het meest recente LUMC Magazine

Download Report

Transcript het meest recente LUMC Magazine

#7
MEI 2016
Berendokter
neemt angst weg
GENEES JE
KNUFFEL
Het is weer lente
HATSJOE!
GEZOND
LEVEN
Zo doet de dokter het
2
LU M C M AGA Z I N E
begin einde werkdag
Er werken meer dan  mensen in het LUMC.
We volgen één van hen aan het begin en het
einde van de werkdag.
TEK S T: JULIE DE GR A AF > FOTO: ARNO MA SSEE
Willeke van
Roon-Mom (48)
Onderzoeker op de
afdeling Humane
Genetica
Hoe begin je de dag?
Ik woon in Beverwijk, dus ik zit
‘s ochtends en ‘s avonds  minuten
in de trein. In drukke periodes begin
ik soms onderweg al met werken,
maar dat lukt niet altijd zo vroeg in
de ochtend. Eenmaal in Leiden haal ik
vaak eerst nog een kop koffie voordat
ik naar het LUMC loop.
Hoe ziet jouw werkdag
eruit?
Ik leid een kleine onderzoeksgroep,
analyseer data en geef onderwijs. Als
hoofd van die groep ben ik vooral
bezig met het zoeken van fondsen
en het schrijven van subsidieaanvragen. Daardoor kunnen we onderzoek
blijven doen. Ik kijk niet meer zo vaak
zelf door een microscoop, maar probeer zo af en toe nog een proef in ons
laboratorium te doen.
Waar werk je nu aan?
Ik doe onderzoek naar erfelijke
hersenaandoeningen om te ontdekken wat er in de hersenen gebeurt bij
ziektes. En daar proberen we therapieën voor te ontwikkelen. We doen
op dit moment onderzoek naar SCA,
een zeldzame erfelijke afwijking in de
kleine hersenen. Bijzonder is dat we
daar via de Hersenstichting geld voor
hebben gekregen dat is ingezameld
door families waarin SCA voorkomt.
Lees op pagina 
hoe Willekes
werkdag verliep
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
3
FOTO: MARC DE HA AN
Inhoud
GEZOND LEVEN
B
6
Vier LUMC’ers geven tips
GE ZOND LE VE N
26
20
Leven met reuma
Genees je knuffel
En verder
 Begin werkdag
Begin van Willekes werkdag
 LUMC-nieuws
 Op afspraak
 Infografisch
Kijkje in de ambulance
 Interview Jan de Laat
Voor wie horen wil
 De kennismaking
 In beeld
De oefenzaal van Fysiotherapie
 Uit de kunst
 Bedankt
 Het is weer lente!
Alles wat u moet weten
over hooikoorts
 Kort nieuws en agenda
 Einde werkdag
Einde van Willekes werkdag
 LUMCjunior
ij mij thuis zijn ze er wel klaar mee. Als
puber wil je natuurlijk niet steeds gezondheidstips van je moeder. Maar ja, ik kan
het niet laten. Ik heb ook een goed excuus;
door mijn werk lees ik veel gezondheidsnieuws.
En natuurlijk weet ik wel dat niet alle onderzoeken even degelijk zijn en dat sommige bedrijven graag scoren met koppen als ‘Van
chocola word je vrolijk’ of ‘Rode wijn is goed
voor de weerstand’. Maar gezond leven heeft
natuurlijk wel zin, wat dat dan ook precies
inhoudt.
Dat laatste checkten we bij een aantal LUMCprofessionals die heel bewust met hun gezondheid bezig zijn. Wat is volgens hen gezond en
hoe passen zij dat toe in hun dagelijks leven?
Een dokter, een fysiotherapeute en twee onderzoekers delen hun kennis én geven een aantal
nuttige tips.
Op pagina  leest u alles over hooikoorts.
Welke planten en bomen zijn in Nederland de
boosdoeners, wat gebeurt er nou precies in je
lichaam bij hooikoorts en kun je er iets tegen
doen?
En verder leest u de verhalen van Maha en
Franklin. Zij hebben reuma en vertellen op pagina  wat de impact daarvan op hun leven is.
Bij hen zie je de ziekte in eerste instantie niet,
wat vaker het geval is bij reuma. Voor huisartsen bijvoorbeeld is de ziekte heel lastig te herkennen. Terwijl het zo belangrijk is om er op tijd
bij te zijn, ontdekten we hier in het LUMC.
Ik wens u veel leesplezier en gezondheid toe,
misschien wel mede door de gezondheidstips
van onze collega’s.
Bij mij thuis worden ze niet blij van dit nummer,
dat snapt u. We dineren nu van ontbijtbordjes,
nog wel zittend overigens. Al heb ik mijn leidinggevende gevraagd om een sta-bureau op
de afdeling. En mijn puberzoon die niet van
sporten houdt? Die moet een extra rondje met
de hond!
Christi Waanders hoofdredacteur
Uw reacties en suggesties voor komende edities van
LUMC Magazine zijn zeer welkom op [email protected]
4
LU M C M AGA Z I N E
Nieuws
VRAAGJE AAN
Moniek Kraan
ME DEWE RKE R
PATIË NTSE RVICE­
BUREAU
IK BEN SLECHT TER BEEN.
HOE K AN IK OP MIJ N
AFSPR A AK KOMEN?
“D
aarvoor lopen er vrijwilligers rond
in het ziekenhuis. Zij brengen patiënten van A naar B die bijvoorbeeld
een dagje ouder, slecht ter been of
erg nerveus zijn. Bij binnenkomst kan
men zich melden bij de ontvangstbalie, waar de vrijwilligers worden
ingeschakeld. Zij zitten in een ruimte
achter de centrale inschrijfbalie en
verschijnen na een belletje met of
zonder rolstoel. Dat hangt ervan af
wat de patiënt nodig heeft. Voor een
rolstoel vragen wij twee euro borg.
Dat geld wordt teruggeven nadat de
rolstoel is ingeleverd. Wanneer een
patiënt een bezoek heeft gebracht
aan de polikliniek of de verpleegafdeling, kan hij of zij aangeven terug te
willen naar de hoofdingang. Of bijvoorbeeld naar een andere afdeling.
Dan wordt er door de afdeling gebeld
met de ontvangstbalie, die weer de
vrijwilligers op pad stuurt. Het Patientenservicebureau coördineert alles.
Wij nemen vrijwilligers aan, begeleiden ze en regelen alle administratieve
zaken. In totaal zijn er  vrijwilligers
die ervoor zorgen dat patiënten bij
hun ziekenhuisafspraak komen. Ze
werken altijd met zijn tweeën per
dagdeel, zowel in de ochtend als
de middag. Op een gemiddelde dag
brengen deze vrijwilligers tussen de
twaalf en zestien patiënten naar hun
ziekenhuisafspraak.”
LUMC­CAMPUS
DEN HA AG VAN START
Studenten konden in Den Haag al opleidingen volgen op het gebied van bestuur,
vrede, recht en veiligheid. Nu LUMC-Campus Den Haag een feit is, worden er ook
opleidingen ontwikkeld op het gebied van
stedelijke gezondheidsvraagstukken. De
campus is een gezamenlijk initiatief van het
LUMC, de Haagse ziekenhuizen MCHBronovo en het HagaZiekenhuis, de
Universiteit Leiden, de Gemeente Den Haag
en GGD Haaglanden. “De speerpunten van de LUMC-Campus Den
Haag zijn onderwijs, onderzoek, beleid en
samenwerking, preventie en innovatie in de
zorg. LUMC-Campus Den Haag richt zich in
eerste instantie op de Huisartsopleiding én
op de volksgezondheid”, zegt hoogleraar
Huisartsgeneeskunde en directeur-kwartiermaker Mattijs Numans.
Ook Ingrid van Engelshoven, wethouder
Kenniseconomie, Internationaal, Jeugd en
Onderwijs in Den Haag, is enthousiast. “De
stad zal profiteren van het onderzoek. We
zijn dan ook blij met de komst van het
LUMC. De samenwerking zal tot nieuwe
innovaties in deze zorgregio leiden.”
ANGST OM TE VALLEN
Meer dan de helft van de ouderen die een heup heeft gebroken, is
doodsbang om nog een keer te vallen. De oplossing is om juist over
deze angst te praten, aldus Jan Visschedijk. Hij promoveerde aan
het LUMC op dit onderwerp. “Er moet extra aandacht komen voor
dit psychologische aspect. Tegelijkertijd moet deze groep mensen
meer bewegen, zodat het lichaam sterker wordt. Men krijgt dan meer
zelfvertrouwen, waardoor de valangst afneemt.” Visschedijk is met
collega’s een nieuw programma aan het ontwikkelen dat binnenkort
wordt getest in het LUMC. Daarbij wordt in meerdere verpleeghuizen
gekeken naar wat ouderen helpt om weer actiever te worden.
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
TOP 5
KUNST VOOR
PATIËNTEN
Door welke ongelukken
belanden patiënten
in het ziekenhuis?
VAL
556
FIETSONGELUKKEN
139
BROMFIETS­
ONGELUKKEN
37
PA ARDRIJDEN
15
MISHANDELING
15
®CIJFERS OVER 2014 VAN PATIËNTEN DIE NA AANKOMST OP DE
SPOEDEISENDE HULP ZIJN OPGENOMEN IN HET LUMC
Lees meer
in de LUMCnieuwsbrief
Ontvang ook
elke twee weken
het meest actuele nieuws van
het LUMC in uw
mailbox! Abonneer
u via www.lumc.nl/
nieuwsbrief
Patiënten die de afdelingen Dienst Geestelijke Verzorging (DGV) en Diëtetiek, Maatschappelijk werk en Patiëntenservice bezoeken hebben vaak een traumatische
ervaring te verwerken. Speciaal voor hen hangt er nu
een kunstwerk van Antoinette Nausikaä op de gang waar
de spreekkamers van deze afdelingen op uit komen. De
foto’s en tekeningen tonen wandelende mensen op en
rond de berg Hengshan Bei. Dit is een van de vijf grote
heilige bergen van China, een belangrijk bedevaartsoort
voor veel Chinezen. Tom Hammer, hoofd van de DGV
vindt het mooi dat het LUMC kunst aanbiedt. “Het hoort
naar mijn idee bij goede zorg wanneer er niet alleen aandacht is voor het fysieke, maar ook voor de betekenis van
wat je overkomt. Ook kunst kan daarbij helpen. Dit werk
verbeeldt voor mij de weg van het leven; soms gaat het
bergopwaarts en soms kun je niet anders dan de andere
kant opgaan.”
5
6
LU M C M AGA Z I N E
ZO BLIJFT DE
DOKTER ZELF
GEZOND
We weten allemaal dat gezond leven belangrijk is. Maar
hoe pak je dat aan? We vroegen het vier LUMC’ers en die
vertellen hoe zij het doen. U krijgt tips van een dokter die
elke dag naar het werk fietst (vanuit Den Haag!), van twee
wetenschappers van wie er een onderzoek doet naar de
biologische klok en de ander naar hoe mensen gezond oud
kunnen worden, en van een fysiotherapeute die zoveel
mogelijk suiker-, zuivel- en tarwevrij eet.
TEK S T: JULIE DE GR A AF > FOTO'S: ARNO MA SSEE
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
MAURICE BIZINO ()
arts in opleiding tot specialist en promovendus, traint voor de triatlon. Hij fietst
vrijwel iedere dag zo’n  kilometer.
