J ournaal 76 - Van Abbemuseum

Download Report

Transcript J ournaal 76 - Van Abbemuseum

22 ste jaargang nr. 3, sept. 2016 Kwartaalblad voor leden en donateurs van de Vrienden van het Van Abbemuseum

J o u r n a a l

76

'Rom 87 van Rob Scholte en Sandra Derks'. Ter gelegenheid van: Bosch Grand Tour, zaal 1 'De jaren 80', zaaloverzicht. Foto: Marcel de Buck.

Inhoud zesenzeventigste aflevering:

De Rode Draad | Musomanie | Bas van Beek en design | Broken White: samenwerking met Design Academy Eindhoven Constructeurs van kunst-machines. Geestverwanten?

| Sol LeWitt - Wall Drawings | 'De jaren 80, begin van het nu?' 'Brieven aan de zee' van Tessa de Swart | Theodora Niemeijerprijs 2016 | Tentoonstellingsagenda, mededelingen Vrienden en colofon

De

Rode

Draad

Het Vriendenjournaal

en zijn attentiewaarde

Wat gebeurt er als 51.9 procent van de kiesgerechtigde mensen zich niet door redelijke argumenten laten overhalen om bijvoorbeeld bij de EU te blijven? De vraag is van belang. Veronderstel dat op enig moment het gemeentebestuur van Eindhoven via een referendum wil peilen hoeveel steun er in de Eindhovense samenleving bestaat voor in standhouding van het Van Abbemuseum. Niet dat er van zoiets sprake is, maar wat zou het resultaat van zo’n referendum kunnen zijn?

De vraag is van belang, omdat het middel zich helemaal niet leent voor een wel doordachte besluit­ vorming. Immers, is het alleen de vraag, wat de mensen of de meerderheid willen, dan vervalt de vraag naar hetgeen deugdelijk, waar en goed is; om te zwijgen van wat uitvoerbaar is. Talloze vooroordelen staan aan een verantwoorde besluitvorming in de weg.

En kenmerkend voor sociale vooroordelen is dat zij door logische argumenten en klare bewijzen niet uit de weg geruimd kunnen worden. Wie negatieve houdingen wil veranderen, kan met argumenten en redeneringen niet goed uit de voeten. Want er is dan veel meer behoefte aan het scheppen van een klimaat van vertrouwen. Vooral van vertrouwen in de mensen die ‘het voor het zeggen hebben’. een blik in Het Oog. Verder treft u de nieuwe Musomanie aan. Leo Steinhauzer kijkt terug naar ‘de jaren 80, begin van het nu?’ Ten slotte de gebruikelijke actualiteiten: de tentoonstellings agenda. Nick van Broekhoven eindredacteur Het is goed om het hier eens over te hebben. De redactieleden van dit Vriendenjournaal hebben het ook niet voor het zeggen als het gaat over het Van Abbemuseum en zijn beleid. Maar zij streven er naar belangstelling te wekken voor actuele ontwikkelingen in het museum en achtergronden hierop toe te lichten. Dit doen zij steeds schrijvend vanuit persoonlijke waarneming en voor eigen verantwoording. De redactievoering wordt weliswaar gemeen schappelijk voorbereid, maar ieders bijdrage verschijnt onder persoonlijke verantwoordelijkheid.

Zo wijdt Jan Verheugt zijn bijdrage aan een boeiende vergelijking van twee kunstbroeders van wie het werk bekend geworden is met kunstmachines (pag. 8 e.v.). Liesbeth Schreuder wijdt haar bijdrage

‘Broken white’

aan de vierde gezamenlijke tentoon stelling van het Van Abbemuseum en de Design Academy Eindhoven: een open ontdekkingstocht in de tien zalen van de oudbouw. Leo Ulrich was in gesprek met Bas van Beek,

enfant terrible

in de designwereld. Diens project sluit aan op de Dutch Designweek (22 tot 30 oktober). U vindt het verslag op pagina 3 e.v. Piet van Bragt schrijft een indringende beschouwing over de ontwerper Sol LeWitt: “geen handwerksman. Hij ontwerpt concepten en laat zijn werk uitvoeren door anderen”. U leest zijn verhaal op pagina 10 e.v. Harry de Kok komt terug op de toe kenning van de Theodora Niemeijerprijs 2016. Hij werpt ook nog

Alle bijdragen zijn na publicatie ook te lezen via de website van de Vereniging: www.vriendenvanabbe.nl

Bas van Beek, enfant terrible in de designwereld:

Bas van Beek, tegendraads ontwerper. Foto Pieter Vandermeer.

Bas van Beek (Nijmegen, 1974) is in de designwereld niet onomstreden. Hij schopt graag tegen de heilige huisjes van nationaal en internationaal bekende sterontwerpers. "Sommigen zijn vaak alleen maar bezig een eigen stijltje te ontwikkelen. Ze komen met vergelijkbare ontwerpen die aanslaan bij een selecte middengroep. Zó herkenbaar. Het gaat dan om styling, dat is iets heel anders dan ontwerpen." Zo heeft Van Beek er geen moeite mee onbekommerd in bestaande, kwalitatief waardevolle ontwerpen te shoppen en te gebruiken wat hem te pas komt. Uitgerekend die ontwerper toont in het Van Abbemuseum hoe je de collectie in een andere context kunt zien. Zijn project sluit aan op de Dutch Design Week, ter gelegenheid waarvan ook zijn collega's in het museum hun kant van het verhaal vertellen¹.

>>

1 Zie het artikel van Liesbeth Schreuder elders in deze uitgave.

03

Donald Judd, Untitled, 1961-1969.

Aangepast behangpatroon Wiener Werkstätte. Wie goed kijkt, ziet het werk van Donald Judd veelvoudig terugkeren als blaadjes aan de takken in het patroon.

>>

Van Beek komt uit een eenvoudig arbeidersmilieu. Zijn vader werkt als vakman in een Philipsfabriek, zijn moeder is huisvrouw. Het is vooral zijn moeder die erop aandringt dat hij gaat studeren. Dankzij het studiefonds van vaders werkgever is dat financieel behapbaar. Hij volgt het eerste jaar van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waarna hij zich inschrijft bij de Rotterdamse Willem de Kooning Academie. Daar studeert hij in 1998 af in de richting

Interior Architecture

. Een uitwisselings programma stelt hem vervolgens in de gelegenheid een studie te volgen aan de School of Visual Arts te New York. Hij noemt het een heel rijke ervaring. Daarna volgt een stage bij Joel Sanders Architects in New York. Terug in Nederland begint hij in Rotterdam zijn eigen ontwerpstudio. Hij kiest ervoor zaken simpel te houden: geen omvangrijke designstudio met personeel, maar een simpel bureau en een computer. En boeken. Heel veel boeken.

