Jacques Denis

Download Report

Transcript Jacques Denis

In beeld 29
Jacques Denis
Fotografie bestaat uit méér dan alleen de grote namen van bekende fotografen. De wereld van de fotografie vindt namelijk vaak net zijn oorsprong
bij de amateurs, zij die de geschiedenisboeken niet in gaan maar die vaak
wel pioniers waren en door hun eigen passie en interesse nieuwe technieken ontwikkelden. Jacques Denis is één van deze fotografen. Maar liefst
70 jaar lang zette hij zich in voor de fotografie, als individu, als leerkracht
fotografie, als lid van de Koninklijke Mechelse Fotokring, maar zeker ook
als ondervoorzitter bij Federation Internationale De l’art photographique
(FIAP) en als organisator van verschillende projecties en tentoonstellingen.
Geboren in Nijvel in 1924 maar Mechelaar sinds 1929, is Jacques Denis na een
ingenieursopleiding zowel beroepsmatig als in zijn vrije tijd in de wereld van de
fotografie terechtgekomen. “Voor de oorlog had ik een klein fototoestel in bakeliet,
dat mij toen zo’n 15 frank had gekost. Op een dag wandelde ik rond met mijn toestel,
toen ik het plots liet vallen en het stuk was. Enkele tantes en nonkels waren op dat
moment ook aanwezig en toen ze zagen hoe ik als kleine jongen erg aangedaan
was, besloten ze om me elk 15 frank te geven om een nieuw toestel te kopen.
Dankzij hen kocht ik een serieuzer toestel, waar je kleine foto’s mee kon maken.”
Van scheikunde naar fotografie
Tijdens de oorlog was Jacques echter niet zozeer bezig met fotografie, maar
wél met scheikunde. Hij las talrijke boeken, voerde allerlei chemische proeven
en experimenten uit. “Een van deze proeven was met bissulfaat. Ik nam een
oude film en fixeerde die. Ik vond dat bijzonder leuke proeven. Ik leende toen een
oud fototoestel van mijn vader, maakte enkele foto’s en ontwikkelde ze zelf als
scheikundige proef, tijdens de oorlog. Na verloop van tijd verdween de scheikunde
op de achtergrond en bleef enkel de fotografie nog over. Ik nam foto’s in familieverband, maar ook foto’s voor mezelf, waarvan ik er nog heel veel in mijn archief
heb liggen. Hoewel de scheikundige proeven stopten, experimenteerde ik wel nog
zeer veel, vooral met Gevalux papier. Ik vond dat echt magnifiek. Uiteraard maakte
ik niet zomaar foto’s om te experimenteren. Ik zorgde er telkens voor dat het ook
echt goede foto’s waren.” Zo maakte hij ook heel wat foto’s van de oorlog
en van de naweeën van de oorlog, zoals verwoeste gebouwen. “Ik maakte
onder andere een foto van Duitsers die wegvluchtten uit Mechelen. Ze zaten in
camions met enkele varkens, toen er plots eentje ontsnapte. Ze liepen er meteen
achter, omdat ze anders geen eten zouden hebben. Ik zag het hele gebeuren en
nam er snel een foto van, vanuit een balkontoren, zonder gezien te worden. Maar
ik maakte ook foto’s van de brandende Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk en
later ook van de restanten. Dat was uiteraard zeer gevaarlijk en je moest altijd
opletten dat niemand je zag.”
Jacques maakte zijn eerste kleurenfoto's in zijn eigen doka reeds in 1947,
waarvoor hij eigenhandig een vergroter en de bijhorende belichtingsmeter in
elkaar knutselde! “Ik moest in die tijd mijn scheikundige producten en het papier
laten overkomen uit Amerika. Ik denk dat ik een van de eerste amateurs was
die zich bezig hield met kleurfotografie.” In datzelfde jaar werd hij lid van de
Mechelse Fotokring, waarvan hij later ook vele jaren
voorzitter zou worden. “De Fotokring werd opgericht
in het jaar dat ik geboren werd. Kort na de oorlog leerde
ik Alois Moons kennen, ondervoorzitter van de club. Hij
raadde me aan om ook lid te worden, wat ik uiteindelijk
deed in 1947. Ik hield me toen met heel wat verschillende
zaken bezig en interesseerde me ook in heel wat dingen.
De club merkte al gauw dat ik een sterke interesse had
in techniek en ze benoemden me dan ook tot technisch
leider. In 1951 werd ik bestuurslid, maar het duurde nog
11 jaar voor ik ondervoorzitter werd. In 1979 werd ik uiteindelijk voorzitter van de Fotokring.”
