Gebruikers- handleiding

Download Report

Transcript Gebruikers- handleiding

      1  

Gebruikers handleiding

Endoscoopdesinfector

      MEDIVATORS ® , ADVANTAGE ® , ENDORA ® , INTERCEPT ® en RAPICIDE ® zijn gedeponeerde handelsmerken van Medivators Inc. OLYMPUS is een gedeponeerd handelsmerk van Olympus Corporation. WINDOWS is een gedeponeerd handelsmerk van MICROSOFT Corporation. 50098-704-NL REV B, ADVANTAGE PLUS Pass-Thru © 2015 Medivators Inc. Alle rechten voorbehouden. Deze publicatie wordt beschermd door het auteursrecht. Het kopiëren, bekend maken aan derden of gebruiken van deze publicatie is verboden zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Medivators Inc. Medivators behoudt zich het recht voor om de specificaties in deze publicatie te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting. Neem contact op met uw vertegenwoordiger of de klantendienst van Medivators voor meer informatie. 2  

   

INHOUD

HOOFDSTUK 1 Inleiding

Deze handleiding gebruiken...................................................................................... 6 Kenmerken van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector .......... 6 Veiligheid ................................................................................................................... 7 Naleving van wet- en regelgeving ............................................................................. 8 Opmerkingen, veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen .................................... 8 Veiligheid van het personeel ..................................................................................... 9 Installatie en onderhoud .......................................................................................... 11 Richtlijnen voor betrouwbare desinfectie ................................................................ 12 Professionele richtlijnen .......................................................................................... 14 Overzicht van de verschillende waarschuwingen ................................................... 16 Symbolen op de reinigingsmachine ........................................................................ 18

HOOFDSTUK 2 Systeemoverzicht

Belangrijkste componenten ..................................................................................... 20 ADVANTAGE-software .......................................................................................... 29 Overzicht van schermen aan de schone kant ......................................................... 35

HOOFDSTUK 3 Werking

Het systeem opstarten ............................................................................................ 40 De endoscoop voorbereiden ................................................................................... 40 Overzicht van het desinfectieproces ....................................................................... 47 Een desinfectiecyclus starten ................................................................................ 48 Onderbreking van de desinfectiecyclus .................................................................. 50 Einde van een geslaagde cyclus: schone kant ...................................................... 50 Einde van een geslaagde cyclus: vuile kant ........................................................... 51 Einde van een mislukte cyclus ................................................................................ 52 Uitgestelde start ...................................................................................................... 52 MAC van ontsmettingsmiddel testen ...................................................................... 53 Rapporten ................................................................................................................ 55  

HOOFDSTUK 4 Chemische producten en utiliteiten

Chemische producten ............................................................................................. 60 Ontsmettingsmiddel vervangen .............................................................................. 61 Detergent vervangen ............................................................................................... 64 Alcohol vervangen ................................................................................................... 65 Desinfectie van de waterleiding .............................................................................. 67 Wastestutiliteit ......................................................................................................... 71 Utiliteit voor finaal spoelwaterstaal .......................................................................... 71 Utiliteit voor het nemen van een waterstaal ............................................................ 72

HOOFDSTUK 5 Onderhoud

Wekelijks onderhoud ............................................................................................... 74 Maandelijks onderhoud ........................................................................................... 76 Driemaandelijks onderhoud .................................................................................... 78 Zesmaandelijks onderhoud ..................................................................................... 79 De 0,4 micron waterfilter vervangen ....................................................................... 81 De 0,2 micron waterfilter vervangen ....................................................................... 84 Uitschakelen van de computer ................................................................................ 88 Noodstop ................................................................................................................. 88 De reinigingsmachine volledig uitschakelen ........................................................... 88 Openen van de deur in noodgevallen ..................................................................... 89 3  

   

HOOFDSTUK 6 Foutopsporing

Inleiding ................................................................................................................... 92 Foutmeldingen ......................................................................................................... 95 Systeemfoutmeldingen .......................................................................................... 100 Barcodefoutmeldingen .......................................................................................... 104 Endoscoopfoutmeldingen ...................................................................................... 105 Cyclusfoutmeldingen ............................................................................................. 110 Besturingsfoutmeldingen (SCU) ........................................................................... 118 Waarschuwingen ................................................................................................... 122

HOOFDSTUK 7 Systeembeheer

ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-systeemsoftware .............................................. 128 Managementprogramma ....................................................................................... 130 Gegevensinvoer voor één endoscoop .................................................................. 132 Gegevensinvoer voor twee endoscopen ............................................................... 135 Invoer van gebruikersgegevens ............................................................................ 139 Gegevens van artsen/assistenten ......................................................................... 141 Rapporten .............................................................................................................. 143 LIO-expertmodus................................................................................................... 150 Back-ups ............................................................................................................... 151 Netwerken ............................................................................................................. 151

BIJLAGE A

Specificaties van de reinigingsmachine ................................................................ 154

BIJLAGE B

Nummers van vervangonderdelen ........................................................................ 160

BIJLAGE C

Garantie ................................................................................................................. 162   4  

   

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

Dit hoofdstuk beschrijft de MEDIVATORS ® ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru endoscoopdesinfector.   5  

   

Deze handleiding gebruiken

Dit hoofdstuk beschrijft de eigenschappen van de ADVANTAGE PLUS over de service. ® Pass-Thru endoscoopdesinfector, inclusief hardware, software, opstelling, werking, veiligheid, onderhoud en foutopsporing. De instructies in deze handleiding moeten zorgvuldig nageleefd worden om de goede werking van het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeem te garanderen zodat de endoscopen correct gedesinfecteerd worden. Deze handleiding is geen servicehandleiding en bevat geen gedetailleerde instructies voor service buiten het algemene onderhoud. Raadpleeg de servicehandleiding voor servicevoorschriften. Neem contact op met uw vertegenwoordiger voor meer informatie

ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemkenmerken

Het onderhoudsvriendelijke ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem werd speciaal ontwikkeld voor een vlotte desinfectie van endoscopen. Kenmerken:  Pass-Thru-design.  Bewaking van individuele doorstroming, connectiviteit en obstructies.  Automatische  Ontsmettingsmiddel voor eenmalig gebruik: nieuwe oplossing voor iedere endoscoop.  Asynchrone werking van dubbele reinigingsbakken met transparante glazen deuren.  Een specifieke computer voor de systeembesturing tijdens de reinigingscyclus, cyclusregistratie, efficiënte rapportage voor kwaliteitsgarantie, eenvoudige back ups, netwerken en diagnose op afstand.  Computerbeveiligd door ingebouwde UPS.  Aansluitblokken en parametersets voor een groep endoscopen garanderen een correcte kanaalbewaking en waarborgen dat druk- en debietwaarden aan de specificaties van de fabrikant voldoen. • • Automatische spoeling met alcohol. Automatische spoeling met detergent.   6  

     

Gebruiksdoel

De ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector is bedoeld voor de efficiënte desinfectie van endoscopen en toebehoren. Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem mag uitsluitend gebruikt worden met RAPICIDE ® PA High-Level-ontsmettingsmiddelen en INTERCEPT ® PLUS-detergent. Gebruiksindicaties voor het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem: De ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-endoscoopdesinfector werd ontworpen voor het testen, reinigen, desinfecteren en spoelen van endoscopen zoals optische-vezel en video endoscopen tussen verschillende patiënten. Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem werd ontwikkeld voor een grondige desinfectie van warmtegevoelige semikritieke endoscopen en hun toebehoren. Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-reinigingssysteem voor endoscopen gebruikt RAPICIDE PA High Level-ontsmettingsmiddel voor een grondige desinfectie van endoscopen bij correct gebruik. Het systeem gebruikt INTERCEPT PLUS-detergent in de wascyclus. Na iedere desinfectiecyclus worden RAPICIDE PA-teststrips gebruikt om te controleren of het gebruikte ontsmettingsmiddel ten minste de minimaal aanbevolen concentratie (MAC) van 850 ppm perazijnzuur bevat. Deze controle bevestigt dat het ontsmettingsmiddel ten minste de MAC tijdens de volledige desinfectiecyclus bevatte. RAPICIDE PA-ontsmettingsmiddel moet in het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem in de volgende omstandigheden gebruikt worden: Contacttijd: Temperatuur: 5 minuten 20 °C MAC: 850 ppm 7  

     

Naleving van wet- en regelgeving

De ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector voldoet aan ISO 15883-1 en 15883-4. Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem voldoet aan de eisen voor elektromagnetische compatibiliteit (IEC 61326 norm). De reinigingsmachine is gecertificeerd volgens ETL en cETL en voldoet aan IEC 61010-1 en IEC 61010-2-40, UL, UL 61010-1 en de Canadese norm CAN/CSA-C22.2 nr. 61010-1 voor laboratoriumuitrusting.

Opmerkingen, veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen

In deze handleiding staan verschillende opmerkingen, serviceopmerkingen, veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen. Ze bevatten belangrijke informatie en moeten in acht genomen worden. Hierna worden voorbeelden getoond.

Opmerking:

een opmerking verwijst naar belangrijke informatie die u in acht moet nemen.

Service:

een serviceopmerking verwijst naar handelingen of reparaties die uitsluitend door een erkende servicetechnicus uitgevoerd mogen worden.

Veiligheidsvoorschrift:

een veiligheidsvoorschrift beschrijft handelingen of omstandigheden die schade aan de machine kunnen veroorzaken.

WAARSCHUWING: een waarschuwing beschrijft handelingen en omstandigheden die ernstige lichamelijke letsels en zelfs de dood van de bediener of patiënt kunnen veroorzaken.

8  

   

Veiligheid van het personeel

 De uitrusting mag uitsluitend door bevoegd personeel en voor de voorziene toepassingen gebruikt worden. Gebruik de reinigingsmachine nooit voor toepassingen die niet uitdrukkelijk door de fabrikant goedgekeurd werden.

WAARSCHUWING! Draag altijd passende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) bij het hanteren van endoscopen of ontsmettingsmiddelen om biologische contaminatie en chemische brandwonden te voorkomen.

 Was- en ontsmettingsmiddelen moeten gebruikt worden volgens de voorschriften met betrekking tot hun gebruik, veiligheid en houdbaarheid.  Probeer de deur van de reinigingsmachine niet te openen tijdens de werking.

 Neem contact op met de fabrikant voor richtlijnen in verband met het gebruik van perazijnzuur als ontsmettingsmiddel.  Raadpleeg de richtlijnen van de fabrikant van het detergent of ontsmettingsmiddel in geval van oogcontact, huidcontact of inhalatie.

 Als er ontsmettingsmiddel of een ander chemisch product lekt, gebruikt u persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidskleding, -handschoenen en -bril) en volgt u de richtlijnen van de fabrikant voor de verwijdering van het desbetreffende product.  Plaats de richtlijnen voor de verwijdering van ontsmettingsmiddel op een goed zichtbare plaats dicht bij de reinigingsmachine om te garanderen dat de gebruikers toegang hebben tot de informatie indien nodig.  Het is raadzaam om regelmatig opleidingen te organiseren voor alle personeelsleden die betrokken zijn bij het gebruik en onderhoud van deze machine, en noodprocedures op te stellen voor toxische, ontvlambare of pathogene materialen die vrijkomen in het milieu. De aanwezigheid tijdens deze opleidingen moet geregistreerd worden en een goed begrip van de inhoud ervan moet aangetoond worden.   9  

   

Gebruik en opslag van 70 % isopropylalcohol

Gebruik

Vermijd langdurig of herhaald huidcontact. Doof open vuur. Verwijder ontstekingsbronnen. Vermijd vonken. Niet roken. Neem voorzorgsmaatregelen tegen statische ontlading. Aard alle apparatuur. Niet in de afvoerleidingen lozen. 

Gebruikstemperaturen

Omgevingstemperatuur.  

Opslag

Niet blootstellen aan direct zonlicht of andere warmte- of ontstekingsbronnen. Niet roken in opslagplaatsen. Na gebruik de verpakking goed sluiten en op een goed geventileerde plaats bewaren.

Opslagtemperaturen

Omgevingstemperatuur. 

Product overtappen

Neem voorzorgsmaatregelen tegen statische ontlading. Aard alle apparatuur. Vermijd vullen boven het vloeistofoppervlak.  

Adembescherming

Geen specifieke maatregelen.

Oogbescherming

Veiligheidsbril of gezichtsmasker. 

Lichaamsbescherming

Gewone veiligheidskleding. Veiligheidsschoenen of -laarzen, bestand tegen chemicaliën.   10  

   

Installatie en onderhoud

Degelijk onderhoud garandeert een doeltreffende desinfectie en verlengt de levensduur van de reinigingsmachine.  De ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector moet geaard worden in overeenstemming met de geldige voorschriften.  De reinigingsmachine mag niet op oppervlakken geplaatst worden waar gevaar voor brand of rook bestaat.

 Het systeem is standaard ingesteld voor de specifieke immersietijd van RAPICIDE ® PA High-Level-ontsmettingsmiddelen.  Alle drukregelaars zijn in de fabriek ingesteld. Pas de instellingen niet aan. Neem contact op met de technische afdeling voor hulp.  MEDIVATOR-endoscoopaansluitingen kunnen niet in de autoclaaf gesteriliseerd worden. De aansluitingen worden automatisch gedesinfecteerd bij ieder gebruik door hun blootstelling aan de volledige desinfectiecyclus; er is geen verdere desinfectie of spoeling voor het volgende gebruik nodig.  Verwijder geen deksels, deuren of panelen die met schroeven vastgedraaid zijn terwijl de reinigingsmachine in gebruik is.  Vervangonderdelen moeten bij de fabrikant besteld worden om de garantie te behouden.  Blokkeer geen ventilatieopeningen.  Controleer regelmatig alle kabels, leidingen en afvoerkanalen op schade en lekken.  Voer geen onderhoudswerkzaamheden uit die niet in deze handleiding beschreven worden.  Zorg ervoor dat de voedingskabel altijd toegankelijk is om in noodgevallen de stroomtoevoer uit te schakelen.  Vooraleer service- of onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden of voor het resetten van de RCD of GFI moet het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem van het net losgekoppeld worden.  Als er service- of onderhoudswerkzaamheden aan het watersysteem uitgevoerd worden, moet het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem losgekoppeld worden van de watertoevoer.  Er is jaarlijks preventief onderhoud vereist, neem contact op met Medivators voor details. Voor service of servicegerelateerde vragen kunt u contact opnemen met de technische supportafdeling van Medivators of uw Medivators-dealer. 11    

     

Richtlijnen voor betrouwbare desinfectie

Waterkwaliteit

Het water moet ten minste van drinkwaterkwaliteit zijn. Medivators raadt het gebruik aan van een hoogwaardig voorfiltersysteem dat het water tot 1 micron filtert.  De hoogwaardige 0,2 micron (absoluut) waterfilters die bij de reinigingsmachine inbegrepen zijn, zijn uiterst doeltreffend voor het verwijderen van micro-organismen en deeltjes die groter zijn dan 0,2 micron. Een correcte voorfiltering en regelmatige desinfectie zijn noodzakelijk om de prestaties van deze filter te behouden.  Het is raadzaam de 0,2 micron waterfilter om de zes maanden of vaker te vervangen, in functie van het voorfiltersysteem en de waterkwaliteit. Als de filter zodanig verstopt raakt dat hij niet meer doeltreffend is, zal de reinigingsmachine een alarmsignaal genereren en zal ze niet meer werken tot de filter vervangen is.  Om aan de ISO 15883-4 waterkwaliteitsnormen te voldoen, moet de waterleiding wekelijks gedesinfecteerd worden.

Ontsmettingsmiddel

Uitsluitend gebruiken met RAPICIDE ® PA High Level-ontsmettingsmiddel (deel A & deel B).

Detergent

INTERCEPT ® instrumenten. PLUS-detergent moet gebruikt worden in de wasfase van de reinigingscyclus. INTERCEPT PLUS-detergent werd speciaal ontwikkeld voor medische

Bewaking van de potentie van het ontsmettingsmiddel

De efficiëntie van een desinfectie is afhankelijk van de gebruikte ontsmettingsmiddeloplossing en de duur dat de endoscoop aan de oplossing blootgesteld is.  De potentie van de RAPICIDE PA High-Level-ontsmettingsmiddelen moet voor iedere reinigingscyclus gecontroleerd worden volgens de instructies in deze handleiding.  Gebruik de RAPICIDE PA-teststrips om de potentie van de oplossing te controleren. Als de potentie van de oplossing kleiner is dan de MAC (minimaal aanbevolen concentratie) moet de oplossing vervangen worden.  Gebruik nooit ontsmettingsmiddelen met een te lage potentie. 12  

   

Wassen van de endoscoop en lektest

De ADVANTAGE PLUS optreden. ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector kan gebruikt worden voor alle merken en groottes van flexibele, onderdompelbare endoscopen die intern en extern gedesinfecteerd kunnen worden. Een correcte desinfectie is essentieel omdat endoscopen verschillende interne kanalen hebben waarin micro-organismen kunnen schuilen wat een risico van kruiscontaminatie inhoudt. De kwaliteit van de desinfectie hangt grotendeels af van een grondige voorreiniging van alle kanalen, kleppen en onderdelen waar contaminatie kan Deze reinigingsmachine voert een wascyclus uit. Gebruikte endoscopen moeten een voorreiniging ondergaan volgens de richtlijnen van de fabrikant en de interne procedures van het ziekenhuis voor ze gedesinfecteerd worden. Volg de richtlijnen van de fabrikant van de endoscoop en de vastgelegde professionele richtlijnen met betrekking tot de voorreiniging en desinfectie van endoscopen. Voer een lektest uit bij elke endoscoop voor u hem in het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeem plaatst.   13  

     

Professionele richtlijnen

De volgende organisaties hebben richtlijnen gepubliceerd voor de reiniging en desinfectie van endoscopen.

Society of Gastroenterology Nurses and Associates

330 N. Wabash Ave., Suite 2000 Chicago, IL 60611-7621 VS Tel.: 800-245-7462 www.sgna.org

American Society for Gastrointestinal Endoscopy

3300 Woodcreek Dr. Downers Grove, IL 60515 VS Tel.: 866-353-2743 www.asge.org

British Society of Gastroenterology

3 St Andrews Place, Regent's Park, London NW1 4LB ENGELAND Tel.: (+44) (0)20 7935 3150 www.bsg.org.uk

Association for Professionals in Infection Control and Epidemiology

1275 K St, NW, Suite 1000 Washington, DC 20005 VS Tel.: 1-800-650-9570 www.apic.org

Canadian Society of Gastroenterology Nurses and Associates

#224, 1540 Cornwall Road Oakville, ON L6J 7W5 CANADA www.csgna.com

Société Française d’Hygiène Hospitalière

Hôpital de la Croix-Rousse Unité d’Hygiène Hospitalière-Épidémiologie 93 Grande Rue de la Croix-Rousse 69317 Lyon Cdx04 FRANKRIJK Tel.: 04 72 07 19 83 www.sf2h.net

Gastroenterological Society of Australia

PO Box 508 Mulgrave 3170 Victoria Australië Tel.: +61 3 9001 0279 www.gesa.org.au 14  

     

Overzicht van de verschillende waarschuwingen

WAARSCHUWING!

Draagbare en mobiele communicatieapparatuur kan elektrisch bediende medische apparatuur beïnvloeden.

WAARSCHUWING!

Als een jerrycan met de verkeerde chemische vloeistof aangesloten wordt, kan de endoscoop verkeerd gedesinfecteerd worden. In dat geval mag de endoscoop niet bij een patiënt gebruikt worden.

WAARSCHUWING!

Draag persoonlijke beschermingsmiddelen (kleding, masker, handschoenen en oogbescherming).

WAARSCHUWING!

Alle endoscoopaansluitingen moeten periodiek op slijtage gecontroleerd worden. Beschadigde aansluitingen moeten vervangen worden. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

WAARSCHUWING!

Controleer of alle verbindingen met de endoscoop goed vastgemaakt zijn en of de buisjes niet ineengestrengeld zijn. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

WAARSCHUWING!

Controleer of de aansluitleidingen de spraykop niet hinderen en vergewis u ervan dat de sprayfunctie correct werkt tijdens de cyclus. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

WAARSCHUWING!

Controleer of alle verbindingen met de endoscoop goed vastgemaakt zijn voor u de endoscoop verwijdert. Als een adapter los zit, moet de desinfectie opnieuw uitgevoerd worden. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

WAARSCHUWING!

Rapporteer alle systeemfouten aan uw leidinggevende.

WAARSCHUWING!

Draag propere handschoenen om besmetting van de gedesinfecteerde endoscoop te voorkomen.

WAARSCHUWING!

Als er melding van een programmafout gegeven werd, een kanaal geblokkeerd is of als een endoscoop lekt, mag de endoscoop niet vrijgegeven worden voor gebruik bij een patiënt. Als er ook maar enige twijfel bestaat over de correcte desinfectie van een endoscoop moet hij opnieuw gedesinfecteerd worden voor gebruik. Neem contact op met uw leidinggevende voor verdere instructies.

WAARSCHUWING!

Controleer of alle aansluitingen met de endoscoop goed vastzitten. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

WAARSCHUWING!

oogbescherming).

Vermijd chemische brandwonden. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen (kleding, masker, handschoenen en 15  

     

WAARSCHUWING!

Gebruik uitsluitend ontsmettingsmiddelen en detergenten die door Medivators Inc. goedgekeurd werden.

WAARSCHUWING!

Controleer dagelijks de vervaldatum van het ontsmettingsmiddel in de reinigingsmachine.

WAARSCHUWING!

Gebruik nooit ontsmettingsmiddel waarvan de vervaldatum verstreken is, zelfs niet indien de MAC aanvaardbaar is.

WAARSCHUWING!

Gebruik nooit ontsmettingsmiddel dat niet de MAC heeft, zelfs niet indien de vervaldatum nog niet verstreken is.

WAARSCHUWING!

gebruikt worden.

Als het testresultaat onder de MAC ligt, werd de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt

WAARSCHUWING!

Draag persoonlijke beschermingsmiddelen (kleding, masker, handschoenen en oogbescherming) bij het vervangen van het ontsmettingsmiddel. De fabrikant van het ontsmettingsmiddel of detergent kan bijkomende bescherming aanbevelen.

WAARSCHUWING!

Als er vloeistof gelekt is en u denkt dat het ontsmettingsmiddel is, lees dan eerst de instructies op de verpakking voor u de gemorste vloeistof verwijdert.

WAARSCHUWING!

Gebruik de uitrusting nooit op een manier die niet overeenkomt met de richtlijnen van de fabrikant. Gebruik van de uitrusting op een manier die niet met de richtlijnen van de fabrikant overeenkomt, kan de beveiligingen in de apparatuur beschadigen waardoor de gebruiker letsels kan oplopen.

WAARSCHUWING!

De deuren van de reinigingsbak zijn gemaakt van voorgespannen glas. Als het glas breekt, verspreiden kleine glasscherven zich over de hele bak. Als er zich op dat moment een endoscoop in de bak bevindt, moet hij eerst grondig gecontroleerd en gedesinfecteerd worden vooraleer hij bij een patiënt gebruikt wordt.

WAARSCHUWING!

Als de deuren zowel aan de schone als aan de vuile kant open zijn bij één bak, moet de endoscoop langs de vuile kant verwijderd worden en moet contact opgenomen worden met de onderhoudsafdeling. Positieve luchtdruk van de schone kant zal kruiscontaminatie beperken.

WAARSCHUWING

De deuren van de reinigingsbak zijn gemaakt van voorgespannen glas. In het onwaarschijnlijke geval van een defect, mag de endoscoop in de bak niet gebruikt worden en dient u contact op te nemen met de technische dienst van Medivators. 16  

     

Symbolen op de reinigingsmachine

Hieronder vindt u de verschillende symbolen die op de ADVANTAGE PLUS ® Pass Thru-endoscoopdesinfector voorkomen. Draag veiligheidshandschoenen. Zuur aanwezig. Hoogspanning aanwezig. Opgelet! Raadpleeg de gebruikershandleiding. Productiedatum. Wisselstroom. 17  

   

HOOFDSTUK 2 SYSTEEMOVERZICHT

Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru endoscoopdesinfector.

  18  

   

Belangrijkste componenten Uitwendige componenten

De ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector bestaat uit twee onafhankelijke reinigingsmodules. Iedere module beschikt over een reinigingsbak, automatische deuren aan de schone en de vuile kant en de nodige pompen en kleppen voor het wassen, desinfecteren, spoelen en drogen van de meeste types flexibele onderdompelbare endoscopen.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10  

Figuur 1 Vooraanzicht vuile kant

19  

    1. 2. 3. 4. 5. 6.

Aanraakscherm:

weergave van de software, wordt gebruikt voor de bediening van de software.

Barcodescanner:

draadloze barcodescanner die gebruikt wordt voor de invoer van de bediener, endoscoop, aansluiting, het lotnummer van het chemisch product en gegevens van de arts en patiënt.

Lade met chemische producten:

lade met ontsmettingsmiddel en detergent.

Toegangsdeuren:

deuren die toegang verlenen tot de waterfilters, het alcoholreservoir en de openingen om stalen te nemen.

Voetschakelaar:

om handenvrij de deuren te openen en te sluiten.

Overheadcompartiment:

bevat de computer, UPS, stroomonderbreker en de verbinding met nutsvoorzieningen (lucht, water, elektriciteit, netwerk en ventilatie). Dit compartiment is uitsluitend langs de vuile kant toegankelijk. 7.

Overhead bedieningspaneel:

bevat de hoofdschakelaar en de 8. computerschakelaar.

Vensters met intercom:

hier kunt u de bedieners aan de schone kant zien en met hen communiceren. 9.

Deuren van de bakken:

deze deuren kunnen op en neer schuiven om toegang te verlenen tot de bakken en ze af te sluiten. 10.

Bedieningspaneel:

maakt de bediening van de reinigingsmachine en de software mogelijk.   20  

      1 4 5 2 6 3 7

Figuur 2 Servicedeur vuile kant

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Openingen om stalen te nemen:

verdeelt het ontsmettingsmiddel voor het testen van de MAC na iedere cyclus.

0,4 micron waterfilter:

filtert inkomend water tot 0,4 micron.

