Besluit (zonder bijlagen)

Download Report

Transcript Besluit (zonder bijlagen)

Omgevingsvergunning OV 20160131
Aanvraag
Op 13 september 2016 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Limburgs
Openluchtmuseum Eynderhoof voor het oprichten van een opslag- en expositieruimte op het adres
Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. De aanvraag is geregistreerd onder nummer OV 20160131.
Ontvankelijkheid
Na ontvangst van de aanvraag is deze aan de hand van de Mor (Ministeriële regeling
omgevingsrecht) getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende
informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke
leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en verder in behandeling genomen.
Procedure
Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf
3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Gelet hierop hebben wij de aanvraag
conform artikel 3.8 Wabo op 23 september 2016 gepubliceerd op de website van de gemeente
Nederweert.
Overwegingen
De aanvraag is beoordeeld aan de artikelen van de Wabo. Voorts is de aanvraag getoetst aan het
Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat uw aanvraag
voldoet en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning.
In de bijlage zijn de nadere inhoudelijke overwegingen opgenomen.
Besluit
Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht en bovenstaande overwegingen, de omgevingsvergunning te verlenen.
De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel
uitmaken van de vergunning en onder de in bijlage opgenomen voorschriften. De
omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten:
- bouwen van een bouwwerk (art. 2.1, lid 1a Wabo)
- handelen in strijd met bestemmingsplan (art. 2.1, lid 1c Wabo)
Bezwaarclausule
De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Belanghebbenden kunnen
op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na genoemde datum tegen dit besluit
bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet naam en adres bevatten, duidelijk maken tegen welk besluit
bezwaar wordt gemaakt en gemotiveerd, gedateerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet
worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders, t.a.v. de commissie
bezwaarschriften, postbus 2728, 6030 AA Nederweert.
Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Hebben u of derde
belanghebbenden er veel belang bij dat dit besluit niet in werking treedt, dan kan een voorlopige
voorziening worden gevraagd bij de sector bestuursrecht van de Rechtbank Limburg locatie
Roermond. Dit kunt u ook digitaal http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel
beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze
voorwaarden.
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
1
Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat
hierover een beslissing is genomen.
Voor meer informatie over de clausule verwijzen wij u naar de bijlage.
Nederweert, 12 oktober 2016
Burgemeester en wethouders van Nederweert,
Namens dezen,
Afdeling Dienstverlening,
Mw. E. van der Linden
Bijlagen :
Overwegingen en voorschriften
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
2
Overwegingen en voorschriften behorende bij OV 20160131
1. Overwegingen
Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag:
1.1
Het (ver)bouwen van een bouwwerk.
De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder a Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing
aan deze aspecten heeft plaats gevonden.
Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen:
De activiteit voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens het Bouwbesluit. Gelet hierop
kan de omgevingsvergunning worden verleend.
De activiteit voldoet aan de bouwverordening van de gemeente Nederweert. Gelet hierop kan de
omgevingsvergunning worden verleend.
De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor het bestemmingsplan “ Kern Eind ” is vastgesteld. De
aangevraagde activiteit is hiermee in strijd. Dit betekent dat wij de omgevingsvergunning in beginsel
moeten weigeren tenzij een AMvB ontheffing van het plan mogelijk maakt.
Wij hebben de aangevraagde activiteit aan de hiervoor genoemde uitzondering getoetst. De resultaten
van deze toetsing staan beschreven in hoofdstuk 1.2 “Het gebruiken van gronden of bouwwerken in
strijd met een bestemmingsplan” van de beschikking.
Onder verwijzing naar hoofdstuk 1.2 “ Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een
bestemmingsplan” van de beschikking merken wij op dat de omgevingsvergunning, gelet op artikel
2.10, lid 4 en 2.12, lid 1 Wabo op deze grond kan worden verleend.
Aangezien het bouwwerk is gelegen in een welstandsvrij gebied, behoeft niet getoetst te worden aan
redelijke eisen van welstand.
Gelet hierop kan de omgevingsvergunning worden verleend.
Conclusie
Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het (ver)bouwen van een bouwwerk zijn er ten
aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.