“I
‘Mijn tip voor
mensen die meer
willen bewegen,
is: leg de lat niet
te hoog en kies een
activiteit die je
leuk vindt.’
k kom meestal op mijn racefiets naar het
LUMC. Dat bevalt enorm goed, zeker als ik
bedenk dat ik anders in de file zou staan of
met een overvolle trein zou reizen. Ik woon in Den
Haag en heb twee routes: de korte route langs de
Rijksstraatweg van zo’n  kilometer en een langere
route door de duinen van  kilometer. Sinds een
paar jaar train ik voor triatlons en probeer ik in het
weekend ook te rennen en te zwemmen. Een enkele
keer ga ik doordeweeks hardlopen naar mijn werk.
Dan jog ik van huis naar het station, pak ik de stoptrein, stap ik in Voorschoten uit en ren ik weer verder. In totaal heb ik dan toch mooi  kilometer
gelopen voordat ik achter mijn bureau ga zitten.
Eigenlijk ben ik ervan overtuigd dat de bekende
norm van  minuten bewegen per dag te weinig is.
Ik sport gemiddeld ruim een uur per dag en volgens
mij is dat de manier om veranderingen in je lichaam
teweeg te brengen die je beschermen en gezond
houden. Mensen vragen weleens waar ik de tijd vandaan haal om zoveel te sporten, maar omdat ik het
combineer met mijn woon-werkverkeer, ben ik er
geen extra tijd aan kwijt. Van deur tot deur ben ik
met de auto, de trein of met mijn racefiets even snel.
Sterker nog, vaak ben ik zelfs sneller met de fiets.
Mijn vriendin werkt ook in het LUMC en zij gaat met
de auto. Als we ‘s ochtends tegelijkertijd vertrekken,
ben ik soms al aan het werk als zij nog in de file
staat.
Mijn tip voor mensen die meer willen bewegen, is:
leg de lat niet te hoog en kies een activiteit die je
leuk vindt. Mensen denken vaak dat je jezelf uren in
de sportschool moet afbeulen om fit te worden, maar
als je geen plezier hebt in wat je doet, houd je dat
nooit lang vol. Pak eens wat vaker de fiets in plaats
van de auto, of ga lopend naar je werk in plaats van
met de bus. Als je dat regelmatig doet, merk je binnen de kortste keren al verschil.”
7
8
LU M C M AGA Z I N E
JOKE MEIJ ER ()
is Hoogleraar Neurofysiologie en doet
onderzoek naar onze biologische klok. Ze
weet als geen ander hoe belangrijk een
goede balans tussen licht en donker is.
“W
e hebben allemaal een biologische
klok in onze hersenen die een ritme
aangeeft van ongeveer  uur per dag.
Ons lichaam is erop gebouwd om binnen dat ritme te
functioneren. Overdag maken we bijvoorbeeld enzymen aan die ons eten beter verteren, terwijl ‘s nachts
juist de hersencentra actief zijn die we nodig hebben
om te kunnen slapen. Sinds een jaar of tien weten we
dat ons bioritme heel belangrijk is voor onze
gezondheid. Het verstoren van je ritme kan leiden
tot hart- en vaatziektes, suikerziekte of depressies.
Helaas wordt in de huidige samenleving ons  uursritme op steeds grotere schaal verbroken: we werken
in ploegendiensten, vliegen naar andere tijdzones en
blijven langer op. Ook wordt de verlichting in huis
steeds feller en laat licht nu net het meeste invloed
hebben op je biologische klok. Als je het licht ziet op
momenten dat het eigenlijk donker moet zijn, wordt
je ritme verstoord. Terwijl licht overdag juist goed is
voor je biologische klok. Licht is dus niet per se
gezond of ongezond, maar heeft twee kanten: het is
goed tijdens de dag en slecht tijdens de nacht.
Ik houd erg van een lichte omgeving en doe 's avonds
heus wat lampen aan, maar wel minder fel dan ik
vroeger deed. En ik let er goed op dat ik 's ochtends
meteen licht krijg bij het opstaan. Behalve voor je
biologische klok is het ook belangrijk om overdag
voldoende licht te krijgen omdat je hersenen dan
beter functioneren. Gelukkig heb ik een lichte werkkamer met grote ramen. En als ik 's avonds een keer
wat langer doorwerk, dan ga ik thuis in een goed verlichte kamer zitten zodat ik helder blijf.
Naast licht speelt beweging ook een belangrijke rol.
Bewegen activeert bepaalde hersennetwerken en
versterkt de werking van je biologische klok. Waar je
van stilzitten suffig wordt, houdt beweging je juist
wakker. Ik sport zelf regelmatig: ik schaats in de
winter, tennis in de zomer, zit op conditietraining en
op ballet. Ach, uiteindelijk gaat alles hand in hand.
Genoeg daglicht, genoeg beweging, goed slapen; het
helpt allemaal mee om je gezond te houden. Mijn
advies is dan ook om op al die vlakken een beetje
alert te blijven. Maar niet te verkrampt hoor, het
moet wel leuk blijven.”
‘Genoeg daglicht,
genoeg beweging,
goed slapen; het
helpt allemaal mee
om je gezond te
houden.’
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
DAVID VAN BODEGOM ()
is als Verouderingswetenschapper verbonden aan de Leyden Academy on Vitality and
Ageing en de afdeling Ouderengeneeskunde van het LUMC. Hij onderzoekt hoe
mensen gezond oud kunnen worden en
heeft talloze tips en trucs voor een gezonde
levensstijl.
“I
n Nederland lijden veel -plussers aan
ouderdomsziektes zoals hart- en vaatziektes, botontkalking of ouderdomsdiabetes.
Veel mensen denken dat het nu eenmaal bij het
ouder worden hoort, maar ik heb onderzoek gedaan
onder oudere mensen in Ghana (Afrika) en bij hen
komen deze ziektes nauwelijks voor. Zij worden
gezond gehouden door hun omgeving. Waar we in
Nederland vaak de hele dag zitten en als tussendoortje een croissant eten, zijn mensen op het Ghanese platteland de hele dag in beweging en eten ze
nooit te veel.
In rijke Westerse landen is het lastig om gezonde
gewoontes te handhaven. Iedereen weet dat je iedere
dag twee ons groente zou moeten eten en elke dag
moet bewegen... maar bijna niemand doet het. En
dat is ook niet zo gek, want ons lichaam is erop
gebouwd om net iets meer te eten dan goed voor je
is en je energie te sparen. In de oertijd was het juist
handig om een extraatje te hebben voor het geval je
de dag erna niets zou eten. Gelukkig kunnen we
onze omgeving zo aanpassen dat ons lichaam minder snel verleid wordt. Zet bijvoorbeeld in plaats van
een grote pot snoep een schaal fruit neer. En leg als
bedrijf geen kroketten in de kantine, maar verse
groente. Het zijn dit soort kleine aanpassingen die
op langere termijn een groot verschil maken. Ik pas
er veel toe in mijn eigen leven. Zo hebben we bij ons
thuis kleine bordjes, omdat je daarvan zonder dat je
het door hebt een stuk minder eet. Ook staat onze
thermostaat nooit hoger dan  graden; dan moet je
lichaam net iets harder werken om je op temperaSamen met
tuur te houden. Op mijn werk heb ik sinds een
hoogleraar oudejaar een sta-bureau. Een paar uur per dag
rengeneeskunde Rudi
achter je computer staan is veel gezonder
Westendorp schreef David
dan alsmaar zitten. Mijn collega’s moesten
van Bodegom het boek ‘Oud
er in het begin om lachen, maar zijn inmidworden in de praktijk, laat
dels ook allemaal overgestapt. We hebben
de omgeving het werk
zelfs een vergadertafel op stahoogte. Of
doen’.
neem beweging: zelf houd ik niet zo van sporten, ik vind het zonde van mijn tijd en beleef er
geen plezier aan. Maar ik moet 's ochtends toch naar
mijn werk, dus pak ik de fiets van Den Haag naar Leiden in plaats van de auto. Dan hoef ik 's avonds niet
meer naar de sportschool en kan ik lekker op de
bank zitten.”
‘Ons lichaam is
erop gebouwd
om net iets meer
te eten dan goed
voor je is.’
9
10
LU M C M AGA Z I N E
JUDITH GEERTSMA ()
is fysiotherapeut en een paar keer per week
in de sportschool te vinden. Daarnaast eet
ze zoveel mogelijk suiker-, zuivel- en
tarwevrij.
“I
k beweeg veel en eet bewust. Als fysiotherapeut weet ik natuurlijk heel goed wat sporten allemaal voor je kan doen. En door mijn
werk in het ziekenhuis zie ik helaas maar al te vaak
wat ongezond leven met je kan doen. Ik heb door de
jaren heen veel verschillende sporten beoefend en
ben uitgekomen bij mixed martials arts; een combinatie van vechtsporten waarbij je niet echt in
gevecht bent, maar wel op intensieve wijze met
iemand spart. Ook heb ik een paar jaar terug mijn
eetpatroon omgegooid. Mijn zoontje, inmiddels vijf
jaar oud, kreeg als baby namelijk erge eczeem en
astmaklachten. Iets wat ik zelf als klein kindje ook
heb gehad, zij het in mindere mate. Bij mijn zoontje
kon er lange tijd geen oorzaak gevonden worden, tot
ik via de huisarts bij een voedingsdeskundige terecht
kwam. Ik ontdekte dat veel mensen, onder wie mijn
zoontje en ik, bepaalde voedingsmiddelen niet goed
kunnen verdragen. Het gaat dan meestal om suiker,
tarwe, zuivelproducten en varkensvlees. Toen mijn
zoontje , was, ben ik deze voedingsmiddelen gaan
uitsluiten. We eten sindsdien vooral veel groente, vis
en fruit, en alles bij voorkeur biologisch en van het
seizoen. Tegenwoordig is het mijn tweede natuur
geworden, maar het was wel even wennen. We ontbijten met gebakken groente of rijstwafels met suikervrije jam in plaats van een boterhammetje met
kaas. Als tussendoortje bak ik koekjes van amandelen boekweitmeel met biologische honing. ‘s Middags
eten we omelet met gebakken groente en ‘s avonds
maak ik nog meer groente met een stukje vis of kip.
Deze nieuwe manier van eten heeft ons leven compleet veranderd: mijn zoontje gebruikt al een jaar
geen astmamedicijnen meer en zijn eczeem is helemaal verdwenen. Ik heb me nog nooit zo fit
Benieuwd
gevoeld: ik heb geen last meer van eczeem of
naar Judiths
een opgeblazen gevoel, heb energie voor
recepten?
tien en ben spontaan vijf kilo afgevallen.
We publiceren er de
Heel af en toe zondig ik nog. Bijvoorkomende tijd een paar op
beeld als een patiënt naar huis mag en
onze Facebookpagina.
op taart trakteert. Ik neem dan een
Ga naar
stukje, ook al weet ik dat ik last zal krijwww.facebook.com/
gen van een suikerdip en buikpijn. Ach,
lumc.nl
als het écht lekkere taart is, heb ik dat er
wel voor over. En dan eet ik de rest van de
maand gewoon weer gezond.” ll
‘Als fysiotherapeut
weet ik natuurlijk
heel goed wat
sporten allemaal
voor je kan doen.’
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
11
Op afspraak
‘Vandaag
hoor ik
of ze me
nog een
keer gaan
opereren.’
Wie: Maud Smits
() uit Kamerik
Afspraak:
polikliniek
Oogheelkunde
WA AROM ZIJ N J U LLIE HIE R?
Ik heb aangeboren staar en laat elke
twee jaar controleren of mijn ogen
niet verslechteren. Vandaag hoor ik of
ze me binnenkort nog een keer gaan
opereren.
