Subsidiegids voor de ondernemer U WERKT ENERGIE

Download Report

Transcript Subsidiegids voor de ondernemer U WERKT ENERGIE

Subsidiegids voor de ondernemer
U WERKT ENERGIE- EN MILIEUBEWUST
Versie: 25 apr '16
Inhoudstafel
Voorwoord ............................................................................................................................................................................... 1
Ecologiepremie (EP-PLUS) ....................................................................................................................................................... 2
Materialenscan ........................................................................................................................................................................ 6
Strategische ecologiesteun (STRES) ....................................................................................................................................... 8
Kmo-portefeuille: steun voor opleiding en advies ................................................................................................................. 11
REG-premies distributienetbeheerders ................................................................................................................................. 14
Investeringsaftrek ................................................................................................................................................................. 16
Vlaamse groenestroomcertificaten (GSC) ............................................................................................................................. 21
Vlaamse warmtekrachtkoppelingscertificaten (WKC) ........................................................................................................... 23
Roetfilterpremie .................................................................................................................................................................... 25
Promotie- en demonstratiecentrum milieu- en energievriendelijke technologieën (PRODEM) .............................................. 26
Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform (MIP) ........................................................................................................ 27
Premies voor bedrijven die selectief afval sorteren .............................................................................................................. 28
Cofinanciering bij bodemsanering ......................................................................................................................................... 29
LIFE programma .................................................................................................................................................................... 30
Horizon 2020: Onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU ........................................................................................... 32
Bijlagen ................................................................................................................................................................................. 34
Subsidiegids voor de ondernemer
Voorwoord
Subsidiegidsen voor de ondernemer
De overheid heeft tal van subsidiemaatregelen gecreëerd om het bedrijfsleven te ondersteunen. Met de reeks brochures
Subsidiegidsen voor de ondernemer biedt het Agentschap Ondernemen & Innoveren u basisinformatie over de
belangrijkste subsidiemaatregelen per thema. Omdat de accountmanagers deze thematiek van zeer nabij volgen worden
deze brochures zeer snel geactualiseerd.
●
●
●
●
●
●
●
U heeft startplannen;
U investeert als kmo;
U investeert als grote onderneming;
U denkt innovatief;
U wil aanwerven of opleiden;
U heeft internationale ambities;
U werkt energie- en milieubewust.
Deze producten zijn voor u misschien ook nuttig als u op zoek bent naar subsidies?
●
●
U kan ook zelf op zoek gaan naar de subsidiemaatregelen en andere steunmaatregelen via de Subsidiedatabank:
www.subsidiedatabank.be.
De Subsidiegidsen kan u eveneens op deze website raadplegen. Doordat deze brochures automatisch bijgewerkt worden
wanneer de informatie in de Subsidiedatabank voor de ondernemer wordt aangepast, beschikt u op elk moment over de
meest actuele brochures, die u kan downloaden in de rubriek "Subsidiegidsen" op de website www.subsidiedatabank.be
De nieuwsbrief van de Subsidiedatabank biedt u de mogelijkheid om op de hoogte gehouden te worden van
wijzigingen in de subsidiemaatregelen en steunmaatregelen van de Subsidiedatabank en de Subsidiegidsen.
Via onze RSS-feed kan u continu op de hoogte blijven van alle aanpassingen aan steunmaatregelen opgenomen in de
Subsidiedatabank. U kan zich voor beide diensten inschrijven via de website www.subsidiedatabank.be in de rubriek
"Nieuwsbrief & RSS".
Meer informatie?
Voor bijkomende informatie of de bespreking van een concreet project kunt u vrijblijvend terecht bij de accountmanagers
van het Agentschap Innoveren & Ondernemen in uw provincie.
Bel gratis het nummer 0800 20 555 of stuur ons een mail [email protected]
Deze uitgave is een algemene informatiebrochure die enkel de grote lijnen van de behandelde materie aangeeft. Zij maakt
derhalve geen aanspraak op volledigheid. De gegevens kunnen vrij overgenomen worden mits duidelijke vermelding van de
bron.
25 apr '16
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
1
Subsidiegids voor de ondernemer
Ecologiepremie (EP-PLUS)
Laatste revisiedatum: 04 apr '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemingen in het Vlaamse Gewest kunnen van Agentschap Innoveren & Ondernemen een subsidie bekomen voor
investeringen in bepaalde milieu- en energiebesparende technologieën, warmtekrachtkoppeling (WKK) en hernieuwbare
energie. Het bedrag van de ecologiepremie wordt bepaald op basis van de meerkost en essentiële componenten; de
ecoklasse; de grootte van de onderneming en de subsidiebonus.
Onder ecologie-investeringen worden milieu-investeringen en investeringen op energiegebied verstaan. Met de
ecologiepremie wil de Vlaamse overheid ondernemingen stimuleren om hun productieproces milieuvriendelijk en
energiezuinig te organiseren en zij neemt daarbij een gedeelte van de extra investeringskosten, die een dergelijke
investering met zich meebrengt, voor haar rekening.
Sinds 1 februari 2011 ging de huidige regeling 'ecologiepremie plus' van start waarbij werd afgestapt van een call systeem.
Voortaan is een bedrijf dat aan de gestelde criteria voldoet, binnen de budgettaire mogelijkheden, zeker van de steun. Naast
de ecologiepremie is de strategische ecologiesteun (STRES) op 20 december 2012 van start gegaan die tegemoet komt aan
ondernemingsspecifieke en grotere investeringsprojecten op het vlak van milieu en energie.
