelfde trend kennen als de wereldmarktprijzen, met de gebruikelijke vertraging van één jaar (door het afsluiten van con tracten). Of het herstel van blijvende aard is, dat is een andere vraag. Vanaf 1 oktober 2017 zullen de Europese suikerfabrikanten de markt letterlijk overspoelen met 20 procent extra suiker en dit terwijl de vraag naar suiker in Europa eerder stagneert of zelfs ris keert af te nemen onder druk van allerlei nieuwe suikertaksen. Er zal natuurlijk de nieuwe uitlaatklep zijn van de onbeperkte export, maar zal die volstaan? (Op p. 11 leest u onze analyse over de exportvoortuitzichten).

De CBB is uiterst bezorgd over deze ongezonde situatie. De tijd van mooie verhaaltjes over “partenariaat” is duidelijk voorbij. Het is zeer teleurstellend om te vernemen dat achttien maanden onderhandelingen eigenlijk alleen maar een illusie waren, vermits de onderhandelingspartner aan de andere kant van de tafel nooit de wil/mogelijkheid heeft gehad om te onderhandelen. De Tiense heeft de éénzijdige groepsvoorwaarden willen/moeten opleggen zonder ook maar één kleine toegeving te willen/kunnen doen (het verslag van de onderhandelaars van COCO Haspengouw leest u hieronder).

Herstel op de suikermarkt: een kantteke ning

Ondertussen verspreidt de Tiense de ” goede boodschap” dat de suikermarkt aan het herstellen is en dat de bietprijzen voor 2017 op basis van haar voorstel toch interessant zullen zijn voor de planters. Ik wil daarbij toch een kanttekening maken. Het klopt dat de suikerprijs op de wereldmarkt opnieuw bijna 600 USD per ton bereikt. In de prijsreporting van de Europese Commissie is het herstel nog niet merkbaar (de notering van juli 2016 staat nog op 437 euro per ton), doch het komt er waarschijnlijk aan, alle econo mische fundamenten wijzen in die richting: op de wereldmarkt zijn we in een periode van tekort terechtgekomen, met een Herinner u de uitzonderlijke maatregelen van 2012. Toen liet de Commissie 600.000 ton extra importsuiker toe en herklasseerde ze 600.000 ton buitenquotumsuiker in quotumsuiker. De impact van die 1.2 M ton extra liet zich daarna zeer pijnlijk voelen: de Europese suikerprijs dook op iets meer dan één jaar tijd van 700 naar 400 euro. Dit was het gevolg van een stijging van het aanbod van ongeveer 7 procent. Welke impact moeten we vrezen bij een pro ductiestijging van 20 procent? En hoe zal de suikerverbruikende industrie reageren op de nieuwe termijnmarkt die de komende weken wordt gelanceerd? En wat met de door de fabrikanten aangekondigde prijsoorlog om de minst productieve suikerfabri kanten uit de weg te ruimen? Wordt dit plan met één jaar opge schoven om van de goede prijzen te kunnen genieten? De wet van vraag en aanbod, weet u wel. Laat u dus niet te snel met dit argu ment paaien. n

Valerie Vercammen, Secretaris-generaal CBB

2

COÖRDINATIECOMITÉ VAN DE BIETENPLANTERS VAN HASPENGOUW: STAND VAN ZAKEN VAN DE ONDERHANDELINGEN POSTQUOTUM MET DE TS

Met de rug tegen de muur

O geheel. p 23 september vond een overleg in beperkte kring met de directie van de Tiense Suikerraffinaderij plaats.

het postquotum.

We zijn op een muur gebotst.

geweest om énige toegeving te doen.

worden gewoon opgelegd aan de Belgische planters.

De planters afgevaardigden gingen naar deze vergadering met een positieve ingesteldheid met de bedoeling een oplossing te vin den in het dossier rond de interprofessionele akkoorden voor Tijdens de vergadering werd ons duidelijk dat de Tiense Suikerraffinaderij, onder druk van Südzucker, nooit van plan is

Er is geen enkele openheid meer om ook maar één punt in het voorstel te wijzigen. De Tiense wil niet meer met de bietplantersorganisatie onderhandelen. Er is nooit sprake geweest van partenariaat en de contractuele voorwaarden De planters worden als pure leveranciers van grondstoffen beschouwd. Erger nog: ze worden de aanpassingsvariabele in het De Tiense maakte ons duidelijk dat het zinloos was om te blijven aandringen. Niet alleen zinloos, maar ook gevaarlijk voor de toekomst van de Belgische bietplanters! Er wordt van ons verwacht dat we de opgelegde voorwaarden slikken en zwijgen. Doen we dit niet, dan zullen onze planters de rekening betalen.

De volgende punten uit het voorstel van de Tiense Suiker raffinaderij zijn voor ons niet aanvaardbaar:

l Er is geen geldige reden om het aandeel van de planters (44 pro cent momenteel naar ongeveer 33 procent in het voorstel van de Tiense) in de suikerverkoopwaarde te verminderen in het voordeel van de fabrikant.

l Als bietplantersorganisatie kunnen we geen contractvoorwaarden onderschrijven die bij een suikerprijs van minder dan 450 euro per ton systematisch tot verliezen leidt bij onze planters.

l De pulp is eigendom van de planter en die kan zijn pulp terugne men. Neemt hij de pulp niet terug, dan moet de fabrikant een ver goeding betalen die los van de bietprijs moet staan. Integratie van de pulp in de “all in” prijs van de suikerbiet is niet transparant. l De pulpvergoeding van 4 euro per ton is niet realistisch gelet op de geplande productieuitbreiding van 20 procent in België en in de buurlanden en gezien de vastgestelde problemen in de melk- en vleessector. l Het prijscomplement na de campagne moet duidelijk bepaald of bepaalbaar zijn. l Een grondtarra van nul procent is onhaalbaar en onrealistisch. De bietplanters zetten zich in voor de verlaging van de grondtarra, doch het is landbouwkundig onmogelijk om bieten te leveren met nul procent grondtarra.

l Betalen voor het transport van elke kilo aarde is bovendien onbil lijk.

Om uit de impasse te geraken, hebben we het voorstel op tafel gelegd om een verzoeningsvergadering in het bijzijn van de juristen van elke partij te organiseren. Dit voorstel werd volle dig van tafel geveegd door de Tiense Suikerraffinaderij. Ook het voorstel om beroep te doen op het door Reglement 1308/2013 voorziene instrument van de arbitrage door de lid staten (regionale ministeries) werd onomwonden afgeketst.

Waar staan we nu? Nergens. Onze “strijd” om het voorstel van de Tiense Suikerraffinaderij op bepaalde punten proberen billijker te maken voor onze planters heeft niets opgeleverd. Het kon ook niet anders, vermits nu blijkt dat de wil om tot een overleg te komen bij de fabrikant nooit aanwezig was.

De Tiense Suikerraffinaderij heeft elke verdere dialoog afgeblokt, ondanks de verplichting van het Europees Reglement 1308/2013 om een interprofessioneel akkoord te sluiten. Er is nooit een wil geweest bij de fabrikant om te onderhandelen. De constructieve dialoog tus sen fabrikanten en planters uit het verleden heeft plaatsgemaakt voor dreigementen en misbruik van dominante positie.

Als we nu de voorwaarden die de Tiense voorstelt aanvaarden, dan zullen de bietplanters in de toekomst alles moeten ondergaan zonder ook nog maar zelfs aan de onderhandelingstafel te worden uitgeno digd. De bietplanters zullen hier verzwakt uitkomen. De Belgische bietplantersorganisatie heeft de moed gehad om tot op het einde door te gaan in het belang van de telers. Sommigen zullen zeggen dat dit niets heeft opgeleverd en dat we vanaf het begin beter hadden toegegeven. Zij die dit denken hebben ongelijk. Dit zou een heel slecht signaal zijn geweest. Bietplanters en fabrikanten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het zijn partners en wij zullen er alles aan doen opdat bietplanters door de Tiense Suikerraffinaderij opnieuw als partners worden beschouwd en behandeld. n We zullen de belangen van de bieplanters en de rendabiliteit van de bietenteelt blijven verdedigen met alle mogelijke mid delen die we tot onze beschikking hebben. We zullen niet toegeven aan bedreigingen en zullen alle stappen onderne men om de voorschriften van de GMO suiker, die Südzucker wil overtreden, te doen naleven. Uw vertegenwoordigers zijn vastberadener dan ooit!

RENTABILITEIT VAN DE BIET-SUIKERSECTOR

Suikerproducenten presteren goed, maar rentabiliteit bietentelers staat onder druk

Vorige maand verscheen een analyse over de marktwerking van de Belgische suikersector uit gevoerd door het Prijzenobservatorium van de FOD Economie. We publiceren hieronder een paar fragmenten. De belangrijkste conclusies lui den als volgt:

l

De rentabiliteit van de suikerbietproducenten hangt voornamelijk af van de prijs die wordt betaald voor de biet.

l

De suikerindustrie daarentegen werkt in een zeer rendabele sector.

Voor de Belgische planters, hangt de renta biliteit voornamelijk af van de ontvangen bietenprijs. Er bestaat een sterke correlatie tussen de bietenprijs en de Europese suiker verkoopprijzen.

De totale opbrengsten uit de suikerbietenteelt bestaan voor het over grote deel (97,7%) uit opbrengsten uit de verkoop van gewassen. De evolutie van de bietenprijs sedert 10 jaar, zowel binnen als buiten quotum (cf. tabel 1), toont aan dat van jaar tot jaar de opbrengsten aanzienlijk schommelen, met een duidelijke daling tijdens de laatste campagnes 2014 en 2015.

Een vergelijking tussen de Belgische gemiddelde prijs voor een ton bieten (bij een standaard suikergehalte van 16°Z) en de Europese prijs voor witte suiker (i.e. bulkproducten van de suikerraffinaderijen) toont aan dat tussen beiden een sterke correlatie bestaat: met een zekere vertraging (omwille van het tijdsverloop tussen de oogst van de bieten en de verkoop van de daaruit geproduceerde suiker) volgt de Europese suikerprijs de Belgische bietenprijs en dit zowel in opgaande als neergaande fases.

Tabel 1 : Evolutie van de prijs per ton bieten tussen 2005 en 2015 Prijs quotumbieten Prijs buitenquotum- bieten Iscal TS Iscal TS

2005 47,70 47,88 12,00 12,00 2006 32,86 32,86 18,00 24,43 2007 28,91 28,91 15,00 16,00 2008 26,95 26,95 - 18,00 2009 28,64 26,18 20,00 20,00 2010 29,10 27,27 23,82 23,60 2011 39,96 38,44 24,98 26,16 2012 45,57 45,06 26,29 22,00 2013 35,41 31,99 - 19,05 2014 (*) 2015 (*) 25,41 (25,41) 25,41 (25,41) - - 15,59 (17,34)

(*) Bronnen: CBB. In 2014 en 2015 was er geen prijssupplement voor de quotumbieten. De prijs is dus beperkt tot de EU-minimumprijs van 26,29 euro per ton. Van dat bedrag moet nog de productieheffing van 0,88 euro per ton worden afgetrokken. De cijfers voor de campagne 2015 zijn nog voorlopig en werden nog niet definitief vastgelegd.

De productiekosten (zaad, meststoffen, pes ticiden en energie) stegen aanzienlijk tussen 2001 en 2015

Binnen de bietenteelt bestaan de totale kosten voor 44,1% uit varia bele kosten; de vaste kosten en de vergoeding voor eigen arbeid (die de teler zichzelf toekent op basis van het geschatte aantal werkuren) maken er respectievelijk 31,7% en 24,2% van uit. De belangrijkste kostenposten die onder de variabele kosten vallen, zijn het werk door derden, gewasbeschermingsmiddelen, plant- en zaaigoed en meststoffen. Samen maken zij 84% uit van de totale variabele kosten, ofwel 37% van de totale kosten. Daarnaast omvat ten de totale vaste kosten o.a. de afschrijvingen, pachten en fictieve interesten, die samen 80% uitmaken van de totale vaste kosten, ofwel 25,4% van de totale kosten.

Zaaigoed voor suikerbieten, goed voor bijna 8% van de totale kosten van de bietenteler, kende de laatste jaren een sterke prijstoename: in de periode 2004 tot 2006 bleef de prijs constant, na een forse stijging de jaren voordien (+32,8% in 2004-2006 ten opzichte van 2001). In 2015 noteerde zaaigoed voor suikerbieten 43,8% hoger dan in 2004 2006 en 91,1% hoger dan in 2001.

In vergelijking met 2001 gingen de aankoopprijzen voor energie, bestrijdingsmiddelen en meststoffen eveneens fors de hoogte in: ze noteerden in 2015 respectievelijk 61,6 , 26,9% en 87,5% hoger. Vooral

De belangrijkste kostenposten van de variabele kosten zijn: werk door derden, gewasbeschermingsmiddelen, zaaigoed en meststoffen.

het prijsverloop van meststoffen springt in het oog: in de zomer van 2008 betaalde de teler bijna dubbel zoveel als in 2001 (+183,8%). Daarna viel de prijs voor meststoffen terug, om begin 2010 opnieuw toe te nemen. Sinds de zomer van 2011, het recentste maximumnote ring, werden meststoffen 7,2% goedkoper (in 2015). Ook de energie prijzen volgden een analoog verloop, met hoogtepunten in juli 2008 (+102,6% ten opzichte van 2001) en maart 2012 (+124,4% ten opzichte van 2001). Sinds maart 2012 werd energie wel 28,0% goedkoper.

Een netto-rendabiliteit die onvoldoende is in de jaren zonder prijssupplement voor de biet

Tijdens de ganse beschouwde periode (2008-2013) laten in België de totale opbrengsten toe om de totale kosten, exclusief de vergoeding voor eigen arbeid, te dekken (brutoresultaat). Wanneer de vergoe ding voor eigen arbeid wel in rekening genomen wordt, blijken de totale opbrengsten in bepaalde jaren echter niet te volstaan om de totale kosten te dekken (nettoresultaat). Dit is meer bepaald het geval in 2008, 2009 en 2010, toen de opbrengsten een pak lager uitvielen door de afnemende bietenprijs die de teler ontving. 2011 en 2012 waren daarentegen twee zeer gunstige jaren met een duidelijk posi tief nettoresultaat. Ook in 2013 was het nettoresultaat positief, zij het in mindere mate dan tijdens de twee voorgaande jaren. Gesprekken met verschillende belanghebbende partijen, evenals een extrapola tie, tonen aan dat voor 2014 en 2015 een negatief nettoresultaat ver wacht wordt door de daling van de bietenprijs (omdat in 2014 en 2015 enkel de minimumbietenprijs betaald werd).