DUS J E BE NT AL E E RDE R
G EOPE RE E RD?
Toen ik twee was, is de staar van
mijn beide ogen verwijderd en heb ik
implantaatlenzen gekregen. Op mijn
negende is de na-staar verwijderd.
Daar kan ik me niet veel van herinneren. Alleen dat ik wakker werd en een
speelgoedvliegtuigje kreeg.
J E BE NT M ET J E OU DE R S E N J E
Z USJ E.
Mijn vader heeft ook aangeboren
staar; zijn oma en zijn vader hadden
het en nog een paar familieleden. Mijn
twee zusjes en twee broertjes hebben
het ook. Ze zeggen dat je  procent
kans hebt op overdraagbaarheid. Maar
in ons gezin was het dus  procent.
DUS AL S JIJ KIN DE RE N ZOU
KRIJ G E N…
Als ik kinderen zou krijgen, dan laat
ik natuurlijk wel controleren of ze het
ook hebben. Ik beschouw het voor
mezelf niet als een echte handicap.
Mijn vader werd voor het eerst geopereerd toen hij een jaar of zes was. In
die tijd kreeg je gewoon een bril met
dikke glazen. Tegenwoordig krijg je
als kind ook al implantaatlenzen.
VIN D J E H ET E NG AL S J E WE E R
G EOPE RE E RD MOET WORDE N?
Een beetje. Maar ik wil het wel
heel graag. Nu zie ik zonder bril of
contactlenzen bijna niks; alleen van
heel dichtbij. En soms als ik naar het
schoolbord kijk, zo’n whiteboard, dan
weerkaatst er te veel licht. Door de
operatie wordt mijn zicht waarschijnlijk wel beter.
V E RTE L J E A AN AN DE RE N DAT
J U LLIE STA AR H E BBE N?
Jawel, maar soms is het moeilijk uit
te leggen. De meesten denken dat
staar alleen bij ouderen voorkomt.
We vinden het zelf niet zo bijzonder.
Alleen mijn zusje van zeven wel. Die
vindt het jammer dat zij als enige nog
niet is geopereerd. ll
TEK S T: DICK DU YNHOV EN > FOTOGR AFIE: MARC DE HA AN
Iedere patiënt van het LUMC heeft een eigen verhaal.
In Op afspraak spreken we mensen net voordat ze naar
de dokter gaan. Meedoen? Mail naar [email protected]
12
LU M C M AGA Z I N E
Infografisch Ambulance
Altijd al een kijkje willen nemen in een ambulance? Dit is uw kans! De ambulances zijn niet van het ziekenhuis
maar vallen onder het beheer van de Regionale Ambulancevoorziening Hollands Midden (RAV Hollands Midden).
De ambulancemedewerkers en de medewerkers van de Spoedeisende Hulp van het LUMC werken heel nauw
samen. Zo kunnen ze de beste patiëntenzorg leveren.
Defibrillator en monitor
herstelt het hartritme bij een hartstilstand en monitort diverse
functies, zoals de bloeddruk en de hoeveelheid zuurstof in het
bloed, en kan een hartfilmpje maken
Ladeblok
verwarmt
infuuszakken en
koelt medicijnen
Zuurstofflessen
om de patiënt extra
zuurstof toe te dienen
Spuitenpomp
dient via een infuus de
juiste hoeveelheid
medicijnen toe
Uitzuigapparaat
haalt slijm of
braaksel uit de
mond en keel
Acute koffer
bevat onder meer
infuusnaalden, medicatie,
beademingsbuisjes en slangetjes
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
13
2,4 m
Zitbrancard
Kindertas
is een handige vervanging
van de brancard
is een miniatuurversie van de
acute koffer en wordt gebruikt
bij kinderen
6,5 m
De moderne ambulance is hoog
genoeg om in te staan
De chauffeur moet een
vrachtwagenrijbewijs hebben
Zuurstoftas
bevat maskers en slangen
voor het toedienen van
zuurstof
Brancard
Wervenplank
tilt mensen met
rugschade veilig op
INFOGR APHIC: LOEK WEIJ TS
heeft een inklapbaar onderstel
14
LU M C M AGA Z I N E
Locatie: CORPUS ‘reis door de mens’
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
15
In gesprek met Jan de Laat
VOOR WIE
HOREN WIL
Muziek is zijn grote passie, hard geluid zijn
vijand. Jan de Laat waarschuwt in de media
vaak voor de risico’s van te hard geluid. Hij
is als audioloog verbonden aan het LUMC
en helpt mensen met gehoorproblemen. Een
portret van een gedreven gehoordeskundige.
TEK S T: DICK DU Y NHOV EN > FOTO: NIENKE DE Z WART
Wat wilde u als kind worden?
Ik had eigenlijk geen idee. Maar op de
lagere school was ik wel een jongetje
dat allerlei dingen organiseerde. Ik
wist altijd wel wat voor spelletjes we
gingen doen. Bedenken, uitzoeken en
de leiding nemen, dat zat er toen al
een beetje in.
Hoe werd u audioloog?
Van kinds af aan was ik omringd door
muziek en zang. Mijn vader speelde
fluit en mijn moeder was leidster van
een jongenskoor. Zelf speelde ik vanaf
mijn negende blokfluit en later hobo.
Door die muziek kreeg ik interesse in
geluid en de werking van het gehoor.
Ik volgde de studie Technische
Natuurkunde en tijdens mijn militaire
dienst kon ik onderzoek gaan doen op
de audiologieafdeling bij TNO in Soesterberg. Daarna heb ik promotieonderzoek gedaan aan de Vrije Universiteit
en nu werk ik alweer dertig jaar op het
Audiologisch Centrum van het LUMC.
Wat doet u daar?
Het Audiologisch Centrum is onderdeel van de afdeling Keel-, Neus- en
Oorheelkunde. We zien patiënten van
alle leeftijden. Van baby’s tot hoogbejaarde mensen met allerlei gehoorproblemen, en kinderen met spraaken taalproblemen. Bij mij komen
vooral mensen met een gehoorprobleem. We werken nauw samen met
verschillende disciplines; met de
KNO-arts, de psycholoog, orthopedagoog, logopedist, linguïst en de
­maatschappelijk werker.
Veel mensen kennen u
vooral van radio en televisie
als een gedreven man die
blijft waarschuwen voor de
risico’s van te hard geluid.
Waarom vindt u dat zo
belangrijk?
Ik zie heel veel mensen met tinnitus,
een constante piep in je oor. Daar
kun je als patiënt echt wanhopig van
worden en er komen dan ook veel
emoties bij kijken. Bij tinnitus komt
het piepen, suizen of brommen deels
doordat er gehoorcellen in het
­binnenoor kapot zijn. Dat is niet
te herstellen en daar wil ik voor
­waarschuwen.
Hoe behandelt u deze
­mensen?
Het is heel belangrijk om goed uit te
leggen wat er aan de hand is. We vertellen hun dat zeker driekwart van
het probleem kan worden verholpen
door het leren accepteren ervan. Ontspanning is namelijk een goed medicijn voor het verminderen van de
klachten. Sommige mensen worden
rustig van muziek, anderen door wandelen op het strand. Ook afleiding
maakt tinnitus minder opvallend. Zo
proberen we elke patiënt te helpen bij
het vinden van zijn of haar manier
om met de klachten om te gaan.
Wat vindt u van de reclames
op televisie voor gratis
gehoortesten?
Het is goed dat het gehoor in de
belangstelling staat. Mensen die minder goed horen, wachten nog steeds
veel te lang met er iets aan doen.
Want een hoortoestel, dat is iets voor
opa en oma. Terwijl we het heel normaal vinden om een bril te dragen als
je niet meer goed kunt zien. Gelukkig
komen er steeds meer moderne,
­andige hulpmiddelen, waardoor het
taboe langzamerhand verdwijnt. Over
een paar jaar kun je het draadloze
oortje van je smartphone als hoor­
toestel gebruiken, wat zelfs voor normaalhorenden interessant kan zijn.
Je kunt dan bijvoorbeeld op een druk
feestje met je telefoon selecteren
welk geluid verstaanbaar moet zijn.
U wilt jongeren vooral
vooraf waarschuwen voor
hard geluid.
Dat klopt, ik werk nauw samen met
de Hoorstichting. Die stichting werd
twintig jaar geleden opgericht vanuit
het LUMC en een van haar belangrijke taken is te voorkomen dat jongeren gehoorschade oplopen. Op verzoek van de stichting hebben we de
afgelopen vijf jaar onderzoek gedaan
onder jongeren tussen twaalf en
negentien jaar. Hoe gaan zij om met
hard geluid en hoe kun je bij die
>
groep gehoorschade voorkomen?
16
LU M C M AGA Z I N E
‘Gehoorschade is niet te
repareren, maar je kunt er
wel mee leren omgaan.’
Hoe waarschuwt u uw eigen
kinderen?
En? Hebben al die campagnes
van de Hoorstichting
­geholpen?
Jongeren beseffen beter dan tien jaar
geleden dat hard geluid het oor kan
beschadigen. En dat het niet te repareren is. Maar het is nog niet zo dat ze
daarom hun gedrag aanpassen. Ze
staan er niet bij stil of denken: mij
overkomt dat niet.
Dus jongeren willen gewoon
niet luisteren. Is dat niet om
moedeloos van te worden?
WWW
hoorstichting.nl
stichtinghoormij.nl
oorcheck.nl
Gedragsverandering gaat nu eenmaal
langzaam. Maar er is wel het nodige
bereikt. De Hoorstichting heeft met de
muzieksector afspraken gemaakt over
maatregelen bij festivals, concerten en
disco’s. Een daarvan is een maximaal
geluidsniveau van gemiddeld 103 decibel. Verder is er een lespakket voor
basisscholen gemaakt en hebben we in
opdracht van de Hoorstichting een
online hoortest voor kinderen gemaakt.
Die test kun je nu ook met een mobieltje doen. Ook het programma Klokhuis
besteedt hier aandacht aan, om zo aan
kinderen te laten zien hoe belangrijk
het is om je gehoor in de gaten te houden. En hoe je dat met die test kunt
doen.
Thuis leg ik er niet zo de nadruk op.
Toen onze dochter voor het eerst naar
de middelbare school ging, vroeg de
schoolleiding meteen: meneer De
Laat, wilt u voor alle leerlingen een
keer uw verhaal houden. Dus toen
hoorde onze dochter ook wat ik altijd
aan al die andere kinderen en hun
ouders vertel. Maar ik ga ook met
haar mee naar een jazzfestival en
naar de Ladies of Soul.
En dan?
Dan neem ik uiteraard mijn mobiel
mee met de geluidsniveaumeter. En
dan zie ik: ja hoor, weer 110 decibel,
weer zo’n aanval op ons gehoor.
… en dan doet u oordopjes
in?
Om eerlijk te zijn: nee. Als je jezelf
maar een paar keer per jaar blootstelt
aan 110 decibel, en dan ook nog
slechts voor een of twee uur, dan is
dat niet schadelijk. Maar dat is wel
ongeveer de grens. Als mensen zoals
popartiesten drie keer per week een
paar uur naar 110 of meer decibel
luisteren, dan is dat echt niet goed
voor je oren.
U speelt nog steeds hobo?
Jazeker. Ik speel hobo in verschillende
orkesten en ensembles. Ooit zat ik in
het Nederlands studentenorkest, dat
was fantastisch en ik dacht toen: ik
ga naar het conservatorium. Dat is
niet gebeurd, maar ik wilde wel in een
orkest blijven spelen. Ik heb toen,
samen met twee anderen, een orkest
opgericht: het Goois Symfonie
Orkest.
