COM(2016) 661 final

Download Report

Transcript COM(2016) 661 final

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 19 oktober 2016
(OR. en)
13468/16
ANTIDUMPING 10
COMER 110
WTO 295
BEGELEIDENDE NOTA
van:
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,
namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie
ingekomen:
18 oktober 2016
aan:
de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN,
secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
Nr. Comdoc.:
COM(2016) 661 final
Betreft:
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD
34e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en
de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten
van de EU (2015)
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2016) 661 final.
Bijlage: COM(2016) 661 final
13468/16
mt
DG C 1
NL
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 18.10.2016
COM(2016) 661 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
34e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de
antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2015)
{SWD(2016) 330 final}
NL
NL
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
34e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de
antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2015)
INLEIDING
Dit verslag gaat over de activiteiten van de Europese Unie op het gebied van
antidumping, antisubsidie en vrijwaring in 2015. Het wordt voorgelegd aan het
Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU)
2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende
beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van
de Europese Unie ("de basisantidumpingverordening"), artikel 34 van Verordening
(EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende
bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de
Europese Unie ("de basisantisubsidieverordening") en artikel 23 van Verordening
(EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015
betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer.
De antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken van de Commissie zijn
onderworpen aan de bepalingen van de bovengenoemde verordeningen. Een ruim
overzicht van de bestaande wetgeving, terminologie en procedures is in het
bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie opgenomen.
Dit korte verslag geeft een overzicht van de belangrijkste activiteiten ter bescherming
van de handel in 2015 en wordt – zoals in voorgaande jaren – aangevuld met een
werkdocument van de diensten van de Commissie en gedetailleerde bijlagen. Dit
verslag heeft dezelfde algemene structuur en dezelfde kopjes als het werkdocument,
zodat gemakkelijk naar meer uitgebreide informatie kan worden verwezen.
Dit verslag en het volledige werkdocument zijn tevens toegankelijk voor het publiek:
http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/anti_dumping/legis/index_en.htm
1.
OVERZICHT VAN ANTIDUMPING-,
EN -MAATREGELEN
1.1.
Algemeen
ANTISUBSIDIE- EN VRIJWARINGSONDERZOEKEN
Het aantal van kracht zijnde maatregelen heeft het afgelopen jaar een lichte stijging
laten zien, terwijl het aantal lopende onderzoeken aan het eind van het jaar
overeenkwam met dat van eind 2014. Het aantal geopende nieuwe zaken daalde
licht, maar het aantal geopende nieuwe onderzoeken steeg aanzienlijk ten opzichte
van 2014. Bijna een kwart van deze onderzoeken waren antiontwijkingsonderzoeken.
Eind 2015 waren 87 AD-maatregelen en 11 AS-maatregelen van de EU van kracht.
In 2015 was 0,25 % van de totale invoer in de EU onderworpen aan AD- of ASmaatregelen.
Een gedetailleerd overzicht is te vinden in het bij dit verslag gevoegde
werkdocument. Bij elk kopje wordt verwezen naar de bijlagen bij het werkdocument.
3
1.2.
Eerste onderzoeken (zie de bijlagen A tot en met E en bijlage N)
In 2015 werden 14 eerste onderzoeken geopend. In tien procedures werden
voorlopige rechten ingesteld. Elf zaken werden afgesloten met het instellen van
definitieve rechten. Drie onderzoeken werden afgesloten zonder dat maatregelen
werden ingesteld.
1.3.
Nieuwe onderzoeken
Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk deel uit van de
werkzaamheden van de diensten voor handelsbescherming van de Commissie.
Tabel 2 in het werkdocument bevat statistische informatie over de periode 20112015.
1.3.1.
Nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen (zie bijlage F)
Krachtens artikel f11, lid 2, van de AD-verordening en artikel 18 van de ASverordening vervallen maatregelen na vijf jaar, tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt
dat zij in hun oorspronkelijke vorm moeten worden gehandhaafd. In 2015 zijn vier
maatregelen na vijf jaar automatisch vervallen.
