Onderwijskunst en de Driestar

Download Report

Transcript Onderwijskunst en de Driestar

Rieke de Kool, PR- en communicatiemedewerkster Driestar educatief
Onderwijskunst en de Driestar
Hoe het allemaal begon
Heb je wel eens van Wagenschein gehoord? Zo’n veertien jaar geleden werd, in een pizzeria
in Slovenië, deze vraag door prof. dr. P. (Peter) Buck uit Heidelberg gesteld aan drs. E. (Evert)
Blaauwendraat, op dat moment docent pedagogiek aan christelijke hogeschool de Driestar.
De vraag vormde de aanleiding voor een nadere kennismaking met wat bij Driestar educatief
tegenwoordig onderwijskunst wordt genoemd. Rieke de Kool sprak met Evert Blaauwendraat over
het verhaal achter de introductie van een onderwijsconcept dat binnen de Goudse hogeschool
vandaag de dag niet meer weg te denken is.
Ontmoetingen op een internationaal colloquium
Mei 1992. Op uitnodiging van EFFE, het European
Forum for Freedom in Education, verzorgt drs. Evert
Blaauwendraat samen met ir. M. (Rinus) Houtman
(destijds directeur van christelijke hogeschool de
Driestar) tijdens een internationaal colloquium in
de Sloveense stad Bled een lezing over Vrijheid van
onderwijs en pluriformiteit.1 Nederland is één van
de weinige Europese landen waar ook scholen die
niet onder de directe verantwoordelijkheid van de
overheid vallen kunnen worden gesticht en bekostigd.
Er gelden weliswaar kwaliteitseisen, maar er is geen
van bovenaf vastgesteld programma dat behoorlijk
stipt moet worden gevolgd. De beide heren weten
de bezoekers van het EFFE-colloquium zowel qua
theorie als qua praktijk heel wat te vertellen over
het thema van hun lezing. Evert vertelt: ‘We kenden
Peter Buck al zo’n tien jaar, via de werkweken naar
Heidelberg, die we jaarlijks organiseerden. Maar over
Wagenschein was hij met ons nog nooit begonnen.
Ik raakte bijzonder geïnteresseerd in wat Buck over
Wagenschein en zijn pedagogiek vertelde en we
beseften allebei dat voor de realisering van de ideeën
van Wagenschein juist in Nederland goede kansen
zouden bestaan.’
Peter nodigde Evert uit om in oktober ’92
samen met enkele studenten de zogenaamde
‘Wagenscheintagung’, een conferentie, bij te
wonen die dat jaar in de Zwitserse plaats Zug zou
worden gehouden. Evert was hier graag toe bereid.
Tijdens datzelfde EFFE-colloquium werd ook kennis
6
gemaakt met prof. dr. H.C. (Hans Christoph) Berg
uit Marburg, die net als Buck zelf tot de leerlingen
en vertrouwelingen van Wagenschein heeft
behoord. Evert licht toe: ‘Hans Christoph Berg is
degene die de gedachten van Wagenschein in een
didactiek heeft uitgewerkt, namelijk in de vorm
van Lehrkunstexempels. Peter Buck heeft in de
colleges met zijn studenten op een wat filosofischer
manier, minder met vastgelegde structuren, gewerkt
volgens de Wagenscheinprincipes. In Gouda wordt
tegenwoordig gewerkt met een combinatie tussen
deze beide vormen, waarbij overigens (zie het
boek Onderwijskunst. Handboek voor exemplarisch
onderwijs) voor een eigen kader is gekozen.’
Een Euroseminar en een Wagenscheintagung
met een vervolg
‘Net als Peter bleek Christoph veel fascinerende
ideeën te hebben’, aldus Evert. ‘Christoph speelde
met de gedachte om een “Euroseminar” op te zetten,
wat inhield dat hij geïnteresseerden uit de groep die
het EFFE-colloquium bezocht met enige regelmaat
in een Europese stad bijeen wilde laten komen om
zich samen te verdiepen in het thema Vrijheid van
onderwijs en pluriformiteit, en de deelnemers daar
seminars over wilde laten organiseren.’ Evert werd
hartelijk uitgenodigd om in september ’92 in de stad
Hohenwerda bij de oprichting hiervan aanwezig te
zijn. Daar ontstond een kerngroep van docenten
uit Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Estland, Polen,
Hongarije, Duitsland, Denemarken en Zwitserland,
die nog jarenlang bijeen zouden komen in steden als
Onderwijskunstbulletin jaargang 6 nummer 2
Praag, Boedapest, Kopenhagen, Boekarest, Oxford
en Bern. Afgesproken werd dat er in maart ’93 een
eerste studiereis zou plaatsvinden naar … Gouda.