In België werkt de suikerindustrie in een erg rendabele sector

De Belgische suikerindustrie heeft tijdens de periode 2009-2013 jaar lijks een gemiddelde netto-bedrijfsmarge van 15,5 procent gegene reerd tegen 3,2 procent in de Belgische voedingsindustrie. Dat is aanzienlijk hoger dan in de buurlanden.

Het prijzenobservatorium heeft de financiële situatie van de Belgische suikerindustrie geanalyseerd op basis van de structuur van de bedrijfskosten en van de ratio’s van rendabiliteit, solvabiliteit en liqui diteit. Wanneer het mogelijk was, werd een vergelijking (benchmar king) uitgevoerd met de Belgische voedingsindustrie en met de buurlanden (Nederland, Frankrijk en Duitsland).

De bedrijfskosten bestaan voornamelijk uit bevoorradingen en aankoop van goederen

De totale bedrijfskosten van de suikerindustrie in België bestaan voornamelijk uit handelsgoederen, grond- en hulpstoffen. In de peri ode 2005 – 2014 schommelden deze kosten tussen 48,1% (2007) en 70,1% (2011) van de totale bedrijfskosten van de sector. Uit de aan koopkaders van ondernemingen, een enquête van de AD Statistiek - Statistics Belgium van de FOD Economie, blijkt dat de kosten handels goederen, grond- en hulpstoffen in 2010 (394,5 miljoen euro) voorna melijk bestonden uit de aankopen van verhandelbare goederen (50%) en van suikerbieten (36%), transportkosten (9%), energiekosten (8%). De andere kostensoorten binnen de bedrijfskosten zijn minder belangrijk.

Tussen 2005 en 2014 daalde de omzet van de sector met 13,0 %: van 785,2 miljoen in 2005 naar 683,3 miljoen in 2014. In diezelfde periode kende deze omzet grote schommelingen met een piek in 2012 (923,0 miljoen euro) en een dal in 2008 (611,4 miljoen euro). De evolutie van de omzet vertoont hiermee in zekere mate een gelijklopende verloop met de evolutie van de Belgische prijs voor bieten en de Europese prijs voor witte suiker.

Rentabiliteit en solvabiliteit van de suikerin dustrie in België en in de buurlanden

De ratio’s van rendabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit zijn samenge steld op basis van gegevens van de financiële databank Amadeus. Bijgevolg geven deze ratio’s geen volledig beeld van de rendabiliteit van de sector in onze buurlanden, maar enkel een indicatie.

De analyse van de ratio’s toont aan dat de suikerindustrie in België een erg rendabele sector is en dit zowel op operationeel vlak (niveau van het bedrijfsresultaat vóór financiële en uitzonderlijke operaties) als op het niveau van het globale resultaat (resultaat na financiële en uitzonderlijke operaties en na belastingen). Op operationeel niveau genereerde de sector in de periode 2009 2013 een jaarlijks gemiddelde netto bedrijfsmarge van 15,5% (tegen over 3,2% in de Belgische voedingsindustrie) terwijl op het niveau van het resultaat na belastingen een jaarlijks gemiddelde onderne mingsmarge werd opgetekend van 19,8% (2,6% in de voedingsindus trie). In beide gevallen lagen de prestaties van de Belgische suikerin dustrie merkelijk hoger dan in de buurlanden. Alhoewel de solvabiliteit van de suikerindustrie in België, met een jaarlijks gemiddelde ratio eigen vermogen / balanstotaal van 44,7% (40,3% in de voedingsindustrie) in de periode 2009-2013, minder sterk oogt dan in de buurlanden, is de financiële draagkracht van de sector groot. De sector is bijgevolg in staat om op lange termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt bevestigd door een jaarlijks gemiddelde verhouding van het eigen vermogen op de som van het vreemd vermogen plus voorzieningen in de periode 2009-2013 van 0,81: iedere 100 euro aan vreemd vermogen en voor zieningen wordt voor 81 euro gedekt door eigen middelen (0,68 in de voedingsindustrie). n Lees de volledige studie op de website van het Prijzenobservatorium van de FOD ECONOMIE.

Tabel 2. Rentabiliteit van de suikerindustrie in België en in de buurlanden Exploitatie marge

in %

Exploitatie marge

in % 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 BE 10,7 1,0 5,4 11,7 14,8 12,4 15,3 18,4 16,6

Gem. ‘09-‘13 15,5

NL 6,7 FR FR 9,2 DE 6,8 10,1 6,4 7,8 4,8 6,5 11,7 4,0 5,5 BE 18,8 -150,1 -8,9 59,6 24,2 15,4 17,8 24,8 17,0 NL 1,8 4,6 3,7 2,6 3,5 6,2 6,5 7,2 6,5 10,3 (winst/omzet) DE 10,5 7,5 5,8 13,4 10,4 8,9 7,7 9,9 8,6 7,5 -1,3 -29,0 0,5 28,6 5,3 3,4 3,3 6,4 3,2 2,1 4,4 10,2 6,1 6,9 9,4 6,0 9,0 16,3 11,6 12,6 13,7 10,0 9,5 DE 0,92 0,71 0,63 0,66 0,73 0,80 0,69 0,96 0,92

9,1 10,6 6,5 19,8 6,0 7,2 8,5 0,81

Bron : « Analyse van de marktwerking in de suikerkolom», Prijzenobservatorium, NCR

3

COCO VLAANDEREN – VERBOND SUIKERBIETPLANTERS VZW

Planters Iscal kunnen verder, planters TS wachten nog steeds op akkoord 2017

De campagne 2016 is nu enkele weken ver en blijft gekenmerkt door sterk uiteenlopende re sultaten die variëren van streek tot streek, van perceel tot perceel, en zelfs binnen hetzelfde perceel! De oorzaken, o.m. de overvloedige re genval in juni en de daaropvolgende relatief droge zomer, zijn inmiddels voldoende bekend. De resultaten tot op heden vindt u elders in deze Bietplanter.

D e receptie van de bieten gebeurt volgens de interprofessio nele afspraken – onze controleurs stelden tot op heden geen systematische afwijkingen vast m.b.t. de toegelaten toleranties bij de vaststelling van o.a. wasverliezen, vastge stelde temperaturen, controles van de suikergehaltes, enz… Ook de “nakopping” van de bieten wordt als correct beoordeeld. Omwille van logistieke redenen werd de dagelijkse verwerkingscapa citeit van de fabriek in Fontenoy verminderd, met als gevolg een verschuiving van de planning. De betrokken planters en loonwerkers werden hiervan op de hoogte gebracht. De verschuiving van de plan ning verschuift ook de einddatum van de campagne naar eind december.

Andersom gaat het voor de fabrieken in Tienen en Longchamps. Tegenvallende rendementen, gecombineerd met een aantal planters die vroeg in de campagne weigerden hun bieten te leveren en dit alles gekoppeld aan de goede werking van de fabriek, hebben ertoe geleid dat de planning met een aantal dagen naar voor werd gescho ven, wat het voorziene campagne-einde brengt op 20 december. De toegezegde pulpbestellingen werden zowel bij Iscal als bij de TS bijgestuurd (lees: verminderd) i.f.v. de nieuwe opbrengstverwachtin gen (65 i.p.v. 67 ton/ha bij Iscal, 68 i.p.v. 73 ton bij TS). Bij TS zal het verwachte suikergehalte wellicht iets hoger zijn en rekent men nu op 17,8%.

Voor eventuele opmerkingen m.b.t. het verloop van uw leveringen en/of uw resultaten kan u steeds (bij voorkeur) een e-mail sturen naar [email protected], [email protected] of naar [email protected] (syndicaat Tienen: 016/80.14.24 - syndicaat Fontenoy: 069/44.49.53).

betaald krijgen, de overige 79 ton zouden buitenquotumbieten zijn). Levert u daarentegen bv. 1.100 ton à 16%, dan krijgt u 1.000 ton uit betaald à 16% en worden de overige 100 ton uitbetaald als buiten contractbieten. De suikerbietprijs van 2017 is identiek aan deze van 2016, nl. 29,84 euro per ton à 17,5% (basis = 26,29 euro per ton à 16%), maar toch zal u als planter meer overhouden, omdat er geen productieheffing (1 euro per ton à 17,5%) meer wordt afgehouden. Voor de verdeling van de meerprijs gelden dezelfde afspraken als in het verleden; een eventuele verrekening van een minprijs zou kunnen van toepassing zijn als de gemiddelde suikerverkoopprijs van Iscal lager zou zijn dan 390 euro. De meer- of minprijs wordt afgerekend op de werkelijk geleverde hoeveelheid bieten binnen contract.

Met het overeengekomen Interprofessioneel Akkoord 2017 kunnen de planters, éénmaal zij het contractvoorstel hebben ontvangen, met kennis van zaken hun teeltplan 2017 voorbereiden.

Iscal en Coco Iscal kunnen nu, op hun beurt, de onderhandelingen voor de campagne 2018 opstarten! We houden u op de hoogte… Ga naar www.suikerbiet.be voor een simulatie van de suikerbietprijs berekening Iscal 2017.

Postquotum TS – IPA 2017

Coco Haspengouw en de TS konden tot op vandaag nog steeds geen akkoord bereiken over de aankoop- en leveringsvoor waarden voor 2017.

Nu de suikerprijzen (tijdelijk?) in stijgende lijn zijn, wil men ons de indruk geven dat alles wel snel opnieuw in zijn plooi zal vallen en dat de door TS voorgestelde suikerbietprijzen wel degelijk rendabel en aantrekkelijk zullen zijn.

Maar het is vandaag koffiedik kijken op welk niveau de suikerprijzen zich zullen bevinden in de periode tussen 1 oktober 2017 en 30 sep tember 2018 – want het zijn de verkoopprijzen in deze periode die bepalend zullen zijn voor het prijsniveau van de suikerbiet in de campagne 2017! Omdat deze verkoopprijzen onvoorspelbaar zijn, is het des te belang rijker dat de principes en formules die straks zullen gehanteerd wor den voor de berekening van de suikerbietprijs correct en duidelijk zijn voor elke partij. En daar knelt nu juist het schoentje…

De controleploeg van Coco Iscal: vlnr Sébastien De Roeck, Tom Speleers, Ignace Deconinck, Steve Renard en Martin Dufay

Slechts enkele weken terug publiceerde de FOD Economie haar ana lyse van de marktwerking in de suikerkolom (zie p.3). Samengevat kwam het erop neer dat de suikerondernemingen, zelfs in minder goede tijden, winstmarges realiseerden van 15 tot 19% (gemiddelde van de voedingsindustrie = 2 à 3%), terwijl de akkerbouwer met moeite een arbeidsinkomen (die naam waardig) kon realiseren. Blijkt ook dat de Belgische suikerindustrie beter scoort dan deze in de ons omringende buurlanden!

De bestuurders van Coco Haspengouw en CBB eisen dat er nu snel beweging komt in de patstelling en dat er vooruitgang wordt geboekt in de onderhandelingen met als finaal resultaat een correcte en rendabele suikerbietprijs! Zij worden hierin o.a. gesteund door Boerenbondvoorzitter Sonja de Becker en ABS-voorzitter Hendrik Vandamme, die reeds meermaals hun ongerustheid uitten m.b.t. de moeilijke onderhandelingen tus sen TS en de plantersorganisaties. Ook de landbouwkabinetten ver wachten nu snel positieve resultaten. Ga naar www.suikerbiet.be voor een simulatie van de suikerbietprijs berekening TS 2017. n

Eric Van Dijck, Secretaris

Postquotum ISCAL – IPA 2017

Iscal en Coco Iscal zijn het intussen eens over de aankoop- en leveringsvoorwaarden voor de eerste postquotumcampagne 2017. Van zodra de tekst hiervan definitief vorm heeft gekregen zal deze aan de planters worden voorgesteld.

Als alles volgens afspraak verloopt zal einde oktober/begin november aan de planters die participeren in Sopabe én die Vegaplan gecertificeerd zijn, een contractvoorstel worden gedaan voor een hoeveelheid bieten die overeenstemt met het vroegere quotum (waarvoor men participeer de) en, afhankelijk van het gegeven antwoord op de vraag naar de uitzaai-intenties voor 2017, een supplementaire hoeveelheid. Het voorgestelde tonnage wordt voortaan gecontracteerd à 17,5% suikergehalte, zonder dat er nadien een verrekening zal gebeuren naar een hoeveelheid geleverde suiker. Hebt u bv. een contract van 1.000 ton à 17,5% en levert u 1.000 ton à 19%, dan zal u 1.000 ton à 19% uitbetaald krijgen (in het quotumtijdperk zou u 921 ton à 19% Samengevat komt het erop neer: - dat de voorgestelde basisprijs onvoldoende is (deze ligt onder de kostprijs en is tussen de 3 en 4 euro lager dan de huidige minimumprijs); - dat de pulpprijs integraal zou deel uitmaken van de bietprijs daar waar deze los van de bietenprijs moet vastgesteld wor den; - dat het voorziene prijssupplement dat na afloop van de cam pagne zal worden vastgesteld nog steeds een lege doos is; - dat de unieke (gesolidariseerde) transportkost van de sup plementaire contracten wellicht hoger zal zijn dan 4 euro, waardoor de uiteindelijke suikerbietprijs voor het supple mentair contract lager zal zijn dan deze voor het basiscon tract; - dat 0% grondtarra landbouwkundig niet realiseerbaar is en bijgevolg een boetesysteem vanaf 0% onaanvaardbaar is; - …

“Nieuwsbrief” Coco Vlaanderen en Verbond Suikerbietplanters

Met zekere regelmaat ontvangen de planters die beschikken over een e-mailadres de digitale nieuwsbrief met de laatste stand van zaken over de campagne, het suikerbeleid, de syndi cale initiatieven,… Soms wordt vastgesteld dat deze nieuwsbrief niet in de juiste “e-mailbus” terechtkomt. Ofwel omwille van een fout in het e-mailadres, ofwel doordat de nieuwsbrief bij de ontvanger wordt beschouwd als “ongewenste e-mail” (spam). Dit heeft wellicht te maken met de computerinstellingen. Door de vol gende twee adressen toe te voegen aan je contactenlijst (coco [email protected] en/of verbondsuikerbietplanters@ suikerbiet.be) kan dit probleem misschien reeds opgelost zijn! Zo niet, stuur dan een e-mail naar [email protected].

