Catalogus Didactische werkvormen_1307694779

Download Report

Transcript Catalogus Didactische werkvormen_1307694779

Catalogus
Didactische werkvormen
• Een didactisch hulpmiddel samengesteld in het
kader van de Daltonscholing in schooljaar 20102011 door:
•
•
•
•
•
Abjini Blom
Geert van der Burg
Yolanda Lauwrier
Wyrnus Pikeur
Wilma Profittlich
Zelfstudie
samenwerken en
zelfstandigheid
Opbrengst
Via de werkvorm
mindmap is de
kans op
vernieuwende
ideeën groter.
Mindmap is
geschikt voor
zowel het
activeren van
het creatieve
denken als het
beter onthouden
van aangeboden
informatie.
Mindmap
Mindmapping pas je vooral toe wanneer je veel informatie moet verwerken
of ordenen. Tijdens het verzamelen van de gegevens breng je als vanzelf
structuur en verbanden aan.
Aanpak
Stap 1 - Zet de onderwerpen die je in de instructie of les wilt behandelen in
de vorm van een mindmap. Pak een groot vel papier , gebruik het
(smart)bord of de beamer en schrijf in het midden een centraal onderwerp
op. Dit is het onderwerp waar de mindmap om draait. Maak vanuit het
onderwerp vertakkingen naar allerlei deelaspecten. Groepeer aspecten,
breng verbanden aan. Gebruik kleuren, symbolen, afbeeldingen en kaders.
Gebruik zo weinig mogelijk tekst, vul de mindmap met steekwoorden.
Als je de mindmap alleen zelf wilt gebruiken als ondersteuning voor je les
of presentatie, kun je gedurende de les of presentatie extra begrippen in de
mindmap zetten. De uiteindelijke mindmap geeft een overzicht van de
besproken punten en kan dienen als samenvatting voor de leerlingen.
Stap 2 - Aanvullend op de mindmap waarmee je begonnen bent, waarin
alleen de hoofdpunten van de les staan, kun je de leerlingen vragen om ook
zelf eens te werken met de mindmapmethode.
Vraag de leerlingen in dat geval om hun aantekeningen in de vorm van een
mindmap te maken. In de meeste gevallen is dit de eerste keer best lastig,
maar wanneer de leerlingen deze werkvorm vaker gebruiken worden zij
hier handiger in.
Stap 3 - Laat de leerlingen in tweetallen van gedachten wisselen over de
mindmap die zij gemaakt hebben. Deze nabespreking draagt bij aan de
verankering van de kennis, doordat de leerlingen gedwongen worden om
zelf iets met de aangereikte kennis te doen. Hierdoor is de kans groter dat
de leerlingen ook op een later moment kennis kunnen terughalen en
toepassen. Mede doordat de informatie als een soort beeldmap in hun
geheugen geplaatst is.
Tips - Google eens op mindmap afbeeldingen en kijk op
www.mind-mapping.co.uk/. Mindmappen op papier kan heel handig zijn,
maar beperkt het herordenen en rangschikken. Er zijn er ook (freeware)
computerprogramma's beschikbaar. In Word, onder ‘invoegen’, vind je
SmartArt waarmee je een kale mindmapstructuur kunt gebruiken als basis.
Zelfstudie
Experts
Deze werkwijze heeft een duidelijke structuur. Een hoofdonderwerp wordt
opgedeeld in kleinere stukken die elk door een groepje worden uitgewerkt.
samenwerken en
verantwoordelijkheid Vervolgens worden de resultaten in de klas gedeeld. Door samenwerking ontstaat
er zo een compleet product.
Aanpak
Al dan niet in overleg met de klas bepaalt de docent hoe het hoofdonderwerp
wordt verdeeld en hoe de groepen worden samengesteld. Er worden twee
varianten beschreven, een variant met een klassikale uitwisseling van de
resultaten en een variant waarbij er in groepjes wordt uitgewisseld.
Opbrengst
Deze werkvorm doet
een groot beroep op
verantwoordelijkheid,
doordat elk groepje
weer een deel
aanlevert voor het
complete eindproduct.
Het groepswerk en de
uitwisseling van
gegevens zorgen voor
het oefenen met
samenwerken en
zorgen ervoor dat
leerlingen worden
geactiveerd.