Over klassieke muziek
gesproken: hoe staat het
daar met het geluidsniveau?
We hebben onderzoek gedaan bij 250
musici van het Concertgebouworkest,
het Nederlands Philharmonisch
Orkest en het Residentieorkest. Daaruit bleek dat meer dan 10 procent van
hen last heeft van oorsuizen. En ruim
30 procent is abnormaal overgevoelig
geworden voor harde muziek. Dus
ook daar valt nog veel te verbeteren.
Volgende week geef ik weer voorlichting bij het omroepkoor in Hilversum,
op hun verzoek.
Tenslotte: u bent ook
­voorzitter van de Alphons
Diepenbrock Stichting.
Wat is dat voor stichting?
Diepenbrock is misschien wel de
beste Nederlandse componist ooit.
Hij overleed in 1921 en wij willen zijn
werk meer onder de aandacht brengen. Daarom ga ik contact opnemen
met Jaap van Zweden. - je weet dat
Jaap van Zweden in 2018 dirigent
wordt in New York? - met de vraag of
hij alsjeblieft Diepenbrock wil uitvoeren. Natuurlijk hoop ik dat hij zegt:
‘Ja Jan, dat doe ik’. En zo ben ik nog
steeds dat jongetje dat van alles
regelt. ll
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
17
De kennismaking
‘Ik maak me
geen zorgen
dat het nog
een keer
kan gebeuren.’
O
p een maandagavond in
december voelde fysiotherapiestudente Linda van der
Marel (, rechts op de foto) zich
opeens heel raar. Haar rechterarm en
rechterbeen voelden slap, haar mond
hing scheef en ze kon niet goed
praten. Haar ouders belden  en ze
werd per ambulance naar het LUMC
gebracht. Ze bleek getroffen te zijn
door een herseninfarct. Inge Mulder
() doet daar onderzoek naar.
HOOFDPIJ N
Linda vertelt dat ze de dag voor haar
beroerte wakker werd met enorme
hoofdpijn. “Ik had nooit hoofdpijn en
zeker niet zo’n zware vorm. Het leek
op migraine, maar dat had ik ook nog
nooit gehad.” Onderzoekster Inge is
daar erg in geïnteresseerd. “Er zijn
meer patiënten die voorafgaand aan
een herseninfarct erge hoofdpijn heb-
ben. We willen beter begrijpen hoe
dat komt. We weten dat mensen met
migraine met aura (aanval die begint
met schitteringen of een verlamd gevoel, red.) meer kans op een herseninfarct hebben. De oorzaak daarvan
is nog niet bekend en dit is een van
de onderwerpen van mijn onderzoek.
IJ Z E RTE KORT
“In het LUMC kreeg ik bloedverdunners en een trombectomie, daarbij
gaat er een katheter via je lies naar
je hersenvaten en wordt het stolsel
weggehaald”, vertelt Linda. Daarna
kreeg ze veel onderzoeken. “Ik bleek
een enorm ijzertekort te hebben en
de erfelijke factor V Leiden, waardoor
mijn bloed sneller stolt. Ik was ook
net met de pil begonnen, nog een
risicofactor. Maar ik heb ook gewoon heel veel pech gehad, zegt de
dokter.”
H E E L G U N STIG
“ jaar is inderdaad heel erg jong
voor een herseninfarct," reageert Inge.
“We noemen het onder de  jaar ook
wel young stroke.” Linda is nog aan het
revalideren, maar haar studie heeft ze
meteen alweer opgepakt. “Ik merk dat
ik sneller moe ben en heb nog vaak
hoofdpijn. Ik maak me geen zorgen
dat het nog een keer kan gebeuren.
Wel vraag ik me af of ik dan weer zo
goed zou herstellen.” Inge: “Hoe goed
je herstelt hangt onder meer van je
leeftijd af en hoelang de bloedprop
er heeft gezeten. Linda was nu binnen twee uur in het ziekenhuis, wat
heel gunstig is. Ik onderzoek in het
laboratorium hoe cellen rond een
herseninfarct beter kunnen overleven.
Als we daar meer over weten kunnen
we hopelijk in de toekomst de schade
na een herseninfarct zo veel mogelijk
beperken.”
Het LUMC is
gespecialiseerd
in het onderzoek naar en de
behandeling van
herseninfarcten,
kijk voor meer
informatie op
www.lumc.nl/
herseninfarct
TEK S T: R AY MON HEEMSKERK > FOTO: MARC DE HA AN
In het LUMC werken veel onderzoekers, ze zitten vaak in laboratoria
achter de microscoop of hun pc. Velen van hen spreken zelden of nooit
een patiënt. De Kennismaking brengt daar verandering in.
18
LU M C M AGA Z I N E
In beeld de oefenzaal
In de oefenzaal trainen patiënten regelmatig in groepen. Zo kunnen zij
elkaar helpen en motiveren.
En ze kunnen samen een potje
basketballen bijvoorbeeld.
Want hoe leuker de training,
hoe beter mensen het
volhouden.
In de oefenzaal
komen niet alleen patienten en fysiotherapeuten,
maar ook artsen. Het doet
patiënten goed als ‘hun’ arts
meekijkt met de training, en
een high five geeft als het
goed gaat. Want genezen is teamwork.
Op de
trampoline trainen onder anderen
reumapatiënten hun evenwicht en spiercoördinatie. Ze
maken kleine sprongetjes en
bewegen soms tegelijkertijd
hun armen. Om het moeilijker
te maken krijgen ze kleine
gewichtjes in hun
handen.
De fysiotherapeuten van het
LUMC doen hun werk niet
alleen in de oefenzaal, maar
komen ook veel op de verpleegafdelingen. Daar doen ze met
patiënten oefeningen in bed, op
de kamer of in de gang. Want
mensen herstellen sneller
als ze in beweging
blijven.
Mensen die een
beroerte hebben gehad, moeten soms opnieuw
leren lopen. Daar wordt deze
loopbrug voor gebruikt. Ook
patiënten met zwakke beenspieren, of mensen die een
been moeten missen en
een prothese hebben,
oefenen hierop.
Op de
loopband train
je je conditie, maar de
fysiotherapeut gebruikt hem
ook om je loopbeweging te
analyseren. Tijdens het lopen heb
je een koordje om je middel, dat
losschiet als je de band niet meer
kunt bijhouden. De band stopt
dan meteen. (Je kunt ook
op de rode noodknop
drukken.)
Het rode
bankje kun je
onder de ‘pulley’ in de
hoek van de zaal zetten,
zodat je daar zittend je
oefeningen kunt doen.
Je kunt er ook buik- en
rugspieroefeningen
op doen.
Deze
hoepels worden
niet gebruikt als hoelahoep, maar liggen tijdens
oefeningen op de grond als
‘eilandjes’. Je kunt er bijvoorbeeld tussen heen-en-weer
springen, of je bent er
‘veilig’ tijdens tikkertje.
Patiënten die
bijvoorbeeld lang op
de IC liggen, hebben vaak
weinig spierkracht meer in hun
benen. Deze sta-tafel helpt ze om
die weer terug te krijgen. Terwijl ze
erop liggen, wordt de tafel steeds
iets verder rechtop gezet. Zo
kunnen hun voeten en benen
langzaam wennen aan
druk en belasting.
Op de
grote oranje bal
legt de fysiotherapeut
baby’s of kleine kinderen
die spastisch zijn. Als ze een
tijdje op de bal liggen, die
de therapeut zachtjes heen
en weer rolt, ontspannen hun spieren.
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
Dit
apparaat heet
de ‘pulley’ omdat je er
op allerlei manieren aan
kunt trekken; van boven naar
beneden, links naar rechts of
schuin omhoog of omlaag.
Zo kun je verschillende
spiergroepen trainen en
draaibewegingen
oefenen.
Twee keer per
week komen de
patiënten van de afdeling
Psychiatrie naar de oefenzaal.
Ze verbeteren hier niet alleen hun
conditie, maar ook hun stemming.
Tijdens het sporten maakt je
lichaam namelijk de hormonen
adrenaline en endorfine aan,
en die zorgen ervoor dat
je beter in je vel zit.
Als
patiënten weer
beter zijn, komen ze
thuis en op straat veel trappen tegen. Het is dus belangrijk om traplopen te oefenen. De
ene kant van deze trap is steiler
dan de andere, en de leuningen
kunnen eraf. Zo maakt de fysiotherapeut het steeds
wat moeilijker.
19
Op
en neer
klauteren in het
wandrek is goed voor
je spieren en gewrichten. Het verbetert
ook je lenigheid en
behendigheid.
In de
spiegel kunnen patiënten hun
lichaamshouding en
manier van bewegen zien.
Want als ze zich daarvan
bewust zijn, kunnen ze
een verkeerde houding
of beweging beter
corrigeren.
De roeimachine traint je
conditie en je been, arm-, schouder-,
buik- én rugspieren.
Dit grote gewicht
verwacht je in de
sportschool, niet in een ziekenhuis. Maar in de oefenzaal
komen ook jonge, sterke mannen
trainen, die als kankerpatiënt
een chemokuur ondergaan. Ze
proberen hier hun conditie en
spierkracht op peil te houden,
zodat ze de kuur beter
aankunnen.
Deze houten
knotsen moet je
niet in de lucht gooien
zoals in het circus, maar
omgooien met een bal.
Door te mikken op de
knotsen train je het
maken van gerichte
bewegingen.
De gekleurde halve
bollen met zachte
stekels worden ‘egeltjes’
genoemd. Je kunt over ze
heen lopen, rennen of
springen en zo je evenwicht en coördinatie trainen.
TEK S T: MARIJ N KLOK > FOTO: ARNO MA SSEE
Met deze
balanstrainer
oefen je, zoals de
naam al doet vermoeden, je balans. Probeer
bijvoorbeeld maar eens stil
te blijven staan als je een
bal moet vangen die de
fysiotherapeut je
toegooit.
20
LU M C M AGA Z I N E
Maha Zagnui (29) is docente
detailhandel bij het ROC Leiden
en heeft door reumatoïde
artritis snel last van haar pols
en vingers: “Op school moet
ik vaak van lokaal wisselen.
Ik kan al die boeken en de
laptop niet steeds meesjouwen.
Daarom gebruik ik een trolley.
Slimme oplossing, he?”
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
21
Onzichtbaar ziek
LEVEN MET REUMA
Je moet wel heel goed kijken,
wil je aan Maha Znagui () en
Franklin Bilderbeek () zien
dat ze ziek zijn. Duizenden
Nederlanders weten niet dat hun
pijnklachten door reuma worden
veroorzaakt. De ziekte begint vaak
zo sluipend dat artsen haar niet
snel herkennen. Maar spoed moet;
een tijdige behandeling helpt om
blijvende schade te voorkomen.
Vandaar dat de reumazorg in het
LUMC juist dáárop gebrand is.
TEK S T: SUSANNE DE JOODE > FOTO'S: MARC DE HA AN
W
aarom buigt Franklin
Bilderbeek zich niet
voorover naar zijn vrouw
als zij hem wil kussen?
Waarom laat Maha Znagui haar jongere broertje met die zware boodschappentas slepen? Omdat ze reuma
hebben. Franklin houdt zielsveel van
zijn vrouw, maar zij moet zich naar
hém oprichten voor een kus. Zijn
nekwervels zijn zo vergroeid dat hij
zijn nek niet ver kan strekken. En
Maha is niet lui, maar haar polsen
zijn snel en vaak ontstoken. Als ze die
vandaag te veel belast, heeft ze morgen de hele dag pijn.
