pdf - Delft - Delta

Download Report

Transcript pdf - Delft - Delta

NR.17
27 JUNI
2016
onafhankelijk universiteitsblad
Science Battle
Promovendi op
het podium
Hubald Verzijl
Pleaser met
plannen
Biertocht
Hier drink je
het beste bier
Onderwijs Doetank
Niet lullen
maar poetsen
Sportonderzoek
DELFT GAAT VOOR GOUD
27 JUNI 2016
08
COVER
SPORTPRESTATIES
Delft en sport, een gouden
combinatie? Een greep uit het
sportonderzoek aan de TU.
12
INTERVIEW
HUBALD VERZIJL
Owee-voorzitter Hubald Verzijl wil
nieuwe studenten laten ervaren
hoe geweldig het in Delft is. “Het is
een eer dat ik hier kan studeren.”
16
REPORTAGE
SCIENCE BATTLE
VERDER
04
06
15
18
19
20
23
23
25
31
Column
Nieuws
Master
Sport
Lifestyle
Achtergrond
Column
I go to Rio
Desgevraagd
Science
De theatershow ScienceBattle
biedt promovendi een podium, en
bezoekers een avond vol antwoorden op niet gestelde vragen.
08
INTERVIEW
THE BEER STORY
Delft heeft veel cafés met een uitgebreid assortiment aan bier.
Redacteur Molly Quell ging op
onderzoek uit.
Delta
3
TU Delft
COVER
“Aan de TU loopt een
onderzoek over blessures van
pitchers. Tijdens een wedstrijd
is deze foto lastig te maken.
Niemand zit te wachten op
een flitser op statief midden
in het veld, en ik lig niet op
een heel veilige plek om de
foto te maken. De jongens van
Hitmanics vonden het geen
probleem om even te komen
opdraven voor de foto.”
(Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON
REDACTIE
Frank Nuijens (hoofdredacteur),
Saskia Bonger, Tomas van Dijk,
Dorine van Gorp, Connie van Uffelen,
Jos Wassink, Katja Wijnands
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Ailie
Conor, Brandon Hartley, Auke Herrema,
Job Hogewoning, Heather Montague,
Thomas Platzer, Molly Quell, Jimmy Tigges,
Caroline Vermeulen, Marco Villares
BLADCONCEPT EN VORMGEVING
Maters & Hermsen, Leiden
LAY-OUT
Liesbeth van Dam, Saskia de Been
REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek,
Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft,
015 278 4848, [email protected]
Zang, dans, piano, theater en nog veel meer. Studenten die een cursus volgen
bij de unit Cultuur presenteerden woensdagavond 22 juni alles wat ze het
afgelopen semester hebben gemaakt, gedaan en geleerd.
Pagina 18: Multicursist Thomas de Boer
ADVERTENTIES
H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected]
DRUK
Quantes Grafimedia B.V.
Oplage 4.500
Jaargang 48
ISSN 2213 8838
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
MEER INFORMATIE OP
www.delta.tudelft.nl/colofon.
Wateroverlast
Ondergelopen collegezalen bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, sportruimtes en studio’s die blank stonden
bij Sport en Cultuur. Vooral het zuidelijke deel van de campus werd vorige
week in de nacht van woensdag op
donderdag getroffen door hoosbuien.
En dat betekende eindeloos veel water
wegzuigen.
delta.tudelft.nl/31815
Carrièreperspectief
REAGEER!
Gamen als beroep en daar ook nog
mensenlevens mee redden? De toekomstig klinisch technologen van de
TU zagen het zichzelf wel doen tijdens
de carrièredag van studievereniging
Variscopic.
delta.tudelft.nl/31808
TU-brugklas
De TU zou op de lange termijn een centraal eerste jaar moeten invoeren,
waarna studenten pas echt hun studierichting kiezen. Dat vermindert volgens
Lijst Bèta het aantal studieswitchers.
Dat laatste zou goed zijn, want één op
de drie studieswitchers redt het ook bij
de tweede studie niet.
delta.tudelft.nl/31807 en 31804
Roeier
Een lid van Laga is half juni na de diesviering van het dakterras van de roeivereniging gevallen. De tweedejaars
student maritieme techniek werd opgenomen in het ziekenhuis. Daar bleek
dat hij geen blijvende schade aan de
val zal overhouden. Zijn hevig geschrokken clubgenoten reageerden
opgelucht.
delta.tudelft.nl/31794
delta.tudelft.nl/31792
Aangifte
Een voormalige huisgenoot van de
weggepeste student Bram Tielen heeft
aangifte gedaan van bedreiging door
de partner van Tielen. De politie bevestigt dat, maar wil inhoudelijk niet
op de aangifte ingaan. Intussen heeft
het college van bestuur van de TU Delft
contact gehad met Tielen. Collegelid
Anka Mulder heeft ook met diens voormalige huisgenoten gesproken. “Die
gesprekken zijn en blijven tussen mij en
hen, maar ik wil wel kwijt dat ik heb
gezien dat dit een enorme impact
heeft op jonge mensen. Beide partijen hebben me verteld dat ze het liefst
willen dat deze zaak weer snel tot rust
komt, zodat ze hun normale leven weer
kunnen oppakken.”
delta.tudelft.nl/31799
Foto's: Sam Rentmeester
FOTO’S
Marcel Krijger, Sam Rentmeester
4
Column
Thomas Platzer
Sterrenstorm
Vandaag ontdekte ik dat er zoiets bestaat als ‘de financiële
horoscoop’: beleggingsadvies gebaseerd op astrologie. Bijzonder
toch dat in 2016 de astrologie nog steeds bestaat. Er zijn nog
steeds mensen die hun geld verdienen met horoscopen schrijven!
Ik had laatst ruzie met mijn vrouw. Ik weet niet meer waarover.
Wat ik nog wel weet, ik had gelijk. Mijn sterrenbeeld is Waterman.
Een kenmerk van Watermannen is, ze hebben vaak gelijk.
Ik ken mijn sterrenbeeld al vanaf de lagere school. Het voelt zo
vanzelfsprekend als mijn postcode. Het verschil tussen de twee is
dat ik mijn postcode gebruik. Op Marktplaats bijvoorbeeld.
Voor mijn sterrenbeeld heb ik nog geen zinvolle toepassing
kunnen vinden (behalve dan als ik ruzie heb met mijn vrouw).
Misschien zou ik het kunnen gebruiken om ongewenste verkopers
af te poeieren.
“Spreek ik met de heer Platzer? We hebben een aantrekkelijke
aanbieding voor u in petto.” “Helaas meneer, ik moet nu
ophangen. Ik ben Waterman.”
Het is toch vreemd dat ik niet geloof in astrologie maar mijn
sterrenbeeld wel weet. Ik ken mijn eigen bloedgroep niet eens, en
daar geloof ik heilig in.
Waarom voelt mijn sterrenbeeld zo echt, als ik er niet in geloof? Ik
geloof ook niet in Oil of Olaz. Mijn vrouw is het levende bewijs dat
het niet werkt (Nu herinner ik me weer waar die ruzie over ging).
Van Oil of Olaz weet ik toch ook niet welke crème het beste bij
mijn huidtype past?
Sterrenbeelden zijn over de datum. Copernicus heeft laten zien dat
de zon niet om de aarde draait. En de Hubble liet ons zien dat ons
leven niet om de sterren draait.
De sterren die wij gezellig aan elkaar hebben gekleurd tot één
sterrenbeeld, hebben in werkelijkheid vaak niets met elkaar
te maken. Ze liggen niet naast elkaar en razen ook nog in
tegenovergestelde richting door het heelal.
Vanuit mijn tuin kan ik ‘s nachts naar boven kijken en zeggen:
“Hé, kijk daar, de Waterman!” (Ik heb dat trouwens nog nooit
gezegd. Mede door het feit dat het sterrenbeeld Waterman meer
weg heeft van een lintworm.) Maar kijk je vanuit Andromeda naar
dezelfde sterren, dan roep je “Wow, zo helder zie je de Guacamole
zelden aan de hemel.”
Naar sterren kijken vanuit de aarde en roepen: “De Grote Beer
staat opgelijnd met Jupiter. Ik ga de loterij winnen!” is het zelfde
als vanachter de fruitschaal naar je vriendin loeren en roepen:
“Hé, de vrouw staat achter de mango’s. We gaan uit eten!”
Geloof mij, 2016 is het jaar van de sterrenbeeldenstorm. Het staat in de sterren geschreven.
En zeg niet dat het niet zo is, want ik ben een
Waterman. Ik heb sowieso gelijk.
Thomas Platzer is alumnus
werktuigbouwkunde en eigenaar van
trainingsbureau Creactor. Hij probeert
mensen te leren hoe ze vindingrijk,
origineel en vernieuwend kunnen
blijven in hun werk.
Puppy’s en trampolines. Die zet de technische universiteit in het Australische Brisbane in tegen tentamenstress
bij studenten, aldus nu.nl. Studentenpsycholoog Inge
Verhoeven ziet het als een ludieke actie, die de aandacht
kan vestigen op het voorkomen van stress. Die is
ook aan de TU groot, ziet zij deze tentamenperiode
weer iedere dag.
1. Tentamenstress
neemt de laatste jaren
steeds verder toe.
JA
3. De TU moet ook over
onorthodoxe maatregelen nadenken als
puppy’s aaien en
trampoline springen.
NEE
2. Stress in tentamentijd
kun je met een
goede voorbereiding
voorkomen.
JA
4. In de tentamentijd
zien wij als studentenpsychologen veel
gestreste studenten.
JA
Op welke stelling wil je terugkomen?
“Op stelling 3. Primair is het de verantwoordelijkheid van studenten zelf
om balans te houden tussen inspannen en ontspannen en tussen geestelijk en fysiek. In de tentamentijd vergeten veel studenten dat. Natuurlijk
zou het leuk zijn als de TU het belang daarvan iets meer promoot, én laat
zien wat er allemaal al is. Want we hebben al Sport en Cultuur, gezond
eten en cursussen van de studentenpsychologen. Een trampoline zou daar
best op ludieke wijze de aandacht op kunnen vestigen, want ook tijdens
deze tentamenperiode zit ons inloopspreekuur weer overvol met supergestreste en depressieve studenten. Last minute kunnen wij niet heel
veel voor hen doen, op voorhand wel.” (SB)
Delta
Cijfer
5-6
Tentamenresultaten van studenten luchtvaart- en
ruimtevaarttechniek zijn maximaal zes jaar geldig en die van
studenten life science & technology en molecular science &
technology komen zelfs na vijf jaar te vervallen. Dat staat in het
onderwijs- en examenreglement van die studies. De TU Delft
zal dat volgend jaar aanpassen omdat het amendement op de
Wet Versterking Bestuurskracht is aangenomen. Volgens dat
amendement kan de geldigheidsduur alleen nog worden beperkt
als er aantoonbaar sprake is van ‘verouderde kennis, inzicht en
vaardigheden’.
Tweet
TU-alumnus industrieel ontwerpen Renee Wever: “Henk Hofland was de leukste
gastschrijver die de TU heeft gehad, maar ik ben natuurlijk bevooroordeeld, als
deelnemer aan zijn masterclass. Toen het bericht kwam dat hij was overleden, dacht
ik meteen weer aan zijn uitdaging om een Sisyfus-machine te bouwen. Een machine
die op windkracht een steen uit het water zou tillen en, als die bijna boven is, weer
laat vallen. Naar de mythe van Sisyfus. Hofland was daar zelf mee bezig en kwam
er niet uit. We zijn toen op excursie geweest naar Museum Tinguely. Jean Tinguely
werkte met schrootafval en daar hebben deelnemers zich door laten inspireren. Er
zijn meerdere machines gebouwd, tot grote tevredenheid van Hofland. Hij zei: als je
die Sisyfusarbeid aan machines kunt overlaten, kan de mens er zelf mee ophouden.
Een van de lessen die ik van hem heb geleerd, is zuinig zijn op je vermogen om
kinderlijk verbaasd te zijn. Hofland was erg bezig met verbazing over het vernuft als je
voor het eerst iets technisch ziet.” (CvU)
TU Delft
De week
van...
Overweldigende belangstelling was er afgelopen vrijdag voor
de lezing van Nobelprijswinnar prof. Steven Chu van Stanford
University. Hij sprak over de ongewenste gevolgen van de
industriële revolutie en de landbouwrevolutie, die de wereld
hebben veranderd. Na zijn lezing ‘Climate Change, Energy and
a sustainable, low cost path forward and how this government
bureaucrat returns to science’ ging hij in op zijn huidige
onderzoek en op efficiëntere energie en schone energiebronnen
als betaalbare optie voor ‘s werelds energiebehoefte.
(Foto: TU Delft)
‘Hoe voorkomen we een promotiefabriek?’, vraagt TUpromovendus Rolf van Wegberg zich af in Delta. Van Wegberg
is verkozen tot nieuwe voorzitter van het Promovendi Netwerk
Nederland. Hij wil meer aandacht voor de manier waarop
promovendi worden aangesteld. “Omdat er nu veel promovendi
zijn, blijven ze niet allemaal op de universiteit. Juist daarom is
er veel aandacht nodig voor loopbaanontwikkeling. Die is er
nu te weinig en daarom hebben wij zelf maar een Professional
PhD Programme opgericht. Promovendi die buiten de academie
werkervaring willen opdoen, koppelen wij tijdens hun promotie
drie tot zes maanden aan bedrijven en instellingen. Wij vinden
eigenlijk dat dit primair bij graduate schools hoort.”
(Foto: Sam Rentmeester)
delta.tudelft.nl/31792
5
Nieuws
6
Boomy McBoomface en de media
H
ij lijkt wel een artiest. Cameramensen en
journalisten struikelen nog net niet over
elkaar om het beste shot van Boyan Slat
te krijgen, het 21-jarige brein achter het
Ocean Cleanup project. Met zijn rustige uitstraling
weet hij precies hoe hij met opdringerige media en
lastige vragen om moet gaan.
