PowerPoint-presentatie - Rotterdam toen en nu
Download
Report
Transcript PowerPoint-presentatie - Rotterdam toen en nu
Van Isetta tot Melkbrigade
AUTOMOBIELINDUSTRIE In de Verenigde Staten bleven de
vermogens en de topsnelheden door de
in de jaren
jaren vijftig groeien. Het design werd
belangrijker en auto's werden ware
kunstwerken. Ook de steeds groter
wordende vleugels achteraan getuigen
daarvan. Ook de super-de-luxe-auto kwam
hier, na een lange afwezigheid, weer terug.
Europa werd intussen veroverd door microauto's als de Mini en de Fiat 500 en GTauto's van bijvoorbeeld Ferrari. In Japan
kwam met de gelijkaardige keicars voor het
eerst een auto-industrie van de grond. De
Volkswagen Kever overwon zijn Hitleroorsprong en veroverde Europa.
BMW Isetta
Morris Minor Bristol
Ford Thunderbird Corvette 1950
Citroën DS 1955
PONTIAC CHIEFTAIN 1950
De Pontiac Chieftain was een auto geproduceerd door de Pontiac Motors Division van General
Motors 1949-1958. Chieftains waren een van de eerste volledig nieuwe auto’s ontworpen vlak
na de Tweede Wereldoorlog.
STUDEBAKER CHAMPION 1950
De Champion was een van Studebaker's best verkochte modellen vanwege de lage prijs (US $ 660 voor de tweedeurs coupe zaken in 1939), duurzame motor, en styling. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Champions
begeerd om hun hoge kilometerstand in een tijd waarin benzine werd gerantsoeneerd in de Verenigde Staten . Van
1943-1945 werd de Champion-motor gebruikt als de powerplant voor de Studebaker . De Champion werd in 1958
afgebouwd ter voorbereiding op de introductie van de 1959 Studebaker Lark.
AUTOMOBIELINDUSTRIE
in de jaren
Fiat 600 - 1960
In Groot-Brittannië wordt het British Motor Corporation-concern gevormd
dat vele Britse merken omvat. Ook in Italië worden merken als Ferrari,
Maserati en Lancia opgeslokt. De grote autoconcerns gaan ook globaler
auto's maken. Hetzelfde model komt met een verschillend embleem in
meerdere landen tegelijk op de markt of een groot deel van de onderdelen,
waaronder vaak het platform, worden tussen meerdere modellen gedeeld.
Volkswagen neemt Auto Union (het latere Audi) over van Mercedes-Benz.
Een nieuwe consolidatiegolf ging door de autowereld in de jaren zestig. In
de jaren zestig komt ook Japan op als een wereldproducent van auto's. De
Amerikaanse autoconcerns waren bezorgd om die groeiende concurrentie,
maar faalden in hun pogingen om zelf kleine wagens op de markt te
brengen. Op de Amerikaanse markt waren immers vooral de prestaties van
de auto van tel. Het was de tijd waarin betaalbare maar krachtige auto's als
de Ford Mustang een nieuw segment begonnen. Tenslotte wonnen
veiligheid en milieu aan belang.
Mercedes 190
ALPINE A 110 2 - 1960
De Alpine A110, ook wel bekend als de 'Berlinette ", was een sportwagen geproduceerd door de
Franse fabrikant Alpine 1961-1977. De Alpine A110 werd geïntroduceerd als een evolutie van de
A108. De A110 werd aangedreven door diverse Renault motoren.
RENAULT 8 -1962
De Renault 8 werd geïntroduceerd in juli 1962 en was gebaseerd op de Renault Dauphine. De auto lijkt veel op
de Simca 1000, die een jaar eerder op de markt kwam en door Simca en Fiat werd ontwikkeld. In 1965 kwam een
luxere versie van de Renault 8 op de markt, de Renault 10.
WATERSNOOD 1953
De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de
watersnoodramp en aanvankelijk ook wel als SintIgnatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok zich in de nacht
van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. In
Nederland kostte de ramp aan 1836 mensen het leven.
De ramp werd veroorzaakt door een zware stormvloed in
combinatie met springtij, waarbij het water in de
trechtervormige zuidelijke Noordzee tot extreme hoogte
steeg. Een stormvloed kan aan de kust extra gevaarlijk
zijn, als hij samenvalt met de vloed, of nog erger, met een
springvloed, het tweewekelijkse getij waarin het verschil
tussen hoog- en laagwater het grootst is.
De (spring)vloed wordt dan verhoogd met de stormvloed. Dit was de
oorzaak van de watersnood van 1953. Een zware noordwesterstorm
stuwde het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte.
In Nederland begaven de dijken in het Deltagebied het op veel plaatsen
en liepen een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse
eilanden en delen van West-Brabant onder water. Veel dijken, vooral in
het deltagebied, waren te laag en te zwak. Rijkswaterstaat onderkende dit
al in de jaren 20 en werkte aan plannen om binnenwateren van de zee af
te sluiten door het aanleggen van nieuwe kunstwerken. De Afsluitdijk, die
gereed kwam in 1932, was een eerste belangrijke aanzet Behalve dit
enorme verlies aan mensenlevens veroorzaakte de vloed in ZuidwestNederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en
infrastructuur. Zo'n 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen.
Tienduizenden dieren verdronken, 4500 huizen en gebouwen werden
verwoest en 200.000 hectare grond kwam onder water te staan.[4] Het
Zuid-Hollandse dorp Oude Tonge was de plaats waar de meeste
slachtoffers vielen: 305 doden. Voor veel overlevenden uit de getroffen
gebieden vormen de herinneringen aan de ramp een levenslang trauma
RADIO
In de jaren vijftig waren de radiouitzendingen
horizontaal geprogrammeerd. Iedere uitzending werd op
dezelfde tijd op dezelfde zender en bij dezelfde omroep
uitgezonden. Vooral op de zaterdagavond en de
zondagen werd er veel uitgezonden. Op de avonden dat
er een hoorspel werd uitgezonden waren de straten
uitgestorven.