In 2015 zijn 13 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen geopend. 13
nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden afgesloten met een
bevestiging van het recht voor nog een periode van vijf jaar. Twee nieuwe
onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden afgesloten met de beëindiging
van de maatregelen.
1.3.2.
Tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage G)
Artikel 11, lid 3, van de AD-verordening en artikel 19 van de AS-verordening
voorzien in de mogelijkheid maatregelen tijdens hun looptijd aan een nieuw
onderzoek te onderwerpen. Het nieuwe onderzoek kan worden beperkt tot
dumping/subsidiëring of schade.
In 2015 werden in totaal elf tussentijdse nieuwe onderzoeken geopend. Zes
tussentijdse nieuwe onderzoeken werden afgesloten met een bevestiging of wijziging
van het recht. Er werd geen tussentijds nieuw onderzoek afgesloten met de
beëindiging van de maatregelen.
1.3.3.
"Andere" tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H)
In 2015 werden twee "andere" nieuwe onderzoeken – d.w.z. onderzoeken die niet
onder artikel 11, lid 3, van de AD-verordening of onder artikel 19 van de ASverordening vallen – afgesloten. Er zijn geen "andere" nieuwe onderzoeken geopend.
1.3.4.
Nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur (zie bijlage I)
Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de AD-verordening en artikel 20 van de ASverordening kan ten behoeve van een nieuwe exporteur een "versneld" nieuw
onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel
compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die zijn gevestigd in het
betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak niet
4
hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij echt nieuwe exporteurs
zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak met uitvoer naar de EU zijn
begonnen. In dat geval kan voor hen een individueel recht worden berekend, dat
gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht.
In 2015 werd één nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur geopend
en werd één dergelijk nieuw onderzoek afgesloten.
1.3.5.
Onderzoeken naar absorptie van rechten (zie bijlage J)
Wanneer er voldoende inlichtingen zijn waaruit blijkt dat de uitvoerprijzen na het
oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de instelling van de maatregelen zijn
gedaald of dat de wederverkoopprijs of de latere verkoopprijs van het ingevoerde
product in de EU niet of nauwelijks is veranderd, kan een nieuw onderzoek naar de
"absorptie" van rechten worden geopend om na te gaan of de maatregel effect heeft
gehad op bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden
berekend, waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die
lagere uitvoerprijzen. Artikel 12 van de AD-verordening en artikel 19, lid 3, van de
AS-verordening voorzien in de mogelijkheid van dergelijke "absorptie"onderzoeken.
In 2015 werd geen antiabsorptieonderzoek geopend en werden er twee afgesloten
met een verhoging van het recht.
1.3.6.
Onderzoeken naar het ontwijken van maatregelen (zie bijlage K)
Op grond van artikel 13 van de AD-verordening en artikel 23 van de AS-verordening
kan een onderzoek worden heropend wanneer uit bewijsmateriaal blijkt dat
maatregelen worden ontweken.
In 2015 zijn zeven van dergelijke onderzoeken geopend. Er werden vier
antiontwijkingsonderzoeken afgesloten, waarbij de maatregelen werden verlengd.
1.4.
Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)
In 2015 waren er geen vrijwaringsactiviteiten in de EU.
2.
HANDHAVING VAN AD/AS-MAATREGELEN
2.1.
Follow-up van de maatregelen
De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen was vooral gericht op vier
aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht op handelsstromen en
marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid met de juiste
instrumenten, en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Dankzij deze activiteiten
kon de Commissie in samenwerking met de lidstaten proactief zorgen voor de
handhaving van de handelsbeschermingsmaatregelen in de Europese Unie.
5
2.2.
Toezicht op verbintenissen (zie de bijlagen M en Q)
Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten,
aangezien verbintenissen een vorm van AD- of AS-maatregel zijn. Verbintenissen
worden door de Commissie aanvaard als zij ervan overtuigd is dat ze een einde
kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring.