Vandaar dat Maha de gietijzeren pan
met couscous niet van het vuur tilt,
maar dat haar moeder laat doen - terwijl die ook al heeft gekookt. Er zit
eten in voor een weeshuis. “Ik woon
op mezelf, maar kan lang niet zo lekker koken als mijn moeder,” zegt
Maha. “Gelukkig kan ik wel elke dag
mee-eten. En omdat we nooit weten
wie er nog meer aanschuift, maakt
mijn moeder altijd veel te veel.”
PIJ N EN TINTELINGEN
Maha moet heel voorzichtig zijn met
haar polsen. Boodschappen, zware
pannen, haar neefje en nichtje van
drie en vier jaar; ook al wil Maha ze
nog zo graag optillen, toch doet ze
het niet. Ze kent én respecteert haar
grenzen. Dat heeft ze met veel pijn en
moeite moeten leren. “Vlak nadat ik
de diagnose reumatoïde artritis kreeg
(zie kader), ging ik verhuizen. Dat
kastje zet ik wel even in elkaar, dacht
ik. Maar die nacht lag ik wakker van
de pijn.” Nu vraagt ze eerder om hulp.
De pijn begon drie jaar geleden. De
ringvinger van haar linkerhand tintelde, haar rechterknie zwol op. Even
later kreeg ze ook pijn in haar linkerschouder. ‘Zo snel achter elkaar
zoveel gekke dingen? Dat kon geen
toeval zijn,’ vond haar huisarts. De
klachten leken op die van een slijmbeursontsteking en peesproblemen –
maar het zou ook wel eens reuma
kunnen zijn. Hij stuurde Maha direct
door naar de reumapoli van het
LUMC.
GELUK
“Ik weet nog goed dat Maha voor het
eerst bij me kwam,” zegt haar arts,
professor Annette van der Helm. “Ze
had duidelijk veel pijn, maar ik kon
niet meer voor haar doen dan haar
pijnstillers voorschijven. Want
gewrichtsontstekingen had ze nog
niet. Pas als we die voelen, mogen we
een patiënt reumamedicatie geven.”
Twee weken later wilde Annette Van
der Helm haar patiënte weer zien. En
toen was het bingo: ze voelde dat de
ruimte in de gewrichten bij Maha’s
hand duidelijk was opgezwollen.
Maha kreeg direct reumamedicijnen.
“En dat was mijn geluk,” weet Maha
zelf ook. “Ik heb nu maar één minigewrichtje dat beschadigd is, aan de
middelvinger van mijn rechterhand.
>
22
LU M C M AGA Z I N E
Dat zie je niet.”
Hoe anders was dat tot een jaar of
vijftien geleden. Veel patiënten met
reumatoïde artritis werden vaak pas
na jaren behandeld. Bovendien was
de medicatie toen veel minder goed
dan nu. Het gevolg; de ziekte had vrij
spel in het lichaam en veroorzaakte
kromme, vergroeide vingers en tenen.
Omdat reuma niet alleen de gewrichten aantast, maar ook bloedvaten,
zenuwen en organen kan beschadigen, waren veel patiënten letterlijk
gesloopt door de reuma.
MINDER SCHADE
Reumatologe Annette van der Helm (42): "Hoe eerder patiënten met medicijnen
beginnen, hoe beter."
“Zulke ernstige gevolgen zien we
gelukkig bijna niet meer”, zegt Van
der Helm. “Maar het blijft ontzettend
belangrijk dat patiënten zo snel
mogelijk na het begin van de klachten
starten met de medicijnen. Die eerste
klap is echt een daalder waard. Hoe
eerder hoe beter, het liefst binnen
twaalf weken. Lukt dat, dan hebben
patiënten na zes jaar maar liefst de
helft minder schade aan de gewrichten dan patiënten die pas later met
medicijnen beginnen, zo ontdekten
we hier in het LUMC. En ook hebben
ze meer kans dat ze hele periodes
lang geen medicijnen nodig hebben,
omdat de ziekte zich koest houdt.”
Meer dan 100 soorten reuma
In Nederland hebben bijna 2 miljoen mensen reuma. Reuma is
een verzamelnaam voor meer dan honderd chronische aandoeningen aan gewrichten, spieren en pezen. Het verloop is vaak
grillig, de klachten kunnen een tijdje wegblijven en dan plots
weer opvlammen. Als de ontstekingen niet snel en goed behandeld worden, kunnen ze tot blijvende schade lijden aan gewrichten, spieren en pezen, maar soms ook aan bloedvaten en organen (zoals de ogen, darmen, longen of huid). Een van de meest
voorkomende vormen van reuma is reumatoïde artritis. Dit is een
auto-immuunziekte; het afweersysteem keert zich tegen het eigen lichaam. Dat zorgt onder meer voor gewrichtsontstekingen.
De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan, maar begint meestal
t­ ussen de 40 en 55 jaar, vaker bij vrouwen dan bij mannen.
De ziekte van Bechterew komt veel minder vaak voor. Ook dit
is een ontstekingsziekte, die met name het bekken en de wervelkolom aantast. Deze ziekte begint vaak tussen het twintigste en
vijfentwintigste jaar, even vaak bij mannen als bij vrouwen.
Bij mannen is het vaak ernstiger. Patiënten hebben last van de
lage rug, die is stijf en pijnlijk, vooral ’s nachts en ’s ochtends
vroeg. In het begin worden de klachten vaak aangezien voor een
­sportblessure of overbelasting van de rug. Maar als je daardoor
klachten hebt, gaat het beter als je rust neemt en heb je meer
last als je beweegt. Bij de ziekte van Bechterew is het meestal
precies andersom.
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
HAAST IS BELANGRIJK
Toch komt twee derde van de patiënten pas ná die twaalf weken bij de
reumatoloog terecht, zo toonde Van
der Helm zes jaar geleden aan. “Sommige patiënten gaan niet naar een
arts omdat ze denken dat hun klachten vanzelf overgaan. Als ze wél naar
de huisarts gaan, duurt het gemiddeld
nog twaalf weken voordat die de
reuma herkent. Dat kunnen we huisartsen niet kwalijk nemen, want een
gemiddelde huisarts ziet maar één
nieuwe reumapatiënt per jaar. En
daarna moeten patiënten nog wachten tot de reumatoloog tijd heeft.
Terwijl haast zo belangrijk is.”
Om de diagnosestelling te versnellen,
startte Van der Helm in 2010 de
reuma-inloop-poli in het LUMC. Patiënten kunnen daar elke donderdag –
alleen met een verwijsbrief van de
huisarts- terecht. “Huisartsen verwijzen nu gemiddeld na twee weken, en
we zien nu twee derde van de patiënten binnen de zo belangrijke termijn
van twaalf weken”, zegt Van der
Helm. De Leidse inlooppoli is de
enige in het land.”
Zoals Annette van der Helm op haar
handen vertrouwt om de diagnose
reumatoïde artritis te stellen, heeft >
Franklin Bilderbeek (60) is
­ irecteur bij een importeur en
d
leverancier van naaimachines en
paspoppen. Door de ziekte van
Bechterew kan hij zijn nek niet
goed draaien. “Bij vergaderingen
zit ik altijd aan het hoofd. Niet
omdat ik de baas ben, maar omdat
ik iedereen dan goed kan zien.”
23
24
LU M C M AGA Z I N E
Onderzoek naar auto-immuunziekten
en chronische ontstekingen hoort bij
het onderzoeksgebied Immunity,
Infection and Tolerance. Het is één van
de zeven profileringsgebieden van het
LUMC; de medische onderzoeksgebieden waarin we voorop willen lopen.
gesteld. Dat is voor patiënten heel
nadelig, omdat de ziekte juist in het
begin goed te behandelen is. Dan
kunnen blijvende vergroeiingen, zoals
bij Franklin aan zijn nek, mogelijk
worden voorkomen.”
BIKKEL
Reumatoloog Floris van Gaalen (41) zet het MRI-apparaat én zijn collega's van
Radiologie in om de ziekte van Bechterew vroeg op te sporen.
haar collega Floris van Gaalen een
andere gouden troef; het MRI-apparaat dat hij na goed vooronderzoek
inzet om de ziekte van Bechterew aan
te tonen (zie kader). “Wij doen in het
LUMC veel onderzoek naar diagnostiek bij de start van deze ziekte. Daarvoor werken we nauw samen met de
afdeling Radiologie. Het bijzondere is,
dat onze radiologen gespecialiseerd
zijn in het bewegingsapparaat. Zij
kunnen op de MRI-scans heel goed
aflezen of een patiënt ontstekingen
in de rug heeft. Dat klinkt logisch –
natuurlijk kunnen ze dat, zou je denken- maar toch beschikken lang niet
alle ziekenhuizen, en ook niet alle
academische centra, over zo’n team.”
Bechterew begint met rugklachten.
“Het probleem is”, zegt Floris van
Gaalen, “dat 2,5 miljoen mensen in
Nederland daar last van hebben, en
maar 50.000 van hen hebben Bechterew. Maar wie zijn dat? Hoe pik je hen
er uit? Wij hebben in Leiden aangetoond bij welke klachten huisartsen
hun patiënten zouden moeten doorverwijzen voor onderzoek naar Bechterew. Maar dat doorverwijzen
gebeurt nog veel te weinig. Helaas
duurt het gemiddeld acht tot tien jaar
voordat de juiste diagnose wordt
Bij Franklin Bilderbeek werd de diagnose 44 jaar geleden gesteld. “Ik was
zestien toen ik last kreeg van mijn
rug. Artsen dachten aan een hernia,
en toen was de gangbare behandeling
dat ik weken lang stil op een plank
moest liggen. Dat hielp natuurlijk
niet.” Inmiddels heeft hij bijna geen
last meer van zijn rug. Nu is het zijn
nek die hem parten speelt. Zijn nekwervels zijn zo vergroeid dat hij zijn
nek bijna niet meer kan draaien.
“Maar als je het niet weet, zie je het
meestal niet aan me. Alleen als ik uit
mijn auto stap, vragen mensen wel
eens waarom ik dat zo langzaam doe.
En als de kapper mijn nekharen wil
scheren, vraag ik of híj mijn hoofd
een eindje naar voren wil duwen. Zelf
kan ik dat niet. ‘Het kan een beetje
kraken hoor’, zeg ik dan.”
Pijn doet het wel maar daar is Bilderbeek aan gewend. Hij is een harde
werker, en verzuimt bijna nooit.
“Soms vragen collega’s aan me wat ik
eigenlijk kom doen. Dan zeggen ze
dat ik grauw zie. Maar thuisblijven
helpt ook niet.”
“Franklin is een bikkel”, zegt zijn arts,
Van Gaalen. “Een doordouwer. Maar
dat kun je niet van iedereen met de
ziekte van Bechterew verwachten.
Patiënten hebben drie keer zoveel
kans om arbeidsongeschikt te raken.
En dat is hard. Meestal zijn mensen
begin twintig als de klachten beginnen. En met al die tijdelijke contracten van tegenwoordig, is een chronische ziekte zoals Bechterew echt een
handicap. Ook daarom is het zo
belangrijk dat de diagnose snel wordt
gesteld.” ll
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
Uit de kunst
Het LUMC verzamelt kunst vanuit de gedachte dat mensen zich prettiger voelen
in een mooie omgeving. Onze kunstcollectie beslaat meer dan  werken en is
te zien in de trappenhuizen, gangen, wachtkamers en in de LUMC Galerie.