Onontdekte kennis

Van Beek beziet de designwereld met een kritische blik en is wars van elke vorm van sterrendom. Geen dikdoenerij. Voor hem ligt de essentie in anti-elitair productontwerp dat bereikbaar moet zijn voor iedereen. Daarom grijpt hij ook met overtuiging terug op productontwerpen uit het verleden. Boeken en archiefstukken zijn voor hem belangrijke inspiratiebronnen. Een groot deel van zijn tijd brengt hij daarom door in bibliotheken en archieven van designinstituten in verschillende wereldsteden. Van Beek: "Hoewel tegenwoordig veel belangrijk werk is gedigitaliseerd en toegankelijk is gemaakt, zijn veel archieven een goudmijn. Er is veel onontdekte kennis opgeslagen die niet via internet is op te diepen. Ook van ontwerpen die nooit zijn uitgevoerd. Hier kunnen we allemaal van leren." Hij blijft daarnaar op zoek: "Ik kijk of een ontwerp met de middelen van nu wel is uit te voeren en pas er zo nodig verbeteringen op toe of geef er mijn eigen interpretatie aan." Hij geeft een voorbeeld: "Verborgen in een archief kwam ik de gegevens tegen van een servies waarvan alleen het bord was gerealiseerd. Door dieper te graven kwam ik erachter dat er een heel servies was samen te stellen. Daar ben ik mee aan de slag gegaan."

Subsidie

Voor zijn project in het Van Abbemuseum met als titel:

Pracht und Prinzip

², dook hij in de archieven van Bauhaus in Berlijn en de Wiener Werkstätte in Wenen. Hij werd ertoe in de gelegenheid gesteld door een subsidie van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, het Mondriaanfonds en het CBK Rotterdam. Van de 120 gegadigden die zich daarvoor aanmeldden, behoorde hij tot de vijf gelukkigen wier voorstel werd gehonoreerd. Hierdoor kon hij zijn ideeën daadwerkelijk realiseren. Van Beek kwam daarom ook zelf met het initiatief iets in het Van Abbemuseum te doen tijdens de Dutch Design Week. "Ik vind dat het museum een enorme rijkdom herbergt. Hetzelfde geldt voor de schatten die uit de archieven van het Bauhaus en de Wiener Werkstätte zijn op te diepen. Ik kon scans maken van ontwerptekeningen en was in de gelegenheid die ook uit te voeren." Zo kregen de muren van

2 Het project loopt van 24 september tot 6 november.

" Ik kijk of een ontwerp met de middelen van nu wel is uit te voeren en pas er zo nodig verbeteringen op toe of geef er mijn eigen interpretatie aan"

Het behangpatroon nu afgedrukt op een textielstof.

verschillende zalen in de Nieuwbouw een behang met patronen uit de arsenalen van de Wiener Werkstätte. Het zijn patronen waarvan er sommige nooit, en andere sporadisch zijn uitgevoerd. Hoewel we dan praten over ontwerpen van meer dan honderd jaar geleden (rond 1910) zijn ze nog verrassend modern. Zeker in deze nieuwe context. Het gaat dan onder meer over de zaal waar de kubistische schilderijen van Picasso, Braque en Delaunay zich nu moeten handhaven tegen een achtergrond in de uitbundig speelse vormentaal van de Wiener Werkstätte uit diezelfde periode. Hoekige Zuid-Europese vormen versus frivole Germaanse patronen; het lijkt een paradox. Zo stelt Van Beek de bezoeker telkens weer voor verrassingen. In de zaal met werk van Frank Stella zien we opeens een 'ouderwets' behangetje. En de lange gang tussen de bookshop en het restaurant is opgeluisterd met een muurbedekking die verwijst naar het werk

Untitled, 1961 - 1969

van Donald Judd. Wie goed kijkt, zal dit werk veelvoudig als blaadjes in het bloempatroon zien terugkomen³.

Ontdekkingstocht

De ingreep van Van Beek leidt tot een interessante ontdekkings tocht door de collectiepresentatie. Wat komen we nog meer tegen? Een fraai tapijt met patronen van Bauhaus; een grote houten vloerpuzzel waar kinderen zich op kunnen uitleven; modellen omhuld met op Bauhaus/Wiener Werkstätte geïnspireerde stoffen; jacquardgebreide herensjaals. Verschillende stoffen en kleding stukken zijn ook gewoon te koop. Ten slotte gaat Van Beek ook nog eens aan de haal met een beroemde Marcel Breuer-stoel. Van Beek vindt dat zijn onderzoek in de archieven van Bauhaus en Wiener Werkstätte meer heeft opgeleverd dan wat hij tegenkomt in het werk van studenten aan hedendaagse designopleidingen. "Ik zie daar vaak een nogal generieke vormentaal uitkomen. Het is overwegend inwisselbare esthetica, alsof alles op elkaar moet lijken. Alsof er maar één manier is: de zogenaamde verantwoorde manier. Een historisch besef ontbreekt, alles moet nu innovatief zijn en suggereren dat het de wereld kan verbeteren. Maar als ik de ontwerpen naast elkaar leg, winnen naar mijn mening de ontwerpers van honderd jaar geleden." Momenteel bekijkt Van Beek of hij voor het Stedelijk Museum Amsterdam de stap in de architectuur kan visualiseren van neogotiek naar het modernisme. Daarvoor is hij in de archieven gedoken van de architecten Pierre Cuypers, Hendrik Berlage en Michel de Klerk. Die stap heeft zich in twintig jaar voltrokken. Op zijn minst een heel bijzondere ontwikkeling. Daarnaast wil hij gaan werken aan een boek waarin hij aan de hand van zijn eigen werk uitlegt hoe je de verschillende ontwerpmethodes van de afgelopen 120 jaar kunt toepassen. Leo Ulrich

3 Anders dan de lopende tentoonstelling, zal dit werk een half jaar te zien blijven.

05

Rechts: Thomas Widdershoven, links: Mathieu Meijers.

‘Broken White’

Onder deze titel organiseren de Design Academy Eindhoven (DAE) en het Van Abbemuseum een vierde gezamenlijke tentoonstelling. In vorm voortbordurend op de eerdere trilogie (Self Unself in 2013, Sense Nonsense in 2014 en Thing Nothing in 2015), waarbij een team van curatoren op zoek is gegaan naar een mix van designers en kunstenaars, ervaren en ‘graduates’ om het gekozen thema, waarbij de nieuwe posities in design centraal staan, te expliceren. ‘Broken White’ is gebaseerd op een thesis over kleur, geformuleerd door Mathieu Meijers, kunstenaar en docent van de DAE. Door een team van curatoren is kunst en design geselecteerd om deze thesis te onderzoeken en te poneren in een adequate tentoonstellingsvorm. De tentoonstelling opent op zaterdag 8 oktober en is te zien tot en met 6 november. De Dutch Design Week vindt plaats van 22 tot 30 oktober.