Begin 2015 waren 129 verbintenissen van kracht. In 2015 vonden de volgende
veranderingen plaats in het pakket verbintenissen: de verbintenissen van zes
ondernemingen werden ingetrokken omdat schendingen waren vastgesteld of omdat
het toezicht erop onuitvoerbaar werd. De verbintenis van één onderneming liep af. Er
werden geen nieuwe verbintenissen aanvaard. Dit brengt het totale aantal
verbintenissen dat eind 2015 van kracht was, op 122.
3.
TERUGBETALING
Krachtens artikel 11, lid 8, van de AD-verordening en artikel 21, lid 1, van de ASverordening kunnen importeurs die aantonen dat de dumping- of subsidiemarge niet
meer bestaat of is teruggevallen tot een niveau dat lager is dan de geldende rechten,
verzoeken om terugbetaling van de dienovereenkomstig geïnde rechten.
In 2015 werden 45 nieuwe verzoeken om terugbetaling ingediend. Eind 2015 liepen
nog negen onderzoeken, die betrekking hadden op 79 verzoeken. In 2015 werden 14
besluiten van de Commissie vastgesteld: 13 waarbij een gedeeltelijke terugbetaling
werd toegekend en één waarbij het verzoek om terugbetaling werd afgewezen. Er
werden drie verzoeken ingetrokken.
4.
MODERNISERING VAN DE HBI'S
Na de goedkeuring van een wetgevingsvoorstel en een mededeling van de
Commissie in april 2013 doorliep het moderniseringsvoorstel de gewone
wetgevingsprocedure in de Raad en het Parlement.
Het doel van het moderniseringsproject was de handelsbeschermingsinstrumenten
(HBI's) aan te passen aan de huidige realiteit van het bedrijfsleven. Daarin lag de
nadruk op het vinden van praktische oplossingen voor reële problemen waarmee
belanghebbenden te maken krijgen bij het gebruik van de instrumenten. Op die
manier zouden de HBI's toegankelijker worden en de maatregelen beter gericht
worden op bepaalde oneerlijke handelspraktijken van onze handelspartners. Andere
belangrijke elementen van het project waren meer transparantie, bijzondere aandacht
voor het mkb en een goede afweging van belangen.
Het Parlement heeft in april 2014 een wetgevingsresolutie aangenomen en daarmee
de eerste lezing van het voorstel voor modernisering van de HBI's afgesloten. Het is
sindsdien bereid om trialooggesprekken aan te gaan. De Raad is er echter niet in
geslaagd een compromis te vinden, ondanks de inspanningen van met name van het
Italiaanse voorzitterschap van de Raad in de tweede helft van 2014. Het belangrijkste
struikelblok was de gedeeltelijke niet-toepassing van de regel van het laagste recht in
gevallen van verstoringen van de grondstofprijzen. Met name over dit vraagstuk
6
bleef er in de Raad verdeeldheid tussen de lidstaten die voorrang geven aan de
producentenbelangen en de lidstaten die opkomen voor de belangen van de
importeurs.
Tijdens de staalcrisis in 2015 leefde de belangstelling voor het moderniseringsdossier
in de Raad op. De Commissie kwam met nieuwe ideeën om gemakkelijker
overeenstemming tussen de lidstaten te bereiken en om trialooggesprekken tussen de
Raad en het Parlement te starten.
5.
LANDEN MET DE STATUS VAN MARKTECONOMIE (SME)
Met het oog op antidumpingonderzoeken kan een land momenteel als
markteconomie worden beschouwd als het voldoet aan de vijf criteria die in het bij
dit verslag gevoegde werkdocument worden beschreven. Zes landen hebben de status
van markteconomie (SME) aangevraagd: China, Vietnam, Armenië, Kazachstan,
Mongolië en Belarus.
