Klik hier om verder te lezen.

Download Report

Transcript Klik hier om verder te lezen.

HET FOKKEN VAN DE SHOWKLEUR
‘BRANDER’
Tekst en foto’s: Mick Bassett (Duitsland)
Eindredactie: Sytze de Bruine
Rechts:
Engelse Show Tippler van Mick Bassett
(Duitsland).
Voordat we in de genetica van de brander
kleur duiken, lijkt het me goed om eerst
te kijken naar een simpele uitleg van een
paar genetische termen, met dank aan
Jith Peter.
•
•
•
Heterozygoot betekent dat er één
kopie van een specifiek gen of
mutatie aanwezig is.
Homozygoot betekent dat er twee
kopieën van een specifiek gen of
mutatie aanwezig zijn.
Een mutatie is niets anders dan een
variatie of verandering van een
gen.
Een duif kan maximaal twee kopieën hebben van elk gen (geslachtsgebonden genen van duivinnen zijn een uitzondering, maar daar
hoeven we het in dit geval niet over te hebben), dus als we zeggen dat een duif homozygoot
is voor een bepaald gen / mutatie, betekent dat simpelweg dat de vogel fokzuiver is voor dat
gen / mutatie. En als we zeggen dat een duif heterozygoot is voor een mutatie / gen betekent
dit dat de vogel slechts één exemplaar heeft van dat specifieke gen, van de twee kopieën die
de duif mogelijk kan bezitten. Heterozygoot en Homozygoot kunnen we kortweg zeggen in
eenvoudige termen als respectievelijk het en homo.
Links:
Engelse Show Tipplers, 'Show
kleur’ duiven, hier met te veel
zwart pigment, te zien aan de
overmatige groene - purperen
glans, zoals bij de duif links
achterin. Maar wanneer de
duif verder goed van type is
dan is dit geen bezwaar voor
de fok. Gepaard aan recessief
rood (waardoor het brons
wordt gemaskeerd), kun je
een hele vlucht jongen fokken
met
een
perfecte
kleur,
tekening en glans. Zwart is
waardevol voor het behoud
van de zwarte staartband en
donkere slagpen uiteinden.
Boven: Engelse Show Tipplers, hier in de enige kleur en tekening zoals voor de show is gewenst.
Of het nu een donker brander gekleurde duif is, of een geheel bronskleurige duif op wat zwart
na op de vleugelpunten en de staartband, of een rode die na de rui witte veerdelen krijgt, alle
duiven van een fokzuivere brander stam hebben twee kopieën van het Brander Brons gen. In
andere woorden, ze zijn allemaal fokzuiver voor Brander.
Bij een aantal rassen zoals de Duitse Show Tipplers, Berlijnse Kortsnavelige Tuimelaar, enz.
vererft de branderkleur fokzuiver. Maar Engels Show Tipplers, Nederlandse Hoogvliegers en
Deense Tuimelaars zijn niet fokzuiver voor de brander kleur zoals die vereist is voor de
tentoonstelling of beschreven staat in de standaard van deze rassen.
In het eerste geval is de kleur van de
duiven in het algemeen zwart / brons over
het gehele gevederte, alleen de vleugelpennen en staart moeten zwart zijn in
gesloten toestand, terwijl in het laatste
geval de zwarte kleur is beperkt tot de
uiteinden van de kleine en grote slagpennen en het gebied van staartband, en
de rest van het gevederte diep kastanje
bruin. Recessief rood is de mutatie of
genetische factor of een gen dat verantwoordelijk is voor dit verschil in kleur.
Links: Volwassen Engelse Show Tippler,
recessief rood, zij beschikken over Brander
brons, wat een factor is die “op de achtergrond” vererft. Het recessief rood heeft een
gunstige invloed op de gewenste parelkleurige
oogkleur. Deze recessief rode Engelse Show
Tipplers worden éénkleurig rood geboren.
Rechts:
Engelse Show Tippler, recessief rood,
waarbij het Brander brons wordt gemaskeerd.
BRANDER BRONS
Duiven met donkere vleugels en staart en
het overige gevederte zwart / brons.
Genetisch zijn ze homozygoot brander en
vrij van recessief rood. Deze kleur heet van
oudsher Black (zwart) bij de Engelse Show
Tipplers en ‘roet’ bij Nederlandse Hoogvliegers. Geen erkende kleur in beide rassen, maar dit is wat als ‘brander’ wordt tentoongesteld in rassen als de Duitse Show
Tippler, Berlijnse Kortsnavelige Tuimelaar,
enz. De kleine kleurvariaties in homozygoot
brander bij de verschillende rassen wordt
waarschijnlijk veroorzaakt door meerdere
factoren die we niet allemaal kennen.