4

VERVOER

Geen ladingverlies betekent niet altijd lading afdekken

B ij vervoer van landbouwproducten over de openbare weg is het principe van toepassing dat men geen lading mag verliezen. Dit hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat de lading afgedekt wordt, zo verduidelijkt loonwerkersfederatie Landbouw-Service. Bij vervoer van bijvoorbeeld granen of stro is een dekzeil of net niet nodig als het transport over de weg niet verder dan 25 kilometer reikt van de plaats waar geladen werd, voor zover het niet langs een auto snelweg geschiedt. Bij transport met een tractor en aanhangwagen zal dat nooit het geval zijn.

Als granen, stro, vlas, paarden- of veevoeders in bulk of in balen over een langere afstand vervoerd worden, dan moet de tractorbestuur der zijn lading wel overdekken met een zeil of een net.

plicht (buiten een straal van 25 km) (art. 45.2).

Volgens artikel 45.1 is het afdekken van bieten niet verplicht. De lading moet wel op een veilige manier worden aangebracht zodat hij geen gevaar kan vormen voor andere weggebruikers en niet op de openbare weg kan vallen. Het afdekken van pulp is wel ver-

“De wegcode bevat strafbepalingen en moet daarom strikt geïnter preteerd worden”, laat de FOD Mobiliteit weten. Het lijstje dat aange voerd wordt door granen en stro is met andere woorden limitatief. “Los daarvan is op een vracht aardappelen of suikerbieten artikel 45.1 van toepassing dat zegt dat een lading niet op de openbare weg mag vallen. De facto kan dit een dekzeil vereisen.” Sinds de vorige staats hervorming zijn ladingen een gewestelijke bevoegdheid, maar op onze dringende vraag wou de federale overheid dit toch even verdui delijken.

Te onthouden zijn volgende regels van het gezond verstand: de lading mag de zichtbaarheid van de bestuurder niet hinderen, geen gevaar voor weggebruikers vormen, niet op de openbare weg vallen, enz. De verkeerswetgeving indachtig geeft Landbouw-Service trac torbestuurders de raad om het voertuig visueel te controleren alvo rens te vertrekken, de lading zoveel mogelijk te centreren en zich ervan te vergewissen dat de lading het veilig besturen van het voer tuig niet hindert. n

Landbouw-Service geeft tractorbestuurders de raad om het voer tuig visueel te controleren alvorens te vertrekken.

Wortelziekten correct identificeren in het najaar om te anticiperen op toekomstige problemen

Françoise VANCUTSEM

&

André WAUTERS

(KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Aphanomyces heeft een comeback gemaakt na bij 25 jaar afwezigheid! Inderdaad, we moeten teruggaan naar 1991 om een soortgelijk jaar te vinden met dit type zwarte en droge verrotting van de wortel. Andere wortelziekten, zoals rhizoctonia bruinwortelrot en rhizoctonia violetrot, zijn regelmatig aanwezig in België. Aantastingen door het stengelaaltje of boorgebrek kunnen ook leiden tot wortelrot. Bestrijdingsmiddelen in de teelt zijn vrijwel onbestaand. Het correct identifi ceren van de wortelziekten in uw percelen, zal u toelaten om de vruchtwisseling en fytotechnie aan te passen en de verspreiding van de ziekte naar andere percelen te voorkomen. In geval van wortelziekten is het belangrijk om uw hoop niet aan te leggen op een ander onbesmet perceel om het niet te besmetten via de reinigingsgrond.

Rhizoctonia bruinwortelrot

Deze schimmel heeft een zeer groot gamma van geteelde waardplanten (bieten, maïs, raaigras, …) en van waardonkruiden. Hij overleeft dus relatief gemakkelijk in de grond. Hij wordt het vaakst gevonden in gemengde bedrijven die maïs en raaigras hebben in hun rotatie en die re gelmatig organisch materiaal verspreiden.

Aphanomyces

Dit jaar, gezien de zeer natte omstandigheden in mei en juni, heeft de ontwikkeling van Aphano myces voornamelijk necrosen veroorzaakt en soms aanzienlijke vervormingen van de bietenwor tels.

Verrottingssymptomen als gevolg van rhizoctonia bruinwortelrot. De verrotting begint bij het oppervlak van de wortels en verspreidt zich in de wortel, het bladstelsel kan uitdrogen.

Bieten met necrosen als gevolg van aantastingen van Aphanomyces.

De droge verrotting blijft oppervlakkig.

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst

Aphanomyces

Grondgebonden schimmel jaren)

Aphanomyces cochlioides

(overleeft meerdere ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Er zijn geen symptomen aanwezig op de bladeren, behalve bij hevige aantasting, een tijdelijke verwelking kan zichtbaar zijn bij droog weer ∗ Rotte zones op de wortel, met het openbarsten van de epidermis en oppervlakkige sponsachtige scheuren, min of meer in rastervorm, en verzwart door de necrose van het weefsel

Oppervlakkige droge verrotting

Afdraaiers (aantasting in de lente) Soms aanzienlijke vervormingen van de wortel (late aantasting) Warme en vochtige grond Overvloedige regen Probleem van drainage, structuur, verstikte of verkorste bodem Zure pH, laag gehalte aan Mg, Ca Korte rotatie ∗ ∗ Structuur en drainage verbeteren Bekalking (correctie van de pH) ∗ Afhankelijk van het aantastingsniveau worden er meer of minder grote opbrengstverliezen geconstateerd ∗ ∗ De rooi kan moeilijk zijn door de wortelbreuk Impact op de kwaliteit gelimiteerd

Rhizoctonia bruinwortelrot

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst Grondgebonden schimmel

Rhizoctonia solani

∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Bij zware aantasting kan de biet vernietigd worden tot aan de kop, het bladstelsel kan daarna snel uitdrogen. De kop kan ook scheuren en soms zeer diepe holten vertonen. Komt dikwijls voor in haarden ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ De aantasting begint door vlekken of ter hoogte van de kop De rotte zones hebben een uitgesproken bruinzwarte kleur Vlekken zichtbaar vanaf eind juni De meer ernstige infecties penetreren de hele wortel, soms tot aan de punt en gaan ook terug naar de kop, waarbij zij het weefsel vernieti gen Secundaire infecties versterken de oppervlakkinge verrotting die nat kan worden, met een sterke geur van boshumus Leem-, zandleem- en zandige gronden Sterke invloed van slechte bodemstructuur, verdichting Zure gronden Slechte afbraak van ingewerkte teeltresten of van groenbedekkers Hoge bodemvochtigheid, hoge temperatuur in het voorjaar Korte rotatie met maïs, raaigras, bieten ∗ ∗ ∗ ∗ Kies een ras, dubbel tolerant rhizomanie-rhizoctonia bruinwortelrot Verkies een goede oppervlakkig bodembewerking gericht op de in werking van residu’s en de verbetering van hun afbraak Bewerk de grond in goede omstandigheden om bodemverdichting te vermijden (ook bij de verspreiding van organisch materiaal) Vermijd de voorvruchten maïs en raaigras ∗ Sterke invloed op opbrengst en kwaliteit

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW

Molenstraat 45, B-3300 Tienen - [email protected] - www.irbab-kbivb.be

PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING BIET CICHOREI, IN HET KADER VAN DE PRAKTIJKCENTRA

Rubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.

Wortelziekten correct identificeren in het najaar om te anticiperen op toekomstige problemen

Françoise VANCUTSEM

&

André WAUTERS

(KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Aphanomyces heeft een comeback gemaakt na bij 25 jaar afwezigheid! Inderdaad, we moeten teruggaan naar 1991 om een soortgelijk jaar te vinden met dit type zwarte en droge verrotting van de wortel. Andere wortelziekten, zoals rhizoctonia bruinwortelrot en rhizoctonia violetrot, zijn regelmatig aanwezig in België. Aantastingen door het stengelaaltje of boorgebrek kunnen ook leiden tot wortelrot. Bestrijdingsmiddelen in de teelt zijn vrijwel onbestaand. Het correct identifi ceren van de wortelziekten in uw percelen, zal u toelaten om de vruchtwisseling en fytotechnie aan te passen en de verspreiding van de ziekte naar andere percelen te voorkomen. In geval van wortelziekten is het belangrijk om uw hoop niet aan te leggen op een ander onbesmet perceel om het niet te besmetten via de reinigingsgrond.

Rhizoctonia bruinwortelrot

Deze schimmel heeft een zeer groot gamma van geteelde waardplanten (bieten, maïs, raaigras, …) en van waardonkruiden. Hij overleeft dus relatief gemakkelijk in de grond. Hij wordt het vaakst gevonden in gemengde bedrijven die maïs en raaigras hebben in hun rotatie en die re gelmatig organisch materiaal verspreiden.

Aphanomyces

Dit jaar, gezien de zeer natte omstandigheden in mei en juni, heeft de ontwikkeling van Aphano myces voornamelijk necrosen veroorzaakt en soms aanzienlijke vervormingen van de bietenwor tels.

5

Verrottingssymptomen als gevolg van rhizoctonia bruinwortelrot. De verrotting begint bij het oppervlak van de wortels en verspreidt zich in de wortel, het bladstelsel kan uitdrogen.

Bieten met necrosen als gevolg van aantastingen van Aphanomyces.

De droge verrotting blijft oppervlakkig.

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst

Aphanomyces

Grondgebonden schimmel jaren)

Aphanomyces cochlioides

(overleeft meerdere ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Er zijn geen symptomen aanwezig op de bladeren, behalve bij hevige aantasting, een tijdelijke verwelking kan zichtbaar zijn bij droog weer ∗ Rotte zones op de wortel, met het openbarsten van de epidermis en oppervlakkige sponsachtige scheuren, min of meer in rastervorm, en verzwart door de necrose van het weefsel

Oppervlakkige droge verrotting

Afdraaiers (aantasting in de lente) Soms aanzienlijke vervormingen van de wortel (late aantasting) Warme en vochtige grond Overvloedige regen Probleem van drainage, structuur, verstikte of verkorste bodem Zure pH, laag gehalte aan Mg, Ca Korte rotatie ∗ ∗ Structuur en drainage verbeteren Bekalking (correctie van de pH) ∗ Afhankelijk van het aantastingsniveau worden er meer of minder grote opbrengstverliezen geconstateerd ∗ ∗ De rooi kan moeilijk zijn door de wortelbreuk Impact op de kwaliteit gelimiteerd

Rhizoctonia bruinwortelrot

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst Grondgebonden schimmel

Rhizoctonia solani

∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Bij zware aantasting kan de biet vernietigd worden tot aan de kop, het bladstelsel kan daarna snel uitdrogen. De kop kan ook scheuren en soms zeer diepe holten vertonen. Komt dikwijls voor in haarden ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ De aantasting begint door vlekken of ter hoogte van de kop De rotte zones hebben een uitgesproken bruinzwarte kleur Vlekken zichtbaar vanaf eind juni De meer ernstige infecties penetreren de hele wortel, soms tot aan de punt en gaan ook terug naar de kop, waarbij zij het weefsel vernieti gen Secundaire infecties versterken de oppervlakkinge verrotting die nat kan worden, met een sterke geur van boshumus Leem-, zandleem- en zandige gronden Sterke invloed van slechte bodemstructuur, verdichting Zure gronden Slechte afbraak van ingewerkte teeltresten of van groenbedekkers Hoge bodemvochtigheid, hoge temperatuur in het voorjaar Korte rotatie met maïs, raaigras, bieten ∗ ∗ ∗ ∗ Kies een ras, dubbel tolerant rhizomanie-rhizoctonia bruinwortelrot Verkies een goede oppervlakkig bodembewerking gericht op de in werking van residu’s en de verbetering van hun afbraak Bewerk de grond in goede omstandigheden om bodemverdichting te vermijden (ook bij de verspreiding van organisch materiaal) Vermijd de voorvruchten maïs en raaigras ∗ Sterke invloed op opbrengst en kwaliteit

6

Rhizoctonia violetrot

Minder frekwent dan rhizoctonia bruinwortelrot, heeft het ook veel waardpalanten in de onkrui den en teeltgewassen (bieten, maïs, luzerne, …). Komt met strepen voor in velden, maar ook grote plekken van besmetting zijn de plaatsen van de bietensilo’s van voorgaande jaren.

Stengelaaltje

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst Nematode

Ditylenchus dipsaci

(overleeft 8 tot 10 jaar) ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Op jonge planten: vervorming en zwelling van de stengel, bladvervor ming Het nematode migreert in het water van de grond naar het bladgestel en dringt in de kop Verschijnen van kurkachtige holten, soms diep in de bietenkop Vroege zaai Zeer vochtige gronden Lage temperatuur in mei en juni met een trage ontwikkeling van de biet Rotatie met waardplanten: haver, ui, bonen, tuinbonen, ….

∗ ∗ ∗ ∗ De rotatie verlengen Waardplanten vermijden Haver en gele mosterd als tussenteelt vermijden Impact op de opbrengst kan groot zijn, snelle afrotting van geoogste bie ten

Boorgebrek

Boor is in de bietenteelt een noodzakelijk element.

Symptomen gelinkt aan de ontwikkeling van rhizoctonia violetrot. De verrotting blijft op pervlakkig, het bladstelsel is weinig aangetast.