Woensdag 22 juni presenteerde Slat in Scheveningen
zijn prototype dat het een jaar moet zien te overleven
in de Noordzee.
Waarom zou je actief door de oceaan bewegen als de
oceaan door jou kan bewegen? Met dit idee begon
Boyan Slat vijf jaar geleden zijn profielwerkstuk op
de middelbare school. Hij wil hiermee plastic afval,
de zogeheten plastic soep, opruimen uit de oceanen.
Inmiddels is zijn idee uitgegroeid tot een stichting.
Tijdens de persconferentie werd hij begeleid door
zijn persoonlijke assistente. Zij wees de horde
journalisten en fotografen op het strakke schema
van Slat. Hooguit vijf minuten tijd is er om foto’s
te maken, voordat hij interviews moet geven. En
die zijn natuurlijk alleen besteed aan nationale
nieuwszenders. Het lijkt hem weinig te doen dat
er tientallen camera’s op zijn gezicht gericht staan.
Wat betekent het om te stoppen met je studie en op
jonge leeftijd ceo te worden van een internationaal
gerenommeerde stichting?
Terwijl de meeste studenten tentamenstress hebben,
besteedt Slat zijn tijd aan het waarmaken van zijn
droom. In plaats van boeken, tentamens en feesten in
de kroeg, slijt hij zijn dagen met haalbaarheidsstudies
en het binnenhalen van financiering en data over
plastic in de oceanen. Op de koffie gaan bij Boskalisceo Peter Bedowski hoort bij zijn taken. En met
premier Rutte en staatsecretaris Dijksma maakt hij
in november een reis naar Indonesië om daar zijn
project onder de aandacht te brengen.
Of het ligt aan zijn jonge leeftijd, zijn enorme door-
Gedrang bij de persconferentie van The Ocean Cleanup in Scheveningen.(Foto: The Ocean Cleanup)
zettingsvermogen of zijn ambitie om de wereld te
helpen en de oceanen te ontdoen van plastic is niet
duidelijk. Maar dat hij nationaal en internationaal
ongekend populair is, dat is zeker. “We hebben een
heel leger aan Boyans nodig”, zei Dijksma. Bedowski
noemde hem inspirerend en vol met lef. Slat lijkt
ondertussen niet erg onder de indruk van deze mooie
woorden. Hij legt Dijksma en Bedowski enthousiast
uit dat zijn prototype ‘slim’ is, omdat de bovenkant
vol zit met sensoren. Zou ook dat een tactische zet zijn
voor de camera, ingefluisterd door een pr-team?
Slat weet ook dat dit mediacircus nodig is om
zijn idee tot werkelijkheid te maken. En ondanks
de flitsende camera’s, weet hij op een rustige en
duidelijke manier zijn verhaal te presenteren en de
media te woord te staan met de nodige dosis humor.
Zijn prototype krijgt de naam ‘Boomy McBoomface’
en wordt binnenkort in de Noordzee geïnstalleerd
voor een jaar lang onderzoek.
Annemijn Smid is stagiaire bij Delta
Opknapbeurt en Starbucks voor L&R
De kantine van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek maakt deze zomer plaats
voor een zogenoemde Food and Beverage corner en een extra collegezaal. Ook
de hal krijgt een opknapbeurt én een
Starbucks.
Het zou na de zomer wel eens druk kunnen worden in de hal van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. De benedenverdieping van de faculteit
krijgt deze zomer een grondige opknapbeurt,
met als klapper voor koffieliefhebbers een Starbucks.
De entree van L&R moet vooral een rustiger uit-
straling krijgen. De nieuwe balie wordt kleiner
dan de huidige en de felle blauwe kleuren maken
plaats voor overwegend wit. Her en der in de hal
komen zitjes en aan de balustrade kunnen medewerkers en studenten straks op krukken zitten.
Even verderop krijgt collegezaal A een facelift.
Ook daar verdwijnt de veelheid aan kleur. Tussen
de rijen stoelen in de amfi-zaal komt een looppad, zodat de docent straks tussen zijn honderden studenten door kan lopen om de afstand te
verkleinen.
Het gangpad kost nauwelijks zitplaatsen. Nu
kunnen er driehonderd studenten in de zaal, na
de zomer 292. Zij krijgen dan les met behulp van
een modern smartboard. En als ze de zaal verlaten, stuiten ze niet meer op rijen wachtenden
voor de koffieautomaten en de magnetrons. Die
verhuizen naar de veel rustigere doorgang aan
de voorzijde van het gebouw.
Wie na de zomer uitgebreid wil lunchen, kan niet
meer naar de eigen kantine. In de naastgelegen
Fellowship komt een FoodMarket, met vers bereid eten van drie verschillende cateraars. Wie
binnen wil blijven kan terecht bij de ‘Food & Beverage Corner’ of zijn eigen brood opeten ergens
op de ruim honderdvijftig zitplaatsen daaromheen. Tijdens de zomer is er buiten in het Kluyverpark een tijdelijke horecavoorziening.
Door het verdwijnen van de kantine is er bij L&R
plaats voor een extra platte collegezaal met 92
plekken. Zaal K komt op de plek waar tot nu de
spoelkeuken zat. (SB)
Delta
7
TU Delft
De mens die het
opneemt tegen de
machine. Stiekem
hoop je natuurlijk dat
de mens wint, maar
in dit geval waren wij
absoluut supporter
van de machine. Het
dreamteam van Wasub
racete woensdag 22 juni
in het Pieter van den
Hoogenband Zwemstadion in Eindhoven tegen
olympisch zwemmer
Kyle Stolk. Het scheelde
maar anderhalve
seconde, maar toch
wisten de TU-studenten
met hun zelf ontworpen
en gebouwde mens
aangedreven onderzeeër te winnen. Het
team gaat van 11 tot 15
juli in Engeland de strijd
aan tegen vergelijkbare
teams van over de
hele wereld tijdens de
European International
Submarine Races.
(Foto: Rob Aarsen)
wasub.nl
subrace.eu
Minstens vier numeri fixi in 2017
De TU wil voor 2017-2018 numeri fixi
aanvragen voor nanobi0logie, klinische
technologie, industrieel ontwerpen en
luchtvaart- en ruimtevaarttechnologie.
De studentenraad oppert er ook een voor
de master werktuigbouwkunde.
Het college van bestuur wil voor volgend jaar:
• een fixus van 100 instellen voor nanobiologie,
omdat het aantal aanmeldingen nu al groeit
en de opleiding in 2017 wordt opengesteld
voor internationale studenten
• de fixus van klinische technologie ondanks
dalende aanmeldingen op 100 houden, omdat studenten geneeskunde zich straks voor
twee fixusopleidingen mogen aanmelden
• de fixus van industrieel ontwerpen op 330
laten staan vanwege een beperkte capaciteit
• de fixus van luchtvaart- en ruimtevaarttechnologie verlagen van 480 naar 440, omdat
de plaatsingsprocedure bij selectie straks
wordt versneld. Tot nu toe begonnen loting en
plaatsing na bekend worden van de eindexamencijfers, wat er in de praktijk voor zorgde
dat er minder dan 480 studenten begonnen.
De studentenraad (sr) kan zich in de eerste
twee vinden maar plaatst vraagtekens bij die
voor industrieel ontwerpen, omdat daar al een
paar jaar minder dan 330 studenten beginnen.
Ook vraagt de raad zich af waarom de fixus van
luchtvaart- en ruimtevaarttechniek wordt verlaagd. Liever ziet de sr daar een getrapte verhoging naar 450 en 500, om zoveel mogelijk studenten te kunnen laten studeren.
Collegelid Anka Mulder wil niet dat industrieel
ontwerpen te veel groeit. “Het lastige van een
numerus fixus is dat je je wettelijk mag baseren
op capaciteit en niet op de arbeidsmarkt. Maar
ik neem die wel mee. In Nederland is een enorme behoefte aan ingenieurs werktuigbouwkunde en civiele techniek. Die hebben snel een
baan. Bij industrieel ontwerpen is dat anders.”
Wat betreft capaciteit doet de faculteit Industrieel Ontwerpen het nu goed, aldus Mulder. “Er
is voldoende aandacht voor onderwijs, er wordt
veel gebruikgemaakt van het gebouw en veel
meer studenten kunnen er niet in. De faculteit
pakt haar maatschappelijke taak goed op.”
‘De arbeidsmarkt
schreeuwt om ingenieurs’
Bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek is al veel
instroom en passen volgens Mulder 400 tot
450 studenten goed bij de faculteit en het aantal docenten. De ideale ratio verschilt volgens
Mulder per opleiding.
Hoewel de sr numeri fixi in principe onwenselijk
vindt, stelt hij er een voor bij de master werktuigbouwkunde. Volgens prognoses groeit het
aantal masterstudenten daar van 140 in 2010
naar 800 straks. Volgens de facultaire studentenraad is er een student-staf-ratio van veertig.
Anka Mulder gaat uit van dertig als tijdelijke docenten worden meegeteld.
Ook is er volgens haar al meer personeel aangetrokken en is ze in gesprek met de technische
universiteiten van Twente en Eindhoven. Die
laatste kan volgens haar nog wel wat studenten
gebruiken. Omdat werktuigbouwkunde ‘waanzinnig populair is en de arbeidsmarkt schreeuwt
om ingenieurs’ vindt Mulder dat er goed moet
worden nagedacht over een masterfixus. (CvU)
Delftse verenigingen
beperken hun reclame
Studentenverenigingen hebben beloofd het
plaatsen van reclameborden en spandoeken
in de binnenstad zo veel mogelijk te beperken tot de Owee en de kennismakingstijd. Dat
schrijft het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad.
Met hun toezegging komen studentenverenigingen
tegemoet aan de gemeenteraad. Die maakte zich
eind vorig jaar bij het vaststellen van de gewijzigde
reclameverordening zorgen over het toenemend
aantal borden en spandoeken van studentenverenigingen. Het onderwerp werd door de wethouder ter sprake gebracht in een vergadering van de
Verenigingsraad (Vera), waarin veel, maar niet alle
studentenverenigingen zijn vertegenwoordigd.
Bij die vergadering werden als voorbeeld de makelaarsborden genoemd die bij menig studentenhuis
hangen, legt Vera-woordvoerder Rob Dregmans
uit. Verenigingen zijn bereid hun leden er op te attenderen de borden niet onnodig te laten hangen.
Volgens Dregmans komen er jaarlijks niet meer
borden bij. “Elk jaar worden bij het ophangen van
de nieuwe borden de oude vervangen.”
Hoewel ze studenten op dezelfde manier willen
blijven bereiken, zullen verenigingen zich er voor
inspannen hun reclame te beperken tot de periode
van half augustus tot half september. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt echter bij de verenigingen en niet bij de Vera, zegt Dregmans. Wel kan de
Vera verenigingen er op wijzen dat spandoeken tijdig na een evenement worden verwijderd. (CvU)
ZEILSIMULATOR
D
“
e beste ter wereld”, noemt dr.ir. Jouke
Verlinden (faculteit Industrieel Ontwerpen)
de Laser-zeilsimulator die is ontwikkeld door
de TU Delft en Sentec. Tientallen studenten
werkten voor de minor sports innovation aan
de ontwikkeling en verbetering ervan. In de zeilsimulator krijgen zeilers het gevoel echt in een boot te zitten,
doordat interactieve technieken het effect van golven en
water nabootsen en omdat ze druk kunnen uitoefenen op
het roer. Sinds de introductie in 2014 is er gewerkt aan
het simpeler maken van de software. “De simulator is
ontworpen voor wetenschappelijk onderzoek”, zegt Verlinden. “Nu we hem op de markt willen brengen, moet
hij meer fail proof zijn. Een aantal complexe functies, zoals het instellen van de zwaartekracht, is niet interessant
voor het commerciële circuit en er daarom uitgehaald.”
Ook is de zeilsimulator inmiddels uitgerust met motion
traction: via een camera is te zien hoe ver je uit de boot hangt.
Tijdens de Olympische Spelen zal de zeilsimulator een aantal
Nederlandse steden aandoen. Verlinden: “Zo kan iedereen ervaren hoe het is om olympisch te zeilen.” (TvD)
De door de TU
ontworpen
Laser-zeilsimulator maakt deze
zomer een tour
langs diverse
Nederlandse
steden.
Tekst: Jos Wassink, Connie van Uffelen, Tomas van Dijk
Foto's: Sam Rentmeester
Delta
9
TU Delft
Meten aan
medailles
Terwijl zes Delftse topsporters zich op dit moment letterlijk
in het zweet werken in hun voorbereiding op de Olympische
Spelen, draait ook het Sports Engineering Institute overuren.
Delft en sport, een gouden combinatie?
H
et sportonderzoek aan de TU
is verzameld in
het Sports Engineering Institute. Dit betreft
zowel topsport
en breedtesport
als onderzoek
voor gehandicapte sporters. Vaak is er nauwe samenwerking
tussen verschillende faculteiten en met bedrijven. Zo werkt de TU samen met de Keio universiteit in Japan, Stanford universiteit en het ETH
in Zurich aan nieuwe sporten, zogenaamde superhuman sports.
“Dat zijn technologisch gedreven sporten waarbij ook een fysieke inspanning nodig is”, zegt
Frans van der Helm,
directeur van het Sports Engineering Institute.
“Het zijn combinaties tussen gaming en sport.
Tot nu toe zijn er drone-gevechten ontwikkeld
en gevechten tussen mensen op springveren en
omgeven met een sumo-achtige luchtballon.”
De eerste demonstraties hiervan vinden volgend jaar in Stanford plaats en het is de bedoeling om dit op de Olympische Spelen in 2020
(Japan) verder bekend te maken. Op dit moment worden studententeams opgezet die deze
sporten zullen demonstreren.