Linkerbak 0,2 micron waterfilter plaats van gebruik:

antibacteriële waterfilter die water aan de linkerbak levert.

Alcoholreservoir:

bevat alcohol voor gebruik in het spoelproces met alcohol/lucht.

Rechterbak 0,2 micron waterfilter plaats van gebruik:

antibacteriële waterfilter die water aan de rechterbak levert.

Lade met chemische producten:

lade met ontsmettingsmiddel en detergent.

Voetschakelaars:

om handenvrij de deuren te openen en te sluiten.

21  

      1 2 3 4 5

Figuur 3 Linkerbak, vuile kant

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Sproeiarm:

levert spray voor het wassen, desinfecteren en spoelen van externe oppervlakken van endoscopen en bak.

Overloop:

voorkomt dat de vloeistof in de bak overloopt.

Aansluitlijst:

bevestigingspunt voor de endoscoopaansluiting.

Sproeikop:

levert spray voor het wassen, desinfecteren en spoelen van externe oppervlakken van endoscopen en bak.

Afvoer:

uitlaat voor het laten wegvloeien van vloeistof uit de bak.

Detergentinlaat: Vloeistofinlaat:

injectiepunt voor het detergent.

inlaatpunt voor water en ontsmettingsmiddel.

8. 9.

Overloop opening stalen:

overloop voor de opening om stalen te nemen.

Niveausensor bak:

vloeistofsensor voor een goede vulling en leegmaking van de bak.

10.

Verlichting van de bak:

ledlampen verlichten de plaats rond de bak. 6 7 8 9 22  

    1 2 10 9 3 11 4 5 6 7 8 12

Figuur 4 Bedieningspaneel vuile kant

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

Linkerdeur open/dicht:

knop om de linkerdeur aan de vuile kant te openen en te sluiten.

Linkerbak start:

knop voor het starten van een cyclus of bevestigen van positief resultaat voor MAC-test voor linkerbak.

Linkerbak annuleren:

knop voor het annuleren van een cyclus of bevestigen van negatief resultaat voor MAC-test voor linkerbak.

Linkerbak menu:

knop voor het starten van het menusysteem in LIO bij linkerbak.

Schermtoetsenbord:

knop om het schermtoetsenbord te gebruiken.

ENDORA®:

knop om ENDORA te starten, indien geïnstalleerd (optioneel).

Servicescherm:

knop voor de weergaven van het input/output-scherm in LIO voor beide bakken.

Help:

knop om het helpscherm te openen.

Rechterdeur open/dicht:

kop om de rechterdeur aan de vuile kant te openen en te sluiten. 10.

Rechterbak start:

knop voor het starten van een cyclus of bevestigen van positief resultaat voor MAC-test voor rechterbak. 11.

Rechterbak annuleren:

knop voor het annuleren van een cyclus of bevestigen van negatief resultaat voor MAC-test voor rechterbak. 12.

Menu rechterbak:

knop voor het starten van het menusysteem in LIO bij rechterbak.   23  

    1 2

Figuur 5 Vuile kant overheadpaneel

1. 2.

Netvoeding

(noodstop)

:

kortstondig indrukken om de reinigingsmachine in te schakelen, zonder de computer. Indrukken en 3 seconden ingedrukt houden om de reinigingsmachine uit te schakelen, zonder de computer. De knop is verlicht als de reinigingsmachine ingeschakeld is.

Computer in-/uitschakelen:

kortstondig indrukken om de computer in te schakelen. Kortstondige indrukken om de computer uit te schakelen. De knop is verlicht als de computer ingeschakeld is.   24  

    1 2 3  

Figuur 6 Vooraanzicht schone kant

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Schermen aan de schone kant:

weergave van cyclusinformatie.

Vensters met intercom:

hier kunt u de bedieners aan de vuile kant zien en met hen communiceren.

RFID-doel:

voor het scannen van de RFID-tag van de bediener.

Overhead bedieningspaneel:

bevat de hoofdschakelaar.

Deuren van de bakken:

deze deuren kunnen op en neer schuiven om toegang te verlenen tot de bakken en ze af te sluiten.

Barcodescanner:

voor het scannen van de barcode van de bediener.

Voetschakelaars:

om handenvrij de deuren te openen en te sluiten. 25   4 5 6 7

      1

Figuur 7 Overheadpaneel schone kant

1.

Netvoeding

(noodstop)

:

kortstondig indrukken om de reinigingsmachine in te schakelen, zonder de computer. Indrukken en 3 seconden ingedrukt houden om de reinigingsmachine uit te schakelen, zonder de computer. De knop is verlicht als de reinigingsmachine ingeschakeld is.

Aansluitblokken

De endoscoopkanalen zijn verbonden met de ADVANTAGE PLUS® Pass Thru-reinigingsmachine via een aansluitblok. Ieder endoscoopmodel vereist een uniek aansluitblok om een correcte desinfectie te garanderen. Raadpleeg www.medivators.com/hookuplookup/ voor het correcte aansluitblok voor de te reinigen endoscoop.

Opmerking:

Neem contact op met uw Medivators-vertegenwoordiger vóór een nieuw type endoscoop gereinigd wordt of als u vragen hebt over een aansluitblok.

Toebehoren

Endoscooptoebehoren, knoppen en kleppen kunnen gedesinfecteerd worden in het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem. Gebruik het bijgeleverde netzakje. 26  

   

Barcodescanner

De barcodescanner kan gebruikt worden om automatisch data in te geven in de plaats van manueel via het bedieningspaneel, aanraakscherm of toetsenbord. De barcodescanner kan gebruikt worden om de volgende informatie in te geven: • Bediener • Endoscoop • Aansluiting • Lotnummers chemische producten • • Arts (optioneel) Assistent (optioneel) • Patiëntnummer (optioneel) De barcodescanner werkt draadloos en moet bij de reinigingsmachine waarmee hij gekoppeld werd blijven. Identificatielabels op de barcodescanner en de houder zorgen ervoor dat de scanner bij de juiste reinigingsmachine blijft.

Opmerking:

De barcodescanner moet iedere avond opgeladen worden. De houder is met een laadkabel uitgerust.  

Figuur 8 Barcodescanner scant barcode van endoscoop

27  

     

Advantage-software

Er zijn vijf types software voor de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru endoscoopdesinfector: 1.

2.

LIO

(Logic Input/Output) is de software die bedieners gebruiken om een reinigingscyclus uit te voeren. Dit deel van de software bestuurt het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem en wordt op het scherm weergegeven. Dit programma wordt dagelijks gebruikt door de bedieners van de reinigingsmachine.

Management

is de software voor het beheer van endoscopen, gebruikers en cyclusinformatie. De software wordt gebruikt voor het ingeven van data, het verwerken van rapporten en kan meerdere ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systemen beheren.

3.

PrintService

print automatisch een certificaat via de cycluslogprinter die met de reinigingsmachine verbonden is. Het certificaat bevat systeeminformatie en details over de reinigingscycli.

4.

5.

Services

is een toepassing die op de achtergrond werkt en die de communicatie tussen PrintService en LIO mogelijk maakt. Voor automatische printopdrachten moeten zowel PrintService als Services werken.

Language

maakt de taalkeuze voor LIO en Management mogelijk.

Om de Advantage-software te kunnen gebruiken, is basiskennis van het gebruik van computers en Windows noodzakelijk. Raadpleeg uw leidinggevende als u vragen hebt. 1.

Controleer of de computer aan staat en of Windows draait.

2.

Zoek de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemmap met de naam

ADV

op het Windows-bureaublad en dubbelklik op deze map.

3.

Dubbelklik op het symbool van de gewenste toepassing om het programma te starten.

Bij het opstarten van de computer zullen LIO, PrintService en Services automatisch starten . 28  

     

Figuur 9 ADVANTAGE-systeemmap op het bureaublad

4

Figuur 10 ADVANTAGE-systeemtoepassingen

29  

   

LIO

LIO is de software die bedieners gebruiken om een reinigingscyclus uit te voeren. Dit deel van de software bestuurt het ADVANTAGE PLUS bedieners van de reinigingsmachine.

® Pass-Thru-systeem en wordt op het scherm weergegeven. Dit programma wordt dagelijks gebruikt door de  

Figuur 11 LIO-scherm Bak- en programmastatus

De status van iedere bak wordt in het midden van het scherm weergegeven. Programma-informatie voor de linkerbak wordt links op het scherm weergegeven; informatie voor de rechterbak wordt rechts op het scherm weergegeven.

30  

    De informatie omvat: • Naam van de bediener • Serienummer van de endoscoop • Programmatype • Parameterset • Cyclusnummer • Programmastatus • Verwachte • Resterende • Volume • Temperatuur • Voortgangsbalk voor het programma • Cyclusberichten • Status van het vloeistofreservoir

Programmameldingen

Programmameldingen en bedieningsinstructies worden onderaan het scherm getoond. De meldingen worden met tekst en kleur weergegeven. Als er een fout optreedt, kan er ook een akoestisch alarm gegenereerd worden.

De tekst toont het tijdstip waarop de melding verscheen, de meldingscode en een beschrijving van de melding of instructies die de bediener moet volgen. Om eventuele fouten te kunnen opsporen, worden de codes en bijkomende details van de melding opgesomd in Hoofdstuk 6 − Foutopsporing. De betekenis van iedere schermkleur wordt getoond in Tabel 1:   31  

   

Tabel 1 Schermkleur en programmastatus 1 Schermkleur Programmastatus

Grijs Programma in stand-by

2

Oranje Stationair, met open deur of waarschuwing

3 4 5 6

Blauw Rood Groen Paars Cyclus is bezig Fout of cyclus mislukt, endoscoop niet gedesinfecteerd Cyclus succesvol beëindigd, endoscoop gedesinfecteerd Alleen-wassen-cyclus succesvol beëindigd, endoscoop niet gedesinfecteerd

Tabel 2 Cyclusstatus

Status ACTIEF CORRECT CORRECT!!! STOP (fout) STOP (SCU) STOP (BEDIENER) STOP (LIO) UITSCHAKELING (fout) UITSCHAKELING UITSCHAKELING (SCU) SCU (GEWEIGERD) LIO (GEWEIGERD) Beschrijving Het programma loopt correct. De endoscoop werd zonder fouten of programmaonderbrekingen gedesinfecteerd. De endoscoop werd zonder fouten gedesinfecteerd. Het programma werd gestopt wegens een fout. Het veiligheidscontroleprogramma heeft het programma De bediener heeft het programma zonder foutrapport gestopt. Het programma stopte automatisch na een foutrapport of de maximale fouttijd (50 minuten) werd bereikt. Na een fout wordt de endoscoop gespoeld zodat hij veilig verwijderd kan worden. De bediener heeft het programma gestopt. Afloop programma. Het veiligheidscontroleprogramma heeft de desinfectie gestopt. Het veiligheidscontroleprogramma heeft de desinfectie geweigerd. Open de deur om het programma te sluiten. De desinfectie werd geweigerd door een automatische programmastop.

32    

   

Tabel 3 Endoscoopstatus

Status Gedesinfecteerd Niet gedesinfecteerd. Gedesinfecteerd maar niet veilig voor de patiënt. Niet van toepassing. Beschrijving De endoscoop heeft een volledige desinfectiecyclus De endoscoop werd niet gedesinfecteerd wegens een desinfectiecyclusfout. De endoscoop is gedesinfecteerd maar heeft de lektest niet doorstaan. De endoscoop mag niet bij een patiënt gebruikt d Waarschuwing: de endoscoop kan uitsluitend gebruikt worden als de connectoren na het programma correct aangesloten

Status van het vloeistofreservoir

Het geschatte percentage ontsmettingsmiddel van Deel A en Deel B, alcohol en detergent dat in de reservoirs achterblijft, staat onderaan het scherm.

Management

Management is de software voor het beheer van de endoscopen, gebruikers en cyclusinformatie. Het kan gebruikt worden om data in te geven, rapporten te verwerken en biedt de mogelijkheid om verschillende ADVANTAGE PLUS® Pass Thru-reinigingsmachines voor endoscopen te beheren.

 

Figuur 12 Management

33  

      Raadpleeg hoofdstuk 7 voor meer gedetailleerde instructies over het gebruik van de software.

Overzicht van schermen aan de schone kant

Systeem niet in gebruik Cyclus in werking Cyclus succesvol beëindigd Bedienerlog-in 34  

      Bedienerlog-in mislukt Cyclusfout Cyclus uitschakeling Cyclus mislukt 35  

    Fout deur sluiten Deur sluiten Fout deur openen   36  

   

HOOFDSTUK 3 WERKING

Dit hoofdstuk legt uit hoe een endoscoop in de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru endoscoopdesinfector voorbereid en gereinigd kan worden.   37  

     

Het systeem opstarten

Voor u endoscopen reinigt in de ADVANTAGE PLUS  ® Pass-Thru endoscoopdesinfector dient u het volgende te controleren: De computer en de hoofdvoeding zijn ingeschakeld. Om de reinigingsmachine in te schakelen, schakelt u de hoofdvoeding en de computer in met de knoppen op het overheadbedieningspaneel.  Het binnenkomende water en de binnenkomende lucht worden ingeschakeld. De desbetreffende kleppen bevinden zich achter de toegangspanelen in de muur boven de reinigingsmachine.  De water- en luchtfilters zijn correct gemonteerd. Raadpleeg het hoofdstuk over onderhoud voor locaties en installatie van de filters.  De chemische producten zijn aanwezig. Raadpleeg het hoofdstuk 'Chemische producten en utiliteiten' voor richtlijnen over het plaatsen van deze chemische producten.  De werkt.

De endoscoop voorbereiden

Plaats de endoscoop in de bak

Endoscopen moeten op een speciale manier in de reinigingsmachine geplaatst worden. De eindpositie van de endoscoop in de bak hangt hoofdzakelijk af van het endoscooptype. Ook het merk van de endoscoop is (in mindere mate) van belang voor de eindpositie in de bak. Forceer de endoscoop niet om hem correct te positioneren. Als de endoscoop correct gepositioneerd is, past hij perfect in de bak. 1. Open de deur aan de vuile kant met de voetschakelaar of de knop op het bedieningspaneel om toegang tot de bak te verkrijgen. 2. Als een cassette gebruikt wordt, plaatst u een cassette in de bak. 3. Houd de bedieningskop in uw linkerhand en de insteekbuis en het licht in uw rechterhand. 4. Plaats de bedieningskop in de bak met de controleknoppen voor angulatie naar boven. 38  

   

Figuur 13 Plaatsing van de endoscoop in de bak

5. Plaats de insteekbuis met de wijzers van de klok mee in de bak.  

Figuur 14 Plaatsing van de endoscoop in de bak met cassette

6. Plaats het licht tegen de wijzers van de klok in in de bak. 39  

   

Installeer de aansluiting

1. Kies de juiste aansluiting voor de endoscoop. Nadat de endoscoop en de aansluiting in de bak geplaatst werden, zal de software bevestigen dat de juiste aansluiting geselecteerd werd. 2. Houd de aansluiting vast met het handvat naar rechts en de buisjes voor de lektest (blauw buisje of blauwe ring) naar links.

Figuur 15 De aansluiting op de aansluitlijst aansluiten

  40  

    3. Plaats de aansluiting voorzichtig op de aansluitlijst en zorg er daarbij voor dat de slangen niet onder het blok liggen of gekneld worden.

Figuur 16 Druk de aansluiting op de aansluitlijst

4. Maak de aansluiting vast door het handvat naar links te draaien.  

Figuur 17 De aansluiting vastzetten

41  

   

WAARSCHUWING! Controleer de passing van de aansluiting op de aansluitlijst. Als de passing niet goed is, wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

Verbinding van de endoscoopkanalen

1. Verbind de endoscoopkanaalverbindingen aan de hand van de

Aansluitgids

die bij iedere aansluiting geleverd wordt.

WAARSCHUWING! Alle endoscoopaansluitingen moeten periodiek op schade gecontroleerd en desnoods vervangen worden. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

 

Figuur 18 De kanalen aansluiten

2. Zorg ervoor dat de verbindingsslangen geen scherpe hoeken maken en dat er geen knikken zijn. 3. Positioneer de aansluitslangen zodanig dat ze geen contact maken met de sproeikop. 4. Installeer de kanaalscheider. 42  

     

Figuur 19 De kanaalscheider bevestigen

Controleer de verbindingen

WAARSCHUWING! Controleer of alle verbindingen met de endoscoop goed vastzitten. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

Controleer de aansluiting voor u de deur van de bak sluit om u ervan te vergewissen dat alle verbindingen goed vastzitten en dat de buisjes de sproeikop niet hinderen. 1. Alle verbindingen met de aansluiting moet correct op de endoscoop vastzitten. 2. De kanaalscheider moet geïnstalleerd zijn. 3. De verbindingsslangen mogen niet knikken. 4. Zorg ervoor dat de verbindingsslangen de sproeikop niet hinderen zodat hij vrij kan draaien.

WAARSCHUWING! Controleer of de aansluitleidingen de spraykop niet hinderen en vergewis u ervan dat de sprayfunctie correct werkt tijdens de cyclus. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden. Opmerking:

het is raadzaam om tussen de cycli alle externe oppervlakken die in contact komen met de endoscoop met een mild detergent, een algemeen reinigingsmiddel of ontsmettingsdoekjes af te vegen. Veeg ook de barcodescanner en het aanraakscherm af. 43  

   

Figuur 20 De sproeikop moet vrij zijn.

  44  

     

Overzicht van het desinfectieproces

De volledige reinigingscyclus in de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector bestaat uit een aantal specifieke stappen. Deze stappen zijn: opstarten, lektest, wassen, desinfecteren, spoelen, alcohol en lucht. Alle stappen moeten correct gevolgd worden en mogen uitsluitend aangepast worden volgens de voorschriften van de fabrikant.

Opstartfase

Tijdens de opstartfase leest en controleert de software alle systeemsensoren. Bij de ontdekking van een fout wordt een melding getoond en wordt het proces onderbroken. De bediener moet de fout dan oplossen voor de cyclus voortgezet kan worden. Raadpleeg hiervoor Hoofdstuk 6 − Foutopsporing.

Lektestfase

De endoscoop wordt onder druk gezet en de druk wordt gedurende een bepaalde periode gecontroleerd. Als de druk onder een vooraf ingestelde waarde daalt, wordt een foutmelding getoond en wordt het proces onderbroken. De lektest in de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-endoscoopdesinfector is geen vervanging van een primaire lektest die voor de manuele reiniging uitgevoerd kan worden. De lektest in de reinigingsmachine wordt als een secundaire lektest beschouwd om de endoscoop tegen de indringing van vloeistof te beschermen.

WAARSCHUWING! Gebruik de endoscoop NIET bij patiënten als de reinigingsmachine een lek detecteert

.

Wasfase (optioneel)

Tijdens de wasfase stromen detergent en water in de bak. Deze vloeistof spoelt vervolgens de endoscoopkanalen. Op het einde van deze fase loopt de bak leeg en worden de endoscoopkanalen met vers water gespoeld. Daarna volgt een spoelfase zodat de wasfase de juiste parameterset kan selecteren.

Opmerking:

een test van de efficiëntie van de desinfectie toont dat een goede desinfectie zonder wasfase toch mogelijk is omdat de endoscoop voorgespoeld wordt in de reinigingsmachine.

Desinfectiefase

Tijdens de desinfectiefase worden de endoscoopkanalen met ontsmettingsmiddel gespoeld. De bak wordt met ontsmettingsmiddel gevuld en de endoscoop wordt ondergedompeld voor de duur zoals aanbevolen door de fabrikant van het ontsmettingsmiddel. Na het onderdompelen loopt het ontsmettingsmiddel weg. 45  

   

Spoelfase

Tijdens de spoelfase wordt de bak deels gevuld met water en daarna leeggemaakt om het ontsmettingsmiddel uit de endoscoop en de bak te verwijderen. De bak wordt vervolgens met vers water gevuld terwijl de endoscoopkanalen gespoeld worden. Als de bak vol is, worden de endoscoopkanalen met water gevuld. De bak wordt vervolgens leeggemaakt terwijl de kanalen met vers water gereinigd worden.

Luchtreinigingsfase

De luchtfase is gewoon een geprogrammeerde periode waarin lucht door de endoscoopkanalen geperst wordt. De lucht wordt gebruikt voor het drogen van de endoscoop.

Alcoholfase (optioneel)

Tijdens de alcoholfase wordt alcohol doorheen de endoscoopkanalen geïnjecteerd. De alcohol wordt gebruikt om eventuele resten van vloeistoffen uit de endoscoop te verwijderen.

Een desinfectiecyclus starten

Nadat de endoscoop en de aansluiting correct in de bak geplaatst en verbonden zijn, kan de reinigingscyclus starten. Aan de vuile kant: 1. Scan de barcode van de

bediener

als het

bedienermenu

op het scherm weergegeven wordt. 2. Als het niet weergegeven wordt, drukt u op de

menuknop

en scant u de

barcode van de bediener

.  

Figuur 21 Bedienermenu

46  

    3. Het verschijnt waarna u de

barcode van de endoscoop

kunt scannen.

Figuur 22 Endoscoopmenu

4. Het verschijnt waarna u de barcode van de

aansluiting

kunt scannen.  

Figuur 23 Aansluitingsmenu

5. Indien meer dan één parameterset aan een endoscoop toegewezen is, worden de parametersets weergegeven. Selecteer de gewenste parameterset via het aanraakscherm. Indien meer dan één parameterset aan een endoscoop toegewezen is, wordt deze parameterset automatisch gekozen. 6. Als er informatie over de patiënt, arts of assistent gevraagd wordt, geeft u deze informatie in met de barcodescanner of het aanraakscherm. 47  

    7. De deur sluit automatisch waarna de cyclus start.

Opmerking:

De patiëntcode, artscode en assistentcode op uw ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector kan geconfigureerd worden. Als uw systeembeheerder ingesteld heeft dat deze gegevens niet getraceerd moeten worden, worden deze schermen niet getoond.

Onderbreking van de desinfectiecyclus

Als de desinfectiecyclus onderbroken wordt wegens een fout, wordt het meldingsvenster rood en zal de foutmelding getoond worden. Raadpleeg Hoofdstuk 6 − Foutopsporing om de oorzaak en mogelijke oplossingen te zoeken. Als er een fout optreedt, doet u het volgende: 1. Druk op de

startknop

om na te gaan of de cyclus voortgezet wordt. 2. Als de cyclus verder onderbroken wordt, drukt u op

Cancel

(annuleren). De annulering start en duurt maximaal 15 minuten. 3. Volg Einde van een cyclus in geval van een storing. Raadpleeg de volgende paragraaf voor instructies.

WAARSCHUWING! Bij een stroomonderbreking tijdens een reinigingscyclus zal het systeem de reinigingscyclus niet voltooien als de stroom opnieuw ingeschakeld wordt. De endoscoop is niet gedesinfecteerd en mag niet bij een patiënt gebruikt worden. U moet de reinigingscyclus herhalen voor een correcte desinfectie van de endoscoop. WAARSCHUWING! Rapporteer alle systeemfouten aan uw leidinggevende.

Einde van een geslaagde cyclus: schone kant

Als de cyclus succesvol beëindigd werd, wordt dit met het scherm 'Einde van een geslaagde cyclus' aan de schone kant weergegeven. De endoscoop kan daarna aan de schone kant uit de machine gehaald worden.  

Figuur 24 Cyclus succesvol beëindigd

1. Test MAC van ontsmettingsmiddel aan de vuile kant, raadpleeg

MAC van ontsmettingsmiddel testen

in dit hoofdstuk. 2. Druk op de

voetschakelaar

voor de juiste bak. Het log-inscherm voor de bediener zal verschijnen op het scherm aan de schone kant. 48  

    3.

Scan

de barcode van de 4. De deur aan de schone kant opent. 5. Controleer of alle verbindingen met de endoscoop goed vastzitten. 6. Verwijder de endoscoop en cassette (indien gebruikt). 7. Sluit daarna de deur aan de schone kant door de 8. De endoscoop mag nu bij een patiënt gebruikt of in een droogkast voor opslag geplaatst worden .

bediener

.

voetschakelaar

in te drukken.

WAARSCHUWING! Draag propere handschoenen om besmetting van de gedesinfecteerde endoscoop te voorkomen. WAARSCHUWING! Controleer of alle verbindingen met de endoscoop goed vastgemaakt zijn voor u de endoscoop verwijdert. Als een adapter los zit, moet de desinfectie opnieuw uitgevoerd worden. Anders wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden.

Einde van een geslaagde cyclus: vuile kant (optioneel)

Nadat de cyclus succesvol voltooid werd, aangegeven met de cyclus- en endoscoopstatus in LIO, kan de endoscoop aan de vuile kant uit de machine gehaald worden.

WAARSCHUWING! Een succesvol gedesinfecteerde endoscoop aan de vuile kant verwijderen kan de endoscoop opnieuw besmetten.

 

Figuur 25 Cyclus succesvol beëindigd in LIO

1. Test MAC van ontsmettingsmiddel aan de vuile kant, raadpleeg

MAC van ontsmettingsmiddel testen

in dit hoofdstuk. 2. Druk op de knop

Open/Close Door

(Deur openen/sluiten) op het bedieningspaneel aan de vuile kant of druk de

voetschakelaar

in voor de juiste bak. 3. Er verschijnt een venster met 'Het openen van deze deur kan de gedesinfecteerde endoscoop opnieuw besmetten. Doorgaan?'. Druk op

OK

op het aanraakscherm om door te gaan.

bedienersmenu

verschijnt.

Scan

de barcode van de

bediener

. 49  

    5. De deur aan de vuile kant opent. 6. Controleer of alle verbindingen met de endoscoop goed vastzitten. 7. Verwijder de endoscoop en cassette (indien gebruikt ).

Einde van een mislukte cyclus

Als er een fout gegenereerd werd waardoor een endoscoop niet gedesinfecteerd werd, mag de endoscoop niet vrijgegeven worden voor gebruik bij een patiënt. Als er ook maar enige twijfel bestaat over de correcte desinfectie van een endoscoop moet hij opnieuw gedesinfecteerd worden voor gebruik. Neem contact op met uw leidinggevende voor verdere instructies. Na een mislukte cyclus kan de endoscoop uitsluitend aan de vuile kant uit de machine gehaald worden. 1. Druk op de knop

Open/Close Door

(Deur openen/sluiten) op het bedieningspaneel aan de vuile kant of druk de

voetschakelaar

in voor de juiste bak. 2. Het verschijnt.

