inkoop jeugdhulp - gemeente Alphen aan den Rijn

Download Report

Transcript inkoop jeugdhulp - gemeente Alphen aan den Rijn

Veel gestelde vragen over de inkoop jeugdhulp
Hoe ziet het inkoopproces ‘inkoop jeugdhulp’ er ook alweer uit en waar staan we nu?
Het inkoopproces kent drie fases. In de voorbereidende fase (die duurde tot april) organiseerden de
gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem verschillende
marktverkenningsbijeenkomsten. Hierin werd bij verschillende betrokken partijen informatie opgehaald
om in detail in te kunnen vullen hoe de opdracht en de inkoopprocedure eruit zouden gaan zien.
Hierna volgde de fase van aanbesteding In deze fase publiceerden de gemeenten op 26 april het
aanbestedingsdocument “Ruimte voor de professional, Beter voor het kind”. Hierop konden
jeugdhulpaanbieders – al dan niet in een samenwerkingsverband – zich inschrijven. In totaal zijn er
vier inschrijvingen door de gemeenten ontvangen. Na het beoordelen van deze inschrijvingen volgt de
gunning. De gunning valt uiteen in een voorlopige en een definitieve gunning. Op 12 juli hebben de
gemeenten alle inschrijvers een brief gestuurd waarin zij aangeven aan wie ze de opdracht willen
gunnen. Het gunnen van de opdracht is daarmee nog niet definitief. Indien een inschrijver bezwaren
heeft tegen het voornemen van de gemeenten, dan dient de desbetreffende inschrijver binnen een
vervaltermijn van 20 kalenderdagen een kort geding aanhangig te maken tegen dit voornemen. . Eén
inschrijver heeft dit gedaan. Het kort geding dat zij heeft aangespannen dient op 14 september om 11
uur bij de Rechtbank te Den Haag. Dit heeft tot gevolg dat de gemeenten geen gevolg mogen geven
aan hun voornemen tot gunnen, voordat in kort geding vonnis is gewezen. De uitspraak in het kort
geding vormt vervolgens de basis voor verdere besluitvorming over de gunning. .
De laatste fase is de implementatiefase. Deze start nadat gemeenten zijn overgegaan tot definitieve
gunning. Hierin werken de gekozen combinatie van aanbieders en de gemeenten toe naar de
startdatum van 1 januari 2017.
Waarom wil één partij een kort geding aanspannen?
Deze Inschrijver heeft bezwaren tegen de aanbestedingsprocedure en de voorlopige gunning. Over
de inhoud van de bezwaren mogen de gemeenten - omdat het onder de rechter is – geen uitspraken
doen. Wel zien de gemeenten de uitspraak in het kort geding met veel vertrouwen tegemoet.
Aan wie is de opdracht ‘voorlopig gegund’? Met andere woorden, met welke partij willen de
gemeenten in de periode 2017-2019 samenwerken wat betreft inkoop jeugdhulp?
De gemeenten zijn van plan de jeugdhulp voor de periode 2017-2019 te beleggen bij een
samenwerkingsverband van Cardea, Gemiva-SVG Groep, Horizon, Ipse de Bruggen, Kwadraad en
De Opvoedpoli. Zij werken samen met de onderaannemers Curium-LUMC, Prodeba, Participe, de
Stichting voor Interculturele Participatie en Integratie en de Praktijk voor Kinderfysiotherapie,
Orthopedagogiek en Gedragstherapie.
Deze partijen zijn de voorlopige winnaars van de openbare aanbestedingsprocedure die de
gemeenten in april zijn gestart.
Hoeveel vertraging loopt het inkoopproces nu op?
Het kort geding heeft tot gevolg dat het definitief gunnen van de opdracht moet worden uitgesteld. De
uitspraak in kort geding – dit kort geding is door de rechtbank gepland op 14 september a.s. – vormt
vervolgens de basis voor verdere besluitvorming over de gunning.
Heeft het kort geding gevolgen voor de inwoners die te maken hebben met de jeugdhulp?
Dit is afhankelijk van het tijdstip en de inhoud van de uitspraak in kort geding. Zodra de uitspraak in
het kort geding bekend is, sturen de gemeenten alle inwoners die gebruik maken van jeugdhulp een
brief waarin zij worden geïnformeerd over de verdere besluitvorming en eventuele bijbehorende
gevolgen.
Stel dat na het ‘definitief gunnen van de opdracht’ blijkt dat degene die mij nu (jeugd-)hulp
aanbiedt, per 1 januari 2017 niet tot de gecontracteerde combinatie van aanbieders behoort.
Wat betekent dit dan voor mij?
Als na het kort geding blijkt dat een jeugdhulpaanbieder niet tot de winnende aanbieders behoort, dan
kan het zo zijn dat cliënten vanaf 1 januari 2017 te maken krijgt met een andere zorgaanbieder. De
nieuwe aanbieder van jeugdhulp gaat het gesprek aan met alle cliënten die in zorg zijn bij andere
jeugdhulpaanbieders. In dit gesprek wordt vastgesteld wat het beste is voor de cliënt. Wanneer het in
het belang van de cliënt is, kan worden besloten dat een bestaand jeugdhulptraject wordt afgerond bij
de oude jeugdhulpaanbieder en er dus geen overdracht plaatsvindt. Wanneer een cliënt wel overgaat
naar de nieuwe zorgaanbieder, dan zien de gemeenten erop toe dat de nieuwe aanbieder zorgt voor
een ‘warme overdracht’. Dit houdt in dat de hulpverlening aan bestaande cliënten niet onder druk
mag komen te staan door de overgang naar de nieuwe zorgaanbieder.
Waar moeten inwoners en cliënten vanaf 1 januari 2017 zijn met hun jeugdhulpvraag? Blijven
de Jeugd- en Gezinsteams en het Kernteam bestaan?
De gemeenten zijn tevreden over Jeugd- en Gezinsteams en het Kernteam en willen deze teams dan
ook verder uitbouwen. Het principe van de laagdrempelige toegang tot de jeugdhulp – dichtbij u in de
buurt - blijft hoe dan ook overeind staan. Daarnaast worden nieuwe eisen gesteld om deze teams
verder te professionaliseren. Zo zullen de teams ook bereikbaar zijn op werkdagen van 08.00-20.00
uur en beter aansluiten op andere vormen van lokale ondersteuning.
Wat betekent deze aanbesteding voor PGB-houders?
Afgegeven PGB-indicaties lopen gewoon door tot de daarop aangegeven einddatum. De toewijzing
van nieuwe PGB’s valt vanaf 2017 onder de verantwoordelijkheid van de nieuwe jeugdhulpverlener.
Mocht er een geschil ontstaan tussen de aanvrager en toewijzer van de PGB, dan kan dit worden
voorgelegd aan een door de gemeente per 2017 aan te wijzen onafhankelijke vertrouwenspersoon.