TELEVISIE
Het jeugdprogramma werd elke week door een andere
omroep verzorgd. Het werd met zorg gemaakt, want de
programmakers waren zich goed bewust van hun
verantwoordelijkheden. Het jeugdprogramma bestond
voornamelijk uit films, vertellingen, reportages en
poppenkastspelen voor kinderen, zoals "Kleutertje...
Kijk", "Dirk, de Zeehond", "Swiebertje", "Rikkel Nikkel"
en "De Verrekijker". Het kinderhalfuurtje werd een
succes. Niet iedereen had al een televisie, het was een
dure aanschaf voor die tijd, maar, wie er in de straat wel
een tv had, daar zaten de kinderen uit de buurt op
woensdagmiddag in de huiskamer met z’n allen te
kijken. Even was er geen tijd voor kattenkwaad !
Televisie heeft in het begin van de kinderprogramma's
enorm veel indruk gemaakt op jonge kijkers
Radio
TV - Sierra
SCHIPPER NAAST MATHILDE
Schipper naast Mathilde was een succesvolle Vlaamse televisieserie
die van 10 mei 1955 tot 19 juli 1963 op de Vlaamse openbare
omroep te zien was. Het programma is één van de grote klassiekers
van de Vlaamse televisie. Het was bijzonder populair eind jaren '50,
begin jaren '60 en er werden maar liefst 185 afleveringen rond
gemaakt. Veel van van deze episodes werden live op antenne
uitgezonden, zonder dat men een opname bijhield. Daarom zijn er
slechts negen afleveringen van de legendarische reeks beschikbaar.
Ze werden in 2005 allemaal op dvd uitgegeven.
De sitcom draaide rond de gepensioneerde schipper Matthias, zijn
lieve zus Mathilde, de geadopteerde dochter Marianneke (eerst
gespeeld door Francine De Weerdt, vanaf 1959 door Chris Lomme
onder de nieuwe naam "Marieke"), de bemoeizuchtige Madam
Krielemans, de stotterende en deftige Philidoor, de oerdomme
Sander en Hyppoliet Maréchal die voortdurend Franse uitdrukkingen
gebruikte, maar wel continu taalfouten maakte. Als men hem dan
verbeterde reageerde hij altijd defensief: "Allez, 't is toch dat wat ik
zééé!" ("Dat is toch wat ik zei!") Ook bezat het gezin een papegaai
die regelmatig "Kopke Krabbééééé" zei en vaak commentaar gaf op
wat er om zich heen gebeurde.
De populariteit van de serie kan toegeschreven worden aan de
volkse aard van het programma. De personages spraken allemaal
Antwerps dialect. De serie is naar hedendaagse normen erg
gedateerd. Technisch is het in feite gefilmd toneel en ook de humor
moest het vaak hebben van de typische gedragingen van de
personages en kluchtsituaties.
Tijdens de opnames van deze televisieserie leerden het latere koppel
Nand Buyl (Schipper Matthias) en Chris Lomme (Marieke) elkaar
kennen. Later speelden ze ook samen in de jeugdreeks Axel Nort.
TONI CORSARI
Tony Corsari, pseudoniem van André Mathilde Edouard Parengh was tijdens
de pioniersjaren van de Vlaamse televisie een populaire televisiepresentator
en quizmaster. Tijdens de jaren vijftig en vroege jaren zestig was hij
regelmatig op het NIR (en daaropvolgend de BRT) te zien. Hij werd ook als
zanger bekend.
Corsari werd geboren als André Parengh en had van jongs af aan een
voorliefde voor de showbusiness en entertainde hij graag mensen. In
1954, hij trad toen al op als presentator van cabaret en variété, maakte
hij een tournee met Ray Franky en dat betekende in 1955 zijn
doorbraak op de toen nog maar pas begonnen Vlaamse televisie. In
mei 1955 begon hij bij de toenmalige BRT en maakte hij als Tony
Corsari zijn debuut als televisiepresentator in het variétéprogramma
De Teleshow. Hij begon met presentaties van spelprogramma's in 1957.
Als presentator koos hij voor de artiestennaam Tony Corsari, met veel
klinkers, omdat Nederlandstaligen dat beter konden uitspreken dan
André Parengh.
Hij was vanaf 1955 tot 1964 actief als quizpresentator bij het
toenmalige NIR (vanaf 1960 BRT) (nu VRT). Hier presenteerde hij
quizprogramma's als 100.000 of niets en Eén tegen allen. Daarnaast
presenteerde hij ook de talentenjacht Ontdek de ster en De
Muziekkampioen. Corsari stond bij de televisie bekend als de man die
alles kon: zingen, dansen, acteren, goochelen, presenteren, cartoons
tekenen en sketches spelen in zijn shows. Als er iets verkeerd liep op tv
dan kon hij perfect improviseren. Hij schreef zijn eigen teksten, en zong
zelf de titelmelodie van De Muziekkampioen. Als zanger had hij destijds
grote hits in Vlaanderen met Waarom zijn de bananen krom? (1963) en
Het minirokje (1967). In 1964 besloot hij een punt achter zijn carrière
te zetten.
ARMAND PIEN
Armand Nicolas was 37 jaar (1953-1990) weerman bij de Belgische publieke
omroep, de BRT, die later overging in de VRT. Naast weerpraatjes verzorgde hij
ook wetenschaps- en amusementsprogramma's en presenteerde hij een
populaire quiz. Pien was een geliefd persoon door zijn humorvolle presentatie en
zijn guitige uitstraling. Het weerbericht werd uitgezonden na het BRT-nieuws.
Opvallend bij het weerbericht was, dat er geen vastgestelde tijdsduur voor stond.
Afhankelijk van het weerbericht van Pien, kon de programmering meerdere
minuten opschuiven. Een kwinkslag was nooit ver weg en als ergens geen
weerspreuk voor bestond, vond hij er wel een uit: Een herfst zonder stormen is als
een vrouw zonder vormen of nog een opmerkelijke uitspraak: mijn weerberichten
kloppen altijd alleen het weer houdt er zich niet aan. Zijn bekendste visuele
grappen bestonden erin - uit schaamte voor het zoveelste totaal falen van de
KMI-voorspelling - het weerbericht te presenteren met een roodgekleurd gezicht
of zelfs zonder hoofd. Zijn interesse in de natuur in het algemeen was zeer groot
en hij kon het nauwelijks laten overmaatse of vreemd gevormde groenten en fruit
naar de studio te brengen.