Scan

de barcode van de

bediener

. 3. De deur aan de vuile kant opent. 4. Los het probleem op en herhaal de desinfectie of verwijder de endoscoop.

Uitgestelde start

Bij de selectie van een uitgestelde start wordt de endoscoop in de bak geplaatst maar de desinfectie begint pas na een vooraf ingestelde tijd. Dit is een bestuursfunctie die uitsluitend beschikbaar is voor de duur die de systeembeheerder ingesteld heeft. 1. Bereid de endoscoop voor en sluit hem aan zoals in dit hoofdstuk beschreven wordt. 2. Na het scannen van de barcode van de

bediener

in het

bedienersmenu

wordt het

starttijdmenu

geopend. Als het

starttijdmenu

niet geopend wordt, is de uitgestelde start niet beschikbaar. 3. Selecteer (Uitgestelde start) en druk op de

OK-knop

.  

Figuur 26 Menu uitgestelde start

50  

    4. Als het menu opent, kunt u naar beneden scrollen om de gewenste starttijd en datum te selecteren. Klik op de

OK-knop

.

Figuur 27 Uitgestelde starttijd selecteren

5. Het programmavenster voor de uitgestelde start opent. Controleer of de data op het scherm correct zijn en klik dan op de

startknop

. 6. De desinfectiecyclus start op de geselecteerde starttijd.

MAC van ontsmettingsmiddel testen

Op het einde van een cyclus kan een staal van het ontsmettingsmiddel genomen worden en de MAC (minimaal aanbevolen concentratie) kan getest worden met de RAPICIDE® PA teststrip. Medivators raadt aan het ontsmettingsmiddel na iedere cyclus te testen.

WAARSCHUWING! Als de MAC van het ontsmettingsmiddel niet na iedere cyclus gecontroleerd wordt, bestaat de kans dat de endoscoop niet gedesinfecteerd werd.

 

Een staal van het ontsmettingsmiddel nemen

Na een succesvolle reinigingscyclus vraagt LIO de bediener om een staal van het ontsmettingsmiddel te nemen langs de opening om een staal te nemen teneinde de MAC te controleren. Het staal van het ontsmettingsmiddel wordt aan de vuile kant genomen. 1. Open de rechterdeur aan de vuile kant om toegang te verkrijgen tot de opening om een staal te nemen. 2. Neem een staal van het ontsmettingsmiddel via de opening om een staal te nemen door een staalbekertje tegen de metalen punt te drukken. Draag hierbij veiligheidshandschoenen. 51  

   

Figuur 28 Een staal van het ontsmettingsmiddel nemen

3. Sluit de toegangsdeur. 4. Test het staal met een RAPICIDE® PA-teststrip om te controleren of de concentratie van het ontsmettingsmiddel boven de MAC ligt. 5. Als de concentratie boven de MAC ligt, drukt u op de kant uit de machine gehaald worden. endoscoop niet gedesinfecteerd werd.

startknop

6. Als de concentratie onder de MAC ligt, drukt u op de knop op het bedieningspaneel zoals gevraagd door LIO. De endoscoop kan nu langs de schone

Cancel

(Annuleren) op het bedieningspaneel zoals gevraagd door LIO. De cyclus stopt met de melding dat de  

Figuur 29 LIO vraagt om staal van ontsmettingsmiddel te nemen

Concentratie onder de MAC

 Als de concentratie onder de MAC ligt, dient u de cyclus en de test te herhalen.  Als de concentratie opnieuw onder de MAC ligt, opent u een nieuwe fles met teststrips en test u de concentratie opnieuw met een nieuwe teststrip.  Neem contact op met de technische support van Medivators als de test blijft mislukken. 52  

   

Rapporten

Registratie van programma-uitvoering

Voor iedere desinfectiecyclus worden de volgende data geregistreerd en opgeslagen op de harde schijf van de computer:  Serienummer van de reinigingsmachine  Bak  Cyclusnummer   Datum tijd Gebruikte  Cyclusresultaat  Temperatuur van het ontsmettingsmiddel  Contacttijd van het ontsmettingsmiddel  Programma-uitvoering   Bediener-ID Bediener-ID  Endoscoopmodel  Serienummer van de endoscoop  (optioneel)  Arts  Assistent  Tijdstippen  Fouten  Testresultaten MAC ontsmettingsmiddel   53  

   

Rapporten printen

Als er een printer op de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector aangesloten is, kan op het einde van een desinfectiecyclus automatisch een cyclusrapport afgedrukt worden.

Vorige cyclusrapporten

Alle voltooide cycluslogbestanden kunnen te allen tijde bekeken en opnieuw geprint worden via het Management-programma. 1. U kunt het Windows-bureaublad bekijken door alle lopende programma's te minimaliseren. 2. Dubbelklik op de map om de map te openen.

Figuur 30 ADVANTAGE-systeemmap op het bureaublad

3. Dubbelklik op het -symbool.  

Figuur 31 ADVANTAGE Management

4. Log in op de Management-toepassing. 54  

    5. Klik op de tab

General

(algemeen) op de zijbalk van het Management-scherm.

Figuur 32 Management

6. Klik op het symbool

Cycles

(Cycli) op de zijbalk. 7. Stel de parameters

From Date

(vanaf datum) en

To Date

(tot datum) in op het blanco scherm Cyclusrapporten en klik daarna op het symbool

Genereren

(bliksemflits) in de werktuigbalk. 8. Dubbelklik op de gewenste cyclus als het scherm met cyclusrapporten weergegeven wordt.  

Figuur 33 Scherm met cyclusrapporten

9. Klik op het symbool

Rapport

(papier met blauwe pijl) om het cyclusrapport weer te geven. 55  

   

Figuur 34 Cyclusrapport

10. Klik op het symbool

Printer

om een kopie van het rapport te printen.   56  

   

HOOFDSTUK 4 Chemische producten en utiliteiten

Dit hoofdstuk beschrijft hoe het ontsmettingsmiddel, de alcohol en het detergent vervangen moeten worden. Ook de procedures voor de desinfectie van de waterleiding, de wastest, het laatste staal van het spoelwater en de utiliteiten voor het nemen van waterstalen worden uitgelegd.

  57  

   

Chemische producten

Ontsmettingsmiddel

De twee jerrycans met ontsmettingsmiddel bedienen de linker- en rechterbak. Eén jerrycan bevat RAPICIDE ® PA High-Level-ontsmettingsmiddel Deel A terwijl de andere jerrycan RAPICIDE PA High-Level-ontsmettingsmiddel Deel B van de desinfecterende oplossingen bevat. De ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector mengt de twee delen automatisch met water op het juiste tijdstip tijdens de desinfectiecyclus. Deel A heeft een blauwe dop en bevindt zich links als u aan de voorkant van de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-machine staat. Deel B heeft een witte dop en bevindt zich rechts als u aan de voorkant van de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-machine staat. Deel A en B moeten altijd op de juiste plaats in de reinigingsmachine gezet worden en moeten altijd aan de dop met de juiste kleur vastgemaakt worden. Om de correcte aankoppeling te vergemakkelijken, is de blauwe dop groter dan de witte dop en past deze uitsluitend op de A-jerrycan. De kleinere witte dop past uitsluitend op de jerrycan van Deel B.

Detergent en alcohol (optioneel)

De reservoirs met detergent en alcohol bedienen de linker- en rechtermodules. Het reservoir met alcohol bevindt zich bij de rechterservicedeur. Het reservoir wordt in een houder gedraaid en wordt verwijderd door de onderkant los te draaien. De alcohol moet 70 % isopropyl zijn. De jerrycan met detergent bevindt zich in de lade voor chemicaliën. Een opnamebuis wordt direct in het INTERCEPT ® PLUS-reservoir geplaatst. Het detergent moet INTERCEPT PLUS-detergent van Medivators Inc. zijn.

Status van het vloeistofreservoir

Het systeem bewaakt het gebruik van ontsmettingsmiddel, alcohol en detergent. Een schatting van de resterende vloeistof verschijnt onderaan het LIO-scherm.  

Figuur 35 Status van de vloeistofreservoirs

Als de status van de vloeistofreservoirs aangeeft dat het reservoir met detergent of alcohol leeg is, moet u de voorgeschreven procedure volgen om vloeistof bij te vullen. 58  

    De vloeistofniveaus in de detergent- en alcoholreservoirs worden bewaakt met vlotterschakelaars. Er kan geen cyclus gestart worden als er te weinig vloeistof beschikbaar is. De utiliteit 'Vloeistoffen vervangen' moet uitgevoerd worden als 'out of fluid' (geen vloeistof meer) gedetecteerd wordt hoewel de reservoirs bijgevuld werden.

Vloeistoffen vervangen

WAARSCHUWING! Als een reservoir met de verkeerde chemische vloeistof gevuld wordt, kan de endoscoop verkeerd gedesinfecteerd worden. In dat geval mag de endoscoop niet bij een patiënt gebruikt worden. WAARSCHUWING! Draag beschermende kleding, handschoenen en oogbescherming.

De fabrikant van het ontsmettingsmiddel of detergent kan bijkomende bescherming aanbevelen. Opmerking

: Alle chemicaliën worden vervangen aan de vuile kant van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector.

Ontsmettingsmiddel vervangen

Opmerking

: Vervang het RAPICIDE brandstofreservoir 0 % aangeeft. ® PA High-Level-ontsmettingsmiddel pas wanneer dit gevraagd wordt door LIO, reservoir van Deel A/B leeg, voer de 'utiliteit vloeistoffen vervangen' uit. Vervang het RAPICIDE PA High-Level-ontsmettingsmiddel niet als de status van het

Opmerking

: Vervang deel A en deel B tegelijk, ongeacht of LIO vraagt om alleen deel A of deel B te vervangen.   59  

     

Figuur 36 Lade met chemische producten Jerrycans met ontsmettingsmiddel vervangen:

Indien de jerrycan met RAPICIDE ® PA High-Level-ontsmettingsmiddel van deel A of B leeg is, stopt de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector en wordt de bediener gevraagd deel A of deel B te vervangen. 1. Open de deur en trek de lade met chemische producten open. 2. Maak een nieuwe jerrycan met ontsmettingsmiddel klaar en zet hem op de vloer naast de lade. 3. Maak de dop op de opnamebuis los en verwijder met één hand de opnamebuis uit de lege jerrycan. 4. Verwijder met de andere hand de lege jerrycan en plaats hem opzij. Zet de nieuwe jerrycan op zijn plaats in de lade. De kant met de opnamebuis van de jerrycan moet het verst van u verwijderd zijn. 5. Bevestig de opnamebuis en maak de dop vast. 6. Herhaal voor de andere jerrycan met ontsmettingsmiddel. 60  

     

Figuur 37 De jerrycan met ontsmettingsmiddel vervangen Informatie ingeven in de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector:

1. Druk op de knop

Menu

. 2. Scan de barcode van de

bediener

. 3. Selecteer (vloeistoffen vervangen) in het

Hoofdmenu

en bevestig met

OK

. 4. Selecteer of

Component B

in het menu

Vloeistoffen vervangen

en bevestig met

OK

. 5. Scan het lotnummer van het ontsmettingsmiddel en bevestig met

OK

. 6. Druk op de

startknop

om de cyclus voort te zetten.

OPGELET!

Raadpleeg de richtlijnen van de fabrikant van het ontsmettingsmiddel voor de correcte verwijdering van de lege jerrycans.

Opmerking:

bij het vervangen van de jerrycans met RAPICIDE ® lege ontsmettingsmiddeljerrycan gedetecteerd wordt. De utiliteit PA High Level-ontsmettingsmiddel Deel A en B moet de utiliteit Vloeistoffen vervangen werken. Er kan geen reinigingscyclus gestart worden als er een Vloeistoffen vervangen moet werken om de fouttoestand op te heffen. 61  

   

Detergent vervangen

Jerrycans met detergent vervangen:

1. Open de deur en trek de lade met chemische producten open. 2. Maak een nieuwe jerrycan met detergent klaar en zet hem op de vloer naast de lade. 3. Maak de dop op de opnamebuis los en verwijder met één hand de opnamebuis uit de lege jerrycan. 4. Verwijder met de andere hand de lege jerrycan en plaats hem opzij. Zet de nieuwe jerrycan op zijn plaats in de lade. De kant met de opnamebuis van de jerrycan moet het verst van u verwijderd zijn. 5. Bevestig de opnamebuis en maak de dop vast.  

Figuur 38 De jerrycan met detergent vervangen

62  

   

Informatie ingeven in de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector:

1. Druk op de knop

Menu

. 2. Scan de barcode van de

bediener

. 3. Selecteer (vloeistoffen vervangen) in het

Hoofdmenu

en bevestig met

OK

. 4. Selecteer in het menu

Vloeistoffen vervangen

en bevestig met

OK

. 5. Scan het lotnummer van het detergent en bevestig met

OK

.

Opmerking

: De utiliteit Vloeistoffen vervangen moet werken bij het bijvullen van de jerrycans voor alcohol en detergent. Als er een lege jerrycan gedetecteerd werd, moet de utiliteit Vloeistoffen vervangen gebruikt worden om de fouttoestand op te heffen.

Alcohol vervangen

Het alcoholreservoir bijvullen:

1. Verwijder het alcoholreservoir langs de rechterservicedeur door de onderkant los te draaien. 2. Vul het reservoir met 70 % isopropylalcohol tot de vullijn. 3. Plaats het alcoholreservoir terug in de reinigingsmachine.  

Figuur 39 Alcoholreservoir

63  

     

Informatie ingeven in Advantage Plus:

1. Druk op de knop

Menu

. 2. Scan de barcode van de

bediener

. 3. Selecteer (vloeistoffen vervangen) in het

Hoofdmenu

en bevestig met

OK

. 4. Selecteer in het menu

Vloeistoffen vervangen

en bevestig met

OK

. 5. Geef het alcohollotnummer in en bevestig met

OK.

Utiliteiten

Desinfectie van de waterleiding

De norm ISO 15883-4:2008 (Desinfecterende wasmachines richtlijnen. − Deel 4) bepaalt dat de chemische desinfectie van het waterbehandelings- (filterings-) en leveringssysteem wekelijks uitgevoerd moet worden en telkens als de 0,2 micron bacteriënfilter vervangen wordt. Deze norm bepaalt dat al het spoelwater voor de desinfecterende wasmachine maximaal 10 kve (kolonievormende eenheden) per 100 ml mag bevatten. De microbiologische kwaliteit van drinkwater varieert sterk. Als u twijfelt aan de microbiologische kwaliteit van het water dat voor uw desinfecterende wasmachine gebruikt wordt, moet u het water laten testen volgens de plaatselijke of interne Het programma of de utiliteit voor de desinfectie van de waterleiding wordt gebruikt om zowel de waterleiding als de waterfilter te desinfecteren. Door deze utiliteit te activeren, worden de waterleiding en waterfilter met ontsmettingsmiddel gevuld en stroomt het door de interne leidingen en bak. Er zijn vier desinfectieprogramma's voor de waterleidingen beschikbaar: 

S-WLDisinfect-2hr:

desinfectie van de waterleiding met 1 uur onderdompeling, complete cyclus duurt 2 uur. 

S-WLDisinfect-6hr:

desinfectie van de waterleiding met 4 uur onderdompeling, complete cyclus duurt 6 uur. 

S-WLDRecovery:

desinfectie van de waterleiding met 10 minuten onderdompeling, complete cyclus duurt 1 uur. 

S-WLDRinse:

te gebruiken na een mislukte desinfectie van de waterleiding of als servicetest, complete cyclus duurt 30 minuten.

Desinfectie van de waterleiding starten:

1. Zorg ervoor de jerrycans met ontsmettingsmiddel voldoende product bevatten en dat de watertoevoer ingeschakeld is. 2. Open de deur van iedere bak door op de knop

Open/Close Door

(Deur openen/sluiten) te drukken. 3. Haal de endosco(o)p(en) uit de machine. 64  

    4. Installeer een in iedere bak.

Figuur 40 Desinfectieblok geïnstalleerd

5. Druk op de knop

Menu

voor de linkerbak op het bedieningspaneel. De linkerkant van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector bestuurt deze utiliteit. 6. Scan de barcode van de

bediener

. 7. Selecteer in het

hoofdmenu

en druk op

OK

.  

Figuur 41 Programmamenu

8. Selecteer in het

programmascherm

en druk op

OK

. 65  

   

Figuur 42 Desinfectie van de waterleiding

  66  

    9. Als het scherm met

Parametersets

opent, kiest u het programma voor de desinfectie van de waterleiding en drukt u op

OK

.

Figuur 43 Parameterselectie voor de desinfectie van de waterleiding

10. Er wordt een informatiescherm getoond om na te gaan of de desinfectieblokken geïnstalleerd zijn. Druk op de knop

OK

om te bevestigen dat alle blokken geïnstalleerd zijn.  

Figuur 44 Prompt om de desinfectieblokken te installeren

67  

      11. De cyclus start automatisch of druk op de knop uitgeschakeld.

Start

om de desinfectie van de waterleiding te activeren. De waterleiding en het waterfiltersysteem worden gespoeld met ontsmettingsmiddel. Het ontsmettingsmiddel blijft in de waterfilter en de waterleidingen terwijl het systeem gedesinfecteerd wordt. De waterleidingen, de filter en de bak worden gespoeld en de utiliteit wordt 12. Als het proces voltooid is, zal LIO de bediener vragen om de linkerdeur van de bak te openen. Druk op de knop

Left Door Open/Close

(Linkerdeur openen/sluiten) op het bedieningspaneel en scan de barcode van de

bediener

wanneer dit gevraagd wordt. 13. Open de rechterdeur en verwijder de desinfectieblokken van beide bakken.

Wastestutiliteit

Met de wastestutiliteit kan de bediener de efficiëntie van de wascyclus controleren. De utiliteit kan voor beide bakken gebruikt worden. Nadat de wastestutiliteit gestart is, zal de deur sluiten en de cyclus beginnen. Na de wasfases wordt de deur aan de vuile kant geopend en kan het wasapparaat uit de bak gehaald worden. 1. Plaats het juiste aansluitblok en wasapparaat in de desbetreffende bak. 2. Druk op de knop

Menu

. 3. Log in door de barcode van de

bediener

te scannen.

Programs

(programma's) in het

hoofdmenu

. 5. Selecteer 6. De cyclus zal automatisch starten, indien niet drukt u op de knop 7. Haal het wasapparaat uit de bak wanneer dit gevraagd wordt en als de deur open is. 8. Druk daarna op

Start

9. Druk op de knop (wastest) . in het menu

Open/Close Door

wordt en log in om de cyclus te voltooien.

Programs

.

Start

. (Deur openen/sluiten) wanneer dit gevraagd

Utiliteit voor finaal spoelwaterstaal

Met de utiliteit voor het finale spoelwaterstaal kan de bediener een staal nemen van het finale spoelwater. De utiliteit kan voor beide bakken gebruikt worden. Nadat de utiliteit voor het finale spoelwaterstaal gestart is, zal de deur sluiten en de cyclus beginnen. Tijdens de finale spoeling zal de deur aan de vuile kant openen en kan een waterstaal uit de bak genomen worden. 1. Plaats een testblok in de desbetreffende bak. 2. Druk op de knop 4. Selecteer

Menu Programs

. 3. Log in door de barcode van de bediener te scannen. (programma's) in het

hoofdmenu

. 5. Selecteer (finaal spoelwaterstaal) in het menu

Programs

open is. . 6. De cyclus zal automatisch starten, indien niet drukt u op de knop

Start

. 7. Neem een waterstaal uit de bak wanneer dit gevraagd wordt en als het deksel 68  

    8. Druk vervolgens op . 9. Druk op de knop

Open/Close Door

(Deur openen/sluiten) wanneer dit gevraagd wordt en log in om de cyclus te voltooien.

Utiliteit voor het nemen van een waterstaal

Met de utiliteit voor het nemen van een waterstaal kan een waterstaal aan de vloeistofinlaat in de bak genomen worden. De utiliteit kan voor beide bakken gebruikt worden. Nadat de utiliteit voor het nemen van een waterstaal gestart is, zal de deur sluiten en zal er 15 liter water door de waterfilters in de bak lopen. De deur aan de vuile kant zal openen en aan de vloeistofinlaat in de bak kan een waterstaal genomen worden. 1. Plaats een machinedesinfectieblok in de desbetreffende bak. 2. Druk op de knop 4. Selecteer

Menu Programs

. 3. Log in door de barcode van de bediener te scannen. (programma's) in het

hoofdmenu

. 5. Selecteer (utiliteitenprogramma) in het menu

Programs

. 6. Selecteer (waterstaal nemen) in het

Utility program

. 7. De cyclus zal automatisch starten, indien niet drukt u op de knop

Start

. 8. Neem een waterstaal aan de vloeistofinlaat in de bak. 9. Druk vervolgens op . 10. Druk op de knop

Open/Close Door

(Deur openen/sluiten) wanneer dit gevraagd wordt en log in om de cyclus te voltooien.   69  

      70  

   

HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD

Dit hoofdstuk beschrijft de fundamentele serviceprocedures die gevolgd moeten worden bij het onderhoud van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector. De strikte toepassing van deze vereisten garandeert een optimale en constante kwaliteit van de desinfectie van endoscopen. Als het noodzakelijke onderhoud veronachtzaamd wordt, kan dit bij de bediener en de patiënt letsels en zelfs de dood veroorzaken.   71  

     

Wekelijks onderhoud

Controle Opmerking:

alle onderhoudswerkzaamheden worden aan de vuile kant van de reinigingsmachine uitgevoerd. Controleer het volgende wekelijks: aanpassingen of reparaties moeten door een bevoegde onderhoudstechnicus uitgevoerd worden. 1. 2.

Aansluitblokken:

controleer op barsten in de slangen, vooral aan de verbindingen met het connectorblok. Als er zich barsten gevormd hebben, moet het connectorblok vervangen worden. Zorg ervoor dat alle armaturen goed vastzitten op het aansluitblok.

Deuren van de bakken:

de deuren van de bakken moeten vlot geopend en gesloten kunnen worden. Controleer de deuren van de bakken op eventuele symptomen van vloeistoflekken. Vloeistoflekken kunnen de bediener blootstellen aan chemicaliën en contaminatie.

Routineonderhoud

Voor routineonderhoud van alle externe oppervlakken van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector kunnen milde detergenten, algemene reinigingsmiddelen of desinfectiedoekjes gebruikt worden.

Smering en controle van O-ring aansluitlijst

1. Droog de O-ringen van de aansluitlijst in iedere bak met een pluisvrije doek. 2. Controleer de O-ringen visueel op schade, krassen of sneetjes. Indien nodig kunnen de O-ringen verwijderd worden om ze te controleren. 3. Vervang beschadigde of ontbrekende O-ringen door Medivators PN 3-8-110. 4. Doe een kleine hoeveelheid smeerolie (siliconenolie, Medivators PN 17599 496) tussen duim en wijsvinger en smeer de olie in de lengte langs de O ringen van de aansluitlijst. Er zijn 8 O-ringen per bak. 5. Herhaal deze stappen voor de andere bak. 72  

   

Figuur 45 O-ringen aansluitlijst Smering en controle van O-ring aansluiting

1. Droog de O-ringen van alle aansluitconnectoren met een pluisvrije doek. 2. Controleer de O-ringen op schade, krassen of sneetjes. 3. Neem de aansluiting buiten gebruik als er een O-ring beschadigd is of ontbreekt en neem contact op met Medivators om serviceonderdelen voor de aansluiting te bestellen. 4. Doe een kleine hoeveelheid smeerolie (siliconenolie, Medivators PN 17599 496) tussen duim en wijsvinger en smeer de olie gelijkmatig op de O-ringen van de aansluiting.  

Figuur 46 O-ringen aansluiting

73  

   

De computer opnieuw opstarten

Om de computer in goede conditie te houden, is het raadzaam om de computer één keer per week opnieuw op te starten. 1. Controleer of er geen cycli bezig zijn en sluit alle deuren. 2. Klik op de Windows-startknop met het aanraakscherm of de muis. 3. Klik op de pijl naast de startknop en kies Restart (Opnieuw opstarten). 4. Laat de computer afsluiten en opnieuw opstarten, onderbreek dit proces niet. 5. Als de computer opnieuw opgestart is, zullen alle programma's automatisch starten en zal de reinigingsmachine klaar zijn voor gebruik.

Desinfectie van de waterleiding

Om aan de waterkwaliteitsnormen te voldoen, moet de waterleiding wekelijks gedesinfecteerd worden. Raadpleeg hoofdstuk 4 voor instructies.

Maandelijks onderhoud

Bakafvoerfilter en afvoerscherm

De bakafvoerfilter en het afvoerscherm bevinden zich in de afvoer van iedere bak. 1. Verwijder eerst het afvoerscherm met de filterhaak. Het afvoerscherm is het ronde metalen plaatje met kleine gaatjes dat in de afvoer vastklikt. 2. Controleer het afvoerscherm visueel op resten en reinig het scherm onder stromend water in een gootsteen. 3. Verwijder de afvoerfilter met dezelfde haak en gooi hem weg. 4. Installeer de nieuwe afvoerfilter. 5. Plaats het afvoerscherm terug.  

Figuur 47 Verwijderen van afvoerscherm en afvoerfilter

74  

   

Sproeiarmscherm

Om toegang te verkrijgen tot het sproeiarmscherm opent u de buiten- en binnenservicedeuren. De sproeiarmfilters bevinden zich onder iedere bak links van de afvoerverdeelleiding. 1. Leg een handdoek onder het sproeiarmafvoerscherm. 2. Draai de dop los (tegen de klok in), er zal vloeistof lekken. 3. Verwijder het scherm en maak het schoon. 4. Plaats het gereinigde scherm terug in de behuizing. 5. Plaats de dop terug; zorg ervoor dat de rode afdichting in de dop bevestigd is.  