Wie komt in aanmerking
Alle ondernemingen die gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest en die een in aanmerking komende hoofdactiviteit
uitvoeren (op basis van de NACE-code lijst ecologiepremie plus) komen in aanmerking voor een ecologiepremie. De NACElijst is te vinden op www.vlaio.be/themas/ecologiepremie (Ecologiepremie plus/ rubriek 'Wie komt in aanmerking?').
Voor de omvang van de ecologiesteun wordt wel een onderscheid gemaakt tussen kmo's en grote ondernemingen.
Een kmo (EU-definitie) moet aan volgende drie voorwaarden voldoen:
●
●
●
de onderneming moet minder dan 250 werknemers tewerkstellen;
ofwel mag de jaaromzet maximum €50 miljoen bedragen,
ofwel mag het balanstotaal maximum €43 miljoen bedragen.
Bij de toepassing van deze criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van het
betrokken bedrijf. Hierdoor zullen gegevens van gelieerde bedrijven opgeteld moeten worden.
Een onderneming die één van deze criteria overschrijdt, wordt beschouwd als grote onderneming.
Voor de bepaling van de grootte van de onderneming wordt gekeken naar de 2 boekjaren voorafgaand aan het
moment van indiening.
Vzw’s zijn geen aanvaardbare juridische vorm.
Ondernemingen met één of meer grote energie-intensieve vestigingen kunnen enkel een ecologie-premie krijgen als de
vestigingen waar de ecologie-investering zullen worden uitgevoerd zijn toegetreden tot een Vlaams
energiebeleidsovereenkomst (primair energieverbruik ≥ 0,1 PJ) en deze ook naleven.
Grote ondernemingen moeten het stimulerend effect van de steun voor het investeringsproject bewijzen door aan te geven
welke investering sowieso zal gebeuren, en tot welk extra de onderneming mits steun bereid is.
De investeringen kunnen worden uitgevoerd door een patrimoniumvennootschap die behoort tot dezelfde groep als de
steunaanvragende onderneming.
Dit is in de volgende gevallen:
●
●
●
de patrimoniumvennootschap participeert voor ten minste 25% in de steunaanvragende onderneming;
de steunaanvragende onderneming participeert voor ten minste 25% in de patrimoniumvennootschap;
een natuurlijke persoon of rechtspersoon participeert voor ten minste 25% in beide vennootschappen.
Wat komt in aanmerking
Een ecologiepremie wordt toegekend aan de technologieën die opgenomen zijn in een limitatieve technologieënlijst
(afgekort LTL). Voor aanvragen sinds 1 juli 2015 (LTL-lijst van 1 juli 2015) zijn er een 33 technologieën geselecteerd voor
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
2
Subsidiegids voor de ondernemer
steun. De technologieën zijn opgedeeld in volgende drie categorieën:
●
●
●
milieutechnologieën;
energiebesparende technologieën;
warmtekrachtkoppeling (WKK) en hernieuwbare energie.
Volgende technologieën komen niet voor op de LTL en zijn bijgevolg uitgesloten van een ecologiepremie:
●
●
ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via warmtekrachtcertificaten als vermeld in het
elektriciteitsdecreet.
ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via groenestroomcertificaten als vermeld in het
elektriciteitsdecreet (vb zonnepanelen, windturbines…)
De volledige LTL is te vinden op www.vlaio.be/artikel/ecologiepremie-plus > rubriek 'Welke investeringen komen in
aanmerking?'. De LTL van 1 juli 2015 is momenteel van toepassing voor steunaanvragen.
Omvang steun
De ecologiepremie wordt toegekend in de vorm van een subsidie. Het bedrag van de ecologiepremie wordt bepaald door:
●
●
●
●
de ecoklasse waartoe een technologie behoort op basis van zijn ecologiegetal;
de grootte van de onderneming (kmo of go);
de subsidiebonus;
de meerkost van de technologie en de essentiële componenten.
De steun is steeds van toepassing op de vermelde essentiële componenten exclusief installatiekosten. De investeringen
moeten steeds geactiveerd worden op de balans en over minimum 3 jaar afgeschreven worden. De
investeringen moeten ook minimum 5 jaar na realisatie in het bedrijf behouden te worden en mogen niet ter beschikking
van derden worden gesteld.
De technologieën worden op basis van hun ecologiegetal ingedeeld in twee ecoklassen A (ecogetal 9-6) en B (ecogetal 4-3)
met daaraan gekoppeld een subsidiepercentage voor elke klasse. Een technologie behorende tot ecoklasse A is
performanter en geniet van een hoger subsidiepercentage dan een technologie van ecoklasse B. Het inschalen van de
technologieën in ecoklassen laat toe om sturend op te treden via de subsidiepercentages die gekoppeld zijn aan elke
ecoklasse.
De indeling van de technologieën op basis van hun ecologiegetal in ecoklassen met daaraan gekoppeld een
steunpercentage geeft volgende subsidietabel. Om de effectieve steun te bepalen moet het subsidiepercentage
vermenigvuldigd worden met het meerkostenpercentage van de gekozen technologie:
Type investering
Steunpercentages
milieu
energiebesparend
WKK & hernieuwbare energie
Ecoklasse
Ecogetal
kmo
go
kmo
go
kmo
go
A
9-6
25%
12,5%
25%
12,5%
25%
12,5%
B
4-3
10%
5%
10%
5%
10%
5%
Kleine en middelgrote ondernemingen die een inspanning leverden om een eerstelijns energie-, milieu- of eco-efficiëntiescan
te ondergaan en beschikken over een geldige scan op datum van indiening van de steunaanvraag kunnen genieten van een
subsidiebonus van 3%.
Ondernemingen die op de datum van indiening van de steunaanvraag beschikken over een geldig milieucertificaat
(erkenningslogo) als kmo of een gecertificeerd milieumanagementsysteem hebben als kmo of go, hebben recht op een
subsidiebonus van 5 of 10%.