Een deel van het onderzoek dat valt onder het
Sports Engineering Institute is voor topsport.
“Dat geeft uitstraling aan de universiteit”, vindt
Van der Helm. “Bovendien sluiten topsport en
topwetenschap goed bij elkaar aan. Ze vragen
dezelfde mentaliteit. Ook wetenschap is competitief. Als je iets heel moois ontwikkelt voor
het schaatsen zodat iedereen 0,2 seconde sneller gaat op een rondje, dan wint dat medailles
maar het heeft geen directe maatschappelijke
impact. Toch zie je dat de klapschaats, die eerst
voor de topsport ontwikkeld is, ook snel door
amateurs gebruikt wordt.”
“Onderzoek voor breedtesport zit vooral bij de
faculteiten Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen”, vervolgt hij. “Daar worden mooie dingen
ontwikkeld die mensen stimuleren om te bewegen. Uitdagende spelletjes die kinderen op een
speelplaats laten spelen in plaats van achter de
computer te zitten. Of die bejaarden een uitnodigende en veilige omgeving bieden om te wandelen. Ze moeten op tijd een wc of een bankje
tegenkomen. Dat heeft met stedelijke planning
te maken.
Voor aangepaste sporten tot slot werkt het
Sports Engineering Institute aan materiaalonderzoek voor bladerunners en voor verschillende rolstoelen voor rolstoelbasketbal. “Het einddoel van revalidatie moet niet langer zijn dat
mensen naar huis gaan, maar dat ze gaan sporten.” (JW) >>
P
romovendus Rienk van der Slikke
van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek &
Technische Materiaalwetenschappen (3mE) ontwikkelde een methode met sensoren om te meten wat er met
de snelheid van een sportrolstoel gebeurt als
je die anders instelt. Zijn onderzoek is onderdeel van een samenwerking met de Haagse
Hogeschool, de Vrije Universiteit en de
Rijksuniversiteit Groningen. Op beide wielen en op het frame onder de zitting plaatste
hij shimmers, sensoren die rotatiesnelheid
en versnelling meten. Op een scherm kon hij
vervolgens zien hoe de wielen draaiden en
welke afstand ze hadden afgelegd.
Van der Slikke heeft al bij tientallen
rolstoelbasketballers, -rugbyers, -tennissers
en baansprinters metingen verricht maar
richt zich specifiek op rolstoelbasketbal. “Bij
basketbal weet je dat het belangrijk is dat de
een harder kan sprinten dan de ander”, zegt
Rienk van der Slikke
(3mE) verrichtte bij
tientallen rolstoelbasketballers, -rugbyers, -tennissers
en baansprinters
metingen om te
achterhalen wat
er gebeurt als
je een rolstoel
anders instelt.
hij. Toch wil je niet alleen de snelste rolstoel. Een coach
zal zijn spelers ook graag zo hoog mogelijk willen laten
zitten. Maar hoe hoger een speler zit, hoe langzamer
hij naar verluidt gaat. Die relatie wil Van der Slikke in
beeld brengen. “Stel je laat iemand vijf centimeter zakken, hoeveel sneller wordt hij dan? Een andere variabele is de zogeheten camberstand, de mate waarin de
wielen schuin staan. “Dat vergroot de wendbaarheid”,
legt Van der Slikke uit.
Verder valt er te variëren in de positie van de wielen.
Verplaats je de voorwielen naar voren, dan rust je gewicht meer op de achterwielen. “Voordeel daarvan is
minder rolweerstand, bovendien ben je wendbaarder.”
Van der Slikke wil zijn meetsysteem op de markt brengen in de vorm van een kastje dat op het rolstoelframe
komt. Zo kunnen sporters hun eigen training en wedstrijd evalueren en mogelijke blessures vroeg detecteren. (CvU)
Een meetboei in de baai van Guanabara (Brazilië) verzamelt data over stroming en wind voor de
Olympische zeilers. (Foto: Sports Engineering Institute)
ooit eerder produceerden sporters zoveel
getallen. Sensors en statistieken kunnen
sportprestaties verbeteren, waarbij vooral
vroege gebruikers in het voordeel zijn.
Wielerploeg Giant-Alpecin bijvoorbeeld,
monitort zijn renners op prestaties. Wiskundestudent
Marieke de Vries (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica - EWI) helpt hen bij het vinden van
afwijkende prestaties in de enorme datasets die de
ploegleiding binnenkrijgt over de coureurs: hartslag,
kracht op de pedalen, snelheid en parcours.
Een andere wiskundestudent, Jeroen Roseboom, analyseerde met embedded scientist Koen Muilwijk van het
InnoSports Lab Den Haag de data van stroming, wind,
bootsnelheid en positie bij het zeilen over de baai van
Rio de Janeiro. Roseboom ontwikkelde een correctie
van de meetdata op basis van een wiskundig model.
Prof.dr.ir. Geert-Jan Houben (ook EWI) werkte met
Ortec Sports (‘creating value from official data’) aan
de invoer van voetbal- en hockeydata. Sommige gegevens, zoals positie op het veld, snelheid en hartfrequentie, komen rechtstreeks uit sensoren. Andere gegevens, zoals balbezit en of passes al dan niet geslaagd
zijn, zijn afkomstig van personen. Houben: “Wij ontwikkelen algemene theorieën die in concrete situaties
toe te passen zijn. De generieke principes om mensen
in te zetten zijn bij het duiden van een spelsituatie gelijk.”
Ook sport-apps zorgen voor veel getallen, maar het is
natuurlijk vooral belangrijk deze relevant te maken.
“Devices genereren een tsunami aan data”, zegt Houben. “Het valt niet mee om daar nog chocolade van
te maken. Het filteren van data is onze grootste uitdaging. Data moeten heldere betekenis en structuur hebben. Daarna kun je ze vrij eenvoudig verwerken.” (JW)
N
DATADOPING
SPORTROLSTOEL
‘Topsport en topwetenschap sluiten
goed bij elkaar aan.
Ze vragen dezelfde
mentaliteit’
Delta
TU Delft
DE IDEALE WORP
W
11
at is de ideale werptechniek
van een pitcher? Over die
vraag buigen onderzoekers
van de sectie biomechanical
engineering (3mE) zich. “Het
verzoek om dit te onderzoeken kwam van de
Nederlandse honkbalbond”, vertelt biomechanicus prof.dr. DirkJan Veeger. “Zij kreeg veel
meldingen binnen over schouder- en elleboogblessures bij pitchers.”
In 2013 zijn de Delftenaren daarom samen met
wetenschappers van onder meer de VU
Amsterdam en enkele medische centra gestart
met project Fastball. De onderzoekers filmden
pitchers met drie camera’s vanuit verschillende
hoeken terwijl ze ballen gooiden. De opgenomen beelden zijn gebruikt om samen met de
Nederlandse en internationale coaches de tien
belangrijkste punten van een juiste worp te bepalen.
Een daarvan is een kleine kniehoek op het moment dat de pitcher de bal loslaat. “Het verschil tussen goede en slechte techniek is lastig
te zien”, zegt Veeger. “We hebben ook ontdekt
dat het bekken eerder tot stilstand moet komen
dan de rug. Je romp moet als laatste draaien.
Maar het is echt millisecondenwerk.” (TvD)
“Het verschil tussen goede en slechte techniek
is lastig te zien”, ontdekte DirkJan Veeger
tijdens zijn onderzoek naar werptechnieken van
honkbalpitchers.
E
MEETFIETS
erder dit jaar berichtte Delta uitgebreid over het vele fietsonderzoek dat
aan de TU plaatsvindt (delta.tudelft.
nl/31487). Zo vroeg Niels Lommers
(faculteit 3mE) zich af ‘waarom een
renner als Vincenzo Nibali in een bochtige afdaling als een condor naar beneden vliegt terwijl
Thibaut Pinot met dichtgeknepen billen rijdt’.
Volgens Niels Lommers en zijn begeleider, dr.ir.
Arend Schwab van het TU Delft fietslab bij 3mE,
speelt er meer mee dan alleen lef bij het afdalen. Je moet af en toe remmen, daar ontkomen
ook de durfallen niet aan. “Als je remt, doe dit
dan krachtig en pas vlak voordat je een bocht in
duikt”, zegt Schwab.
Schwab en Lommers hebben een ‘meetfiets’
ontwikkeld waarmee ze het stuur- en remgedrag van de leden van de professionele wielerploeg Team Giant-Alpecin in kaart hebben gebracht. De fiets kan ook meten hoe een fietser
in de bocht hangt en welke lijn hij aanhoudt.
Inzicht hierin kan zorgen voor een beslissende
voorsprong op de concurrentie.
Op termijn wil Schwab de fiets voorzien van
meetapparatuur om angst bij de renners te
bepalen. Normaal kan dit door de elektrische
weerstand van de huid te meten. Maar omdat
de sporters ontzettend zweten, is dat in dit geval lastig. “Daar moeten we nog wat op zien te
vinden”, zegt Schwab. (TvD) <<
Ahrend Schwab (op foto) en Niels Lommers
ontwikkelden een ‘meetfiets’ waarmee ze
het stuur- en remgedrag van de leden van de
professionele wielerploeg Team Giant-Alpecin in
kaart hebben gebracht.
Het is een half jaar
bikkelen. Voor het
organiseren van een
introductieweek voor
nieuwe studenten
voert hij gesprekken
met de brandweer,
studieverenigingen,
sponsoren. En hij
moet met idiote
doemscenario’s
rekening houden.
Wat drijft Oweevoorzitter Hubald
Verzijl?
‘WE HEBBEN DE
OWEE HELEMAAL
GEAUTOMATISEERD’
Tekst: Tomas van Dijk
Foto's: Marcel Krijger
Delta
TU Delft
13
Waarom wilde je de Owee organiseren?
Heb je het nu al druk met de organisatie?
“Ik hou ervan om met veel mensen om te gaan en om
iedereen tevreden te stellen. Ik ben jarenlang misdienaar
geweest. Je ziet dan al die blije mensen om je heen.
Prachtig vond ik dat. Ik hoop dat het me met de Owee ook
gaat lukken om iedereen blij te maken.”
“Ja. De Owee duurt maar vijf dagen. Maar het is ongelofelijk wat er allemaal bij komt kijken. Elke maand bespreken we onze plannen met de brandweer. We moeten vergunningen regelen en sponsoren. We hebben rekening te
houden met allerlei zaken waar je niet zo snel bij stil staat.
Stel dat een lid van het Koninklijk Huis komt te overlijden,
dan kunnen we geen feest meer houden op de Markt. Daar
moeten we een back-up-plan voor hebben. Dat soort dingen. We werken een half jaar lang fulltime met een team
van acht mensen. Het is heel vermoeiend.”
Hoe was jouw eigen introductieweek?
“Ik heb ontzettend genoten van mijn eigen Owee. Ik had
nul beeld van Delft. Ik kwam uit Friesland. Daar had ik op
de middelbare school gezeten. Dan zie je opeens hoe groot
het hier is en wat een rijke geschiedenis de stad heeft. En
al die faculteiten en het onderzoek aan de TU. Ik weet nog
dat ik bovenop de Nieuwe Kerk stond en dat ik Rotterdam
en Scheveningen zag liggen. ‘Dit is de plek waar ik wil
studeren’, dacht ik toen. Het is een eer dat ik hier kan studeren. Dat gevoel wil ik graag overbrengen. Ik wil nieuwe
studenten laten ervaren hoe geweldig het hier is.”
Wat is dit jaar anders dan vorig jaar?
“Net als vorig jaar krijgt iedereen een polsbandje met een
chip. Daarmee kun je betalen. Wat nieuw is, is dat je de
chip zelf kunt opladen via een app op je smartphone.
Vorig jaar moest je hiervoor naar een oplaadpunt. Bij het
openingsfeest stonden enorme rijen voor die oplaadpunten. Met de app kun je ook groepjes aanmaken en geld
naar een ander sturen wanneer deze bijvoorbeeld net een
rondje heeft gegeven. En het geld dat je aan het eind van
de Owee over hebt, kun je aan een goed doel geven. Op de
laatste dag komt er een speciale supermarkt op de campus. In plaats van een smoothie te kopen, kun je er voor
kiezen om geld te doneren aan een TU-medewerker die
in Zambia gaat fietsen om geld op te halen tegen kindhuwelijken, om maar wat te noemen. We willen in die supermarkt kleinschalige goede doelen presenteren. De techniek erachter spreekt me enorm aan. Dat hebben ze in
andere steden niet. Als je ergens voor ingedeeld bent, kun
je alleen naar binnen als er een groen lichtje gaat branden
als je chip uitgelezen wordt.”
Naar binnen sneaken kan dus niet meer?
“Vroeger kon je bonnetjes ruilen. Dat kan niet meer. We
hebben de Owee helemaal geautomatiseerd. Als de bandjes falen, hebben we een probleem. Maar dat zal niet gebeuren. Het bedrijf heeft ervaring. Het doet ook zaken met
voetbalclub NAC Breda.”
Het thema dit jaar is ‘op die fiets’. Wat houdt dat in?
“Studenten gebruiken deze zin veel, het betekent ‘op die
manier’. Tijdens de Owee zie je dat ‘op die manier’ het
studentenleven in elkaar zit. Daarnaast staan Delftse studenten natuurlijk bekend als fietsenmakers. Bovendien
hebben we een deal gesloten met het bedrijf SwapFiets.
Je betaalt 7,50 euro en dan heb je tot eind september een
fiets. Dat werkt ook weer met die chip.”
‘Voor zeven euro vijftig heb je
tot eind september een fiets’
Je ziet er inderdaad heel moe uit.
“Ik had liever niet vandaag dit interview gehad. Gisteren
hadden we de Ladies Intro, een introductiedag speciaal
voor nieuwe eerstejaars studentes. Dat ging door tot in de
vroege uurtjes. Ik ben blij dat de fotograaf er nu niet is. Je
gaat nu zeker opschrijven dat ik er brak uitzie.”