Figuur 48 Locatie sproeiarmscherm (rechterbak)

75  

   

Figuur 49 Sproeiarmscherm

Driemaandelijks onderhoud

Vervanging van de 0,4 micron waterfilter

De 0,4 micron waterfilter moet om de drie maanden vervangen worden. Naargelang de waterkwaliteit moet de filter mogelijk vroeger vervangen worden. Raadpleeg de paragraaf over het vervangen van de waterfilter in dit hoofdstuk voor richtlijnen over het vervangen van deze filter.   76  

   

Zesmaandelijks onderhoud

Vervanging van de luchtfilter

De ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector gebruikt vier 0,2 micron luchtfilters om te voorkomen dat contaminanten de kanalen van de endoscopen tijdens luchtspoelingen en de controle van de kanalen bereiken. Iedere filter moet om de 6 maanden vervangen worden. Om toegang te verkrijgen tot de luchtfilters opent u de buiten- en binnenservicedeuren. De luchtfilters bevinden zich op de vloer van de reinigingsmachine links en rechts van de lade met chemicaliën, twee aan iedere kant. 1. Vervang één filter tegelijk. 2. Druk op de grijze knop op de snelkoppelingen om de filter los te maken. 3. Verwijder de oude filter. 4. Vervang de filter en maak de snelkoppelingen vast. Zorg ervoor dat de kleurcodes van de koppelingen met elkaar overeenkomen. 5. Sluit de deuren.  

Figuur 50 Luchtfilters

77  

   

Vervanging van de 0,2 micron waterfilter

De 0,2 micron waterfilters (linker- en rechterbak) moeten om de 6 maanden vervangen worden, ongeacht de toestand van de filters. Naargelang de waterkwaliteit moeten de filters mogelijk vroeger vervangen worden. Nadat deze filters vervangen werden, moet de waterleiding gedesinfecteerd worden. Raadpleeg de paragraaf over het vervangen van de waterfilter in dit hoofdstuk voor richtlijnen over het vervangen van deze filters.

Vervanging van de 0,4 micron waterfilter

het vervangen van deze filter. De 0,4 micron waterfilter moet om de drie maanden vervangen worden. Naargelang de waterkwaliteit moet de filter mogelijk vroeger vervangen worden. Raadpleeg de paragraaf over het vervangen van de waterfilter in dit hoofdstuk voor richtlijnen over

Vervanging van de waterfilter

WAARSCHUWING! Bij het vervangen van de waterfilter moet u ervoor zorgen dat de nieuwe filter van hetzelfde type als de oude filter is. WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend waterfilters van Medivators. Alleen deze filters garanderen de vereiste waterkwaliteit voor de desinfectie van endoscopen.

Het waterfiltersysteem verwijdert partikels en biologische contaminanten van 0,2 micron uit het toevoerwater. Tijdens de desinfectie van de waterleiding wordt het volledige waterfiltersysteem en de binnenkomende waterleiding voor de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector gedesinfecteerd.  

Figuur 51 Het waterfiltersysteem

78  

    Waterfilters moeten ten minste om de drie maanden vervangen worden voor de 0,4 micron filters en om de zes maanden voor de 0,2 micron filters. Naargelang de waterkwaliteit moeten de filters mogelijk vroeger vervangen worden. Er moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden voor een filter vervangen wordt:  Er zijn geen reinigingscycli bezig.  Er is geen desinfectie van de waterleiding bezig.  De watertoevoer is uitgeschakeld. Benodigdheden:  Handdoek.  Filterafvoerslang.  Recipiënt om water op te vangen.  Filtersleutel.  De nodige filterpatronen (zie bijlage B voor nummers van vervangonderdelen).

De 0,4 micron waterfilter vervangen

1. Zorg ervoor dat de watertoevoer uitgeschakeld is. 2. Installeer een desinfectieblok in de linkerbak. 3. Laat de waterdruk in het waterfiltersysteem af door de utiliteit

Take water sample

(waterstaal nemen) in te schakelen (zie hoofdstuk 4). Er wordt een alarm

Geen watertoevoer

gegenereerd, ga naar de volgende stap. 4. Open de linkerdeur en leg een handdoek onder de 0,4 micron filterbehuizing.  

Figuur 52 De 0,4 micron filterbehuizing

79  

    5. Zet een recipiënt op de vloer voor de filterbehuizing. 6. Koppel de slang aan de onderkant van de filterbehuizing los en vervang deze door de filterafvoerslang. Leg het uiteinde in de recipiënt op de vloer. 7. Draai de filterbehuizing los (niet verwijderen) met de filtersleutel zodat het water in de filterbehuizing in de recipiënt kan lopen.

Figuur 53 De filterbehuizing losdraaien

8. Verwijder de behuizing met de filtersleutel als de filterbehuizing helemaal leeg is.   80  

    9. Verwijder de gebruikte filter.

Figuur 54 De 0,4 micron filter verwijderen en vervangen

10. Plaats een nieuwe filter in de bovenste behuizing. 11. Zorg ervoor dat de O-ring op de filterbehuizing bevestigd en gesmeerd is met siliconenvet.  

Figuur 55 Smeren van de O-ring van de filterbehuizing

81  

    12. Draai de behuizing vast op de kop en zet manueel vast. Gebruik nooit de filtersleutel om de filterbehuizing vast te draaien. 13. Verwijder de filterafvoerslang en sluit de slang van de reinigingsmachine opnieuw aan op de onderkant van de filterbehuizing. 14. Schakel de watertoevoer in. 15. Schakel de waterstaalutiliteit in de bak in door op de knop ontluchtingsdop als er water naar buiten komt.

Start

te drukken. 16. Als er water in de linkerbak stroomt, laat u de lucht uit de 0,2 micron filter door de ontluchtingsdop lichtjes te openen (niet verwijderen). Sluit de  

Figuur 56 De 0,2 micron filter ontluchten

17. Annuleer de waterstaalutiliteit en verwijder het desinfectieblok uit de linkerbak.

De 0,2 micron waterfilters vervangen

Bij het vervangen van de 0,2 micron filters moeten de linker- en rechterfilters tegelijk vervangen worden.

Opmerking:

instructies. Nadat de 0,2 micron waterfilter vervangen werd, moet de waterleiding gedesinfecteerd worden. Raadpleeg hoofdstuk 4 voor 1. Leg een handdoek onder de 0,2 micron filter en zet een recipiënt op de vloer voor de filter. 82  

    2. Koppel de bovenkant van de filter los en houd de filter boven de recipiënt op de vloer.

Figuur 57 Koppel de bovenste verbinding met de filter los

 

Figuur 58 Houd de bovenkant van de filter boven de recipiënt

3. Koppel de onderkant van de filter los en verwijder de gebruikte filter. 83  

   

Figuur 59 Verwijder de oude filter

4. Bevestig de nieuwe filter aan de snelkoppelingen en zorg er daarbij voor dat de pijlen naar boven wijzen. 5. Plaats een desinfectieblok in de bak. 6. Schakel de utiliteit utiliteit

Take water sample

(waterstaal nemen) in (zie hoofdstuk 4) voor de desbetreffende bak. 7. Als er water in de bak loopt, draait u de ontluchtingsdop op de filter iets open (niet verwijderen) om de lucht af te laten. Sluit de ontluchtingsdop als er water naar buiten komt.   84  

   

Figuur 60 De 0,2 micron filter ontluchten

8. Utiliteit voor het nemen van een waterstaal uitschakelen. 9. Herhaal voor de andere 0,2 micron filter. 10. Voer een

desinfectie van de waterleiding

uit, raadpleeg hoofdstuk 4.   85  

     

Uitschakelen van de computer

Als de computer uitgeschakeld moet worden, dient dit op de correcte manier te gebeuren. Als de computer niet correct uitgeschakeld wordt, kunnen het besturingssysteem en de harde schijven beschadigd worden. De computer van de ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-endoscoopdesinfector kan op twee manieren uitgeschakeld worden. 1. Kies (afsluiten) in het

Windows-startmenu

en laat de computer autonoom afsluiten. 2. Druk kort op de

startknop van de computer

op het bedieningspaneel van de overhead en laat de computer autonoom afsluiten. De computer kan geforceerd afgesloten worden door de

startknop van de computer

geeft. op het bedieningspaneel van de overhead gedurende 3 seconden in te drukken. Dit mag uitsluitend uitgevoerd worden als Medivators hiervoor opdracht

Noodstop

Bij een noodgeval (vloeistoflek, rook enz.) kan de stroomtoevoer naar de reinigingsmachine snel uitgeschakeld worden. Houd de weer ingeschakeld.

hoofdknop

op het bedieningspaneel van de overhead aan de schone of vuile kant gedurende 3 seconden ingedrukt om een noodstop uit te voeren. De computer blijft ingeschakeld hoewel de stroom losgekoppeld werd van de rest van de reinigingsmachine. Door de hoofdknop kort in te drukken, wordt de stroomtoevoer naar de reinigingsmachine

Opmerking

: als de noodstop tijdens een desinfectiecyclus uitgevoerd wordt, moet de cyclus opnieuw opgestart worden.

De reinigingsmachine volledig uitschakelen

Om de reinigingsmachine volledig uit te schakelen, moeten de volgende stappen ondernomen worden. 1. Sluit de deuren van de bakken. 2. Schakel de water- en luchttoevoer uit in het toegangspaneel in de muur boven de reinigingsmachine. 3. Schakel de computer uit. Kies

Shut Down

4. Schakel de reinigingsmachine uit door de (afsluiten) in het startmenu op het bureaublad en laat de computer autonoom afsluiten.

startknop

op het bedieningspaneel van de overhead gedurende 3 seconden in te drukken.

Opmerking

: als de reinigingsmachine voor een lange periode uitgeschakeld wordt (meer dan één nacht), moet de bak volledig gedroogd worden vóór de machine volledig uitgeschakeld wordt. 86  

   

Openen van de deur in noodgevallen

Bij een stroomonderbreking of storing aan de reinigingsmachine kan het nodig zijn een endoscoop uit een bak te halen met niet-functionerende deuren. Hiervoor zijn twee personen nodig en dit mag uitsluitend aan de vuile kant uitgevoerd worden.

OPGELET!

Kies

Shut Down

(afsluiten) in het startmenu op het bureaublad en laat de computer autonoom afsluiten. Draag passende PBM bij het verwijderen van de endoscoop. Het is mogelijk dat er ontsmettingsmiddel in de bak achtergebleven is en dat de endoscoop niet gedesinfecteerd werd. 1. Koppel de luchtleiding los bij de snelontkoppeling in het toegangspaneel in de muur boven de reinigingsmachine. 2. Bevestig de bijgeleverde dubbele zuignap voor het openen van de deur aan de deur die geopend moet worden (vuile kant). 3. Eén persoon drukt op de dubbele zuignap voor het openen van de deur om de deur te openen. 4. Terwijl de deur open gehouden wordt, kan de tweede persoon de endoscoop uit de machine halen. 5. Nadat de endoscoop verwijderd werd, kan de zuignap losgelaten worden waarna de deur automatisch sluit. 6. Neem de zuignap van de deur en sluit de luchtleiding in het toegangspaneel in de muur boven de reinigingsmachine opnieuw aan. 7. Nadat de fout gerepareerd werd, moet een cyclus Recovery after Abort (herstel na beëindiging) uitgevoerd worden voor de bak waar de endoscoop verwijderd werd.  

Figuur 61 Dubbele zuignap voor het openen van de deur in noodgevallen

87  

   

HOOFDSTUK 6 FOUTOPSPORING

Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de foutmeldingen die getoond kunnen worden tijdens het gebruik van de ADVANTAGE PLUS

®

Pass Thru-endoscoopdesinfector. Als de voorgestelde maatregel het probleem niet oplost of als de fout opnieuw optreedt, neem dan contact op met de technische dienst.

  88  

   

Inleiding

Foutmeldingen

De ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector kan verschillende foutmeldingen tonen die de aandacht op specifieke onderdelen of problemen vestigen. Foutmeldingen omvatten: 

Systeemfouten:

C met foutennummers van C-001 tot C-099. Dit is een fout die veroorzaakt wordt door de Windows-computer of het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeem. een communicatieprobleem dat aangeduid wordt met prefix 

Barcodefouten:

een barcodeprobleem dat aangeduid wordt met prefix M met foutnummers van M-910 tot M-940. 

Endoscoopfouten:

een endoscoopprobleem dat aangeduid wordt met prefix S met foutnummers van S-102 tot S-177. 

Desinfectiecyclusfouten:

een probleem dat geïdentificeerd wordt tijdens de desinfectiecyclus en aangeduid wordt met prefix S met foutnummers van S 201 tot S-297 en van S-511 tot S-832. 

Besturingsfouten (SCU):

vastgesteld door de SCU-controller. Aangeduid met prefix S met foutnummers van S-300 tot S-399. een afwijking in het desinfectieprogramma zoals 

Waarschuwingen:

een alarm of waarschuwing om de aandacht van de bediener te vestigen op een toestand die aandacht vereist. Waarschuwingen worden aangeduid met prefix W met foutnummers van W-701 tot W-821.   89  

   

Voortgang van het programma op het scherm

Het desinfectieprogramma bestaat uit fases en stappen. Voor iedere desinfectiecyclus verschijnen de namen van de fase, status en programmacodes op het scherm. Informatie voor de linkerbak wordt links op het scherm weergegeven; informatie voor de rechterbak wordt rechts op het scherm weergegeven.

Figuur 62 Desinfectiecyclus in werking

  90  

     

Programma-informatie

Dit veld toont informatie over de bediener en endoscoop en de normale voortgang van het desinfectieprogramma. De verwachte eindtijd ligt vast en wordt aan de linkerkant van ieder venster getoond. De resterende tijd wordt gemeten vanaf de start van de cyclus en rechts weergegeven. Deze tijd daalt normaal naarmate een cyclus vordert maar kan ook toenemen of blijven staan als er een fout optreedt. De voortgang van de stappen onder de timers wordt met blauwe tijdsbalken geïllustreerd. De werkelijke tijd wordt gemeten vanaf de start van iedere stap of fase.

Cyclus- en programmafouten

Meldingen voor de bediener en foutmeldingen verschijnen in het veld Reports (rapporten) en geven informatie over de voortgang van de cyclus. Er klinkt ook een akoestisch alarmsignaal om bepaalde informatie mee te delen. Een codenummer en korte beschrijving van de melding of fout wordt getoond samen met de verstreken tijd op het moment van de melding. De recentste melding staat bovenaan het veld. De betekenis van iedere schermkleur wordt getoond in onderstaande tabel:

Tabel 4 Schermkleur en programmastatus

Schermkleur Programmastatus 1 Grijs Programma in stand-by 2 Oranje 3 Blauw 4 Rood Stand-by, met open deur of waarschuwing Fout of cyclus mislukt, endoscoop niet gedesinfecteerd 5 Groen Cyclus succesvol beëindigd, endoscoop gedesinfecteerd 6 Paars Alleen-wassen-cyclus succesvol beëindigd, endoscoop niet gedesinfecteerd

Systeemfouten

Huidige systeemfouten verschijnen bovenaan het scherm in witte letters met een rode achtergrond. De melding verdwijnt nadat de fout gecorrigeerd werd. Als er een systeemfout tijdens de stand-bymodus optreedt, verschijnt er een waarschuwing die weer verdwijnt nadat de fout gecorrigeerd werd. Als de fout tijdens een desinfectiecyclus optreedt, eindigt het programma en worden vloeistoffen uit de bak gepompt. Er wordt een herstelprogramma uitgevoerd tot een veilige toestand bereikt wordt en de endoscoop verwijderd kan worden. Het herstelprogramma kan niet gestopt worden door de bediener. 91  

     

Foutmeldingen

Schermrapporten en fouten worden samengevat per categorie en nummer in de volgende tabellen. Daarna volgt meer specifieke informatie inclusief mogelijke oorzaken en oplossingen voor iedere fout. Bij complexe problemen is het raadzaam de onderhoudsafdeling en/of uw leidinggevende te raadplegen.

Systeemfouten

Code Beschrijving

C-001 SCU-fout %d: %s C-012 Geen hardwaredefinitie ontvangen. Hardware niet geïnitieerd. C-015 Data kunnen niet opgezocht worden, controleer de verbinding met de SQL server. C-016 Programma-uitvoering kon niet geconfigureerd worden, controleer de verbinding met de SQL-server. C-017 Gebruikersgegevens konden niet opgezocht worden, controleer de verbinding met de SQL-server. C-019 De klok werd met de servercomputer gesynchroniseerd (%s). C-021 De Expertbesturing werd automatisch gesloten, u moet opnieuw inloggen. C-030 De vorige programma-uitvoering is foutief gestopt. Programma afgebroken om een veilige situatie te bereiken. C-032 Er is een fout tijdens de programma-uitvoering opgetreden. Programma afgebroken om een veilige situatie te bereiken. C-033 Programma afgebroken om een veilige situatie te bereiken, maar foutieve parameterset. C-040 Hardwaredefinitie bevat een ongeldig signaal %d. C-042 Geselecteerde hardwaredefinitie niet correct voor “%s”-type. C-052 Automatische programmastart is niet mogelijk in deze status. C-053 Automatische programmastart is niet mogelijk. Een ander programma is actief. C-060 Uitgestelde programmastart is niet mogelijk in deze status. C-080 Taglezer niet beschikbaar. C-085 Amulet COM-poort niet verbonden. C-099 Interne LIO-fout: %s.

Barcodefouten

Code Beschrijving

M-910 Onbekende barcode “%s”. M-911 ENDORA-werkstroomfout: ongeldige activiteit endoscoop “%s”. M-920 Onbekende bedienertag “%s”. M-922 De gescande tag is een onbekende endoscoopcode. “%s” M-930 Barcode niet gevonden. M-940 De code “%s” is niet de correcte %s-code

Endoscoopfouten

Code Beschrijving

S-102 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-103 Endoscoop lek of verkeerd aangesloten. S-104 Klein endoscooplek, cyclus wordt veilig voortgezet. 92  

      S-105 Lektest ontlucht maar druk blijft hoog. S-106 Blok niet onder druk of niet verbonden. S-112 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-113 Geen luchtstroomkanaal. S-114 Geblokkeerd luchtkanaal. S-115 Geen druk luchtkanaal. S-116 Luchtkanaal losgekoppeld. S-117 Luchtkanaal losgekoppeld. S-122 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-123 Geen doorstroming biopsiekanaal. S-124 Geblokkeerd biopsiekanaal. S-125 Geen druk biopsiekanaal. S-126 Biopsiekanaal losgekoppeld. S-127 Biopsie-/aanzuigkanaal losgekoppeld. S-132 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-133 Geen doorstroming sproeikanaal. S-134 Geblokkeerd sproeikanaal. S-135 Geen druk sproeikanaal. S-136 Sproeikanaal losgekoppeld. S-137 Sproeikanaal losgekoppeld. S-142 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-143 Geen doorstroming aanzuigkanaal. S-144 Geblokkeerd aanzuigkanaal. S-145 Geen druk aanzuigkanaal. S-146 Aanzuigkanaal losgekoppeld. S-147 Biopsie-/aanzuigkanaal losgekoppeld. S-152 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-153 Geen doorstroming waterkanaal. S-154 Geblokkeerd waterkanaal. S-155 Geen druk waterkanaal. S-156 Waterkanaal losgekoppeld. S-157 Waterkanaal losgekoppeld. S-162 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-163 Geen doorstroming extra kanaal. S-164 Geblokkeerd extra kanaal. S-165 Geen druk extra kanaal. S-166 Extra kanaal losgekoppeld. S-167 Extra kanaal losgekoppeld. S-172 Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten. S-173 Geen doorstroming liftkanaal. S-174 Geblokkeerd liftkanaal. S-175 Geen druk liftkanaal. S-176 Liftkanaal losgekoppeld. S-177 Liftkanaal losgekoppeld.

Desinfectiecyclusfouten

Code Beschrijving

S-200 Geen systeemluchtdruk. S-201 Intern vloeistoflek, controleer druipschaal. S-203 Verkeerd aansluitblok. 93  

      S-210 De deur aan de schone kant is open. S-211 De deur aan de vuile kant is open. S-222 Start niet toegestaan: Controleer de druksensor van het detergent. S-223 Geen doorstroming van detergent. S-224 Start niet toegestaan: Detergentniveau laag. S-241 Alcoholsensor defect. S-242 Start niet toegestaan: Controleer druksensor alcohol. S-243 Geen alcoholdoorstroming. S-244 Start niet toegestaan: Alcoholniveau laag. S-266 Controleer afvoerpomp. S-271 Start niet toegestaan: Vloeistof in bak. S-272 Start niet toegestaan: Bak niet leeg. S-273 Bak leeg. S-274 Bak wordt niet leeggemaakt. S-275 Niveau in bak gedaald. S-276 Minimumniveau in bak niet bereikt. S-280 Doorstromingsmeter S16 defect. S-281 Geen instromend water. S-282 Waterinlaatdebiet te hoog. S-283 Waterinlaatdebiet te laag. S-285 Geen watertoevoer. S-286 Volumemeting V1 > V2. S-287 Volumemeting V1 < V2. S-288 Ongevraagde waterinlaat ontdekt. S-289 Externe watertoevoerklep defect. S-292 Temperatuursensor bak defect. S-293 Baktemperatuur te hoog. S-294 Baktemperatuur te laag. S-295 Sensor watertemperatuur leesfout. S-297 Baktemperatuur te hoog. S-511 Gemeten contacttijd te kort. S-660 MAC-validatie mislukt. S-671 'Machinebesturing' gesloten door de andere kant. S-672 Verkeerde systeemkant. S-810 Controleer het reservoir van Deel A, voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. S-811 Controleer het reservoir van Deel B, voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. S-814 De vulsensoren van Deel A geven de toestand niet correct weer. S-815 De vulsensoren van Deel B geven de toestand niet correct weer. S-819 Doseerreservoir A leeg sensorfout. S-820 Reservoir van Deel A leeg, voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. S-821 Reservoir van Deel B leeg, voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. S-824 Doseerreservoir A niet leeg. S-825 Doseerreservoir B niet leeg. S-828 Doseerreservoir van Deel A te vroeg leeg. S-829 Doseerreservoir van Deel B te vroeg leeg. S-831 Luchtcilinder laadt niet. 94  

      S-832 Luchtcilinder niet leeg.

Besturingsfouten (SCU)

Code Beschrijving

S-300 SCU S-301 SCU in OK-status. S-302 SCU: verkeerde configuratie. S-304 SCU: geen verbinding. S-310 Sproeiarmsnelheid onder minimum. S-311 Sproeiarmsnelheid boven maximum. S-350 Manuele besturing actief. S-360 Gestopt door bediener.

Waarschuwingen

Code Beschrijving

W-701 SCU: geen verbinding. W-702 SCU: verkeerde configuratie. W-703 SCU: incorrecte status en deuren inactief. W-704 SCU: incorrecte status. W-705 SCU: in OK-status. W-711 De deur aan de vuile kant is open. W-712 De deur aan de vuile kant opent niet. W-713 De deur aan de vuile kant sluit niet. W-715 Bak niet leeg. W-716 Vloeistoflek gedetecteerd. W-717 Geen systeemluchtdruk. W-721 Watertemperatuursensor defect. W-731 De deur aan de schone kant is open. W-732 De deur aan de schone kant opent niet. W-733 De deur aan de schone kant sluit niet. W-743 Sensor S03 detergent hoog. W-744 Sensor S17 minimumniveau hoog. W-749 Sensor S24 alcohol hoog. W-751 Sensor S11 lektest hoog. W-757 Sensor S33 hoog. W-764 Kanaalsensor S04 hoog (lucht). W-765 Kanaalsensor S05 hoog (biopsie). W-766 Kanaalsensor S06 hoog (sproeier). W-767 Kanaalsensor S07 hoog (aanzuiging). W-768 Kanaalsensor S08 hoog (water). W-769 Kanaalsensor S09 hoog (extra). W-770 Kanaalsensor S10 hoog (lift). W-800 Manuele besturing actief. W-801 Zuiveren bezig. W-802 Alcoholleiding ontluchten, deur sluiten. W-803 Luchtcilinder ontladen, deur sluiten. W-805 Linkerkant controleert desinfectie waterleiding. W-810 Open de deur om de cyclus te voltooien. W-820 Ontsmettingsmiddel in de bak (deuren gesloten). W-821 Ontsmettingsmiddel in toevoerleidingen (deuren gesloten). 95  

      96  

     

Systeemfouten

C-001:

SCU error: %d: %s Oorzaak: Actie:

Dit is een tijdelijke onderbreking van de verbinding tussen de SCU en de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector. Controleer de melding aan de onderkant van het scherm. Als er staat: 'SCU verbonden', werd de verbinding hersteld. Druk op de knop

Open/Close Door

(Deur openen/sluiten) of de startknop om door te gaan. Als er staat: 'disconnected (niet verbonden), volgt u onderstaande werkwijze.

Oorzaak:

Er is een stroomonderbreking in de reinigingsmachine of de stekker zit los.

Actie:

Controleer de stekker. Meld de storing aan de onderhoudsafdeling als de stekker niet los zit.

C-012:

Geen hardwaredefinitie ontvangen. Hardware niet geïnitieerd.

Oorzaak:

 Deze fout treedt op als er een probleem is met de SCU besturingssoftware. Deze definitie beschrijft de structuur van de SCU-sturing en wordt bepaald door de configuratie van de reinigingsmachine. Mogelijke oorzaken zijn: De installatie van de SCU-structuur werd niet gevonden.  Het LIO-programma werd verkeerd geïnstalleerd.  Softwareprobleem.  Communicatieprobleem met de SCU-interface.

Actie:

Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeemmanager.

C-015:

Data kunnen niet opgezocht worden, controleer de verbinding met de SQL-server.

Oorzaak:

De verbinding met de databank werd onderbroken.  Het LIO-programma kan de overzichtlijsten niet opzoeken en het selectiescherm is leeg.  De verbinding met de server werd onderbroken in stand-bymodus.  Er kan geen programma gestart worden.

Actie:

Rapporteer de fout aan de systeemmanager. Zolang 'Disconnected from server' (losgekoppeld van server) onderaan het scherm verschijnt, kan het programma niet opnieuw gestart worden.

C-016:

Programma-uitvoering kon niet geconfigureerd worden, controleer de verbinding met de SQL-server.