Subsidiebonus op het basissteunbedrag
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
3
Subsidiegids voor de ondernemer
kmo
go
Eerstelijns milieu- / energie- / eco-efficiëntiescan
3%
-
Milieucertificaat
5%
-
Milieumanagementsysteem:
ISO 14001 / EN 16001 / ISO 50001/ EMAS
10%
5%
Het totale bedrag aan toegekende ecologiepremie bedraagt maximaal € 1 miljoen over een periode van 3 jaar te rekenen
van de indieningsdatum van de eerste positief besliste steunaanvraag.
Aanvraagprocedure
De aanvraag gebeurt elektronisch op www.vlaio.be/artikel/ecologiepremie-plus > rubriek 'Hoe een aanvraag indienen en
opvolgen?'
Om de persoonlijke gegevens maximaal te beveiligen moet men zich aanmelden via een federaal token of een elektronische
identiteitskaart. Wie gebruik wil maken van de elektronische identiteitskaart, heeft uiteraard een kaartlezer en de nodige
software nodig. Wie liever gebruik maakt van het federale token, kan dit aanvragen via www.belgium.be. Hou hierbij uw
rijksregisternummer, SIS-kaartnummer en identiteitskaartnummer bij de hand. Het federale token is persoonlijk en wordt
naar het thuisadres gestuurd. Elke persoon die door de onderneming gemachtigd is, kan een aanvraag doen.
Opgelet!
De onderneming mag nog niet gestart zijn met de investeringen vóór of op de indieningsdatum van de
ecologiepremie-aanvraag. Voor aanvragen vanaf 1 juli 2016 is de vroegst mogelijke startdatum van het
investeringsproject de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de steunaanvraag wordt
ingediend.
Als startdatum geldt de datum van de eerste factuur of het leasingcontract. De ecologie-investeringen moeten starten
binnen de 6 maanden na de beslissing tot toekenning van steun en moeten binnen een termijn van 3 jaar na de
beslissingsdatum beëindigd zijn.
Uitbetalingsprocedure
De steun wordt in drie schijven uitbetaald (ten vroegste één maand na de beslissing tot toekenning):
●
●
●
een eerste schijf (30%) nadat 30% van de investeringen zijn gerealiseerd;
een tweede schijf (30%) nadat 60% van de investeringen zijn gerealiseerd;
een derde schijf (40%) na beëindiging van de investeringen en na controle van het dossier.
De uitbetaling van een schijf dient via de webapplicatie te worden aangevraagd.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Een drukkerij installeert een nieuwe koelinstallatie op basis van alternatieve koelmiddelen ter waarde van €50.000.
●
●
●
NACE-code:18120 “overige drukkerijen” is opgenomen: ok.
Technologie: zie LTL-technologie nr.1300:“Een nieuw koelsysteem op basis van alternatieve koudemiddelen (uitgezonderd
ammoniak)”.
uitleg:
“Een nieuw koelsysteem voor het koelen van ruimten, producten of processtromen op basis van CO2, lucht, nietgehalogeneerde koolwaterstoffen zoals propaan, (iso)butaan, propyleen, ethyleen, ethaan. Een nieuw koelsysteem op
basis van ammoniak is weergegeven in T1301.”
technologietype: milieu
meerkost: 50%
ecologiegetal: 6 - ecoklasse: A
essentiële componenten: koelsysteem met alternatief koudemiddel.
Subsidiepercentage: stel dat dit een kmo is: subsidie=25% (ecoklasse A)
❍
❍
❍
❍
❍
●
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
4
Subsidiegids voor de ondernemer
●
Omvang subsidie = bedrag essentiële componenten x meerkostpercentage x subsidiepercentage
= €50.000 x 50% x 25%
= €6.250
Voorbeeld 2
Een 50% dochter van een multinational in de voedingsindustrie installeert een productie-installatie van stikstofgas van
€100.000. Deze bedrijfsvestiging heeft een ISO 50001:
●
●
●
NACE-code:10393 “Productie van diepgevroren groenten en fruit" is opgenomen: OK
Technologie :zie LTL-technologie nummer 1179 : “On-site productie van stikstofgas”
uitleg:
“Eigen productie van stikstofgas op de bedrijfsterreinen ter vervanging van de aanvoer van stikstofgas van
producenten. Deze technologie is enkel aanvaardbaar voor bedrijven die in het productieproces stikstofgas nodig
hebben. Producenten van industriële gassen komen niet in aanmerking.”
technologietype: energiebesparing
meerkost: 100%
ecologiegetal: 6 - ecoklasse A
essentiële componenten: compressor(en), gasopslagtanks, stikstofgenerator, verdamper
Subsidiepercentage: stel dat dit een 50% dochter is van een grote onderneming (GO) dan is de onderneming zelf ook een
grote onderneming (GO) subsidie=12,5% (ecoklasse A) + ecobonus van 5% wegens bezit ISO 50001 als GO.
Omvang subsidie=bedrag essentiële componenten x meerkostpercentage x (subsidiepercentage+ecobonuspercentage)
= €100.000 x 100% x (12,5% + 5%)
= €17.500
❍
❍
❍
❍
❍
●
●
Contact Informatie
Voor meer informatie over de ecologiepremie kunt u terecht bij het contactcenter (tel. 0800 20 555) van Agentschap
Innoveren & Ondernemen of rechtstreeks bij:
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Cel Ecologiepremie
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
F 02 553 37 88
[email protected]
www.vlaio.be
Dries Van Hooydonk
[email protected]
T 011 29 20 32
Filip Putseys
[email protected]
T 02 553 38 22
Chris Todts
[email protected]
T 02 553 38 24
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
5
Subsidiegids voor de ondernemer
Materialenscan
Laatste revisiedatum: 15 apr '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Agentschap Innoveren & Ondernemen en OVAM bieden bedrijven een gratis individuele materialenscan aan via aanbestede
adviseurs. Een materialenscan is een doorlichting die ondernemingen met maximum 500 werknemers, wil aanzetten tot een
meer duurzaam materialenbeheer. De doelgroep van deze maatregel zijn productiebedrijven met maximum 500
werknemers. Vzw's zijn evenwel uitgesloten.