Dialoog en discussie

De samenwerking tussen het museum en de DAE werd in 2013 van beide kanten warm onthaald. Het Van Abbemuseum stond al heel lang open voor samenwerking op vele fronten met andere partijen, aldus Inge Borsje. De DAE was op zoek naar een goede plek om de dialoog aan te gaan met de buitenwereld. De twee internationaal gerenommeerde instituten uit dezelfde stad hadden meteen een klik. Zoals bij het Van Abbemuseum ideeën over kunst telkens weer ter discussie staan, zo was ook de DAE bezig met het herdefiniëren van design. Thomas Widdershoven, creatief directeur van de DAE (tot september 2016) en een van de curatoren van deze tentoonstelling legt uit: “Bij mijn aantreden in 2013 zag ik een veelvoud aan factoren die deze samenwerking aantrekkelijk maakte. De DAE wordt gezien als een invloedrijk instituut met een hoge output en om dan meteen als directeur zomaar een verhaal te vertellen, leek mij niet gepast. Er was meer tijd nodig om een visie te ontwikkelen en dat hebben we gedaan in deze trilogie, waarbij we steeds hebben gewerkt met een team van curatoren, opgebouwd uit verschillende generaties. Wat ik aantrof was een grote groep van studenten, die zich richtte op de buitenwereld, terwijl het zoeken naar oplossingen voor problemen soms als te eenduidig werd ervaren. Er was een grote behoefte aan discours, het ontwikkelen van een nieuwe taal, en plekken waar de dialoog tussen ontwerpers en publiek kon plaatsvinden. Musea en presentatie instellingen zijn daarbij van groot belang. Wij zochten naar mogelijkheden om dit te ondersteunen en het Van Abbe museum was een ideale partner, om meerdere redenen.

Van tafel naar zaal

Het Van Abbemuseum heeft oog voor de meer sociale kant van kunst. Daar komt bij dat de fysieke ruimte van de Oudbouw erg aantrekkelijk is voor het presenteren van design. Onze studenten worden al die jaren getraind in het presenteren van hun werk, om het toegankelijk en ervaarbaar te maken voor het publiek. Een tafel is hierbij het uitgangspunt. Van een tafel naar een kamer is te over zien, maar een museumzaal moet wel behapbaar zijn en daarvoor is de Oudbouw zeer geschikt. Nog een belangrijk aspect is de mogelijkheid om in deze tentoonstellingen de dialoog te verdiepen en te professionaliseren door het werk van de studenten in contact te brengen met dat van gearriveerde ontwerpers en kunstenaars. Ik heb een zeer positief beeld van de kwaliteit van het werk dat op de academie wordt gemaakt. Jonge studenten zitten nog meer op de huid van de tijd. Ze maken gebruik van ‘social media’, iets waar ze beter in zijn dan de docenten. Dit heeft als gevolg dat er meer samenwerking is tussen studenten en docenten dan voorheen, in plaats van uitsluitend kennisoverdracht.

Het creëren van alternatieven

Aan de hand van een thema zijn de opvattingen en ontwerpen van verschillende generaties gecombineerd. Dit heeft er mede toe geleid dat de dialoog steeds scherper werd. De DAE is niet meer alleen een opleidingsinstituut, het is een plek waar design wordt geherdefinieerd. Er worden meer fundamentele vragen gesteld. Economische modellen worden heroverwogen en opnieuw gede finieerd. In plaats van het zoeken naar oplossingen, creëren we nu alternatieven om tot een simpele samenhang tussen probleem en oplossing te komen. Tentoonstellingen worden ingezet om zicht baar te maken aan wat we aan het doen zijn en dat is breder dan alleen het tonen van het werk van de studenten die we opleiden. Het belang dat gehecht wordt aan een goede vormgeving van de dialoog tussen ontwerp en publiek heeft ook geleid tot een nieuwe masteropleiding: ‘Design Curating & Writing’. Het Van Abbemuseum is hier nauw bij betrokken en draagt bij aan de kennis en ervaring op het gebied van ‘tentoonstellingsbeleid, vormgeving en concept ontwikkeling’.”

empathisch, of apollinisch versus dionysisch. De kleurorde van de zalen is bepaald door een associatieve vergelijking te maken met de kleurperceptie in de retina en de kleurinterpretatie in onze hersenen. Een kleurobservatie is een hersenactiviteit. Een tegenovergestelde (complementaire) kleur wordt aangemaakt bij het zien van een kleur met als eindbeeld een menging, een grijs dat de beide prikkels in balans brengt met harmonie en rust als resultaat. Een stabiele conditie die nieuwe observatie mogelijk maakt. Samengevat: er is een kleur, een complementaire kleur en een neutraal grijs als verbinding en bedekking van elkaars kwaliteit.”

Ontdekkingstocht in beleving

De zalen zijn spiegelbeeldig thematisch geordend. De curatoren hebben kunst en design geselecteerd om de stelling te onderzoeken.

Angst voor kleur

Voor ontwerpers in opleiding is het kiezen voor kleur niet een voudig. Mathieu Meijers constateert onder studenten een angst voor kleur, met een intrigerende term: chromofobia. De precieze werking van kleuren kennen we niet, althans, de betekenis en de beleving van kleur is geen wetenschap. Kleurbeleving verschilt per individu. Wel zijn er allerlei afspraken, aannames, conventies, associaties, maar ook cultuurverschillen. Kleur is optisch, illusie, tijdelijk en niet wiskundig. De tentoonstelling in de tien zalen van de Oudbouw wordt een open ontdekkingstocht voor de bezoekers naar de persoonlijke beleving en de werking van kleur in allerlei verschijningsvormen; dekkend en transparant, in vormen of in abstractie, de tegenstrijdig heid, de complexiteit of de oppervlakkigheid van kleurgebruik, de invloed van het licht, de breking van het licht, het verschil tussen dag- en nachtlicht. Hoe? Mathieu Meijers: “Soms door erover te lezen, soms door het te ervaren en soms is het confronterend.” Liesbeth Schreuder

‘Broken White’

Ook dit keer is een thema leidend voor het nieuwe team van curatoren, waaronder Mathieu Meijers, Jurgen Bey, Bas van Tol en Thomas Widdershoven. Een team dat in nauw overleg met het museum een selectie maakt van circa 50 kunstenaars en desig ners. Het gaat over kleur, zoals die zich nu manifesteert. De stelling van de tentoonstelling is een verdeling in drie kleurgroepen. De traditionele ‘zicht’kleuren die hun kwaliteit ontlenen aan de mate van reflectie of absorptie van het licht, vormen een eerste groep. Een tweede kleurgroep heeft een medium kunstmatig licht nodig en deze kleuren worden zichtbaar binnen een merendeels zwart kader zoals IPhone, tv. De derde groep van nieuwe ‘ogenschijnlijke’ kleuren die je als kleur kunt ervaren, als onderdeel van een nieuwe visuele materialiteit, is continu in interactie met zijn omgeving.

Deze thesis werd de basis van het tentoonstellingsconcept, dat de symmetrie van de tien zalen van de Oudbouw als uitgangspunt heeft. Mathieu Meijers:

“De zalen worden gerelateerd aan diverse kleuren en de polariteit tussen rationeel/analytisch en emotioneel/

OS&OOS, Perspectives no 25. Foto: Jeroen van der Wielen

07

Constructeurs van kunst-machines. Geestverwanten?