BRANDER HETEROZYGOOT RECESSIEF ROOD
(Showkleur van Engelse Show Tipplers en Nederlandse Hoogvlieger / Schoorsteenveger)
Genetisch zijn deze homozygoot brander brons. Maar daarbij hebben ze ook een kopie van
het recessief rood gen; ofwel, ze zijn ook heterozygoot recessief rood. De aanwezigheid van
één kopie van het recessief rood gen versterkt de bronskleur en geeft duiven waarbij de
zwarte kleur beperkt is tot de vleugelpunten en de streek rond de staartband. De rest van het
gevederte moet een diep bronzen kleur hebben (meer specifiek kastanjebruin). Dit is de
gewenste kleur brander in de Engelse Show Tipplers (nu genoemd: Show type brons),
Nederlandse Hoogvliegers (Schoonsteenveger) en Deense Tuimelaars. Deze kleur komt niet
voor bij rassen zoals de Duitse Show Tippler, Berlijnse Kortsnavelige Tuimelaar en een aantal
rassen van het Aziatische continent, omdat de recessief rood factor niet aanwezig is in deze
rassen.
RECESSIEF ROOD
Aangezien de recessief rood factor wel aanwezig is in de brander kleurige Engelse Show
Tipplers, Nederlandse Hoogvliegers en Deense Tuimelaars, komen ook eenkleurige rode
jongen voor (in de nestveren, die deels wit uitruien) bij de nakomelingen van deze duiven.
Net als in de twee eerder genoemde voorbeelden zijn de roden uit de brander fok allemaal
homozygoot brander. Maar daarbij hebben ze twee kopieën van de recessief rood mutatie,
met andere woorden, ze zijn ook homozygoot recessief rood. Homozygoot recessief rood
maskeert brander brons, dus de nestveren van de jongen zijn volledig rood. (Homozygoot
recessief rood maskeert nog meer kleuren; als we bijvoorbeeld twee kopieën van de recessief
rood toevoegen aan dominant rood, blauw, zwart of bruin, dan zijn ze uiterlijk volledig rood…
ik probeer het zo eenvoudig mogelijk uit te leggen.) Zowel bij de Engelse Show Tipplers als
bij de Nederlandse Hoogvliegers heet deze kleur simpelweg rood. Na de rui krijgen ze altijd
witte veren en worden uiterlijk meer bont.
Ik wil ook nog deze genetische factoren noemen die aanwezig zijn
in alle goede branders. Test paringen geven aan dat alle goed
gekleurde branders genetisch donker kras zijn, daarbij zijn ze ook
fokzuiver voor mutaties zoals sooty and dirty. Zwarte pootjes en
huid bij jongen uit brander wordt veroorzaakt door de dirty factor.
Maar de recessief rode jongen hebben altijd een lichte snavel en
huid, dat is typerend voor recessief rood.
Foto links: Met dank aan Jith Peter voor de begrijpelijke genetische
uitleg.
BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE ENGELSE SHOW TIPPLER
De Engelse Show Tippler ontstond aan het begin van de 19e eeuw als Show ras, in slechts
één kleur, waarvan we nu weten dat dat Brander heterozygoot recessief Rood is, ondersteund
door de twee basis/uitgangs ('stock’) kleuren’: donker Brander en recessief rood (recRed).
De Britse speciaalclub voor de Engelse Show Tippler werd opgericht in 1891.
De rassen die hoogst waarschijnlijk gebruikt zijn voor de creatie zijn de Macclesfield Tippler,
een ras in de kleurserie van de blauw getekenden (donker gekrast, gekrast, geband en
ongeband) en in die tijd het enige ras dat 'Tippler' heette (alle anders gekleurde rassen
heetten Tumbler/Tuimelaar. De 'Mac' had ook vaak wat zwarte en brons (basis/uitgangskleur)
tekening in zijn blauwe veertekening), met daaraan toegevoegd de Brander brons Deense
Tuimelaar (die nog geheel niet leek op de huidige Deense Tuimelaar, moet ik zeggen) en
misschien nog Kite en rood Agate van de Engelse Kortvoorhoofd Tuimelaar, in die tijd alleen
geshowd als de 'Almond Tuimelaar' (de andere kleuren werden alleen gefokt om de juiste
'Show kleur' te verkrijgen, net als bij de Engelse Show Tippler). Dit zou de verklaring kunnen
zijn voor de bijzondere tamheid en het karakter
van de Engelse Show Tippler vergeleken met de
Schoonsteenveger en Deense Tuimelaar.