Een materialenscan is een doorlichting die kmo’s wil aanzetten tot een meer duurzaam materialenbeheer. Een hiertoe
geselecteerd en opgeleid adviseur doorloopt samen met de onderneming deze scan, die ontwikkeld werd door de OVAM en
het Agentschap Innoveren & Ondernemen.
Na afloop van de scan ontvangt de ondernemer een uitgebreid rapport. Hierin wordt de analyse van het materialengebruik
gemaakt. Ook de financiële aspecten komen aan bod. Heel belangrijk is dat dit rapport de ondernemer wijst op de
opportuniteiten die binnen het bedrijf liggen om tot duurzaam materialengebruik te komen. De adviseur zal ook wijzen op
mogelijke partners en financieringskanalen die de ondernemer in een tweede fase verder kunnen helpen.
Wat komt in aanmerking
Op basis van de inventarisatie van het materiaalverbruik, bekijken de geselecteerde adviseurs welke optimalisaties mogelijk
zijn op vlak van grondstofefficiëntie, inzet van gerecycleerde materialen en valorisatie van reststromen en welke
kostenbesparingen dit oplevert.
Wat mag u van deze scan verwachten:
●
●
●
●
●
●
inzicht in uw materialengebruik;
cijfers over de financiële en milieu-impact;
een lijst van de knelpunten en opportuniteiten;
advies om te besparen op gekende en verborgen materiaalkosten;
advies om gekende of verborgen milieu-impacten van materialen te beperken;
een overzicht van steunmogelijkheden voor verdergaand advies of implementatie.
Wat mag u van deze scan niet verwachten:
●
●
●
●
Gedetailleerde berekeningen van verbetermaatregelen of specificaties voor lastenboeken;
Volledige levenscyclusanalyses van uw materialen;
Metingen van verbruiken, verliezen, ...
Labo-analyses van ev. (alternatieve) materialen.
Omvang steun
De materialenscan wordt dankzij de steun van de overheid gratis uitgevoerd door geselecteerde adviseurs (nl. de
materiaalexperts van Centexbel, Flanders Plastic Vision, Sirris, Clusta, Royal Haskoning DHV, C2C-Platform en Verhaert New
Products & Services).
Na een eerstelijnsscan kan verdergaand advies uitgevoerd worden door gespecialiseerde studiebureaus of instellingen. Via
de kmo-portefeuille kan er per kalenderjaar max. €2.500 en max. 50% steun verkregen worden onder de pijler advies voor
ondernemen.
In de pijler strategisch advies worden adviezen gesubsidieerd die bijdragen tot een transformatie van de kmo’s in
Vlaanderen. Zo worden sinds mei 2013 ook strategische materialenplannen gesubsidieerd. De steun in de pijler strategisch
advies bedraagt 50% met een maximale subsidie van €25.000 per jaar.
Meer informatie over welk advies in aanmerking komt vindt u terug in het afsprakenkader milieu & energie, gepubliceerd op
de website van de kmo-portefeuille: www.vlaio.be/artikel/advies#5 .
Aanvraagprocedure
Meer informatie over de aanvraagprocedure kan u terugvinden op www.materialenscan.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
6
Subsidiegids voor de ondernemer
U kan nog een beroep doen op deze maatregel tot eind 2016.
Contact Informatie
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 0800 20 555
[email protected]
www.vlaio.be
OVAM
Stationsstraat 110
2800 Mechelen
T 015 284 551
[email protected]
www.materialenscan.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
7
Subsidiegids voor de ondernemer
Strategische ecologiesteun (STRES)
Laatste revisiedatum: 15 apr '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemingen kunnen voor groene investeringen in "strategische" spitstechnologie in het Vlaamse Gewest een subsidie
bekomen van Agentschap Innoveren & Ondernemen. De minimum investering bedraagt €3 miljoen. Het steunpercentage
varieert van 20 tot 40% en is afhankelijk van de performantie van de technologie, de grootte van de onderneming en de
aanvaarde meerkost van de essentiële componenten.
Met deze steunmaatregel wil de Vlaamse Overheid kmo’s en grote ondernemingen stimuleren om te investeren in groene
spitstechnologie. In technologieën die omwille van hun unieke bedrijfsspecifieke karakter niet kunnen gestandaardiseerd
worden en daardoor niet voorkomen op de limitatieve technologieënlijst van de klassieke ecologiesteunregeling EP-PLUS.
Ondernemingen kunnen voor hun individueel of gemeenschappelijk ecologisch investeringsproject, strategische
ecologiesteun aanvragen.
Het strategisch karakter van een investeringsproject wordt afgetoetst aan de hand van volgende voorwaarden:
●
●
●
het project biedt een globale milieu- of energieoplossing op ondernemingsniveau met gesloten energie- (1) en
materiaalkringlopen en procesgeïntegreerde oplossingen. Ecologie-investeringen die opgenomen zijn of potentieel in
aanmerking komen om opgenomen te worden op de LTL moeten een minderheid van het totale project uitmaken;
het project kadert in een globale visie van de onderneming ten aanzien van het milieu of het duurzaam energiegebruik in
de onderneming;
het project streeft generieke milieu- of energiebeleidsdoelstellingen (2) na.