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst

Rhizoctonia violetrot

Grondgebonden schimmel

Rhizoctonia violacea, Rhizoctonia croccorum

∗ ∗ ∗ ∗ ∗ De bladsymptomen zijn vaak weinig zichtbaar bij de rooi. Men kan een lichte depressie van het bladstelsel waarnemen, samen met vergelingen, in de sterk aangetaste zones ∗ ∗ Laat verschijnen van de ziekte Typisch paarsachtige vervilting rond de aangetaste bietenkoppen, ter hoogte van het contact met de grond ∗ In geval van sterke aantasting zijn er oppervlakkige paarsachtige tot bruinrode zones zichtbaar, vanaf de basis van de wortel en terug naar boven. Een wit mycelium wordt waargenomen op de punt van de sterk verrotte wortels ∗ De verrotting blijft oppervlakkig, behalve indien er zich secundaire verrottingen ontwikkelen die dieper in de wortel dringen ∗ ∗ ∗ Bodems rijk aan calcium, met neutrale of hoge pH Regelmatige organische bemesting met een hoog C/N verhouding Voortbestaan van de ziekte in relatief droge omstandigheden (7 tot 20 jaar) Voor zijn ontwikkeling is een hoge grondvochtigheid noodzakelijk Aanwezig in alle soorten grond (klei of leem), Korte rotatie Er bestaat

geen

tolerant ras Bij voorkeur vroeg rooien om de ontwikkeling van de schimmel, die laat in het seizoen verschijnt, te beperken Beperkte invloed op opbrengst en kwaliteit zolang de ziekte oppervlakkig blijft

Stengelaaltje

Aantastingen door dit nematode zijn zeldzaam in België.

Symptomen van aantasting van het stengelaaltje, vezelachtige massa met scheur in de bietenkop Symptomen gelinkt aan een boorgebrek met een bruin worden van de vaatbundels en donkere holten in de biet (hartrot) die zich uitbreiden in de wortel

Boorgebrek

Oorzaak Blad-symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Te laag boorgehalte in de bodem, blokkage van de opname ∗ ∗ ∗ ∗ De hartbladeren blijven klein, beginnen geel te worden, daarna zwart en sterven af Necrotische bruine vlekken op de bladstelen. De oudere bladeren verwelken, vergelen en worden brekend, worden vervolgens zwart en sterven af Hergroei van nieuwe bladeren Ontwikkeling in zones in het veld Eerst zwart worden en daarna verrotting van de bietenkop, daarna in de biet. Bruin worden van de vaten. Donker holten in de bieten (hartrot) ∗ ∗ ∗ De beschikbaarheid van boor zal afhankelijk zijn van de pH van de bodem: pHKCl begrepen tussen 6,0 en 6,5 voor zandleemgronden en tussen 6,7 en 7,1 voor leemgronden Droogte Blokkage na een bekalkiing voor de teelt van bieten ∗ Een preventieve toediening van boor is altijd aanbevolen voor gron den met een laag boorgehalte (<0,50 mg/kg grond) Impact op de opbrengst Impact op de opbrengst is zowel kwantitatief als kwalitatief

Rhizomanie

Alle bietenrassen zijn vandaag rhizomanietolerant (of resistent), maar sommige agressieve vi russtammen hebben deze resistentie doorbroken. Een sterke aanwezigheid van « blinkers » (lichtgroene en spitse bladstand) en een insnoering van de bietenwortel met een sterke baardvorming zijn hiervan de symptomen. Aarzel niet om met ons contact te nemen bij twijfel ! De impact op de opbrengst kan zeer belangrijk zijn.

Goede inkuiling van perspulp garandeert de kwaliteit van het dierenvoeder!

Françoise VANCUTSEM

(KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Perspulp is een bijproduct van het persen van bietensnijdsels waaruit de suiker werd onttrokken door diffusie in warm water. Op het ogenblik van de productie is de perspulp dus een vers voedingsmiddel, niet gesteriliseerd, warm geleverd, in bulk en in een relatief vochtige staat. Bij het ontbreken van speciale voorzorgsmaatregelen, is het snel bederfelijk door externe elementen (lucht, water, bacteriën, schimmels, …) en dus beperkt houdbaar. Anderzijds bewaart de perspulp gemakkelijk op de boerderij door middel van de inkuiltechniek.

Indien de silo niet gelijkmatig afkoelt in de dagen na de inkuiling, kan het fenomeen van vette pulp verschijnen. Er verschijnen dan zones van kleverige en gelige pulp. De pulp voelt hetzelfde aan als natte pulp terwijl de droge stof dezelfde is als deze van perspulp. Deze zones verschijnen vaak onderin de silo’s wanneer ze te hoog zijn of aangelegd op een maïssilo.

Het is door de natuurlijke en spontane gisting, genaamd melkzuurgisting, dat de ingekuilde pers pulpmassa gedurende maanden zal bewaren. De parameters voor het bereiken van een bevredi gend niveau van bewaring in de perspulpsilo zijn opgenomen in tabel 1.

Droge stof pH Dichtheid (kg/m³) Melkzuur Gehalten (g/kg DS) Azijnzuur Boterzuur Gehalte bij levering ± 0,5 tot 1 punt 3,6 ± 0,2 > 800 >30 <15 <2

Tabel 1: Streefwaarden om een bevredigend niveau van bewaring in een perspulpsilo te be komen

10 regels te volgen voor een geslaagde inkuiling van perspulp

• • • •

1) Kwaliteitspulp inkuilen

• Droge stof van de pulp van ongeveer 22-23% ⇒ DS te laag => probleem van aandrukken ⇒ DS te hoog => de hoeveelheid oplosbare suikers nodig voor de melkzuurgisting kan te laag zijn Gebruikelijk suikergehalte tussen 4 en 6% van de DS (minimum 2,5%) Temperatuur (>45°C) bij aankomst op de boederij en pH van ongeveer 4,5 tot 5 Geen vreemde voorwerpen, geen zichtbare verrotting, ...

De kleur van de pulp kan variëren maar er mag geen zure of doordringende geur waarneem baar zijn • De perspulp voldoet aan de FCA eisen (standaard Feed Chain Alliance) voorheen GMP.

2) De afmetingen van de kuiling respecteren

De snelheid van voortgang van de silo moet minstens 1m/week zijn, vooral in de zomer. Als u deze regel niet volgt, kan het snijvlak van de silo besmet worden door schimmels.

1 Hoogte (m) 1,5 2 Breedte (m) 3,6 5,4 3,1 4,6 Ton/week 4,6 6,9 6,1 10,3 7,2 6,1 9,2 12,2 9,0 7,6 11,5 15,3

Tabel 2: Minimum hoeveelheid pulp uit te kuilen afhankelijk van de afme tingen van de silo Snijvlak van de silo vrij van schimmels en instortin gen

3) Nooit hoger dan 2m inkuilen

Een maximale hoogte van 2m moet gehandhaafd worden om te zorgen voor een dagelijkse af koeling van de silo met 1°C/dag. Na 3 weken moet de temperatuur in het centrum van de silo gedaald zijn tot ongeveer 25°C.

Een dunne laag van vette pulp kan waargenomen worden onderin de silo’s. Deze pulp heeft een doordringende en onaangename geur. Haar degradatie is meestal het gevolg van de acti viteit van pectinolytische bacteriën

Deze pulp heeft een gewijzigde structuur en mechanische weerstand van de celwanden. Als gevolg van te hoge temperaturen in de silo, is er een afbraak van pectines. In de meer ernstige situaties zijn er systematische instortingen van het snijvlak van de silo met kolonisatie van dit vlak door schimmels.

De vorming van vette pulp accentueert de instabiliteit van de silo en veroorzaakt instortingen

4) De inkuiloperaties plannen om sneller te werken

• Stel een afleveringsschema op en een frequentie van aankomst van de vrachtwagens • • Zorg voor de beschikbaarheid van uw loonwerker (aandrukking of worstsilo) De perspulp wordt warm geleverd en moet onmiddellijk ingekuild worden om een goede start van de melkzuurgisting te waarborgen. Ter herinnering, de melkzuurgisting gebeurt door melkzuurbacteriën die in grote aantallen aanwezig zijn in de perspulp na het extrac tieproces doorlopen te hebben. Deze kiemen zijn mesofiele bacteriën ( koloniseren

Lactobacillus sp.)

die een optimale ontwikkeling hebben tussen 45 en 50°C. Indien de pulp direct na levering wordt ingekuild, zijn het de lactobacillen die zich als eerste ontwikkelen en de gehele silo • Behandel of verplaats de pulp niet onnodig voor de inkuiling om ze niet af te koelen en te verluchten • Leg de silo in één dag aan • Neem de tijd om de silo goed aan te drukken. Het doel is om een dichtheid van 800 tot 850 kg/m³ te bereiken.

5) Inkuilen op een propere plaats

• De silo moet gemakkelijk toegankeljik zijn voor vrachtwagens • De silo zal, indien mogelijk, aangelegd worden op een betonnen en proper oppervlak waar van de randen proper zijn (vermijd besmetting door modder, mest, drijfmest, resten van voorgaand kuilvoeder, ...) • Indien u een sleufsilo aanlegt, plaats een nieuw plastiek dekzeil op de zijwanden (Figuur 1). Deze zeilen beperken de waterinsijpeling langs de zijkan ten van de silo.

Grafiek 1: Afkoeling van de pulp in een silo met een hoogte < 2m. Na 2 weken wordt de tempe ratuur in de silo < 30°C. De temperaturen werden gemeten op drie verschillende plaatsen in de silo Figuur 1: plaats nieuwe dekzeilen op elke zijde vooraleer in te kuilen. Men moet er voor zorgen dat deze dekzeilen aan de bovenkant 1 tot 2 m hoger uitsteken boven de silo, alsook 1 tot 2 m onder de basis van de silo

Rhizoctonia violetrot

Minder frekwent dan rhizoctonia bruinwortelrot, heeft het ook veel waardpalanten in de onkrui den en teeltgewassen (bieten, maïs, luzerne, …). Komt met strepen voor in velden, maar ook grote plekken van besmetting zijn de plaatsen van de bietensilo’s van voorgaande jaren.

Stengelaaltje

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst Nematode

Ditylenchus dipsaci

(overleeft 8 tot 10 jaar) ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Op jonge planten: vervorming en zwelling van de stengel, bladvervor ming Het nematode migreert in het water van de grond naar het bladgestel en dringt in de kop Verschijnen van kurkachtige holten, soms diep in de bietenkop Vroege zaai Zeer vochtige gronden Lage temperatuur in mei en juni met een trage ontwikkeling van de biet Rotatie met waardplanten: haver, ui, bonen, tuinbonen, ….

∗ ∗ ∗ ∗ De rotatie verlengen Waardplanten vermijden Haver en gele mosterd als tussenteelt vermijden Impact op de opbrengst kan groot zijn, snelle afrotting van geoogste bie ten

Boorgebrek

Boor is in de bietenteelt een noodzakelijk element.

Symptomen gelinkt aan de ontwikkeling van rhizoctonia violetrot. De verrotting blijft op pervlakkig, het bladstelsel is weinig aangetast.

Oorzaak Blad symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Impact op de opbrengst

Rhizoctonia violetrot

Grondgebonden schimmel

Rhizoctonia violacea, Rhizoctonia croccorum

∗ ∗ ∗ ∗ ∗ De bladsymptomen zijn vaak weinig zichtbaar bij de rooi. Men kan een lichte depressie van het bladstelsel waarnemen, samen met vergelingen, in de sterk aangetaste zones ∗ ∗ Laat verschijnen van de ziekte Typisch paarsachtige vervilting rond de aangetaste bietenkoppen, ter hoogte van het contact met de grond ∗ In geval van sterke aantasting zijn er oppervlakkige paarsachtige tot bruinrode zones zichtbaar, vanaf de basis van de wortel en terug naar boven. Een wit mycelium wordt waargenomen op de punt van de sterk verrotte wortels ∗ De verrotting blijft oppervlakkig, behalve indien er zich secundaire verrottingen ontwikkelen die dieper in de wortel dringen ∗ ∗ ∗ Bodems rijk aan calcium, met neutrale of hoge pH Regelmatige organische bemesting met een hoog C/N verhouding Voortbestaan van de ziekte in relatief droge omstandigheden (7 tot 20 jaar) Voor zijn ontwikkeling is een hoge grondvochtigheid noodzakelijk Aanwezig in alle soorten grond (klei of leem), Korte rotatie Er bestaat

geen

tolerant ras Bij voorkeur vroeg rooien om de ontwikkeling van de schimmel, die laat in het seizoen verschijnt, te beperken Beperkte invloed op opbrengst en kwaliteit zolang de ziekte oppervlakkig blijft

Stengelaaltje

Aantastingen door dit nematode zijn zeldzaam in België.

Symptomen van aantasting van het stengelaaltje, vezelachtige massa met scheur in de bietenkop Symptomen gelinkt aan een boorgebrek met een bruin worden van de vaatbundels en donkere holten in de biet (hartrot) die zich uitbreiden in de wortel

Boorgebrek

Oorzaak Blad-symptomen Wortel symptomen Gunstige factoren Bestrijding Te laag boorgehalte in de bodem, blokkage van de opname ∗ ∗ ∗ ∗ De hartbladeren blijven klein, beginnen geel te worden, daarna zwart en sterven af Necrotische bruine vlekken op de bladstelen. De oudere bladeren verwelken, vergelen en worden brekend, worden vervolgens zwart en sterven af Hergroei van nieuwe bladeren Ontwikkeling in zones in het veld Eerst zwart worden en daarna verrotting van de bietenkop, daarna in de biet. Bruin worden van de vaten. Donker holten in de bieten (hartrot) ∗ ∗ ∗ De beschikbaarheid van boor zal afhankelijk zijn van de pH van de bodem: pHKCl begrepen tussen 6,0 en 6,5 voor zandleemgronden en tussen 6,7 en 7,1 voor leemgronden Droogte Blokkage na een bekalkiing voor de teelt van bieten ∗ Een preventieve toediening van boor is altijd aanbevolen voor gron den met een laag boorgehalte (<0,50 mg/kg grond) Impact op de opbrengst Impact op de opbrengst is zowel kwantitatief als kwalitatief

Rhizomanie

Alle bietenrassen zijn vandaag rhizomanietolerant (of resistent), maar sommige agressieve vi russtammen hebben deze resistentie doorbroken. Een sterke aanwezigheid van « blinkers » (lichtgroene en spitse bladstand) en een insnoering van de bietenwortel met een sterke baardvorming zijn hiervan de symptomen. Aarzel niet om met ons contact te nemen bij twijfel ! De impact op de opbrengst kan zeer belangrijk zijn.

Goede inkuiling van perspulp garandeert de kwaliteit van het dierenvoeder!

Françoise VANCUTSEM

(KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Perspulp is een bijproduct van het persen van bietensnijdsels waaruit de suiker werd onttrokken door diffusie in warm water. Op het ogenblik van de productie is de perspulp dus een vers voedingsmiddel, niet gesteriliseerd, warm geleverd, in bulk en in een relatief vochtige staat. Bij het ontbreken van speciale voorzorgsmaatregelen, is het snel bederfelijk door externe elementen (lucht, water, bacteriën, schimmels, …) en dus beperkt houdbaar. Anderzijds bewaart de perspulp gemakkelijk op de boerderij door middel van de inkuiltechniek.

