Whitepaper Transfer pricing

Download Report

Transcript Whitepaper Transfer pricing

De adviseur naast de ondernemer
Whitepaper
Transfer pricing
Accountants >> Fiscaal >> Corporate Finance >> Pensioen >> Personeel & Organisatie
© deJong&Laan
Whitepaper ‘Transfer Pricing’, 2016
www.SchipperGroep.nl
Fiscaal
Transfer pricing
Transfer Pricing is de internationale term waarmee de problematiek rondom de prijsstelling van
transacties tussen gelieerde (verbonden) ondernemingen aangeduid wordt. Een voorbeeld hiervan
is de verkoop van een product van uw ene naar uw andere bedrijf. Dit kan zich zowel in nationaal
als internationaal verband voordoen. Waar tot kort geleden deze problematiek vrijwel alleen bij grote
internationale concerns de aandacht had van de Belastingdienst, komen nu ook transacties in het mkb
meer in de schijnwerpers te staan. De wetgeving rondom Transfer Pricing is met ingang van 2016 nog
eens aangescherpt. In deze whitepaper wordt ingegaan op de (nieuwe) verplichtingen van Transfer
Pricing.
Transfer Pricing anno 2016
De afgelopen jaren is het veelvuldig aan de orde gekomen in de media: internationale concerns die een
belastingvoordeel weten te behalen door te schuiven met winst en deze te laten belasten in landen met
lage belastingtarieven of vrijstellingen. In opdracht van de rijke industrielanden heeft de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een aantal aanbevelingen gedaan om
dergelijk ongewenst gedrag van internationale concern tegen te gaan. Nederland heeft een aantal van
deze aanbevelingen, waaronder die op het gebied van Transfer Pricing, al in de Nederlandse wetgeving
geïmplementeerd. Hierdoor gelden de regels voor iedere belastingplichtige en niet alleen voor de grote
internationale concerns. Wel gelden bepaalde regels pas vanaf een zekere omzet.
Overigens zit ook de Europese Commissie (EC) niet stil. De EC heeft namelijk eveneens een serie
maatregelen aangekondigd die nog verder gaan dan de OESO-aanbevelingen. Bovendien heeft de EC de
mogelijkheid om de invoering van deze maatregelingen te verplichten. Heeft u nog geen Transfer Pricing
documentatie? Of is die documentatie al een aantal jaar geleden opgemaakt? Zeer waarschijnlijk is het
dan tijd om in actie te komen. Voorkom verrassingen als de Belastingdienst u vraagt om de Transfer
Pricing documentatie over te leggen.
Een bron van inzicht >>
Transfer Pricing regelgeving
Transfer Pricing regelgeving bepaalt dat gelieerde vennootschappen voor de onderlinge levering van
goederen en diensten (= Transfer Pricing transacties) een prijs moeten bepalen die ook zou zijn bepaald
indien de transactie zou hebben plaatsgevonden tussen niet-gelieerde ondernemingen. Dit wordt ook
wel aangeduid als het hanteren van zakelijke prijzen. Er kan sprake zijn van gelieerdheid bij onder andere
aandelenbezit, bestuur of toezicht op verschillende vennootschappen.
Onafhankelijk van omzet, omvang en dergelijke, hebben alle Nederlandse vennootschapsbelastingplichtige
ondernemingen een documentatieverplichting ten aanzien van Transfer Pricing transacties. Zij
moeten bij deze onderlinge transacties de gehanteerde prijzen onderbouwen. Daarbij moeten ze ook
vastleggen aan de hand van welke uitgangspunten en voorwaarden de prijzen zijn bepaald en hoe deze
zich verhouden tot de prijzen die bijvoorbeeld aan derden worden berekend en waarom die prijzen
(eventueel) verschillen. Er zijn denkbare situaties waarbij geen vergelijking mogelijk is met betrekking
tot een transactie tussen niet-gelieerde partijen. In zo’n geval moet de prijs toch zo nauwkeurig mogelijk
worden bepaald.
Voor multinationale ondernemingen met een geconsolideerde (wereldwijde) omzet van € 50 miljoen en
hoger gelden sinds 2016 aanvullende documentatieverplichtingen. Bij een wereldwijze omzet van meer
dan € 750 miljoen gelden zelfs nog meer verplichtingen. We zetten beide regelingen verderop uiteen.