Variant 1
a) De docent bepaalt het vraagstuk of onderwerp
b) De docent bepaalt de deelonderwerpen
c) De docent bepaalt de wijze waarop de groepjes worden samengesteld
d) De docent leidt het onderwerp in en geeft de deelonderwerpen
e) De docent verdeelt de deelonderwerpen over de groepjes
f) De groepjes werken hun eigen deelonderwerp uit
g) De groepjes maken een presentatie van de uitkomsten van hun
deelonderwerp
h) De groepjes geven een presentatie van hun deelonderwerp
i) De docent evalueert plenair hoe het is gegaan, zowel de inhoud als het proces
(samenwerken, verantwoordelijkheid) worden besproken.
Variant 2
a) De docent bepaalt het vraagstuk of onderwerp
b) De docent bepaalt de deelonderwerpen
c) De docent bepaalt de wijze waarop de groepjes worden samengesteld
d) De docent leidt het onderwerp in en geeft de deelonderwerpen
e) De docent verdeelt de deelonderwerpen over de groepjes
f) De groepjes werken hun eigen deelonderwerp uit
g) De groepjes maken een presentatie van de uitkomsten van hun
deelonderwerp
h) De groepsleden verdelen zich over de klas en vertellen de andere teams over
hun onderwerp
i) De docent evalueert plenair hoe het is gegaan en geeft een samenvatting van
de resultaten.
Tips - Je kunt leerlingen nummeren, op alfabet zetten, op leerstijl selecteren
(homogeen of heterogeen), etc. Kijk voor tips over het maken van groepjes op:
http://werkvormen.wikidot.com/indelen-in-groepjes
Fontys heeft een heel complete verzameling activerende werkvormen die on line
staat, kijk op
http://www.fontys.nl/lerarenopleiding/sittard/owk/samenwerken/Default.htm.
Experimenteel
leren
Samenwerken
Opbrengst
Een rollenspel
kan gebruikt
worden om het
aanleren van
vaardigheden te
bevorderen.
In een rollenspel
krijgen de
deelnemers een
fictieve rol
toebedeeld.
Daarnaast is er
een casus
(gevalsbeschrijving) waarin de
- verzonnen situatie wordt
toegelicht.
Rollenspel
Bij het uitvoeren van een rollenspel is het de bedoeling dat een gegeven situatie
wordt nagespeeld om inzicht te krijgen in de rol die communicatie speelt in de
situatie. Het rollenspel biedt verder de mogelijkheid tot inleven in de situatie, het
toetsen van de vaardigheid om zich aan te kunnen passen aan veranderingen in
een situatie, het oplossen van problemen en het hanteren van conflicten.
Aanpak
Stap 1 – Laat de leerlingen de gegeven situatie goed doorlezen. Het kan een
situatiebeschrijving zijn, die iedereen kent. Er kunnen ook afzonderlijke
beschrijvingen van rollen zijn, die alleen de spelers zelf onder ogen krijgen.
Verdeel de rollen. Als de hele groep zich met het rollenspel bezighoudt, kan de
groep verdeeld worden in subgroepjes die elk een rol voorbereiden. Er kan ook
een groepje zijn, dat zich voorbereidt op het observeren. Laat de leerlingen in een
groepje/groepjes de rol voorbereiden. Laat de leerlingen in het groepje afspreken
hoe de rol eruit ziet en aanvullende informatie bedenken. Ze spreken af wie de rol
gaat spelen. Maak afspraken over tijd en plaats. Bereid de observatie voor. Het is
handig een lijst met observatiepunten te maken. De spelers leven zich gedurende
enkele minuten in in hun rol. Het spel kan al dan niet opgenomen worden op
audiovisueel apparatuur. Als dat zo is, moet de apparatuur klaargezet en bediend
worden.
Let wel: de docent kan afpreken dan hij het recht heeft het spel af te breken op
het moment dat het nodig is (voorbeeld: de situatie is naar behoren nagebootst;
de opdracht is naar behoren uitgevoerd).
Stap 2 - Bij de uitvoering van een rollenspel spelen de spelers de situatie. Ze
houden zich aan de omschreven situatie en maken gebruik van de voorbereiding
(zie stap 1). Maar vooral reageren ze op wat hun spelgenoten zeggen en doen.
De niet-spelers hebben de taak om hen te observeren. Als er van te voren
observatiepunten zijn opgesteld, houden zij zich hieraan. Het spel kan spontaan
eindigen of de docent geeft aan dat het spel zich voldoende heeft ontwikkeld of is
komen vast te zitten.