Indien de silo niet gelijkmatig afkoelt in de dagen na de inkuiling, kan het fenomeen van vette pulp verschijnen. Er verschijnen dan zones van kleverige en gelige pulp. De pulp voelt hetzelfde aan als natte pulp terwijl de droge stof dezelfde is als deze van perspulp. Deze zones verschijnen vaak onderin de silo’s wanneer ze te hoog zijn of aangelegd op een maïssilo.

Het is door de natuurlijke en spontane gisting, genaamd melkzuurgisting, dat de ingekuilde pers pulpmassa gedurende maanden zal bewaren. De parameters voor het bereiken van een bevredi gend niveau van bewaring in de perspulpsilo zijn opgenomen in tabel 1.

Droge stof pH Dichtheid (kg/m³) Melkzuur Gehalten (g/kg DS) Azijnzuur Boterzuur Gehalte bij levering ± 0,5 tot 1 punt 3,6 ± 0,2 > 800 >30 <15 <2

Tabel 1: Streefwaarden om een bevredigend niveau van bewaring in een perspulpsilo te be komen

10 regels te volgen voor een geslaagde inkuiling van perspulp

• • • •

1) Kwaliteitspulp inkuilen

• Droge stof van de pulp van ongeveer 22-23% ⇒ DS te laag => probleem van aandrukken ⇒ DS te hoog => de hoeveelheid oplosbare suikers nodig voor de melkzuurgisting kan te laag zijn Gebruikelijk suikergehalte tussen 4 en 6% van de DS (minimum 2,5%) Temperatuur (>45°C) bij aankomst op de boederij en pH van ongeveer 4,5 tot 5 Geen vreemde voorwerpen, geen zichtbare verrotting, ...

De kleur van de pulp kan variëren maar er mag geen zure of doordringende geur waarneem baar zijn • De perspulp voldoet aan de FCA eisen (standaard Feed Chain Alliance) voorheen GMP.

2) De afmetingen van de kuiling respecteren

De snelheid van voortgang van de silo moet minstens 1m/week zijn, vooral in de zomer. Als u deze regel niet volgt, kan het snijvlak van de silo besmet worden door schimmels.

1 Hoogte (m) 1,5 2 Breedte (m) 3,6 5,4 3,1 4,6 Ton/week 4,6 6,9 6,1 10,3 7,2 6,1 9,2 12,2 9,0 7,6 11,5 15,3

Tabel 2: Minimum hoeveelheid pulp uit te kuilen afhankelijk van de afme tingen van de silo Snijvlak van de silo vrij van schimmels en instortin gen

3) Nooit hoger dan 2m inkuilen

Een maximale hoogte van 2m moet gehandhaafd worden om te zorgen voor een dagelijkse af koeling van de silo met 1°C/dag. Na 3 weken moet de temperatuur in het centrum van de silo gedaald zijn tot ongeveer 25°C.

Een dunne laag van vette pulp kan waargenomen worden onderin de silo’s. Deze pulp heeft een doordringende en onaangename geur. Haar degradatie is meestal het gevolg van de acti viteit van pectinolytische bacteriën

Deze pulp heeft een gewijzigde structuur en mechanische weerstand van de celwanden. Als gevolg van te hoge temperaturen in de silo, is er een afbraak van pectines. In de meer ernstige situaties zijn er systematische instortingen van het snijvlak van de silo met kolonisatie van dit vlak door schimmels.

De vorming van vette pulp accentueert de instabiliteit van de silo en veroorzaakt instortingen

4) De inkuiloperaties plannen om sneller te werken

• Stel een afleveringsschema op en een frequentie van aankomst van de vrachtwagens • • Zorg voor de beschikbaarheid van uw loonwerker (aandrukking of worstsilo) De perspulp wordt warm geleverd en moet onmiddellijk ingekuild worden om een goede start van de melkzuurgisting te waarborgen. Ter herinnering, de melkzuurgisting gebeurt door melkzuurbacteriën die in grote aantallen aanwezig zijn in de perspulp na het extrac tieproces doorlopen te hebben. Deze kiemen zijn mesofiele bacteriën ( koloniseren

Lactobacillus sp.)

die een optimale ontwikkeling hebben tussen 45 en 50°C. Indien de pulp direct na levering wordt ingekuild, zijn het de lactobacillen die zich als eerste ontwikkelen en de gehele silo • Behandel of verplaats de pulp niet onnodig voor de inkuiling om ze niet af te koelen en te verluchten • Leg de silo in één dag aan • Neem de tijd om de silo goed aan te drukken. Het doel is om een dichtheid van 800 tot 850 kg/m³ te bereiken.

5) Inkuilen op een propere plaats

• De silo moet gemakkelijk toegankeljik zijn voor vrachtwagens • De silo zal, indien mogelijk, aangelegd worden op een betonnen en proper oppervlak waar van de randen proper zijn (vermijd besmetting door modder, mest, drijfmest, resten van voorgaand kuilvoeder, ...) • Indien u een sleufsilo aanlegt, plaats een nieuw plastiek dekzeil op de zijwanden (Figuur 1). Deze zeilen beperken de waterinsijpeling langs de zijkan ten van de silo.

7

Grafiek 1: Afkoeling van de pulp in een silo met een hoogte < 2m. Na 2 weken wordt de tempe ratuur in de silo < 30°C. De temperaturen werden gemeten op drie verschillende plaatsen in de silo Figuur 1: plaats nieuwe dekzeilen op elke zijde vooraleer in te kuilen. Men moet er voor zorgen dat deze dekzeilen aan de bovenkant 1 tot 2 m hoger uitsteken boven de silo, alsook 1 tot 2 m onder de basis van de silo

8

6) Met proper materiaal werken

Vermijd om modder of mest in de perspulp te brengen tijdens het aandrukken.

Een te zware besmetting van de pulp door bacteriën uit de omgeving (aanwezig in de bodem, zoals

Bacillus cereus, Clostridium perfringens, Clostridium butyricum

, …) of aanwezig in uitwerp selen (

Listeria monocytogenes

, …) kan leiden tot aandoeningen van het spijsverteringsstelsel of zenuwstelsel bij runderen.

Door « worstsilo’s » of gewikkelde balen kan de bietenpulp met zeer weinig risico op besmetting ingekuild worden. Deze technieken zijn echter duurder dan inkuiling in sleufsilo’s of molshoopsi lo’s.

Worstsilo (capaciteit: ± 350 t tot 450 t/worst). Men moet goed oppassen voor perforaties van het dekzeil door ongedierte Figuur 2: Na inkuiling van de pulp, de silo afsluiten door de dekzeilen langszij naar bin nen te plooien, plaats een nieuw dekzeil en zorg ervoor dat beide dekzeilen de wanden van de silo overschrijden Aanwezigheid van een dunne laag schimmels in de laag tussen 20 en 30 cm onder het op pervlak van de silo. Deze laag wordt gevormd door de condensatie van overtollige waterdamp

• • • • • Afsluiting van een sleufsilo met een dekzeil: Men moet eerst de zeilen aan de zijkant dichtplooien, dan moet het gehele bovenoppervlak van de silo afgedekt worden met een plastiek dekzeil.

Afsluiting van een sleufsilo met een groenbedekker: Verspreid een laag van granen (1 kg/ m²) of een laag van bietenstaartjes (30 cm) of reststromen uit de aardappelverwerking, enz.

Deze techniek vereist geen ballastsysteem. Zij maakt de uitkuiling zeer gemakkelijk en zorgt voor een zeer goede bewaring van de perspulp.

Afsluiting van een molshoopsilo: Men moet zorgen voor een voldoende groot afdekzeil dat de silo waterdicht kan afsluiten.

Zorgen voor de waterdichtheid van de silo: zakken of worsten gevuld met zand of aarde kunnen op de randen van de dekzeilen geplaatst worden.

Zorg voor een goede afstroming van het water van de zijwanden van de silo.

Gewikkelde baal (capaciteit: ±1 ton/baal), moeilijk aan te leggen indien de droge stof van de pulp < 24% is. Deze techniek is alleen bedoeld voor kleine dagelijkse behoeften aan pulp

7) Homogeen en voldoende verspreiden en aandrukken

• Een dichtheid bereiken van meer dan 800 kg/m³: Ideaal moet men homogeen aandrukken door de pulp te verspreiden in opeenvolgende lagen van 20 tot 30 cm over de gehele lengte van de silo. De silo kan ook aangelegd worden door de ene levering van pulp na de andere direct in de silo omhoog te duwen. De aandrukking gebeurt dan door geleidelijke naar bo ven duwen van de pulp. Deze praktijk is echter delicater. De dichtheid van de silo zal hetero gener zijn. Het risico van vette pulp neemt ook toe met dit, vaak snellere, type van inkuiling.

Het is niet ongewoon om in dergelijke silo’s instortingen te hebben bij de aansluiting van de verschillende leveringen.

• Een anaërobe omgeving creëren en snel een zure pH verkrijgen: De spreiding in lagen helpt om alle luchtzakken te verdrijven en vergemakkelijkt de verdamping van water. De optimale pH-waarde (3,6 ± 0,2) wordt bereikt na een tiental dagen. Bij deze pH en in afwezigheid van lucht, is de ontwikkeling van andere micro-organismen volledig gestopt. Een pH hoger dan 4,0 en de aanwezigheid van water zijn gunstig voor de ontwikkeling van boterzuur dat in bepaalde omstandigheden toxines kan produceren die de verteerbaarheid van de pulp veranderen en het metabolisme van het dier verstoren.

8) De laatste laag egaliseren

• De laatste laag moet geëgaliseerd worden om holten en luchtzakken te voorkomen, die later onder het dekzeil schimmelontwikkeling zouden kunnen bevorderen.

• De silo moet een afgeronde vorm hebben om de stagnatie van water op de silo te ver mijden.

• In een molshoopsilo is de finale aandrukking vaak moeilijk te realiseren. Deze minder aange drukte lagen in de molshoopsilo zijn meer vatbaar voor aantasting door schimmels omdat de aandrukkingsdichtheid lager is dan 800 kg/m³.

9) De silo correct afsluiten

• Wachten vooraleer de silo af te sluiten: De perspulp kan grote hoeveelheden waterdamp vrijgeven tijdens het aanleggen van de silo en in de eerste 24u die volgen op de inkuiling, vooral indien de aandrukking niet voldoende was. Daarom wordt aangeraden om de silo niet af te sluiten op dezelfde dag van de inkuiling. Afhankelijk van de weersomstandigheden (afwezigheid van zware regen), kan een uitstel van de afsluiting van de silo met 1 tot 2 dagen de aantasting door schimmels van de zone 20 tot 30 cm onder het oppervlak van de silo verminderen. Deze laag is gevoelig voor infecties door de condensatie van waterdamp na afsluiting van de silo.

Groenbedekker op de pulpsilo’s

10) Leg ballast op de silo en hou ongedierte in de gaten

• Het dekzeil moet in contact zijn met de perspulp over de gehele oppervlakte. Om het dekzeil zwaarder te maken kunnen er banden, transportbanden, … op gelegd worden • Gaten in het dekzeil zijn openingen voor lucht en water, wat gunstig is voor de ontwikkeling van schimmels. De silo’s moeten dus regelmatig worden gecontroleerd om schade van rat ten, vogels op te sporen, ...

Enkele tips voor het gebruik van de silo

• Houd de silo gedurende 1 maand gesloten vooraleer je hem gebruikt.

• • • • • Kuil ten minste 1m/week uit om geen schimmelvorming te krijgen.

Voorkom barsten tijdens de uitkuiling.

Het dekzeil niet verwijderen over een te groot oppervlak.

Houd de randen van de silo proper (vermijd besmettingen).

Eventuele toediening van propionzuur aan de voorzijde bij het verschijnen van schimmels.

Gids « Het oordeelkundig gebruik van perspulp »

Deze gids beschrijft het juiste gebruik van perspulp, maar vooral de belangrijkste regels voor de productie, de levering en de bewaring door inkuiling op de boer derij. Deze editie probeert ook de occasionele proble men bij het inkuilen of uitkuilen uit te leggen.

http://www.irbab-kbivb.be/publicaties/gidsen-fiches/

6) Met proper materiaal werken

Vermijd om modder of mest in de perspulp te brengen tijdens het aandrukken.

Een te zware besmetting van de pulp door bacteriën uit de omgeving (aanwezig in de bodem, zoals

Bacillus cereus, Clostridium perfringens, Clostridium butyricum

, …) of aanwezig in uitwerp selen (

Listeria monocytogenes

, …) kan leiden tot aandoeningen van het spijsverteringsstelsel of zenuwstelsel bij runderen.

Door « worstsilo’s » of gewikkelde balen kan de bietenpulp met zeer weinig risico op besmetting ingekuild worden. Deze technieken zijn echter duurder dan inkuiling in sleufsilo’s of molshoopsi lo’s.

Worstsilo (capaciteit: ± 350 t tot 450 t/worst). Men moet goed oppassen voor perforaties van het dekzeil door ongedierte Figuur 2: Na inkuiling van de pulp, de silo afsluiten door de dekzeilen langszij naar bin nen te plooien, plaats een nieuw dekzeil en zorg ervoor dat beide dekzeilen de wanden van de silo overschrijden Aanwezigheid van een dunne laag schimmels in de laag tussen 20 en 30 cm onder het op pervlak van de silo. Deze laag wordt gevormd door de condensatie van overtollige waterdamp

• • • • • Afsluiting van een sleufsilo met een dekzeil: Men moet eerst de zeilen aan de zijkant dichtplooien, dan moet het gehele bovenoppervlak van de silo afgedekt worden met een plastiek dekzeil.

Afsluiting van een sleufsilo met een groenbedekker: Verspreid een laag van granen (1 kg/ m²) of een laag van bietenstaartjes (30 cm) of reststromen uit de aardappelverwerking, enz.

Deze techniek vereist geen ballastsysteem. Zij maakt de uitkuiling zeer gemakkelijk en zorgt voor een zeer goede bewaring van de perspulp.