Boven en rechts: Jonge Engelse Show Tipplers in
hun jeugdkleed.
In eerste instantie en voor het grootste deel van de vroege geschiedenis van het ras, waren
ongeveer 90% van de duiven die op de shows tentoongesteld werden de zogenaamde bonten
(Mottles) in donker en licht; de donkere met
grondkleur brons met witte veren in een bont
patroon; de 'lichte' het omgekeerde; witte
grondkleur met een gevlekt patroon van enkele
bronzen veren. (Het ideaal van bont is effen
kleur / witte veren).
Rechts: Een jonge Engelse Show Tippler in
jeugdkleed, waarbij veel tekening (ticking)
op de vleugels is te zien.
De éénkleurigen' waren het zwakke broertje
binnen het ras, de beruchte 'Chuck' - een witte
duif met een kleine bronzen slab, éénkleurige
vleugels of met effen grote slagpennen en de
kleine slagpennen allen met een zwarte tip en
een bronskleurige staart met zwarte band,
geproduceerd door telkens veren te
plukken in het nest tot aan volwassenheid. (Dit wordt gelukkig niet meer
gedaan.) Pogingen om een 'Chuck' te
FOKKEN hebben alleen dieren opgeleverd met zeer matige vleugel- en
staartkleur. Voor een correcte 'Chuck'
tekening - in feite voor ALLE tekeningpatronen - moeten de vleugels en staart
schoon / helder brons zijn met de nodige
zwarte tekening.
Links: Een prachtige Engelse Show Tippler in
de volière bij Mick Bassett (Duitsland).
Na de WW II werd de fok van eenkleurige Engelse Show Tipplers gestimuleerd; er werden
nauwelijks bonten gefokt en ook geen 'Chucks'. Aangezien alle raszuivere Engelse Show
Tipplers wel het ‘Mottle’ gen dragen, hebben de nakomelingen van de éénkleurigen toch hier
en daar een witte veer bij het ouder worden en sommige groeien uit tot donker bont (dark
mottle).
Na de oorlog werd het ook mode om de recessief roden – en tot op zekere hoogte ook de
donker branders - uit te sluiten van de fok. Het ras kreeg toen de naam erg moeilijk te
fokken te zijn, nogal logisch als alle belangrijke fokdieren (stock birds) uitgeselecteerd
werden, wat resulteerde in zeer weinig showwaardige dieren.
Aan de andere kant van het Kanaal
In de dertiger jaren van de vorige eeuw werden er Engelse Show Tipplers, Flying Tipplers en
Exhibition Tipplers (allen showrassen in de UK ) geëxporteerd naar Duitsland en in 1932, kort
voor WWII werd de Duitse 'Engelse Tippler Club' opgericht. Helaas bleek dat de Duitsers niet
goed geïnformeerd waren over de Engelse Show Tippler (slechts in één kleur erkend voor de
show) en hier in de DDR, zonder echt contact met de rest van de wereld, verwerd het ras tot
een compleet ander ras qua uiterlijk en kleurvererving. Een volgende afwijking ontstond in
Duitsland bij de ontwikkeling van de “zwarte”; waarschijnlijk vanwege een vertaalfout, omdat
de Donker Brander destijds in Engeland gewoonlijk ‘zwart’ werd genoemd! (Genoeg om
iedereen in verwarring te brengen.)
Rechts: Een fraaie Engelse Show Tippler.
Het fokken van de
Brander Brons kleur
In mijn laatste gesprekken met Ken
Shaw - meer dan 50 jaar een opmerkelijke topfokker - voordat hij stierf,
heeft hij gezegd dat hij zowel de
recRed als de donkere Brander gebruikte in zijn paringen. Hij heeft zelfs
gezegd dat er ook wel eens 'Geel' uit
viel - hierbij dacht ik dat hij 'sulfer'
bedoelde? (verdund Brons) want in de
nestschaal lijkt het een heel mooie,
licht mosterdgele kleur. Ik had een
duivin gefokt en ze vererfde heterozygoot recRed als een 'normale' Brander,
met nakomelingen van uitstekend type
en kleur.
De 3 raszuivere dieren die hij me
stuurde (ik heb ze nog steeds) gaven
ook enkele 'Mottle' nakomelingen in de
fokkerij.
Rechts:
Recessief rode en volwassen
Engelse Show Tippler, hier links op de foto.