Spoedig na de oprichting van het euroseminar
bezocht Evert samen met vijf van zijn vierdejaars
studenten de eerder genoemde Wagenscheintagung
in Zug. Evert: ‘Daar verdiepten we ons voor het
eerst écht in het gedachtegoed van Wagenschein. De
studenten en ik waren er erg enthousiast over. Peter
Buck stelde voor om de studenten, in aansluiting op
de kennismaking met de ideeën van Wagenschein, in
het voorjaar van ’93 drie weken stage te laten lopen
scholen in Heidelberg en omgeving. Hiervoor was wel
een goede voorbereiding nodig. In de kerstvakantie
van ’92 trokken Peter, die Nederlandse wortels heeft
en dat jaar rond Kerst in Nederland verbleef, en
ik enkele dagen uit om de studenten in te praten.
Peter had (Duitstalige) literatuur van Wagenschein
meegenomen, die we samen met de studenten
bestudeerden. Naar aanleiding van hun stage in het
Duitse onderwijs studeerden de vijf pabostudenten
in mei ’93 af op thema’s die betrekking hadden op de
didactiek van Wagenschein.’
Lehrkunst wordt een keuzevak en krijgt een
nieuwe naam
Intussen had in maart ’93 het al genoemde
Euroseminar in Gouda plaatsgevonden. ‘We
hadden een goed, maar heel vol programma’,
kan Evert zich nog herinneren. Met een groep
van 24 collega’s – afkomstig uit tien landen en
werkzaam op universiteiten, hogescholen en het
Roemeense instituut voor Leerplanontwikkeling bezochten we overdag naast de Driestar meerdere
traditionele vernieuwingsscholen, de Stichting
Leerplanontwikkeling (SLO) en een schoolbegeleidingsdienst. ’s Avonds verzorgden verschillende
deelnemers een lezing in het kader van het thema
Vrijheid van onderwijs en pluriformiteit.’
Enkele maanden na deze bijeenkomst vond er weer
een EFFE-colloquium plaats, deze keer in Praag.
Tijdens dat colloquium hadden Evert en Rinus
opnieuw een intensief gesprek met Christoph Berg.
In dat gesprek werd het idee geboren om in Gouda,
aan pabo 4-studenten, studenten pedagogiek (en
Onderwijskunstbulletin jaargang 6 nummer 2
hun docenten) een keuzevak Lehrkunst van één
studiepunt aan te bieden. Christoph zou tijdens dat
keuzevak enkele exempels presenteren, waaronder
‘De kaars van Faraday’. De studenten moesten in de
loop van het keuzevak twee readers met Duitstalige
achtergrondartikelen lezen. In oktober ’93 werd dit
idee gerealiseerd. Voor het eerst zagen docenten en
studenten exempels in de praktijk. In oktober ’94
werd dit programma herhaald. Evert merkt op dat
het begrip Lehrkunst in die tijd in het Goudse begon
in te burgeren als ‘leerkunst’. ‘Dat is geen juiste
vertaling uit het Duits. Het gaat niet om de kunst
van het leren, maar om die van het onderwijzen.
We hebben dan ook direct actie ondernomen en de
Nederlandse naam onderwijskunst geïntroduceerd.’
Het ontwerpproces van dichterbij
Toen Christoph Berg in oktober ’93 concreet had
laten zie wat ‘Lehrkunstexempels’ waren, raakten
diverse docenten van de Driestar geïnteresseerd.
Evert besloot te kijken of hij enkele collega’s
enthousiast kon krijgen om mee te gaan naar een
onderwijskunstseminar onder leiding van Christoph,
dat in het voorjaar van ’94 zou plaatsvinden in
Neurenberg (Duitsland). En zo raakten naast
Evert Blaauwendraat vijf mannen, te weten Gert
Bergacker, Wim Bosland, Bert Kalkman, Jan
Veldman en Johan de Wilde, dieper ingevoerd in
de wereld achter ‘Lehrkunstexempels’. Op het
seminar kwamen ze weer een stap verder: er
werden niet alleen nieuwe exempels gepresenteerd;
ook het ontwerpproces kwam aan de orde. Op het
programma stond onder andere de ontwikkeling van
het exempel ‘Lorentzkirche’, dat een inspiratiebron
is geweest voor het later ontwikkelde exempel ‘De
Sint-Janskerk in Gouda’.
Start commissie onderwijskunst
Niet lang daarna werd op de Driestar de commissie
onderwijskunst in het leven geroepen. De leden van
de commissie startten met samen na te denken over
de vraag hoe onderwijskunst een serieuze plaats kon
krijgen binnen het curriculum van de pabo. ‘Zowel
op de pabo als in de basisschool willen we aandacht
voor onderwijskunstexempels’, werd één van de
doelen. Met elkaar bestudeerden de commissieleden
7
ook literatuur van onder andere M. Wagenschein, P.