Basis documentatieverplichting
Het is wettelijk verplicht dat de prijzen die groepsmaatschappijen bij elkaar in rekening brengen
voor onderlinge leveringen van goederen en/of diensten zakelijk zijn (‘at arms’ length’). Oftewel,
Schipper Fiscaal - [email protected] - www.SchipperGroep.nl
Fiscaal
onderlinge verrekenprijzen moeten overeenkomen met de prijzen die bij een soortgelijke transactie aan
onafhankelijke derden in rekening worden gebracht.
Meer dan alleen de prijs
Niet alleen de prijs zelf is van belang om te bepalen of de transactie op zakelijke gronden plaatsvindt,
ook de wijze waarop de prijs tot stand is gekomen. Als de prijzen tussen gelieerde partijen ten opzichte
van derden afwijken, betekent dat niet direct dat er sprake is van onzakelijk handelen tussen gelieerde
partijen. Alleen het vergelijken van de prijs is niet voldoende. In de vergelijking moet bijvoorbeeld ook
gekeken worden of gelieerde partijen dezelfde soort functies hebben en dezelfde risico’s lopen als
derden.
Prijzen kunnen en mogen afwijken als er sprake is van bijvoorbeeld:
•
Een transportrisico dat bij de verkoop aan de zustermaatschappij bij de leveranciers ligt, terwijl
bij afnemer X datzelfde risico bij hemzelf ligt.
•
Een veel grotere afname door een zustermaatschappij dan door afnemer X. Hierdoor is het
aannemelijk dat dit ook verwerkt wordt in de prijs.
•
Activiteiten van de zustermaatschappij die zich beperken tot productie. In dit geval hanteert
zij logischerwijs andere prijzen dan leverancier Y als die ook verantwoordelijk is voor centrale
functies, zoals marketingbeleid, onderzoek en ontwikkeling.
Verschillen in functies en risico’s horen in de te hanteren verrekenprijzen tot uitdrukking te komen.
Documentatieplicht ondersteunt de bewijsvoering
Iedere belastingplichtige moet vastleggen op welke wijze de gehanteerde interne verrekenprijzen tot
stand zijn gekomen. Voor de uitvoering van het ‘at arms length’ principe is een bewijsrechtelijke bepaling
in de wet opgenomen in de vorm van een documentatieplicht. Daarbij geldt de vraag of de transactie
tot stand is gekomen onder voorwaarden die ook in het economische verkeer tussen onafhankelijk
opererende partijen tot stand zouden zijn gekomen.
De documentatieplicht ondersteunt de bewijsvoering richting de Belastingdienst. In beginsel moet
de Belastingdienst aantonen dat een gehanteerde prijs niet zakelijk is. Als er geen of onvoldoende
documentatie is opgesteld door de partijen, kan de Belastingdienst die bewijslast verleggen naar de
ondernemer. In dat geval moet de ondernemer aantonen dat weldegelijk de goede prijs is gehanteerd,
maar dit is zeker niet eenvoudig. Het belang van een goede documentatie helpt u in een eventuele
discussie met de Belastingdienst. Overigens is de vaststelling van prijzen geen exacte wetenschap. De
prijs kan zich binnen een bepaalde bandbreedte bewegen en dat wordt door de Belastingdienst ook als
zodanig geaccepteerd.
Een bron van inzicht >>
Aanvullende documentatieverplichtingen
Per 2016 is de wet aangepast voor Nederlandse ondernemingen die tot een concern behoren dat ook
buiten Nederland actief is. De nieuwe regels gelden vanaf het boekjaar 2016 (of 2016/2017 bij een
gebroken boekjaar).
Groepsdossier en lokaal dossier
Het hebben van een groepsdossier en lokaal dossier is een nieuwe verplichting voor vennootschappen en
vaste inrichtingen die belastingplichtig zijn in Nederland en deel uitmaken van een multinationale groep
met een geconsolideerde groepsomzet van ten minste € 50 miljoen (in het voorafgaande boekjaar). Dit
geldt zowel in de situatie dat het hoofd van het concern binnen Nederland is gevestigd als in de situatie
dat het hoofdkantoor buiten Nederland is gevestigd. Ook wanneer het Nederlandse onderdeel van het
concern qua omvang beperkt is ten opzichte van de totale groep gelden de verplichtingen onverminderd
voor het Nederlandse deel van het concern.
Het groepsdossier en lokale dossier moeten inzicht verschaffen in de (aard van de) onderneming(en)
die de multinationale groep uitoefent. Daarnaast moet beschreven worden hoe men omgaat met de
verrekenprijzensystematiek en hoe inkomen en winst aan de betreffende landen worden toegewezen.