Zowel Jean Tinquely (1925­1991)¹ als Gerrit van Bakel (1943­1984)² zijn bekend geworden met hun kunst­machines. Bestaat er iets van geestelijke verwantschap of zijn er meer verschillen dan overeenkomsten in hun werk?

Een snerpend geluid overheerst in de museumruimte en trekt onmiddellijk alle aandacht. Dat geluid is afkomstig van de

Char M.K.

, 1967 van de Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely. De machine piept, knarst en kraakt, en schurend beweegt het wiel van het apparaat steeds maar weer op en neer, steeds in hetzelfde ritme. Zoals een folly, een niet bewoonbaar gebouw is, zo maakte Jean Tinguely machines die niet geschikt zijn voor productie. Ze zijn functieloos; hun bedrijvigheid leidt tot niets. Het enige wat zijn vaak spectaculaire en uitdagende constructies voortbrengen, is een vorm van sensatie bij de kijkers. Jean Tinguely nam ten opzichte van machines een ambivalente houding aan. Enerzijds leverde hij op een humoristische en speelse wijze kritisch commentaar op onze westerse samenleving en het geloof in de technische vooruitgang. Anderzijds was hij juist ook heel gefascineerd door die machinerieën met haar voortdurende bewegingen en haar geluiden. Toch is “zijn werk niet ontstaan uit de verstandelijke analyse van de kenmerken van onze tijd, maar uit het spontaan plezier in de machine en haar mogelijkheden”, aldus de kunst criticus P.F. Althaus in de catalogus bij de tentoonstelling

Tinguely, Luginbüll

in 1967 in het Van Abbemuseum.

Nouveaux Réalistes

Voor zijn machines gebruikte hij oud roest en afvalmateriaal, waarmee hij zich plaatste in de traditie van Marcel Duchamp en van de culturele beweging Dada. Het gebruik van afgedankte producten uit onze consumptiemaatschappij zien we vooral bij kunstenaars die zich in de jaren zestig van de vorige eeuw, overi gens maar voor korte duur, als

Nouveaux Réalistes

groepeerden rond Yves Klein. Volgens Jan Debbaut was het kenmerkende van deze kunstenaars(-beweging) dat zij de identiteit van voorwerpen door ingrijpende manipulatietechnieken veranderden. Dat deed Jean Tinguely met schroot, Arman (Arman Fernidez) met zijn stapelingen en Christo met zijn inpakkingen. Van deze drie kunstenaars heeft het Van Abbemuseum werk in zijn collectie, dat werd aangekocht door Jean Leering. Helemaal zonder slag of stoot gingen die verwervingen destijds niet. De vraag "Is dit nog wel kunst?" werd in de samenleving en de pers toen veelvuldig gesteld. Maar Leering vond hun werk interessant omdat deze kunstenaars op een andere manier met de werkelijkheid omgingen, wat ook gold voor de machine van Jean Tinguely. Die discussie is helemaal verstomd. Nu heeft zijn werk algemeen een duidelijke plaats gekregen binnen de kinetische kunst.

De wereldverbeteraar

Gerrit van Bakel werd geboren in de Peel, als boerenzoon. Hij was trots op zijn afkomst waar kunst en cultuur niet aan de orde waren. Het gezin beschikte slechts over twee boeken, zou hij gekscherend zeggen. Door een ontmoeting met een Deurnese kunstenaar raakte hij geboeid door kunst wat hem ertoe bracht in Den Bosch de kunstacademie te gaan volgen. Maar dat was bepaald geen succes, want de lessen sloten niet aan bij de dingen waarmee hij zich in de jaren zestig bezighield. Hij koesterde grootse gedachten: hij wilde tot een herontwerp van de wereld komen. Hij stoorde zich aan veel zaken, zoals de verloedering van de landbouw, die hij van nabij meemaakte. Aanvankelijk was hij nog helemaal niet met kunst bezig, maar met het vormgeven van meubels, speelobjecten en stedebouwkundige plannen, steeds op basis van onderzoek en ingegeven vanuit de primaire behoefte van de mens. Zo probeerde hij gebruiksvoorwerpen opnieuw te formuleren. Pas aan het einde van zijn, veel te korte leven, maakte hij machineachtige constructies, die hij zelf aanduidde met ‘dingen’. Ze zijn te zien als een conden satie van zijn denkproces. Over zijn opvatting van kunst zegt hij in de tentoonstellings catalogus: “De kunst zoals zij verschijnt is niet de kunst. De vorm van de kunst is de poort waardoor we naar kunst kijken. Het is een deur, een hulpmiddel. De kunst ligt daarachter als idee of ideaal.” Hij voelt zich met dit gedachtegoed vooral verwant met de conceptuele kunstenaar Joseph Beuys.

Kunstbroeders

Zijn beide kunstbroeders ook als geestverwanten van elkaar te beschouwen? Jean Tinguely wordt geplaatst in de stroming van de kinetische kunst en Gerrit van Bakel meer bij de conceptuele kunst. Toch zijn dit maar etiketten van kunsthistorici om kunst te ordenen en haar zo overzichtelijk te maken. Wat opvalt is dat deze kunstenaars geboeid werden door techniek en beiden aan die fascinatie op geheel eigen wijze vorm gaven: Jean Tinguely speels en uitbundig en Gerrit van Bakel serieus en filosofisch en bij de uitwerking van hun ideeën de een vooral dynamisch en de ander meer statisch; het werk van de een moeten we ervaren en van de ander doordenken.

De constructeur

Tijdens de tentoonstelling

Het voorwerpelijk denken

in 1981 in het Van Abbemuseum was de

Utah-machine (behorend bij Utah-Tarim connectie)

, 1980 te zien. Deze constructie bestaat uit een groot wiel en twee kleine wielen en is gemaakt van ijzer, rubber en koper. Het grote wiel bevat petroleum en door een natuurlijk proces van verwarming en afkoeling komt de machine in beweging; echter nauwelijks merkbaar, want ze legt een traject af van hooguit 18 millimeter per dag. De machine moest op een zoutvlakte in de staat Utah (VS) komen te staan naast een raket op drie wielen, de

Blue Flame

, die in 1970 een wereldsnelheidsrecord te land had gevestigd, sneller dan het geluid. Zo gaf Gerrit van Bakel zijn commentaar op de wereld: tegenover de absurditeit van dat snelheidsrecord plaatste hij de absurditeit van de traagheid. Gerrit van Bakel maakte diverse vehikels met heel poëtische titels, zoals

Over de oorsprong van de Godsvrucht, Middelgrote Probleem drager en als summum Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albioni droefheid.

In 1981 kocht Rudi Fuchs die een zeer goede verstandhouding met hem had, de

Utah-machine

voor het museum aan. Jan Verheugt

Kunst als idee

Centraal in zijn werk staan natuurverschijnselen zoals bijvoorbeeld snelheid, tijd en koude en warmte. Bijna op wetenschappelijke wijze doet hij onderzoek naar die fenomenen en verwerkt die in zijn installaties. Hij verbindt hieraan ook historische en geografische elementen. En vaak legt hij ook een autobiografische relatie, met een verwijzing naar zijn eigen geboortegrond.

