brief - Federatie Opvang

Download Report

Transcript brief - Federatie Opvang

Aan de Leden van de Tweede Kamer
t.a.v. de vaste Kamercommissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ Den Haag
Kenmerk: FO16-094-5.1.b
Amersfoort, 7 oktober 2016
Betreft: het algemeen overleg Geweld in Afhankelijkheidsrelaties
Geachte leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal,
De Federatie Opvang (FO) is de brancheorganisatie voor de instellingen voor maatschappelijke- en
vrouwenopvang, beschermd- en begeleid wonen. Op 12 oktober 2016 spreekt u met staatssecretaris
van Rijn over de meldcode en geweld in afhankelijkheidsrelaties. In de aanloop naar het debat vragen
wij u om uw aandacht voor de gevolgen van de voornemens van de staatssecretaris ten aanzien van
de aanscherping van de meldcode voor de hulpverlening na het melden.
1. Melden en registreren kan niet zonder investering in goede hulp
Slachtoffers van huiselijk geweld en in het bijzonder de kinderen moeten in beeld blijven. Dat is het
uitgangspunt van de voorliggende meldcode en dat delen we. Alle aandacht voor melden en
registreren zien we als een belangrijke stap bij het voorkomen van escalatie, het doorbreken van het
herhalingspatronen en het opbouwen van een duurzaam veilige omgeving na huiselijk geweld.
Tegelijkertijd constateren we echter dat er meer nodig is dan melden en registreren alleen. Melden is
namelijk nog niet helpen. In de vrouwenopvang worden vrouwen en kinderen geholpen die vaak bloot
zijn gesteld aan ernstige en structurele vormen van huiselijk geweld. Het doorbreken van deze
geweldspatronen vraagt om intensieve hulpverlening gericht op het oplossen van problemen op
meerdere levensdomeinen. Alleen op die manier kunnen hermeldingen, die als één van de oorzaken
voor de wachtlijsten is genoemd, voorkomen worden. De vrouwenopvang heeft veel kennis en
ervaring met het werken aan een veilige toekomst voor moeder en kind in ernstige gevallen van
huiselijk geweld. De vrouwenopvang constateert echter dat de druk op de financiële middelen, onder
invloed van de toename van de meldingen de laatste periode verder is toegenomen. De Federatie
Opvang vreest bovendien dat de financiering van de doorontwikkeling van Veilig Thuis en de op te
zetten radarfunctie nog verder ten koste gaat van de middelen die beschikbaar zijn voor de brede
aanpak van huiselijk geweld en de vrouwenopvang in het bijzonder. Hetgeen verdere verschraling tot
gevolg heeft. Dit is niet lijn met de motie Volp 28345 nr. 163, waarin wordt verzocht om er zorg voor te
dragen dat alle expertise inzake geweld in afhankelijkheidsrelaties geborgd wordt. De vrouwenopvang
wil daar, op lokaal en landelijk niveau, graag aan bijdragen.
Wilt u de staatssecretaris vragen of hij in gesprek met gemeenten op zoek wil gaan naar een
adequate bekostiging voor Veilig Thuis die niet ten koste gaat van de middelen die beschikbaar
zijn voor de brede aanpak van huiselijk geweld en de vrouwenopvang?
Wilt u de staatssecretaris ook vragen of hij bij de verdere doorontwikkeling van Veilig Thuis
erop toe te zien dat alle deskundigheid bij de doorontwikkeling verankerd wordt in Veilig Thuis,
zodat er voor alle slachtoffers van huiselijk geweld begeleiding naar een duurzame veilige
toekomst mogelijk is?
2. Uitzonderingen op de plicht tot registreren moeten ook in de toekomst mogelijk blijven
In zijn algemeenheid draagt registratie bij aan het vergroten van de veiligheid van kinderen. In de
praktijk zijn er echter uitzonderingen denkbaar. Als vrouwen op de vlucht zijn voor eerwraak of
bijvoorbeeld extreme stalking, dan levert registratie bij Veilig Thuis vaak een te groot veiligheidsrisico
op voor het slachtoffer en haar kinderen. Registratie van deze slachtoffers bij Veilig Thuis maakt het
traceren van deze slachtoffers te makkelijk voor potentiële daders en levert daardoor een te groot
gevaar op voor deze groep kwetsbare mensen. De vrouwenopvang heeft ervaring dat potentiële
daders zeer handig zijn in het traceren van mensen, wat noodlottige gevolgen met zich mee kan
brengen.
Wilt u de staatssecretaris vragen erop toe te zien dat er bij de eventuele keuze voor het model
Meldcode zoals voorgesteld wordt door de commissie Sprokkereef, naar een adequate
oplossing wordt gezocht voor de veiligheid van deze groep vrouwen en hun kinderen?
3. Een laagdrempelige toegang tot de vrouwenopvang is en blijft belangrijk
Huiselijk geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving. Jaarlijks worden
ruim 63.000 gevallen bij de politie gemeld. De werkelijke omvang is echter vele malen groter, want
door schaamte, angst en schuldgevoel komt slechts een klein deel van de gevallen aan het licht. In de
praktijk zoeken slachtoffers gemiddeld pas na een aantal incidenten hulp. In de praktijk is er behoefte
aan een laagdrempelige toegang tot hulp en advies. Het doorvoeren van de meldcode mag geen
belemmering vormen om te bellen en advies te vragen over een gezin. Het Verdrag van Istanbul
(artikel 24) verplicht de verdragsluitende staten om: “de wetgevende of andere maatregelen die nodig
zijn voor het opzetten in het gehele land van telefonische hulplijnen die 24 uur per dag gratis
bereikbaar zijn voor advies aan bellers, op basis van vertrouwelijkheid of met voldoende waarborgen
voor hun anonimiteit ter zake van alle vormen van geweld die onder de reikwijdte van dit Verdrag
vallen”.
Wilt u de staatssecretaris vragen of hij met de Federatie Opvang wil nagaan op welke wijze we
deze verplichting in de praktijk adequaat vorm zou kunnen krijgen?
Bij vragen over deze brief kunt u contact opnemen met Claudia Compier, beleidsadviseur, 0615519924.
Met vriendelijke groet,
Jan Laurier
Voorzitter Federatie Opvang