Afsluiting van een molshoopsilo: Men moet zorgen voor een voldoende groot afdekzeil dat de silo waterdicht kan afsluiten.

Zorgen voor de waterdichtheid van de silo: zakken of worsten gevuld met zand of aarde kunnen op de randen van de dekzeilen geplaatst worden.

Zorg voor een goede afstroming van het water van de zijwanden van de silo.

Gewikkelde baal (capaciteit: ±1 ton/baal), moeilijk aan te leggen indien de droge stof van de pulp < 24% is. Deze techniek is alleen bedoeld voor kleine dagelijkse behoeften aan pulp

7) Homogeen en voldoende verspreiden en aandrukken

• Een dichtheid bereiken van meer dan 800 kg/m³: Ideaal moet men homogeen aandrukken door de pulp te verspreiden in opeenvolgende lagen van 20 tot 30 cm over de gehele lengte van de silo. De silo kan ook aangelegd worden door de ene levering van pulp na de andere direct in de silo omhoog te duwen. De aandrukking gebeurt dan door geleidelijke naar bo ven duwen van de pulp. Deze praktijk is echter delicater. De dichtheid van de silo zal hetero gener zijn. Het risico van vette pulp neemt ook toe met dit, vaak snellere, type van inkuiling.

Het is niet ongewoon om in dergelijke silo’s instortingen te hebben bij de aansluiting van de verschillende leveringen.

• Een anaërobe omgeving creëren en snel een zure pH verkrijgen: De spreiding in lagen helpt om alle luchtzakken te verdrijven en vergemakkelijkt de verdamping van water. De optimale pH-waarde (3,6 ± 0,2) wordt bereikt na een tiental dagen. Bij deze pH en in afwezigheid van lucht, is de ontwikkeling van andere micro-organismen volledig gestopt. Een pH hoger dan 4,0 en de aanwezigheid van water zijn gunstig voor de ontwikkeling van boterzuur dat in bepaalde omstandigheden toxines kan produceren die de verteerbaarheid van de pulp veranderen en het metabolisme van het dier verstoren.

8) De laatste laag egaliseren

• De laatste laag moet geëgaliseerd worden om holten en luchtzakken te voorkomen, die later onder het dekzeil schimmelontwikkeling zouden kunnen bevorderen.

• De silo moet een afgeronde vorm hebben om de stagnatie van water op de silo te ver mijden.

• In een molshoopsilo is de finale aandrukking vaak moeilijk te realiseren. Deze minder aange drukte lagen in de molshoopsilo zijn meer vatbaar voor aantasting door schimmels omdat de aandrukkingsdichtheid lager is dan 800 kg/m³.

9) De silo correct afsluiten

• Wachten vooraleer de silo af te sluiten: De perspulp kan grote hoeveelheden waterdamp vrijgeven tijdens het aanleggen van de silo en in de eerste 24u die volgen op de inkuiling, vooral indien de aandrukking niet voldoende was. Daarom wordt aangeraden om de silo niet af te sluiten op dezelfde dag van de inkuiling. Afhankelijk van de weersomstandigheden (afwezigheid van zware regen), kan een uitstel van de afsluiting van de silo met 1 tot 2 dagen de aantasting door schimmels van de zone 20 tot 30 cm onder het oppervlak van de silo verminderen. Deze laag is gevoelig voor infecties door de condensatie van waterdamp na afsluiting van de silo.

Groenbedekker op de pulpsilo’s

10) Leg ballast op de silo en hou ongedierte in de gaten

• Het dekzeil moet in contact zijn met de perspulp over de gehele oppervlakte. Om het dekzeil zwaarder te maken kunnen er banden, transportbanden, … op gelegd worden • Gaten in het dekzeil zijn openingen voor lucht en water, wat gunstig is voor de ontwikkeling van schimmels. De silo’s moeten dus regelmatig worden gecontroleerd om schade van rat ten, vogels op te sporen, ...

Enkele tips voor het gebruik van de silo

• Houd de silo gedurende 1 maand gesloten vooraleer je hem gebruikt.

• • • • • Kuil ten minste 1m/week uit om geen schimmelvorming te krijgen.

Voorkom barsten tijdens de uitkuiling.

Het dekzeil niet verwijderen over een te groot oppervlak.

Houd de randen van de silo proper (vermijd besmettingen).

Eventuele toediening van propionzuur aan de voorzijde bij het verschijnen van schimmels.

Gids « Het oordeelkundig gebruik van perspulp »

Deze gids beschrijft het juiste gebruik van perspulp, maar vooral de belangrijkste regels voor de productie, de levering en de bewaring door inkuiling op de boer derij. Deze editie probeert ook de occasionele proble men bij het inkuilen of uitkuilen uit te leggen.

http://www.irbab-kbivb.be/publicaties/gidsen-fiches/

Pourquoi organisez-vous Betteravenir ensemble ?

INTERNATIONAAL

“Wij geloven in het groeipotentieel van de biet”

Het event Betteravenir 2016 dat zal plaatsvinden op 26 en 27 oktober aan staande in Moyvillers in het departement Oise wordt georganiseerd door de onderzoeksinstituten ITB en KBIVB. Bij deze gelegenheid, stelden wij een paar vragen aan Jean-Pierre Vandergeten en Vincent Laudinat, respec tievelijk directeur van het KBIVB en directeur van het ITB, het Franse biete ninstituut.

Waarom organiseren jullie Betteravenir samen?

Vincent Laudinat

: Vooreerst omdat het verbete ren van de rooikwaliteit, reiniging en bewaring van de bieten gemeenschappelijke doelstellingen van onze twee onderzoeksinstituten zijn. Onze twee instituten hebben de gewoonte samen te werken onder meer wat mechanisatie betreft. Wij zijn buurlanden en om alle actoren van de Franse en Belgische biet-suikerketen samen te brengen op een platform van 80 ha met een vijftiental machi nes in dynamische demonstratie en verschillende duizenden bezoekers, zijn alle synergieën welkom.

Jean-Pierre Vandergeten

den.

: Andere voorbeelden van syngergie: voor de eerste maal dit jaar, sluit Betteravenir zich aan bij BeetEurope 2016, een demonstratie van bietenmateriaal dat om de twee jaar wordt georganiseerd door het IIRB, het Internationaal Bieteninstituut, dat alle Europese bieteninstanties en daarbuiten (Marokko, USA,…) omvat. Los van Betteravenir zal ook een seminarie over banden en bodemverdichting worden gehou-

Behalve Betteravenir, welke gezamenlijke activiteiten voeren het ITB en het KBIVB?

J.-P.V.

: Al meer dan tien jaar doen wij gezamenlijk onderzoek betreffende mechanisatie en rooikwali teit. Wij doen aan uitwisseling omtrent actuele onderwerpen of voeren gezamenlijke acties in bepaalde domeinen zoals ALS bieten (tolerant voor sulfonylurea) of neonicotioïden. Wij werken steeds meer samen in de loop van de tijd zelfs als wij niet echt gezamenlijke proeven hebben, gezien het reglementaire kader verschillend is.

Het thema van Betteravenir is innovatie in de keten om het postquotum voor te bereiden. Welke innovaties kunnen volgens u de bietenteelt competitiever maken?

V.L.:

Van de genetica verwacht men ongetwijfeld de grootste vooruitgangsmarge omdat de genetica van de suikerbiet nog niet ver genoeg staat, met inbegrip van de klassieke selectie. Bij Betteravenir is een stand gewijd aan het onderzoeksproject AKER dat ernaar streeft het genetische potentieel van de suikerbiet te versnellen dankzij innovatie op het vlak van genotypering en fenotypering en de invoering van genetische biodiversiteit. Om dit genetische potentieel uit te drukken, zullen ook de teelttechnieken gelijklopend moeten evo lueren omdat deze nieuwe rassen nieuwe eisen zullen stellen op economisch en ecologisch vlak. Dit is eveneens een uitdaging voor het bietenon derzoek. Vandaag werden, in bepaalde ITB proeven, al opbrengsten van 27 ton suiker/ha gehaald. Andere innovatietechieken, zoals obser vatie van gegevens met behulp van drones, regis tratie van gegevens en interpretatie van beelden om de observatieduur te verminderen, enz, kun nen eveneens bijdragen tot een competitiviteits verbetering.

J.-P.V.:

Ook kan innovatie verwacht worden in het domein van mechanisatie en bewaring. Om con currerender te zijn, moet men de verliezen te lijf gaan. Verliezen beperken bij het rooien: vandaag, met goed afgestelde machines, kan men de rooi verliezen beperken tot 1,5 t/ha en tot 2 t/ha in leemgronden, maar bij te hoge werksnelheid of slechte afstelling, kunnen deze verliezen verdub belen. Verliezen beperken ook bij bewaring. Thema’s zoals latere rooi, de impact van afdekking of de invloed van de rassen op bewaring moeten worden uitgediept. Zijn er verschillen tussen de rassen? Kan men genetische markers identificeren verbonden aan de bewaring? We moeten onze werkzaamheden opvoeren wat dat betreft maar wij zijn nog maar aan het begin, men kan verder vooruitgang boeken...

Wat zijn de laatste tendenzen op het vlak van oogstmateriaal voor bieten?

J.-P. V.:

De tendens is de verhoging van de capaci teit. Er zijn momenteel 18-rijige machines, deze zullen evenwel niet getoond worden, en voor de 12-rijige machines, gaat de stijging van de capaci teit van de machines via een verbetering van het rooigedeelte en een vermindering van het aantal passages.

De ontwerpers van het materiaal, moeten rekening houden met talrijke eisen. De eerste doelstelling voor de volledige sector is de kwaliteit van de oogst. Voor de ondernemers, moet het materiaal snel en gemakkelijk in onderhoud zijn en voor de planters, moet men de kosten verminderen. Op dat vlak is Betteravenir ook een plaats van ontmoeting en dialoog tussen de verschillende actoren van de bedrijfskolom.

De machines die de constructeurs voor stellen zijn duur, in het bijzonder in het

Van links naar rechts : Vincent Laudinat, Directeur ITB en Jean-Pierre Vandergeten, Directeur KBIVB    

vooruitzicht om op kosten te besparen. Zijn er alternatieven?

J.-P.V.

V.L.:

 : Naast de éénfasige rooimachines, zullen de planters op minder dure machines kunnen beroep doen, die aan hun tractoren kunnen worden aan gepast. Franquet, onder meer, zal een rooier met gescheiden werkgang presenteren die zich aan de tractor aanpast, terwijl de constructeur Gilles even eens een getrokken rooimachine voorstelt. Ook zijn aanpassingen aan het bestaande materiaal mogelijk onder meer op het vlak van scalperen.

Om hun kosten te verminderen, kunnen de planters handelen in de verschillende stadia van de teelt: keuze van de variëteit, zaaidichtheid, op het vlak van stikstof, gezondheidsbescherming en kwaliteit van de oogst. Om hen te helpen bij deze keuzes, bestaan er steeds meer “Instrumenten voor Besluitvorming” en expertsystemen voor bemes ting, de erkenning van onkruid en ongedierte... De kosten van het oogstmateriaal zullen ook aan bod komen in Betteravenir via het Instrument voor Besluitvorming van het ITB, Perfbet.

Het technisch dorp is een nieuwigheid op deze zesde editie van Betteravenir. Wat gaat u daar tonen?

J.-P.V.:

Het technisch dorp zal vooral informatie verstrekken over de oogst en de bewaring van de bieten en het behoud van de bodem Een eerste workshop zal gewijd worden aan de kwaliteit van het rooien en de gevolgen ervan op de bewaring van de bieten. Men zal er verschillen de rooi-elementen kunnen bekijken gemonteerd op sokkels die in detail de rooi- en afstellingsele menten zullen tonen om tot kwaliteitsvol rooien te komen (ontbladeren, scalperen, reinigen, enz.). ITB en KBIVB zullen informatie geven over de nieuwe   microtoppingsystemen om hele bieten te leveren evenals over de resultaten van de talrijke testen die ze hebben uitgevoerd om het oudere ontblade rings- en ontkoppingsmateriaal zo goed mogelijk te benutten.

Een andere workshop zal uitleg verschaffen over de verschillende wortelziekten om deze beter te identificeren, te kunnen beslissen over hun bestrij ding en hun effect op de bewaring te kunnen eva lueren, wat vandaag de dag belangrijker wordt met de verlenging van de campagnes.

Er zal ook een workshop gewijd worden aan bodembescherming en meer bepaald aan bodem verdichting. Men zal er profielen van de bietenwor tels in groeibakken kunnen zien en de meest recente resultaten van de studies over bodemver dichting en de invloed van de banden erop.

V.L.:

Het thema van Betteravenir is innovatie, om het postquotum voor te bereiden. Via de verschil lende workshops, stands en demonstraties, willen we de kracht van de huidige bedrijfskolom tonen, zijn mogelijkheid om te anticiperen ten overstaan van een steeds concurrentiëler kader na 2017 en zijn potentieel vanuit een economisch, ecologisch en sociaal oogpunt. Wij geloven in het groeipoten tieel van de suikerbiet. ■

Interview afgenomen door Nicole Ouvrard en François-Xavier Duquenne (Le Betteravier Frans) en Martine Moyart (De Bietplanter).

Betteravenir 26-27 oktober 2016

Voor meer informatie over Betteravenir, kunt u terecht op

www.betteravenir.be

en

www.irbab-kbivb.be

9

GEDSER Goud waard op de olympische spelen !

Leem –en zandleemstreek 105,2 % Tongeren 105,5 % Wase polder 106,4 % Kustpolder 101,3 % Hoogste 1000 korrelgewicht van alle rassen in proef !

Cijfers : LCG ’16 relatieve opbrengst t.o.v

. de getuigen

10

EXPORT

Twintig procent meer suiker in 2017: Antwerpen en Terneuzen investeren

Van de pakweg 1,3 miljoen ton suiker die Europa jaarlijks exporteert, passeert maar liefst 50 procent door België via de haven van Antwerpen. Het bedrijf Manufert is de belangrijkste suikerexpediteur van de haven. Het vervallen van de Europese exportlimiet vanaf 2017 biedt mogelijk nieuwe marktopportuniteiten.

De Tiense Suikerraffinaderij, Südzucker en Nordzucker in Duitsland, Tereos en Cristal Union in Frankrijk, kondigen een productieverhoging van 20 procent aan. Het is een feit dat vóór 2006 de Europese Unie tot 5 miljoen ton exporteerde. Waar zal deze suiker naar toe gaan? Zal de EU haar vroe gere markten opnieuw kunnen inpalmen? De havenbedrijven spelen er alvast op in.