Verzijl wil graag af van het stereotype beeld van de
brallende en zuipende student.
“Mensen associëren studenten met bier drinken en verkwisting van belastinggeld. Het klopt dat studenten tijdens de Owee feest vieren en bier drinken. Dat laatste gebeurt vooral ‘s avonds bij de studentenverenigingen. Dat
staat los van ons. Maar de Owee is zoveel meer. We willen
de studenten voorbereiden op hun studententijd. Tijdens
de City Challenge leren ze over de geschiedenis van de
stad. We organiseren een backstage tour over de campus;
een rondleiding langs alle gave laboratoria, waaronder het
hoogspanningslab en de stiltekamer. En we hebben natuurlijk het boek Binas (Belangrijke informatie Naar Alle
Studenten), waarmee we de eerstejaars voorbereiden op
hun studentenleven.”
Over dat boekje was ophef. Een boze moeder stuurde
vorige maand een brief naar de rector en jou over de
vrouwonvriendelijke uitlatingen die er in staan.
“Ja, Luyben en ik werden in dezelfde regel genoemd. ‘Geachte heren Luyben en Verzijl.’ Dat gebeurt niet vaak. Het
bericht van die moeder stond ook op Facebook. Ik kreeg
allemaal Whatsapp-berichtjes binnen, meer nog dan
wanneer ik jarig ben. Iedereen wilde weten wat er aan de
hand was. En een dag later stond er een stuk over op website Geenstijl. Mensen die niet hier gestudeerd hebben,
begrijpen die termen in dat boekje niet.”
In de Binas staat onder meer het woord ‘jaarringen’
toegelicht. Dat zijn ‘laagjes opgeslagen energie op
vrouwelijke heupen’. Wat vind je ervan dat die moeder
klaagde over dergelijke termen?
“De woordenlijst is al zeven jaar hetzelfde. Niemand is
er ooit eerder over gevallen. Maar goed, de wereld verandert. Misschien kan het niet meer. Als mensen al negatieve associaties hebben met studenten en ze zien dan
ook nog eens zo’n boekje met die termen voorbij komen
dat namens de TU wordt verstuurd, dan wordt het beeld
er natuurlijk niet beter op. Wij adviseren het volgende
Owee-bestuur om dit woord en enkele andere uit de lijst te
schrappen.”
Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Niet iedereen vindt die
verenigingen leuk’
Wat gaan jullie allemaal doen tijdens de Owee?
“We gaan veel meer samenwerken met het introductiecomité voor de
internationale studenten. Dat comité organiseert een filmvertoning op
het dak van de bibliotheek. Wij haken daarbij aan. En op dinsdagavond
is er samen met de internationale studenten een kroegentocht, de Pubcrawl. Dat is ook het moment dat studenten langs de studentenverenigingen kunnen gaan. Niet iedereen vindt die verenigingen leuk. Dus
we hebben bedacht dat we ook iets anders moesten aanbieden. Bovendien groeit de Owee. Op een gegeven moment passen niet alle studenten meer bij de studentenverenigingen binnen. Op donderdag hebben
we samen de hop-on-hop-off-bus georganiseerd. Een aantal bussen
rijdt rondjes om de stad en stopt bij bezienswaardigheden. Elke tien
minuten komt er een bus langs.”
Wat verandert er nog meer?
“Vorig jaar had je op zondag de canal tour. Studentenverenigingen presenteerden zichzelf langs de kades. Nu komt er een campus diner. We
zetten tafels neer op de trambaan. Op zondag rijden daar geen bussen.
Over het fietspad trekt een parade langs van voertuigen van studentenverenigingen en van de dreamteams. ’s Avonds vindt het openingsfeest plaats op de Markt. Vanaf de campus gaan de studenten daar in
een grote optocht naar toe. We hebben het dan over zo’n vierduizend
mensen, als je de mentoren en leden van de studentenverenigingen en
dreamteams meerekent. Alcohol wordt pas geschonken op het feest.
Op maandag vindt de informatiemarkt plaats waarbij alle studie- en
sportverenigingen zichzelf presenteren. Vorig jaar stond de markt op
de campus om overlast in de stad te voorkomen. Maar we mogen nu
weer terug op de Markt, waar de informatiemarkt van oudsher staat.
Het podium van het feest van zondag laten we staan. We bouwen tussendoor niets af. Zo veroorzaken we minder overlast. Dat was de voorwaarde. Ook nieuw is dat we op dinsdag in De Veste een voorstelling
hebben die geënt is op het tv-programma Collegetour waarbij mensen
geïnterviewd worden.”
En als alles voorbij is?
“Als dit voorbij is, gaan we met zijn achten een week naar Portugal op
vakantie. Daarna beginnen de colleges alweer. Ik heb er zin in. De TU
is zo gaaf. Er is zo ontzettend veel te doen.” <<
owee.nl
CV
Hubald Verzijl (1994) studeert
klinische technologie. Vorig jaar
augustus behaalde hij zijn propedeuse. In 2013 had hij al een
propedeuse werktuigbouwkunde
aan de TU behaald. Verzijl is opgegroeid in Drachten, Friesland.
Hij speelt sinds zijn achtste piano. “De laatste tijd doe ik het wat
minder. Maar als ik er een zie
staan, op het station bijvoorbeeld, dan moet ik er even op
pingelen.” Hij is lange tijd misdienaar geweest. “Ik weet niet zeker
of ik nog honderd procent gelovig
ben, maar ik overweeg het toch
weer op te pikken na mijn studie.
Het geeft veel rust.” Verzijl heeft
de oranje band in karate en houdt
van oldtimer brommers.
NIEUW OP DE OWEE
•
•
•
•
•
•
•
•
Campus Diner met Dreamteam Parade
Betaalchip opladen via smartphone
Hop-on hop-off-bus op campus
Fiets huren voor 7,50 euro
Pubcrawl met internationale studenten
City Challenge door Delft
Backstage Campus Tour
Goede doelen-supermarkt
Delta
15
TU Delft
de
Master
Hélène van Heijningen
Best ver wandelen, van Musée Rodin naar de Champs Elysees.
En de metro is zo heet in de zomer. Gelukkig spring je in Parijs
zo op een deelfiets, beschikbaar in de talloze docking stations
verspreid door de stad. Jammer dat Nederland er niet
op zit te wachten… of wel?
ONDERZOEK:
Exploring the design of urban bike sharing systems
intended for commuters in The Netherlands
EINDCIJFER:
8
Foto: Sam Rentmeester
‘De Hollandse
nuchterheid
trapt liever zelf
naar het werk’
Voor toeristen is het dé manier om een stad snel te verkennen:
met een deelfiets trap je van attractie naar attractie, om de fiets
vervolgens in het dichtstbijzijnde parkeerstation weer
achter te laten. Even in- en uitchecken met je creditcard,
en je kunt die donkere metro die je de helft van de
stad laat missen gewoon laten voor wat ‘ie is.
Het is niet verwonderlijk dat een onderneming die zich
specialiseert in mobiliteit en daarover advies uitbrengt aan
overheden en bedrijven, een half jaar geleden weleens wilde
weten of zo’n leenfietssysteem haalbare kaart is in Nederland,
en in welke vorm dan. En liet Techniek, Bestuur en Managementafstudeerder Hélène van Heijningen (23) nou nét dol zijn
op alles rond de deeleconomie en mobiliteit. Een
afstudeerproject was geboren, en daarmee het eerste
wetenschappelijke onderzoek naar leenfietsen in Nederland.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: zo’n stad vol
dockingstations als Parijs is wel het laatste waarop Nederland zit
te wachten. “Bijna iedereen heeft hier een eigen fiets”, zegt Van
Heijningen. “Dan wil je als consument echt niet moeten betalen
voor een fiets waarmee je je verplaatst in de binnenstad.” Wel
op een OV-fiets, omdat die zich richt op locaties waar de eigen
fiets niet aanwezig is, zoals een andere stad waar je met de
trein naartoe reist. “Maar die is niet flexibel, want alleen te
huur op stations, waar je hem ook weer terug moet brengen.”
Wat de burger wil, ontdekte ze – en dan vooral de forens en
zakelijke reiziger - is een leenfiets op heel specifieke plekken.
“Op bedrijventerreinen bijvoorbeeld, als pendel tussen een P+R
of station en werk.” En dan wel graag een reguliere, en geen
elektrische, zoals de TBM’er eigenlijk verwachtte. “Niemand
wil tenslotte bezweet aankomen op zijn werk.” Maar ja, die
Hollandse nuchterheid. “Mensen zien het nut niet van een
elektrische fiets voor korte eindjes. Wel van een zakelijke
leenfiets die wordt betaald uit de reiskostenvergoeding.”
Waar Duitsland en Frankrijk zich ondertussen toeleggen op
onderzoek naar het invoeren van elektrische deelfietssystemen
in grote steden, is Van Heijningen vooralsnog al blij dat haar
afstudeerbedrijf dankzij haar onderzoek basiskennis beschikbaar
stelt voor bedrijven en overheden die een kleinschaliger
leenfietsplan in het leven willen roepen. Sterker nog: ze sleepte
er een baan in de wacht, waar ze zich verder toelegt op transport
en mobiliteit, én het verspreiden van kennis over deelfietsen
bij onder andere bedrijven. Wel eerst even verhuizen uit haar
Haagse studentenkamer. Een heel eind fietsen naar je werk
is ook zo wat. (JB)
Promovendi
op het podium
Tekst: Jos Wassink
Foto: Sam Rentmeester
Hoe groeien wetenschappers uit tot podiumbeesten? De theatershow
ScienceBattle biedt promovendi een podium, en
bezoekers een avond vol
antwoorden op niet gestelde vragen.
T
heater Walhalla op het
Rotterdamse Katendrecht is
met zijn kleine zaal en gemoedelijke uitstraling een prima
locatie voor de try-outs. Dit
is de plek waar promovendi
voor het eerst aan een publiek over hun onderzoek vertellen. Bedenker en presentator René
Broeders, spijkerbroek en loshangend overhemd, stelt hen aan het publiek voor en maakt
een praatje ter introductie. Ook formeert hij een
jury die de kandidaten zal beoordelen. Alles
met een knipoog.
Deze avond melden zich een freelance marketeer, een hypotheekadviseur en wetenschapsjournalist uit het publiek. RTV-Rijnmondbekendheid Roland Vonk is juryvoorzitter.
“Niets is ingewikkeld”, moedigt hij de kandidaten aan. “Een goede verteller kan alles uitleg-
Delta
17
TU Delft
gen.” Daarna is de vloer voor achtereenvolgens
Robin van Oorschot (over design en ondernemerschap, TU Delft), Linda Drijvers (over handgebaren in taal, Radboud Universiteit Nijmegen), Sophie Rijnders (vrouwenalbums uit de
zestiende en zeventiende eeuw als sociale
media, RU Nijmegen) en Giorgio Touburg (over
culturele pluriformiteit in ondernemingen,
Erasmus Universiteit Rotterdam).
De try-out op 18 mei was zo’n beetje de laatste
voorstelling van het seizoen, en een voorbereiding op het volgende. Het team, bestaand uit
René Broeders, producente Suzanne Streefland
en zo’n dertig promovendi, hebben ongeveer
veertig voorstellingen verzorgd sinds hun première op het Zomerfestival van de TU Delft in
2014. Ze streven naar dertig voorstellingen per
jaar door het hele land met een ruime diversiteit
aan onderwerpen.
TOEGANKELIJK
Theatermaker René Broeders kwam op het idee
door een voorstelling die hij zag. ‘ScienceSlam ken ik uit Berlijn, waar het heel populair
is. Maar het niveau wisselt erg en het lukt daar
zelden om er echt theater van te maken’, schrijft
Broeders per e-mail.
“Ik heb al eerder een theatergenre naar Nederland gehaald (ImproCabaret, Op Sterk Water, de
Lama’s) en mij leek ScienceSlam ook uitermate
geschikt voor het Nederlandse theater, precies
in een tijd dat laagdrempelige wetenschap populair wordt in allerlei media. Ik vind het leuk
om wetenschap toegankelijk te maken voor
een breed publiek, zonder dat het alleen vermaak wordt, dus met zoveel mogelijk inhoud.
Dat moet in een goede en ontspannen sfeer, met
veel interactie met het publiek. Op die manier
probeer ik ScienceBattle te maken.”
Broeders begeleidt promovendi (‘half wetenschapper, half student’) van het lab naar het podium. Daarvoor komt hij eerst langs en laat zich
rondleiden en alles vertellen over het onderzoek. “Vaak zie ik al snel de rode draad. De onderzoekers zelf zien die meestal niet”, zegt hij.
Daarna volgt een trainingsweekend met
andere promovendi die aan elkaar vertellen
waar ze mee bezig zijn. Zo ontstaat gaandeweg
een tien-minutenverhaal dat Broeders nog een
‘Een goede verteller
kan alles uitleggen’
keer met ze doorneemt. Daarna is de kandidaat
klaar voor de try-out. “Na twee of drie keer staat
het verhaal wel.”
Volgens producente Suzanne Streefland hebben de promovendi al snel door wat wel en niet
werkt op het podium. Ze leren de veiligheid van
de computerpresentatie los te laten. In plaats
daarvan komen attributen, voorbeelden, afwisseling en interactie met het publiek. Kortom:
theater. Promovendi leren om te gaan met verschillende doelgroepen, van schoolkinderen
tot ondernemers. En bovendien, zegt ze: “Het is
gewoon echt heel leuk.” <<
Meer informatie over het nieuwe seizoen:
sciencebattle.nl
De TU Delft is met acht van de dertig promovendi de belangrijkste leverancier van
kandidaten aan ScienceBattle. Wat vonden zij ervan?