Stap 3 - Bij de nabespreking van een rollenspel krijgen de spelers eerst de
gelegenheid even bij te komen. Ze krijgen vervolgens de gelegenheid te vertellen
hoe zij het spel ervaren hebben. De niet-spelers krijgen de gelegenheid de
observatiepunten toe te lichten en zij krijgen ook de gelegenheid om vragen te
stellen aan de spelers. Als er opnamen zijn gemaakt, dan kunnen deze geheel of
gedeeltelijk teruggekeken of –beluisterd worden. Zowel de spelers als de nietspelers krijgen dan de gelegenheid te vertellen wat ze hebben geleerd van het
rollenspel.
Tips - Voor het welslagen van een rollenspel: 1. Maak het doel van het rollenspel
duidelijk: wordt er beoordeeld of geoefend? 2. Welke vaardigheden of
competenties staan centraal? 3. Wat is het gevraagde vaardigheidsniveau? 4. Is er
een kraakheldere en realistische casus op papier beschikbaar voor alle
deelnemers? 5. Wordt het rollenspel geëvalueerd? 6. Spreek af: mag het
rollenspel onderbroken worden voor een interventie (zeer effectief, maar
confronterend), of wordt het rollenspel eerst helemaal afgerond?
Spelend
Leren
samenwerken
Lagerhuisdebat
Bij de vorm Lagerhuisdebat gaan twee groepen leerlingen aan de slag met
één of meer stellingen over een onderwerp. Bij een aangekondigd debat
kunnen leerlingen vooraf argumenten verzamelen.
Aanpak
Stap 0 – Formuleer een prikkelende stelling of een aantal prikkelende
stellingen. Zorg dat iedere stelling nog ruimte geeft voor discussie. Zet de
klas in debatopstelling (twee groepen tegenover elkaar). Zorg voor een
klok.
Opbrengst
Via de werkvorm
Lagerhuisdebat
krijgt de groep
een overzicht
van alle voors en
tegen bij een
stelling. De
competitie
stimuleert
actieve
deelname. En
passant
verwerven
leerlingen veel
kennis.
Stap 1 – Vorm groepen. Dat kan op verschillende manieren. Standaard
worden twee groepen van ieder 10 leerlingen gevormd, maar andere
aantallen zijn ook mogelijk. Tot minimaal 1 tegen 1. Wijs ook een
gespreksleider en een jury aan. Geef aan wie voor de te behandelen
stelling moet zijn en wie tegen.
Stap 2 – Licht de stelling toe. Maak deze zichtbaar. Leg de spelregels uit (zie
stap 4) en geef indien nodig nog een korte voorbereidingstijd.
Stap 3 – Voer het debat. Daarbij begint altijd een voorstander. Iedereen zit;
wie iets wil zeggen, gaat staan. Alleen iemand die staat krijgt van de
gespreksleider het woord. Alleen degene die van de gespreksleider het
woord heeft gekregen, mag iets zeggen. Het kan leuk zijn om de laatste 5
seconden hardop af te tellen.
Stap 4 – Laat de jury een gefundeerd oordeel uitspreken.
Tips - Op Internet zijn vaak digitale stopwatches te vinden die als klok
gebruikt kunnen worden.
De verplichting om argumenten te verdedigen waar je niet echt achter
staat, is zeer leerzaam. Het leidt tot een begripsvolle houding.
Op Internet zijn de nodige filmpjes en voorbeeldstellingen te vinden. Kijk
daarvoor op:
http://omroep.vara.nl/Op_weg_naar_het_Lagerhuis.1501.0.html.
Allerlei varianten zijn denkbaar. De meest gangbare vormen zijn: Debat met
vaste rollen (een groep voert alleen voor- of alleen tegenargumenten aan),
debat met losse rollen (binnen een groep kunnen zowel voor- als
tegenstanders zitten) en het 1 op 1-debat.
Directe instructie
Zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid
Directe instructie
Directe instructie is een vorm van docentgestuurd lesgeven. De docent leidt het
leerproces van alle leerlingen en leerlingen doen actief mee. Deze
instructievorm is vooral geschikt voor het geven van instructie of uitleg, het
structureren van het leerproces en het geven van veel informatie zoals tijdens
een hoorcollege.
Aanpak
Directe instructie verloopt volgens een vast stappenplan. Bij elke stap moet er
aandacht zijn voor een aantal zaken om de kwaliteit van het leerproces te
waarborgen.
Opbrengst
Met directe
instructie is het
mogelijk
efficiënt kennis
en vaardigheden
over te dragen.