1.2
Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
De activiteit is strijdig met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Kern Eind. Het is namelijk strijdig
met artikel 8 lid 2 om bouwwerken, geen gebouw zijnde, op te richten op de bestemming agrarische
doeleinden hoger dan 2 meter.
Buitenplans afwijken
Via toepassing van artikel 6 van het gemeentelijke Beleid planologische kruimelgevallen onder de
Wabo, 2014 kan buitenplans worden afgeweken zoals bedoeld in artikel 2.12 lid 1 sub a ten tweede
Wabo en artikel 4 lid 1 van Bijlage II Bor en medewerking worden verleend aan de aanvraag.
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
1
Overwegingen en voorschriften behorende bij OV 20160131
Aan toepassing van artikel 6 en artikel 4 lid 1 zijn voorwaarden verbonden. Deze zijn opgenomen in
artikel 6 en 4 lid 1 zelf en in artikel 2 van het Beleid planologische kruimelgevallen onder de Wabo,
2014. Deze voorwaarden zijn als volgt:
Voorwaarden aan medewerking
Artikel 2. Algemene voorschriften
Bij het toepassen van dit beleid houden burgemeester en wethouders rekening met de volgende
algemene uitgangspunten:
a. er dient rekening te worden gehouden met het stedenbouwkundig beeld dat in het vigerende
bestemmingsplan is vastgelegd; afwijking hiervan is alleen mogelijk indien dit uit
stedenbouwkundig oogpunt te motiveren is;
b. er mag geen verkeersonveilige situatie ontstaan;
c. er dient voldaan te worden aan het parkeerbeleid;
d. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aangetast;
e. er dient met de aanvrager een planschadeverhaalsovereenkomst aangegaan te worden, in die
gevallen waar planschade niet uit te sluiten is.
f. omliggende bedrijven mogen door de activiteit niet onevenredig belemmerd worden;
g. er mag geen onevenredige milieuhinder voor derden ontstaan door de activiteit;
h. er dient een goed woon- en leefklimaat te bestaan ter plaatse van de activiteit voor zover relevant
voor de uitoefening van de activiteit, waarbij deze toetsing zwaarder is naar gelang de gevoeligheid
van de gewenste functie groter wordt en naarmate de functiewijziging meer impact heeft. Hier kan
ook een bodemonderzoek onder vallen;
i. indien de toepassing van dit beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die
wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te
dienen doelen, wordt dit beleid niet toegepast;
j. indien een verzoek afwijking betrekking heeft op een situatie waarin deze beleidsnota niet voorziet,
wordt bezien of op grond van de uitgangspunten in dit artikel afwijking kan worden verleend.
Artikel 6. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken voor bouwwerken, geen gebouw zijnde mits:
a. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m²
b. 50% van het aansluitend terrein dient onbebouwd te blijven
c. de hoogte gemeten vanaf het aansluitende terrein niet meer dan 10 meter bedraagt, met
uitzondering van erfafscheidingen waarvoor het volgende geldt:
1. al dan niet begroeide transparante erfafscheidingen mogen maximaal 2 meter hoog zijn, mits
gelegen in de achtertuin of zijtuin en niet voorbij de eigen voorgevelrooilijn uitkomend. Indien er
sprake is van een dubbele voorgevelrooilijn mag de voornoemde erfafscheiding voor de secundaire
voorgevelrooilijn komen te staan, maar niet dichter dan tot 3 meter achter de primaire
voorgevelrooilijn;
2. overige erfafscheidingen mogen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter hoog zijn en achter de
voorgevelrooilijn maximaal 2 meter;
3. in die situaties waar twee hoekwoningen met de achtertuinen aan elkaar grenzen en een achtertuin
aan de zijde gericht naar openbaar gebied wordt begrensd door een transparant hekwerk, mag op
de achterliggende perceelsgrens een niet transparant hekwerk of muur tot aan het transparante
hekwerk worden geplaatst. Waarbij dit transparante hekwerk enkel in overeenstemming met dit
beleid mag zijn opgericht.
d. Indien voor het perceel meerdere malen afgeweken is op grond van de Wet ruimtelijke ordening
dan wel dit artikel, mag de maat genoemd in sub a van dit artikel niet overschreden worden;
e. voor overkappingen, geen gebouw zijnde, geldt:
1. nokhoogte niet meer dan 6 meter
2. goothoogte niet meer dan 3,5 meter
3. het 3 meter achter de voorgevelrooilijn wordt gerealiseerd
a. tenzij het een overkapping boven een raam/voordeur betreft
b. tenzij het een carport betreft die 0,5 meter voor danwel 0,5 meter achter de voorgevelrooilijn
mag worden opgericht
4. de overkapping is noodzakelijk voor de vergroting van het woongenot danwel voor een goede
(agrarische) bedrijfsvoering.
