2 oktober - DKCI Utrecht

Download Report

Transcript 2 oktober - DKCI Utrecht

2 oktober: het onrecht geduldig lijden als werk van barmhartigheid
Hab.1,2-3;2,2-4: geef het wachten nooit op
Hoelang moet ik nog roepen, HEER, terwijl U maar niet luistert? Hoelang moet ik nog ‘Geweld!’ tegen U
schreeuwen, terwijl U maar geen uitkomst brengt? Waarom laat U mij onrecht zien en ziet U die ellende maar
aan? Waarom sta ik tegenover geweld en onderdrukking, waarom is er ruzie en moet men lijden onder conflicten? De HEER antwoordde: ‘Schrijf het visioen op, zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen.
Want het visioen, al wacht het zijn toegewezen tijd nog af, smacht naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen.
Al blijft het uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te laat. Wie in zijn hart
niet deugt, kwijnt weg, maar de rechtvaardige blijft leven door zijn geloof.
Lucas 17,5-10: doen wat je moet doen, vertrouwen op de groei van het mosterdzaadje
De apostelen zeiden tegen de Heer: ‘Versterk ons vertrouwen.’ De Heer zei: ‘Al heb je maar een vertrouwen
als een mosterdzaadje, als je tegen die moerbeiboom daar zegt: “Kom met wortel en al uit de grond en verplant je naar zee”, dan zou hij je gehoorzamen. Stel, iemand van jullie heeft een slaaf die ploegt of het vee
hoedt. Zal hij hem, als hij thuiskomt van het land, zeggen: “Kom meteen aan tafel”? Nee, hij zal hem veeleer
zeggen: “Maak het eten voor mij klaar, omgord je en bedien me, en als ik klaar ben met eten en drinken, dan
kun jij gaan eten en drinken.” Hij bedankt de slaaf toch niet omdat hij heeft gedaan wat hem werd opgedragen? Zo moeten ook jullie zeggen, als je alles hebt gedaan wat je werd opgedragen: “Wij zijn maar slaven; we
hebben gedaan wat we moesten doen.” ’
Dit werk van barmhartigheid stuit in eerste instantie tegen de borst. Je hoeft toch niet zomaar
alles te pikken? Je moet toch niet over je heen laten lopen? Dat is juist, en daar gaat het hier
dus ook niet om. We leven in een cultuur waarin een groot geloof in maakbaarheid bestaat.
We moeten onszelf ook niet te gauw onderschatten. Maar er zijn situaties waarin je met lege
handen staat. Er is niets of voorlopig niets aan te doen. Dat kan als enorm onrechtvaardig voelen. Het kan zijn dat mensen je iets aangedaan hebben waar je erg onder lijdt en waaraan je
vooralsnog niets kan veranderen. Maar het kan ook zijn dat het noodlot je getroffen. In heel
de bijbel staan teksten waarin in zulke situaties God wordt aangeroepen. Soms wordt God ter
verantwoording geroepen, zoals door Job. Vaak wordt God gesmeekt om te luisteren, het gebed van mensen te verhoren en in te grijpen. Zo is het gebed van de profeet Habakuk, uit ongeveer het jaar 600 voor Christus, een noodkreet tot de Eeuwige omdat het volk zucht onder
de bezetting door heersers uit Babylon. Opstanden worden neergeslagen. De toestand is hopeloos. Hoe kun je dan als individu en als volk nog vertrouwen houden in de toekomst? Hoe
zorg je ervoor dat je hart niet helemaal in bezit wordt genomen door angst, haat en moedeloosheid?
In zo’n situatie staan er altijd mensen op die in zich de kracht voelen om hier tegenin te gaan.