Deze werkvorm
zet een
duidelijke
structuur neer
voor de lessen.
Daarom is dit
een goede
voorbereiding
voor een vervolg
waarbij er meer
zelfstandigheid
en
verantwoordelijk
heid voor de
leerling ontstaat.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Voorbereiden van de les
•
Bepalen leerdoelen
•
Opdelen in leertaken
•
Plannen leeractiviteiten
Inleiding van de les
•
Aandacht richten op voorkennis en doelen van de les
Geven van informatie of instructie
•
Zorg voor een heldere structuur in het verhaal
•
Bepaal het juiste niveau, waar nodig zorg voor differentiatie van de
stof
•
Laat de stof betekenisvol zijn, zodat leerlingen weten waarom ze deze
stof moeten leren
•
Geef leerlingen niet de mogelijkheid om zich aan de les te onttrekken,
bijvoorbeeld door iedereen individueel een beurt te geven
•
Maak het denk- en leerproces van de leerling zichtbaar, stel
inhoudelijke vragen aan leerlingen, controleer of de stof wordt
begrepen
•
Motiveer leerlingen door aan te sluiten bij hun belangstelling, door
succeservaringen te geven en door een positief verwachtingspatroon
Controleren of kennis en vaardigheden zijn overgekomen
Instructie aan leerlingen geven om zelf verder te kunnen werken
Leerlingen voorzien van oefenmateriaal om zelfstandig of begeleid verder te
werken
Afsluiten van de les door een korte herhaling van de inhoud en een korte
evaluatie van het proces tijdens de les.
Tips - Het boekje “Effectief leren in de les” van Ebbens e.a. geeft goede informatie
over directe instructie en activerend leren.
Op Leraar24 vind je een heel duidelijk filmpje over directe instructie:
http://www.leraar24.nl/video/1334
Zelfstudie
Samenwerken
zelfstandigheid
Opbrengst
Uitleggen,
instrueren en
presenteren zijn
zeer effectieve
werkvormen als
deze op een
vakkundig,
transparant en
enthousiaste
wijze gebeuren.
Indirecte instructie
Indirecte instructie kan op vele manieren worden gebruikt. Belangrijk is te
weten dat deze vorm ook als algemene vorm qua benaming wordt gebruikt
voor andere didactische werkvormen (begrijpend lezen, mindmapping,
onderwijsleergesprek, schriftelijke instructie, probleemgestuurde opdracht
enzovoort).
Aanpak
Stap 1 – Bij de indirecte instructie moeten de leerstof en eventuele
vaardigheden adequaat door de docent worden uitgelegd/geïnstrueerd. De
nieuwe stof en de vaardigheden dienen door de docent geïntroduceerd te
worden (klassikale uitleg/instructie of klassikaal overleg). Bij de leerlingen
wordt dan de al bekende kennis geactiveerd.
Stap 2 – Na uitleg/instructie dienen de taken te worden uitgevoerd. Bij de
taken moeten de leerlingen zelfstandig een specifiek deel van de leerstof
verwerken. Leerlingen moeten dan in staat zijn om de te verwerken taken
onder eigen verantwoordelijkheid te verrichten. De mogelijkheid wordt dan
gecreëerd om feedback en toetsing te individualiseren, te differentiëren, te
specificeren, af te stemmen, enzovoort (denk aan extra leerstof en
verdiepingsstof).
Stap 3 – Met een goede instructie ontstaat dan een duidelijke structuur,
waarbij leerlingen zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid hun
werkzaamheden kunnen verrichten. Daarbij komt dat de leerlingen zelf hun
vrije planning kunnen maken en dat daltonwijzers een meer algemeen
karakter kunnen hebben (planners worden dan effectiever gebruikt).
Tips - De docent dient na de instructie de leerling de kans te geven om
zelfstandig aan de slag te gaan. Pas bij het niet in acht nemen van het
leerplan dient de docent te interveniëren (denk aan bijvoorbeeld een
praktische opdracht).
Samenwerkend
werken
Check in duo’s
Samenwerken en
verantwoordelijkheid
Het werken in duo’s kent vele varianten. Check in duo’s is een erg
eenvoudige basisvorm, waarbij leerlingen gezamenlijk verantwoordelijk
worden voor een gemaakte hoeveelheid werk. Check in duo’s kan worden
toegepast om korte opdrachten te bespreken. Op deze vorm kunnen ook
weer allerlei varianten worden toegepast
Opbrengst
Aanpak
Stap 1 – Vorm duo’s. Dat kan op een speelse manier, door middel van een
energizer, op eenvoudige wijze door buren aan elkaar te koppelen of op
een gestructureerde wijze door niveaus (al dan niet) aan elkaar te
koppelen. Het vormen van duo’s kan vooraf gebeuren, maar ook na afloop.