Ook moeten de organisatiestructuur, financiële activiteiten, immateriële activa, belangrijke transacties
Schipper Fiscaal - [email protected] - www.SchipperGroep.nl
Fiscaal
en overeenkomsten binnen de groep en de financiële en fiscale positie van de groep worden beschreven.
Formeel gezien moeten deze dossiers beschikbaar zijn binnen de tijd waarbinnen de aangifte
vennootschapsbelasting over het betreffende jaar moet worden ingediend. Indien er uitstel voor het
indienen van de aangifte is verleend, loopt de termijn voor de dossierverplichtingen ook mee. Zijn de
dossiers niet (tijdig) aanwezig, dan kan de Belastingdienst de bewijslast weerleggen.
Landenrapport
Als de wereldwijde geconsolideerde groepsomzet € 750 miljoen of meer bedraagt (in het voorafgaande
boekjaar), dan geldt dat de uiteindelijke moedermaatschappij van de groep in het land van vestiging
een landenrapport moet opstellen. In veel situaties kan in plaats van die moedermaatschappij echter
toch een Nederlands onderdeel van de groep verplicht worden een landenrapport op te stellen. Het
landenrapport moet binnen 12 maanden na het boekjaar aan de Nederlandse belastinginspecteur zijn
verstrekt.
Als de moedermaatschappij niet in Nederland is gevestigd, is zij op grond van de Nederlandse wet
niet verplicht een landenrapport op te stellen. Een Nederlandse groepsmaatschappij moet wél actie
ondernemen:
•
Als de betreffende Nederlandse maatschappij het landenrapport opstelt. In dit geval moet zij dat actief doorgeven aan de Nederlandse Belastingdienst.
•
Als een andere groepsmaatschappij (binnenlands of eventueel buitenlandse) het landenrapport
opstelt. In dit geval moet de Nederlandse maatschappij de Nederlandse Belastingdienst
hierover informeren.
Let op! Deze actie moet zijn ondernomen vóór het einde van het boekjaar, dus uiterlijk 31 december
2016 bij een normaal boekjaar.
Het landenrapport bevat informatie over de wereldwijde groepsvennootschappen, de winstverdeling en
de betaalde belastingen in de landen waarin de groep actief is. Ookal is de Nederlandse vennootschap
maar een zeer beperkt onderdeel van het internationale concern, dan nog gelden deze regels voor
de gehele groep. Dat is misschien best even wennen voor de directie van de moedermaatschappij
waar deze verplichting niet in de lokale belastingwetten is opgenomen. Als het landenrapport bij
de Belastingdienst in een willekeurig land wordt ingediend, zal het rapport worden gedeeld met de
Belastingdienst in andere landen (als Nederland en het land daarover afspraken hebben gemaakt). Het
is dus (nog) geen openbaar document. Als de nieuwe regelgeving van de Europese Commissie wordt
doorgevoerd, zullen de landenrapporten in de toekomst wel openbaar worden.
Een bron van inzicht >>
De Belastingdienst heeft modellen van het landenrapport, groepsdossier en lokaal dossier in het
Nederlands en Engels opgesteld. In die modellen staat vermeld welke informatie minimaal in het
landenrapport, groepsdossier en lokaal dossier moet worden opgenomen. Deze modellen zijn bij ons
beschikbaar.
Tot slot
De Transfer Pricing-regels gelden kortweg voor iedere vennootschapsbelastingplichtige onderneming
die deel uitmaakt van een groep, ongeacht zaken als omvang, vestigingsplaats van het hoofdkantoor,
etc. De laatste tijd zijn de wettelijke vereisten verder aangescherpt, met name vanuit internationale
verhoudingen. Daarnaast speelt de maatschappelijke en politieke discussie omtrent de juiste toepassing
daarvan.
Maakt u deel uit van een groep, dan adviseren wij u om de onderbouwing en vastlegging van uw interne
verrekenprijzen voor interne goederen en diensten te evalueren en zo nodig aanpassingen door te
voeren. Maakt u onderdeel uit van een internationale groep, dan is het belangrijk om de eventuele
maatregelen en (vervolg)acties met het hoofdkantoor af te stemmen. Wij ondersteunen u hierbij graag.
Heeft u vragen over de (nieuwe) documentatieverplichtingen en wat dit voor u betekent? Neem dan
contact op met één van onze adviseurs.
Schipper Fiscaal - [email protected] - www.SchipperGroep.nl