Een hedendaags voorbeeld zijn die mensen (onder andere in Frankrijk en België) die dierbaren verloren hebben door een aanslag van I.S. en die zeggen: “Wij gunnen het de mensen van
I.S. niet dat ze innerlijk macht over ons krijgen. Wij gaan ze niet haten en worden ook niet
bang voor ze. Het leven moet door gaan!” of woorden van gelijke strekking. Habakuk is net
zo iemand, maar in een andere tijd; een tijd waarin dit type boodschappen verwoord worden
in de taal van het geloof. Habakuk spreekt over een visioen van hoop, dat God hem heeft ingegeven: het komt goed als wij ons van binnen niet laten beheersen door de vijanden, maar
alleen God eren, die zal zorgen dat het recht uiteindelijk zal zegevieren. God zorgt ervoor dat
de rechtvaardige innerlijk overeind blijft. In onze tijd duiden we niet meer zo gemakkelijk een
situatie religieus. Maar waarom zouden we dat niet doen? In de harten van de mensen die zich
niet bang laten maken door I.S. is de liefde duidelijk sterker dan de haat. De God van de bijbel
is liefde. En van die goddelijke liefde kunnen we merken dat die ook in ons werkzaam is als
wij door een crisis heen gaan. Waarom dan niet gewoon zeggen dat de Geest van God in anderen en soms ook in onszelf werkzaam is? We weten uit ervaring hoe sterk gevoelens van
angst en onmacht en haat kunnen zijn. Is het niet een wonder dat mensen er blijkbaar ook boven uit kunnen stijgen? En is het dan niet een prachtige manier om te zeggen, dat Gods Geest
hier op een verborgen, want onzichtbare en ondoorgrondelijke manier, aan het werk is?
In de evangelietekst gaat het ook over vertrouwen. Het lijkt op het eerste gezicht een soort
almachtsfantasie: als je maar gelooft kun je wonderen verrichten want je blijkt dan een enorme krachtpatser. Ook hier is dit juist niet bedoeld. Vlak voor dit Bijbelgedeelte wordt het verhaal verteld over de rijke vrek en de arme Lazarus. De rijke vrek komt in de hel terecht en
vraagt aan Abraham, die naast Lazarus in de hemel woont: “Stuur profeten naar mijn broers,
anders komen ze ook hier terecht”. Maar Abraham antwoordt: “Als ze niet naar de profeten
luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat”. Dat is
een verwijzing van Lucas naar Jezus zelf. Ook Jezus’ woorden kun je in de wind slaan, want
het menselijk hart is wankelmoedig. Vervolgens roept Jezus de leerlingen op kritisch te blijven op zichzelf, zich te bekeren als ze in de fout zijn gegaan en ook vergevingsgezind te zijn
naar anderen die spijt betuigen. Dan komt de tekst waarin de leerlingen vragen om meer vertrouwen. Jezus antwoordt dan niet dat ze hun vertrouwen moeten oppompen en dat het dan
wel goed komt. Nee, hij heeft het over hun vertrouwen, dat klein kan zijn als een mosterdzaadje. Als ze daarop vertrouwen en daarmee werken, en trouw zijn aan wat ze zien als hun
plicht, dán zullen ze verbaasd zijn over het resultaat. Een knecht doet zijn taak uit gehoorzaamheid, en niet omdat hij zo’n hoge dunk heeft van zichzelf. Zo is het ook in het geloof:
leef uit de kracht, de genade, de liefde die God je schenkt, ook als het maar weinig is naar je
gevoel. Wees daar dankbaar voor en zie het als genoeg. Ook al voel je jezelf misschien nietig;
als God het wil zul je jouw taak, datgene waartoe Hij je geroepen heef, kunnen volbrengen.
Onrecht geduldig lijden, volhouden omdat het even niet anders kan; het is duidelijk niet iets
dat met goede voornemens te maken heeft. Menselijkerwijs kun je het gewoon niet opbrengen. Onrecht geduldig lijden is onmenselijk; onrecht maakt mensen moedeloos en kapot. Je
geduld is een keer helemaal op. De psalm die bij deze zondag hoort, psalm 75 (helaas niet in
de GvL) geeft het antwoord op de vraag wat je dan moet doen. Het is wat groepen joden in de
Tweede Wereldoorlog in de concentratiekampen ook bleven doen: beseffen dat het aan God
en niet aan ons is om te bepalen wanneer er weer toekomst en vrede zal zijn. Wij zijn kwetsbare, beperkte wezens. Wij kunnen Gods bedoelingen niet doorgronden. Waarom gaan de
dingen zoals ze gaan? We weten het niet. Maar wat we altijd kunnen blijven doen is God loven en denken aan alles wat God ons ooit gegeven heeft. We kunnen met Gods hulp onze rug
recht houden. De herinnering aan Zijn grote daden kan ons vertrouwen voeden dat God opnieuw, op het tijdstip dat Hij uitkiest, de trots van de zondaars zal breken en de rechtvaardige
zal verheffen. Vertrouwen is dus iets dat je geschonken krijgt, iets dat onverwacht en ongepland kan opwellen in je ziel, juist omdat je je wanhoop aan God kenbaar maakt en tegen alles
in erop vertrouwt dat Hij je ooit zal redden. Het lijkt alsof je de moed opgeeft. Maar je geeft je
leven uit handen: je laat het aan God over wanneer Hij je zal redden. Juist dan ga je open.