DE DIKKE EN DE DUNNE
Laurel en Hardy, of Stan en Ollie zoals ze ook wel worden genoemd, waren
een Brits-Amerikaans komisch duo uit de eerste helft van de twintigste
eeuw. In het Nederlands hebben ze de bijnaam de Dikke en de Dunne.
Laurel en Hardy vormden een van de populairste komische duo's uit de
filmgeschiedenis. Beiden hadden al een solocarrière achter de rug voordat
zij in 1927 voor het eerst echt gingen samenwerken. Pas als duo werden
zij werkelijk beroemd. Samen maakten zij tussen 1927 en 1951 106 korte
en lange films. Vrijwel elke film werd een groot succes. In de jaren 30
waren ze op het toppunt van hun roem. Hun korte film The Music Box
werd in 1932 bekroond met een Oscar voor beste korte comedy.
Stan Laurel stierf op 23 februari 1965; Oliver Hardy op 7 augustus 1957.
MUZIEK
De jaren vijftig staan bekend als de jaren van de rock and roll, R&B,
rockabilly, doo-wop, skiffle, en de Nashville-sound. Maar ook de Franse,
Duitse, Engelse, Amerikaanse en Italiaanse artiesten zoals b.v. Frank
Sinatra, Edith Piaf, Vico Torriani, Rene Carol, Brenda Lee, en Mario Lanza
waren zeer succesvol in de jaren vijftig. De oudere garde waaronder
Maurice Chevalier, Louis Prima, Bing Crosby en zelfs Rudolf Schock konden
rekenen op een grote schare bewonderaars. Welke jonge man droomde
niet weg bij Connie Francis, en Gene Vincent viel zeer in de smaak bij de
meisjes. Bij de vrolijke muziek van Fats Domino kon niemand stil blijven
zitten en Paul Anka zag men als de ideale schoonzoon !
Brenda Lee
Connie Francis
The Marvelettes
Wanda Jackson
Bill Haley and his Comets
Chuck Berry
De eerste rock-'n-rollnummers werden opgenomen door afro-amerikaanse
artiesten zoals Chuck Berry. Over het algemeen wordt Rocket 88 (een type auto
van het merk Oldsmobile) van Jackie Brenston and his Delta Cats, opgenomen op
3 maart 1951, beschouwd als de eerste echte rock-'n-rollplaat. Het nummer staat
op naam van Jackie Brenston, maar Ike Turner is de werkelijke componist en met
zijn band The Kings of Rhythm tevens de werkelijke uitvoerende. De bekendste
artiest uit de beginjaren was echter de blanke Bill Haley, die western swing met
countrymuziek dacht te verbinden en zo bij een muzieksoort uitkwam die vooral
de jongeren scheen te begeesteren. Door de film Round Up of Rhythm uit 1954
(de eerste rock-'n-rollfilm) en de bekendere film Rock Around the Clock uit 1956
werd deze muziek wereldberoemd. Dezelfde song was eveneens de soundtrack
voor de film Blackboard Jungle (1955), over ruige tieners die hun school in een
New Yorkse achterbuurt op stelten zetten, totdat een idealistische leraar hen
weer wat zelfrespect bijbrengt door op hun pluspunten in te spelen.
Chuck Berry en Little Richard waren onder de eerste artiesten die hun rock-'nrollnummers zelf schreven. De bekendste en meest populaire artiesten waren Bill
Haley en Elvis Presley. Chuck Berry schreef teksten die zowel zwarte als blanke
jongeren aanspraken. Zijn gitaarspel zou toonaangevend worden voor andere
gitaristen in de popmuziek. Andere belangrijke namen zijn Bo Diddley, Fats
Domino en Jerry Lee Lewis.
Elvis Presley
Little Richard
Jerry Lee Lewis
TWIST
FATS DOMINO
Fats Domino, geboren als Antoine
Dominique Domino (New Orleans, 26
februari 1928), is een rhythm-andblueszanger-pianist. In de jaren 50 en 60
was hij de best verkopende AfroAmerikaanse muzikant. Voor Domino's
bijdragen aan de rock-'n-roll is hij in
1986 opgenomen in de Rock and Roll
Hall of Fame. Ook staat hij in de The
Louisiana Music en Songwriters Hall Of
Fame. Domino staat op 25 in de Rolling
Stone-lijst 100 Greatest Artists of All
Time.
Deze dans die
ontstond in het begin
van de jaren 1960.
Bij de twist (van het
Engels: draaien)
wordt door het
bovenlichaam een
draaiende beweging
gemaakt, waarbij de
gebogen armen
worden opgetild.
Ondertussen maakt
het onderlichaam
een tegengestelde
beweging. Men dient
daarbij tegelijk de
benen iets gebogen
te houden (alsof men
een beetje hurkt).
Hank Ballard bracht in 1959 al een single uit die "The Twist" heette, maar
pas toen Chubby Checker het coverde en er ook een specifieke dans bij
ontwikkelde groeide de twist uit tot een rage. Verschillende zangers
brachten hun eigen twistnummers uit, waaronder Checker zelf met "Let's
Twist Again". Alhoewel de dans na 1961 over haar hoogtepunt heen was is
ze toch niet vergeten. Als gevolg van het artikel in het regionale blad de
hommelario in 2010 (met het artikel:"Er moet meer getwist worden op deze
wereld") schijnen diverse popbands bezig te zijn het twisten nieuw leven in
te blazen.