Wie: ROBIN VAN OORSCHOT
Doet: Onderzoek naar de overeenkomsten
tussen design en ondernemerschap bij
Industrieel Ontwerpen
Wie: ELINE VAN DER KRUK
Doet: Bij 3mE onderzoek naar directe feedback voor schaatsers over hun techniek
Wie: JULIA CRAMER
Doet: Onderzoek naar gedrag van quantumbits in diamant bij TNW/QuTech
Hij stond als kind al op de planken en heeft affiniteit met het presenteren. Hij leerde jargon te
schrappen en afstand te doen van de PowerPoint
als back-up. “Het helpt om fysieke voorwerpen
in te zetten en om goed gebruik te maken van de
ruimte op het podium.” Zelf vertelt hij zijn verhaal
aan de hand van Crocs-sandalen en een doosje
sushi. Hij leerde minder druk te bewegen en zijn
bewegingen doelgerichter te maken. “Je leert je
verhaal op een andere manier voor een ander publiek te vertellen.”
De presentaties maakten voor haarzelf duidelijk
waar ze in haar schaatsonderzoek eigenlijk mee
bezig was: meten, modelleren en feedback geven. Ze leerde dat je mensen moet meenemen
in je verhaal en dat uitleggen geen taboe is. Er
heerst volgens haar bij media, met De Wereld
Draait Door voorop, een grote angst voor diepgang. ScienceBattle schrikt niet terug voor diepgang, wat in andere media soms wel gebeurt.
Van der Kruk geniet van de reacties achteraf en
van vragen uit het publiek. Zo merkt ze hoe haar
verhaal overkomt. Presenteren op podium of op
conferenties verschilt niet veel, vindt ze. “Bij conferenties mag er vaak wat meer pit in.”
Op het podium legt ze verstrengeling uit met
twee doosjes chocolaatjes en exponentiële groei
met een schaakbord en rijstkorrels. Dat bedenkt
ze tijdens het hardlopen. “Dan druppelen die
dingen binnen.” Van nature treedt ze niet op de
voorgrond, vertelt Cramer, maar de podiumervaring hielp haar daar overheen. Veel van haar
onderzoek speelt zich in een donkere kelder af.
“Daar klapt niemand als je eindelijk een schroefje
op zijn plek hebt gekregen.” Ze geniet ervan om
mensen te vertellen over dingen die ze zich nog
nooit hebben afgevraagd.
18
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST
Thomas de Boer
SPECS
Geboortejaar
Feest voor balende
hockeyers
1991
Studie:
Werktuigbouwkunde, bachelor (2015);
na een tussenjaar verder met een master.
Cursus:
Elektrische gitaar, basgitaar, zang pop/
rock, drums individueel, piano klassiek,
trompet, fotografie, houtbewerken.
Waar, bij wie:
Unit cultuur (S&C), diverse docenten.
Waarom zoveel cursussen?
“Ik pak redelijk snel dingen op en vind het
leuk om zoveel mogelijk uit te proberen.
Sommige dingen, zoals piano- en gitaarspelen, deed ik al eerder, maar trompet
en drums nog niet. Het is nieuwsgierigheid naar wat ik kan en naar wat andere
muzikanten doen. Handig om te weten als
je samenspeelt. Als ik jam met mensen van
Sint Jansbrug, kan ik invallen als er bijvoorbeeld geen basgitarist is.”
“Deze gitaar – een Paul
Reed Smith - is een beetje
mijn schatje. Mijn vorige
gitaar was ik ontgroeid.
Deze was drie keer duurder
dan mijn budget toeliet. Ik
heb er tig keer in de winkel
op staan spelen, ze werden
helemaal gek van mij. Ik
was er zo verliefd op dat
ik hem uiteindelijk heb
gekocht. Het niveau van de
gitaar is vooralsnog hoger
dan mijn spel erop.”
Bizarre ontknoping in hockeycompetitie en
koude douche voor roeier De Groot.
“Goedkope trompet,
speciaal voor de cursus
aangeschaft.”
Blink je ergens in uit?
“Ik denk dat ik meer uitblink door mijn
veelzijdigheid dan mijn expertise.”
Wat leveren de lessen je op?
“Ik vind het interessant om te zien hoe
docenten lesgeven. Iedere docent geeft je
op zijn eigen manier muziektheorie mee. Ik
heb heel veel geleerd. Bovendien kun je met
verschillende docenten een prettig gesprek
voeren. Er zit ook een sociaal aspect aan de
cursussen.”
Hou je het allemaal een beetje bij?
“Dat valt niet mee. Je moet afwisselen, als je
zoveel doet. Ik sta nu op het punt om mij toe
te leggen op zang en gitaar. Die combinatie
is makkelijk te leggen. Daarnaast zal ik altijd
piano blijven spelen.”
Je werkt ook bij S&C?
“Als freelancer verzorg ik de licht- en geluidstechniek. Ik ben daar ooit bij Aangeschoten
Wild mee begonnen. Eigenlijk heb ik daarin
het meest geleerd, vooral over mijzelf. Je
bent bezig met klanten, collega’s, dat moet
je allemaal verbinden. Ik heb nu mijn eigen
bedrijf.”
Tweedehands
basgitaar.
“Een cajón, alias handtrommel, waarop je
zittend speelt. Elke plek waarop je met je
handen slaat geeft een ander geluid.”
Foto: Sam Rentmeester
Fotografie?
“Dat deed mijn vader veel vroeger. Ik hield
mij er niet zo mee bezig. Op een gegeven
moment trok mij dat toch. Bij S&C
heb ik de basisprincipes
onder de knie gekregen.
Daar heb ik veel aan gehad. Ik ben
zelf heel technisch, maar hier heb ik geleerd
om over mijn composities na te denken, een
verhaal te vertellen met mijn foto’s.”
‘We hebben feest op het clubhuis, tot straks.’ Deze
bondige mededeling op de website van de Oosterhoutse hockeyvereniging Warande, onder het kopje
‘Heren-1 kampioen’, betekende slecht nieuws voor
de fans van DSHC. De Delftse corpsploeg ging op 12
juni als lijstaanvoerder de laatste speeldag in. Voor
de afdelingstitel was slechts een overwinning bij en
tegen middenmoter Rijswijk nodig. Bij een 3-1 voorsprong – niks aan de hand - moesten twee Delftse
spelers met een gele kaart naar de kant, wat
Rijswijk de ruimte bood om terug te komen tot 3-3.
Weg titel. En feest bij Warande, want dat won bij
runner-up Ommoord en eindigde daardoor gelijk
met DSHC in punten, maar met een beter doelsaldo.
Het was trouwens helemaal een hilarische competitieontknoping, want ook titelkandidaat nummer
vier, Barendrecht, verspeelde zijn kans door een gelijkspel tegen Pijnacker. “Waanzinnig spannend”,
vatte DSHC-bestuurslid Carolien van Mens de bizarre
dag samen. Er werd dus gebaald bij haar vereniging,
maar ook feest gevierd. Het gelijkspel was immers
voldoende voor de tweede plaats en ook die geeft
recht op promotie. En was dat aan het begin van
het seizoen niet het grote doel? Libero Harmen
Schölvinck, met zijn 26 jaar binnen de selectie beschouwd als ‘veteraan’, was er in 2014 na eerder te
zijn gestopt speciaal voor teruggekeerd bij zijn oude
club. Hij had de manschappen, waarmee hij ooit
uitkwam in de overgangsklasse, twee keer achter
elkaar zien degraderen, tijd voor actie. “Delft is het
aan zijn stand verplicht minimaal eerste klasse te
spelen”, verklaarde hij zijn rentree. Het teleurstellende resultaat tegen Rijswijk kon dus toch nog enigszins feestelijk worden gevierd.
Veel kouder was de douche die Proteus-roeier Sjoerd
de Groot onderging. Na tot zijn teleurstelling geen
kans te hebben gekregen op een plaats in de olympische vier werd hem door de bondscoaches een rol
als algemene reserve voor de zware selectie in Rio
verzekerd. Eenmaal verzoend met die situatie ontving hij half juni totaal onverwacht het bericht dat
er toch voor een andere roeier als reserve gekozen
was. “Nogal een koude kermis”, omschreef de ambitieuze roeier zijn teleurstelling. De Groot ziet intussen wel uit naar de deelname deze week in een andere vier aan de prestigieuze Henley Royal Regatta
in Henley-on-Thames.
Zijn clubgenotes Chantal Achterberg (nationale vier)
en Ellen Hogerwerf (nationale acht) kwamen vorige
week beiden met een bronzen medaille terug uit
Polen van de derde editie van de World Cup-wedstrijden. Zij gaan wel naar Rio. (JT)
Tips? [email protected]
19
WAT:
Zomerfeesten in en
rond Delft
WAAR:
Delft, Den Haag en
Rotterdam
WANNEER:
1 juli tot en met
31 augustus
PRIJS:
Gratis – entreekaartje
dancefestival
Au revoir
Beste lezer, beste allemaal. Helaas komt
aan alle goede dingen een eind en zo ook
aan Job de Kok. Na vier prachtige jaren is
het voor deze eeuwige student afgelopen.
Ik wil jullie allemaal bedanken voor deze
fantastische tijd. Vaak werd ik op de TU
aangesproken over of ik nog tips had voor
bepaalde recepten. Die actieve houding heeft
ook mij ertoe gezet nog beter na te denken
over recepten en hoe ik jullie kon helpen
met beter koken.
PARTYPROGNOSE
10
Staycation
Een vakantie in het buitenland? Daar heb je deze zomer helemaal geen tijd
voor. In en om Delft is het de komende weken non-stop feest.
Sport & cultuur kwam als eerste op de proppen
met een staycation-programma: tijdens de
zomervakantie, van 1 juli tot en met 31 augustus,
houdt het voor de thuisblijvers allerlei pop-upactiviteiten op de campus. Een kanotocht, storytelling bij het haardvuur en een buitenluchtbioscoop op het Mekelpark. Op de kanotocht na
allemaal gratis; je hoeft alleen je eigen eten mee
te nemen. Houd de Facebookpagina van sport &
cultuur in de gaten voor aanvangstijden en andere evenementen.
Zoveel leuks maakt thuisblijven aantrekkelijk.
De vakantie is nog niet officieel begonnen, of in
Rotterdam is theaterfestival De Parade al aan de
gang. Tot 3 juli; daarna is het vanaf 8 juli te bezoeken in het Haagse Westbroekpark. Flesje rosé,
de zweefmolen en een paar knettergekke voorstellingen, en je dag kan niet meer stuk.
Ondertussen is in het Rotterdamse Zuiderpark op
3 juli het gratis muziekfestival Metropolis. Ooit
stonden The Killers en Blauzun er, toen nog volledig onbekend. Ogen open houden dus; voor de
bands van komende editie betaal je over een paar
jaar misschien wel tientallen euro’s.
Het kan niet op met de muziekfestivals in
Rotterdam. Zo kun je er naar onder anderen
Pharell Williams, The Roots, Earth, Wind & Fire,
Simply Red en TaxiWars tijdens het North Sea Jazz
Festival, van 8 tot en met 10 juli – en dan hebben
we het nog niet eens over de meer dan tweehon-
derd gratis concerten in de stad tijdens North Sea
Around Town. In het Euromastpark staat op 16 juli
de vierde editie van het elektronische muziekfestival Expedition, met onder meer een optreden van Roisin Murphy. Ook leuk: Confetti Fest,
The Great Escape, op 30 juli aan de kade van de
Cruise Terminal. Een spiksplinternieuw festival,
met in de line-up namen als The Flexican, Jeff
Solo en Benny Rodriguez.
Toch geen zin in dat eindje treinen of trappen? Op
15 en 16 juli vindt één van de leukste gratis popfestivals plaats, gewoon op eigen terrein.
Tijdens Westerpop treden bands op als Waylon,
Novastar, Band of Friends, Birth of Joy en De Likt.
Nog behoefte een last-minute te boeken? Dachten wij ook niet. Al is even uitrusten van al dat
gefeest wel welkom, maar dan moet je even
wachten tot 26 augustus. Bij Lijm & Cultuur kun je
dan drie dagen lang smullen tijdens foodfestival
Eten op Rolletjes. En die reis naar het buitenland?
Die boek je daarna gewoon. (JB)
facebook.com/sc.tudelft
deparade.nl
metropolisfestival.nl
northseajazz.com/nl
expeditionfestival.nl
westerpop.nl
etenoprolletjes.nl/2016/delft-2016
Het is een lange reis geweest, van koekjes
tot coquilles, van brakke hap tot haute cuisine.
We hebben gepocheerd, gefrituurd, gebakken,
gebraden, gekookt, gesneden, gepureerd,
gefileerd, gegrild en gedrapeerd, om zo maar
een paar dingen te noemen. We hebben
de winter, de zomer, de herfst en de lente
gekookt. We hebben alles wat onder de zon
loopt en groeit beroerd. We zijn van noord naar
zuid, van oost naar west gegaan.
Mijn hoop en wens is, dat zowel jullie als ik
er uit zijn gekomen als betere koks. Ik durf te
zeggen dat ik veel heb geleerd van het voor
jullie mogen schrijven. Het is niet makkelijk
het idee achter een recept over te brengen en
precies duidelijk te maken wat je bedoelt.
Mijn laatste woorden wil ik dan ook wijden
aan wat koken voor mij is. Voor mij is het een
ontspanning en een manier om dichter bij
elkaar te komen. Neem eens de tijd om voor je
naasten en geliefde te koken en neem ook de
tijd om het op te eten, niet voor een scherm
maar samen aan tafel. Eten, en daarmee
koken, is een van de absolute fundamenten
van het leven, en misschien wel de
definitie wat het betekent een
mens te zijn.
Ik zal mijn zoektocht naar
nieuwe recepten altijd
doorzetten, hongerig naar
meer. Blijf koken!
Dit was de laatste
column van Job
Hogewoning voor Delta.
Delta
TU Delft
‘Innoveren:
niet denken
maar doen’
Overleggen, rapporten schrijven en nog meer praten.