Internationale verspreiding van de
fotografie
Al van het begin was Jacques zeer actief bezig binnen
de fotografie. Via zijn club deed hij vaak mee aan internationale wedstrijden maar hij las ook heel wat buitenlandse tijdschriften over fotografie en was beroepshalve gedurende 14 jaar verantwoordelijke van de dienst
professionele vergrotingen in een afwerklabo voor
kleurfotografie. Van 1960 tot 1989 was hij bovendien
ook leraar fotografie (avondlessen) bij het Rijksinstituut
voor Kunstambachten in Mechelen. Als ervaren lesgever gaf hij ontelbare cursussen en lezingen rond de
meest uiteenlopende (technische) aspecten van de
fotografie. Omwille van zijn opmerkelijke fotografische

30 In Beeld
Sinds 1966 organiseerde hij ook het Internationaal Klankdiafestival van
Mechelen dat een Internationaal Fotosalon én een wedstrijd voor klankdiareeksen omvat en waar auteurs van meer dan 12 landen deelnemen en aanwezig zijn. “De inspiratie hiervoor haalde ik bij een klankdiafestival in Epinal, waar
ik toen een bezoekje aan bracht. Het was toen nog een redelijk nieuw gegeven
maar ik vond het formidabel. Er was ook bijzonder veel volk aanwezig! Ik nam
toen de beslissing om dit ook in Mechelen te organiseren. Sinds dat jaar hebben
we het festival tweejaarlijks georganiseerd en dit tot in 1998.” Het festival was
echter meer dan enkel een klankdiareeksfestival, er hoorde immers ook een
internationaal fotosalon bij en een gastexpositie waarvoor er internationale
gastfotografen uitgenodigd werden. Een bijzondere gast was bijvoorbeeld
Koning Leopold III in 1978. “Koning Leopold had toen aan de voorzitter van de
vereniging voor beroepsfotografen om wat tips gevraagd. Hij ging namelijk naar
Zuid-Amerika en wou weten hoe hij het best het licht kon meten enzovoort. De
voorzitter verwees hem uiteindelijk door naar mij en ik ben hem dan enkele lessen
gaan geven in het kasteel van Argenteuil. Ik vroeg hem op een keer of we misschien
ook foto’s van hem mochten exposeren op ons festival en hij zei meteen ja. We
selecteerden samen de foto’s en ik nam de selectie met me mee. Het was uiteindelijk ook de bedoeling dat hij zelf incognito naar de expo zou komen kijken, maar
dat draaide toen anders uit. Ik had namelijk aan de politie gevraagd om enkele
parkeerplaatsen aan de ingang vrij te houden, maar omdat ze dit aanvankelijk
niet wilden doen, moest ik hen wel zeggen dat het voor de koning was. Het nieuws
verspreidde zich als een lopend vuurtje en op de expo-avond was dan ook een
hele delegatie aanwezig om de koning te verwelkomen. Er was zelfs een receptie
voor hem voorbereid op het stadhuis, waar ook wij voor werden uitgenodigd!” Zo
zie je maar, fotografie brengt mensen bijeen van alle lagen van de bevolking!
“In 2000 kon het festival helaas niet doorgaan. De zalen in het cultuurcentrum
waren toen niet beschikbaar door de vieringen van het Keizer Karel jaar. In 2002
merkten we dat de digitalisering in volle opgang was. We hadden toen de keuze
om nieuwe apparatuur aan te kopen, of om het stop te zetten. We kozen voor
het laatste, omdat er ook steeds minder interesse was bij het publiek en de deelnemers. Voorheen kon je dergelijke klankdiareeksen enkel bekijken op festivals,
maar door de digitalisering kon dit nu ook via internet en op CD’s of DVD’s.
Mensen hoefden zich hiervoor niet meer te verplaatsen en konden alles van thuis
uit bekijken.”
FIAP
“Vroeger gingen mijn vrouw en ik ook regelmatig naar
verschillende festivals in Epinal, Duitsland, Engeland, .. .
Op deze internationale festivals leerden we mensen van
FIAP kennen. In 1973 stichtte ik de Audiovisuele Commisie
van FIAP, waar ik toen ook ondervoorzitter van werd.”
Jacques zou uiteindelijk heel wat werk verzetten bij
FIAP. Zo was hij onder andere ondervoorzitter van
het organisatiecomité van de eerste FIAP Biënnale
voor Diaporama’s in Como, en ook van de tweede
Biënnale op de Photokina in Keulen. In 1987 werd hij
voorzitter van het inrichtend comité van het 20ste
Wereldcongres van FIAP in 1989 en van de herdenking
van 150 jaar Internationale Fotografie in het kader van
dit Congres. In 2002 en 2003 organiseert hij ook nog
het Festival voor Fotografie onder FIAP Auspiciën, in
Constância, Portugal.