Andere belangrijke exposanten van de
laatste tijd in het Verenigd Koninkrijk
waren de Familie Pratt, waar Robin
Pratt het ras overnam toen zijn vader
stierf en die veel winnende shows op
hun naam hebben staan. Een andere
liefhebber, Colin Ronald won 'Beste van
de Show' met een jong dier uit mijn
fokkerij, maar hij is sindsdien helaas gestopt met het ras.
Links: De Engelse Show
Tippler is niet schuw en zoals
we hier zien ook nog
behoorlijk nieuwsgierig.
De enige manier om de
show
kleur
(die
een
combinatie is van Donker
Brander(homozygoot)
en
heterozygoot
recessief
Rood) bij de Engelse Show
Tippler en de Schoorsteenveger op het gewenste
niveau te behouden, is
door consequent ALLE drie
de kleuren te gebruiken in
de fok: Donker Brander
(homozygoot) & Brander heterozygoot recessief Rood (de Show kleur) en recessief Rood (dat
van lieverlee wat witte veren krijgt) dat, zoals hiervoor beschreven, in feite Brander
(homozygoot) is met 2 doses recessief Rood die de brander kleur effectief maskeert.
Het is dan ook volkomen logisch dat als de show kleur van deze rassen Brander+recRed is,
zowel beide basis/uitgangs (stock) kleuren als de Show kleur gebruikt MOETEN worden om de
correcte showkleur vast te houden in dit Engelse en Nederlandse ras. De kunst van het
fokken is HOE je het doet!
Er is een simpel basissysteem wat ook gebruikt wordt bij de fok van de Schoonsteenveger
(een kleurvariëteit van de Nederlandse Hoogvlieger), al hangt het ook af van de kwaliteit van
de dieren die je voor je ziet (hoe ze elkaar kunnen aanvullen bij de paring) en de kennis die
je hebt van het ras en de genetische achtergrond van je duiven, plus een beetje
‘onderbuikgevoel’....
Donker Brander x recRed (en andersom) = 100% 'Show kleur'
Brander het recRed x Brander het recRed = 50% Show kleur + 25% donker Brander + 25%
recRed
Donker Brander x Brander het recRed (Show kleur) (en andersom) = 50% donker Brander +
50% Brander het recRed (Show kleur)
Brander het recRed (Show kleur) x recRed (en andersom) = 50% Brander het recRed (Show
kleur) + 50% recRed
Donker Brander x Donker Brander en recRed x recRed zijn ‘doodlopende’ paringen, nutteloos,
tenzij je bijna geen duiven meer hebt in deze kleuren.
Dus zoals je ziet; de snelste manier om een hele generatie te fokken waar je de beste
showkleur uit kan selecteren, is fokken met twee Show kleur dieren. (Dit is niet
ongebruikelijk bij de fok van diverse rassen.)
Het TYPE moet altijd wel in orde zijn, want zoals bij alle rassen komt het type op de eerste
plaats. Zelf heb ik door de jaren heen gemerkt dat het recRood vrijwel zeker ook een
positieve invloed heeft op de pareloog kleur en het veranderen van de oogkleur. (Alle jongen
hebben donkere ogen in het nest.)
Zo merkte ik ook dat als je een recRed jong in het nest hebt en een Bronskleur (ongeacht
welke van de 2 bronzen), de recRed meestal een beter type is. Dus de recRed speelt bij de
Engelse Show Tippler ook een rol in het vasthouden van het type.
De Donker Brander en de recessief rood, de basis/uitgangskleuren (‘Stock bird colours’) zijn
er in de eerste plaats om 100% Show Kleur jongen mee te fokken en daar uit te selecteren.
Deze koppeling produceert meestal de meest stabiele showkleur, dus de selectie is vooral op
type.
Rechts: Een prachtige presentatie
van de vleugel- en staarttekening,
bij deze Engelse Show Tippler.
Fok je echter meer dan twee
generaties Show kleur x Show
kleur, dan krijg je een steeds
grotere variatie in de beide
types geproduceerde bronskleurigen, qua kleur, zwarte
aftekening en oogkleur. (De
recReds nakomelingen lijken
nergens last van te hebben....)
en deze variabiliteit wordt
steeds groter naarmate je
meer generaties van deze
combinatie fokt, tot er vrijwel
geen showkleur dieren meer bij zitten en de fok met de twee basis/uitgangskleuren ('stock'
colours) noodzakelijk is.
Het is veel beter om, voordat je dit instabiele stadium in je fokkerij bereikt, de donker brons
en recReds te gaan gebruiken om de kleur van de nakomelingen van de Show kleur x Show
kleur paringen weer in balans te brengen.