Artikel 4 lid 1
Er dient sprake te zijn van een bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel
functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet
tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
2
Overwegingen en voorschriften behorende bij OV 20160131
Toetsing aan voorwaarden in artikel 2
De aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 2. Het stedenbouwkundig beeld van het
bestemmingsplan, vastgelegd in hoofdstuk 4 van de toelichting is summier. Er komt wel uit naar
voren, met name uit paragraaf 4.2.1 dat de doorontwikkeling van het openluchtmuseum Eynderhoof
wenselijk wordt geacht. De aanvraag ziet op een uitbreiding van Eynderhoof, en wordt in dezelfde stijl
als de bestaande bebouwing aangevraagd met gebruik van authentieke bouwmaterialen en
technieken zoals de rieten wand. Derhalve wordt rekening gehouden met het stedenbouwkundig
beeld van het bestemmingsplan.
Doordat sprake is van een ontwikkeling op een perceel dat niet aan de openbare weg ligt en waar
enkel langzaam verkeer zoals voetgangers toegang tot hebben, is er geen sprake van een aantasting
van de verkeersveiligheid. Het terrein waar de aanvraag is gesitueerd is al in gebruik als
museumterrein, namelijk als moestuin, en door de kleine omvang van de aanvraag, namelijk 42m2,
ten dele als opslag, wordt geen toename in de parkeerbehoefte verwacht. Daarnaast is voor
Eynderhoof reeds een ruime parkeergelegenheid gelegen, puur voor het openluchtmuseum en zijn er
geen klachten bekend over een tekort aan parkeerplaatsen.
Voor de afweging of de belangen van derden onevenredig geschaad worden is van belang dat het
bouwwerk gelegen is binnen de 100m contour van een opslag van compost en bloemafval van de
bloembollenkwekerij Lempens Lily BV. Binnen deze contour mag geen geurgevoelig object worden
opgericht om belemmeringen voor dit bedrijf te voorkomen. Hieronder wordt hier nader op ingegaan.
Geurgevoeligheid bouwwerk
Er is geen sprake van een geurgevoelig object. De definitie van geurgevoelig object heeft namelijk
enkel betrekking op gebouwen. Dit blijkt uit de Handreiking wet geurhinder en veehouderij, versie
2014, zoals gepubliceerd op de website van Kenniscentrum Infomil. Zoals blijkt uit de recente
uitspraak van Raad van State kenmerk ECLI:NL:RVS:2016:796 wordt voor de definitie van gebouw,
de definitie van artikel 1 Woningwet aangehouden. Daar valt de opslagruimte niet onder doordat geen
sprake is van een bouwwerk dat door wanden omsloten is, er is slechts 1 wand. Hierdoor is er geen
belemmering voor het tegenovergelegen bedrijf.
Ook de belangen van andere derden worden niet onevenredig geschaad nu de afstand tot
omwonenden in alle richtingen 50 meter of meer bedraagt en de aan te houden afstand vanuit de
VNG Brochure Bedrijven en Milieuzonering 10 meter is voor een museum. Daarnaast is er sprake van
een klein bouwwerk op een bestaand museumterrein.
Gezien er geen geurgevoelig object wordt gecreëerd en er sprake is van een klein bouwwerk ver van
de woningen van derden omringd door percelen in gebruik door Eynderhoof is planschade niet aan de
orde.
Voor wat betreft de voorwaarden sub f en g wordt verwezen naar de belangenafweging hierboven.