TEK S T: CHRIS TI WA ANDER S > FOTO: GERT JAN VAN ROOIJ
OVER HET KUNSTWERK
Erik Mattijssen brengt met
pastelkrijt, waterverf of potlood een heel eigen wereld
in beeld. Een intieme wereld
die zich afspeelt in huiskamers of verlaten ruimtes, vaak
ingericht met stillevens van
bloemen, fruit of groente. Zijn
tekeningen voorziet hij van details die ze betekenis en humor
geven, al zijn ze soms achteloos aanwezig. In een donkere,
benauwde ruimte plaatst hij
een uitbundig boeket met
uitnodigende bloemen in felle,
onnatuurlijke kleuren. Tafels
voorziet hij van gebloemde of
geblokte kleden, over de stoelen drapeert hij een gehaakt
kleedje. Maar onder al deze
gezelligheid broeit iets verlatens, iets eenzaams. 'Misschien
is dit leven een droom,' is de
gedachte die opkomt.
Verrassende kleuren
Dit schilderij hangt op de
polikliniek van het Pijnbehandelcentrum. De
kleurkeuze van de bollen
vindt Ernest Mistiaen heel
verrassend. Hij was toevallig
in het LUMC, om zijn vriendin uit haar werk op
te halen.
Waarom dit kunstwerk?
Ik vind de kleuren in dit schilderij prachtig.
Dat roze van de bollen met een uitloop in rood,
en dan de schaduwwerking met daarbij die
combinatie met cyaan. Voor mij gaat schilderen
over kleurvlakken en tekenen over lijnen. En
die kleurvlakken raken me in het werk van
Erik Mattijssen, zo zie ik graag schilderijen.
Je hebt verstand van kunst?
Ik heb op de Rietveld Academie gezeten en
Erik Mattijssen is daar docent. Ik heb zelf nooit
les van hem gehad, maar ken natuurlijk zijn
werk.
Hoe kwam je dit kunstwerk tegen?
Ik was vanwege het werk van mijn vriendin in
het LUMC en kwam toevallig langs de toenmalige tentoonstelling in de galerie met werk
van Mattijssen. Die tentoonstelling verraste
me; het was echt een volwaardige expositie. Ik
had niet gedacht dat een ziekenhuis moderne
kunst van deze kwaliteit aanbiedt. Dit werk
verwacht ik eerder in een museum. Ook vind
ik het verrassend dat de kunst hier niet per
se iets te maken heeft met ziek zijn of beter
worden.
Erik Mattijssen (Veenendaal,
) voltooide in  de Gerrit
Rietveld Academie in Amsterdam waaraan hij sinds  als
docent is verbonden. Zijn werk is
geregeld te zien in tentoonstellingen in musea en galeries in
binnen- en buitenland en zijn
werk is in verschillende particuliere en openbare collecties
opgenomen.
Erik Mattijssen, In gewone toestand,
pastelkrijt en gouache op papier,
48 x 64 cm., 2000
25
26
LU M C M AGA Z I N E
LEREN
VAN
BEREN
Patiëntjes van het LUMC
kunnen er even ontspannen.
En toekomstige dokters leren
ervan. Reden genoeg om de
berendokter een vaste
plaats te geven op drukke
kinderspreekuren. “Je helpt
kinderen om het minder
eng te vinden.”
TEK S T: CHRIS TI WA ANDER S > FOTO’S: SIMONE DE BLOU W
Q
uinn Kerkhoven () komt elk half jaar in het
LUMC. Quinn heeft een hartafwijking en staat
daarom sinds zijn geboorte onder controle. Elk
half jaar worden er een hartfilmpje en een echo
gemaakt en krijgt hij een lichamelijke check. Meestal is
Quinns jongere zusje Jonne mee als ze een afspraak hebben. Zo ook vandaag. Leuk vindt Quinn het allemaal niet,
vertelt zijn moeder. Hij wil helemaal niet ziek zijn en op
school wil hij dan ook niet over zijn ziekte praten. Over de
berendokter vertelt hij wel graag.
WINWIN
Die berendokter is een initiatief van de internationale
studentenorganisatie IFMSA. Op haar verzoek startte het
LUMC een proef op de polikliniek Kindergeneeskunde.
Daarbij gaan studenten Geneeskunde samen met jonge
patiënten aan de slag om hun beer beter te maken. Dat is
een win-winsituatie: kinderen kunnen zo al spelend hun
emoties een plekje geven en studenten komen al in een
vroeg stadium van hun studie in aanraking met kinderen
en kindergeneeskunde.
VOOR PATIËNTJES
Nicole Donkel is kinderverpleegkundige en coördinator
van dit project. Zij vertelt dat pedagogisch medewerkers
de kinderen in het Willem-Alexander Kinderziekenhuis
begeleiden en voorbereiden op onderzoeken. “Op de polikliniek bieden wij kinderen een extra activiteit aan in de
vorm van Berendokters. We zijn in  gestart en kregen
na de eerste evaluatie veel positieve reacties van ouders,
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
van kinderen en personeel. Toen zijn we meteen gaan uitbreiden. De berendokter is er nu op de drukke spreekuren
voor kinderen tot zes, zeven jaar; namelijk op maandag-,
dinsdag- en woensdagmiddag van half  tot half .” Donkel
legt uit dat we de berendokter niet moeten verwarren met
het jaarlijkse TeddyBear Hospital, ook een project van
IFMSA. “Daar gaan schoolklassen heen om kennis te
maken met het ziekenhuis en om een idee te krijgen wat
dokters en verpleegkundigen allemaal doen. De berendokter is er voor kinderen die zelf patiënt zijn.”
een berenziekenhuis zonder ambulance? Gelukkig wilde
het Willem-Alexander Kinderfonds hieraan bijdragen
en vanuit het ROC mochten twee studenten dit als eindopdracht doen.”
Intussen werkt iedereen enthousiast aan verdere verbeteringen. Zo heeft de oma van studente Marin doktersjassen
gemaakt van mooie berenstof. En ook voor de kinderen
zijn er doktersjassen, gemaakt van oude uniformen uit het
ziekenhuis. “En de studenten zijn heel creatief; ze hebben
bijvoorbeeld zelf een echo- en een ECG-apparaat in elkaar
geknutseld.”
Terwijl Quinn
(midden) een
pleister plakt op
de rug van de
olifant, krijgt zijn
zusje uitleg van
studente Marin.
OMA MAAKT DOKTERSJASSEN
De mooie ambulance die op de afdeling staat heeft Donkel
zelf ontworpen en samen met twee studenten van het ROC
gebouwd. “Die moest er gewoon komen, want wat is nou
MINDER ENG
Marin Vreeburg is namens de studenten voorzitter van het
berendokter-project. Ze zag een oproep op Facebook en
>
27
28
LU M C M AGA Z I N E
Nicole Donkel heeft de
ambulance zelf ontworpen.
vond het meteen superleuk. “Ik moest aan vroeger denken,
toen ik zelf in het ziekenhuis lag omdat mijn amandelen
waren verwijderd. Ik kreeg toen van mijn moeder een
knuffel, een konijn. En die gingen we samen beter maken.”
Vreeburg is tweedejaarsstudent en heel goed met kinderen, zo blijkt ook vandaag. Quinn en Jonne zijn eerst een
beetje bang, maar Marin heeft ze zo ontdooid. Ze is erg
enthousiast over de berendokter. “Het idee hierachter is
gewoon hartstikke goed, namelijk dat je kinderen helpt om
het allemaal minder eng te vinden. Je ziet het ook bij
Quinn. Eerst wil hij geen witte jas aan, veel te spannend.
En op het laatst staat hij trots in witte jas zijn beer te
genezen. Dat is fantastisch. Kinderen hebben vaak toch
een trauma en zo kunnen ze erover vertellen.”
OPERATIE
Voor Quinn is het dan ook een goede afleiding rond de
spanning van de ziekenhuisbezoeken, vertelt Sibrenne
Wagenaar, de moeder van Quinn en Jonne. “Quinn moet in
de nabije toekomst nog een keer geopereerd worden en
dat hebben we hem verteld. Hij vindt het heel spannend,
ook al weet hij niet precies wat hem te wachten staat.
Maar tijdens een bezoek speelt dat, want hij weet dat de
dokter het een keer gaat aankondigen. Daarom is het zo
fijn dat er ook ontspanning is.”
Inmiddels doen veertig studenten mee aan het berendokterproject. Ze draaien gemiddeld een of twee middagen
per maand dienst en doen zo ervaring op in het omgaan
met jonge patiënten. Nieuwe studenten krijgen vooraf een
korte training en draaien daarna als juniordokter eerst een
tijdje samen dienst met een senior.
“Al spelend hebben wij de gelegenheid om
dingen rustig uit te leggen”
ECHTE ZIEKENHUISSPULLEN
OEFENEN OP DE BEER
Marin Vreeburg legt uit dat de studenten voor de dienst de
spullen uit de ambulance klaarleggen en wachten tot de
poli begint. “Sommige kinderen kennen ons al en komen
meteen. Anderen nodigen we uit om een beer beter te
komen maken. De kinderen zijn de arts, en wij de assistent; zij geven de prikken en leggen de verbandjes en plakken pleisters. Heel veel pleisters zoals je ziet. Al spelend
hebben wij dan de gelegenheid om dingen rustig uit te
leggen.” In de praktijk blijkt dat kinderen daar echt baat
bij hebben, vertelt Vreebug. “Laatst hadden we een kindje
dat binnenkwam met een lijstje met wat ze die middag
allemaal moest doen; een prik, een ECG, bloed prikken. En
tussen die afspraken door gingen wij dat met haar oefenen. Ze herkende de pleisters, die kreeg zij ook bij de verpleegkundige. Zo konden we haar echt helpen. Door te
oefenen begreep ze ook wat er ging gebeuren en waarom.”
En dat bevestigt ook de moeder van Quinn. “Spelen bij de
berendokter is anders dan spelen in de speelhoek. Quinn
speelt hier met echte ziekenhuisspullen, ook met de stickers die hij zelf krijgt opgeplakt bij een echo. Dat helpt
hem bij het omgaan met zijn eigen ziekte.” Een ander
voordeel volgens haar: “Jonne wilde tijdens de vorige
afspraak bij de berendokter blijven, zodat ik alleen met
Quinn naar de dokter kon. Dat was heel fijn. Dat gesprek is
aan het eind van een lang bezoek aan de poli en dat is voor
haar natuurlijk heel saai. Nu konden wij rustig met de kinderarts praten.”
Ondertussen heeft de olifant van Quinn een gebroken
slurf. Hij kan nog wel eten, maar drinken is een probleem.
Oei, daar had de dokter nog niet aan gedacht. Dan maar
even een enorme spuit in de olifant zetten. Wat hij het
leukst vindt als dokter? “Een gebroken been verbinden en
de olifant beter maken natuurlijk!” ll
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
29
Bedankt
TEK S T: C AROLINE VAN DER SCHA AF > FOTO: ARNO MA SSEE
Onze artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners krijgen
vaak een bedankje voor de goede zorgen. In deze rubriek gaan
we op zoek naar het verhaal achter bijzondere bedankjes.
Manon Wouda () uit Rijnsburg
heeft de ziekte van Crohn.
“A
fschuwelijk vond ik het, een
stoma. Dat was iets voor oude
mensen en ik was pas ! Ik
heb me heel lang verzet tegen die
operatie, bleef maar volhouden dat het
goed met me ging, maar uiteindelijk
lukte het echt niet meer. En dan word
je na de operatie wakker met zo’n ding
op je buik. Ik kon er niet naar kijken en
was er erg verdrietig om. Gelukkig was
daar stomaverpleegkundige Chindy
Kross. Zij is zo positief, zo’n bijzondere
vrouw! Ze heeft mij weer zelfvertrouwen gegeven en het mooie in mezelf
laten zien, ook mét een stoma. Daar
wil ik haar graag voor bedanken.