Cliff Richard
Johnny Cash
James Brown
Neil Diamond
Marvin Gaye
The Beach Boys
Aretha Franklin
BELGISCHE ARTIESTEN
VAN DE JAREN 50 EN 60
Met nostalgische liedjes als de evergreen De lichtjes van de Schelde (1952) behoorde
Bobbejaan al gauw tot de populairste artiesten van Vlaanderen. De internationale roem wenkte
echter en hij zou als eerste Vlaamse zanger internationaal doorbreken. Zo toerde Schoepen
maar liefst door 20 landen, waaronder een tournee voor de Nederlandse strijdkrachten in
Indonesië van 127 shows op drie maanden tijd. In 1956 scoorde televisiefiguur Willy
Lustenhouwer een bescheiden hit met Zet Je Vanachter ('56). In datzelfde jaar richtte de BRT
haar eigen amusementsorkest op, dat onder leiding stond van Francis Bay en onder meer
Freddy Sunder omvatte. Zowel Bay als Sunder brachten ook eigen opnames uit. Bay begeleidde
jarenlang de Belgische inzending voor het Songfestival.
Bobbejaan Schoepen nam op zondag 3 maart 1957 in het Duitse Frankfurt als eerste Vlaming
deel aan het (tweede) eurovisiesongfestival. Hij bracht het nummer "straatdeuntje" en eindigt
op de achtste plaats met 5 punten. Er waren 10 deelnemers.
Omstreeks dezelfde periode brak Bob Davidse door via het
Antwerpse variété-circuit. Bob Davidse, beter bekend onder
zijn artiesten naam Nonkel Bob, zijn bekendste lied was
Vrolijke Vrienden uit 1958. Ook de destijds populaire tvpresentator Tony Corsari, slaagde erin te scoren met zijn
liedje Waarom Zijn de Bananen Krom? ('59). In 1953 kreeg La
Esterella een platencontract bij Philips Records en begon in
het Nederlands te zingen. Datzelfde jaar nog zou ze het liedje
Oh Lieve Vrouwe Toren uitbrengen dat onmiddellijk een hit
werd. Tot 1959 scoorde ze aan één stuk door hits, in dat jaar
werd haar echtgenoot ernstig ziek en besloot ze haar
zangcarrière op een laag pitje te zetten. Een andere bekende
namen uit deze periode was Jo Leemans die hits scoorde met
een Nederlands vertaling van de Doris Day-hit Que Sera, Sera
('56), Heel Mijn Hart ('57), Marjoleintje ('60).
Jo Leemans
Bobbejaan Schoepen
La Esterella
BELGISCHE ARTIESTEN
VAN DE JAREN 50 EN 60
Bob Benny
Will Ferdy
Will Ferdy van zijn kant scoorde in deze periode met Ziede gij me
gere ('50), Het Regent in de Straten ('54) en Het Schrijverke ('60)
naar een gedicht van Guido Gezelle uit 1893. In 1959 nam Bob
Benny deel aan het Eurovisiesongfestival te Cannes. Daar werd hij
gedeeld zesde met zijn liedje Hou Toch van Mij. Tot op heden is de
hoogst behaalde positie voor een Vlaamse inzending bij het
Eurovisiesongfestival.
Ook Jean Walter schreef Vlaamse muziekgeschiedenis. Zo won hij
in 1957 De Grote Prijs van het Nederlands Gezongen Lied te
Antwerpen met het lied Twee Blauwe Kinderogen van Hans Flower.
Zijn bekendste nummer was Tulpen uit Amsterdam ('56). Ook
charmezanger Ray Franky scoorde tezamen met de Nederlandse
Jetty Gitari een hit in 1954 met Oh Heideroosje. In de
internationale jazzwereld werd Vlaanderen (België)
vertegenwoordigd door Toots Thielemans. Op het eind van de
jaren 40 speelde hij al gitaar bij vermaarde internationale
artiesten, en in 1952 emigreerde hij naar de Verenigde Staten.
Daar brak hij door met zijn mondharmonica en scoorde begin
jaren 60 een hit met zijn Bluesette. Thielemans zal later uitgroeien
tot een van de grootste Belgische muzikanten ooit. Zonder het
zelf helemaal te beseffen had Rocco Granata in 1959 een
wereldhit vast met Marina dat wereldwijd 5 miljoen keer verkocht
werd. Er werd in 1960 ook een Marina-film opgenomen. De film
was voor Granata het begin van een hele reeks hits in Duitsland
zoals onder andere Tango d'Amore ('63), Buona Notte Bambino
('63) en Du Schwarzer Zigeuner ('64).
Toots Thielemans
Rocco Granata
BELGISCHE ARTIESTEN
VAN DE JAREN 50 EN 60
Jimmy Frey
De Elegasten
Will Tura
The Pebbles
Will Tura had reeds in 1957 een platencontract getekend met de grootste
Belgische uitgever van dat ogenblik, Jacques Kluger. Zijn eerste singles
waren vertalingen van Amerikaanse successen zoals Bye Bye Love, maar
Kluger stimuleerde hem om eigen liedjes te componeren. In 1962
scoorde hij zijn eerste hit met Eenzaam Zonder Jou. De single ging 60.000
keer over de toonbank. De enige die Will Tura in populariteit moest laten
voorgaan was Jimmy Frey, die in 1963 debuteerde met de Franstalige
single Soufflé. Hij kreeg de bijnaam "Vlaamse Playboy en scoorde hits
met Zo Mooi, Zo Blond en Zo Alleen ('68) en Rozen voor Sandra ('70). In
1963 scoorde Bob Benny zijn grootste hit met Waar en Wanneer, een
Nederlandstalige bewerking van Als Flotter Geist, gecomponeerd door
Johann Strauss. Het nummer bereikte de derde plaats in de Vlaamse
hitparade en zelfs in Nederland werd het een klein hitje. Het leverde
hem een gouden plaat op.