Buck en H.C. Berg. Van meet af aan probeerden ze te
verwoorden waarom onderwijskunst, met aandacht
voor de schepping en ruimte voor verwondering, juist
het christelijk onderwijs mogelijkheden zou kunnen
bieden. Enkele Duitstalige exempels (waaronder
‘De kaars van Faraday’, ‘Canonzingen’ en ‘Fabels’)
werden door de docenten niet alleen naar het
Nederlands vertaald, maar ook (in samenwerking
met studenten) naar de basisschoolsituatie. ‘In
1995 werd onderwijskunst een verplicht onderdeel
van het pabo 3-programma voor de specialisatie
oudere kind’, zegt Evert. Ter aanvulling: ‘De Driestar
werd op dat moment zelfs de enige hogeschool
in de wereld waar onderwijskunst een regulier
was Bert niet alleen in staat om na te denken over
onderwijskunst op de hogeschool, maar ook kundig
in het vormgeven van het concept in de basisschool’,
zegt Evert over hem. In I996 werd Bert de voorzitter
van de commissie onderwijskunst.
In 1999 beëindigde Evert zijn loopbaan als docent
aan de pabo van de Driestar. De afgelopen jaren
heeft onderwijskunst zich binnen de hogeschool, in
samenwerking met collega’s uit het basisonderwijs
en ook enkele leraren uit het voortgezet onderwijs,
verder ontwikkeld. Evert, die nog werkzaam is
voor Driestar educatief – onderwijsadvies en het
onderwijskunstbulletin leest, zegt gelukkig te
zijn met de gekozen koers. ‘Er zijn ondertussen
Als je met kinderen de weg van de ontstaansgeschiedenis gaat en er samen met
hen over nadenkt waar de dingen vandaan komen, breng je hen ook op de weg
van de verwondering over de Hand van de Schepper.
onderdeel van de opleiding is geworden en waar men
(destijds op beperkte en tegenwoordig op behoorlijk
uitgebreide schaal) onderwijskunstexempels op
basisschoolniveau ontwikkelt.’
Het concept kristalliseert verder uit
In 1996 vond in Gouda het eerste onderwijskunstseminar voor studenten, docenten en enkele
basisschoolleerkrachten plaats, waar Christoph
Berg het exempel Blumensträuße (Het veldboeket)
presenteerde. Evert weet nog dat Bert Kalkman daar
een lezing over Wagenschein hield en dat hijzelf
een lezing over Comenius heeft verzorgd. In 1997
was er opnieuw een onderwijskunstseminar. Daar
presenteerden verschillende collega’s een exempel.
De commissie onderwijskunst had intussen een
nieuwe verdiepingsslag gemaakt door deel te nemen
aan onder andere Lehrkunsttagungen in het Duitse
Naurod.
Op advies van Christoph Berg maakte Evert een
tweede Driestarcollega verantwoordelijk voor
onderwijskunst. Dat werd Bert Kalkman, voor
de lezers van het onderwijskunstbulletin geen
onbekende. ‘Als jonge, enthousiaste pedagoog
8
veel verschillende exempels ontwikkeld. Wat me
daarin aanspreekt, is dat ze kinderen steeds weer
plaatsen op de weg van de ontdekking van natuur
en cultuur. Als je met kinderen de weg van de
ontstaansgeschiedenis gaat en er samen met hen
over nadenkt waar de dingen vandaan komen, breng
je hen ook op de weg van de verwondering over de
Hand van de Schepper. Niet alleen de natuur, ook
de cultuur is een scheppingsgave. De mens heeft
bij de schepping naast besef van goed en kwaad
namelijk ook de gave gekregen om nieuwe dingen
te bedenken. Dankzij Gods algemene genade is
die gave er ook na de zondeval nog. Wanneer
we er binnen het onderwijs in slagen kinderen,
ook nog eens samen (via coöperatief leren) te
laten ontdekken hoeveel mooie dingen God in de
Schepping heeft gegeven, kan dat hen opheffen
tot het transcendente, tot het nadenken over Gods
almacht en grootheid.’
Het gaat hier om scholen die vrij zijn van de staat,
vrij om hun onderwijs in te richten op basis van eigen
overtuiging en naar eigen visie. Dit kan leiden tot grote
verschillen in het schoolplan en in de vormgeving van
het onderwijs. In Nederland is die vrijheid zo groot dat
de staat de bijzondere scholen in principe zelfs voor 100
1
Onderwijskunstbulletin jaargang 6 nummer 2