Onderwijsinnovaties blijven vaak steken in een moeras van
vergaderingen en notities, als ze al niet worden overwoekerd
door dagelijkse beslommeringen. Daarom is YesDelft-start-up
FeedbackFruits de ‘Onderwijs Doetank’ begonnen, onder het
credo ‘niet lullen, maar poetsen’.
H
et zal herkenbaar zijn
voor iedereen die
werkt in een grote
organisatie: trage
werkprocessen en
dagelijkse beslommeringen staan vernieuwing in de weg.
Mensen hebben simpelweg geen tijd om eens
iets nieuws te ontwikkelen. Proberen ze het
toch, dan krijgen ze te maken met stroperige
besluitvorming.
Neem het in aanleg eenvoudige idee van Oras.
Een paar jaar geleden - niemand herinnert zich
precies hoeveel - opperde de studentenraadsfractie dat het handig zou zijn als studenten een
programmaatje hadden waarmee ze hun curriculum konden plannen. Er zijn immers veel
studenten die door studievertraging van de
gebaande paden af raken. Op een vodje papier
of in een Excel-bestandje proberen ze vervolgens hun eigen curriculum in elkaar te draaien. Vaak met vele vragen aan de studieadviseur
over toegangseisen, jaarplanningen en leerlijnen als gevolg. Oras wilde die studieadviseurs
met een planningstool ontzien. Met als belangrijk doel om wachttijden te verkorten voor stu-
denten met problemen die niet door software te
ondervangen zijn.
De diensten onderwijs- en studentenzaken
(O&S) en ict zagen Oras’ punt, vertelt Mark
Schenk. Hij is ‘trekker’ van het ict-innovatieteam. Het punt kwam op hun projectenlijst
terecht, alleen nooit hoog genoeg. Het onderhoud aan en de ondersteuning van bestaande
systemen heeft namelijk altijd prioriteit. “We
willen nu wel meer gaan openstaan voor innovatie”, vertelt Schenk, “want in het verleden
hadden we er niet echt oog voor en ontbrak het
aan capaciteit.”
AGILE
De uitdaging is volgens hem vooral dat innoveren een manier van werken vergt die slecht aansluit op bestaande werkprocessen. ‘Agile’ heet
die werkwijze. De term is ingeburgerd in kringen van managers en ondernemers – zeker ook
in de YesDelft-stal. Het betekent zoiets als flexibel, lenig.
Als FeedbackFruits een middle name zou kunnen hebben, dan komt agile in aanmerking.
Niet voor niets liet Oras-raadslid Johan van den
Heuvel zijn wens voor een planningstool vallen
tijdens een overleg met ceo Ewoud de Kok van
‘De concentratieboog van studenten
is korter, kennis is overal beschikbaar’
de YesDelft-start-up. Dat leidde uiteindelijk tot
een eerste testcase voor de op 10 mei officieel
opgerichte ‘Onderwijs Doetank’, met een knipoog naar de vele denktanks die de wereld rijk
is. De Koks filosofie is dan ook ‘niet lullen, maar
poetsen’.
FOUTEN ZIJN GOED
In zijn kantoor in het nog grotendeels onbewoonde YesDelft II-gebouw vertelt De Kok
samen met zijn collega’s Emily Verwaal en
Esther Schinkel wat dat betekent. Verwaal:
“Ons idee is om in korte tijd een onderwijsprobleem aan te pakken én een oplossing neer te
zetten, met oog voor de didactiek.”
De Doetank werkt per onderwijsprobleem met
een zogenoemde pioneer squad: vijf ‘specialisten’ die het probleem vanuit verschillende hoeken kennen. Vaak zullen dat ict’ers zijn zoals
Mark Schenk, of onderwijskundige ondersteuners. Afhankelijk van het probleem zullen ook
studenten en docenten deel uitmaken van de
squad.
Het idee is dat de pioneer squad gedurende
één onderwijsperiode (tien weken) een dag per
week bijeenkomt om het probleem en de mogelijke oplossingen te bespreken. FeedbackFruits
zet bij die overleggen een programmeur en een
ontwerper, iemand als Esther Schinkel. De Kok:
“De pioniers weten alles van het probleem en
onze mensen zijn de motor die het proces gaande houden. Ze realiseren tijdens en na de bijeenkomsten wat het team tot dan toe heeft gedacht.”
Tekst: Saskia Bonger
Illustratie: Auke Herrema
Na tien weken moet de gebouwde software
klaar zijn voor de testfase, die de volgende onderwijsperiode van tien weken in beslag neemt.
Dat testen gebeurt in vooraf geselecteerde vakken, liefst acht tot tien bij meerdere instellingen. Als er ontwerpfouten naar voren komen,
kunnen die meteen worden aangepakt. Na nog
een onderwijsperiode evalueren, bekijkt FeedbackFruits of de tool het probleem heeft opgelost. Zo niet, dan is het terug naar de ontwerptafel.
Niemand leidt daarbij gezichtsverlies. Fouten
betekenen juist progress, vindt de soms naar
Nederlandse woorden zoekende De Kok: “We
zeggen tegen gebruikers: ‘we zijn aan het veranderen, geef ons feedback’. Het is niet erg als
iets niet klopt. Dan kun je valideren. We werken stapje voor stapje, omdat veel onderwijsproblemen te complex zijn om in één keer door
nadenken te bevatten. Dat is veel beter dan het
pushen van allesomvattende oplossingen die
misschien helemaal niet werken.”
INTERACTIEF BLOKKENSCHEMA
Of het gaat lukken om de planningstool daadwerkelijk meteen na de zomer te testen, is nog
spannend. Alle betrokkenen willen dat het
lukt, maar er zijn ‘wat beertjes op de weg’, zoals Schenk het zegt. Voordat de tool kan werken,
zijn er namelijk veel data nodig, uit verschillende administratieve systemen die soms moeilijk
op elkaar aansluiten. De curricula moeten erin,
informatie over toegangseisen voor vakken
moet kloppen, studieresultaten moeten worden
Delta
TU Delft
meegenomen, datums moeten juist zijn.
Alles om datgene te maken waarnaar studenten
volgens Oras-raadslid Van den Heuvel zo snakken: een interactief blokkenschema, dat de student overzicht en inzicht geeft over wat hij nog
aan vakken moet doen en wanneer.
Esther Schinkel laat de interface zien die ze
bouwt. Overzichtelijkheid en gebruiksvriendelijkheid staan voorop. Studenten kunnen hun
vakken gemakkelijk in de jaarplanning slepen,
alleen dáár waar ze daadwerkelijk gegeven worden. Het systeem waarschuwt over eventuele
ingangseisen en het maakt het mogelijk leerlijnen en specialisaties met de juiste vakken in te
vullen. Ook waarschuwt het systeem als de student zich moet inschrijven voor een tentamen.
Dat kan overigens niet in de tool. De student
gebruikt die om te plannen, maar kan er geen
rechten aan ontlenen.
LEEFWERELD VAN STUDENTEN
Hoewel de Doetank zijn eerste vruchten nog
moet afwerpen, is Surf, de ict-organisatie van
het hoger onderwijs, enthousiast. Surf wil een
Onderwijs Doetank Consortium oprichten,
waarbij instellingen zich vanaf september kunnen aansluiten. De Doetank werkt al samen
met de Hogeschool van Amsterdam, de Haagse
Hogeschool, de universiteiten van Wageningen,
Utrecht en Delft. De Kok hoopt met het consortium minstens tien andere instellingen te interesseren.
Problemen genoeg om op te lossen. De Kok laat
een foto zien van een verveeld kijkende studen-
21
te in een collegebank. “Hoe zet je studenten aan
tot actie? Dat is een mega complex probleem,
ook omdat docenten achterlopen op studenten.
De concentratieboog van studenten is korter,
kennis is overal beschikbaar. Docenten merken
dat de afstand tot de leefwereld van studenten
steeds groter wordt.”
Daar hebben niet alleen docenten last van. Icten onderwijsondersteuners op de universiteit worstelen er net zo goed mee, vertelt Mark
Schenk. Daar komt de samenwerking met het
jonge FeedbackFruits van pas. “Het is voor ons
moeilijk om echt in de leefwereld van studenten
door te dringen”, vertelt Schenk. “De mensen
van FeedbackFruits hebben gewoon meer voeling met hoe studenten dingen doen.” Veel medewerkers van de startup zijn zelf student.
Toch betekent dat niet dat de TU alle ict-innovatie uit handen zal geven, zegt hij. “De TU heeft
als founding father een heel goede band met
Feedbackfruits. Ze zijn heel slim in het vertalen
van onderwijskunde naar softwaresystemen
en we hebben veel voordeel van hun innovaties. Maar het is een extern bedrijf en sommige
dingen wil je binnen de universiteit houden. We
willen zelf een online leerplatform blijven aanbieden en we moeten voorzichtig omgaan met
gevoelige onderzoeksdata.” <<
22
Delta
TU Delft
OPINIE
Bibliotheeknomade zoekt stekje
S
tudenten zijn net badgasten. Hebben ze eenmaal
een plekje gevonden, dan
houden ze dat lange tijd
bezet. Niet zoals die zonaanbidders op het strand
met hun handdoekje, maar in de UB
met hun studieboeken en kladblokken. Die laten ze vaak liggen als ze
een uur of langer weggaan. Vooral
tijdens tentamenperiodes, want dan
geldt: wie het eerst komt, het eerst
maalt. En heb je eenmaal een plaats
dan wil je die natuurlijk niet kwijt. Gevolg: onnodig bezette plekken en gefrustreerde medestudenten zonder
stek.
De TU Library zocht daarom een manier om studenten aan te zetten hun
plek niet onnodig bezet te houden,
zonder meteen voor politieagent
te hoeven spelen. Ze huurde voor
12.500 euro een bureau in dat er onderzoek naar deed, studenten sprak
en uiteindelijk kwam met een towelcard. Dit is een soort omgekeerde
parkeerkaart: als je voor langere tijd
weggaat, leg je die neer en draai je
het klokje naar het tijdstip dat je verwacht terug te komen. Een onpraktische oplossing, die niet werkt.
Het achterliggende idee van de towelcard is inspelen op schaamtegevoel
- omdat studenten heus wel weten
dat ze anderen benadelen als ze hun
plaats bezet houden - en vervolgens
komen met een simpel sociaal gebaar
om anderen te helpen. Dat klinkt sympathiek. Maar wie heeft er iets aan
Towelcard voor bezette
plekken in de UB werkt
niet, laat creatieve
studenten zelf naar een
oplossing zoeken
een plaats voor een uurtje waar hij
ook nog eens flink naar op zoek moet?
Als bibliotheeknomade van plekje
Voor advertenties bel met:
T (010) 451 55 10
F (010) 451 53 80
E [email protected]
H & J Uitgevers
Postbus 101
2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel
voor nadere informatie.
naar plekje verkassen: daar zit geen
student op te wachten en het bevordert zeker niet de concentratie en rust
in de UB.
Uit een eerste enquête onder studenten bleek volgens het bureau dat ze
de towelcard een goed idee vinden.
Zestig procent gaf aan hem minstens
één keer of vaker te hebben gebruikt.
Er zou echter meer onderzoek nodig
zijn voor het daadwerkelijke effect.
De eerste resultaten van metingen
tijdens de huidige tentamenperiode
laten zien dat er vijf, zes, zeven, hooguit acht kaarten op de vele onnodig
bezette tafels liggen. Dat is nog veel
voor wie nu zelf gaat kijken, maar ze-
ker geen zestig procent.
En wie studenten vraagt of ze wel
eens zo’n kaartje hebben gelegd,
krijgt vaak als antwoord ‘nee’.
Gebruikte argumenten: ‘ik heb geen
zin om mijn plek kwijt te raken door
die kaart’ of ‘in principe heb je er zelf
niet veel aan’ en ‘awkward om mensen weg te sturen’. Als studenten met
studieplek niet merken dat ze er zelf
wat aan hebben, gebruiken ze de
kaart niet. Jammer, maar zo werkt dat
kennelijk.
Maar wacht eens… waarom is er voor
bijna dertienduizend euro een bureau
ingehuurd? Omdat de TU de expertise
voor gedragsverandering niet in huis
heeft, aldus de bibliotheek.
Werkelijk? Bij Industrieel Ontwerpen
werkt dr.ir. Nynke Tromp die op 1 juli
tijdens de conferentie ‘What design
can do’ vertelt hoe je de kracht van
ontwerpen kunt inzetten om socialer gedrag te stimuleren. We zouden
gebruik kunnen maken van de creativiteit van studenten. Ingenieurs zijn
toch probleemoplossers? Kom op
studenten, jullie kunnen meer dan
handdoekje leggen.
Connie van Uffelen is nieuwsredacteur
bij Delta. Volg haar op Twitter:
@ConnievanU
Delta
Magazine
Lees ’m online
delta.tudelft.nl
Delta
Foto: Sam Rentmeester
I GO TO RIO
In augustus 2016 zijn de
Olympische Spelen in Rio de
Janeiro. Delftse topsporters staan
in de startblokken om mee te doen.
“Stuurman. Hoe dat komt? Als je geschikt bent om
te sturen word je daarvoor gevraagd. Daar moet
je wel iets voor kunnen, niet alleen maar heel licht
zijn. Ik begon in 2005 in de zware eerstejaarsacht
bij Proteus. Op het WK van 2007 zat ik in de nationale lichte mannenacht, in april 2008 kwam ik bij
de zware acht aanwaaien.”
OLYMPISCHE ERVARING
“Met Olivier Siegelaar kwam ik kort voor Beijing
in de acht, tien dagen voor het kwalificatietoernooi. We hadden een heel jonge ploeg, die vierde
plaats was heel keurig. Voor Londen was de situatie anders, met de beste roeiers in de boot. Op de
een of andere manier mislukte de campagne, heel
teleurstellend. Het was een heel rommelig jaar,
waarin ook van coach werd gewisseld. We hebben
nu weer een ervaren ploeg, met Olivier en mij als
meest ervaren leden. De groep bestaat verder uit
drie jongens die in Londen als lid van de vier bij de
jongeren hoorden plus vier jonkies die deze Olympische cyclus voor het eerst meedraaien, maar wel
sterk zijn.”