In 1967 brachten De Elegasten hun eerste lp The Campground Singers,
wat tevens hun toenmalige bandnaam was, uit. Pas toen ze een jaar later
een platencontract tekende bij Cardinal Records van Rocco Granata
veranderden ze hun naam in De Elegasten, een verwijzing naar het voorhoofs ridderverhaal Karel ende Elegast. In 1971 brachten ze de lp
Kathmandou uit, een opus van 45 minuten met een psychedelische
klank. Hun bekendste liedjes in de jaren 60 waren Annabel Lee ('66), Wat
Heb Je Vandaag Op School Geleerd ('69). The Pebbles stonden in 1965
dicht bij een internationale doorbraak toen ze in contact kwamen met
producer Norman Petty (hij deed productiewerk voor Buddy Holly). In
1968 bracht de groep de single Get Around uit die frequent door Radio
Veronica werd gedraaid en hun eerste hit werd. De daaropvolgende
single Seven Horses in the Sky wordt door velen als de beste Belgische
popsong ooit beschouwd.[
BELGISCHE ARTIESTEN
VAN DE JAREN 50 EN 60
Een ander Vlaams icoon uit deze tijd was Ferre Grignard, die
faam verwierf met nummers als Ring, Ring, I've Got To Sing, My
Crucified Jesus (beide '66) en Captain Disaster ('69).
Jacques Kluger en Bobbejaan Schoepen zorgden ervoor dat
Louis Neefs onder de aandacht kwam van de
platenmaatschappijen, wat liedjes als Anita my love, Margrietje
en Ein kleines Kompliment opleverde. In 1959 stond hij in de
Belgische ploeg tijdens de Europabeker te Knokke. Vele van zijn
hits zoals Mijn vriend Benjamin, Annelies uit Sas van Gent, Aan
het strand van Oostende of Laat ons een bloem waren
Nederlandstalige bewerkingen van Amerikaanse songs. Hij
vertegenwoordigde België tweemaal op het
Eurovisiesongfestival, in 1967 te Wenen met Oh oh ik heb
zorgen en in 1969 te Madrid met Jennifer Jennings. Beide keren
eindigde hij als zevende. Eddy Wally leerde al vroeg accordeon
en mondharp spelen. Hij opende in de vroege jaren 60 een
dancing in Ertvelde (Oost-Vlaanderen) en verkocht jarenlang
handtassen op diverse Vlaamse markten. In 1966 leerde hij de
Nederlandse producer Johnny Hoes kennen en onder zijn Hoes
nam hij zijn eerste nummer Chérie (1966) op, dat een grote hit
werd. Wally haalde er de eerste plaats mee in de Vlaamse
hitparade. Marva werd geboren als Marva Mollet, groeide op in
Blankenberge en woont nu in De Haan. Op 20-jarige leeftijd
nam ze haar debuutsingle, Geef me nog een kans (1963) op.
Andere hits in Vlaanderen waren "Een eiland in groen en
blauw" (1967), "Fiesta" (1969),
Ferre Grignard
Eddy Wally
Louis Neefs
Marva
RUIMTEVAART
Heel de wereld las meer dan vijftig jaar geleden vol verbazing de
kranten. De Russen waren er, eerder dan de Amerikanen, in
geslaagd om een raket succesvol in de ruimte te sturen. Op een
congres in Wenen (november 1953) onthulde de Russische
hoogleraar Nesmejanov voor het eerst Russische
ruimtevaartplannen. Maandag 26 augustus. De Sovjet-Unie heeft
een geslaagde lanceerpoging ondernomen met een uit
verscheidene trappen samengestelde intercontinentale raket. Hij is
zeer accuraat, de eventuele afwijking bedraagt tien tot twintig
kilometer. Op 4 oktober 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de
Spoetnik 1 en bracht deze in een baan om de aarde. Dit was de
start van het ruimtetijdperk. Aan boord van een omgebouwde
intercontinentale R-7 raket – bedoeld om kernwapens te
vervoeren – vertrok de 80 kilo wegende bol van aluminium naar
de ruimte. Een maand later werd het arme hondje Laika in de
Spoetnik 2 in een baan rond de aarde gebracht. Laika was een
Siberisch hondje, twee jaar oud en een gewicht had van ongeveer
6 kilogram. Laika overleefde de reis in de ruimte niet, maar de
Russen hadden wel bewezen dat ze ook iets levends de ruimte in
konden schieten.
De volgende stap was een logische: de eerste mens in de ruimte.
Ook dit was een Rus: Joeri Gagarin. De Russen gingen
onverstoorbaar verder en boekten veel successen.
Op 2 januari 1959 werd de Loena-1 als eerste raket naar de maan
gezonden. Deze eerste vlucht naar de maan miste de maan echter
op 5955 kilometer. Niet lang daarna werd de Loena-2 dezelfde
kant op gestuurd, maar deze sloeg neer op het maanoppervlak.
Begin oktober 1959 kwamen de eerste foto’s van de maan, van
Loena-3. Hierbij waren ook foto’s van de achterkant van de maan
die tot die tijd volkomen onbekend waren geweest.
Spoetnik 1
Joeri Gagarin
Laika
RUIMTEVAART
Maar ondertussen zat Amerika niet stil, ook dit land hield zich volop bezig met de
ruimtevaart. In 1953 was uit de V-2 een nieuwe krachtige raket ontwikkeld, de
Redstone. Een tweede model, Redstone-II, legde in 1957 een afstand van 2.400 km
af. Later kreeg deze raket de naam Jupiter. Op 31 januari 1958 lanceerden de
Amerikanen de eerste kunstmaan, Explorer 1, de ruimte in.
Er was tot die tijd grote concurrentie geweest om de ruimtevaart tussen
landmacht, luchtmacht en marine, maar de Amerikanen kwamen er nu achter dat
dit eigenlijk belachelijk was. Daarom gaf president Eisenhower de opdracht om de
Wernher von Braun
National Aeronautics and Space Administration (NASA) op te richten.
Dit gebeurde op 29 maart 1958. De NASA, een instelling die de verantwoordelijkheid kreeg voor alle civiele
ruimtevaartontwikkelingsprogramma’s, had als eerste doel om een man in de ruimte brengen.