Gerrit van Bakel Utah-machine (behorend bij de Utah-Tarim connectie) ijzer, rubber en koper 81x81x66 cm.

1 Het Stedelijk Museum in Amsterdam besteedt tijdens een grote overzichtstentoonstelling van 01.10.2016 - 05.03.2017 aandacht aan zijn machinekunst. Wie nog meer werk van hem wil zien, kan terecht in het Museum Tinguely in Bazel.

2 Voor meer informatie zie www.gerrritvanbakel.nl

09

(De collectie nu) vervolg

Sol LeWitt:

"Ik wilde een zo tweedimensionaal mogelijk kunstwerk maken"

1

Het is niet zo eenvoudig om dicht bij de persoon Sol LeWitt te komen. De ontmoeting via de media is een blijvend probleem. Ik zag een documentaire over zijn werk op tv en het viel op dat steeds een beeld van de persoon Sol LeWitt vermeden werd. Elke foto of filmfragment was hem duidelijk te veel. Wat rest is internet en YouTube. En voorwaar, het lukte! Er is een korte documentaire voorhanden waarin Sol LeWitt niet erg nadrukkelijk antwoord op vragen wil geven.² Sol LeWitt is een kunstenaar die zich alleen via zijn werk wil presenteren, maar dan doen zich automatisch problemen voor. Zijn werk heeft een hoog abstractieniveau en profileert zich naar het mathematische. Daar is dan weinig subjectiefs te ont­ dekken. Het enige dat hij aan subjectiviteit kwijt wil is zijn uitspraak dat 'perceptie subjectief is',³ waarmee hij de bal meteen bij de toeschouwer legt.

Iconografie

Toch een paar iconografische feiten, hoewel ze weinig zeggen over de intentie van zijn werk. Hij werd in 1928 geboren in Hartford (Connecticut). De ouders van Sol LeWitt zijn Russisch-joodse immigranten. In Syracuse volgt hij een kunstopleiding. In 1949 maakt hij een reis door Europa om de oude meesters te leren kennen. In New York wordt hij na zijn terugkeer nachtwaker in het MoMa. Daarna werkte hij korte tijd op het architectenbureau van I.M. Pei, de ont werper van de glazen piramide bij het Louvre. En daar leerde hij wat driedimensionaliteit betekent. In 1965 exposeert hij voor het eerst in de John Daniels Gallery in New York. Sol LeWitt is en bleef de bescheiden kunstenaar die zijn werk voor hem liet spreken en die een afkeer van de media had. Hij stierf in 2007.

Inspiratie

Rudi Fuchs karakteriseerde het werk van Sol LeWitt als helder als kristal.⁴ Sol LeWitt heeft een hardnekkig karakter, die de mogelijk heden die hij ziet als een persoonlijke overtuiging verdedigt. Fuchs vergelijkt hem met een boer die jaarlijks met liefde zijn akker bewerkt. Steeds opnieuw, seizoen na seizoen wordt dezelfde systematiek opnieuw bedreven. Inspiratie bestaat niet. Inspiratie komt door te werken. Het is niet de goddelijke inval waarop men kan wachten en die het succes in je verdere leven zal bepalen en kleur zal geven. Toevallige impulsen ontstaan door bezig te zijn met je onderwerp. Denkend en werkend ontstaan ideeën die noodzakelijk in een logische volgorde te voorschijn komen. Deze ideeën hebben de eigenaardige gewoonte om als steunpunt te dienen voor verdere ontwikkelingen. Ze kunnen in niet van te voren bedachten richtingen leiden. Maar, zegt Sol LeWitt,

"het is noodzakelijk dat een idee in gedachten voltooid is voordat het volgende wordt gevormd."

Systematiek

Werken die hij maakt zijn de uitkomsten van een onwankelbare innerlijke visie. Wie zijn werk bestudeert, verwacht dat er een systematiek in schuilt. Dat blijkt niet zo te zijn. Men vermoedt dat hij een soort algoritme heeft ontwikkeld dat als systeem onder zijn werk fungeert, maar niets is minder waar. Zijn werken ont staan door intuïtie, maar wel met een achtergrond die gebaseerd is op denken. Maar zijn denken mag alle kanten op zwerven, er is geen consistente lijn. Vandaar dat hij zegt dat

'conceptuele kunste naars eerder mystici zijn dan rationalisten. Zij komen tot conclusies die buiten het bereik van de logica liggen.'

Het spel en de designer

Alexander van Grevenstein, oud directeur van het Bonnefanten museum en voorheen conservator van het Stedelijk Museum in Amsterdam, vergelijkt de werkwijze van Sol LeWitt met het logische systeem van de Duitse schrijver Friedrich Schiller.⁷ Volgens Schiller wordt de mens onderworpen aan twee tegen gestelde krachten. Enerzijds eist de vormdrang van ons dat er wetten, regels en grammatica zijn. Daar tegenover staat de

1 Uitspraak van Sol LeWitt, gepubliceerd in 0-9, 1969 en Art-Language, mei 1969 2 https://www.youtube.com/watch?v=3CV3iYNn0y0 3 ibid.

4 Rudi Fuchs, Tussen kunstenaars, 2003, pag. 682 - 684

zintuiglijke drang die aandringt op veranderlijkheid. De esthetica of de speeldrang bemiddelt tussen deze twee extremen en herstelt de eenheid. Het spel is vrijheid, maar kan niet zonder regels. Maar het spel heeft meer kwaliteiten. Spel is een constructie, onafhankelijk van natuurwetten of maatschappelijke regels. Het spel ontleent regels aan zichzelf en er zijn na afloop geen consequenties voor de samen leving. Spelen betekent in veel gevallen dat herhaling mogelijk is. Dat impliceert dat er een thema is dat steeds opnieuw in allerlei varianten gebruikt kan worden. Bij Sol LeWitt wordt dat duidelijk door het gebruik van het vierkant als kenmerkende vorm. Vanuit de vorm van het vierkant was hij in staat een geheel eigen beeldtaal te ontwikke len. Van Grevenstein noteert in dit geval een opmerkelijk citaat, dat de werkwijze van Sol LeWitt vanuit een ander perspectief duidelijk maakt. Hij memoreert een voorval dat zich afspeelt in het atelier van Fernand Léger in 1928. Het is waardevol dit citaat op te nemen, omdat het de accuratesse van het werk- en denkproces illustreert.

"[…] Léger zei dat de handen te vaag waren getekend; hij nam potlood en papier en maakte een schets van een grote duim; het was de fraaiste afbeelding van een duim, die ik ooit had gezien, uiterst scherp en accuraat tot de laatste rimpel op de knoken." Hij ging verder: "Zie je, hou het strak, maak het droog. Dan, wanneer je begrijpt waar je mee bezig bent, kun je je techniek wat losser toepassen en het zal zich houden."