Oorzaak: Actie:

Het systeem is niet in staat om informatie uit de database te halen om een programma-uitvoering te starten. Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeemmanager.

C-017:

Gebruikersgegevens konden niet opgezocht worden, controleer de verbinding met de SQL-server.

Oorzaak: Actie:

Het systeem is niet in staat om informatie uit de database te halen om een programma-uitvoering te starten. Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru 97  

      systeemmanager.

C-019:

De klok werd gesynchroniseerd met de servercomputer (%s). Oorzaak: Actie:

Als er tussen de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemklok en de serverklok een tijdverschil van meer dan 30 seconden is, wordt de controle gesynchroniseerd. Geen actie nodig.

C-021:

De Expertbesturing werd automatisch gesloten, u moet opnieuw inloggen.

Oorzaak:

Het Expertscherm is buiten dienst.

Actie:

Log opnieuw in om de Expertfuncties verder te gebruiken.

C-030:

De vorige programma-uitvoering is foutief gestopt. Programma afgebroken om een veilige situatie te bereiken.

de endoscoop is niet gedesinfecteerd.

Oorzaak:

Mogelijke oorzaken: Als er een systeemfout optreedt, kan er geen correct rapport gemaakt worden. Als de fout gecorrigeerd werd, verdwijnt de foutmelding en start het herstelprogramma automatisch om de endoscoop met water te spoelen zodat hij veilig uit de reinigingsmachine gehaald kan worden. Dit programma kan niet gestopt worden en Een zwart scherm betekent dat het programma niet zichtbaar is.  De computer was uitgeschakeld.  Er is een computerdefect.  Er was een stroomonderbreking.

Actie:

Probeer de aan-/uitschakelaar op de computer in te drukken. Neem contact op met de onderhoudsafdeling als dit het probleem niet oplost.

Oorzaak:

 Er is een communicatieprobleem waardoor het programma niet correct uitgevoerd kan worden. Mogelijke oorzaken: Er is een kabeldefect.  Een kabel is los.  Er is een programmafout opgetreden.  De besturingseenheid van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru endoscoopdesinfector is defect.  Er is een zekering doorgeslagen of defect.

Actie:

Neem contact op met de onderhoudsafdeling en de systeemmanager.

Oorzaak:

 Er is een communicatieprobleem met de SCU-interface en melding W-701 wordt op het scherm weergegeven. Mogelijke oorzaken: Er is een fout met de SCU-interface.  Een netwerkkabel is losgekoppeld.  Een kabel is defect.  Er is een communicatieprobleem met de server.  Er is een serverfout.

Actie:

Controleer de kabelverbinding tussen het netwerk en de reinigingsmachine. Herstel de verbinding indien mogelijk en start het reinigingsprogramma opnieuw. Rapporteer de fout aan de systeemmanager als u de verbinding niet kunt herstellen. 98  

     

Oorzaak: Actie:

Het LIO-programma werd onderbroken. Melding W-703 verschijnt op het scherm en de deuren zijn gesloten. Start het herstelprogramma.

C-032:

Er is een fout tijdens de programma-uitvoering opgetreden. Programma afgebroken om een veilige situatie te bereiken.

Als er een SCU-fout optreedt, kan er geen correcte desinfectiecyclus uitgevoerd worden. Als de fout hersteld werd, verschijnt de melding C-032 en wordt het herstelprogramma automatisch geselecteerd. De endoscoop wordt met water gespoeld zodat hij veilig uit de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru endoscoopdesinfector gehaald kan worden maar hij is niet gedesinfecteerd. Het herstelprogramma werkt automatisch en kan niet gestopt worden. De endoscoop moet een volledige desinfectiecyclus ondergaan voor gebruik.

Oorzaak:

 Er is een intern communicatieprobleem met de computer. Mogelijke oorzaken: Er is een kabeldefect.  Een kabel is los.  Er is een programmafout opgetreden.  De SCU-interface in het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem is defect.  Er is een zekering doorgeslagen of defect.

Actie:

Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling.

Oorzaak: Actie:

Er werd een nieuw programma gestart terwijl een ander programma al actief was. Druk op de startknop om het herstelprogramma te starten.

C-033:

Programma afgebroken om een veilige situatie te bereiken, maar foutieve parameterset. Oorzaak: Actie:

Er werd een incorrecte parameterset geselecteerd voor de desinfectie of het herstelprogramma. Selecteer de correcte parameterset voor het herstelprogramma.

Oorzaak:

Het LIO-programma werd onderbroken of afgesloten tijdens een programma-uitvoering. Melding W-703 verschijnt ook en het deksel kan niet geopend worden.

Actie:

Start een herstelprogramma.

C-040:

Hardwaredefinitie bevat een ongeldig signaal %d Oorzaak:

De SCU stuurt een foutief adres naar de controller.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling. Vermeld het onbekende signaalnummer: nn.

C-042:

Geselecteerde hardwaredefinitie niet correct voor “%s”-type. Oorzaak: Actie:

De parameters voor de systeeminstellingen voor het linker /rechtereenheidstype werden niet geselecteerd. Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeemmanager. 99  

      100  

     

C-052:

Automatische programmastart is niet mogelijk in deze status. Oorzaak:

Er is een waarschuwingstekst in het veld Rapporten.

Actie:

Zorg ervoor dat alle foutmeldingen opgelost zijn. Selecteer een desinfectie-autostart. Neem desnoods contact op met de verantwoordelijke voor de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector.

Oorzaak:

Een autostart voor endoscoopdesinfectie is reeds ingesteld.

Actie:

Annuleer de autostart voor de endoscoopdesinfectie.

C-053:

Automatische programmastart is niet mogelijk. Een ander programma is actief. Oorzaak:

De desinfectie moet starten maar er is een actieve cyclus bezig.

Actie:

Wacht tot het huidige programma volledig afgewerkt is. Als het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem klaar is en het deksel van de bak nog open is, bevestigt u het desinfectieblok en sluit u het deksel. De desinfectie zal automatisch starten.

C-060:

Uitgestelde programmastart is niet mogelijk in deze status. Oorzaak: Actie:

Waarschuwingen (nummers W700-W799) staan op het scherm tijdens de automatische start van een desinfectieprogramma. Zorg ervoor dat alle foutmeldingen opgelost zijn. Selecteer de automatische herstart. Raadpleeg de onderhoudsafdeling indien nodig.

Oorzaak:

Er is al een autostart voor een ander programma ingesteld.

Actie:

Voor de uitgestelde start moet het andere programma eerst uitgeschakeld worden.

C-080:

Taglezer niet beschikbaar Oorzaak:

Het identificatiesysteem is defect.

Actie:

Rapporteer de fout aan de onderhoudsafdeling en de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemmanager om het chipsysteem (=Tag) te laten loskoppelen.

C-085:

Amulet COM-poort niet verbonden Oorzaak:

Eén van de displays aan de schone kant is niet met de computer verbonden.

Maatregel:

Controleer de verbindingen tussen het display aan de schone kant en de computer.

C-099:

Interne LIO-fout: %s Oorzaak: Actie:

Een verkeerde selectie werd uitgevoerd bij het instellen van de systeemparameters van de reinigingsmachine. Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeemmanager om de instellingen te corrigeren. Start vervolgens het programma opnieuw op. 101  

     

Barcodefouten

M910:

Onbekende barcode

Als het systeem zodanig ingesteld is dat het gebruik van de barcodelezer nodig is, is de manuele selectie met de cursor niet mogelijk.

Oorzaak:

De barcode behoort tot een ander te lezen item.

Actie:

Controleer of het barcodetype hetzelfde is als het geselecteerde invoerveld op het scherm. Scan de correcte barcode opnieuw.

Oorzaak:

De barcode werd niet ingegeven in het beheersysteem.

Actie:

Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru systeemmanager samen met een verzoek om de barcode voor het geselecteerde item toe te voegen.

M-911: ENDORA-werkstroomfout: Ongeldige activiteit endoscoop “%s”.

Het systeem is ingesteld met het ENDORA

Oorzaak:

reiniging).

Actie:

® -endoscoop documentatiesysteem en een endoscoop werd in de ADVANTAGE geplaatst voor de vorige reinigingsstappen voltooid waren (d.w.z. voorreiniging, lektest, manuele reiniging). Een endoscoop werd in de ADVANTAGE geplaatst voor de vorige reinigingsstappen voltooid waren (d.w.z. voorreiniging, lektest, manuele Rapporteer de situatie aan de hoofdverpleegkundige.

M-920: Onbekende bedienertag

Het systeem is zodanig ingesteld dat het gebruik van het automatische identificatiesysteem voor identificatie van de bediener nodig is.

Oorzaak: Actie:

De leestag werd verkeerd ingegeven of werd niet gerapporteerd in de managementdatabase. Rapporteer de situatie aan de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru systeemmanager samen met een verzoek om de correcte tagcode aan de bedienerlijst toe te voegen.

M-922:

De gescande tag is een onbekende endoscoopcode

Het systeem is zodanig ingesteld dat het gebruik van het automatische identificatiesysteem voor selectie van de endoscoop nodig is.

Oorzaak: Actie:

De leestag werd verkeerd ingegeven of werd niet gerapporteerd in de managementdatabase. Rapporteer de situatie aan de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru systeemmanager samen met een verzoek om de correcte tagcode aan de endoscooplijst toe te voegen.

M-930:

Barcode niet gevonden Oorzaak:

De barcode werd gelezen maar de OK-knop werd niet ingedrukt.

Actie:

Klik op de OK-knop.

M-940:

De code “%s” is niet de correcte %s-code. Oorzaak:

Een foutieve code of een foutief lotnummer werd ingegeven bij het uitvoeren van de utiliteit 'Replace fluids' (vloeistoffen vervangen) voor het 102  

      detergent of de alcohol.

Actie:

Herhaal de utiliteit Vloeistoffen vervangen en geef een geldige code in.

Endoscoopfouten

S-102:

Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten.

Deze melding verschijnt als er geen desinfectieprogramma actief is en als de lektestsensor geactiveerd is. Als deze melding verschijnt, kan er geen desinfectieprogramma gestart worden.

Oorzaak: Actie:

Als de endoscoop te snel ontlucht wordt, blijft hij onder druk waardoor de lektestsensor geactiveerd wordt. Stop het programma en koppel het klemmenblok los om de druk te verminderen. Hierdoor verdwijnt melding W-751. Raadpleeg onderstaande oorzaak en actie als de foutmelding niet verdwijnt.

Oorzaak:

Een defecte sensor blijft onjuist lezen.

Actie:

Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling voor reparatie.

Oorzaak:

De luchtklep lekt.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-103:

Endoscoop lek of verkeerd aangesloten. Oorzaak:

De endoscoop of aansluitslang lekt ernstig. De lektestaansluiting is defect.

Actie:

Gebruik een manuele lektester (met drukmeter) om na te gaan of de endoscoop lekt. Laat de endoscoop desnoods repareren. Als er geen lek is, controleert u de endoscoopaansluiting en start u het programma opnieuw op. Raadpleeg de onderhoudsafdeling als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

Het blok is niet meer correct uitgelijnd met de aansluitplaat in de spoelbak.

Actie:

Stop het programma, koppel het blok los en plaats het blok opnieuw. Start vervolgens het programma opnieuw op.

S-104:

Klein endoscooplek, cyclus wordt veilig voortgezet Oorzaak:

Heel klein lek in de endoscoop.

Actie: Actie:

Zet de endoscoop onder druk met behulp van de drukmeter en controleer of hij lekt. Neem contact op met de onderhoudsafdeling als er een lek is. Onderstaande oorzaken zijn mogelijk als de endoscoop niet lekt.

Oorzaak: Oorzaak:

Heel klein lek in het lektestsysteem van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector, het klemmenblok of het verbindingsblok. Raadpleeg de onderhoudsafdeling om het lek te repareren. Een stroomonderbreking ontlucht de endoscoop en de foutmelding volgt.

Actie:

Als de reinigingsmachine automatisch opstart na de fout is er geen verdere actie nodig. Neem anders contact op met de onderhoudsafdeling.

Oorzaak:

Als de endoscoop nog altijd onder druk staat, is er een sensor defect.

Actie:

Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling. 103  

     

S-105:

Lektest ontlucht maar druk blijft hoog Oorzaak: Actie: Oorzaak: Actie: Oorzaak:

Er kan een luchtklep defect zijn als de endoscoop niet ontlucht wordt tijdens het ventilatieproces. Probeer het proces opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt. De lektestsensor is defect of niet uitgelijnd. Hierdoor blijft het signaal verschijnen nadat de fout hersteld werd. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling voor reparatie. De luchtklep voor de debietregeling is gecontamineerd of niet uitgelijnd.

Actie:

Probeer de processtap opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Vraag de onderhoudsafdeling om de klep uit te lijnen als de fout opnieuw optreedt.

S-106:

Blok niet onder druk of niet verbonden Oorzaak:

De endoscoop is niet correct verbonden.

Actie:

Stop de reinigingsmachine en controleer of de lektestverbindingen en het klemmenblok correct bevestigd zijn. Herstel de lektestverbindingen en plaats het klemmenblok terug. Start het programma.

Oorzaak:

Reinigingsmachine defect.

Actie:

Raadpleeg de onderhoudsafdeling.

S-112, S-122, S-132, S-142, S-152, S-162, S-172:

Start niet toegestaan: Aansluitblok ontluchten.

Deze fouten verschijnen als er een desinfectieprogramma geselecteerd werd en de specifieke kanaalsensor geactiveerd is. Als deze melding verschijnt, kan er geen desinfectieprogramma gestart worden. Stop het programma en open het deksel. Er verschijnt een endoscoopwaarschuwing (W-764 tot W-770). Deze melding moet verwijderd worden voor het programma opnieuw opgestart wordt. Deze fout verschijnt voor de volgende kanalen:   Lucht (S-122)  Sproeier  (S-132) (S-142)  Water  Extra  Lift

Oorzaak: Actie: Oorzaak: Actie:

Het endoscoopkanaal is geblokkeerd waardoor de sensor geactiveerd wordt. Koppel de connector los van het kanaal in de endoscoop. Breng de onderhoudsafdeling op de hoogte van de geblokkeerde endoscoop als de melding verdwijnt. Raadpleeg de andere mogelijke oorzaken als de melding blijft verschijnen. Het verbindingsblok is geblokkeerd als de endoscoop niet aangesloten is. Koppel het verbindingsblok los en vervang het blok. Laat de 104  

      onderhoudsafdeling het blok ontstoppen als de melding verdwijnt. Raadpleeg de andere mogelijke oorzaken als de melding blijft verschijnen.

Oorzaak:

De kanaalsensor is defect of niet uitgelijnd.

Actie:

Meld de defecte sensor aan de onderhoudsafdeling.

S-113, S-123, S-133, S-143, S-153, S-163, S-173:

Geen doorstroming: kanaal.

Deze fouten verschijnen voor de volgende kanalen en geven aan dat er geen vloeistofdoorstroming naar het aangeduide kanaal is:  Lucht  Biopsie  Sproeier  Aanzuiging  Water  Extra  Lift

Actie:

Probeer de processtap eerst opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

Kanaalconnector niet verbonden.

Actie: Actie:

Druk op de stopknop en sluit de endoscoop aan. Start het programma opnieuw op.

Oorzaak:

De handgreep van het klemmenblok is niet verbonden of het blok is niet uitgelijnd. Druk op de stopknop en open het deksel. Plaats het klemmenblok en zorg ervoor dat de handgreep aan beide kanten in de borgpennen zit. Start het programma opnieuw op.

Oorzaak:

Er werd een verkeerde programmakeuze gemaakt voor het instrument.

Actie:

Controleer of het aantal kanaalverbindingen (exclusief de lektest) overeenkomt met de vermelding op het scherm na 'Parameterset'. Stop het programma en meld de fout onmiddellijk aan de systeemmanager bij een anomalie of twijfel.

Oorzaak:

Verkeerd blok.

Actie:

Controleer of het aantal slangen op het blok (exclusief de lektest) hetzelfde is als het aantal kanaalverbindingen op de endoscoop. Vervang het blok door de correcte uitvoering en start het programma opnieuw op als dit niet het geval is.

Oorzaak:

Te weinig pompdruk of de kanaalsensor is defect.

Actie: Actie:

Raadpleeg de onderhoudsafdeling. Na het opnieuw opstarten wordt de kanaalsensor niet hoog. Druk op F1 of F2 om de signaaleenheden te bekijken.

Oorzaak:

De sproeier is versleten, waardoor er te veel drukverlies (debiet) langs de lager ontstaat. Bij het heropstarten is een horizontaal sproeipatroon van het lekkende water zichtbaar. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

Oorzaak:

De kanaalsensor is niet uitgelijnd.

Actie:

Na het opnieuw opstarten knippert het signaal te veel en is het onstabiel. Druk op F1 om de signaaleenheden te bekijken. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling zodat de sensor uitgelijnd kan worden. 105  

     

S-114, S-124, S-134, S-144, S-154, S-164, S-174:

kanaal.        Lucht Biopsie Sproeier Aanzuiging Water Extra Lift

Geblokkeerd kanaal.

Deze fouten verschijnen voor de volgende kanalen en wijzen op een geblokkeerd

Actie:

Probeer het proces opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Dit kan één keer uitgevoerd worden. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

Aansluitslang(en) geknikt of gekneld.

Actie:

Controleer alle slangen. Verwijder eventuele knikken uit de slang en start het programma opnieuw op. Raadpleeg hierna de andere mogelijke oorzaken als de slangen niet geknikt of gekneld zijn.

Oorzaak:

Kanaal geblokkeerd.

Actie:

Laat de endoscoop nakijken of repareren als het kanaal verstopt is. Probeer de endoscoop in een andere ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru reinigingsmachine te desinfecteren als er geen verstopping is. Controleer het verbindingsblok als de fout blijft optreden. Raadpleeg hierna de andere mogelijke oorzaken van de fout.

Oorzaak:

Verbindingsblok verstopt.

Actie:

Druk een goed passende slang van een kleine handpomp (manuele lektest) in de openingen aan de onderkant van het klemmenblok. Als u de handpomp indrukt, moet er lucht uit de kanaalverbinding komen. Als de aansluiting niet verstopt is, wordt de fout waarschijnlijk door een defect aan de reinigingsmachine veroorzaakt. Raadpleeg de onderhoudsafdeling.

S-115, S-125, S-135, S-145, S-155, S-165, S-175:

luchtdoorstroming naar het aangeduide kanaal is:        Lucht Biopsie Sproeier Aanzuiging Water Extra Lift

Geen druk: kanaal.

Deze fouten verschijnen voor de volgende kanalen en geven aan dat er geen

Oorzaak:

Er is onvoldoende luchtdruk om het vocht uit de kanalen te blazen.

Actie:

Probeer de processtap opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

Er zit een slang los.

Actie:

Controleer of alle slangen nog met de endoscoop verbonden zijn en start daarna het programma opnieuw op. 106  

     

Oorzaak:

Foutieve parameterset.

Actie:

Rapporteer de fout aan de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeemmanager bij twijfel of als de verkeerde parameter ingesteld werd.

S-116, S-126, S-136, S-146, S-156, S-166, S-176:

endoscoopkanalen. De melding wordt per kanaal gegeven:        Lucht Biopsie Sproeier Aanzuiging Water Extra Lift

Kanaal niet verbonden.

Deze test controleert de aansluitverbindingen van onderling verbonden

Oorzaak:

Er is een connector niet verbonden met de endoscoop.

Actie:

Druk op de stopknop als u een losse verbinding ziet. Sluit het programma, maak de losse verbinding vast en start de cyclus opnieuw op.

Oorzaak:

Het is niet duidelijk of alle kanalen verbonden zijn.

Actie:

Probeer het proces opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Dit kan één keer uitgevoerd worden. Druk op de stopknop en bel de onderhoudsafdeling als de melding opnieuw verschijnt.

S-117, S-127, S-137, S-147, S-157, S-167, S-177:

melding wordt per kanaal gegeven:        Lucht Biopsie Sproeier Aanzuiging Water Extra Lift

Kanaal niet verbonden.

Deze test controleert de aansluitverbindingen van kleine endoscoopkanalen. De

Oorzaak:

Er is een connector niet verbonden met de endoscoop.

Actie:

Druk op de stopknop als u een losse verbinding ziet. Sluit het programma, maak de losse verbinding vast en start de cyclus opnieuw op.

Oorzaak:

Het is niet duidelijk of alle kanalen verbonden zijn.

Actie:

Probeer het proces opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Dit kan één keer uitgevoerd worden. Druk op de stopknop en bel de onderhoudsafdeling als de melding opnieuw verschijnt. 107  

     

Desinfectiecyclusfouten

S-200:

Geen systeemluchtdruk. Oorzaak:

Er wordt onvoldoende perslucht naar de reinigingsmachine geleid.

Actie:

Zorg ervoor dat er voldoende perslucht naar de reinigingsmachine geleid wordt.

S-201:

Intern vloeistoflek in de machine, controleer druipschaal.

Als het meldingsrapport zichtbaar is, kan het programma niet gestopt worden. Na het uitdrogen kan het 5–10 minuten duren voor de sensormelding verdwijnt. Als de sensor gedeblokkeerd werd, kan alleen het programma gestopt worden.

Oorzaak:

Er ligt vloeistof voor de reinigingsmachine door een lek.

Actie:

Sluit de watertoevoerkraan indien mogelijk en raadpleeg de onderhoudsafdeling.

Oorzaak:

Als de schaal droog is, is een sensor niet uitgelijnd.

Actie:

Verwijder de twee recipiënten en droog de groene sensor af met een doek. Als de melding blijft verschijnen, meld u de fout aan de onderhoudsafdeling zodat de sensor uitgelijnd kan worden of om het programma te laten afsluiten voor technisch onderhoud.

S-203:

Verkeerd aansluitblok.

De desinfectie start automatisch. Controle of het desinfectieblok gemonteerd is.

Oorzaak:

Er is geen verbindingsblok aanwezig.

Actie:

Monteer het verbindingsblok en druk vervolgens op de startknop.

Oorzaak:

Het verbindingsblok is aanwezig.

Actie:

Vervang dit blok door een desinfectieverbindingsblok en druk vervolgens op de startknop.

Oorzaak:

Er is een desinfectieverbindingsblok aanwezig.

Actie:

Probeer nogmaals de startknop in te drukken. Raadpleeg de onderhoudsafdeling als de melding opnieuw verschijnt.

S-210:

De deur aan de schone kant is open. Oorzaak: Actie:

nodig.

Oorzaak:

De deur aan de schone kant is gesloten: tijdens het programma heeft de deursensor het laten afweten en geeft nu aan dat de deur aan de schone kant open is. Het programma kan uitsluitend via de expertbediening gestopt worden. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling om de sensor aan te passen indien Tijdens het programma werd de deur aan de schone kant geopend.

Actie:

Sluit de deur en druk op de startknop om het programma voort te zetten.

S-211:

De deur aan de vuile kant is open. Oorzaak: Actie:

nodig. De deur aan de vuile kant is gesloten: tijdens het programma heeft de deursensor het laten afweten en geeft nu aan dat de deur aan de vuile kant open is. Het programma kan uitsluitend via de expertbediening gestopt worden. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling om de sensor aan te passen indien 108  

     

Oorzaak:

Tijdens het programma werd de deur aan de vuile kant geopend.

Actie:

Sluit de deur en druk op de startknop om het programma voort te zetten.

S-222:

Start niet toegestaan: controleer de druksensor van het detergent. Oorzaak:

De detergentsensor is niet uitgelijnd of defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-223:

Geen doorstroming van detergent. Oorzaak:

De jerrycan met detergent is leeg.

Actie:

Controleer of de jerrycan met detergent leeg is. Vul desnoods de jerrycan bij. Druk op de startknop als er voldoende detergent in de jerrycan is. Zie onderstaande oorzaken als de fout terugkeert.

Oorzaak:

De detergentsensor of pomp is defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-224:

Start niet toegestaan: detergentniveau laag. Oorzaak:

De jerrycan met detergent is leeg.

Actie:

Controleer het detergentniveau in de jerrycan. Als de jerrycan leeg is, moet deze bijgevuld of vervangen worden. Druk op de startknop als er voldoende vloeistof in de jerrycan is. Zie onderstaande oorzaken als de fout terugkeert.

Oorzaak:

De sensor in de detergentjerrycan is defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-244:

Start niet toegestaan: alcoholniveau laag. Oorzaak:

Het alcoholreservoir is leeg.

Actie:

Controleer het vloeistofniveau in het alcoholreservoir. Als de jerrycan leeg is, moet deze bijgevuld of vervangen worden. Druk op de startknop als er voldoende vloeistof in de jerrycan is. Zie onderstaande oorzaken als de fout terugkeert.

Oorzaak:

De sensor in het alcoholreservoir is defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-241:

Alcoholsensor defect. Oorzaak:

De alcoholsensor is niet uitgelijnd of defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-242:

Start niet toegestaan: controleer druksensor alcohol. Oorzaak:

De alcoholsensor is niet uitgelijnd of defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-243:

Geen alcoholdoorstroming. Oorzaak:

Het alcoholreservoir is leeg.

Actie:

Controleer of het alcoholreservoir leeg is. Vul desnoods de jerrycan bij. Druk op de startknop als er voldoende alcohol in het reservoir is. Zie onderstaande oorzaken als de fout terugkeert.

Oorzaak:

De alcoholsensor of pomp is defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling. 109  

     

S-266:

Controleer de afvoerpomp. Oorzaak:

De bak wordt te traag leeggemaakt door een defecte afvoerpomp.

Actie:

Zoek de oorzaak van de defecte afvoerpomp.

S-271:

Start niet toegestaan: vloeistof in bak.

Deze melding verschijnt als er geen desinfectieprogramma actief is en als de niveausensor geactiveerd is. Als deze fout optreedt, kan er geen desinfectieprogramma gestart worden.

Oorzaak: Actie: Oorzaak: Actie:

Er is water in de spoelbak. Hierdoor geeft de niveausensor aan dat er vloeistof aanwezig is. Wacht tot de bak leeg is. Zorg ervoor dat het deksel gesloten is zodat de bak automatisch leeg kan lopen. De niveausensor in de bak is defect, waardoor hij hoog blijft hoewel de bak leeg is. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-272:

Start niet toegestaan: bak niet leeg.