Dit project ging op 5 oktober 1958 van start als het 'Mercury project'. In het kader van het Mercury ruimtevaartprogramma
zijn een aantal bemande en onbemande ruimtevaartuigen gelanceerd. De onbemande lanceringen betroffen testvluchten
met in enkele gevallen chimpansees aan boord. Om dit doel te bereiken, werden zeven astronauten opgeleid, wiens namen
op 1 april 1959 werden bekendgemaakt: Alan Shepard, Virgil Grissom, John Glenn, Scott Carpenter, Walter Schirra, Gordon
Cooper en Donald Slayton. Alan Shepard was de eerste die de ruimte in zou gaan. Daarnaast vonden 20 onbemande
lanceringen plaats, die niet allemaal slaagden. De man achter het ruimtevaartprogramma van de Verenigde Staten was
Wernher von Braun. Hij was een van degenen die in de Verenigde Staten terechtkwamen na het beëindigen van de Tweede
Wereldoorlog. Hij was een charismatische man die - ondanks zijn Duitse accent - door de Amerikanen werd vertrouwd en
geloofd. Door zijn deelname aan het raketprogramma van Nazi-Duitsland werd hij een controversieel figuur.
Virgil Grissom
John Glenn
Walter Schirra
Gordon Cooper
Scott Carpenter
Alan Sheperd
Donald Slayton
COMPUTER
1953
• De eerste commerciële in serie vervaardigde
computer was de UNIVAC.
• Het belangrijkste opslagmedium in de jaren '50
is de ponskaart.
1957
• De Verenigde Staten starten met de
ontwikkeling van het netwerk ARPA. In 18
maanden tijd lanceert de VS haar eigen satelliet
die voor wereldwijde communicatie zorgt.
1958
• Bell Labs ontwikkeld de eerste modem
1959
• De eerste geïntegreerde schakelingen (CHIPS)
komen op de markt. Een chip is een dun laagje
silicium waarop een complete elektronische
schakeling is geïntegreerd. Deze chips werden
voor het eerst in de derde generatie computers
toegepast, in het midden van de jaren 60.
• De programmeertaal Cobol wordt opgesteld.
1962
• IBM introduceert de eerste magnetisch harddisk.
• Het eerste computerspelletje
wordt ontwikkeld door Steve Russell.
IBM introduceerde in 1956 de eerste harde schijf voor
data-opslag: de RAMAC. Deze computer was twee koelkasten
groot en kon een ongelooflijk aantal van 5 miljoen karakters
bevatten (zo'n 5 Megabyte aan data).
1963
1967
• Douglas Engelbart neemt een
patent op het idee van de muis en een
jaar later demonstreert hij de eerste
werkende muis.
• IBM ontwikkelt de diskette en het
diskettestation. Deze zouden pas in 1970
op de markt komen.
1965
• De eerste mini-computers
met scherm en toetsenbord
van IBM en DEC verschijnen
op de markt.
1968
• Robert Noyce en Gordon Moore starten
Intel op.
1969
• ARPA-Net, de voorloper van het
internet, wordt in gebruik genomen door
de Amerikaanse defensie.
ONDERWIJS
Kleuterschool, bewaarschool of fröbelschool,
(school voor de leeftijdsgroep 4-6 jaar). De laatste
naam was afgeleid van de naam van een Duitse
pedagoog die dit soort onderwijs voor de hele
kleintjes voorstond. De kleuterscholen werden
overwegend geleid door nonnen. In de jaren
vijftig kreeg de opleiding tot kleuterleidster enige
structuur en erkenning. In 1955 kwam er een wet
die het kleuteronderwijs en de subsidiëring
daarvan regelde, en daarbij de opleidingen voor
kleuterleidster. Verplicht is het nooit geweest,
kinderen waren met 4 en 5 nog niet leerplichtig.
De kleuterschool kende twee klassen, na de
tweede klas ging het kind naar de eerste klas van
de lagere school.
CHAMBRETTEN
Chambrette is
afkomstig uit het
Frans, waar het als
verkleinwoord van
chambre (= kamer) is.
Chambrettes kwamen
voornamelijk voor in
kloosters, oude
ziekenhuizen en
kostscholen
(internaten en
pensionaten). Men
had daarin maar een
beperkte privacy.
Doopvont
ONDERWIJS
Net als in andere geïndustrialiseerde landen was er ook in Vlaanderen
een sterke expansie van het onderwijs na WO II, mede gevoed door de
babyboom in de jaren '50 en '60. De opeenvolgende
onderwijshervormingen in het secundair en het hoger onderwijs hadden
niet enkel als doel tegemoet tekomen aan de toenemende vraag naar
geschoolde arbeidskrachten, er werden ook expliciete sociale
doelstellingen beoogd. Zo werden studietoelagen voor het hoger
onderwijs ingevoerd en werden, vooral aan de universiteiten,
aanzienlijke sociale voorzieningen uitgebouwd.
In de lagere school leerden de leerlingen schrijven op een lei met een
griffel. Een lei is een schrijfplank van leisteen in een houten kader. In de
lei werden schrijfoefeningen gegrift met een griffel. Een griffel is een
schrijfstift van leisteen. Met een spons werd een lei schoongeveegd
zodat men opnieuw kon beginnen. Elke leerling beschikte over een eigen
lei, griffel en sponzendoosje met een vochtige spons. Een griffel was zeer
breekbaar en werd in een pennendoos bewaard. Met de lei en griffel
moest de leerlingen zorgzaam omgaan. Pas als men goed kon schrijven,
kreeg men pen en papier
communie
De eerste communie maakt deel uit van de
initiatiesacramenten (Doopsel, Eucharistie en
Vormsel) en dient voorafgegaan te worden van de
eerste biecht.
Paus Pius X vervroegde de leeftijd in het decreet
Quam singulari. Kern en hoogtepunt van de eerste
communie was de feestelijke H. Mis. De eerste en
plechtige communie een familiefeest gevierd.
Het vormsel (in het Latijn confirmatio, van het
werkwoord firmare = bevestigen) is een sacrament
waardoor een gedoopte de kracht van de Heilige
Geest ontvangt om zijn geloof standvastig te kunnen
belijden.
Paus Johannes XXIII, geboren als
Angelo Giuseppe Roncalli (Sotto il
Monte Giovanni XXIII bij Bergamo
in Italië, 25 november 1881 Vaticaanstad, 3 juni 1963), was
de leider van de Katholieke Kerk
van 1958 tot 1963. Hij werd op 3
september 2000 door toenmalig
paus Johannes Paulus II zalig
verklaard. Zijn feestdag is op 11
oktober, de dag van de opening
van het door hem
bijeengeroepen Tweede
Vaticaans Concilie.