Zoals Léger de duim is voor hem, is de lijn, enkel of meervoudig, of het vierkant het blijk van hetzelfde inzicht. Maar het verschil is, dat Sol LeWitt zich ambivalenter kan opstellen zodat de basis van het spel zich kan verbreden, zonder ooit zijn oorsprong uit het oog te verliezen. Zijn relatie met de kunst is die van een designer. Sol LeWitt ontwerpt onbruikbare thema's. Intuïtief werkt hij ideeën uit waarvoor wetenschap, mathematica en filosofie al geavanceerde kaders heb ben ontworpen. Zijn kunst kan inge wikkelde processen manipuleren waardoor een emotionele band met de toeschouwers kan ontstaan. Iets wat minder mogelijk is in de andere disciplines.

Assistenten

Sol LeWitt is geen handwerksman. Hij ontwerpt concepten en laat zijn werk uitvoeren door anderen. Hij ontwerpt experimenten en creëert hypothesen en overhandigt ze aan zijn legerschare van assi stenten. Maar hij zorgt ervoor dat hij in het centrum van de activitei ten blijft zitten. Hij bedenkt wat anderen moeten uitvoeren en tijdens dat proces overpeinst hij nieuwe ideeën. Hij ontdekt niet door iets te maken volgens de traditionele kunstmethoden: hij ontdekt door te doen. In al zijn ideeën voor de walldrawings beklemtoont hij de twee dimensionaliteit. Met de pen en met veel plezier geniet hij van het uittekenen van de ontwikkeling van zijn ideeën in zijn notitieboek.

Drawing No. 256 1975

En dan lopen we in een zaal in het Van Abbemuseum. Eerst over de vloerplastiek van Carl Andre, we ontwijken de stenen van Richard Long, we worden afgeleid door Anselm Kiefer en zien dat de zaal eindigt in een zwart vlak, bedekt met witte lijnen: de Wall Drawing No. 256 uit 1975. geschonken door Martin Visser. Geschonken? Dat wil zeggen dat Visser de conceptuele opdracht van Sol LeWitt gekocht heeft. De opdracht die Sol LeWitt geeft is:

"Een zes-inch (15cm) raster bedekt een zwarte wand. 10 witte lijnen vanuit het midden van de vier zijden, en 10 lijnen vanuit elke hoek naar willekeurige punten op het raster. (De lengte van de lijnen en hun plaatsing worden bepaald door de tekenaar.) Witte lijnen, raster in zwart potlood, zwarte muur."

In de loop van de tijd kan de uitvoering door assistenten meermalen in het museum gemaakt worden. Sol LeWitt levert het concept, gecertificeerd en gesigneerd. In zijn wall drawings heeft LeWitt zijn uiterste vorm van abstrahering kunnen toepassen. De driedimensi onaliteit heeft hij terug kunnen brengen tot de vlakke tweedimen sionaliteit. Beelden winnen volgens hem aan kracht als ze worden geminimaliseerd tot het aller-uiterste concept. In Arts Magazine (New York) van april 1970 brengt hij zijn gedachten over de wall drawings onder woorden in een aantal korte aforismen. Hier be schrijft hij het concept en begint met de opmerking:

"Ik wilde een zo tweedimensionaal mogelijk kunstwerk maken."

Daarna beschrijft hij de totale werkwijze en geeft aanwijzingen voor kleur (zwart, geel rood blauw en zwart), voor de basisvormen (rechte lijnen, vertikaal, horizontaal, diagonaal), en eindigt met

"De walldrawing is een permanente installatie, tot hij vernietigd wordt. Wanneer eenmaal iets gedaan is, kan het niet ongedaan gemaakt worden."

Laat ik eindigen met een laatste opmerking van LeWitt waarin hij zijn eigen werk relativeert:

"Een goed idee kan nauwelijks verknoeid worden."

⁸ Hier kunnen we eigenlijk niets meer aan toevoegen.

Sol LeWitt, Wall Drawing No. 256, 1975.

Piet van Bragt

5 Art-Language, mei 1969 6 ibid 7 Sol LeWitt Wall Drawings 1968 - 1984, Amsterdam 1984, pag.12 ev.

8 Art-Language, mei 1969

11

Nog tot 25 september 2016

DE JAREN 80

,

'Rom 87 van Rob Scholte en Sandra Derks' laatste paneel. Foto: Leo Steinhauzer.

Alleen deze titel al duidt op een benadering van de geschiedenis vanuit de huidige politieke en maatschappelijke stand van zaken in ons land en in de wereld. Dat is geheel overeenkomstig de opvatting over de betekenis van de geschiedenis voor de hedendaagse kunst, zoals Charles Esche die schetste op de nieuwjaarsbijeenkomst van onze vereniging. Daarover is in een vorige aflevering van dit Journaal op een aantal plaatsen dieper ingegaan. De tachtigste verjaardag van het Van Abbemuseum krijgt zo ook een speelse toepassing in de titel van deze tentoonstelling, die uit verschillende lagen is opgebouwd. Een van de kaders is de 'Bosch Grand Tour'. Dit verwijst naar een periode in de geschiedenis aan het einde van de 15de en het begin van de 16de eeuw. Jeroen Bosch leefde in een overgangstijd, van de late Middeleeuwen naar de Nieuwe tijd. De beeldende kunst verandert, de Renaissance komt op. Wereldse motieven krijgen een plaats naast religieuze, de zogenaamde genrekunst. Maatschappelijk zien we de opkomst van de steden. De burgerij verwerft macht ten koste van de kerk en de adel. Binnen de kerk is kritiek. Tegen ketterij wordt hard opgetreden. Uiteindelijk leidt dit tot de reformatie en tot onafhankelijkheid van de Nederlanden.

De tentoonstelling is zeer de moeite waard om te bezoeken. Maar ik waarschuw u: er is zo veel te zien. Het is niet in een keer te bevatten Ik ben al vaak gaan kijken en heb nog lang niet alles goed kunnen bekijken. Het is wel boeiend te onderzoeken hoe in de verschillende deelprojecten de geschiedenis wordt benaderd en hoe de beel dende kunst die relevant maakt voor nu.

De jaren tachtig vormen ook een overgangsperiode tussen de roerige jaren zestig en zeventig en de val van de Berlijnse muur in 1989. Dit was het startschot voor de ineenstorting van het commu nisme. De sociaaldemocratie raakt eveneens het spoor bijster en liet zich verleiden tot een verregaande omvorming in de richting van het neoliberalisme. In zekere zin is dit een willekeurige keuze. Is het einde van de Middeleeuwen te vergelijken met deze nog slechts zeer kort achter ons liggende periode van tien jaar? Iedere tijd is een overgangstijd. Het is als eb en vloed, een voortdurende getijden wisseling. Er is beweging en tegenbeweging. Terwijl de golven aan komen rollen en in de branding stukslaan, is er de sterke onder stroom, die het water terugbrengt naar zee. Jeroen Bosch is de rode draad door de tentoonstelling. Bij een van mijn bezoeken ben ik begonnen in het museumcafé Karel I. Als onderdeel van de Bosch Grand Tour kreeg de kok opdracht om gerechten samen te stellen geïnspireerd op Jeroen Bosch. Ik bestelde een salade: 'Tuin der Lusten'. In hoeverre de ingrediënten werkelijk zijn afgebeeld weet ik niet. De intentie is helder, de smaak voortreffelijk. performance te kunnen uitvoeren. Er zijn enkele werken te zien van de enkele jaren geleden veel te vroeg overleden Nederlandse kunstenares Moniek Toebosch. Mij trof de enigszins absurdistische televisiefilm die zij maakte voor de VPRO. Rond de vraag of een wit vel papier 'wit' is, speelt zij een verwarde vrouw, die probeert haar ervaringen onder woorden te brengen. Het toont mijns inziens treffend de tijdgeest, die niet alleen nieuw elan en veranderingen heeft voortgebracht, maar zeker ook veel verwarring.