SITUATIE
“Dankzij de derde plaats op het WK 2015 waren
we al vroeg gekwalificeerd. In de zomer roeien we
heel veel in de acht, onder meer in de worldcupwedstrijden. In de winter was ik zelf veel aan het
sturen in het buitenland. Als betaalde job coach ik
een aantal ploegen in Amsterdam. Buiten de
setting probeer ik zelf naar andere uitdagingen
binnen het roeien te zoeken.”
DRIJFVEREN
“Ik geniet nog ontzettend veel van de sport en
vind het heerlijk om met zo’n team ergens voor te
gaan en je daar vol op te storten. Sturen is een vak
en ik heb het idee dat ik nog steeds beter word. Ik
heb best een bewijsdrang. De Spelen zijn ook vrij
bijzonder. De eerste dag na de Spelen is verschrikkelijk, ongeacht het resultaat. Alles voelt een beetje futloos.”
KANSEN
“Dat is geen interessante vraag. Vorig jaar zaten
we er met brons op het WK dicht op. We gaan er
alles aan doen om nog harder te gaan dan toen. Ik
weet dat veel mogelijk is.”
TOEKOMST NA RIO
“Lastig te zeggen. Ik dacht voor Londen dat ik
daarna zou stoppen, maar ben toch doorgegaan.
Het verliep de afgelopen twee jaar veel gestroomlijnder dan in de aanloop naar Londen en dat geeft
veel vertrouwen. Ik weet niet wat er gebeurt als
we Rio met tevredenheid afsluiten. Vier jaar bijschrijven lijkt heel veel, aan de andere kant lijkt
het mij heel gek als ik dit over anderhalf jaar niet
meer zou doen. Ik heb een soort kantoorbaan. Om
in een roeiboot te zitten hoef je niet per se fit te
zijn.” (JT)
Gekke
ingenieurs
Vijftien jaar geleden was mijn coming
out als nerd. In de zomer van 2001 ging
ik voor het eerst op wiskundekamp.
Daar ontdekte ik dat er andere mensen
waren zoals ik: kinderen die er ook van
hielden om na te denken over hoe mensen leven met een achttallig stelsel. Vijf,
zes, zeven, oct. Een taal voor nerds.
Tien jaar geleden begon ik een wetenschapper te worden. Op de universiteit
leerde ik de grote vraag te stellen: waarom? Alsof ik een kleuter was,
begon ik de wereld opnieuw te ontdekken. Maar nu op de meest gestructureerde manier, aan de hand van de
wetten van de wetenschap en de taal
van de wiskunde. Ik wist het zeker: de
universiteit is waar ik de rest van mijn
leven ga zijn. Fast forward: een paar jaar
geleden begon ik op de TU Delft. Wist
ik veel waar die T voor stond en dat dit
vroeger een hogeschool was. Wat voor
mij belangrijk was, was dat die U voor
universiteit stond en ik ademde academische cultuur. Ik ging met impedantiespectroscopie kijken naar de fluctuerende capaciteit van polyelectrolieten op
een halfgeleider met als toepassing
helemaal fucking niets. Heerlijk.
Totdat iemand me vroeg: ‘maar waarom dan?’ Uhm, omdat ik wil weten hoe
dat werkt, natuurlijk. ‘Geen toepassing?’ Nope.
Toen viel het kwartje: ik keek om me
heen en het viel me op dat er zoveel
mensen samenwerkten met bedrijven
en met specifieke einddoelen. Ze zoeken
niet het antwoord op de waaromvraag,
maar de hoe-vraag. Hoe maken we een
efficiënte zonneauto en hoe maken we
een quantumcomputer. Ook gaaf, maar
geen wetenschap. Techniek met een T
en ingenieurs met een ir.
In de Amerikaanse sci-popcultuur is
het verschil tussen scientists en engineers duidelijker; misschien daarom dat
mijn kwartje zo laat viel. Les voor de lezer: probeer er eens bij stil te staan, de
volgende keer dat je luistert naar een
wetenschapper of een ingenieur. Mij
scheelde dat sindsdien veel spraakverwarring, want niet iedere nerd spreekt
dezelfde taal. Daarnaast zijn trouwens
de meeste mad scientists meer mad
engineers.
Aldo G.M. Brinkman is scheikundige
en blogger bij de Scheikundejongens,
en was promovendus bij
chemical engineering (Technische
Natuurwetenschappen).
COLUMNALDOBRINKMAN
Wie Peter Wiersum (31)
Studie Vijf jaar luchtvaart- en
ruimtevaarttechniek
Sport Roeien
Vereniging Proteus-Eretes
Boot Holland Acht
Olympische Spelen Met Holland Acht vierde in
Beijing (2008) en vijfde
in Londen (2012)
POSITIE
23
TU Delft
SUDOKU VARIATION
VAKANTIE
IS...
GRATIS ADVERTENTIE
Solution Delta Sudoku 16
...EEN
UITDAGING
© 2015 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3 x 3 cells must
contain the digits 1 through 9
exactly once.
In this SquareNumberDoku, there
are ten more items to solve. These
are the ten groups of three cells,
marked A through J and marked
in pink, blue and grey. Each group
holds a square number of three
different digits. No group holds
the same square number. There
are five combinations of two partly overlapping square numbers.
The thirteen square numbers of
three different digits are:
169 196 256 289 324 361 529
576 625 729 784 841 961
If you like to receive a possible
partly solution of this puzzle in
Dutch please send an email to [email protected],
with the number of the puzzle you
want.
VAKANTIE IS
WIELEWAAL
Bezorg jij hem
een onvergetelijke
vakantietijd?
www.wielewaal.nl/
vrijwilligers
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations
please visit www.sudoku-variations.com.
Why is the Architecture faculty called BK?
What is sugar called in Dutch? What does
a person do for a midnight snack in Delft?
Why is the food at the Aula so bad? Okay, we
can't help with the last one, but TU Delta has
answers for the rest and more.
Op eigen benen staan.
Daar tekent zij voor.
Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie.
Helpt u mee? Lilianefonds.nl
We are proud to announce
the launch of our very first
e-book – Delft Survival
Guide. Free to download
and accessible on any
online reader, this is a
compilation of the hugely
popular Survival Guide
series published in TU Delta.
The book is your handy
reference guide to Delft.
From eating out and public
transport, to understanding
Dutchisms. So grab your
copy today at delta.tudelft.
nl/ebooks.
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
Met gebruikt toiletpapier kun je nog best wat leuks doen. Dat
bewijst een waterschap in Noord-Holland. Het wint toiletpapier uit
rioolwater en maakt er bioplastics van, aldus Technisch Weekblad.
D
e rioolwaterzuiveringsinstallatie van Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier in Zuidoost-Beemster is sinds
begin deze maand voorzien van een
grote zeefinstallatie. De filters vangen
toiletpapier uit het
rioolwater voordat het de zuiveringsinstallatie instroomt. Met de cellulose
in de pulp maakt het bedrijf
bioplastic.
“Cellulose terugwinnen is interessant”, zegt hoogleraar waterzuivering prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht
desgevraagd. “Er zijn allerlei toepassingen denkbaar. Behalve als grondstof in de industriële biotechnologie,
waarbij je er onder meer bioplastic
of bio-ethanol van maakt, kun je het
materiaal gebruiken als vezel in de
bouwindustrie. En je kunt er nieuw
toiletpapier van maken. Hygiënisch is
dat helemaal verantwoord. Toch zal
nieuw toiletpapier waarschijnlijk geen
succes zijn op de markt. Wat uiteindelijk het meest interessante product is,
zal de toekomst uitwijzen. Wanneer
voldoende zuiveringsinstallaties cellulose gaan terugwinnen, ontstaat er
een significante afvalwater-cellulose
markt.”
Pionier in het terugwinnen van toiletpapier is promovendus Chris Ruiken,
van de sectie milieubiotechnologie
(Technische Natuurwetenschappen).
Al in 2008 begon hij hier mee te experimenteren. Hij heeft een pilot plant
opgezet bij een waterzuiveringsinstallatie bij Blaricum.
‘Wat uiteindelijk het
meest interessante
product is, zal de
toekomst uitwijzen’
De techniek klinkt vrij simpel. Maar
volgens Ruiken is het toch een kunst
om het papier weg te vissen. “Je moet
zorgen voor exact het juiste waterverval en druk en de mazen moeten
25
TU Delft
natuurlijk van het goede formaat
zijn.”
De zeven kosten flink wat geld. “Het is
financieel interessant om het systeem
toe te passen wanneer je nieuwe zuiveringsinstallaties bouwt of bestaande installaties uitbreidt. Dit laatste
was het geval in Zuidoost-Beemster.
Je integreert het wegvangen van
cellulose dan in je zuiveringsproces.
Dat is dan je grootste winst.” De
bacteriën hoeven de cellulose uit het
water niet meer af te breken. Daardoor kunnen sommige installaties af
met een voorbezinktank minder.
Volgens Ruiken is nog een ander waterzuiveringsinstallatie bezig filters
te installeren; die van Aarle-Rixtel in
Noord-Brabant. “Er is een beweging
op gang aan het komen. Daar ben ik
erg blij mee. Als voldoende installaties op deze manier gaan werken, zijn
er op termijn business cases te bedenken waarbij de pulp geld oplevert. Nu
kost het nog geld om een vuilverwerkingsbedrijf de pulp op te laten
halen. Straks halen ze het misschien
wel gratis op en nog later betalen ze
er wellicht voor. Het is zaak om goede
producten te bedenken die je van het
materiaal kunt maken.”
Volgens Technisch Weekblad kijkt
men in Leeuwarden of de pulp te
verwerken is in asfalt. (TvD)
‘De interacties tussen actoren
tijdens rampenbestrijding
onderschrijven het gezegde:
brutale mensen hebben de
halve wereld’
THEO VAN RUIJVEN
bestuurskundige en industrieel
ecoloog
“Bij evaluaties van
rampenbestrijdingen concludeert
men vaak dat hulpdiensten te
weinig hebben gecommuniceerd.
Als reactie worden steeds
geavanceerder systemen
van afspraken en protocollen
ontwikkeld. Mijn onderzoek laat
zien dat dit systeem weinig invloed
heeft op de manier waarop
actoren in de praktijk met elkaar
omgaan. In de praktijk gaat het
erom welke actoren anderen
weten te beïnvloeden. Omdat
dit per persoon of organisatie
verschilt, gaat er de ene keer meer
aandacht uit naar slachtofferhulp,
een andere keer naar het doen
van onderzoek naar de aanleiding
van een ongeval, en weer een
andere keer naar het herstellen
van beschadigde infrastructuur.
Rampenbestrijding lijkt daarmee
meer op een arena, een plaats
waar actoren strijden voor hun
belangen en waar brutale actoren
het meest voor elkaar krijgen, dan
een commandostructuur waarin
besluiten en taken volgens vooraf
gemaakte afspraken worden
genomen en uitgevoerd.”
Verdediging 27 juni
Text: Molly Quell
Photo: Sam Rentmeester
26
Delta
TU Delft
Delft has lots of great bars
offering a wide beer selection.
But which bars to choose and
which beers to order? Molly
Quell, Delta’s International
Editor and beer lover, took on
an evening on the town (and
the next morning’s hangover)
so she can share with you the
best spots and some great
Dutch beers.
BEST BEER..
...
Delta
TU Delft
27
...IN
TOWN
28
News
Text: Ailie Conor
Photo: Introduction Programme
Integrating
introduction
English pages
Wait, it’s not the last
Delta of the year! Next
week, there is a special
edition of Delta that is
published entirely in
English. You can get a
copy in your faculty or
read it online.
Students from 2015 Introduction Programme show off their countries flags.
August will see the influx
of new students joining TU
Delft for the next academic
year. For Dutch students
Ontvangstweek, or Owee,
serves as an introduction
program to campus and
a way to meet fellow students, while international
students get the Introduction Program (IP).
T
his year, organisers are
searching for ways to integrate these two events and
increase contact between
the Dutch and international inductees.
The Dutch program which is held over
five days, August 21 to 25, is expecting
approximately 3,000 participants this
year, and the international program
held over 2 weeks expects around
1,800. As TU Delft aims to become an
increasingly international institution,
attracting larger numbers of international students every year, it seems important to integrate them with Dutch
students. And the students certainly
think so. Rianne Smits from the IP team
said that every year a questionnaire is
sent out after the IP event and “We always get feedback that they missed interaction with Dutch students.” Marjo
van Koppen, coordinator of this year’s
IP program added that, “Introducing
these groups in the introductory weeks
is an opportunity for learning about
each other, learning about where differences are and not to judge them but
how to deal with them.”
For Hubald Verzijl, head of Owee, not
only would integration be a chance for
internationals to learn about Dutch culture but it could also raise awareness
about the significant international student population, and show them the
campus and facilities. “If we integrate,” he explained, “we are saying welcome to the Netherlands, welcome to
TU Delft and good luck studying.”
In addition to the large party on the
Delft Markt, open to all students, there
are more opportunities for international students to get involved in Owee
activities. There are several tables reserved for international students to
watch the parade in the campus bike
lane. There are also 100 places reserved during the pub crawl, and opportunities to join the campus backstage tour and the campus sing-along.
The executive board of the university
has responded positively to upcoming
changes to the programs.