(1) Onder gesloten energiekringen wordt verstaan ‘investeringen die een maximale energie-efficiëntie nastreven, een
bijdrage leveren aan de zelfvoorziening in energie of waarbij het gebruik van hernieuwbare energie wordt gemaximaliseerd.
(2) Onder generieke milieu- of energie beleidsdoelstellingen wordt verstaan het nastreven van doelstellingen op
milieuthema’s zoals deze o.a. in Mira-T zijn opgenomen. In het meest recente Mira-T-rapport van 2011 worden volgende
milieuthema’s vermeld: zware metalen, fijn stof, hinder, verzuring, fotochemische luchtverontreiniging, aantasting van de
ozonlaag, klimaatverandering, waterhuishouding (inclusief hergebruik water), bodemverontreiniging, afval (inclusief
hergebruik grond- en hulpstoffen).
Deze steunregeling (STRES) is een aanvulling op de ecologiepremieregeling (EP plus). In tegenstelling tot de ecologiepremie
plus (EP plus), waarbij een onderneming een keuze moet maken uit gestandaardiseerde technologieën die op de van
toepassing zijnde limitatieve technologieënlijst (LTL) staan, komt de strategische ecologiesteun tegemoet aan specifieke en
grotere investeringsprojecten.
Wie komt in aanmerking
Een onderneming dient aan volgende voorwaarden te voldoen:
●
●
●
●
●
●
●
●
een onderneming zoals vermeld in artikel 3 van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch
ondersteuningsbeleid;
zij realiseert haar investeringen in het Vlaamse Gewest;
zij oefent een aanvaardbare hoofdactiviteit (NACE-code) uit;
een administratieve overheid heeft geen dominerende invloed in de onderneming. Er is een vermoeden van een
dominerende invloed indien 50% of meer van het kapitaal of de stemrechten van deze onderneming rechtstreeks of
onrechtstreeks in handen van een administratieve overheid zijn. Dit vermoeden kan weerlegd worden indien de
onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de
onderneming;
de onderneming is voor de indieningsdatum van de steunaanvraag toegetreden tot de energiebeleidsovereenkomst (EBO)
die voor haar van toepassing is op de indieningsdatum van de steunaanvraag;
de onderneming toont het stimulerende karakter aan van de ecologiesteun op de geplande investeringen;
de onderneming heeft op de indieningsdatum geen achterstallige schulden bij de RSZ en geen procedure op basis van
Europees of nationaal recht lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd;
de onderneming voert een haalbaarheidsstudie uit waaruit de technische en economische haalbaarheid blijkt van de
geplande ecologie-investeringen.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
8
Subsidiegids voor de ondernemer
Wat komt in aanmerking
Enkel strategische ecologie-investeringen van een individueel of gemeenschappelijk project, met een minimum
aanvaardbaar investeringsbedrag van €3 miljoen komen in aanmerking.
De ecologie-investeringen worden door VITO getoetst aan de basisvoorwaarden zoals gesteld in de Europese
milieukaderregeling en zijn gericht op:
●
●
het overtreffen van bestaande Europese normen (voor zover er geen strengere Vlaamse normen van toepassing zijn); Voor
de aanschaf van nieuwe vervoersmiddelen moeten enkel de Europese normen worden overtroffen die in werking zijn
getreden;
het behalen van milieudoelstellingen waarbij geen Europese normen gelden.
De volgende ecologie-investeringen komen niet voor steun in aanmerking:
1° de ecologie-investeringen die vroeger zijn geactiveerd en opgenomen in de afschrijvingstabel, en die verworven worden
van:
een onderneming waarin de steunaanvragende onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;
een onderneming die rechtstreeks of onrechtstreeks participeert in de steunaanvragende onderneming;
een verwante patrimoniumvennootschap;
een onderneming die hiervoor reeds ecologiesteun heeft ontvangen;
●
●
●
●
2° de ecologie-investeringen die verworven worden van een zaakvoerder, een bestuurder of een aandeelhouder van de
steunaanvragende onderneming;
3° de ecologie-investeringen die in geval van aankoop niet verworven worden in volle eigendom;
4° de ecologie-investeringen die gratis of onder bezwarende titel ter beschikking worden gesteld aan derden;
5° ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via warmtekrachtcertificaten als vermeld in het
titel, VII, hoofdstuk I, van het Energiedecreet;
6° ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via groenestroomcertificaten als vermeld in het
titel, VII, hoofdstuk I, van het Energiedecreet;
7° de ecologie-investeringen die een onderdeel uitmaken van de ecologie-investeringen, vermeld in punt 5° en 6°;
8° de ecologie-investeringen met betrekking tot de oprichting, uitbreiding of modernisering van een bedrijvencentrum of
een doorgangsgebouw;
9° de ecologie-investeringen die op een periode van minder dan drie jaar worden afgeschreven.
Grote ondernemingen die niet in aanmerking komen voor technologieën op de LTL van de EP Plus, kunnen hiervoor ook
geen strategische ecologiesteun genieten.
Omvang steun
De hoogte van de steun is afhankelijk van:
●
●
●
●
●
performantie van de technologie: ecologiegetal 3 tot 9/ecoklasse B tot A;
grootte van de onderneming: kmo of go (Europese definitie), voor de bepaling van de bedrijfsgrootte wordt er gekeken
naar de twee boekjaren voorafgaand aan het moment van indiening van de steunaanvraag;
aanvaarde meerkost van de essentiële componenten;
vanaf 2015 wordt in de berekening van de meerkost van energiebesparende investeringen de energiebaten gedurende
een aantal jaar, niet meer in mindering gebracht waardoor de nettosteun (steunpercentage x meerkostpercentage x
aanvaarde investeringen) verhoogt;
met ingang van 11 maart 2015 worden de steunpercentages voor zowel milieu-investeringen, investeringen op
energiegebied en investeringen ten behoeve van energie uit hernieuwbare energie of hoogrenderende
warmtekrachtkoppeling als volgt toegepast:
Ecoklasse
Ecologiegetal
Subsidiepercentage kmo
Subsidiepercentage go
A
9-6
40%
30%
B
4-3
30%
20%
De steun per onderneming is beperkt tot maximum € 1 miljoen per drie jaar.