Suggestie voor een inleiding, de overweging en de voorbeden
Inleiding
Vandaag gaat het, in het verlengde van de beide lezingen, over een werk van barmhartigheid
dat wel heel veel gevraagd lijkt. Het gaat over het geduldig verdragen van onrecht. Hebben
we niet juist al heel ons leven van de preekstoel gehoord dat we op moeten staan tegen onrecht? En dat God rechtvaardigheid wil? Wat bedoelt de kerk dan als ze zegt dat het een werk
van barmhartigheid is om onrecht geduldig te verdragen? Aan de hand van de beide lezingen
zullen we samen zoeken naar een antwoord.
De overweging
Een overweging houden over dit werk van barmhartigheid is een uitdaging. Want hier gaat
het, net als bij het werk van de vergeving, over jezelf. De focus ligt niet op de lijdende ander
die geholpen moet worden, maar op de kwaliteit van je eigen leven. Over de andere werken
kun je nog moraliserend preken: zo moet het, zo hoort het voor een christen. Een overweging
wordt dan wel gauw heel belerend; je zegt hoe het moet zonder nader in te gaan op de innerlijke en uiterlijke weerstanden die mensen soms moeten overwinnen om het goede te doen. In
de handreikingen wordt gepoogd bij alle werken wel oog te hebben voor het innerlijk proces
en voor de rol van het geloof en de relatie met God bij het barmhartig kunnen zijn. Meet dit
keer gerust eerst breed uit hoe onrecht en noodlot mensen totaal kapot kan maken en aan de
grond kan brengen. Het voorbeeld van het verliezen van een partner of kind bij een aanslag
van I.S. is even actueel als confronterend. Beschrijf het en vraag je hardop af: hoe zou jij, hoe
zou ik reageren? Het is alleszins begrijpelijk dat we totaal aan de grond zouden zitten. Kunnen we ons vervolgens voorstellen dat er toch mensen zijn die zeggen: “Ik laat I.S. geen
macht over mij krijgen; ik ga niet mee in de golf van angst en haat”? Is in die mensen de
Geest van God niet heel duidelijk aan het werk, of ze dat zelf zo noemen of niet? Je kunt jezelf heel klein voelen in vergelijking met zulke krachtige persoonlijkheden. Je gelovige vertrouwen kan zo klein lijken als een mosterdzaadje.
Als je jezelf heel klein voelt is het duidelijk dat de stem van je geweten (ik moet nu innerlijk
overeind blijven want ik ben een gelovig mens!) je niet verder brengt. Bij grote tragiek zit je
gewoon aan de grond en ben je tot niets meer in staat. Durf dit ook zo te benoemen, en maak
aan de hand van de lezingen duidelijk dat er meer ruimte kan komen als je helemaal durft toe
te geven dat je weinig greep meer hebt op je leven. Er komt bij Habakuk, bij de psalmist en
bij de leerlingen meer ruimte als ze de toekomst uit handen geven aan de Allerhoogste. Hij
zal, op Zijn tijd, vrede brengen. En tot die tijd laten we ons niet gek maken, maar leven we
door zoals we denken dat dit het beste is. Het recht zal zegevieren! Omdat God God is.
Voorbeden
Barmhartige, Gij kent onze wanhoop en ons verdriet, nu wij zien hoe onze kerk vergrijst.
Wij bouwen voor niets aan de toekomst onze kerk, als Gij ons werk niet draagt.
Zie onze lege handen, en kom toch naar ons toe. Doe uw plan met ons ontwaken in ons .
Glorievolle God, wij bidden om kracht en volharding voor al die mensen die hoopvol zijn.
Voor allen die zich niet gek laten maken door onrecht en haat, maar liefde blijven uitstralen.
Geef angstzaaiers geen kans om zich meester te maken van onze ziel. Draag ons door de tijd.
Eeuwige, Gij kent ons in onze onrust en onzekerheid. Er gebeurt zoveel om ons heen wat we
niet begrijpen en waar we geen greep op hebben. Help ons het leven te aanvaarden zoals het
komt. En voedt diep in ons het vertrouwen dat het goed komt, omdat Gij God zijt.