Though there are a number of activities with opportunities to crossover,
because of timing issues Verzijls does
not expect a large number of internationals to join Owee. The first week of
IP, when Owee will be held, sees international students sorting out BSN
numbers, visas and administrative issues that Dutch students don’t need to
deal with. Smits and Van Koppen also
believe that because most of the Dutch
students are undergraduates while
most of the international students are
master’s students, differences in age
and outlook may pose a barrier to integration. Organisers have chosen to
integrate activities they believe will
best suited both groups. However this
is something of a prototype and if the
small attempts at integration are well
received there are hopes it will be attempted on a larger scale in coming
years. “This is an opportunity to try
some new things to see how we can
make bigger steps during the next program,” said Smits.
Read the interview with Hubald Verzijl
at delta.tudelft.nl/31819
Delta
29
TU Delft
Differing perspectives on housing segregation
Segregation and gentrification.
These two words have caused
innumerable headaches for civic
leaders and their constituents all the
way from San Francisco to the streets
of Amsterdam.
B
oth are widely considered distressing
phenomenons that are difficult to resolve.
A recent colloquium hosted by Dr. Maarten
van Ham from the Faculty of Architecture
and the Built Environment, however, offered some
different perspectives on these issues. It featured
a presentation by Ad Coenen, a third year PhD candidate in sociology from Ghent University followed
by a discussion among an international group of TU
Delft students and faculty.
Much of Coenen’s research is devoted to examining
the root causes of ethnic housing segregation in Belgium and the role that household composition plays
into them. Coenen presented the results from two
of his papers during the colloquium. He has concluded that whether or not residents have children has
a tremendous influence on where they live. Childless
couples and lone parents have a larger tendency to
reside in diverse neighbourhoods than dual parent
households, regardless of their socio-economic status “Parents-to-be will start looking at the ethnic
composition of where they live and where they want
to live,” Coenen said.
Van Ham, who published a book on socio-economic
segregation last year, offered another perspective
on the topic during a recent interview. “It is a misconception that segregation and gentrification are a
problem. Most people live segregated and are quite
happy,” he said. “Segregation becomes a problem
when people cannot leave the neighbourhoods they
want to leave.”
He also noted that segregation can cause negative
impacts on residents ranging from health problems
to limitations on their socio-economic mobility. His
views on gentrification differ from the commonly-held perception that it’s entirely detrimental.
“When low income residents are replaced by higher
income residents this can improve neighbourhoods
and the economic base of cities,” Van Ham said.
“However, if rich and poor live completely separated, and when the lower income households cannot
live in central parts of cities, then things start to get
more problematic.”
Segregation and gentrification will continue to alter
how cities change and grow in the years to come.
But how can local governments help residents with
limited resources that might become displaced if
their neighbourhood suddenly becomes a trendy
hotspot? Van Ham and others have argued that increasing investments in education and employment
programmes could help even the odds. (BH)
Gripping and flipping at the ID PhD Day
Every so often it is healthy
to have a time out and
reflect on what you are
doing and where you are
heading.
T
he Industrial Design Engineering faculty (IO) took an in
depth look at its research arm
last Thursday June 16 during
their PhD day. Mentors and PhDs
gathered to discuss current research
and its possible future directions.
Ena Voute, Dean of IO, started proceedings in the main hall by opening
the Get a Grip exhibition displaying
nine prototypes of research work in
progress. Get a Grip was an appetizer followed by a swarm of ideas discussed at the Flip the Faculty debate
held in the i.d-kafee coffee bar. Boris
Eisenbart, assistant professor in
Design Theory and Methodology,
moderated the discussion by a panel
of eight volunteer PhDs before an audience of around 30, including mentors. Illustrator André Weenink drew
cartoons of the issues thrown up in
the debate, which were beamed onto
a screen behind the panel in real time.
The panel discussed their research in
the context of the field of design and
questioned the role of design itself.
PhD researcher Abhigyan Singh signalled an individualist bias holding
design research back, saying design
can benefit from other broad societal
disciplines such as sociology and anthropology. PhD researcher Mafalda
Casais stressed that design research
can be valuable to other academic fields, with designers as change
agents mediating research and development of technologies. PhD researcher Holly Harris finds the relationship with business partners can bring
many benefits such as access to resources but the relationship should be
carefully managed as it can shape the
nature of research.
At the faculty level, PhD researcher
Marian Loth said more collaboration
between IO departments is valuable
and desirable. Though most of the panel felt generally well supported in
their PhD roles, more weight should
be given to providing tools for research project management and managing academic and business partnering, as well as cross cultural skills
when doing research abroad.
After so much self-analysis, PhD
researcher Ricardo Mejia Sarmiento's
reminder about the strengths of an IO
designer to imagine and visualise concepts and actually make stuff, was a
fitting close to the session. (MV)
30
Text: Caroline Vermeulen
Photo: Marcel Krijger
DELFT SURVIVAL GUIDE
Surviving death
Death is a morbid
subject, but one of life’s
inevitabilities. How are
practicalities handled
here?
OFFICIAL MATTERS
A death in the Netherlands needs to
be reported to the municipality in
which it occurred, and this is usually
done by the undertaker who also requests a death certificate. There’s no
hanging around, since the law states:
“Burial or cremation is to take place no earlier than 36 hours after the
death, and no later than the sixth
working day after the death.”
REPATRIATION
In order to arrange repatriation of a
body, help will be required from the
embassy. Expect a fair bit of paperwork and be sure to check any airline,
carrier or local regulations beforehand. Schiphol airport is unusual in
that it has its own mortuary, which
helps the process.
BURIAL VERSUS CREMATION
Graves are leased for a minimum
period of ten years, and in Delft can
be leased for up to 30 years, although this varies per municipality.
An extension can be negotiated thereafter, for a price. Once the lease is
up, the remains are moved to a communal grave. Following a cremation,
ashes are held by the crematorium
for one month in case they’re needed
for criminal investigation. You cannot simply scatter ashes where you
please, permission from the municipality or land owner is needed. Delft
has three public cemeteries, and one
crematorium.
BODY DONATION
Donating your body to medical
science is possible by prior arrange-
Traditions around funerals vary widely in different cultures.
ment with a university anatomical
institute. You can also register as an
organ or tissue donor. They are independent arrangements, so if you do
both, the latter will have priority.
CUSTOMS
Obituaries are often published in
local newspapers, and death announcements are sent to family and
friends along with details of funeral
arrangements. It’s normal to send a
sympathy card in return. Funeral
wishes are often expressed beforehand, and if not, the family decides
the details. Funerals vary massively,
and may or may not include a church
service. If it does, don’t be caught
unawares by the collection tray for
donations to the church or a nominated charity. The family normally receive guests one by one by shaking
hands, a few words are said, follo-
Repatriation: Schiphol airport
has its own mortuary
wed by some music. A wake follows,
where everyone gets together to reminisce. Traditionally a coffee and
cake affair, these days champagne
is not unheard of either. Black clothes were typical mourning attire,although less so nowadays. Funerals
are generally invite only, and not
drop-in affairs. De Eenzame Uitvaart
attend funerals where there are no
family or friends, and read poems to
avoid a lonely end. If there’s no family capable of being pallbearers, students can be hired for the job.
COSTS
Many people have insurance to cover
the cost of funeral expenses that are
often upwards of €5,000.
WILLS
A will is not compulsory, but it allows
you to decide who inherits what after
your death. In the absence of a will
there are strict rules that dictate who
gets what. Only a notary can write a
will, and they’re expensive, DIY wills
are not legally valid here. Interestingly, it’s impossible to completely
disinherit children, unless they agree.
It is possible to refuse an inheritance,
if it includes debts for example.
EUTHANASIA
The Netherlands is well-known for its
assisted suicide policy. “Under Dutch
law, any action intended to terminate
life is in principle a criminal offence.
The only exemption from criminal
liability is where a patient is experiencing unbearable suffering with no
prospect of improvement and the attending physician fulfils the statutory
due care criteria,” state government
guidelines. It must be a voluntary
well-considered request, with two
physicians agreeing to the plan.
Patients need not be terminal, and
the majority are cancer sufferers.
Requests can be made in advance
with a living will. Only citizens and
residents are eligible because of the
requirement of an ongoing doctor/
patient relationship.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE
Measurements ocean
wave via smartphone
Triggered by the loss of
their expensive wave measurement buoy, civil engineer Max Radermacher
(MSc) and his South African
colleague Zane Thackeray
designed a low-cost buoy
based on smartphone
technology.
D
uring wave measurements in Durban, South Africa, Radermacher
and Thackeray lost contact with their conventional buoy.
“Those buoys are so expensive
that it is worth a helicopter trip to
search for it,” Radermacher explained. “As buoys float in the
open sea, it is hard to supervise
them and theft and damage are all
too common.” Thakeray then wondered why these buoys are overpriced, while the sensors needed
can simply be found in your pocket. Using Radermacher’s knowledge on ocean wave theories and
software, they together developed
a buoy which is ten times cheaper
“Set is a simple game, popular
with children,” Gijswijt said. “Its
goal is simple: to find special
triples, called ‘sets,’ within a deck
of 81 cards.” The maths behind
it have confused researchers for
years, however. Questions such as
“How big is the largest collection
of cards that contains no set?” are
the kind of questions mathemati-
More news on
delta.tudelft.nl/science
Overdimensioned
The data is immediately processed in the smartphone and via an internet connection, the client is provided with real-time data.
(Photo: Max Radermachter)
than its conventional counterpart.
Years of research and development in the smartphone industry
have resulted in accurate, reliable and most of all cheap sensors.
While normally used to turn the
screen or navigate, apparently
they are suitable for wave data
collection as well. By using the accelerometer and gyroscope in the
smartphone, the buoy measures
the height, direction and period
of waves. The strength of WaveDroid lies within applications close
to shore. It allows, for example,
harbours to inform ship transport
and coastal engineers to predict
coastal erosion. The first commercial pilots have already been
conducted with a Dutch dredging
company and WaveDroid buoys
are now tested in Myanmar, France, the Netherlands and El Salvador. (AS)
Mathematicians captivated by card game
The card game Set is as
simple as ABC. Yet the
maths behind it have
puzzled mathematicians for
decades. Delft Mathematician Dr. Dion Gijswijt helped
unravel some of its mysteries.
SHORT
cians deal with in the field of combinatorics.
The answer to the above question
is 20. Set, however, is still quite
simple. Each card displays a different design with four attributes.
They differ in colour (cards can be
red, purple or green), shape (oval,
diamond or squiggle), shading (solid, striped or outlined) and number (one, two or three copies of the
shape).
In theory, one could extend the
designs with more than four attributes. “How big would then be
the largest collection of cards that
contains no set? In extremal combinatorics, this is known as the cap
set problem,” Gijswijt said. Together with an American colleague
Gijswijt developed a technique, a
so-called polynomial method, to
calculate this. The simplicity of the
solution has stunned mathematicians.
The polynomial method has many
implications. It is useful in linear
algebra, for instance. One can use
the method to multiply huge matrices quickly. The paper by
Gijswijt and Ellenberg was published on May 30th on ArXiv.
Within only a few weeks’ time,
it elicited the publication of five
other papers. It seems a train is set
in motion. Mathematicians around
the world are publishing about
this new finding with the speed of
light, mostly on ArXiv, a repository
of electronic preprints. (TvD)
In his PhD thesis, Maarten Holtslag, of the
department of Aerodynamics, Wind Energy & Propulsion, shows that today’s turbines are sturdier than they need to be.
Wind shear and turbulence both contribute to loads on a wind turbine that result
in material fatigue. Consequently, wind
turbines are built to resist those loads.
Holtslag showed that high wind shear and
strong turbulence do not coincide. During
winter, the relatively warm seawater causes lots of turbulence in the air, which flattens the wind profile. In summer, the situation is reversed with little turbulence and
significant wind speed differences with
height. This means that the tower is typically designed to withstand loads 30%
higher than expected, and for the rotor
this is about 10%. (JW)
delta.tudelft.nl/31790
Sheringham Shoal Windpark.
(Photo: Wikicommons)
The math of wounds
Mathematician Daniel Koppenol (EEMCS
faculty) developed a model that simulates the healing of wounds. “At present,
it is very difficult to predict the properties of the newly generated tissues that
form during the healing of deep dermal
wounds,” said Koppenol. “Biological materials, such as skin tissue, are very complex
so developing the model was no easy task.
I had to take into account a huge amount
of parameters such as the random and
non-random movements of cells in the
tissue, the speed with which proteins are
produced or broken down and the elasticity of the skin, to name just a few.” Koppenol validated the model by comparing the
simulation results with data gathered by
a group of Canadian researchers that has
been monitoring growth of scar tissue in
patients for years. (TvD)
delta.tudelft.nl/31796
26
28
30
31
Best beer
in town
Integrating
introduction
Death
Ocean
waves
BEER
Contents
International
MAIN
SURVIVING
SCIENCE
AVOCATIONS
Ernesto Gonzales
C
alling himself a stereotypical Peruvian,
Ernesto Gonzales says he likes salsa music a lot. “I grew up in Lima listening to
this music and I tend to relate salsa music
with good times,” he said. The electrical
engineering master’s student said he used to dance
as a child, but always wished he could play the music himself.
His desire came to fruition at the age of 14 when, by
chance, he learned to play the cajón, a box-shaped
wooden percussion instrument that originated in
Peru. “The Buddhist organisation I belong to has a
folklore group,” said Gonzales. “Back in the day they
needed someone to play the cajón and there was a
professional player who came to teach me.” Later,
while studying in the United States as part of the
United World Colleges programme, he took drum
lessons. And as his interest in percussion instruments continued to grow, he taught himself how to
play timbales and conga drums.
Over the years, Gonzales has performed in Peruvian music groups, student groups and a small Latin
band. And last year he joined The Latin Band Project
launched by Groover, the TU Delft student jazz society, which plays mostly salsa music. When asked
what he loves about salsa, Gonzales said: “Maybe
it’s a cultural thing, but mainstream music like rock
has very straightforward rhythms. But salsa is syncopated. When I hear it, it really makes me want to
move.”
Text: Heather Montague
Photo: Sam Rentmeester