Deze melding verschijnt als er geen desinfectieprogramma actief is en als de sensor 'bak leeg' geactiveerd is. Als deze melding verschijnt, kan er geen desinfectieprogramma gestart worden.

Oorzaak: Actie: Oorzaak: Actie: Oorzaak: Actie:

Er is water in de spoelbak. Hierdoor geeft de niveausensor aan dat er vloeistof aanwezig is. Wacht tot de bak leeg is. Zorg ervoor dat het deksel gesloten is zodat de bak automatisch leeg kan lopen. Het volumerapport op het scherm is niet 0, het systeem wordt dus niet vrijgegeven. Sluit het deksel en wacht tot de melding op nul staat. Dit kan enkele minuten duren. Raadpleeg onderstaande oorzaak als er geen effect is. De sensor 'bak leeg' is defect, waardoor hij hoog blijft hoewel de bak leeg is. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-273:

Bak leeg. Oorzaak: Actie: Oorzaak:

De afvoerklep lekt door contaminatie. De spoelbak loopt leeg tijdens het spoelen. Controleer of er nog vloeistof in de bak is. Als de bak leeg is, drukt u op de stopknop en meldt u de fout aan de onderhoudsafdeling. Raadpleeg onderstaande oorzaak als de bak gevuld is. De sensor 'bak leeg' is defect.

Actie:

Druk op de stopknop en meld de fout aan de onderhoudsafdeling. 110  

     

S-274:

Bak wordt niet leeggemaakt.

Probeer de processtap opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

De afvoer is verstopt.

Actie:

Controleer of de spoelbak correct leegloopt. Als hij niet leegloopt, neemt u contact op met de onderhoudsafdeling. Raadpleeg onderstaande oorzaken als hij wel leegloopt.

Oorzaak:

De afvoerklep is defect als het volumeniveau niet naar beneden gaat.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling als het niveau niet naar beneden gaat. Raadpleeg onderstaande oorzaken als het niveau naar beneden gaat.

Oorzaak:

De afvoerslang buigt door waardoor de spoelbak te traag leegloopt.

Actie:

Controleer de afvoerslang. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling als de slang doorbuigt. Raadpleeg onderstaande oorzaak als de slang niet doorbuigt.

Oorzaak:

De sensor 'bak leeg' is defect.

Actie:

Meld de situatie aan de onderhoudsafdeling.

S-275:

Niveau in bak gezakt. Oorzaak: Actie: Oorzaak:

Er is vloeistof uit de bak gelopen door contaminatie aan de klepafdichting. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling. Druk op de startknop om te proberen het programma uit te voeren als de tank vol is. Verwissel de tank en start het programma opnieuw als de tank leeg is. De afvoerklep is geopend door een besturingsfout.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

Oorzaak:

De niveausensor in de spoelbak is defect of gecontamineerd.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-276:

Minimumniveau in bak niet bereikt.

Er moet water in de spoelbak aanwezig zijn om het correcte verbindingsblok te controleren.

Oorzaak:

De afvoerklep lekt.

Actie: Actie:

Druk op de startknop om na te gaan of er water uit de bak wegloopt. Neem contact op met de onderhoudsafdeling als dit niet het geval is. Raadpleeg onderstaande oorzaak als de bak leegloopt.

Oorzaak:

De sensor 'bak leeg' is defect dus de besturing van het blok wordt verkeerd uitgevoerd. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-280:

Doorstromingsmeter S16 defect. Oorzaak:

Doorstromingsmeter S16 meet geen waterstroom.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-281:

Geen instromend water. Oorzaak:

Er is water in de spoelbak maar het volume wordt niet gemeten. 111  

   

Actie:

Druk op de stopknop. Raadpleeg de onderhoudsafdeling.   112  

     

S-282:

Waterinlaatdebiet te hoog.

Probeer de processtap opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

De spoelbak vult te snel omdat de watertoevoerdruk te hoog is.

Actie:

Druk op de stopknop en meld de situatie aan de onderhoudsafdeling.

S-283:

Waterinlaatdebiet te laag.

Probeer de processtap opnieuw op te starten door op de startknop te drukken. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak: Actie:

De spoelbak vult te traag omdat de watertoevoerdruk te laag is of de filter gecontamineerd is. Druk op de startknop om het programma voort te zetten en kijk goed wat er gebeurt als het water in de bak stroomt. Neem contact op met de onderhoudsafdeling als het debiet te laag is. Raadpleeg onderstaande oorzaak als het debiet normaal is.

Oorzaak:

De volumemeter is gecontamineerd of defect.

Actie:

Druk op de stopknop en meld de situatie aan de onderhoudsafdeling.

S-285:

Geen watertoevoer. Oorzaak:

De waterkraan is gesloten.

Actie:

Controleer de waterkraan. Raadpleeg onderstaande oorzaak als de kraan open is. Draai de kraan open en druk op de startknop als de kraan gesloten is.

Oorzaak:

De watertoevoerklep is defect.

Actie:

Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling.

S-286:

Volumemeting V1>V2. Oorzaak:

De volumemeting en volumeregeling geven afwijkende waarden aan.

Actie:

Stop het programma en meld de fout aan de onderhoudsafdeling. De debietmeters moeten opnieuw geijkt worden.

S-287:

Volumemeting V1

De volumemeting en volumeregeling geven afwijkende waarden aan.

Actie:

Stop het programma en meld de fout aan de onderhoudsafdeling. De debietmeters moeten opnieuw geijkt worden.

S-288:

Ongevraagde waterinlaat ontdekt. Oorzaak: Actie:

De watertoevoerklep lekt en kan het ontsmettingsmiddel verdunnen. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-289:

Externe watertoevoerklep defect. Oorzaak: Actie:

De watertoevoerklep aan de filtereenheid lekt, er kan dus geen desinfectie uitgevoerd worden. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling. 113  

     

S-292:

Temperatuursensor bak defect.

Deze fout treedt onafhankelijk van de software op en is een extreme situatie. De stopknop indrukken heeft geen effect. Het programma onderbreken wordt alleen aangeraden nadat een technicus de situatie beoordeeld heeft. Het programma kan via de expertbediening gestopt worden. Nadat de fout opgelost werd, kan het programma voortgezet worden.

Oorzaak: Actie:

De temperatuursensor is defect als de temperatuurmelding op het scherm hoger is dan 100 °C. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-293:

Baktemperatuur te hoog.

Druk op de startknop om de processtap opnieuw te starten. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak:

Het afvoerblok is te warm na een desinfectieprogramma.

Actie:

Wacht vijf minuten of giet koud water in de spoelbak om na te gaan of de temperatuur die op het scherm aangegeven wordt daalt.

Oorzaak: Actie:

De instelling is foutief of de mengklep is buiten werking, waardoor het geleverde water te warm is. Druk op de stopknop en controleer of wijzig de instelling van de mengklep. Wacht even tot het water in de reinigingsmachine afgekoeld is. Start het programma vervolgens opnieuw op.

S-294:

Baktemperatuur te laag.

Druk op de startknop om de processtap opnieuw te starten. Druk op de stopknop als de melding opnieuw verschijnt.

Oorzaak: Actie: Oorzaak:

De instelling is foutief of de mengklep is buiten werking, waardoor het geleverde water te koud is. Neem contact op met de onderhoudsafdeling. Druk op de stopknop en controleer of wijzig de instelling van de mengklep. Start het programma en controleer of de temperatuur die op het scherm aangegeven wordt correct is voor het programma. De warmwatertoevoer is gestagneerd.

Actie:

Druk op de stopknop en neem contact op met de onderhoudsafdeling.

S-295:

Watertemperatuursensor leest verkeerd. Oorzaak:

De temperatuursensor is defect, de temperatuursensor leest boven 100 °C.

Maatregel:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-297:

Baktemperatuur te hoog.

Deze fout treedt onafhankelijk van de software op en is een extreme situatie. De stopknop indrukken heeft geen effect. Het programma onderbreken wordt alleen aangeraden nadat een technicus de situatie beoordeeld heeft. Het programma kan via de expertbediening gestopt worden. Nadat de fout opgelost werd, kan het programma voortgezet worden.

Oorzaak:

De watertemperatuur in de spoelbak is te hoog.

Actie:

Stop het programma en meld de fout aan de onderhoudsafdeling. 114  

      115  

     

S-511:

Gemeten contacttijd te kort.

De voorgeschreven contacttijd is de som van de tijd voor verschillende stappen.

Oorzaak:

Er was een wijziging in de afvoer- en vultijd voor de bak.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling zodat de ijking opnieuw uitgevoerd kan worden.

Oorzaak:

De programmaparameters werden gewijzigd.

Actie:

Meld de fout aan de afdeling Systeembeheer.

S-660:

MAC-validatie mislukt. Oorzaak: Actie:

Op het einde van de cyclus stelde de bediener vast dat het staal van het ontsmettingsmiddel niet geslaagd was voor de MAC-test en werd de stopknop zoals voorgeschreven ingedrukt. Vervang de reservoirs van Deel A en Deel B en herhaal de cyclus.

S-671:

'Machinebesturing' gesloten door de andere kant. Oorzaak: Actie:

Het desinfectieprogramma is actief. Deze kant van de reinigingsmachine kan niet gebruikt worden. Wacht tot het programma afgelopen is.

S-672:

Verkeerde systeemkant. Oorzaak: Actie:

Het desinfectieprogramma werd aan de rechterkant in de plaats van aan de linkerkant gestart. Annuleer de selectie aan de rechterkant en herstart aan de linkerkant.

S-810:

Controleer het reservoir van Deel A en voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. Oorzaak:

De jerrycan met ontsmettingsmiddel van Deel A is leeg.

Actie:

Vervang de lege jerrycan van Deel A door een nieuwe jerrycan en voer de utiliteit Vloeistoffen vervangen uit.

S-811:

Controleer het reservoir van Deel B en voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. Oorzaak:

De jerrycan met ontsmettingsmiddel van Deel B is leeg.

Actie:

Vervang de lege jerrycan van Deel B door een nieuwe jerrycan en voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit.

S-814: De vulsensoren van Deel A geven de toestand niet correct weer. Oorzaak:

Beide vulsensoren van Deel A tonen niet dat het reservoir van Deel A vol is.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-815: De vulsensoren van Deel B geven de toestand niet correct weer. Oorzaak:

Beide vulsensoren van Deel B tonen niet dat het reservoir van Deel B vol is.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-819: Doseerreservoir A leeg sensorfout. Oorzaak:

De vulsensor van Deel A geeft aan dat er vloeistof in het reservoir 116  

      zit maar de sensor Deel A leeg geeft geen vloeistof aan.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-820:

Reservoir van Deel A leeg, voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. Oorzaak:

De jerrycan met ontsmettingsmiddel van Deel A is leeg.

Actie:

Vervang de lege jerrycan van Deel A door een nieuwe jerrycan en voer de utiliteit Vloeistoffen vervangen uit.

S-821:

Reservoir van Deel B leeg, voer de utiliteit Replace Fluids (vloeistoffen vervangen) uit. Oorzaak:

De jerrycan met ontsmettingsmiddel van Deel B is leeg.

Actie:

Vervang de lege jerrycan van Deel B door een nieuwe jerrycan en voer de utiliteit Vloeistoffen vervangen uit.

S-824:

Doseerreservoir A niet leeg. Oorzaak:

Het doseerreservoir van Deel A is niet leeg als dit leeg zou moeten zijn.

Actie:

Achterhaal waarom het reservoir niet leeggemaakt wordt.

S-825:

Doseerreservoir B niet leeg. Oorzaak:

Het doseerreservoir van Deel V is niet leeg als dit leeg zou moeten zijn.

Actie:

Achterhaal waarom het reservoir niet leeggemaakt wordt.

S-828: Doseerreservoir van Deel A te vroeg leeg. Oorzaak:

De tijd tussen een laag niveau bij de vulsensor van Deel A en een laag niveau bij de sensor van Deel A leeg is te kort.

Maatregel:

Herhaal de cyclus. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling als ze opnieuw optreedt.

S-829: Doseerreservoir van Deel B te vroeg leeg. Oorzaak:

De tijd tussen een laag niveau bij de vulsensor van Deel B en een laag niveau bij de sensor van Deel B leeg is te kort .

Maatregel:

Herhaal de cyclus. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling als ze opnieuw optreedt.

S-831:

Luchtcilinder laadt niet. Oorzaak: Actie:

De cilinder wordt gebruikt om de aansluiting tussen de endoscoop en het ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-systeem te controleren. De cilinder is niet gevuld en de controle kan niet uitgevoerd worden. Dit is de laatste stap van de desinfectiecyclus. Als alle kanalen nog verbonden zijn, werd de endoscoop correct gedesinfecteerd. Controleer de verbinding visueel en meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-832:

Luchtcilinder niet leeg. Oorzaak:

De cilinder wordt gebruikt om de aansluiting tussen de endoscoop en het ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-systeem te controleren. De cilinder kan niet ontlucht worden nadat de controle uitgevoerd werd. 117  

   

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

Besturingsfouten (SCU)

S-300:

SCU

Codes en betekenis:

F

= foutnummer

S

= stapnummer waarbij de fout in het programma opgetreden is Na een S-300-fout wordt de fase gestopt en schakelt het programma automatisch over naar de naspoelfase (een veilig uitloopproces).

Oorzaak:

Het veiligheidscontroleprogramma (SCU) detecteert een fout. Een sensor of klep kan gedurende een korte periode een incorrecte status gehad hebben waardoor het programma als onveilig beschouwd wordt. Als de fout op het einde van een stap opgetreden is, staat de melding in het uitvoeringsrapport van de volgende stap.

Actie:

Een correcte beschrijving is belangrijk voor een goede analyse.  Noteer de codes en de tekst.  Meld de fout en de beschrijving aan de onderhoudsafdeling.  Wacht tot het programma afgelopen is.  Druk op de knop Open/Close (Openen/sluiten).  Start herstelprogramma.  Start de endoscoopdesinfectie opnieuw op.

Oorzaak: Actie:

Een computerfout verstoort het programma. De SCU meldt de onveilige situatie en stuurt een foutmelding. Noteer de code en de beschrijving. Controleer of de computer werkt. Meld de fout en de beschrijving aan de onderhoudsafdeling. De mogelijke fouten worden in onderstaande tabel opgesomd.   118  

     

Tabel 5 S-300 Details besturingsfouten

Foutnummer Beschrijving F012 Foute stap. Computersoftwarefout. Een actieve programmastap is niet in de SCU d F013 Verkeerde stapsequentie. De stopknop werd ingedrukt na een uitvoeringsfout. Het programma heeft stappen overgeslagen om de uitvoering te voltooien. Eindig het programma via de knop Open/Close (Openen/sluiten) en de bedienerselectie. F014 S14 berekeningsgrenzen F015 S16 berekeningsgrenzen De volumemeting is niet correct uitgelijnd door contaminatie, een defecte meter of een foutieve ijki F021 Minimumtijd De tijdsduur van de LIO-programmastap wijkt af van de SCU-programmabesturingstijd; of bij een foutrapport verstreek er te veel tijd voor de start- of stopknop ingedrukt werd. F031 F032 F035 F036 De deur aan vuile kant is open (sensor). De deur aan de vuile kant is open (klep). Tijdens een desinfectieprogramma werkt de deursensor niet of de luchtklep wordt manueel bediend. Een mechanisch defect van om het even welke component kan een onveilige situatie creëren Tijdens een desinfectieprogramma werkt de deursensor niet of de luchtklep wordt manueel bediend. Een mechanisch defect van om het even welke component kan een onveilige situatie creëren De deur aan de schone kant is open (sensor). Tijdens een desinfectieprogramma werkt de deursensor niet of de luchtklep wordt manueel bediend. Een mechanisch defect van om het even welke component kan een onveilige situatie ë De deur aan de schone kant is open (klep). Tijdens een desinfectieprogramma werkt de deursensor niet of de luchtklep wordt manueel bediend. Een mechanisch defect van om het even welke component kan een onveilige situatie F041 Luchtkanaal. Om de doorstroming te controleren, moet de relevante kanaalsensor hoog of laag staan F043 Sproeikanaal F044 Aanzuigkanaal F045 Waterkanaal geblokkeerd kanaal of klemmenblok. 119  

      F047 Liftkanaal F051 F052 Bak leeg Minimumniveau De sensor 'bak leeg' detecteert het leeglopen van de spoelbak niet. Als er water in de bak aanwezig is, is de sensor defect of de afvoerslang geblokkeerd. Als de sensor 'bak leeg' bij het toevoegen van ontsmettingsmiddel niet werkt, is de sensor niet correct uitgelijnd, defect of blokkeert de endoscoopbehuizing de doorstroming van De sensor 'bak vol' wordt niet geactiveerd als de bak gevuld wordt. De sensor is gecontamineerd of de watertoevoer is te traag. Tijdens het spoelen van de bak leest de vulniveausensor foutief door F053 F054 F055 Doseerreservoir A niet leeg. Doseerreservoir B niet leeg. Doseerreservoir A niet vol. Doseerreservoir van Deel A niet leeg op het einde van de cyclus. Doseerreservoir van Deel B niet leeg op het einde van de cyclus. Het doseerreservoir van Deel A is niet vol bij het begin van de cyclus. F056 F057 F058 Doseerreservoir B niet vol. Doseerpomp A Doseerpomp B Het doseerreservoir van Deel B is niet vol bij het begin van de cyclus. De vulpomp van Deel A staat aan tijdens de De vulpomp van Deel B staat aan tijdens de F062 Detergent De desbetreffende sensor wordt geactiveerd als dit niet relevant is in de stap. Bij het toevoegen van ontsmettingsmiddel of detergent verschijnt er een melding als de minimale doseertijd niet bereikt werd of als de maximale doseertijd overschreden F072 Detergentpomp De pomp loopt op het verkeerde moment door een software- of elektronicafout. F074 Alcoholpomp Alcoholpomp hoog tijdens stap. F075 Minimale sproeiarmsnelheid F076 Maximale sproeiarmsnelheid Sproeiarm draait met minder dan 15 rpm. Sproeiarm draait met meer dan 250 rpm. F081 Afvoerklep F082 Waterinlaat De klep is open bij de verkeerde stap door een software- of elektronicafout. F085 Klep van opening om stalen te nemen (2) bakvolume De volumemeter telt pulsen bij de verkeerde stap, mogelijk door een lekkende toevoerklep. F092 Volume minimum F093 Volume Bij het vullen van de spoelbak is het gemeten volume minder dan de minimale of meer dan de maximale instelling.

120  

      F094 F095 V1 > V2 V1 < V2 overschreden. Tijdens het vullen controleert de V2-meter de waarde die door V1 gemeten wordt. De afwijking tussen de twee meters is groter dan temperatuur kouder dan de ondergrens (30 °C). De aanpassing F102 Temperatuur minimum. F103 Baktemperatuursondes Temperatuursensoren verschillen met meer dan 3

S-301:

SCU in OK-status Oorzaak:

LIO en SCU volgen elkaar niet correct op.

Maatregel:

Herhaal de cyclus. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling als ze opnieuw optreedt.

S-302:

SCU: Verkeerde configuratie

De computer communiceert met de SCU-interface in de ADVANTAGE PLUS® Pass Thru-endoscoopdesinfector. Deze interface geeft om de 20 ms een signaal om de status van het signaal in en uit de computer te controleren. De foutmelding verschijnt als deze communicatie stopt of als ze onderbroken wordt.

Oorzaak: Actie:

Het veiligheidscontroleprogramma vond een fout in één van de elektronische componenten of de besturingseenheid werkt niet. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-304:

SCU: geen verbinding Oorzaak: Actie:

Er is een communicatiefout opgetreden tussen de computer en de elektronicadrivecontroller. Sluit de computer veilig af, schakel de stroomtoevoer naar de reinigingsmachine uit, zorg ervoor dat alle kabels met de computer verbonden zijn, schakel de reinigingsmachine in en herstart de computer. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

S-310:

Sproeiarmsnelheid onder minimum Oorzaak:

De sproeiarm roteert niet of roteert onder de vereiste snelheid.

Maatregel:

Herhaal de cyclus. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling als ze opnieuw optreedt.

S-311: Sproeiarmsnelheid boven maximum Oorzaak:

De sproeiarm roteert sneller dan de vereiste snelheid.

Maatregel:

Herhaal de cyclus. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling als ze opnieuw optreedt.

S-350:

Manuele besturing actief. Oorzaak: Actie:

De manuele besturing in het Expertscherm is actief en werd niet vrijgegeven. Klik op de knop Release all (Alles vrijgeven) op het Expertscherm.

S-360:

Gestopt door bediener Oorzaak:

Tijdens een actief programma werd de stopknop ingedrukt. 121  

     

Actie:

De melding wordt automatisch opgeslagen in het uitvoeringsrapport.

Waarschuwingen

W-701:

SCU: Geen verbinding Oorzaak: Actie:

Er is een communicatiefout opgetreden tussen de computer en de elektronicadrivecontroller. Sluit de computer veilig af, schakel de stroomtoevoer naar de reinigingsmachine uit, zorg ervoor dat alle kabels met de computer verbonden zijn, schakel de reinigingsmachine in en herstart de computer. Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

W-702:

SCU: verkeerde configuratie Oorzaak: Actie:

Het veiligheidscontroleprogramma vond een fout in één van de elektronische componenten of de besturingseenheid werkt niet. Meld de fout met het nummer aan de onderhoudsafdeling.

W-703:

SCU: Incorrecte status en deuren inactief Oorzaak:

 Het veiligheidscontroleprogramma heeft de vorige run geweigerd en het deksel geblokkeerd. De deuren blijven gesloten in de volgende omstandigheden: Er is een fout opgetreden tijdens een herstelprogramma.  Er was een stroomonderbreking.  Er is een programmafout opgetreden.  Het   Er is een elektronicafout opgetreden.

Actie:

De onderhoudsafdeling heeft toegang tot de expertservice om het proces af te sluiten zodat een reparatie uitgevoerd kan worden. Voer het desinfectieprogramma uit om een veilige situatie te bereiken door een herstelprogramma te starten.  Druk op de startknop.  Druk op de knop Menu. afgesloten.  Selecteer bediener-ID.  Selecteer Recovery after aborted program (herstel na afgebroken programma).  Druk op de startknop.  Als dit programma klaar is, kan de deur aan de vuile kant geopend worden om de endoscoop veilig te verwijderen. Na het openen van de deur verdwijnt de melding.

W-704:

SCU: Incorrecte status Oorzaak:

Het veiligheidscontroleprogramma heeft de run geweigerd.

Actie:

Open de deur zodat de melding verdwijnt. Dit duurt 4 seconden. Het besturingsprogramma is nu stand-by.

W-705:

SCU: in OK-status. Oorzaak:

SCU-status is OK.

Actie:

Geen. 122  

     

W-711:

De deur aan de vuile kant is open.

Deze melding verschijnt als er geen desinfectieprogramma actief is en als de deursensor geactiveerd is.

Oorzaak:

De deur is open.

Actie:

Geen.

Oorzaak: Actie:

Er is een deursensor defect waardoor de melding verschijnt hoewel de deur gesloten is. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling voor reparatie.

W-712:

De deur aan de vuile kant opent niet. Actie:

Probeer de deur aan de vuile kant te openen door op de startknop te drukken.

Oorzaak:

De luchtdruk is te laag om de deur te openen.

Actie:

Open de voorste servicedeur en controleer de drukmeters. Meld ongewone waarden.

Oorzaak:

De deur is geblokkeerd.

Actie: Actie:

Controleer of de blokkering zichtbaar is, ook aan de achterkant, en probeer ze indien mogelijk te verwijderen. Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling als dit niet helpt.

Oorzaak:

Een probleem met een regelklep veroorzaakt een defect bij de deurcilinder. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling.

W-713:

De deur aan de vuile kant sluit niet. Oorzaak:

De deur is geblokkeerd.

Actie:

Controleer of de blokkering zichtbaar is en probeer ze indien mogelijk te verwijderen. Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling als er geen blokkering zichtbaar is.

Oorzaak

: De deursensor is defect of niet uitgelijnd.

Actie:

Raadpleeg de onderhoudsafdeling.

Oorzaak:

De knop Open/Close (Openen/sluiten) werd te lang ingedrukt.

Actie: Actie:

Druk de knop nogmaals in maar korter.

Oorzaak:

Er is een defecte luchtklep of de gecomprimeerde luchtdruk is te laag om de deur te openen. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling.

W-715:

Bak niet leeg. Oorzaak:

Het programma werd afgebroken en er is nog vloeistof in de bak.

Actie: Actie:

Open de deur om het programma af te sluiten en de bak automatisch leeg te laten lopen.

Oorzaak:

Er is vloeistof in de bak omdat de afvoer geblokkeerd is of omdat de klep defect is. Controleer of de afvoer gebruikt wordt en meld het probleem aan de onderhoudsafdeling.

Oorzaak:

Er is geen vloeistof in de spoelbak. Een baksensor is defect.

Actie:

Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling. 123  

     

W-716:

Vloeistoflek gedetecteerd. Oorzaak:

Er werd vloeistof gemorst bij het vervangen van chemisch product.

Actie: Actie:

Verwijder de vloeistof en droog de sensor zorgvuldig. Het resetten van de sensor kan enkele minuten duren.

Oorzaak:

In de stand-bymodus werd vloeistof gedetecteerd aan de onderkant van de reinigingsmachine. Mogelijke oorzaken zijn lekken of een sensor die op het verkeerde niveau ingesteld werd. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling.

W-717:

Geen systeemluchtdruk Oorzaak:

Er wordt onvoldoende perslucht naar de reinigingsmachine geleid.

Actie:

Zorg ervoor dat er voldoende perslucht naar de reinigingsmachine geleid wordt.

W-721:

Watertemperatuursensor defect. Oorzaak:

Er is een temperatuursensor defect als de waarde >100 °C.

Actie:

Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling.

W-731:

De deur aan de schone kant is open. Oorzaak:

De deur is open.

Actie:

Geen.

W-732:

De deur aan de schone kant opent niet. Oorzaak:

De luchtdruk is te laag om de deur te openen.

Actie:

Open de voorste servicedeur en controleer de drukmeters. Meld ongewone waarden.