Al vijftien jaar heb ik de ziekte van
Crohn. Twee jaar geleden kreeg ik heel
heftige buikklachten en bleek uit een
scan dat mijn dikke darm geperforeerd
was. Vandaar dat een stoma nodig was.
Inmiddels heb ik die trouwens niet
meer, want er traden complicaties op
waardoor ik toch weer moest worden
geopereerd. Nu is mijn dunne darm
aangesloten op mijn endeldarm. Maar
mocht een stoma ooit weer nodig zijn,
dan kijk ik er nu heel anders tegenaan.
‘De stomaverpleegkundige heeft
mij weer zelfvertrouwen gegeven
en het mooie in mezelf laten
zien, ook mét een stoma.’
Met mijn IBD (infl ammatoire
darmziekten)-arts Andrea van der
Meulen heb ik ook een goede band opgebouwd. Zij luisterde altijd heel goed
naar mij, het was niet zo dat zij de dokter was en ik alleen maar moest doen
wat zij voorstelde. We hebben echt
samen het behandelplan opgesteld
en dat heb ik als heel fijn ervaren.
Ook IBD-verpleegkundigen Marthe en
Nienke en onderzoeksverpleegkundige Sandra Bijl hebben wat mij betreft
een pluim verdiend. Deze mensen
hebben mij door een moeilijke periode
heen geholpen. Hun liefde voor
het vak en voor de mens was echt
voelbaar. En de verpleegafdeling van
Maag-, Darm- en Leverziekten, wat is
dát een warm nest! Ze zijn daar zó lief
en zorgzaam, het was goed om daar te
zijn in een slechte tijd.
Ik vind het fijn om nog even dankjewel te kunnen zeggen tegen de
mensen die zo goed zijn geweest
voor mij. Voor hen ben ik misschien
gewoon een patiënt, maar voor mij
zijn zij ontzettend belangrijk geweest
in een moeilijke tijd.” ll
30
LU M C M AGA Z I N E
HET IS
WEER
LENTE
ALLES WAT U MOET WETEN
OVER HOOIKOORTS
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
31
Veel Nederlanders proesten en snotteren
wat af in de lente. Het hooikoortsseizoen is
aangebroken. Maar welke planten zijn nou
eigenlijk de boosdoeners? Wat gebeurt er precies
in je lichaam en wat kun je ertegen doen? We
vroegen het twee LUMC-experts: Letty de Weger,
bioloog en hooikoortsdeskundige en longarts
prof. Christian Taube.
TEK S T: DIANA DE V ELD > FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
WAT IS HOOIKOORTS?
Niezen, snotteren, jeukende ogen: voor veel
hooikoortspatiënten zijn het bekende klachten. Maar wat gebeurt er bij hooikoorts
eigenlijk in je lichaam? “Je afweersysteem
ziet de onschuldige pollenkorrels die je
inademt ten onrechte als een gevaar”, antwoordt Christian Taube. Die zogenaamd
gevaarlijke indringers wil je afweersysteem
graag naar buiten werken. Prompt verzamelen zich allerlei ontstekingscellen in de slijmvliezen van je neus, ogen en luchtwegen.
En dat merk je. “Je slijmvliezen produceren
vocht – snot dus – en je neus gaat dichtzitten. Je ogen jeuken en je voelt je beroerd.
Als je bijholtes ontstoken raken, krijg je er
ook nog hoofdpijn bij.”
WIE KRIJGT HET?
Waarom de één hooikoorts krijgt en de ander
niet, is nog steeds niet goed bekend. “Erfelijkheid speelt een rol: in sommige families
komt hooikoorts vaker voor”, vertelt Taube.
“Maar de omgeving doet er ook toe. Kinderen
die vaak worden blootgesteld aan tabaksrook,
hebben bijvoorbeeld meer kans op hooikoorts. Aan de andere kant kunnen infecties
met bacteriën en virussen je kans op hooikoorts juist weer verkleinen, vermoeden
wetenschappers.” Dat laatste valt te verklaren met de zogenoemde ‘hygiënehypothese’.
Simpel gezegd: als je omgeving maar ‘vies’
genoeg is dan is je afweersysteem wel wat
gewend. En zal het niet overdreven reageren
op wat onschuldige stuifmeelkorrels.
De afgelopen twintig tot dertig jaar is het
aantal mensen met hooikoorts flink toegenomen, weet Taube. Het zou goed kunnen dat
dit ook te maken heeft met meer hygiëne
in onze leefomgeving. “In Europa heeft
inmiddels  tot  procent van de kinderen
hooikoorts.”
WELKE PLANTEN ZIJN DE BOOSDOENERS?
In de lente draait het ook in de plantenwereld om voortplanting. Daarbij gebruiken niet
alle planten insecten om hun stuifmeel te
vervoeren. Veel soorten vertrouwen op de
wind. “De kans dat hun stuifmeel toevallig op
de goede plek belandt, is veel kleiner, dus
produceren deze planten en bomen veel meer
stuifmeel”, vertelt Letty de Weger. “Deze
windverspreiders zijn de plantensoorten die
voor hooikoortspatiënten een probleem vormen. Soms zit de lucht er vol mee.” De meest
beruchte hooikoortsveroorzakers in Nederland zijn grassen, de berk en de els. Maar ook
de hazelaar, zuring, weegbree, bijvoet en
ambrosia kunnen allergische reacties oproepen. Wat deze planten en bomen gemeen
hebben, is dat ze geen kleurige, geurige
bloemen hebben. De wind heeft daar, in
tegenstelling tot insecten, toch geen oog
>
voor. Dus bloeien ze onopvallend.
32
LU M C M AGA Z I N E
ALLERGIERADAR + APP
ZONNIG WEER
LEKKER HOOIKOORTSWEER?
Op  meter boven de grond, op
de zesde verdieping van het
LUMC, bevindt zich een tot de
verbeelding sprekend instrument:
de pollenvanger. Het is een van
de twee pollenvangers in Nederland – de andere staat op het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond. In
de pollenvanger zit een kleverige
strip, waar stuifmeel uit de lucht
aan blijft plakken. Elke dag van
de week wordt een ander stukje
van de strip blootgesteld aan de
lucht, en na een week is de strip
vol. Hij wordt dan vervangen. De
oude strip gaat naar het laboratorium, waar de verschillende soorten pollen onder de microscoop
worden geteld. Zo weet men precies hoeveel stuifmeel van elke
soort er op elke dag van de week
was. Het resultaat is voor iedereen te bekijken op www.lumc.nl/
pollentelling.
HOOIKOORTSVERWACHTING
Deze pollentellingen vormen de
basis voor de hooikoortsverwachting voor patiënten die allergisch
zijn voor graspollen. “Samen met
MeteoGroup en de afdeling Medische Besliskunde van het LUMC
stellen we die op voor de komende vijf dagen”, vertelt Letty de
Weger, die in het LUMC verantwoordelijk is voor de pollentellingen. “Daarbij gebruiken we de
pollentellingen van de laatste
weken in combinatie met de
weersvoorspellingen. Voor vijf re-
gio’s in Nederland delen we de
etiketten gunstig, niet zo gunstig
of ongunstig uit.” De hooikoortsverwachting is vanaf half mei tot
eind juli te vinden op www.lumc.
nl/hooikoortsverwachting. Wat
kunnen patiënten ermee doen?
“Ze kunnen hun activiteiten beter
plannen; dat fietstochtje bijvoorbeeld uitstellen naar morgen als
het dan gunstiger weer is qua
pollen. En ze kunnen hun medicijnen op tijd innemen. Niet alle
medicijnen werken direct, dat
geldt bijvoorbeeld voor corticosteroïden.”
Voor onderzoekers zijn de klachten van hooikoortspatiënten heel
interessant. Kan de hooikoortsverwachting inderdaad voorspellen hoeveel last mensen hebben?
En speelt luchtverontreiniging
misschien ook een rol? De allergieradar kan helpen om antwoord
te vinden op deze vragen. “Hooikoortspatiënten kunnen zich aanmelden op www.allergieradar.nl,
of de gratis app installeren op
hun smartphone”, zegt De Weger.
Je kunt dan ook zelf bijhouden
hoe je klachten verbandhouden
met de verschillende soorten pollen. Zo ontdek je voor welk stuifmeel je precies allergisch bent.
“Als genoeg mensen meewerken,
kunnen we uiteindelijk misschien
een persoonlijke hooikoortsverwachting maken, met alleen de
voor een individu relevante soorten pollen”, hoopt De Weger.
Hooikoortsklachten nemen toe bij zonnig,
droog en warm weer. “De helmknoppen barsten dan open en slingeren hun pollen naar
buiten”, legt De Weger uit. En de wind, heeft
die ook een negatieve invloed? “Dat ligt eraan
waar je je bevindt. Als de wind van zee komt
en je bent aan de kust, dan is dat gunstig.
Maar waait de wind net over een grasveld in
jouw richting, dan krijg je natuurlijk meer
last.”
VOGELZAAD
Onder de hooikoortsveroorzakers in Nederland is ambrosia een beruchte nieuwkomer.
“De plant komt van oorsprong uit Amerika en
belandde in de vorige eeuw in Europa. In het
Rhône-dal, in de Balkan en op de Pannonische vlakte in Hongarije bloeien inmiddels
velden vol. Ambrosiastuifmeel roept heel
sterke allergische reacties op, we moeten dus
opletten dat de plant hier niet wijdverbreid
raakt.” Een aantal jaren terug was daar angst
voor, omdat er in vetbolletjes voor vogels
ambrosiazaad bleek te zitten. “Inmiddels
gebruiken ze ander vogelzaad. We zien nu
gelukkig maar weinig ambrosiapollen in de
lucht.”
OUDEREN
Meestal ontstaat hooikoorts in de jeugd. “Bij
sommige mensen gaat het vanzelf over, bij
anderen wordt het juist erger”, weet Taube.
Het is niet te voorspellen hoe de allergie zich
gaat ontwikkelen. “De laatste tijd zien we ook
ouderen die voor het eerst last krijgen van
hooikoorts”, zegt Taube. “Dat is nieuw, en we
weten niet hoe het komt. Het is in ieder geval
iets om rekening mee te houden, ook voor
artsen. Vaak worden hooikoortsklachten bij
ouderen niet als zodanig herkend, omdat men
er niet vanuit gaat dat dat op latere leeftijd
nog kan ontstaan.”
WAT HELPT?
“Je kunt pollen waar je allergisch voor bent zo
veel mogelijk proberen te mijden, maar in de
zomer is dat niet goed mogelijk. Natuurlijk
moet je geen planten of bomen in je eigen
tuin zetten waar je niet tegen kunt.” Soms
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
ELS
HAZELAAR
BERK
GRASSEN
ZURING
WEEGBREE
BIJVOET
AMBROSIA
JAN
FEB
MRT
pollen kunnen
symptomen
veroorzaken
APR
MEI
JUN
pollen kunnen
zeer veel
symptomen
veroozaken
JUL
AUG
SEP
OKT
NOV
DEC
kan een zonnebril helpen tegen oogklachten.