Ondanks zijn drukke agenda bleef Jacques toch altijd
fotograferen. “Ik begrijp nog altijd niet hoe ik daar ooit de
tijd voor ben blijven vinden!” Uiteindelijk zou hij in 2010
aftreden bij FIAP en wordt hij Honorary Vice-president.
Een familiale en blijvende passie
Maar achter een groot man staat altijd een sterke
vrouw, en dat is ook bij Jacques het geval. Zijn vrouw
Andrée (Dédé) deelt dezelfde passie als haar man.
Ook zij is lid van de Mechelse Fotokring en werd in
1979 bestuurslid. Ze beoefende sinds 1960 voornamelijk zwart-witfotografie maar schakelde later over naar
kleurenfoto’s en diapositieven. Ze is bovendien ook
auteur van klankdiareeksen. Sinds de stichting van de
Audiovisuele Commissie van FIAP is ze ook zeer actief
bij de organisatie. Ze is dan ook mede-organisator van
de Diaporamafestivals van Mechelen en muntte vooral
Jacques Denis en Koning Leopold III
bagage werd hij ook zowel in binnen- als buitenland geregeld gevraagd als
jurylid, voor meer dan 150 nationale en internationale salons. Altijd al had
hij een enorme gedrevenheid en passie om fotografie te promoten, ondersteunen en wereldwijd te verspreiden. “Fotografie is niet beperkt tot je eigen
club, of tot je eigen stad, maar dient voor de hele wereld. Zo kom je ook in contact met andere fotografen, wat altijd zeer belangrijk is geweest voor mij.” Maar
ook het organiseren van diverse salons was een middel voor Jacques om de
wereld te verkennen. “Om te zien wat er precies gebeurde in de wereld, besloten
we om bij KMF een eerste internationaal salon te houden voor kleurenfoto’s, waar
heel wat buitenlandse deelnemers kwamen kijken. Uiteindelijk hebben we dit drie
jaar kunnen herhalen, tot in 1965.”
In Beeld 31
uit in het projecteren van moeilijke klankdiareeksen uit
het buitenland. Ze stichtte ook samen met haar man de
Diaporama Club België, waarvan ze ook secretaresse
was. Dédé zetelde in vele jury’s en organiseerde
samen met haar echtgenoot heel wat nationale en
internationale manifestaties. Gedurende 25 jaar was
ze Directeur van de Collecties bij FIAP, tot 2012. “Toen
ik Jacques leerde kennen, was mijn eerste cadeau van
hem een boek van Agfa Gevaert, over het ontwikkelen
van zwart-wit foto’s. Ik was direct in de ban!” Ook de
kinderen van Jacques en Dédé kregen intussen de
fotografiemicrobe te pakken.
01
Ook vandaag is Jacques, op 89-jarige leeftijd, nog bezig
met fotografie. Hij betreurt wel de trend van bij beginnende fotografen om foto’s niet langer af te drukken. Voor hen heeft hij de volgende tip: “Neem goede
foto’s, maakt niet uit hoe, digitaal of analoog. Belangrijk
is dat je ook iets met je foto’s doet. De meeste jongeren
nemen foto’s en laten ze gewoon op hun pc staan of
deleten ze na verloop van tijd. Ze maken er geen afdrukken meer van. De jonge generatie zal zo binnen 60 jaar
geen foto’s meer hebben van alles wat ze nu meemaken.
Uiteraard zijn er ook uitzonderingen. Maar het zijn net
de afdrukken die belangrijk zijn, ook bij tentoonstellingen.
Digitale beelden worden te vluchtig bekeken. Wanneer ze
afgedrukt zijn, kan je beelden ook naast elkaar bekijken,
vergelijken, erover praten en erbij stil staan. Je hoeft uiteraard ook niet al je beelden te presenteren, maar maak
een selectie van de beste beelden!”
Jacques Denis en zijn vrouw Andrée
Tot slot heeft hij nog een gouden raad voor elke fotograaf: “Ik ondervond in al die jaren dat je de beste vrienden
maakt door ermee te werken, niet door te discussiëren of
te praten, niet door voorzitter te zijn maar door samen te
werken. Zo leer je mensen pas écht kennen.” (tvdh/kg)
n
02
03
01
02
03
© Jacques Denis
© Jacques Denis / 1948
© Andrée Denis