Eén keer Show kleur x Show kleur is prima; de jongen van de Donker Brander x
koppelingen (allemaal Show kleur) kunnen die ene generatie aan elkaar gekoppeld
(vererving 50%-25%-25%) maar de Show kleur jongen uit die paringen moeten
gepaard worden aan een Brander, een recRed, of een showkleurig dier dat gefokt is
mix (die 50% show kleurige jongen geeft).
recRed
worden
daarna
uit een
Met de afstamming van de duif in gedachten, is de balans bij de koppeling de hoofdzaak. Dit
betekent dat als het type in orde is, er zeer weinig of geen dieren uitgeselecteerd hoeven te
worden! Want alle duiven met het juiste type en kleur kunnen aan elkaar gekoppeld worden.
Dat is echt het positieve van de fokkerij van deze rassen, wat volgens verschillende schema’s
kan; bijna alle jongen kunnen gebruikt worden voor de fok. Het fokken van de Engelse Show
Tippler of de Schoorsteenveger (Nederlandse Hoogvlieger) gaat nooit vervelen. Twee heel
verschillende rassen met dezelfde Show kleur.
Als het je niet aanspreekt om jongen te fokken in alle drie de kleuren die genetisch in deze
twee rassen aanwezig zijn (Deense Tuimelaars kunnen wel geshowd worden in alle drie de
kleuren), neem dan beter een ander ras, dit is dan niks voor jou. Er is geen snelle manier om
de Brander Show kleur te fokken.
Als je echter houd van de Brander Brons kleur in zijn mooiste vorm, dan kan de fok van één
van deze twee qua type, formaat en temperament heel verschillende rassen, precies jouw
ideaal zijn.
Kleuromschrijving van zowel de Engelse Show Tippler en de Schoorsteenveger
Een schone, heldere bronskleur met intensieve glans, het zwart beperkt tot de punten van de
grote en kleine slagpennen en de zwarte staartband. De glans’ op de Schoorsteenveger is
purper, maar een beetje groene glans op rug, vleugeldek en stuit mag. Bij de Engelse Show
Tippler is een rijke, purperen glans het ideaal, de besten hebben geen spoor van groen;
groene glans kleur hoort bij zwart pigment. Bij de Donker Brander is dat vaak extreem, maar
het geeft geen problemen als je er showkleur jongen van fokt. Ook Show Kleur dieren met
een paar zwarte vlekken (meestal op de romp) hebben vaak enigszins groene glans in de
purperen glans; dit kan eenvoudig gecorrigeerd worden door de juiste paring. (In dit geval
aan een recRed).
Type komt op de eerste plaats, dus persoonlijk zou ik een heel klein beetje extra zwart
pigment in een verder zeer goede duif slechts aanmerken als kleine fout, net als een absoluut
minimale groene tint (vaak hangt dat af van de lichtval) in de purperen glans. Het algehele
beeld moet zijn van een intense purperen glans, hoe ‘schoner’ hoe beter. Dit kan eenvoudig
bereikt worden door de ideale partner te kiezen voor de duif. Het type en algehele balans in
type en kleur, stand en temperament, komt altijd eerst.
Tot slot
Voor wat betreft mijn eigen dieren; ik fok nog steeds naar het ideaal van Ken Shaw met de
eerst 6 duiven die hij me stuurde. De enige toegevoegde dieren waren van Robin Pratt, die zo
goed was om 4 doffers - 3 donker brander, 1 'show' kleur - naar Duitsland te sturen om mijn
fokstam te versterken en van Colin Ronald, die ook 2 duiven stuurde; 1 donker brander en 1
recRed. Jammer genoeg moest ik vanwege mijn slechte gezondheid in 2011 de meeste van
mijn duiven (36 stuks) terug sturen naar de UK, omdat ik niet wilde dat ze in Duitsland
zouden achterblijven als er iets met me gebeurde. Later heb ik mijn fokstam weer
opgebouwd met de 2 paar van de zuivere Ken Shaw stam die ik nog gehouden had. (Samen
produceerden ze met gemak 21 jongen in het eerste seizoen.) 4 jaar geleden stuurde Ian
Mathews me nog 5 recReds (van mijn eigen stam, maar gefokt in de UK); precies de recReds
die ik op dat moment nodig had.
Copyright ©2016
All rights reserved by the Aviculture-Europe Foundation.
Dit is een publicatie uit het online tijdschrift www.aviculture-europe.nl
Nederlandse uitgave ISSN: 1871-6865
U mag deze tekst / foto’s niet kopiëren, distribueren, zenden of publiceren
zonder schriftelijke toestemming.