MELKBRIGADE
De Belgische Nationale Zuiveldienst startte in
1959 naar Nederlands voorbeeld een campagne
om de jeugd aan te zetten meer melk te
drinken. De organisatie mat zich het imago van
een jeugdbeweging aan met een strikte
hiërarchie, wimpels, speldjes, het belonen van
"goede daden"... Op het hoogtepunt telde de
beweging meer dan een half miljoen leden.
Door middel van een spaarkaart verzamelden de
leden stempels telkens als de leden uit hun
gezin "twee glazen melk méér" dronken.
De publieke televisie steunde het initiatief met
nieuwsbulletins en het uitzenden van een
scholenquiz waarbij klassen uit verschillende
provincies het tegen elkaar opnamen.
De hele campagne was volledig tweetalig:
Nederlands en Frans. Men gebruikte ook in
Wallonië de naam "Brigade M" hoewel die letter
in het Frans niet meteen met melk wordt
geassocieerd.
Omdat de Melkbrigade-campagne slechts een
heel beperkt effect had op de consumptie van
melk, werd ze in februari 1971 stopgezet. De
Belgische Nationale Zuiveldienst gaf de voorkeur
aan campagnes voor kaas omdat dit product
een hogere meerwaarde creëert voor de
producent.
Heel wat Bekende Belgen zetten zich kosteloos in voor de
Melkbrigade. De bekendste was ongetwijfeld Nonkel Bob.
De toenmalige prins Albert en diens pasgeboren zoon Filip
waren ere-brigadiers.
PANHARD PL17 - 1959
De Panhard PL van de Franse fabrikant Panhard (1959 tot 1965). Gepresenteerd op 29 juni 1959, als opvolger
van de Panhard Dyna Z , werd de PL 17 ontwikkeld uit de oudere auto, maar met een nog meer
gestroomlijnd lichaam dan zijn voorganger. De vierdeurs sedan werd in april 1963 gezelschap van een
vijfdeurs lersie, twee maanden later gevolgd door een twee-deurs cabriolet.
NOZEMS
In het begin van de jaren zestig traden de nozems op de voorgrond met hun
knetterende opgevoerde brommers en wilde haardos. Nozem is een uit het
Bargoens afkomstig woord, waarmee de jongelui worden aangeduid die door hun
overmoedig en weinig maatschappelijk gedrag en hun sterke labiliteit en
onconventionele kleding opvallen. De nozem is een eerste voorbeeld van wat later
jeugdcultuur zal gaan heten. Voor het eerst gaan grote groepen jongeren uit de
arbeidersklasse beschikken over eigen geld. De muziek die in de Verenigde Staten
voor deze doelgroep wordt gemaakt, de rock-'n-roll, komt ook in Europa
beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg. Verveling en
groepsgedrag van de nozems in de grote steden leiden niet zelden tot vandalisme
en geweld. Het woord krijgt dan ook steeds meer een negatieve lading. In
Nederland stond nozems voor: Nederlandse Onderdanen Zonder Enig Moraal. In
Duitsland werden ze de Halbstarken, in Engeland de Teddy-Boys en in Frankrijk, de
Blousons Noir genoemd.
Hippies
In 1967 begon de Flower Power periode die aanhield tot
midden jaren zeventig. Hippies stonden daarom bij de
gevestigde maatschappij vooral bekend als losbandige,
seksbeluste, blowende jongeren, met lange haren en baarden
en gekleed in felgekleurde kleding. Vooral T-shirts,
spijkerbroeken en oosters getinte jassen en gewaden als
kaftans, kralenkettingen, bloemen en andere versierselen
worden met hen geassocieerd. Ze verplaatsten zich veelal in
zogenaamde hippiebusjes, 'lelijke eendjes' of liftend van de
ene 'happening' of muziekfestival naar het andere. Maar dat
beeld doet tekort aan deze 'tegen' cultuur, die ook veel
nieuwe muziek, andere vormen van kunst en verfrissende
nieuwe denkwijzen heeft voortgebracht.
LEUVENSE STOOF
Een plattebuiskachel, soms ook Brabantse kachel of
Leuvense stoof genoemd, is een kachel waarbij de
rookgassen, alvorens naar de schoorsteen gevoerd te
worden, eerst door een kast worden gevoerd waarop zich
enkele kookgaten bevinden. Deze kunnen met
kachelringen desgewenst worden verkleind. Aldus dient
een plattebuiskachel tevens als fornuis. De stookinrichting
is gewoonlijk een vierkant kastje op poten, waarop zich
een kolom bevindt die de rookgassen verticaal naar de
onderzijde van de kookkast voert. De rookgassen
doorlopen vervolgens de kookkast van voor naar achter.
Gewoonlijk wordt de kookkast aan de achterzijde
ondersteund. In de zijkant van de stookinrichting was
soms ook een lade aangebracht die als bakoven dienst
kon doen. Achter de kookgaten bevond zich de verticale
kachelpijp, waarmee de rookgassen uiteindelijk werden
afgevoerd.
SIGARETTEN - TABAK
Tussen 1900 en 1950 rukt het roken in een razend tempo op.
Vanaf 1950 werd steeds meer bekend over de schadelijke werking
van roken. Toch bleef het roken tot 1975 enorm oprukken vooral
omdat de vrouwen na de 2de Wereld oorlog massaal aan de
sigaret gingen.
TREIN - TRAM - BUS
In 1951, vóór de globale aankoop van dieselmaterieel
en de verdere elektrificatie van het net, waren er nog
2.560 stoomlocomotieven. Met de laatste stoomtrein
tussen Aat en Denderleeuw op 20 december 1966 werd
definitief een punt gezet achter het stoomtijdperk.
Het tramnet kromp in 1950 naar 4236 km, in 1960 was het al
teruggelopen tot 978 km, in 1965 was er nog maar 582 km in gebruik.
Bijna alle niet-elektrische lijnen waren tegen 1958 opgeheven. De
autobussen van de NMBS (in de volksmond: TRAMBUS) kwamen vanaf
dan meer in het straatbeeld voor.