V óór 2006 telde de haven van Antwerpen meerdere overslagbedrijven actief in het behandelen van suiker. Met de hervorming van het suikerregime in 2006 werd de Europese suikerexport beperkt tot maximaal 1,3 miljoen ton. Dit heeft ook in Antwerpen geleid tot bedrijfsslui tingen. Vandaag blijft er slechts één bedrijf over, Manufert, gespecialiseerd in suikerexport, terwijl Zuid Natie en Katoen Natie zich uitsluitend richten op suikerimport en kleinere volumes verhandelen.

degelijk aan de EU-voorschriften, de criteria van de Codex Alimentarius of aan de specificaties van de klanten beantwoordt. De analyseaanvragen komen zowel van suikerproducenten als van stuwadoors of handelaars uit Frankrijk, België, Nederland en Duitsland, maar ook uit niet-Europese landen, zoals Brazilië.

Manufert exporteert vooral suiker uit België, Frankrijk en Duitsland. Zijn belangrijkste klant is de Südzucker-groep en uiteraard zijn Belgische doch teronderneming, de Tiense Suikerraffinaderij.

De haven van Antwerpen in het hart van de zogenaamde “sugar belt”

De centrale ligging van de haven van Antwerpen in de Europese “sugar belt”, wordt aangegrepen door talrijke suikerfabrieken om de opslag en verschep ing van suiker te centraliseren in Antwerpen. Voor de Belgische suikerfabrikanten is de haven van Antwerpen een vanzelfsprekende keuze.

De Antwerpse haven is ideaal gelegen voor suiker export, stelt Jan Bruyneel, directeur van Manufert terminal. Vooreerst is Antwerpen een internatio nale haven die centraal gelegen in de zogenaamde “sugar belt”, de Europese regio waar het grootste aantal suikerfabrieken geconcentreerd is. “Antwerpen beschikt over een uitstekende infra structuur”, voegt Jan Bruyneel eraan toe. “Het gaat niet enkel om goede verbindingen per spoor, via de weg of de binnenvaart tussen het Europese achterland en de haven, maar ook om het techni sche personeel dat in de Antwerpse haven voor een duidelijke meerwaarde zorgt.” Manufert bezit de grootste suikerterminal van de haven en heeft een opslagcapaciteit van 260.000 ton witte suiker in bulk.

Gebouwd op kaai 518, kan de site Manufert met zijn 400 meter kaaimuren, Panamaxschepen ont vangen. De terminal biedt een drievoudige toe gang tot de goederen, per spoor, via de weg of de binnenvaart. Suiker kan ontvangen of naar zijn bestemming gestuurd worden per spoor, via de weg of de binnenvaart. Manufert beschikt over een volautomatische laadinstallatie en kan ook suiker behandelen. De site heeft een overdekt depot voor suikeropslag van 34.500 m 2 en beschikt over auto matische machines voor het verpakken van suiker in bigs bags (1.000 kg) of in zakken van 25 en 50 kg. Een andere troef van Manufert is de nabijheid van het Sugarlab 518, dat ter plaatse suikerkwaliteits controles uitvoert. Dit geaccrediteerde laboratori um ziet erop toe dat de ruwe of witte suiker wel

Manufert investeert in Antwer pen voor het postquotum

Gezien de suiker-exportbeperkingen worden opgeheven vanaf 2017, wil Manufert voorbereid zijn op de opening van nieuwe overzeese markten en de toename van de Europese suikerexport. Daarom besliste het bedrijf zijn overslagcapacitei ten minstens te verdubbelen om sneller aan de vraag van de klanten te voldoen. De uitbreiding van de terminal zal klaar zijn voor het verkoopsei zoen 2017.

Welke nieuwe markten verwacht men? “Buiten Europa, zijn de voornaamste bestemmingen momenteel het Midden-Oosten en meer in het algemeen al de landen waar met de stijging van de levensstandaard de westerse consumptiegewoon ten worden overgenomen, zoals de consumptie van suikerhoudende frisdrank en bewerkte voe dingsmiddelen.” verduidelijkt Jan Bruyneel. Volgens hem zal bietsuiker competitief blijven ten opzichte van rietsuiker als het om kwaliteit en pro ductiestabiliteit gaat, die niet altijd gegarandeerd zijn in andere regio’s in de wereld. In India en Thailand is bijvoorbeeld de productie wisselvallig door het moessonklimaat. In Brazilië, voegt Jan Bruyneel eraan toe, zorgen diverse logistieke pro blemen ervoor dat men nooit zeker is van de exac te leveringstermijn van de goederen.

Manufert is een filiaal van Euroports-groep, een multinational actief in talrijke domeinen met filia len zowat overal ter wereld. In Frankrijk heeft Euroports een dochter, Sucre Océane, die een sui kerterminal heeft in de haven van Le Havre evenals drie pakhuizen met een totale opslagcapaciteit van 45.000 ton.

Nederland: Vlaeynatie bouwt nu ook suikerterminal in Terneuzen

Naast zijn nieuwe meststoffenterminal, zal het Belgische bedrijf Vlaeynatie ook een nieuwe sui De suikerterminal Manufert in de Antwerpse haven gaat zijn behandelingscapaciteit verdrievoudi gen.

kerterminal bouwen in Terneuzen, de Zeeland Sugar Terminal (ZST). De eerste fase van de werken zal klaar zijn voor de suikercampagne 2017. Op dit ogenblik wordt een silo met een opslagcapaciteit van 80.000 ton gebouwd. Op termijn zal de opslag capaciteit 320.000 ton suiker bedragen gezien de site ruim genoeg is om nieuwe silo’s te installeren die voldoen aan de noden van de klanten (gediffe rencieerde kwaliteit, traceerbaarheid,...).

De ZST suikerterminal zal een oppervlakte van om en bij 5 hectaren beslaan en is gelegen aan de ingang van het zeekanaal Gent-Terneuzen dat ver binding maakt met de Noordzee. De terminal is bedoeld voor de behandeling en opslag van witte suiker in bulk.

Wat zette Vlaeynatie aan om deze investeringen te doen en waarom Terneuzen? Vlaeynatie is goed vertrouwd met de suikersector en was tot in 2009 eigenaar van Manufert. Die werd toen verkocht aan Euroports.

« De beslissing om de terminal in Terneuzen uit te bouwen kwam er na gesprekken met diverse stake holders in de Europese suikerindustrie », bevestigt Vlaeynatie. Als de suikerindustrie inderdaad 20 procent meer produceert dan op dit ogenblik het geval is, stemt dit overeen met een productie verhoging van om en bij de 4 Mt op EU-schaal. Deze hoeveelheid zal vermoedelijk voor export bestemd zijn (tegen 1,3 Mt momenteel) wat extra opslagruimte zal vergen. De volatiliteit van de wereldmarkt is eveneens een element dat tot extra opslag leidt. Bij dalende suikerkoersen zullen pro ducenten en handelaars het waarderen dat ze niet verplicht worden suiker te verkopen wegens plaatsgebrek en dat ze kunnen wachten tot de markt zich herstelt. Wat de keuze van de site betreft, beschikt Terneuzen over verschillende troeven: ruimte, nabijheid van containerterminals en minder druk dan de haven van Antwerpen ».

ZST is een terminal waarvan het kapitaal voor hon derd procent in handen is van Vlaeynatie, een vol ledig onafhankelijke operator in logistiek. Commerciële akkoorden met bepaalde producen ten of suikerhandelaars werden al gesloten, onder meer met de Britse trader ED&F Man, gespeciali seerd in grondstoffenhandel en die suiker als een van zijn belangrijkste commodities heeft. Ter her innering, Südzucker participeert om en bij 25 pro cent in het kapitaal van ED&F Man.

n Een tankwagen van 37 ton suiker vertrekkend uit Wanze. De tank is verzegeld.

De suikerverbruikende industrie beschikt over opslaginstallaties nabij de havens

De suikerverbruikende industrie, zoals Coca-Cola, beschikt eveneens over opslag installaties nabij de havens om hun suiker bevoorrading veilig te stellen. De twee Belgische fabrieken van Coca-Cola zijn trouwens gevestigd in Gent en in Antwerpen. Wetende dat frisdrank tussen 8 à 12 procent suiker bevat, zijn aanzienlij ke hoeveelheden suiker nodig.

Coca cola

In België gebruikt Coca-Cola voornamelijk bietsuiker. De suiker wordt per tankwagen De productiesite van Coca-Cola in Gent.

vervoerd. Er wordt gecontroleerd dat de tank correct verzegeld is en de suiker aan de vereiste normen voldoet. Daarna wordt de suiker naar de silo’s overgebracht. De vaste suiker wordt vervol gens pneumatisch opgepompt. n De suikerterminal van Terneuzen (ZST) zal een oppervlakte van om en bij de 5 hectaren beslaan langs het kanaal Gent-Terneuzen.

SUIKERHANDEL

Europese suikerexport en -import

Sinds de hervorming van het suikerreglement in 2006 is de Europese suikerexport beperkt tot 1,3 Mt. Op die manier werd de Europese Unie suikerimporteur in plaats van suikerex porteur. De productie is al tien jaar beperkt en hierdoor wordt minder consumptiesuiker geproduceerd (quotum = 13,5 Mt) dan er geconsumeerd wordt (17 Mt).

I n 2015 exporteerde de EU 1,3 Mt suiker. Bijna de helft van de EU-export gaat naar de volgende vier landen: Israël (261.669 ton), Egypte (160.665 ton), Noorwegen (120.351 ton) en Algerije (82.372 ton). De EU-suikerimport bedroeg vorig jaar 3,1 Mt. Hiervan was 385.968 ton afkomstig uit Mauritius, 332.489 ton uit Cuba, 273.492 ton uit Swaziland en 239.582 ton uit Mozambique. Deze landen totaliseerden 40 procent van de EU-suikerimport in 2015.

België is netto-exporteur van suiker. In 2015 exporteerde ons land ongeveer 177.000 ton en importeerde het 45.000 ton suiker. Twee derde van de Belgische export was bestemd voor Egypte (38.983 ton), Algerije (37.515 ton), Israël (23.324 ton) en Tunesië (17.210 ton). België importeert vooral suiker uit Mauritius (een derde van de Belgische invoer). De overige import is afkomstig uit India, Brazilië en Malawi.

Voor de campagne 2015/16 verleende de Europese Commissie aan de Europese suikerproducenten exportcertificaten voor een totaal van 1,3 Mt. De totale fysieke export bedroeg tussen oktober 2015 en juli 2016, 966.000 ton. Dit is aanzienlijk min der dan tijdens de vorige campagnes zoals aangetoond wordt in de hiernaast vermelde grafiek.

Antwerpse haven in het centrum van de “sugar belt”

Momenteel wordt suiker afkomstig van diverse Europese leveranciers, vooral Duitsland en Frankrijk, naar de Antwerpse haven gebracht via vrachtwagens, schepen en treinen. Van daar gaat de suiker naar de Europese interne en overzeese markten. De hoeveelheden schommelen ieder jaar in functie van de marktprijsevolutie.

Alles is mogelijk op het vlak van conditionering : in bulk, big bags, containers. In de toe komst zal voor de bevoorrading meer beroep worden gedaan op het spoor en de binnenwate ren. n

Nieuwe suikerterminal in de haven van Suape

In de Braziliaanse staat Pernambuc zal de nieuwe suiker terminal in de haven van Suape in gebruik worden geno men in oktober, om te kunnen exporteren vanaf het begin van de oogst 2016/2017.

Langs de kusten van het Kanaal en van de Noordzee bevinden zich tal van havens uitgerust met terminals voor het laden van suiker. De suikerterminals Oceane in Le Havre, Manufert in Antwerpen en Vlaeynatie in Terneuzen zijn onafhankelijke operatoren. Elders zijn de terminals op een of andere manier verbonden aan een suikergroep: Saint-Louis-Sucre in Rouen, Tereos in Calais, Cristal Union in Duinkerke en Suiker Unie in Eemshaven.

Met zijn 8.500 km lange kustlijn, bezit Brazilië talrijke havens en is het ideaal gesitueerd om de voornaamste consumentengebieden (met tekort) van de mediterrane Afrikaanse kust, het Midden-Oosten en Europa van suiker te bevoorraden. Afrika, pal aan de andere kant van de oceaan, is ook een doel markt, in het bijzonder landen als Nigeria, Zuid-Afrika en Ghana komen in aanmerking. De belangrijkste suikerhaven is deze van Santos met een overslag capaciteit van 2 miljoen ton suiker per maand. Grote namen uit de internatio nale handel in grondstoffen (ADM, Bunge, Cargill, Cofco Agri,...) evenals grote Braziliaanse suikergroepen (Cosan, Copersucar,...) hebben er hun eigen suiker terminal.

D e suikerterminal van Suape kan 750.000 ton suiker per jaar verwerken. Zijn voornaamste troef is zijn snelle verscheping. Mede dankzij nieuwe accomo datie, kan de laadtijd beperkt worden tot hooguit enkele dagen, in plaats van tot een of twee weken. Bovendien kan de terminal schepen van grotere ton nage ontvangen (tussen 10.000 en 35.000 ton).

Brazilië is de grootste suikerexporteur ter wereld en de regio’s in Midden- en Zuid Brazilië zijn de voornaamste exporteurs van geraffineerde suiker. Voor de staat Pernambuc wordt een suikerproductie van 900.000 ton verwacht, waarvan 600.000 ton zal worden uitgevoerd, de helft witte suiker en de andere helft ruwe suiker. Deze terminal zal Suape versterken als exporteur van geraffineerde suiker terwijl de haven van Recife (in het Noorden gelegen) de export van ongeraffineerde suiker voor zijn rekening neemt.

In 2015 werd plusminus 100.000 ton bulksuiker verscheept vanuit de haven van Suape en 90.000 ton per container. De laatste jaren investeerden verschillende suikerfabrieken in Pernambuc in nieuwe accomodatie voor raffinage van ruwe en witte suiker, die zorgt voor een gotere toegevoegde waarde, maar ook voor hogere fabricagekosten. n

11

China bouwt suikervoorraden af

INTERNATIONAAL

China wil volgend jaar tot 2 miljoen ton suiker verkopen. Op dit ogenblik bedragen de suikervoorra den die China tijdens de laatste jaren heeft opgebouwd zeven miljoen ton, wat overeenstemt met zowat 40 procent van zijn jaarconsumptie.