Bijkomende voorwaarden
De indiening van de steunaanvraag moet voor de start van de investeringen gebeuren.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
9
Subsidiegids voor de ondernemer
Voor aanvragen vanaf 1 april 2016 is de vroegst mogelijke startdatum van het project de eerste dag van de maand die
volgt op de maand waarin de steunaanvraag wordt ingediend.
Stavingsstukken dienen binnen de 15 kalenderdagen na de aanvraag bezorgd te worden.
De start van de investeringen dient binnen de 6 maanden na de beslissing tot toekenning van de steun aangevat te worden.
De investeringen moeten ten laatste 3 jaar na de goedkeuring beëindigd zijn.
De investeringen moeten 5 jaar na realisatie door de aanvragende onderneming geëxploiteerd en behouden blijven.
Aanvraagprocedure
De aanvraag van strategische ecologiesteun gebeurt aan de hand van het aanvraagformulier op
www.vlaio.be/artikel/strategische-ecologiesteun.
De behandeling gebeurt op dossierbasis en wordt beoordeeld in drie stappen waarna een voorstel tot steuntoekenning aan
de Vlaams Minister voor Economie wordt voorgelegd:
●
●
●
Stap 1: In deze stap wordt door de beoordelingscommissie geoordeeld over het strategisch karakter van het
investeringsproject.
Stap 2: In deze stap beoordeelt de dossierbehandelaar of de aanvraag ontvankelijk is en voldoet aan de wettelijke
voorwaarden.
Stap 3: De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) beoordeelt de technische aspecten van de
investeringen:
de in aanmerking komende investeringen;
de meerkost;
de performantie (ecologiegetal/ecoklasse).
❍
❍
❍
Uitbetalingsprocedure
De steun wordt uitbetaald in drie schijven:
●
●
●
De eerste schijf van 30% na realisatie van 30% van de investeringen.
De tweede schijf van 30% na realisatie van 60% van de investeringen.
De derde schijf van 40% na realisatie van de investeringen en na inspectie.
Contact Informatie
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Cel Ecologiepremie
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
F 02 553 37 88
[email protected]
www.vlaio.be
Dries Van Hooydonk
[email protected]
T 011 29 20 32
Ann Peeters
[email protected]
T 011 29 20 31
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
10
Subsidiegids voor de ondernemer
Kmo-portefeuille: steun voor opleiding en advies
Laatste revisiedatum: 05 apr '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Via de vernieuwde kmo-portefeuille - een laagdrempelige en interactieve webtoepassing - van Agentschap Innoveren &
Ondernemen, kunnen kmo's subsidies bekomen voor de ondersteuning in hun professionalisering. De steun kan verkregen
worden bij de aankoop van ondernemerschapsbevorderende diensten die verleend worden door geregistreerde
dienstverleners. Kleine ondernemingen kunnen 40% subsidie bekomen tot een maximum van €10.000 op jaarbasis.
Middelgrote ondernemingen krijgen 30% subsidie tot een maximum van €15.000 op jaarbasis.
Deze vernieuwde kmo-portefeuille vervangt de 4 vroegere adviespijlers (advies, advies internationaal ondernemen &
technologieverkenning). Aanvullend zal vanaf 1 mei 2016 de nieuwe kmo-groeisubsidie in werking treden. Deze subsidie zal
o.m. de pijlers strategisch advies & coaching van de vroegere kmo-portefeuille bundelen.
Wie komt in aanmerking
De kmo-portefeuille richt zich tot beoefenaars van vrije beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen met een
aanvaardbare rechtsvorm, vestiging in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat zij cumulatief aan volgende voorwaarden
voldoen:
Criteria
ko
mo
Tewerkstelling
minder dan 50
minder dan 250
ofwel
-jaaromzet
-balanstotaal
maximum €10 miljoen
maximum €10 miljoen
maximum €50 miljoen
maximum €43 miljoen
Beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium: Zelfstandigheid uit zich in het samentellen van de data van de
steunvragende onderneming met deze van de participerende (vanaf meer dan 25% participatie) en verbonden
(vanaf meer dan 50% participatie) ondernemingen (zie ook www.vlaio.be/artikel/europese-kmo-definitie).
Enkel ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst van de Nacecodes
van deze sectoren kan u raadplegen op de website .
Vzw's komen niet in aanmerking voor de subsidies van de kmo-portefeuille.
U kan de subsidie enkel aanvragen voor 'werkenden in uw bedrijf' in uw vestiging in het Vlaams Gewest.
Wat komt in aanmerking
Opleiding
Met de kmo-portefeuille kan de kostprijs van opleidingen, bij een geregistreerde dienstverlener, gevolgd door de werkende
in een onderneming gesubsidieerd worden. Elke opleiding moet bijdragen tot het verbeteren van het huidige of het
toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming en gericht zijn op de kernprocessen van de onderneming.
Afstandsleren of e-learningformules komen enkel in aanmerking indien er ook een contact voorzien is met de lesgever.
Voor elke opleiding moet een gepersonaliseerd vormingsattest worden uitgereikt en moet de opleidingsverstrekker een
aanwezigheidslijst bijhouden.