In 2015 vond geen overleg plaats tussen de EU en China om na te gaan of het land al
dan niet voldoet aan de overige vier SME-criteria (aan het tweede criterium werd in
2004 geacht te zijn voldaan). Sinds 2012 is China niet bij dit proces betrokken
geweest. Dit gebrek aan betrokkenheid wordt opgevat als een teken dat China
verwacht dat de EU vanaf december 2016 de methoden voor de berekening van de
dumpingmarge in gevallen die betrekking hebben op dat land, zal veranderen. In
2015 is de Commissie begonnen de gevolgen van het verstrijken van enkele
bepalingen van afdeling 15 van het toetredingsprotocol van China tot de WTO te
onderzoeken. De analyse van de juridische, economische en politieke kwesties rond
dit onderwerp werden in 2015 voortgezet. Dit verschafte de basis voor een
bespreking in het College in een oriënterend debat begin januari 2016, waar werd
besloten een effectbeoordeling op te stellen en een openbare raadpleging over deze
kwestie te houden. De Commissie blijft werken aan het toekomstige beleid in het
licht van het verstrijken van een aantal bepalingen van het toetredingsprotocol van
China tot de WTO.
In juni 2015 hebben de diensten van de Commissie Vietnam een beoordelingsverslag
over de voortgang van het land op het punt van SME overhandigd, waarin werd
geoordeeld dat aan het derde criterium werd voldaan. Volgens het verslag voldoet het
land ondanks enige vooruitgang nog niet aan de overige drie criteria (aan het eerste
criterium werd in 2013 geacht te zijn voldaan).
In 2015 werd een nadere analyse uitgevoerd op het SME-verzoek van Kazachstan op
basis van informatie over de ontwikkelingen in de economie van dat land. Deze
analyse zal in 2016 worden voortgezet, aangezien zich in 2015 ontwikkelingen in de
economie van Kazachstan hebben voorgedaan die in de lopende beoordeling zullen
worden geanalyseerd.
In maart 2015 heeft Mongolië geactualiseerde informatie ingediend over de
ontwikkelingen in zijn economie. De analyse van de ontvangen informatie werd in
2015 voortgezet. De analyse was echter niet geactualiseerd omdat de informatie over
de resterende criteria niet volledig was.
In oktober 2015 heeft Armenië geantwoord op vragen die de Commissie in december
van het voorgaande jaar had gestuurd, waarin zij verzocht om aanvullende informatie
en verduidelijking over de ontwikkelingen in de economie, zodat de SME7
beoordeling kon worden geactualiseerd. De beoordeling van het dossier werd in het
laatste kwartaal van 2015 op basis van de nieuwe informatie voortgezet. Armenië
voldeed al in 2010 aan twee criteria, namelijk het eerste en het vijfde. De
behandeling van het Armeense SME-verzoek werd tussen 2010 en 2014 echter
opgeschort, toen het land prioriteit gaf aan de DCFTA-onderhandelingen met de EU
boven de SME-kwestie. Pas in februari 2014 vroeg Armenië erom het proces nieuw
leven in te blazen.
Wat Belarus betreft, was er in 2015 geen voortgang in dit dossier.
6.
VOORLICHTING EN COMMUNICATIE/BILATERALE CONTACTEN
6.1.
Midden- en kleinbedrijf (mkb)
In 2015 is de mkb-helpdesk zich blijven bezighouden met verzoeken om informatie
over de handelsbeschermingsinstrumenten. Deze helpdesk werd opgericht in 2004
als reactie op de problemen die kleine en middelgrote ondernemingen door hun
omvang en hun beperkte middelen ondervinden wanneer zij te maken krijgen met de
complexe aspecten van handelsbeschermingsonderzoeken. De helpdesk bood het
mkb ondersteuning met betrekking tot specifieke zaakgerelateerde vragen alsmede
bepalingen over zowel formele als materiële elementen van antidumping- en
antisubsidieprocedures.
6.2.