De rassenongelijkheid in Groot Brittannië komt tot uiting in de

Black Art

, of Black Art-beweging. In de laatste zalen zien we ‘Thinking Back’. Een collage van Black Art in Groot-Brittannië. Het geeft een indrukwekkend beeld van de consequenties van het Britse imperialisme en kolonialisme.

Het middengedeelte besloeg tot eind juni het werk van de NSK (Neue Slovenische Kunst): ‘From Kapital to Kapital’ Een gebeurtenis in het laatste decennium van Joegoslavië. Getoond werden een drietal deelpresentaties waarin de sfeer in het Joegoslavië na Tito en de reactie erop werden zichtbaar gemaakt. De NSK is een kunst collectief opgericht door de multimediagroep Laibach, de beeldende kunstgroep IRWIN en de theatergroep Scipion Nasice Sisters Theatre. In zaal 1, 'Talking back. Tegencultuur in Nederland' worden we direct geconfronteerd met een groot werk van Sandra Derks en Rob Scholte. Jeroen Bosch spat ervan af. De kleuren en de vormen rijkdom doen aan hem denken. Het gaat over mensen en mensen massa, individuen worstelen, gaan ten onder en worden verwrongen door angstvisioenen. Herkenbare thema's. Vervolgens o.a. een documentaire over kraakbeweging in Amsterdam ten tijde van de inhuldiging van Beatrix als koningin.

In de volgende zalen gaat de tentoonstelling verder. Het feminisme van die dagen wordt op een aantal plaatsen in de tentoonstelling aan de orde gesteld. Misschien niet feministisch, maar wel vrouwen kunst is bijvoorbeeld een video van de performance 'Rest Energy' van Marina Abramovic met Ulay. De gespannen boog met de pijl gericht op het hart van Marina vind ik heel indrukwekkend. Het toont de kwetsbaarheid van de mens en in dit geval in het bijzonder van de vrouw. Er is moed voor nodig en veel vertrouwen om deze Vanaf 2 juli zijn Spanje en Turkije aan de beurt. Spanje verkeert na de dood van Franco in een overgangssituatie. Alternatieve ver nieuwingsbewegingen krijgen aanvankelijk kansen. Het collectief 'Video Nou' wil een bijdrage leveren aan de democratische herstructurering van Spanje door documentaires en videokunst. Naarmate de herstructurering vorderde en werd geïnstitutionali seerd, verdwenen de alternatieve bewegingen. Na het einde van het fascisme van Franco en de komst van de democratie kwam ook het einde van de links-radicale beweging in zicht. Na de poging tot een staatsgreep in 1981 was dit einde definitief. Feministische en homoseksuele bevrijdingsbewegingen vielen uiteen en maakten ruzie. Het gedachtegoed word gedeeltelijk bewaard in het 'Archivo Queer? Sloop het systeem'. Dit is ondergebracht in het Reina Sofia Museum in Madrid. Aan het einde van de jaren tachtig ontstond weer ruimte voor nieuwe initiatieven.

De presentatie van Turkije maakt mij droevig. Er is weinig veranderd. De situatie was toen moeilijk, maar zelfs van de hoopvolle krachten toen is in het Turkije van vandaag weinig over. Op zaal ligt een goede toelichting, in feite een catalogus in krantvorm. Gratis mee te nemen. De tentoonstelling duurt nog tot 25 september 2016.

Leo Steinhauzer 13

'Brieven

aan

de zee'

van Tessa de Swart

In de Salon op 4 februari dit jaar presenteerde ik u Tessa de Swart. Zij deed een performance met beeld en teksten. Vervolgens ging ik met Tessa in gesprek over haar werk. Piet van Bragt schreef een mooie blog over deze indrukwekkende bijeenkomst. Deze is ook opgenomen in het boekje dat Piet over de Salon samenstelde.

Deze zomer ontmoette ik haar weer op De Parade in Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Amsterdam, waar zij optredens verzorgde. Daar was ook het boek

'Brieven aan de zee'

in druk verkrijgbaar. In de Salon vertelde zij over haar wens dat te kunnen doen. Ze heeft een uitgever gevonden, die haar daarbij heeft geholpen. Het boek is voor € 24,90 via internet te bestellen. Als u de

'Brieven aan de zee'

wilt bezitten, kan ik een exemplaar bij Tessa zelf bestellen. Stuur dan een mailtje naar [email protected] Leo Steinhauzer

Theodora Niemeijerprijs 2016

Onlangs is voor de derde keer de Theodora Niemeijerprijs uitgereikt, in juli jongstleden. Zoals bekend, is deze prijs een initiatief van een telg uit een welbekende tabaksfabrikantenfamilie: de familie Niemeijer. De tweejaarlijkse prijs is bestemd voor vrouwelijke beeldende kunstenaars en wel in de categorie van hen die maximaal vijf jaar geleden zijn afgestudeerd. In het algemeen gaat het dus om jonge kunstenaars ook al zijn laatbloeiers niet uitgesloten. Ons museum heeft de zorg en de uitvoering van de toekenning op zich genomen. De eerste prijs bestaat uit een gift van euro 10.000 en het recht om het winnende voorstel in Het Oog te exposeren. De prijzen twee en drie bestaan uit giften van euro 2.500 en 1.500.

De winnaars

Ook ditmaal waren de drie winnaars jeugdige kunstenaars. De eerste prijs ging naar de Deense Sissel Marie Tonn. Zij behaalde in 2013 haar Master diploma aan de Haagse Koninklijke Academie van Kunsten. Eerder studeerde zij in Toronto en Kopenhagen. In haar studies heeft zij duidelijk al belangstelling getoond voor raakvlakken tussen tech niek en kunst. Sissel Tonn werd door de jury unaniem als winnares aangewezen, aldus de projectleidster van de prijs Inge Borsje, op de feestelijke avond van uitreiking. Maar ook de twee andere winnaars, Marieke Gelissen en het duo Lotte van der Woude en Rosa Johanna werden unaniem gekozen uit de ongeveer 90 inzendingen. De belangstelling voor de prijs blijft constant.

worden in Het Oog opgehangen. De bezoekers kunnen de ten toonstellingsruimte betreden.

