pulmonair - Portfolio Stijn Mentzel

Download Report

Transcript pulmonair - Portfolio Stijn Mentzel

Trias: ventilatie- difussie – circulatie
Diffusie:
Transport door membranen van plek met hoge druk
(concentratie) naar plek met lage druk (02 en C02)
Circulatie:
bloedsomloop
Ventilatie:
Uitwisseling van ademgassen
Van elkaar afhankelijk en op elkaar afgestemd
Anatomische dode ruimte
• Volume lucht blijft hangen in de luchtwegen
• Alveolair gas dat bij de volgende inademing
weer in de richting van de alveoli gaat.
Fysiologische dode ruimte
• Totale ruimte waar geen gaswisseling met het
bloed optreedt
• Longdelen worden geventileerd, maar niet
worden doorbloed.
Longvolumes
IRV, VC, TLC, FEV1
Longvolumes (2)
• VC= vitale capaciteit, de hoeveelheid gas die na een
maximale inspiratie maximaal kan worden uitgeademd (of
andersom).
• TLC = totale longcapaciteit, de som van de vier volumes (RV
+ ERV + AV + IRV)
• IRV= inspiratoire reservevolume, na een normale
inademing kan nog een extra volume worden ingeademd
tot maximaal
• FEV1= het volume dat in de eerste seconde kan worden
uitgeademd tijdens een geforceerde uitademingsmanouvre
begonnen vanaf het niveau van de totale longcapaciteit
(Forced Expiratory Volume in One Second)
Intrathoracale (pleurale) druk
& Alveolaire druk
Hemoglobine
• Hemoglobine is een eiwit dat in het bloed van
de mens en veel andere dieren voorkomt.
• transport van zuurstof (O2) en koolstofdioxide
(CO2) door het bloed
Bohr effect
• Mate van 02 binding aan hemoglobine
• Afhankelijk van de pH, pCO2 en temperatuur
– Stijging pCO2 en daling pH?
Meer afgifte O2 door hemoglobine.
– Daling pCO2 en stijging pH?
Sterkere binding van O2 aan hemoglobine.
Haldane effect
• Mate van C02 binding aan hemoglobine
• Afhankelijk van de P02
– Stijging P02?
Verminderde bindingscapaciteit voor koolzuur
– Daling P02?
Toegenomen bindingscapaciteit voor koolzuur.
02 transport
• 2% opgelost in bloed
• 98% verbonden aan Hb
C02 transport
• 7% opgelost in bloed
• 23% verbonden aan Hb (carbaminoHb)
• 70% opgelost als bicarbonaat (HC03-)
Centrale reactieformules
CO2 + H2O <->H2CO3 <-> HC03- + H+
70%
O2 + HHb <-> H+ + HbO2
CO2 + Hb <-> HbCO2
23%
Zuurstofdissociatiekromme
%02 gebonden aan hemoglobine
CO2 + H2O <->H2CO <-> HC03- + H+
O2 + HHb <-> H+ + HbO2
02-utilisatie
• het percentage zuurstof dat aan het arteriële
bloed wordt onttrokken.
• Tijdens arbeid daalt de O2-spanning bij de
spieren waardoor hemoglobine meer zuurstof
(hoger % 02-utilisatie) loslaat.
myoglobine (cel)
• komt alleen voor in de hartspier- en
skeletspiercellen van zoogdieren, het is een
zuurstofbindend eiwit.
• zuurstoftransport vanaf de celmembraan naar
de mitochondriën (02 fabrieken) in de cel.
Centrale chemosensoren
• Bevinden zich aan de onderzijde van de
hersenstam en zijn gevoelig voor CO2- en
zuurgraadstijging in extracellulaire vloeistof en
liquor. CO2 vormt via deze sensoren de
belangrijkste ademprikkel.
• De centrale chemosensoren zijn noodzakelijk
voor het functioneren van de centra.
Perifere chemosensoren
• Liggen in de wand van arteriën
• Controleren of de ventilatie succes heeft
gehad
– of voldoende CO2 is verwijderd
– O2 is opgenomen
• Via deze sensoren kan de ventilatie naar
behoefte worden gestimuleerd.
8 stappen bij te hoge pC02
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
prikkeling perifere chemosensoren door verhoging PCO2
prikkeling centrale chemosensoren (in hersenvloeistof)
stimulering apneutisch centrum, ademdiepte omhoog
stimulering pneumotactisch centrum, ademfrequentie
omhoog
excitatie n phrenicus/nn intercostales -> inspiratie door
contractie diafragma en mm intercostalis
prikkel uit reksensoren long
remming apneutisch centrum
remming inspiratiecentrum