Bilaterale contacten/voorlichting – Industrie en derde landen
Een groot deel van het werk van de HBI-diensten bestaat uit het uitleggen van de
wetgeving en de praktijk van de EU-handelsbescherming.
De Commissie heeft in 2015 één opleidingsseminar over handelsbescherming
georganiseerd voor ambtenaren uit verschillende derde landen (deelnemers uit India,
Vietnam, Jordanië, Tunesië en Japan). Er waren ook een aantal andere bilaterale
contacten over verschillende handelsbeschermingskwesties met derde landen,
waaronder China, Japan, Australië, Brazilië, Mexico, Turkije, de Verenigde Staten
en Rusland (Euraziatische Commissie).
In 2015 waren de diensten voor handelsbescherming organisator en deelnemer van
vergaderingen met verschillende belangrijke belanghebbende organisaties,
waaronder Business Europe en specifieke representatieve brancheorganisaties.
7.
RECHTERLIJKE TOETSING: ARRESTEN VAN HET HOF VAN JUSTITIE / HET GERECHT
(ZIE BIJLAGE S)
In 2015 hebben het Gerecht en het Hof van Justitie in het totaal 27 arresten gewezen
met betrekking tot antidumping of antisubsidie. Twee van de arresten van het Hof
van Justitie hadden betrekking op beroepen tegen beslissingen van het Gerecht.
In 2015 zijn twintig nieuwe zaken aanhangig gemaakt: vijf bij het Gerecht en 15 bij
het Hof.
Bijlage S bij het werkdocument bevat een lijst van de AD-/AS-zaken die eind 2015
nog bij het Gerecht en het Hof van Justitie liepen.
8
8.
ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE WERELDHANDELSORGANISATIE (WTO)
8.1.
Geschillenbeslechting op het gebied van AD-, AS- en VW-maatregelen
De WTO heeft een strenge procedure voor het beslechten van geschillen tussen
WTO-leden over de toepassing van de WTO-overeenkomsten.
In 2015 werden twee panels samengesteld: het panel inzake antidumpingmaatregelen
ten aanzien van de invoer van biodiesel uit Indonesië (DS480) en het panel inzake
antisubsidiemaatregelen ten aanzien van polyethyleentereftalaat uit Pakistan
(DS486). Wat dit laatste betreft, heeft Pakistan aangedrongen op voortzetting van de
procedure ondanks het verstrijken van de maatregelen die het voorwerp van het
geschil zijn. De eerste inhoudelijke bijeenkomst van het panel vond plaats in het
geschil over de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van
vetalcoholen uit Indonesië (DS442). In DS397 (nalevingsprocedures in het kader
van het WTO-geschil over de definitieve antidumpingmaatregelen van de EU ten
aanzien van bepaalde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen uit China) heeft het
panel in augustus 2015 zijn verslag uitgebracht, waartegen zowel de EU als China
beroep hebben aangetekend. Eén door Rusland ingestelde geschilprocedure over
kostenaanpassingsmethoden en bepaalde antidumpingmaatregelen werd op verzoek
van Rusland opgeschort (DS474), maar in 2015 startte het een tweede procedure over
dezelfde onderwerpen (DS494). Het geschil dat was aangebracht door Indonesië over
antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel (DS480) werd opgeschort in
afwachting van de uitkomst van het geschil met Argentinië, eveneens over
maatregelen ten aanzien van biodiesel (AD473) waarover in december 2015 een
tussentijds verslag van het panel verscheen.
8.2.
Andere WTO-activiteiten
In de onderhandelingen in de WTO werd er in 2015 naar gestreefd vooruitgang te
boeken met betrekking tot de WTO-regels als onderdeel van de voorbereidingen voor
de tiende Ministeriële Conferentie van de WTO. Het ging hierbij om de regels op alle
vier gebieden, waaronder antidumping en horizontale subsidies en met name de
kwestie van meer transparantie. De Europese Unie heeft hierover op 10 juli 2015 een
document ingediend, gevolgd door een technisch document in september. Wat
horizontale subsidies betreft, stelde de EU voor het mechanisme van de WTO voor
tegenaanmeldingen te verbeteren, om WTO-leden in staat te stellen ontbrekende
informatie met betrekking tot de kennisgevingen van andere leden te verstrekken.