Oorzaak:

De deur is geblokkeerd.

Actie: Actie:

Controleer of de blokkering zichtbaar is, ook aan de achterkant, en probeer ze indien mogelijk te verwijderen. Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling als dit niet helpt.

Oorzaak:

Een probleem met een regelklep veroorzaakt een defect bij de deurcilinder. Rapporteer de situatie aan de onderhoudsafdeling.

W-733:

De deur aan de schone kant sluit niet. Oorzaak:

De deur is geblokkeerd.

Actie:

Controleer of de blokkering zichtbaar is en probeer ze indien mogelijk te verwijderen. Meld het probleem aan de onderhoudsafdeling als er geen blokkering zichtbaar is.

Oorzaak

: De deursensor is defect of niet uitgelijnd.

Actie:

Raadpleeg de onderhoudsafdeling.

W-743:

Sensor S03 detergent hoog. Oorzaak:

Een sensor is niet uitgelijnd of het detergentdoseersysteem is verstopt.

Actie:

Meld de waarschuwing aan de onderhoudsafdeling.

W-744:

Sensor S17 Minimumniveau hoog. Oorzaak:

Er is water in de spoelbak of er is een sensor defect. 124  

     

Actie:

Sluit de deur zodat de bak kan leeglopen. Meld de waarschuwing aan de onderhoudsafdeling.

W-749:

Sensor S24 alcohol hoog. Oorzaak:

Een sensor is niet uitgelijnd of het alcoholdoseersysteem is verstopt.

Actie:

Meld de waarschuwing aan de onderhoudsafdeling.

W-751:

Sensor S11 lektest hoog. Oorzaak: Actie:

Desinfectiecyclus mislukt of de gebruiker heeft de knop Cancel (Annuleren) ingedrukt om de cyclus te beëindigen. Open de deur van de bak en koppel het kanaalblok los van de aansluitlijst. De druk moet vrijgegeven worden en de waarschuwing moet verdwijnen. Herinstalleer het kanaalblok en sluit de deur van de bak. Er kan nu een nieuwe cyclus gestart worden.

W-757:

wordt.

Sensor S33 hoog.

Deze melding verschijnt als er geen desinfectieprogramma actief is. De waarschuwing moet verwijderd worden voor een programma opnieuw opgestart

Oorzaak:

De luchtcilindersensor is niet uitgelijnd of defect.

Actie:

Meld de fout aan de onderhoudsafdeling.

W-764, W-765, W-766, W-767, W-768, W-769, W-770:

kanaalsensoren hoog is.        Lucht Biopsie Sproeier Aanzuiging Water Extra Lift

Oorzaak:

aangesloten.

Sensor hoog.

Deze melding verschijnt als de reinigingsmachine niet in gebruik is en één van de Het verbindingsblok is geblokkeerd en de endoscoop is niet

Actie:

Maak het blok los. Breng de onderhoudsafdeling op de hoogte van het geblokkeerde blok als de melding verdwijnt. Raadpleeg de volgende mogelijke oorzaak als de melding blijft verschijnen.

Oorzaak:

Er is een kanaalsensor defect.

Actie:

Meld de defecte sensor aan de onderhoudsafdeling.

W-800:

Manuele besturing actief. Oorzaak: Actie:

Eén of meer functies worden manueel ingesteld. Dit betekent dat er geen desinfectieprogramma gestart kan worden. Neem contact op met de onderhoudsafdeling en vraag om de instelling te annuleren.

W-801:

Zuiveren bezig. Oorzaak:

Deze melding verschijnt als de reinigingsmachine zich in de stand 125  

      bymodus bevindt en het lektestsysteem doorgeblazen wordt. Dit is een automatische routine die ieder uur verschijnt en een minuut duurt.

Actie:

Wacht tot de melding verdwijnt en start het programma.

W-802:

Alcoholleiding ontluchten, deuren sluiten. Oorzaak:

Alcoholleidingen staan onder druk terwijl de eenheid niet in gebruik is.

Actie:

Wacht tot het ontluchtingsproces voltooid is en start daarna de cyclus.

W-803:

Luchtcilinder ontladen, deuren sluiten. Oorzaak:

De luchtcilinder staat onder druk terwijl de eenheid niet in gebruik is.

Actie:

Wacht tot het ontluchtingsproces voltooid is en start daarna de cyclus.

W-805:

Linkerkant controleert desinfectie waterleiding. Oorzaak: Actie:

Rechterkant kan de desinfectiecyclus van de waterleiding niet controleren. Gebruik het linkerbedieningspaneel om de desinfectiecyclus van de waterleiding te controleren.

W-810:

Open de deur om de cyclus te voltooien. Oorzaak: Actie:

Het programma is voltooid. Dit rapport geeft aan hoe het programma afgesloten moet worden. Druk op de knop Open/Close (Openen/sluiten) en volg de instructies op het scherm. Na het selecteren van de correcte bediener-ID opent de deur automatisch en wordt het programma afgesloten.

W-820:

Ontsmettingsmiddel in de bak (deuren gesloten). Oorzaak: Actie:

De desinfectiecyclus van de waterleiding is mislukt terwijl er ontsmettingsmiddel in de bak was. Herstart de desinfectie van de waterleiding.

W-821:

Ontsmettingsmiddel in de toevoerleiding (deuren gesloten). Oorzaak: Actie:

De desinfectiecyclus van de waterleiding is mislukt terwijl er ontsmettingsmiddel in de watertoevoerleidingen was. Herstart de desinfectie van de waterleiding. 126  

   

HOOFDSTUK 7 SYSTEEMBEHEER

Dit hoofdstuk is uitsluitend bedoeld voor de systeembeheerder. Er wordt uitgelegd hoe alle processpecifieke data ingesteld en beheerd moeten worden. Daarnaast worden de dagelijkse bediening van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector en de programma's beschreven. De systeembeheerder moet een grondige kennis van computers en het Windows-besturingssysteem hebben. Neem bij twijfel contact op met Medivators Technical Support.

  127  

     

Software van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru endoscoopdesinfector

De ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemsoftware bestaat uit twee hoofdprogramma's: 

LIO

(Logic Input/Output) is het programma dat bedieners gebruiken om met het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem te communiceren. De software stuurt ook de reinigingsmachine en de desinfectieprocessen. 

Management

is de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemdatabank voor gebruikersinformatie en informatie over de cyclusuitvoering. De systeembeheerder kan data ingeven, rapporten verwerken en meerdere ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systemen beheren. Dit programma loopt op slechts één computer, meestal een server van het ADVANTAGE PLUS Pass Thru-systeem.

Login voor hoofdverpleegkundigen

De ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemdatabank kan uitsluitend geopend worden met een hoofdverpleegkundigenaccount. Een hoofdverpleegkundigenaccount wordt aangemaakt tijdens de installatie van het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem. Een hoofdverpleegkundige kan:  gebruikers toevoegen en bijwerken;  artsen/assistenten toevoegen en bijwerken;  endoscopen toevoegen en bijwerken;  parametersets wijzigen en aanmaken;  niet-kritieke wijzigen.

Om in te loggen als hoofdverpleegkundige:

Start het Management-programma door te dubbelklikken op de Management snelkoppeling in de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemmap op het bureaublad. 1. Als het inlogvenster verschijnt, klikt u op de pijl naar beneden om uw loginnaam te selecteren. 128  

   

Figuur 63 Inlogvenster

  129  

    2. Geef uw numeriek paswoord in. Druk op de CLR-knop als u een invoerfout maakt en het paswoord opnieuw wilt ingeven. 3. Druk op de OK-knop om uw invoer te bevestigen en verder te gaan naar het Management-programma.

Opmerking:

Sluit het Management-programma als u klaar bent met uw werk om ongeoorloofde toegang tot het programma te voorkomen. In speciale omstandigheden kan een tijdelijk paswoord aangemaakt worden om als systeembeheerder in te loggen. Neem hiervoor contact op met de technische dienst. Het tijdelijke paswoord is uitsluitend geldig voor de dag waarop het aangemaakt werd en alleen voor specifieke toepassingen.   130  

   

Management-programma

Structuur

Het Management-programma is onderverdeeld in algemene en configuratiespecifieke toepassingen. Deze zijn beschikbaar als tabs op het Management-scherm.  

Figuur 64 Management-scherm Algemene toepassingen

Er zijn vijf algemene toepassingen: 1. 2. 3.

Cycles

(Cycli) verzamelt informatie van de desinfectieprogramma's. Specifieke data kunnen opgevraagd worden met de functies 'sorteren' en 'zoeken'.

Events

(Gebeurtenissen) verzamelt data voor vloeistofwijzigingen. 4. 5.

Endoscopes

(Endoscopen) bewaart data met betrekking tot instrumenten en endoscopen.

Users

(Gebruikers) bewaart data over de bedieners van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector en ander bevoegd personeel dat met het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem werkt of eventuele perifere hardware of software.

Physician/Assistants

(Artsen/assistenten) is een databank die gebruikt wordt om artsen en andere medewerkers die endoscopen gebruiken voor 131  

      onderzoeken bij patiënten te identificeren.

Configuratietoepassingen

Er zijn twee configuratietoepassingen. 1. Programs (Programma's) biedt een overzicht van de programma's en de relevante instellingen. 2. Bij Systems (Systemen) wordt alle instellingen van de reinigingsmachine ingevoerd. Deze instellingen dienen meestal voor het onderhoud en de ijking.

Installatie

Bij de levering zijn veel basisinstellingen van de Management-software al vastgelegd. Alvorens het ADVANTAGE PLUS ® Pass-Thru-systeem echter voor gebruik vrijgegeven kan worden, moet de hoofdverpleegkundige of onderhoudstechnicus klantspecifieke data ingeven voor:  endoscopen,  gebruikers,  artsen/assistenten. De hoofdverpleegkundige geeft gebruikersnamen en toegangsniveaus in en stelt de paswoorden in die aan andere gebruikers toegekend worden. De hoofdverpleegkundige is verantwoordelijk voor de vertrouwelijkheid van de paswoorden zodat de data beschermd worden en moet ervoor zorgen dat alle wettelijke verplichtingen nageleefd worden.

Navigatie

De naam van een knop verschijnt doorgaans als de muiswijzer erop geplaatst wordt. Informatie over de functie van knoppen die uniek zijn voor het programma wordt hierna gegeven.  

Select (selecteren)

: Klik op de pijl bovenaan rechts in een lijst om een selectie uit een drop-downlijst te maken.

Sort (sorteren)

tot A. : Sorteer de informatie in een kolom door op de pijl bovenaan rechts in de kolom te klikken. Door nogmaals op de pijl te klikken, wordt de volgorde omgekeerd. Bijvoorbeeld alfabetisch sorteren van A tot Z, of van Z   

Export (exporteren) Import (importeren) Print (afdrukken)

: Stuur een kopie van de data naar de exportmap. : Opgeslagen data van een andere locatie ontvangen. : Druk op de Print-knop om specifieke lijsten in verschillende toepassingen te printen. Eigenschappen en instellingen zijn specifiek voor uw printer. Raadpleeg de handleiding van uw printer voor bijkomende informatie.

Opgelet!

worden. Het importeren of wijzigen van data kan tot het verlies ervan leiden. Maak regelmatig een reservekopie van uw data en controleer of er slechts één Management-toepassing actief is als data gewijzigd 132  

     

Barcodes

De ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector wordt geleverd met een set barcodelabels voor de endoscopen, bedieners, artsen en assistenten. Het barcodelabel op de endoscoop moet op de bedieningskophendel aan de kant van de knop bevestigd worden zodat de barcode zichtbaar is als de endoscoop in de bak geplaatst wordt. Reinig het oppervlak van de endoscoop met alcohol en droog het af voor u het barcodelabel bevestigt. Het barcodelabel voor de bediener kan op de ID-badge van de bediener bevestigd worden. De geleverde set is genummerd van 100 tot 199 en omvat 2 barcodelabels per nummer. Dubbele barcodelabels kunnen besteld worden met onderdeelnummer 67199-157. Bijkomende barcodeset zijn verkrijgbaar, zie Bijlage B.

Gegevensinvoer voor één endoscoop

Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem heeft verschillende programma's voor verschillende soorten endoscopen. De bedoeling is de kanalen die verbonden zijn te controleren. Iedere endoscoop vereist een specifieke aansluiting en parameterset. Raadpleeg www.medivators.com/hookuplookup/ voor het correcte aansluitblok voor de te reinigen endoscoop.

WAARSCHUWING! Als de verkeerde aansluiting en parameterset gebruikt worden, wordt de endoscoop niet correct gedesinfecteerd en mag hij niet bij een patiënt gebruikt worden. Bel de technische supportafdeling als u twijfelt aan de correcte kanaalinstellingen van een endoscoop.

Invullen van gegevensvelden voor één endoscoop

Veld endoscopen:

  

Code

is een uniek nummer dat gebruikt wordt voor systeemidentificatie.

Endoscope Type Hookup

(endoscooptype) is het modelnummer van de endoscoop. (aansluiting) is het onderdeelnummer voor de aansluiting die bij de endoscoop gebruikt wordt.    

Brand

(merk) is de naam van de fabrikant van de endoscoop.

Barcode

is het nummer dat aan de endoscoop toegewezen werd.

Type Number

(typenummer) is het modelnummer van de endoscoop.

Serial Number

(serienummer) is het identificatienummer op de endoscoop dat door de fabrikant toegewezen werd. 

Internal ID

(interne ID) is het ziekenhuisidentificatienummer voor de endoscoop. De interne ID wordt op het cycluslogboek geprint. 

Tag ID

wordt niet gebruikt. 133  

       

Status

geeft aan of de endoscoop al dan niet in gebruik is.

Memo

is een veld waar extra informatie als tekst ingegeven kan worden.

Veld endoscooptypes:

 

Endoscope Type

(endoscooptype) is het modelnummer van de endoscoop.

Number of channels

(aantal kanalen) is het aantal kanaalverbindingen op de endoscoop.  

Leak test

(lektest) is het aantal lektestverbindingen op de endoscoop.

Hookup

(aansluiting) is het onderdeelnummer voor de aansluiting die bij de endoscoop gebruikt wordt.

Veld parametersets: Parameter set

(parameterset) is de parameterset die toegewezen is aan het geselecteerde endoscooptype.

Parameter set comment

(paramaterset opmerkingen) wordt gebruikt voor een beschrijving van de parameterset door de gebruiker.

Opmerking

: Er is geen Opslaan-knop. Data worden uitsluitend bewaard als u op een ander veld in de lijst klikt of de cursor naar een ander veld verplaatst. 1   9   4 5 2   10   3   8   11 6 12   13 14 Specifieke informatie over de endoscoop. 7 15 16  

Figuur 48 Endoscoopgegevens

134  

     

Endoscooptypes toevoegen

Voor de informatie voor individuele endoscopen ingegeven wordt, moeten de

Endoscooptypes

in een lijst weergegeven worden.

1.

Controleer eerst of het endoscoopmodel/-type bij

Endoscooptype

staat. Indien niet moet het model/type als volgt ingegeven worden: 2.

Klik op de knop

Edit On/Off

(Bewerken aan/uit) naast

Endoscopen

bovenaan de pagina om het bewerken te activeren of in te schakelen. 3.

Klik op de knop

New

(Nieuw) naast het venster

Endoscooptypes

onderaan links op het scherm. Er verschijnt een leeg invoervenster. 4.

Plaats de cursor in het veld

Endoscooptype

en geef het modelnummer van de endoscoop in (bijv. CF-H180AL). 5.

Verplaats de cursor naar het volgende veld en geef het (1-25 dit 1.

6

02 heeft

6 Aantal kanalen

kanalen). Verplaats de cursor naar het veld in. Deze waarde vindt u in de parameterset in de handleiding van de aansluiting

'Leak test'

(Lektest) en geef het aantal lektestverbindingen in, in de meeste gevallen is 6.

Verplaats de cursor naar het veld

'Connection Block'

(Verbindingsblok) en geef de verbinding of het aansluitblok in dat nodig is voor de opgesomde endoscoopmodus. OPMERKING: Voor Verbindingsblok en Parametersets: raadpleeg de handleiding van de ADVANTAGE PLUS ® aansluiting. 7.

Selecteer de uit de drop-downlijst (zie handleiding van de aansluiting). In het veld '

Parameter set comment

' (opmerkingen bij parameter ingeven) kan eventueel een korte beschrijving ingegeven worden.

Nieuwe endoscopen toevoegen

Informatie voor een nieuwe endoscoop wordt als volgt in het Advantage-systeem ingegeven: Zorg ervoor dat de knop

Edit On/Off

(Bewerken aan/uit) bovenaan de pagina ingedrukt is of op 'on' (aan) staat om het bewerken te activeren.

8.

Klik op de knop

New

(Nieuw) naast het deel

Endoscopen

. Er verschijnt een leeg invoervenster. 9.

Plaats de cursor in het veld

Code

en geef een code voor de endoscoop in.

Opmerking

: dit veld moet verplicht ingevuld worden, moet uniek zijn en moet alle cijfers bevatten. Het serienummer kan gebruikt worden zonder de alfakarakters. 10.

Verplaats de cursor naar het veld '

Endoscope type

'Connection block' automatisch ingevuld. ' (endoscooptype) en selecteer het endoscooptype in het pull-downmenu. Daarna wordt het veld 11.

Geef eventueel het

merk

van de endoscoop in. 12.

Geef het desbetreffende barcodenummer in. Geef geen nullen aan het begin in. 13.

Het nummer van het endoscoopmodel kan opnieuw ingegeven worden in het veld '

Type number

' (typenummer). 135  

      14.

Geef het serienummer van de endoscoop in het veld '

Serial number

' (serienummer) in. 15.

In het veld '

Internal ID

' (interne ID) geeft u het inventarisnummer of serienummer van de endoscoop in. Dit veld MOET ingevuld worden. 16.

De velden '

Tag ID

'

,

'

Status

' en '

Memo

' kunnen naar believen gebruikt worden om opmerkingen over iedere endoscoop toe te voegen. 17.

Om de ingevoerde data te bewaren, klikt u op een ander veld in de lijst. Geef zoveel endoscopen in als nodig en klik telkens op een andere lijn om de ingevoerde informatie te bewaren. Dit geldt ook bij het wijzigen van de informatie over een endoscoop.

Gegevensinvoer voor twee endoscopen

De ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector kan twee endoscopen per bak desinfecteren maar het type endoscopen dat per twee gedesinfecteerd kan worden is beperkt. Voorbeelden van endoscopen die per twee gedesinfecteerd kunnen worden, zijn: bronchoscopen, laryngoscopen en cystoscopen. Per bak kunnen maximaal vier dilatatoren of items die alleen geweekt moeten worden gedesinfecteerd worden. Om twee endoscopen tegelijk te desinfecteren, zijn een dubbele aansluiting en parameterset vereist. Raadpleeg www.medivators.com

een dubbele aansluiting gedesinfecteerd worden, om één endoscoop te desinfecteren moet een enkelvoudige aansluiting gebruikt worden. om de correcte aansluiting en parameterset te kiezen. Twee endoscopen moeten met Enkele regels voor de desinfectie van twee endoscopen:  Als een endoscooptype 0 kanalen heeft en de aansluiting een

2-8-001

of

2-8 002

is of als de aansluiting met 5 begint, zal LIO 4 endoscopen/apparaten vragen (dilatatoren, instrumenten die alleen geweekt moeten worden).  Als een endoscooptype 1 kanaal heeft en 0 lektests en de aansluiting met 5 begint, zal LIO 4 endoscopen (dilatatoren) vragen.  Als een endoscooptype 1 of 2 kanalen heeft en 1 lektest en de aansluiting met 5 begint, zal LIO 2 endoscopen vragen.

Opmerking:

101). De parameter van de dubbele aansluiting begint met 5 (bijv. 5-8 112). De parametersets voor twee endoscopen beginnen met 2 (bijv. 2-25 De barcodeopties van de dubbele endoscoop en aansluiting moeten ingeschakeld worden in de Systeemparameters in Management. Om endoscopen in Management in te voeren, volgt u onderstaande stappen: 1. Verzamel alle informatie over de endoscoop:

Endoscoopmodel Serienummer Dubbele aansluiting Parameter Enkel Parameter Dubbel

136  

    2. Open de -applicatie en ga naar het onderdeel waar u de gegevens van de endoscoop ingeeft. 3. Bij geeft u het endoscoopmodel in, het aantal kanalen, lektest en het nummer van het aansluitingsblok voor de dubbele aansluiting.  

Figuur 66 Endoscooptypes

4. Bij geeft u zowel de enkele als de dubbele parametersets in.

Figuur 67 Parametersets

137  

    5. Geef de individuele informatie over de endoscoop in de

Endoscopen

-lijst in.

Figuur 68 Gegevensinvoer van afzonderlijke endoscopen Een cyclus met twee endoscopen uitvoeren:

Nadat de informatie in Management werd ingegeven, kunnen de endoscopen gedesinfecteerd worden. Na het selecteren van Endoscopen in het hoofdmenu in LIO zal de bediener eerst gevraagd worden om de barcode op de aansluiting te scannen. Houd er rekening mee dat er twee aansluitopties zijn voor de endoscopen die per twee gedesinfecteerd kunnen worden. Hierdoor kunnen de endoscopen afzonderlijk of per twee gedesinfecteerd worden.  

Figuur 69 Endoscoopselectie

Als er een dubbele aansluiting geselecteerd werd, zal de bediener gevraagd worden om de eerste endoscoop uit de lijst met beschikbare endoscopen te selecteren. 138  

    beschikbare endoscopen te selecteren.

Figuur 70 Selectie van de aansluiting

Daarna zal de bediener gevraagd worden om de tweede endoscoop uit de lijst met   139  

     

Invoer van gebruikersgegevens

Gebruikers zijn de medewerkers die toegang hebben tot de systeemdata en de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector bedienen. De toegang van de bedieners is om veiligheidsredenen en om de data te beschermen beperkt tot specifieke programma's en functies.

Invullen van gegevensvelden voor gebruikers

Voor iedere gebruiker kunnen de volgende data ingegeven worden:      

Name Login Group

(naam) is de naam van de gebruiker. is de login van de gebruiker. (groep) verwijst naar het toegangsniveau tot het systeem.

Bar Code Tag ID

(barcode) is het nummer dat aan de gebruiker toegewezen werd. wordt niet gebruikt.

Personnel Code

personeelsnummer van de gebruiker of een andere ID in te geven (niet verplicht). (personeelscode) kan gebruikt worden om het 

Password

(paswoord) kan aan een gebruiker toegewezen worden om de login van deze gebruiker te beschermen (niet vereist).

Opmerking

: Paswoorden bestaan uitsluitend uit cijfers.

Gebruikersgroepen

Gebruikersgroepen worden gecreëerd om toegangsrechten vast te leggen voor verschillende types van bedieners. De volgende groepen zijn standaard:  

Bediener, Ziekenhuis:

dagelijkse bediener.

Hoofdverpleegkundige, Ziekenhuis:

systeemmanager kan endoscopen, gebruikers enz. toevoegen en bijwerken. 

Beheerder, Ziekenhuis:

bijwerken. systeemmanager kan endoscopen, gebruikers enz.     

Onderhoud, Ziekenhuis: Supervisor, Ziekenhuis: Techniek, Leverancier: Onderhoud, Leverancier: Productie, Leverancier:

ziekenhuistechnici en onderhoud. systeemmanager kan informatie alleen bekijken. leverancierssysteemmanagement veldtechnicus fabrikant productie personeel Bediener, Ziekenhuis en Hoofdverpleegkundige, Ziekenhuis zijn de twee meest gebruikte gebruikersgroepen. Gebruikersgroepen en Gebruikersrechten zijn voorgeladen en vereisen geen verder beheer. 140  

     

Figuur 71 Gebruikersscherm Een nieuwe gebruiker toevoegen

Ga als volgt te werk om een nieuwe gebruiker toe te voegen: 1. Klik op de knop

Edit

(bewerken). 2. Klik op de knop

Add

(toevoegen) om een lege record bovenaan de lijst toe te voegen. 3. Plaats de cursor in het eerste veld en geef de juiste informatie in. 

Naam

: vul de gebruikersnaam in. 

Login

: vul de login-naam in.    

Groep

: selecteer de juiste groep voor deze gebruiker.

Barcode Tag-ID

: barcodenummer voor identificatiesysteem. : niet gebruikt.

Persoonlijke code

: personeelsnummer, barcodenummer of andere ID. 

Paswoord

: persoonlijke toegangscode. 4. Klik op een andere lijn om de data te bewaren. 5. Klik daarna op de knop

Edit

(bewerken) om het bewerken te deactiveren. 141  

     

Gebruikersgegevens wijzigen

Ga als volgt te werk om gebruikersgegevens te wijzigen: 1. Klik op de knop in. 4. Klik op de knop

Edit

(bewerken). 2. Selecteer het veld dat aangepast moet worden en geef de nieuwe informatie 3. Klik op een andere lijn om de data te bewaren.

Edit

om het bewerken te deactiveren.

Gebruikersgegevens verwijderen

Ga als volgt te werk om een gebruikersprofiel te verwijderen: 1. Klik op de knop 3. Klik op de knop

Edit

(bewerken). 2. Selecteer de lijn die u wilt verwijderen in de overzichtlijst.

Delete

(verwijderen). 4. Als er een bevestigingsvenster opent, klikt u op

OK

om de gebruiker te verwijderen of op

Cancel

(annuleren) om terug te gaan zonder de informatie te verwijderen. 5. Klik op de knop

Edit

(bewerken) om het bewerken te deactiveren.

Gegevens van artsen/assistenten

Bij Physician/Assistants (arts/assistenten) worden de personen vermeld die een connectie met de patiënt en de endoscoop hebben maar niet actief bij het reinigingsproces betrokken zijn. Hierdoor hebben ze geen gebruikersrechten voor het systeem.

Invullen van gegevensvelden voor artsen/assistenten

Voor de arts of assistent kunnen de volgende data ingegeven worden:   

Interne ID Naam

van de arts of assistent.

Bar Code

zoals personeelsnummer, andere ID of naam. (barcode) is het nummer dat aan de arts of assistent toegewezen werd. 