I n China is suiker, net zoals rijst, soja en maïs een strategisch land bouwproduct. Als derde suikerconsument ter wereld moet China suiker importeren om zijn inlandse markt te bevoorraden. De laat ste jaren importeerde China veel suiker. Het land profiteerde van de zeer lage prijzen op de wereldmarkt. Nu de koersen zijn gestegen maakt China aanstalten om zijn voorraden af te bouwen.

Einde minimumprijs

Sinds een aantal jaren ondersteunt China zijn inlandse productie via een minimumprijs. Dit systeem werd ingevoerd om de lokale produc tie, het inkomen van de landbouwers en van de grote landbouwcoö peraties in handen van de Staat, te ondersteunen.

Doordat de laatste jaren de productiekosten in China stijgen (hogere lonen en gebrek aan mechanisatie), werden de minimumprijzen voor suikerriet vastgelegd door de Chinese productieregio’s, verhoogd. Hierdoor nam de import aanzienlijk toe, vooral toen de Chinese inlandse prijzen hoger kwamen te liggen dan de wereldmarktprijzen. Dit veroorzaakte fraude op grote schaal en leidde tot illegale suike rimport uit buurlanden zoals Myanmar en Thailand. Vorig jaar werd het systeem van de minimumprijzen opgeschort. Dit veroorzaakte een daling van het suikerrietareaal waardoor de Chinese fabrieken zich geconfronteerd zagen met hoge productiekosten. Het beleid van de minimumprijzen beperkte zich niet alleen tot de suiker sector. Het bestond ook voor andere landbouwproducten zoals maïs, tarwe en rijst. De regering blijft evenwel voorzichtig wat betreft de afschaffing van de minimumprijzen, omdat volgens experts een prijs daling kan leiden tot een sterke productiedaling, wat China dan weer kwetsbaar maakt op strategisch plan. De regering probeert nu in plaats van het minimumprijssysteem, rechtstreekse steun te verlenen voor suiker, maïs, tarwe en rijst. Op internationaal vlak wordt dit subsidiebeleid evenwel niet op gejuich onthaald. Recent leidden de Chinese subsidies tot een klacht van de Obama-administratie bij de Wereldhandelsorganisatie.

1,5 à 2 Mt suiker binnengesmokkeld

Het Amerikaanse departement van Landbouw schat dat alleen al voor het jaar 2015, tussen 1,5 en 2 miljoen ton suiker clandestien China werd binnengesmokkeld. Een volume te vergelijken met de 4 à 5

Met een stijgende consumptie (17,5 Mt in 2015/16) en een dalende productie (minder dan 9 Mt tegen 10,5 Mt vorig jaar), is China ’s werelds grootste importeur van suiker.

miljoen ton die China elk jaar officieel importeert. Het Chinese minis terie van Handel heeft aangekondigd de suikerimport van de laatste vijf jaar te onderzoeken.

Om controle uit te oefenen op de goedkope importstromen die de ontwikkeling van de inlandse Chinese suikerproductie schaden, vraagt China aan de suikerimporteurs om de invoer te registreren. Ook werd een systeem van invoervergunningen ingevoerd. Volgens lokale experts, wordt de import in 2015/16 geraamd op 4,5 miljoen ton, wat een lichte daling is ten opzichte van het jaar ervoor. n

12 SUIKERMARKT

Groeiend suikerdeficit jaagt suikerprijzen de hoogte in

Volgens de Internationale Suikerorganisatie (ISO) zou in 2016/17, het verschil tussen wereldsuiker productie en -suikerconsumptie nog groter zijn dan dit jaar. De suikerproductie zou 168 miljoen ton bedragen in 2016/17 voor een consumptie van 175 miljoen ton. Wereldwijd zou het tekort oplopen tot 7 Mt, terwijl de suikervoorraden een verontrustend laag peil hebben bereikt.

dan zou de productie in 2016/17 kunnen stijgen met ongeveer 2 Mt. Productiestijgingen worden verwacht in de EU (+1,429 Mt ten opzichte van 2015/16), China (+1,05 Mt) en Rusland (+400.000 ton). Daartegenover verwacht men een productiedaling in Brazilië (-1,25 Mt) en India (-1 Mt). De bietsuikerproductie zou groeien met ongeveer 3 Mt. De productie van rietsuiker zou daarentegen afnemen met zowat 0,8 Mt ten opzich te van 2015/16.

In Europa verwacht de Europese Commissie voor 2016/17 een stijging van de witsuikerproductie met 9,7 procent. Het bietenareaal zou uitge breid worden met 2,4 procent ten opzichte van 2015/16. In Rusland en Oekraïne zijn de oogstvooruitzichten uitstekend, respectievelijk 4,3 en 1,5 Mt. Oekraïne zou 500.000 ton suiker kunnen exporteren in 2016 2017.

D e sterke afname van de voorraden leidt tot een prijsstijging op de wereldmarkt. Eind september bereikte witte suiker op de wereld markt de koers van 545 euro. Dit is het hoogste peil sinds2012. Volgens de ISO zal een dergelijk deficit onvermijdelijk leiden tot een afbouw van de voorraden en zal de verhouding tussen voorraad en consump tie in 2016/17 dalen naar 43,17 procent. Dit niveau bevindt zich onder de drempel van 45 procent die algemeen als kritiek wordt beschouwd. In 2009 en in 2011 heeft de dalende verhouding tussen voorraad en consumptie onder 45 procent, geleid tot een recordstijging van de wereldkoersen. De wereldwijde daling van de suikerreserves verklaart de stijging van de suikerkoersen op de wereldmarkt: plus 40 procent sinds de maand april. Mogelijk zullen de suikerprijzen op de wereld markt dus ook in 2017 blijven stijgen.

Hogere bietsuikerproductie in 2017

Werd de campagne 2015/16 gekenmerkt door een daling van de wereldsuikerproductie met 5 Mt door het klimaatverschijnsel El Niño,

Dalende productie in India en Brazilië

In Brazilië

daalt de productie. De fabrieken trachten dit te kunnen compenseren door meer riet tot suiker te verwerken eerder dan tot ethanol mede dankzij de gunstige wereldkoersen. Dit jaar werd bijna 45 procent van de oogst aangewend voor suikerproductie tegen amper 41 procent vorig jaar. Alhoewel de Braziliaanse campagne 2016/17 nog niet afgelopen is, schat de ISO de totale Braziliaanse sui kerproductie op plusminus 36,5 Mt tegen 37,75 Mt voor de campagne 2015/16.

In India

wordt de Indiase suikerproductie 2016/17 geraamd op 24,5 Mt, een daling met 1 Mt ten opzichte van 2015/16, wat wordt toege schreven aan een verdere daling van de rietoppervlakte. Een proble matische situatie, als men weet dat India ‘s werelds grootste suikercon sument is met 20 procent van de wereldvraag. De Indiase regering

De wereldwijde daling van de suikerreserves verklaart de stijging van de suikerkoersen op de wereldmarkt: plus 40 procent sinds de maand april.

besliste een taks te heffen op de uitvoer en de opslag te beperken om de prijzen onder controle te houden.

In China

eindigt de campagne 2015/16 met een productie van 8,7 Mt. In 2016/17 verwacht men een productieverhoging door een onder steunend beleid voor de suikerrietsector. Het Suikerplan 2015-2020 legt het productiedoel vast op 15 Mt tegen 2020, en baseert zich daar voor op een uitbreiding van de irrigatieoppervlakten en een hogere landbouwproductiviteit dankzij de subsidies die de regering toekent.

Voor Thailand

verwacht de ISO dat de productie 2016/17 zal overeen stemmen met de vorige campagne, hetzij ongeveer 9,7 Mt, dus heel wat lager dan de recordproductie van 11,3 Mt in 2014/15.

Zowel het Midden-Oosten als Afrika

blijven erg afhankelijk van invoer niettegenstaande in Egypte, Iran en Turkije goede oogsten worden verwacht. Met een productie van om en bij 10 Mt, produceert het Afrikaanse continent niet eens de helft van zijn consumptie. Met Egypte, is Nigeria een van de grootste importeurs van het continent. Ten aanzien van een dalende koopkracht en stijgende wereldprijzen, overweegt Nigeria nu ernstig te investeren in de productie van suiker riet. n

[email protected]

Cichorei in Oreye : moeizame en sombere campagnestart

Na een test met enkele vrachtwagens op maan dag 26 september, begon de campagne effectief op dinsdag 27 september.

D e start verliep in erg moeilijke omstandigheden omdat de plan ters die in het begin van de campagne gepland waren, zware problemen ondervonden bij het rooien door de droogte van de laat ste weken. Daardoor kwam wortelbreuk voor en werd bij de leverin gen van sommige planters een te hoge grondtarra vastgesteld.

Niet alleen somberheid, maar ook ergernis bij de planters, want na de positieve berichtgeving tijdens de zomer waarbij een areaalverho ging werd aangekondigd voor 2017, kregen de planters vervolgens te horen dat Beneo-Orafti een prijsdaling per ton cichorei voor de oogst 2017 wenst door te voeren. Daarover werd verslag uitgebracht in ons vorig nummer. Inmiddels werd een brief gestuurd naar de directie van het bedrijf, die door de landbouwpers werd gepubliceerd. De bedoeling van de industrieel om enkele “centen” te winnen daar waar hij denkt dit te kunnen doen (onder meer door het inkomen van de landbouwers significant te verminderen) zou wel eens erg nega tieve gevolgen kunnen hebben. Het wederzijdse vertrouwen dat noodzakelijk is wanneer twee partijen elkaar nodig hebben, zou per manent kunnen worden aangetast, wanneer de planters alleen nog als aanpassingsvariabele dienen voor een partij die haar winst wil optimaliseren. In een interprofessionele relatie is wederzijds respect onont beerlijk. Onze landbouwers willen deze morele waarde aan houden. Zij hopen hetzelfde van de daadwerkelijke beleidsma kers op het hoogste niveau van Südzucker (waar ook landbou wers deel van uitmaken).

Campagnestart

De campagne is nu volop op gang gekomen en we waarderen de inspanningen van zowel planters als loonwerkers die tijdens de eerste campagneweken zich moesten aanpassen aan de zeer moeilijke rooi omstandigheden.

De continue-ontvangst (de klok rond-behalve op zondag) blijft van toepassing. Bij problemen met het leveren kunt u contact opnemen met de afgevaardigde van de plantersorganisatie in de fabriek (019 679 006) of met het secretariaat van de organisatie via opco@ skynet.be.

Premie voor Logistieke Efficiëntie

Gelieve de regels en voorziene termijnen na te leven.

De voorwaarden om van de premie te genieten zijn als volgt: * Vóór het rooien, de toestemming krijgen van de fabriek om de cichorei te rooien.

Door de droogte werd bij het rooien wortelbreuk en bij sommige leveringen een te hoge grondtarra vastgesteld.

l Contacteer de fabriek als u geen nieuws hebt betreffende de toe stemming om te rooien.

l De fabriek verwittigen van zodra het rooien beëindigd is en mel den of de cichorei al dan niet moet gereinigd worden.

De fabriek vraagt de planters om meer gebruik te maken van het “portaal” (internet) voor deze operaties. Het groen licht voor het rooien zal blijven verstuurd worden per sms. n

BIO-ETHANOL

Vanaf 2017 wordt benzine 95 E10 toegelaten in België

Benzine 95 E10 zou op termijn mogelijk de klas sieke Eurosuper 95 gaan vervangen. De meeste benzinevoertuigen zijn compatibel met 95 E10. Om zeker te zijn werd een toepassing ontwik keld om dit te testen.

tibel met 95 E10”, aldus FOD Economie in een persbericht. De invoering van 95 E10 moet bijdragen aan de inspanningen van België om zijn 10 procent-doelstelling hernieuwbare energie tegen 2020 in de transportsector te halen. De gebruikscyclus van bio-ethanol maakt het mogelijk om de CO zaam geproduceerd uit biomassa.

2 -uitstoot terug te drin gen vergeleken met gewone brandstof. Bio-ethanol wordt duur D e FOD Economie startte begin oktober “een informatiecam pagne” over de invoering van 95 E10-benzine die vanaf 1 janu ari 2017 benzine 95 zal vervangen in België.

Men kan terecht op hun website, terwijl het “Contact Center” van FOD Economie klaarstaat om de vragen van alle bestuurders van benzinewagens te beantwoorden. 95 E10-benzine is een loodvrije brandstof die hoogstens 10 procent bio-ethanol bevat. Al sinds 2009 bevat alle in België verkochte benzine tot 5 procent bio ethanol. “Milieuvriendelijker dan benzine 95, kan met deze brandstof de netto-uitstoot van broeikasgassen teruggedrongen worden in de vervoerssector. Vandaag zijn al 9 op 10 benzinevoertuigen compa-

9 op 10 benzinevoertuigen zijn compatibel

Vandaag zijn 9 op 10 benzinevoertuigen compatibel met benzine 95 E10. De overige niet compatibele voertuigen zullen dus op ben zine 98 moeten rijden. “Geen nood wanneer u per vergissing 95 E10 in een niet-compatibel voertuig tankt: dan volstaat het de volgen de tankbeurten benzine 98 te gebruiken. Voor oudere (oldtimers) wagens of sportauto’s, is het echter aangeraden om uw garagehou der te raadplegen, wanneer u per vergissing 95 E10 tankt omdat bepaalde motoronderdelen niet voor dit soort brandstof ontwik keld werden”, aldus nog de administratie.

Om zeker te zijn dat een voertuig compatibel is met 95 E10, heeft

Benzine 95 E10 is milieuvriendelijker dan benzine 95. Met deze brandstof kan de netto-uitstoot van broeikasgassen terugge drongen worden in de transportsector.

de Federatie van de automobielsector (FEBIAC), in samenwerking met de Federatie van de autohandel en –reparatie en van de aan verwante sectoren, een toepassing ontwikkeld. Deze applicatie beschikt over de lijst van voertuigen die al dan niet 95 E10 compa tibel zijn. De brandstofdistributiesector bereidt zich eveneens voor om klanten beter te informeren over de invoering van 95 E10 aan de pomp. n