Wat antidumping betreft, suggereerde de EU een mechanisme in te voeren om het
antidumpingbeleid en de antidumpingpraktijken van WTO-leden te toetsen,
gebaseerd op een verslag van het WTO-secretariaat. Hoewel er onder de WTO-leden
enige belangstelling was om schot te brengen in de besprekingen over manieren om
de transparantie van antidumpingprocedures te vergroten, bleven de
onderhandelingen hierover steken. De tiende Ministeriële Conferentie van de WTO
in Nairobi van 15 tot en met 18 december 2015 nam uiteindelijk geen besluit over de
onderhandelingen over de regels. Wel zullen de kwesties met betrekking tot de regels
naar verwachting worden opgenomen in het post-Nairobi-proces.
De technische groep, een subgroep van de onderhandelingsgroep, werd in 2015
tweemaal bijeengeroepen. De groep boog zich over een aantal kwesties in verband
met de praktische aspecten van de uitvoering van een antidumpingonderzoek,
9
waaronder de behandeling van vertrouwelijke dossiers, het gebruik van de regel van
het laagste recht en de toets van het openbaar belang.
In 2015 heeft de EU in overeenstemming met haar WTO-verplichtingen een
volledige kennisgeving bij de WTO ingediend over de verleende subsidies, zowel op
EU-niveau als op het niveau van de afzonderlijke lidstaten. De toetsing van deze
kennisgeving uit 2015 begon in de tweede van de twee bijzondere zittingen van de
Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen die elk jaar worden gehouden.
Naast deze activiteiten hebben de diensten van de Commissie deelgenomen aan de
periodieke werkzaamheden van de Commissie Antidumpingmaatregelen, de
Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen en de Commissie
Vrijwaringsmaatregelen. In oktober 2015 hebben veel leden van de uitvoeringsgroep
– een subgroep van de Commissie Antidumpingmaatregelen – informatie gedeeld
over beroepsprocedures bij bestuursrechtelijke en rechterlijke instanties binnen hun
rechtsbevoegdheid. In dit verband heeft de EU het kader voor rechterlijke toetsing
gepresenteerd dat van toepassing is op handelsbescherming in de EU.
9.
CONCLUSIE
In 2015 liet het aantal eerste onderzoeken dat werd geopend een lichte daling zien.
Dit was een rechtstreekse afspiegeling van het aantal ontvangen klachten uit de
bedrijfstak die voldoende bewijsstukken ter staving van beweringen van schade
veroorzakende dumping of subsidies van de bedrijfstak van de EU bevatten. Er was
een aanzienlijke toename van het aantal ingestelde voorlopige en definitieve
maatregelen, alsmede van het aantal nieuwe onderzoeken. Evenals in vorige jaren
heeft de EU geen vrijwaringsmaatregelen genomen.
De HBI-diensten van de Commissie zijn verdergegaan met de voorlichting voor
ambtenaren uit derde landen, het bedrijfsleven in de Unie en importeurs. Hoewel de
belangstelling voor het initiatief van de modernisering van de
handelsbeschermingsinstrumenten opnieuw opleefde door de crisis in de staalsector
en de Commissie zich bleef inspannen om schot te brengen in dit dossier, was er eind
2015 nog steeds geen mandaat van de Raad om met de trialooggesprekken te
beginnen. In 2015 werd doorgegaan met de SME-beoordelingen voor verschillende
landen en met de voorbereidende werkzaamheden voor de berekeningsmethode van
de dumpingmarges voor China na december 2016, wanneer een aantal bepalingen
van afdeling 15 van het toetredingsprotocol van China tot de WTO verstrijken.
10