Lees hier de overweging van Co Elshout

Download Report

Transcript Lees hier de overweging van Co Elshout

Overweging 24 en 25 september 2016 Het Steiger
Voorganger: Co Elshout
Lezingen: Amos 6,1-8, 1 Timotheüs 6,11-16 en Lucas 16, 19-31
Lieve mensen,
In ons eerste verhaal van vandaag ontmoeten we de profeet Amos. Een schapenfokker en
moerbeikweker, zuidelijk van Bethlehem, aan de rand van de woestijn. Een natuurmens,
levend aan de rand van de samenleving. ‘Een man van onderaf’ zouden wij zeggen. En dat
maakt hem sympathiek. En hij pakt het als profeet ook slim aan. Hij begon met het af te
geven op de volkeren rondom. De heidenen dus. Dat ging er natuurlijk bij Israël in als koek.
Dat is van alle tijden: het kwaad bij de anderen. Maar Amos trekt het touwtje wat strakker
aan, want vervolgens zijn de nabuurvolken aan de beurt. Dat roept meestal een dubbeleffect op; voor de een wordt het zo nog mooier (zeker als er nog afrekeningen uit het
verleden openstaan) maar voor de ander wordt het wat eng, want die zijn wel meer van ons
soort mensen, zoals Duitsers en Nederlanders wel erg op elkaar lijken. En als dan ten slotte
Amos zijn pijlen richt op het eigen volk, dan hebben ze het helemaal met hem gehad. Wat
denkt zo'n boerenpummel uit het zuiden wel? Een schapenfokker en dan zo te keer gaan!
Maar weet u: op den duur ga je aan zo’n man wennen, dan gaat hij erbij horen, als de nar,
het geweten van de natie. Je gaat hem zelfs missen als hij er even niet bij is. En zo heeft
Amos het geschopt tot opgenomen in de canon van de heilige Profetie in Israël, een boek bij
het Woord van God. Ik vind dat een van de boeiendste aspecten van de Bijbel: de daarin als
‘heilig’ opgenomen zelfkritiek van het gelovige Israël. Want ja, zichzelf zien als het ‘volk van
God’ maar dan wel met grote verschillen tussen rijk en arm, ook onderling. Een theocratie
maar politiek en godsdienst zijn blijkbaar van elkaar gescheiden. Ook in onze dagen heerst
de opvatting: godsdienst is privé. Maar zo werkt het niet. Je kunt misschien zeggen, dat die
scheiding voor degenen die niet meer met de bijbelse traditie willen leven terecht is, maar
dat voor wie vanuit de bijbelverhalen wil leven geloof en politiek niet zijn te scheiden. Vrede
en gerechtigheid, het streven daarnaar staat voor hen nooit buiten spel.
In het evangelie voor vandaag past Jezus deze profetische lijn toe in een schitterend verhaal.
En in eerste instantie kunnen we het helemaal meemaken. Want ook in onze wereld zijn de
verschillen afschuwelijk groot. Kijk eens naar al die armoede in India en zoveel meer verre
landen. Maar als je over Zuid-Europa begint, dan gaat het al knagen: als ze erbij willen horen,
moeten ze wel zich aan onze regels houden. En als het ten slotte gaat over de verschillen in
ons eigen land, ja dan wijzen we graag naar die ‘topverrijkers’, maar de verschillen tussen de
onderkant en alles daarboven laten we maar liever buiten beschouwing.
Nee, de ‘echte rijken’ deugen niet. We begrijpen de opstelling van Jezus maar al te goed (al
vinden we de straf misschien wat overdreven, en hoe kan er nou in het Evangelie een
‘onoverbrugbare kloof’ zijn?). Toch moeten we oppassen. Want waarom zit Lazarus dan juist
in zijn poort? Wie weet, viel er bij deze rijke wel heel wat van de tafel. Hij was rijk, maar wie
zegt, dat hij een slecht mens was? Kijk, het gaat in dit verhaal niet om de rijke, maar om
Lazarus. Want zo lezen we de bijbelverhalen: van onderaf. En vergeet ook de humor niet die
de lazarussen in onze wereld hieraan beleven. Want alles wordt nu omgekeerd. In onze
wereld hebben de rijken, de machtigen een naam, de armen niet. Hier is het andersom. De
rijke heeft geen naam. Bij ons worden de rijken heel mooi begraven, het ‘In Paradisum’
wordt schoon voor hen gezongen. Maar nu sterft de arme Lazarus en wordt hij ‘door de
engelen gedragen in Abrahams schoot’ en wordt de rijke alleen maar begraven.
Alle bordjes zijn in dit verhaal verhangen, alle rollen omgekeerd. En dan kom je bij die kloof.
Zo is het inderdaad de kloof in onze wereld tussen arm en rijk is ‘onoverbrugbaar’ (ja, zo kun
je het vertalen). Dat is de realiteit van onze samenleving. Jezus spiegelt de situatie:
onoverbrugbaar. Geen evangelisch zoet broodje, maar de realiteit! Jezus spreekt uit een
volkomen solidariteit met zijn vriend Lazarus. Op weg naar Jeruzalem lezen we eerst het
paasverhaal over Lazarus. In die solidariteit, identificatie zelfs, gaat Jezus zijn Pasen
tegemoet.
Kijk en als je dan weet hoe Jezus solidair met deze mensen was, dan begrijp je ook de humor
in zijn verhaal van vanmorgen. Ja, verhaal. Het is een gelijkenis, een vertelling. Het hoeft dus
niet in alle opzichten te kloppen. God en zijn Zoon laten geen mensen eeuwig branden in de
hel. Het gaat in de Bijbel nooit over het hiernamaals, maar altijd over hier en nu. Wat er
volgt, dat is wel goed, dat is in Gods hand. Al die goddeloze bangmakerij is gewoon
heidendom, het zit in onze Germaanse genen. Nee, dit verhaal van Jezus houdt een spiegel
voor, en niet het hiernamaals wordt gespiegeld maar onze onrechtvaardige samenleving. De
omstanders van Jezus, al die Lazarussen, sidderden niet maar genoten. Wat een humor!
De rijke heeft geen naam. Zonder naam geen geschiedenis. Maar bij God heeft de arme in
onze wereld een naam! Lazarus is de Griekse verbastering van de naam Eliëzar of El’zar (God
helpt). En zo heette de knecht van vader Abraham. Zo ook een zoon van Mozes.
Eliëzar/Lazarus hoort er altijd bij. Sterker: het gaat om Eliëzar! Het gaat altijd om de
toekomst, waar vrede en gerechtigheid zal geschieden en de laatsten de eersten zullen zijn.
Je kunt in onze wereld als arme roepen maar je wordt niet gehoord; de kloof is
onoverbrugbaar. Er zijn ook welluidende argumenten voor; de economie, de beperkte
middelen, het milieu. De omkering van dit feit is de grimmige humor in dit verhaal. Zonder
die absoluutheid in het verhaal van Jezus zou de spiegel die hij hier voor houdt geen spiegel
zijn. En nu kunnen wij kunnen niet zeggen, dat we het niet hebben geweten of gemerkt dat
er geen vrede en gerechtigheid was. De armen en verdrukten, de vreemdelingen, de wezen
en weduwen, zij zijn ons geweten, zij zijn ten naaste. Zij liggen in onze poorten.