Het voorstel

Onder de titel

Intimate Earthquake Archives

wil Sissel Tonn de bezoekers van Het Oog laten delen in het ervaren van trillingen, veroorzaakt door de aardbevingen in Groningen die door mense lijke handelingen – de winning van gas – teweeggebracht zijn. Hiertoe heeft zij de provincie Groningen bezocht en de plaatsen en sterkte van deze bevingen in kaart gebracht. Het gaat hier dus om menselijke handelingen en veranderingen in het leefmilieu. In Groningen ervoeren mensen gedurende vele jaren deze aard bevingen zonder dat de gasindustrie of de overheid er zich iets van aantrok. Bij haar bezoeken aan Slochteren raakte Sissel geïntrigeerd door de wijze waarop bewoners over hun ervaringen van de bevingen vertelden. Het leek alsof zij op den duur een nieuw zintuig ontwikkelden dat hen in staat stelde de trillingen al te voelen voordat een beving plaatsvond. Dit alles inspireerde haar een installatie te ontwikkelen waarin deze trillingen en hun sterkte waar te nemen zijn en de bezoekers op een interactieve manier aan de ervaring ervan kunnen deelnemen. Hiertoe bouwt zij zenders in capsules die de trillingen van de aardbevingen volgens de ervaren en telkens geregistreerde sterkte doorgeven. De capsules Ook wil Sissel discussies rond het thema van verandering van klimaat en omgeving en de menselijke ervaring van die veranderingen beleggen. Een groep als die van de Groninger Bodem Beweging wil zij hier graag bij betrekken. Voor haar is een belangrijk motief: hoe kan ik als kunstenaar een bijdrage leveren om de scheiding tussen cultuur en natuur die gedurende lange tijd de westerse beschaving mede bepaalde, te overbruggen en bespreekbaar te maken. Een publieke dialoog kan van betekenis zijn.

Het Oog

Het Oog is een interessante plek met veel mogelijkheden om dingen te laten zien en activiteiten te ontwikkelen en discussie op te roepen. Maar intussen weten wij ook dat de ruimte een valkuil kan zijn als niet voldoende gebruik wordt gemaakt van de ruimtelijke kwaliteiten ervan. Het voorstel van Sissel Tonn oogt heel interessant en boeiend. Het lijkt een goede kans van slagen te hebben. Vanaf september kunnen wij Sissel Tonn volgen in de opbouw van haar Archives.

Harry de Kok 15

A g e n d a e n m e d e d e l i n g e n V r i e n d e n T E N T O O N S T E L L I N G S A G E N D A V A N A B B E M U S E U M

TENTOONSTELLINGEN 09.07.2016 – 15.01.2017

Guerrilla girls 1985 – nu –

Kunst, feminisme en institutionele kritiek.

17.09.2016 – 22.01.2017

Magic Centre.

Ade Darmawan.

24.09.2016 – 06.11.2016

Pracht und Prinzip.

Bas van Beek.

27.09.2016 – 26.03.2017

The intimate earthquake archive.

Sissel Marie Tonn in Het Oog.

08.10.2016 – 06.11.2016

Broken White.

Met Design Academy Eindhoven.

03.12.2016 – 05.03.2017

Positions #3.

Rossella Biscotti, Duncan Campbell, Maryam Jafri en Natasja Kensmil.

BIBLIOTHEEKTENTOONSTELLINGEN 04.09.2016 – 06.01.2017

RETURN TO RIGHTFUL OWNER

Eva Olthof.

NOG TE ZIEN / STILL ON SHOW sinds / from 02.11.2013 t/m 10.03.2017

Er was eens…

De collectie nu.

16.04.2016 – 25.09.2016

De Jaren 80. Begin van het nu?

Een alternatieve blik op de jaren 80.

21.03.2016 – 11.09.2016

Voltaire in Het Oog: Onno Dirker

– een onderzoek naar tijd en ruimte.

20.02.2016 – 30.04.2017

Van wie is de straat?

Visies op onze publieke ruimte.

ACTIVITEITEN / MUZIEK Hallo cultuur! – open dag cultureel Eindhoven

04.09.2016

Finissage Onno Dirker in Het Oog

04.09.2016

Zomaargasten – de interactieve talkshow

04.09.2016 en 18.09.2016

The big draw – Eindhovens tekenfestival

01.10.2016 – 05.10.2016

Geschiedenis inhaleren, de geur van Bosch –

aromaworkshop geïnspireerd door Bosch

13.10.2016

Onvergetelijk Van Abbe – voor mensen met Alzheimer

en hun mantelzorgers

Iedere 2 e maandag van de maand, 14.30 – 16.00 uur

Special Guests ­ rondleiding in gebarentaal

Iedere 1 e zondag van de maand, 14.00 – 15.00 uur

Special Guests ­ rondleiding voor blinden en slechtzienden

Iedere 2 e zondag van de maand, 14.00 – 16.00 uur

Donderdagavond open

Iedere donderdagavond is het museum geopend tot 21.00 uur. Kijk op de website voor de activiteiten op donderdagavond.

FAMILIE / KINDEREN Theaterrondleiding ­ De collectie nu

Kijk voor de actuele data en tijden op de website

Kinderkunstclub

Iedere 1 e , 2 e , en 4 e zaterdag van de maand, 14.00 - 16.00 uur

Familiekunstclub

Iedere 3 e zaterdag van de maand, 14.00 - 16.00 uur

Zie voor actuele informatie, data en tijden: www.vanabbemuseum.nl

C o l o f o n

Het Journaal is de driemaandelijkse publicatie van de Vereniging Vrienden van het Van Abbe- museum. Alle redactiebijdragen zijn na publicatie ook te lezen via de website van de Vereniging: http://www.vriendenvanabbe.nl

Redactie Journaal

Piet van Bragt, Nick van Broekhoven (eindredactie), Harry de Kok, Liesbeth Schreuder, Leo Steinhauzer, Leo Ulrich en Jan Verheugt.

Concept en vormgeving

Korteweg Communicatie, Eindhoven

Fotografie

Piet van Bragt Peter Cox Niek Tijsse Klasen Liesbeth Schreuder

Bureau Vereniging Vrienden Van Abbemuseum

Stratumsedijk 2 Postbus 6188, 5600 AZ Eindhoven T 040 - 238 10 32 | F 040 - 246 06 80 E [email protected]

www.vriendenvanabbe.nl

Bureau geopend:

Maandag 9.30 - 15.00 uur (m.u.v. schoolvakanties) Op andere dagen kunt u een boodschap inspreken op het antwoordapparaat.

Van Abbemuseum

Bilderdijklaan 10, postbus 235, 5600 AE Eindhoven T 040 - 238 10 00 | F 040 - 246 06 80 E [email protected] | www.vanabbemuseum.nl

Openingstijden Van Abbemuseum

Dinsdag t/m zondag 11.00 - 17.00 uur Iedere donderdag 11.00 - 21.00 uur Raadpleeg zo mogelijk de website.

www.vriendenvanabbe.nl