Voorbeelden: informaticacursus, taaltraining, managementtraining, vorming sociale- en communicatievaardigheden,…
Advies
Advies in de kmo-portefeuille zijn schriftelijke raadgevingen verstrekt door een geregistreerde dienstverlener, gericht op de
kernprocessen van de onderneming, bedoeld om de werking van uw onderneming te verbeteren. De raadgevingen stellen u
in staat om correcte en fundamenteel onderbouwde beslissingen te nemen voor uw bedrijf.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
11
Subsidiegids voor de ondernemer
Er zijn 2 mogelijke vormen van advies:
1. Schriftelijke aanbevelingen die een probleem analyseren, een concreet advies geven, een implementatieplan helpen
opstellen en begeleiding bij implementeren.
2. Schriftelijke aanbevelingen die kansen en oplossingen signaleren, ze in kaart brengen en onderzoeken.
Voorbeelden: opstellen communicatieplan; marketingplan; marktanalyse maken; investeringsanalyse maken; adviezen met
het oog op het afsluiten van joint-ventures; identificeren, analyseren, bestuderen van mogelijke technische problemen,
invloedsparameters of belemmeringen die zich stellen rond een beoogde innovatie…
Uitgesloten: advies over gewone bedrijfsuitgaven, wettelijk verplichte adviezen.
Omvang steun
Voor een kleine onderneming wordt een steunpercentage van 40% gehanteerd tot een maximum van €10.000 steun op
jaarbasis.
Voor een middelgrote onderneming wordt een steunpercentage van 30% gehanteerd tot een maximum van €15.000
steun op jaarbasis.
Extra toelichting:
●
●
●
●
Het aanvaardbare projectbedrag voor opleiding dient minimum €100 te bedragen;
Het aanvaardbare projectbedrag voor advies dient minimum €500 te bedragen;
Het betreft een jaarlijkse cyclus met een extra betaaljaar om de lopende projecten af te werken;
Welke kosten:
Opleidings- of advieskost;
Catering bij opleiding tot €25 per persoon per dag;
Cursusmateriaal voor zover dit uitsluitend wordt gebruikt tijdens de opleiding;
Verplaatsingskosten docent.
BTW wordt niet gesubsidieerd.
❍
❍
❍
❍
●
Aanvraagprocedure
Vooraleer u een subsidie kunt aanvragen moet u zich als gemachtigde van de onderneming registreren op de website aan
de hand van uw federaal token of uw e-id (elektronische identiteitskaart). Een federaal token is een kaartje (met de
afmetingen van een bankkaart) met codes die het mogelijk maakt u te identificeren en kan u aanvragen via de federale
overheid. Voor het gebruik van de elektronische identiteitskaart heeft u een kaartlezer nodig. Vervolgens dient u uw
onderneming te registreren.
Vooraleer u uw aanvraag indient moet u al een overeenkomst afgesloten hebben met een geregistreerde dienstverlener.
Best vraagt u dan zo snel mogelijk de subsidie aan. Dit moet gebeuren binnen de 14 kalenderdagen na aanvang van de
prestaties. De eigenlijke aanvraagprocedure verloopt via de instructies vermeld op de website. Hieronder staat vermeld
welke stappen doorlopen moeten worden.
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
12
Subsidiegids voor de ondernemer
Geregistreerde dienstverlener
Een dienstverlener kan u zoeken op de website via de module Zoek een dienstverlener.
Informatie over de registratieprocedure voor dienstverleners kan u terugvinden op de website
www.vlaio.be/artikel/kmo-portefeuille-voor-dienstverleners .
Contact Informatie
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Kmo-portefeuille
Koning Albert II - laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 1700
F 02 553 37 88
[email protected]
www.kmo-portefeuille.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
13
Subsidiegids voor de ondernemer
REG-premies distributienetbeheerders
Laatste revisiedatum: 14 jan '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Acties Vlaamse distributienetbeheerders
Ter bevordering van het rationeel energiegebruik (REG) werd door de Vlaamse overheid met de diverse
distributienetbeheerders per kalenderjaar een REG-actieplan afgesproken.
Volgende acties in 2015 en 2016 zijn gericht naar ondernemingen:
●
●
●
●
●
●
●
●
premie voor dakisolatie en zolderisolatie (*);
premie voor buitenmuurisolatie (*);
premie voor vloerisolatie en kelderisolatie (*);
premie voor hoogrendementsbeglazing in een bestaand gebouw (*);
premie voor relighting (*);
premie voor warmtepomp (**);
premie voor zonneboiler (**);
premie voor REG-project na energie-audit of energiestudie (***) http://www.energiesparen.be/netbeheerder/premie_na_energieaudit.
(*investeringen in een bestaand gebouw aangesloten voor 1/1/2006 op het elektriciteitsdistributienet - ** investeringen in
gebouw aangesloten voor 1/1/2014 op het elektriciteitdistributienet of stedenbouwkundige aanvraag voor 1/1/2014 - ***
investeringen die gebeuren in een bestaand gebouw (processen-technieken) ouder dan 5 jaar)
Voor investeringen verricht in 2015 en 2016 (facturen 2015 en 2016) kan men respectievelijk de REGpremies 2015 en 2016 aanvragen tot 12 maanden na de laatste factuur!
Voor de REG-premie na energie-audit/studie is het steunbedrag van € 0,035 per bespaarde primaire kWh met een maximum
steunbedrag van € 25.000 per energiethema. Ingeval van nieuwe installaties of uitbreidingen worden alleen de meerkosten
en de meerbesparing ten opzichte van de standaardinvestering in rekening gebracht. Via de excellmodule kan u de IRR na
belastingen en de terugverdientermijn van de geplande investering berekenen. Dit bestand moet bij de aanvraag worden
gevoegd.