Verder raadt Taube vooral aan om de klachten serieus te nemen. “Om je leven er niet te
veel door te laten beperken is het belangrijk
om een goede behandeling te zoeken.” Medicijnen tegen hooikoorts kunnen de klachten
verlichten, hoewel ze de allergie niet kunnen
genezen. Er zijn verschillende soorten medicijnen verkrijgbaar, elk met een andere werking. Sommige medicijnen kun je zo kopen
bij de drogist, voor andere moet je eerst langs
de huisarts voor een recept.
IMMUUNTHERAPIE
Niet iedereen is genoeg geholpen met medicijnen. Voor patiënten die veel last blijven
houden bieden een paar centra, waaronder
het LUMC, een alternatieve behandeling:
allergische immuuntherapie. “Daarbij laten
we het afweersysteem wennen aan de stoffen
waarvoor iemand allergisch is, zodat het
lichaam ze niet meer als gevaarlijk ziet”, legt
Taube uit. “Dat kan op twee manieren: met
prikjes in de huid, of met tabletten of druppels die iemand onder de tong moet aanbrengen.” Zo’n behandeling duurt minstens drie
jaar. “Prikjes dienen we elke vier weken toe.
Druppels of tabletten moet de patiënt elke
dag gebruiken.”
WERKT HET?
“Dat verschilt erg. Sommige mensen hebben
er helemaal geen baat bij, anderen reageren
heel goed. Meestal kunnen mensen hun hooikoorts na de therapie met medicijnen wel
onder controle houden.” Voor patiënten met
astma bij wie hooikoorts een zware aanval
kan uitlokken, biedt het LUMC als enige in de
regio nog een extra behandelingsmogelijkheid. Het gaat om een vorm van immuuntherapie waarbij bepaalde eiwitten de afweerreactie remmen. Dit is een kostbare behandeling die bedoeld is voor een heel kleine
doelgroep. ll
ÉÉN POL,
TWEE POLLEN?
Het woord pollen is enkelvoud, het
betekent stuifmeel. Ook in het
Engels spreekt men van ‘pollen’.
Verwarrend voor Nederlanders, die
gewend zijn aan ‘-en’ als meervoudsvorm. Voor ons is het vaak gemakkelijker om te spreken over stuifmeel
en stuifmeelkorrels, of eventueel
over pollenkorrels.
33
34
LU M C M AGA Z I N E
Kortpraktisch

SPECIALE MAALTIJDEN VOOR
KANKERPATIËNTEN
20  22 MEI
DUTCH HACKING HEALTH
Wat is de volgende vernieuwing in de zorg?
Daarnaar gaan 4 universitaire medische
centra (LUMC, MUMC+, UMCG, Radboudumc) en de technische universiteit TU
Delft op zoek tijdens een marathonbijeenkomst. Patiënten hebben een belangrijke
rol in het programma. Kijk op www.dutchhackinghealth.nl voor meer informatie.
De centrale keuken maakt sinds kort
speciale maaltijden voor oncologiepatiënten. Het gaat hierbij om porties
van maximaal  gram, met extra
smaak en calorieën. Piet Mulder, hoofd
van de keuken legt uit: “Kankerpatiënten hebben vaak minder zin in eten; ze
zijn soms misselijk door de behandeling of hebben moeite met slikken.
Een klein hapje met veel smaak én een
hoge voedingswaarde kan dan een uitkomst zijn.” Ook handig: de maaltijden
zijn gepasteuriseerd waardoor ze tot
tien dagen houdbaar zijn in de koelkast. Hierdoor is er altijd een voorraad
in de koelkast van de verpleegafdeling. Het gaat nu nog om een proef op
de afdeling Hematologie, maar gezien
de positieve reacties van patiënten is
de verwachting dat ook andere afdelingen binnenkort de maaltijden aan
kunnen bieden aan deze specifieke
doelgroep.
Z ATERDAG 18 JUNI
OPENING
GEBOORTEHUIS LEIDEN
Ter ere van de opening van het
Geboortehuis Leiden organiseren we de
grootste babyshower van Nederland. En bij
een babyshower horen cadeautjes, en muziek, beschuitjes, kinderwagens, pretecho’s,
kinderactiviteiten én BN-ers, en nog veel
meer…. Iedereen is van harte welkom, alle
aanstaande en kersverse moeders, vaders,
oma’s en opa’s, broertjes en zusjes uit Leiden en ver daarbuiten, en natuurlijk alle
medewerkers van het LUMC! Aanmelden
kan via facebook.com/geboortehuisleiden
BEWEGWIJZERING MET ROUTENUMMERS
VERDER INGEVOERD
Het LUMC wil de bewegwijzering voor patiënten
en bezoekers in het ziekenhuisgebouw verbeteren met behulp van een systeem met routenummers. Om die reden is er eerst een proef gedaan in een deel van het gebouw. Het blijkt een
succes;  procent van de patiënten is tevreden
Colofon
LUMC Magazine is een uitgave van het
Leids Universitair Medisch Centrum.
Overname van artikelen, met bronvermelding, is toegestaan na toestemming van de redactie. Oplage .
Directeur Communicatie Marleen van
‘t Oever
Redactie Mieke van Baarsel, Sietse
Beckers, Vanda de Haan, Saskia Leurink, Christi Waanders (hoofdredacteur)
met het systeem. Daarom is nu besloten om
het systeem met routenummers voor het hele
gebouw in te voeren. De routenummers worden
de komende maanden in fases ingevoerd. De
bedoeling is dat de gehele bewegwijzering in
oktober  is vervangen.
Aan dit nummer werkten mee Dick
Duynhoven, Julie de Graaf, Astrid
Hageman, Raymon Heemskerk, Susanne de Joode, Marijn Klok, Menno Kröse,
Ties Molenaar, Esther Nielen (CORPUS
‘reis door de mens’), Sandrine van
Noort, Caroline van der Schaaf, Diana
de Veld, Klaas Verweij, Loek Weijts
Fotografie Simone de Blouw, Marc de
Haan, Arno Massee, Nienke de Zwart
TOT ZONDAG 19 JUNI
TENTOONSTELLING ‘GEEN WOOR
DEN MAAR BEELDEN’
In de LUMC Galerie op de begane grond
zijn deze weken schilderijen, tekeningen en
beelden te zien van Siert Dallinga, Joost
Krijnen, Helen Verhoeven en Emo Verkerk.
De kunstenaars laten hun verbeeldingskracht spreken en dat is te zien. Woorden
zijn overbodig.
Art direction en vormgeving Curve Mags
and More, Haarlem. Patrick Hoogenberg,
Mieke van Weele
Prepress en druk Groen Media, Leiden
Redactieraad Kees Bartlema, Carla van
den Bos, Irma van Everdinck-van der
Pols, Tom Hammer (voorzitter), Katinka
Klop, Helen Silvius, Willem van Well
Groeneveld
Contact Directoraat Communicatie,
Postbus ,  RC Leiden,
-, [email protected],
www.lumc.nl/magazine
Abonnementen Jaarabonnement
€,
LUMC Magazine nr.  verschijnt
op  juli  ISSN -.
L EIDS UNI V ER SITAIR MEDISCH CEN T RUM
begin einde werkdag
Er werken meer dan  mensen in het LUMC.
We volgen één van hen aan het begin en het
einde van de werkdag.
TEK S T: JULIE DE GR A AF > FOTO: ARNO MA SSEE
Willeke van
Roon-Mom (48)
Onderzoeker op de
afdeling Humane
Genetica
En, hoe was je dag?
Helaas kwam ik er om twaalf uur achter dat ik een afspraak had gemaakt
die ik niet in mijn agenda had opgeschreven, waardoor ik de rest van de
dag achter de feiten aan heb gerend.
Vandaag was ook de wekelijkse vergadering met mijn onderzoeksgroep
om te bespreken hoe het onderzoek
vordert. Iedereen loopt netjes op
schema.
Wat vind je het leukste aan
je werk?
Het onderwerp van mijn onderzoek:
de hersenen. Toen ik ging studeren
wilde ik eigenlijk marien bioloog worden zodat ik veel kon duiken, maar na
het eerste college over de hersenen
was ik verkocht. Zo fascinerend; het
zijn net kleine puzzeltjes die ik probeer op te lossen.
Wat doe je vanavond?
Als ik straks thuis kom, heeft mijn
man het eten al klaar staan. Na het
eten laat ik de hond uit en ga ik lekker met mijn dochter op de bank wat
televisie kijken. Als ik nog werk heb
liggen, doe ik dat op weg naar huis
in de trein. Eenmaal thuis ben ik ook
echt thuis.
Lees op pagina 
hoe Willekes
werkdag begint
35
LUMC
INTERVIEW
Siebe (13) uit Oegstgeest
Enzo kan al een paar woordjes zeggen, maar nog
geen hele verhalen vertellen. Daarom geeft zijn
moeder voor hem antwoord op de vragen.
Waarom is Enzo hier?
Enzo is in het ziekenhuis omdat zijn opa vandaag
een afspraak met de dokter heeft. Hij herkent het ziekenhuis meteen als we aan komen rijden. Hij komt
gaat namelijk ook mee als we voor zijn oudere broer
ziekenhuisafspraken hebben.
“Als je flauwvalt, voel je meestal helemaal niets. Je denkt en je droomt
ook niet”, vertelt dokter Gert van
Dijk. Hij weet veel over bewusteloosheid. Meestal ben je maar ongeveer 
seconden bewusteloos. Je valt flauw
wanneer je hart te weinig bloed naar
je hoofd pompt. “Je hersenen zijn heel
verwend en kunnen niet zonder suiker
en zuurstof. Als ze dat even niet krijgen, houden ze er meteen mee op. Dan
verlies je de controle over je lichaam
en val je op de grond.” Dat is wel heel
handig, want het bloed stroomt makkelijker naar je hoofd als je ligt. Daardoor
kom je weer bij je positieven. “Je kunt ook heel lang bewusteloos
zijn”, vertelt de arts. “Dan noemen we
VRA A
MA A G
R A A KR
het coma en dat is ernstig, want dan zijn je hersenen beschadigd. Dat gebeurt als ze
erg lang geen bloed hebben gekregen.
Heel veel kinderen en volwassenen
vallen wel eens flauw. Dat is vervelend,
maar niet gevaarlijk.”
je ook kunt flauwvallen als je bloed
ziet. Dokters weten niet goed hoe dat
komt. Ook een vraag aan de dokter? Mail ‘m
naar [email protected] en wie weet
staat jouw vraag de volgende keer op
deze plek.
OERMENS AT
WEINIG FRUIT
Hoe vindt hij het?
Enzo vindt het niet leuk als de dokter in opa’s oren
en keel gaat kijken. Toen zijn we even de kamer uitgelopen. De grote roltrap in het ziekenhuis vindt
Enzo wél heel leuk, daar mag hij zelf op staan. Hij kan
trouwens al erg goed lopen, maar wordt het liefst
nog gedragen.
Eet je liever een knakworst dan een banaan?
Dan lijk je op mensen die heel lang geleden leefden. Deze Neanderthalers joegen op
beren en mammoeten en werkten heel wat
vlees naar binnen. Ze zijn allang uitgestorven. Zouden deze oermensen nog geleefd
hebben als ze meer groente en fruit hadden gegeten? Dat weet niemand. Maar voor
de zekerheid een extra sinaasappel of stukje broccoli eten kan natuurlijk geen kwaad…
Hoelang blijft Enzo in het ziekenhuis?
Zo meteen na de afspraak van opa gaat hij weer naar
huis. Gelukkig maar, want Enzo vindt alle dokters
en verpleegkundigen in witte jassen wel een beetje spannend.
+ne
+t
p=jn
Antwoord: Na regen komt zonneschijn
-gel