Ter plaatse is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gezien het kortdurend verblijf van
derden in het bouwwerk, inherent aan het gebruik als openluchtmuseum. Men bekijkt eventueel
aanwezig exposities en loopt door. Het bouwwerk nodigt door zijn kleinschalige omvang en
onbeschutte constructie, er is immers maar 1 wand, ook niet uit tot langduriger verblijf. Indien er
sprake is van opslag is er in het geheel geen reden voor verblijf langer dan de tijd benodigd om opslag
te plaatsen of te verwijderen. Sub i en j kunnen buiten verdere beschouwing blijven.
Toetsing aan voorwaarden in artikel 6
De aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 6. Het heeft een oppervlakte kleiner dan
50m2 en meer dan 50 procent van het omliggende terrein is onbebouwd. Er is voor dit perceel niet
eerder afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk geen
gebouw zijnde, zodat ook hieraan voldaan kan worden. Niet alleen is de hoogte kleiner dan 10 meter
er wordt ook voldaan aan de specifiek voor overkappingen gestelde goothoogte van 3,5 meter en
nokhoogte van 6 meter. Ter plaatse van de aanvraag is geen voorgevelrooilijn aanwezig. De
begripsbepaling van het bestemmingsplan Kern Eind stelt dat indien geen voorgevelrooilijn aanwezig
is, deze doorgetrokken kan worden van bestaande voorgevelrooilijnen. Dit is reeds eerder gedaan
voor een bouwwerk geen gebouw zijnde, een hooimijt, bij de ingang van Eynderhoof. Hier wordt ruim
achter gebleven. De aanvraag is daarnaast redelijkerwijs noodzakelijk voor de verbetering van de
bedrijfsvoering van het openluchtmuseum nu er sprake is van een wens tot opslag en uitbreiding van
de expositieruimte. Het bouwwerk voorziet hierin.
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
3
Overwegingen en voorschriften behorende bij OV 20160131
Toetsing aan voorwaarde in artikel 4 lid 1
Er is sprake van een bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom. Het gaat namelijk op een
bouwwerk met een dak, dat functioneel verbonden is met een hoofdgebouw, dit doordat sprake is van
gebruik ten dienste van het openluchtmuseum, hetzelfde gebruik als het hoofdgebouw kent.
Conclusie
Gelet op het toetsingskader dat ziet op het handelen in strijd met het bestemmingsplan kan de
vergunning verleend worden.
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
4
Overwegingen en voorschriften behorende bij OV 20160131
2.
Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden
2.1 Het (ver)bouwen van een bouwwerk.
1.
Het bouwen moet plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen van het Bouwbesluit en
van de Bouwverordening van de gemeente Nederweert en de krachtens die regelingen gestelde
nadere regels.
2.
De verleende vergunning inclusief de tekeningen en andere bijlagen moeten altijd op de
bouwlocatie aanwezig zijn. Indien een controlerend ambtenaar daar om vraagt, moeten deze
gegevens ter inzage worden gegeven.
3.
Indien binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning niet met de
bouw wordt begonnen, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
4.
Indien de bouwwerkzaamheden langer dan 26 weken stilliggen, kan het bevoegd gezag de
vergunning intrekken.
5.
De volgende werkzaamheden moeten aan een medewerker van team Toezicht en Handhaving
worden gemeld:
Werkzaamheid
Aanvang van het werk (inclusief
ontgravingswerkzaamheden)
Aanvullen van de grond
Grondverbeteringswerkzaamheden
Leggen van de fundering
Storten van beton
Leggen van de vloeren
Gereedkomen van rioleringsputten
en van grond- en
huisaansluitleidingen
Gereedkomen van dak
Einde van de werkzaamheden
Hoe
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
mondeling of schriftelijk
Wanneer
uiterlijk 7 dagen voor de start
van het werk
uiterlijk 7 dagen voor aanvang
uiterlijk 7 dagen voor aanvang
uiterlijk 7 dagen voor aanvang
uiterlijk 7 dagen voor aanvang
uiterlijk 7 dagen voor aanvang
onmiddellijk na voltooiing *
onmiddellijk na voltooiing
uiterlijk op de dag van
beëindiging van het werk
Voor de met een * in de tabel gemerkte werkzaamheden geldt dat deze niet zonder toestemming,
van een medewerker van team Toezicht en Handhaving, aan het oog mogen worden onttrokken.
Omgevingsvergunning Milderspaât 1 te Nederweert-Eind. - OV 20160131
5