Type

: selecteer een arts of assistent. 142  

     

Figuur 72 Arts en assistent-scherm Informatie over de arts toevoegen

Ga als volgt te werk om informatie over de arts en assistent in te geven: 1. Klik op de knop

Physician/Assistants

(arts/assistenten) links op het scherm. 2. Klik op de knop

Edit

(bewerken) bovenaan het venster als bewerken uitgeschakeld is. 3. Klik op de knop

New

(nieuw) bovenaan het venster. Er verschijnt een nieuwe, lege invoerlijn. 4. Plaats de cursor in het veld

Internal ID

en geef de juiste informatie in. 5. Vul de andere velden in.

Type

klikt u op de pijl en selecteert u Physician (arts) of Assistant (assistent).

Informatie over de arts wijzigen

Ga als volgt te werk om gebruikersgegevens te wijzigen: 1. Klik op de knop in. 4. Klik op de knop

Edit

(bewerken). 2. Selecteer het veld dat aangepast moet worden en geef de nieuwe informatie 3. Klik op een andere lijn om de data te bewaren.

Edit

om het bewerken te deactiveren. 143  

     

Informatie over de arts verwijderen

Ga als volgt te werk om een profiel te verwijderen: 1. Klik op de knop 3. Klik op de knop

Edit

(bewerken). 2. Selecteer de lijn die u wilt verwijderen in de overzichtlijst.

Delete

(verwijderen). 4. Als er een bevestigingsvenster opent, klikt u op

OK

om de gebruiker te verwijderen of op

Cancel

(annuleren) om terug te gaan zonder de informatie te verwijderen. 5. Klik op de knop

Edit

(bewerken) om het bewerken te deactiveren.

Rapporten

Inleiding

Door op de knop

Cycles

(cycli) aan de linkerkant van het venster Management General (Management algemeen) te klikken, kunnen programmadata opgeroepen worden. De informatie is gebaseerd op de uitgevoerde cycli en ingevoerde data. Voor iedere desinfectiecyclus worden de volgende data geregistreerd en opgeslagen op de harde schijf van de computer:  Serienummer van de reinigingsmachine  Bak  Cyclusnummer   Datum tijd Gebruikte  Cyclusresultaat  Temperatuur van het ontsmettingsmiddel  Contacttijd het  Programma-uitvoering  Bediener-ID  Bediener-ID  Endoscoopmodel  Serienummer van de endoscoop  Patiënt-ID  Arts  Assistent  Tijdstippen  Fouten  Ontsmettingsmiddel MAC bereikt/niet bereikt 144  

     

Figuur 73 Scherm met cyclusrapporten

Rapportcriteria selecteren

Selectie tijdsperiode

Specificeer uw zoekcriteria door data van een specifieke periode te verzamelen. 1. Selecteer de data voor uw rapport met de knoppen '

from date

' (vanaf datum) en '

to date

' (tot datum). Klik op de pijl rechts van ieder datavenster. 2. Selecteer de gewenste start- en einddata in de kalenders die verschijnen. 3. Druk op de knop

Run

(run) om het rapport aan te maken.

Criteria specificeren

Het overzichtsrapport is gemakkelijker te lezen als het korter is. Om uw zoekcriteria te specificeren of te filteren: 145  

    1. Klik op de pijl naast de knop Filter en kies de gewenste selectie in het menu.

Figuur 74 Pull-downmenu zoekcriteria

2. Kies de gegevens die u wilt tonen in het venster dat geopend wordt. 3. Druk op de knop

Run

(run) om het rapport aan te maken. Voor de statusselectie bijvoorbeeld kunt u de volgende gegevens kiezen.  

Figuur 75 Selectie zoekcriteria

1. Dubbelklik op een item om het te selecteren of de selectie te annuleren. 2. Druk op en

Run

om het rapport aan te maken. 146  

    Er kan een selectie gemaakt worden uit:  Assistenten  Patiënten  Endoscoopcode  Artsen  Bedieners  Uitvoeringsstatus  Parameters  Systemen

Uitvoeringsrapport

Door op de knop Run Report (rapport aanmaken) te klikken, wordt het rapportoverzicht aangemaakt en wordt het rapport op het scherm getoond. Klik op de bovenste blauwe balk in de gewenste kolom om de gegevens volgens de desbetreffende kolom te selecteren. Klik nogmaals om de selectie om te keren. De data van iedere uitvoering staan horizontaal per lijn. Dubbelklik op een lijn als u meer informatie wenst. De uitvoeringsdetails worden weergegeven.

Details van de cycli

In het veld Run Details (uitvoeringsdetails) worden een aantal kolommen getoond met specifieke uitvoeringsgegevens.  

Figuur 76 Uitvoeringsrapporten

147  

    Klik op de knop

Detail

(vergrootglas met plusteken) om de details voor alle stappen weer te geven. Klik nogmaals om de details weer te verbergen. Klik op het plus teken links van iedere stap om meer informatie te bekijken of klik op het min-teken om het stappenoverzicht te sluiten. De knop

Error

(rode cirkel met witte X) breidt de stappen uit om te tonen waar de fouten zich voorgedaan hebben.

Samenvattend rapport van de cyclus

Het samenvattende rapport van de cyclus wordt geopend door op de knop Rapport (papier met blauwe pijl) te klikken. Dit rapport toont alle details met betrekking tot de geselecteerde cyclus. Op het einde van de cyclus wordt het samenvattende rapport afgedrukt.

Gebeurtenissen

Door op de knop

Events

(gebeurtenissen) aan de linkerkant van het venster Management General (Management algemeen) te klikken, kunnen data over de chemicaliën opgeroepen worden. Voor ieder evenement worden de volgende data geregistreerd en opgeslagen op de harde schijf van de computer:       

Gebeurtenissen Tijdstip Bediener Code Systeem

waarop de chemicaliën vervangen werden. geeft het serienummer van de reinigingsmachine weer.

Reservoir

die het product vervangen heeft. beschrijft het producttype dat vervangen werd.

Lotnummer

van het product gewijzigd. Weergave van de gebeurtenissen tijdens een bepaalde periode: 1. Selecteer de data voor uw rapport met de knoppen '

from date

' (vanaf datum) en '

to date

' (tot datum). Klik op de pijl rechts van ieder datavenster. 2. Selecteer de gewenste start- en einddata in de kalenders die verschijnen. 3. Druk op de knop

Run

(run) om het rapport aan te maken.   148  

   

Figuur 77 Gebeurtenissenrapport

  149  

   

Configuratietab

Parametersets en systemen Figuur 78 Configuratietab, Parametersets en Systemen

  150  

   

LIO-expertmodus

De Expert Mode (expertmodus) is een speciale toepassing van het LIO-programma. Ze wordt gebruikt om bewerkingen uit te voeren die niet tot het normale gebruik van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector behoren. De Expert Mode wordt gestart door op de knop in de rechterbovenhoek van het venster te dubbelklikken. Er verschijnt een inlogvenster en de namen van de bedieners die toegang tot het programma hebben worden getoond.  

Figuur 79 Expert Mode, linkerbak

Door ofwel op de knop

Left basin

(linkerbak) of controles kunnen uitgevoerd worden:

Right basin

(rechterbak) te klikken, kan de helft van het systeem bewaakt en manueel bediend worden. De volgende  Als een sensor een signaal naar een input stuurt, wordt de indicator groen.  Door op een output te dubbelklikken, wordt hij manueel gestuurd en wordt de indicator rood.   

Start Stop

is hetzelfde als de startknop op het bedieningspaneel. is hetzelfde als de stopknop op het bedieningspaneel.

Next Step

(volgende stap) stuurt het programma naar de volgende stap in het proces. Dit is nuttig bij het simuleren van een foutrapport of het testen van een component na een reparatie. 

Abort

(afbreken) annuleert de cyclus onmiddellijk. Voorzichtig gebruiken, er kan nog chemisch product in de bak aanwezig zijn. 

Release all

(alles uitschakelen) maakt alle manuele bewerkingen ongedaan. 151  

      -

Back-ups

De computer van de ADVANTAGE PLUS computersysteem. ® Pass-Thru-reinigingsmachine is met gespiegelde harde schijven uitgerust. Gespiegelde harde schijven bestaan uit een hoofdschijf en een tweede harde schijf die een exacte kopie van de eerste harde schijf bevat. Deze configuratie biedt een back-up van het volledige De ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-reinigingsmachine gebruikt MICROSOFT SQL Server 2012 Express om de databankbestanden te genereren. De databanken moeten regelmatig geback-upt worden. Hoewel de gespiegelde harde schijven bescherming bieden tegen een defecte harde schijf beschermen regelmatige back ups van de databank op een externe drager (cd, memory stick of server) tegen gecorrumpeerde databanken of een complete systeemuitval. Volg de procedures voor het maken en bewaren van back-ups die door uw afdeling vastgelegd werden. Medivators biedt een back-upprogramma, SQLBackupAndFTP, dat vooraf op het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem geïnstalleerd werd. Deze utiliteit moet geconfigureerd worden. Neem contact op met Medivators voor een gedetailleerde beschrijving van de back-upprocedure.

Netwerken

De ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-reinigingsmachine kan in een lokaal netwerk met andere ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemeenheden geïntegreerd worden. Een computer die deel uitmaakt van een ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeemeenheid of een autonome computer kan als server gebruikt worden. De andere ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemeenheden worden als cliënten van de server gebruikt. De servercomputer voert de Server- en Management-applicaties uit en bevat de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemdatabank waar alle parameters en cyclusresultaten bewaard worden. De cliënten voeren de LIO- en Print Service-applicaties uit. Op deze manier kan iedere ADVANTAGE PLUS Pass Thru-systeemeenheid (cliënt) de programma's Disinfection (desinfectie), Recovery (herstel) of Water Line Disinfect (desinfectie van de waterleiding) onafhankelijk starten en uitvoeren waarbij de cyclusresultaten afgedrukt worden op de bijbehorende printer. De toegang tot managementfuncties en administratieve functies (parameters, gebruikers, cycluslogboeken enz.) is dan uitsluitend via de servercomputer mogelijk. Om een netwerk van ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemeenheden te creëren, moeten alle ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemeenheden (cliënten) en de servercomputer met een hub verbonden zijn en een uniek IP-adres hebben. Daarnaast moet een unieke werkgroep aangemaakt worden en iedere cliënt en de servercomputer moeten geconfigureerd worden om van deze werkgroep deel uit te maken. Nadat de werkgroep aangemaakt werd, kunnen de relevante applicaties van het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem op iedere eenheid geïnstalleerd worden, waarbij met de servercomputer gestart wordt. Als tijdens de installatie de naam of het IP-adres van de server gevraagd wordt, moet bij iedere eenheid de computernaam van de servercomputer ingegeven worden. Iedere gebruiker moet de 152  

    ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeemmap met de uitvoerbare toepassingen van het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem 'delen'. Deze aanpassingen kunnen via het bedieningspaneel van iedere eenheid uitgevoerd worden. Neem contact op met Medivators voor een gedetailleerde beschrijving van de implementatie van een netwerk.   153  

   

BIJLAGE A SPECIFICATIES VAN DE REINIGINGSMACHINE

  154  

   

Algemene specificaties

De basisspecificaties van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector worden samengevat in tabel 1.

Tabel 1 Specificaties van de reinigingsmachine

Uitrustingstype Laboratoriumuitrusting Elektrische aansluiting Vermogen Luchtdruk Waterdruk Waterdebiet Watertemperatuur Vochtigheid 230 VAC +/-10 %, 50 H 1800 watt 6 – 10 bar 2 – 6 bar 2 – 8 liter/minuut 20 ºC – 40 ºC 20 – 80 %, niet condenserend Temperatuur voor gebruik Omgeving 10°C – 27 °C Uitsluitend binnen te gebruiken Installatie/overspanningscategorie II Verontreinigingsgraad 2 Verbinding met stroomtoevoer Afmetingen Snoerverbinding b 1316 mm x h 2000 mm x d 792 mm Gewicht 400 kg   155  

   

Afmetingen en vrije ruimtes

  156  

     

Installatiespecificaties

In dit hoofdstuk vindt u de vereisten waaraan voldaan moet worden om ervoor te zorgen dat de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector correct geïnstalleerd wordt.

Geldige documenten

 ADVANTAGE PLUS-endoscooplijst en bediener-ID-formulier (PN 50092-380) De klant is verantwoordelijk voor de naleving van deze eisen om een correcte installatie van het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem te garanderen. Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem wordt op een pallet samen met verschillende dozen geleverd. Alle dozen die u bij het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem ontvangt, moeten bij elkaar blijven. De klant moet gekwalificeerd personeel aanduiden voor het maken van de verbindingen tussen de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-reinigingsmachine en de nutsleidingen (water, elektriciteit, afvoer, lucht en netwerk/internet) tijdens het installatieproces. Afwijkingen van deze specificaties kunnen problemen bij de werking veroorzaken die niet onder de garantie vallen.

Voorbereiding van de muur

 Raadpleeg het bijgevoegde installatieschema.  Muuropening: 1. 1 reinigingsmachine: 1340 mm breed x 2025 mm hoog 2. 2 reinigingsmachines: 2655 mm breed x 2025 mm hoog 3. 3 reinigingsmachines: 3970 mm breed x 2025 mm hoog 4. 4 reinigingsmachines: 5285 mm breed x 2025 mm hoog  De verbinding tussen de muur en de vloer in de muuropening mag niet afgerond zijn.  Muurdikte, 125 mm ±10 mm.  De verbindingen worden in de muur tot stand gebracht, toegangspanelen (geleverd door de klant) zijn nodig om toegang tot deze verbindingen te voorzien.  De verbindingen worden in drie groepen onderverdeeld: 1. Water en lucht 2. Elektriciteit 3. Netwerk en ventilatie  Er zijn drie toegangsopeningen in de onderkant van de muur nodig om de verbindingen met de nutsvoorzieningen en het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru systeem te maken. Toegangsopeningen moeten vrij van scherpe randen zijn. Zie bijgevoegd installatieschema voor de afmetingen.  Medivators maakt de fysieke verbindingen tussen de nutsvoorzieningen en de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-reinigingsmachine. 157  

     

Vloer

 • De vloer moet waterpas zijn zodat de reinigingsmachine waterpas geïnstalleerd en correct afgedicht kan worden.

BELANGRIJK!

vallen.

De reinigingsmachine mag niet op oppervlakken geplaatst worden waar gevaar voor brand of rook bestaat als warme voorwerpen van de reinigingsmachine

Watertoevoer

 Plaatselijke nutsvoorziening, ½” NPT vrouwelijk koppelstuk met een afsluitklep en drukmeter in de muur achter een toegangspaneel.  De binnenkomende waterleiding moet ten minste een 13 mm ID leiding zijn.  Het water moet aan de volgende eisen voldoen: o Het water moet ten minste van drinkwaterkwaliteit zijn. o Het binnenkomende water moet tot 1 micron gefilterd worden. o Een waterdruk van 2 tot 6 bar. o Een minimale doorstroming van 5 l/min.  Temperatuurvereisten aan het ontsmettingsmiddel: RAPICIDE® PA 30°: 35 °C ± 2 ºC, RAPICIDE PA 20°: 25 °C ± 2 ºC, ADASPOR SS: 25 °C ± 2 ºC  De watertoevoer moet in staat zijn om op verzoek de vereiste watertemperatuur te leveren, zodat aan de vereisten van het gebruikte ontsmettingsmiddel voldaan wordt. Een thermostatisch mengventiel kan nodig zijn om de vereiste watertemperatuur te leveren.  Het waterverbruik bedraagt ongeveer 30 liter/cyclus voor een standaarddesinfectiecyclus, 49 liter/cyclus voor een desinfectiecyclus met een detergentspoeling en 68 liter/cyclus voor een desinfectiecyclus met twee detergentspoelingen. Het waterverbruik van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru endoscoopdesinfector varieert naargelang de temperatuur van het binnenkomende water. De reinigingsmachine verlengt de initiële spoeling zodat het water op temperatuur kan komen om de minimaal vereiste temperatuur van het ontsmettingsmiddel te bereiken.  Om aan de CFPP 01-06-vereisten te voldoen, mag de waterhardheid maximaal 50 mg/l CaCO 3 bedragen en moet de chlorideconcentratie kleiner dan 10 mg/l zijn. De Medivators-reinigingsmachines vereisen geen terugloopbeveiliging voor het binnenkomende water en er is ook geen terugloopbeveiliging in de reinigingsmachine geïnstalleerd. Raadpleeg de plaatselijke voorschriften, normen en/of richtlijnen als de bouw- of loodgietersvoorschriften een terugloopbeveiliging vereisen.

Afvoer

 De afvoer moet zich bevinden op de plaats die in het installatieschema aangeduid is.  Er moet een zuurbestendige vloerafvoer met een minimumgrootte van 200 mm x 200 mm en een diepte van 150 mm aanwezig zijn.  Het afvoersysteem moet 40 l/min. kunnen afvoeren.  Als er geen vloerafvoer gebruikt wordt: o De afvoer mag maximaal 50 mm boven de vloer uitsteken, op dezelfde hoogte als de vloer is ideaal. o De diameter van de afvoeropening moet ten minste 100 mm bedragen.

158  

     

Luchttoevoer

 Plaatselijke nutsvoorziening, ¼” NPT vrouwelijk koppelstuk met een afsluitklep en drukmeter in de muur achter een toegangspaneel.  De perslucht moet aan de volgende eisen voldoen: o Luchtdruk: 4 tot 10 bar met een minimaal debiet van 0,71 l/s. o Gefilterd tot 5 micron. o Maximaal dauwpunt is 7 °C. o Maximale olieconcentratie is 5 mg/m3.  Luchtverbruik bedraagt ongeveer 65 liter per cyclus.

Elektriciteit

 230 VAC ± 10 %, éénfasig, 50 Hz, 1800 watt  Plaatselijke voorziening, RCD-beschermde CEE 7 uitlaat in de muur achter een toegangspaneel.  Neem contact op met Medivators voor andere specifieke vereisten aan de elektrische installatie.  Stroomverbruik: 270 watt als de machine niet in gebruik is, 720 watt tijdens een cyclus in één bak, 1080 watt tijdens een cyclus in beide bakken en een nominale piek van 1800 watt.

Ventilatie

De klant moet ervoor zorgen dat de werkruimte aan deze vereiste voldoet. Dit is geen vereiste van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-endoscoopdesinfector maar wel van de chemicaliën die voor de desinfectie gebruikt worden.  De gezondheids- en veiligheidsvoorschriften schrijven een minimum van 10 luchtverversingen per uur in de werkruimte voor. Tijdens de reinigingscycli en de verwarming van het ontsmettingsmiddel kunnen chemische dampen geproduceerd worden. Door de luchtverversing vermindert de blootstelling aan de chemische dampen.  Plaatselijke voorziening, 110 mm x 55 mm leiding of 100 mm ronde leiding in de muur achter een toegangspaneel. o Een minimum van 12 l/s bij 62 PA statische druk is nodig om het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem correct te ontluchten.

Netwerk

 Plaatselijke voorziening, RJ45-contactdoos in de muur achter een toegangspaneel.  Het ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-systeem is uitgerust met een computer met Windows 7 die in een netwerk geïntegreerd kan worden en waarmee diagnoses op afstand gesteld kunnen worden.  Voor diagnoses op afstand is een internetverbinding noodzakelijk. Dit wordt sterk aanbevolen.

Afmetingen

 De afmetingen zijn: breedte 1316 mm x hoogte 2000 mm hoog x diepte 792 mm.  Gewicht: 400 kg.

Warmtebelasting

 Niet in gebruik: 900 BTU/h  Cyclus (1 bak): 2400 BTU/h 159  

     Cyclus (2 bakken): 3600 BTU/h   160  

   

Informatie over endoscopen en gebruikers

 Om een vlotte en foutvrije installatie te garanderen, moet de klant een volledige lijst maken met de gebruikers en de endoscopen die met de ADVANTAGE PLUS® Pass Thru-endoscoopdesinfector gedesinfecteerd zullen worden.  Vul de formulieren 'ADVANTAGE-endoscooplijst' en 'bediener-ID' in (PN 50092-380). Als aan alle specificaties voldaan wordt, is de plaats geschikt voor de installatie en het gebruik van de ADVANTAGE PLUS Pass-Thru-endoscoopdesinfector.   161  

      162  

   

BIJLAGE B NUMMERS VAN VERVANGONDERDELEN

  163  

   

NUMMERS VAN VERVANGONDERDELEN Beschrijving Bestelnumme r

Losse zakken CB12-0002 Luchtfilter (per 8) Bakafvoerfilter (per 12) MF01-0028 MF01-0059 Aansluiting bakafvoerfilter (ea.) Barcodetags (100-199) Barcodetags (200-299) Barcodetags (300-399) Barcodetags (400-499) 5-6-170 67199-157 67199-158 67199-541 67199-660 Desinfectieblok (ea.) Prewaterfilter 0,4 micron nominaal 78399-902 MF01-0071 Waterfilter 0,2 micron om bacteriën tegen te houden (per 2) Bekers om stalen te nemen MF01-0084 ML02-0121 Siliconenolie 17599-496   164  

   

GARANTIE BIJLAGE C

  165  

     

GARANTIE VOOR NIEUWE PRODUCTEN Beperkte garantie

Afhankelijk van de vervulling van onderstaande voorwaarden garandeert Medivators Inc. (het 'bedrijf') dat zijn producten (de 'producten') voldoen aan de schriftelijke specificaties van het bedrijf (indien van toepassing) en vrij zijn van materiaal- en productiefouten bij normaal gebruik en onderhoud voor de volgende periodes (de 'garantieperiode'): Endoscoopreinigingsmachines en bijbehorende uitrusting en sproeipompen: vijftien (15) maanden vanaf de datum van verzending door het bedrijf of één (1) jaar vanaf de datum van installatie, naargelang wat zich het eerst voordoet. Verbruiksgoederen, toebehoren en vervangonderdelen, inclusief maar niet beperkt tot endoscoopaansluitingen, filters, printers, printertoebehoren, teststrips, losse zakken en serviceonderdelen voor producten: negentig (90) dagen vanaf de datum van installatie of honderdtwintig (120) dagen vanaf de datum van verzending, naargelang wat zich het eerst voordoet. Wegwerpproducten: garantie geldt voor eenmalig gebruik. De garantieperiode overschrijdt in geen geval de vervaldatum op het productetiket. De garantie dekt geen enkel geval van en het bedrijf heeft geen enkele garantieverplichting met betrekking tot om het even welke schade aan een product die veroorzaakt wordt door of in verband gebracht wordt met: (i) externe oorzaken inclusief maar niet beperkt tot ongevallen, vandalisme, overmacht, stroomonderbrekingen of vermogenssprongen, (ii) misbruik, verkeerd gebruik of verwaarlozing van het product door de klant of gebruik van niet goedgekeurde filters of andere verbruiksgoederen en toebehoren van derden, (iii) ieder gebruik dat niet in overeenstemming is met de productvoorschriften, (iv) verzuimen om het vereiste preventieve onderhoud uit te voeren, of (v) onderhoudsbeurten of reparaties die door het bedrijf niet goedgekeurd werden.

Beperking van rechtsmiddelen

De garantieverplichting van het bedrijf als gevolg hiervan is beperkt tot (naar zijn keuze) (i) de reparatie of vervanging van de defecte producten of onderdelen die defect geacht worden, of (ii) een terugbetaling van de aankoopprijs. Dit is het enige rechtsmiddel van de klant voor een defect dat onder de garantie valt. Om een garantieclaim in te dienen, moet de klant het bedrijf op de hoogte brengen van het defect (waarbij het probleem voldoende gedetailleerd beschreven wordt) in de staat (voor de VS) of het land waar de machine geïnstalleerd is vóór het verstrijken van de garantieperiode en binnen dertig (30) dagen na de vaststelling van het defect. Bij het ontvangen van de officiële 'Returned Material Authorization' (RMA verzending. − goedkeuring voor teruggestuurd materiaal) moet de klant het defecte onderdeel of product onmiddellijk terugsturen naar het bedrijf (of het servicecentrum dat op de RMA vermeld wordt), waarbij vracht- en verzekeringskosten vooraf betaald moeten worden. Het bedrijf is niet aansprakelijk voor schade tijdens de

Afwijzing van garantie

BOVENSTAANDE GARANTIE IS DE VOLLEDIGE GARANTIEVERPLICHTING VAN HET 166  

      BEDRIJF TEN AANZIEN VAN DE KOPER. ZE VERVANGT ALLE ANDERE GARANTIES VAN HET BEDRIJF, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE GARANTIE VOOR DE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN HET BEDRIJF BEWEERT OF GARANDEERT NIET DAT EEN PRODUCT AAN DE EISEN VAN DE KLANT ZAL VOLDOEN. DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN HET BEDRIJF BIJ EEN DEFECT AAN EEN PRODUCT IS BEPERKT TOT DE REPARATIE, VERVANGING OF TERUGBETALING VAN DE AANKOOPPRIJS ZOALS BESCHREVEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING. VOOR ZOVER DE WET DIT TOELAAT, IS HET BEDRIJF IN GEEN ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR GEVOLGSCHADE, INCIDENTELE SCHADE, INDIRECTE SCHADE, PUNITIEVE SCHADECLAIMS OF BIJZONDERE SCHADE OF VERLIEZEN, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT SCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT OF BETREKKING HEEFT OP DEFECTEN, VERTRAGINGEN, WINSTDERVING, ONDERBREKINGEN, ZAKELIJKE VERLIEZEN OF VERLIES VAN VERVROEGDE WINST, ZELFS NIET ALS HET BEDRIJF OP DE HOOGTE GEBRACHT WERD VAN DE KANS DAT DERGELIJKE SCHADE ZICH ZOU VOORDOEN. Deze garantie kent de klant specifieke wettelijke rechten toe. Klanten kunnen ook andere rechten hebben die verschillen naargelang het rechtsgebied. De aansprakelijkheid van het bedrijf overschrijdt in geen geval de oorspronkelijke aankoopprijs van het gedekte product. Geen enkele vertegenwoordiger of agent van het bedrijf is bevoegd om het bedrijf te binden aan om het even welke andere verklaring of garantie met betrekking tot de producten en de klant aanvaardt de producten op bovenstaande voorwaarden. 167