MODE
In 1957 werd in Saint Tropez de eerste bikini geshowd. In Engeland drukte
Mary Quant, een ontwerpster uit Londen, als geen ander haar stempel op
kleding en make-up. De door haar geïntroduceerde minirok vond gretig aftrek
bij de jonge meisjes en vrouwen. De spijkerbroek, de minirok en de korte minijurkjes bepalen het modebeeld van de jaren zestig. Doordat de lange kleding
in de rekken bleef hangen verkeerde de confectieindustrie aan het einde van
de jaren zestig in zorgwekkende omstandigheden. Mary Quant, die ook tegen
"de lange" trend was, introduceerde een klein kort broekje dat ze shorts
noemde, maar dat beter bekend werd onder de naam "Hot Pants". Strakke
truitjes en schoenen met plateauzolen, door de Zweedse supergroep Abba
gelanceerd, completeerden het geheel.
TWIGGY
Twiggy geboren 19 september 1949 in
de Londense voorstad Neasden als
dochter van William Norman
(timmerman) en Helen Hornby. Twiggy
(Lesley Hornby) werd op 16-jarige
leeftijd bekend door de bemoeienis van
haar toenmalige vriend en manager
Justin de Villeneuve. Nadat zij in 1967
stond afgebeeld in de Britse Vogue
groeide zij uit tot een cultfiguur en
werd het gezicht van Swinging London
in de jaren zestig. Haar bijnaam Twiggy
('Twijgje') kreeg zij door haar slanke,
bijna jongensachtige figuur.
JUKEBOX
De eerste jukeboxen speelden een beperkt aantal 78-toeren platen af, waarbij
gaandeweg het uiterlijk steeds aantrekkelijker werd. Het summum van het
jukebox design uit de golden age, de tijd van 78-toeren jukeboxen, werd bereikt
in de vorm van de Wurlitzer 1015. Van dit model werden meer verkocht dan
van welke jukebox dan ook en zou de naam Wurlitzer voor een lange tijd
synoniem maken met jukeboxen in het algemeen. Na de golden age, welke
gekenmerkt werd door 78-toeren platen, lichteffecten en plastics, startte
Seeburg de silver age met de Seeburg M100A. Deze jukebox speelde nog 78toeren af, maar had een heel nieuw en modern design en kon als eerste
jukebox 50 platen bevatten. Snel daarna volgde de eerste 45-toeren jukebox;
de M100B. Deze jukebox zag er bijna exact hetzelfde uit als de M100A, maar
deze twee modellen samen zetten Wurlitzer op een technologische
achterstand, die al snel duidelijk werd in de verkoopcijfers; Wurlitzer werd
voorbijgestreefd door Seeburg. De gloriedagen van de 45-toeren jukebox in de
jaren vijftig maakten enkele zeer bijzondere jukeboxen mogelijk; de Wurlitzer
2000 als topmodel van Wurlitzer en de V200 als topmodel van Seeburg. Deze
machines brengen tegenwoordig prijzen op van meer dan 10.000 euro, mits in
een goede staat. De gloriedagen van de jukebox zouden echter door nieuwe
entertainmentvormen, zoals de televisie, ten einde komen in de jaren zestig.
PLATENSPELER
Een platenspeler (ook draaitafel, grammofoon of pick-up) is een apparaat om
grammofoonplaten af te spelen. De eerste grammofoons bevatten een
opwindmechanisme om de plaat te kunnen laten draaien en een hoorn om de trilling van
de naald mechanisch te versterken. Moderne grammofoons bevatten een nauwkeurige en
gestabiliseerde elektromotor om de plaat te kunnen laten draaien en nemen de trilling
van naald op met een element. Middels een versterker wordt het kleine elektrische
signaal elektronisch door bijvoorbeeld een luidspreker weergegeven.
TELEFOON
Voor particulieren was de telefoon nog een luxe, maar het bedrijfsleven kon langzamerhand niet
meer zonder. Nog lang was de gewoonte de telefoon in de hal te hangen, dat was dicht bij de
voordeur en goedkoper bij het aanleggen. Bellen was duur en in de hal was het koud; de
verleiding om de telefoon te gebruiken voor de gezelligheid was dus niet zo groot.
TELEFOONCENTRALE
Voor de automatisering van het telefoonnet belde je eerst naar de centrale, waarna je een telefoniste
(het waren meestal vrouwen) aan de lijn kreeg die je doorverbond met diegene die je wilde spreken.
Was het druk, dan moest je aan de lijn blijven hangen. Buiten de werktijden van de telefoniste kon je
niet meer bellen. Als de telefoniste niets te doen had kon ze je gesprek meeluisteren. Na de Eerste
Wereldoorlog nam het aantal abonnees toe. De dag- en nachtaansluiting werd ingevoerd: voortaan kon
je ook ’s avonds en ’s nachts de telefooncentrale bereiken.
Dat was een hele vooruitgang. Omdat het aantal
abonnees aanhoudend groeide, konden de
telefooncentrales de drukte niet meer verwerken. Vlak
voor de Tweede Wereldoorlog begonnen de
voorbereidingen om het telefoonnet te automatiseren.
Door de automatisering was de tussenkomst
van de
telefoniste
niet meer
nodig.
SIMCA ARIANE 4/1- 1957
De Simca Ariane was een grote sedan die in april 1957 gelanceerd door de Franse automaker Simca. De
Ariane werd vervaardigd in de fabriek van het bedrijf in Poissy tot 1963. Gepresenteerd in april 1957, vulde
de Ariane gat tussen Aronde en Vedette. In oktober van hetzelfde jaar, werd de Ariane 8 gepresenteerd - een
versie aangedreven door dezelfde Aquillon 2.4 L achtcilinder eenheid die de Vedette aangedreven had
AUSTIN MINI -1957
RENAULT 4L1- 1961
Citroen 2CV 1 -1948
RENAULT DAUPHINE - 1956
BMW 700 COUPE 1 - 1959
PEUGEOT 404 -1960
CITROEN 3 CV AM I - 1961
TRIUMPH -1953