Over het algemeen verdient het de voorkeur dit vooraf te doen.
De werkvorm
check in duo’s
maakt het
mogelijk om de
deelnemers
verantwoordelijk
te maken voor
zichzelf én voor
elkaar.
Stap 2 – Laat de leerlingen een opdracht of een aantal opdrachten
individueel maken. Dit zou ook vooraf als een (huiswerk-)opdracht
opgegeven kunnen zijn.
Stap 3 – Leerlingen vergelijken in duo's hun eigen antwoorden met die van
een andere leerling. Bij onderling verschillende antwoorden wordt er
gezocht naar wat het juiste antwoord moet zijn. Eventueel kan daarbij de
mogelijkheid geboden worden om de antwoorden te vergelijken met de
antwoorden van een ander duo. Geef niet direct antwoordboekjes of
antwoordkaarten.
Stap 4 – Bespreek eventueel alleen die vragen waarover de duo's geen
overeenstemming konden bereiken (check in klas).
Tips – Check in duo’s kan ook goed ingezet worden om toetsen na te
bespreken.
Samenwerkend
leren
Denken-delen-uitwisselen
samenwerken en
zelfstandigheid
Bij denken-delen-uitwisselen wisselen de leerlingen in twee- of
drietallen hun meningen of ervaringen uit voordat zij deze
inbrengen in de grotere groep. Deze werkvorm is vooral
geschikt voor onderwerpen die veel discussie vergen. Het
voordeel is dat men zijn antwoord beknopter kan brengen en
dat de concentratie van de leerling beter gehandhaafd blijft.
Opbrengst
Aanpak
Via de werkvorm
Denken-delenuitwisselen
kunnen de
leerlingen op
gelijkwaardige
manier
van elkaar leren
in een veilige
omgeving.
Stap 1 – Denken : Opdracht geven. De leerlingen lezen de vraag/
de opdracht waarover ze van gedachten willen wisselen. Ze
denken eerst zelf na over het antwoord. Geef duidelijk de tijd
aan die ze voor deze opdracht krijgen.
Stap 2 – Delen : Startsein geven. Vervolgens delen de leerlingen
het antwoord met een medeleerling en bespreken ze beide
antwoorden. Kondig de afronding aan.
Stap 3 – Uitwisselen : Opbrengst delen. Daarna delen zij hun
gedachten met de klas. Je kunt daarbij laten zien hoe
verschillende juiste antwoorden met elkaar samenhangen.
Bovendien blijft de tijdsduur beperkt.
Tips - Je zou deze werkvorm ook kunnen gebruiken bij
diagnostische toetsen of bij proeftoetsen.
Samen-samen
Zelfstudie
samenwerken
zelfstandigheid
eigen
verantwoordelijkheid
Samen-samen gebruik je vooral als de leerlingen complex
materiaal zoals achtergrondteksten/ veel theorie moeten
doorwerken en beheersen. Je probeert de stof met deze vorm
overzichtelijker te maken.
Aanpak
Stap 1 – De leerlingen krijgen eerst een overzicht van de stof/de
theorie die zij aan het eind van de periode moeten beheersen
(geleerd hebben). De klas wordt in groepen verdeeld.
Opbrengst
Via de werkvorm
Samen-samen
krijgen de
leerlingen de
theorie door de
verschillende
werkgroepen
overzichtelijk
gepresenteerd,
waardoor ze de
stof beter leren
beheersen.
Stap 2 – Daarna verdeelt de docent de stof in
onderwerpen/delen en krijgt iedere groep een onderwerp. De
leerlingen gaan de theorie bestuderen. Elk groepje maakt
daarna een schema of overzicht van de geleerde theorie.
Stap 3 – Elke groep presenteert zijn onderwerp aan de klas. Dat
kan d.m.v. een powerpointpresentatie, een schema of een
spreekbeurt. Iedere leerling draagt bij aan de presentatie in de
eigen groep.
Stap 4 – Evalueren. De docent overhoort tenslotte de gehele
klas over alle gepresenteerde onderwerpen.
Tips -