Voor meer informatie over wat in aanmerking komt en voor de grootte van de premies: contacteer uw
distributienetbeheerder. Om na te gaan wie uw distributienetbeheerder is, kan u uw postcode ingeven op de website van de
VREG (www.vreg.be - "Wie is mijn netbeheerder?").
Premie van Elia als netbeheerder
De klanten van Elia in het Vlaamse Gewest aangesloten op het lokaal vervoersnet met een spanningsniveau tot en met 70
kV, kunnen een aanvraag indienen om investeringssteun te verkrijgen bij de uitvoering van maatregelen die een primaire
energiebesparing beogen. Hiertoe dient vooraf een energiestudie uitgevoerd te worden. De premie bedraagt maximaal €
200.000. Meer info op www.elia.be .
Premies van de gemeenten
Sommige gemeenten geven steun voor de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen, zonneboilers, groendaken, enz ...
Voor deze premies kunt u best navraag doen bij uw gemeentebestuur.
Contact Informatie
Meer informatie en aanvraagformulieren over de acties kunt u terugvinden op de website van uw
elektriciteitsdistributienetbeheerder EANDIS (www.eandis.be) of INFRAX (www.infrax.be).
Vlaams Energieagentschap (VEA)
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 17
1000 Brussel
T 02 553 46 00
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
14
Subsidiegids voor de ondernemer
F 02 553 46 01
[email protected]
www.energiesparen.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
15
Subsidiegids voor de ondernemer
Investeringsaftrek
Laatste revisiedatum: 25 apr '16
Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding van haar activiteiten een investering uitvoert, kan onder bepaalde
voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de
aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de
belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings-of beleggingswaarde van de goederen. In
enkele gevallen mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van de investeringen.
Vooral de verhoogde aftrekken zijn belangrijk: voor energiebesparende investeringen, beveiliging, digitale investeringen,
milieuvriendelijke investeringen in O&O,enz..
Indien de winst onvoldoende is, mogen de investeringsaftrekken die niet kunnen worden verricht, onder bepaalde
voorwaarden overgedragen worden op de winsten van de volgende belastbare tijdperken.
Vanaf aanslagjaar 2017 (inkomsten 2016) geldt voor de 'gewone' investeringsaftrek nu een vast percentage. De
(gespreide) verhoogde investeringsaftrekken blijven echter berekend worden op een basispercentage dat
varieert naargelang de index van de consumptieprijzen.
Vanaf 2016 is er ook een verhoogde gespreide investeringsaftrek mogelijk voor productiemiddelen van
hoogtechnologische producten, op voorwaarde dat de Europese Commissie dit nog goedkeurt.
Wie komt in aanmerking
De investeringsaftrek kan, afhankelijk van de categorie (zie tabel met toelichting), genoten worden door eenmanszaken,
kleine en grote vennootschappen die winsten ontvangen uit een industriële, commerciële of landbouwactiviteit. Ook de
beoefenaars van vrije beroepen komen in aanmerking. Vzw’s zijn bijgevolg uitgesloten.
Wat komt in aanmerking
In de algemene regel moet het gaan om materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht en
om nieuwe immateriële vaste activa.Deze activa moeten in België uitsluitend voor het uitoefenen van de
beroepswerkzaamheid worden gebruikt en ze moeten ten minste over drie jaar afschrijfbaar zijn. ‘Leasing’ komt ook in
aanmerking.
Volgende investeringen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:
●
●
●
●
●
●
●
●
niet uitsluitend voor het beroep gebruikte activa;
activa die geen rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid
de gebouwen aangeschaft in het vooruitzicht van wederverkoop;
de bijkomende lasten indien ze niet samen met de activa waarop ze betrekking hebben, worden afgeschreven;
de personenwagens en de wagens voor dubbel gebruik;
activa waarvan het recht van gebruik op een andere wijze dan leasing, erfpacht, ... (bvb. via een huurovereenkomst) aan
een derde wordt verleend. Een uitzondering wordt echter gemaakt als de gebruiker een natuurlijk persoon is of een
vennootschap die het gehuurde goed gebruikt voor de uitoefening van de beroepsactiviteit.
activa waarvan het recht van gebruik van een leasing-, erfpacht-, opstal-, of gelijkaardige overeenkomst aan een derde
worden overgedragen;
activa die niet afschrijfbaar zijn of worden afgeschreven over een termijn van minder dan 3 belastbare tijdperken.
Omvang steun
Voor de investeringen uitgevoerd in 2016 (aanslagjaar 2017) gelden volgende percentages:
Aanslagjaar 2017
Natuurlijke
personen
Kleine
vennootschappen(
1)
Andere
vennootschappen
Gewone investeringen (2)
8%
8% (12)
-
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
16
Subsidiegids voor de ondernemer
Gespreide aftrek voor gewone investeringen (3)
10,5%
-
-
Energiebesparende investeringen (4)
13,5%
13,5%
13,5%
Octrooien (5)
13,5%
13,5%
13,5%
Milieuvriendelijke investeringen in O&O (5) (6)
13,5%
13,5%
13,5%
Gespreide aftrek milieuvriendelijke investeringen in O&O
(7)
20,5%
20,5%
20,5%
Investeringen ter bevordering van herbruikbare
verpakkingen (8)
-
-
3%
Investeringen in beveiliging (9)
20,5%
20,5%
-
Investeringen in zeeschepen (10)
-
30%
30%
Investeringen in rookafzuig- of verluchtingssystemen in
horeca-inrichtingen (11)
13,5%
13,5%
13,5%
Digitale investeringen (13)
13,5%
13,5%
-
Gespreide aftrek hoogtechnologische producten (14)
20,5%
20,5%
20,5%
Toelichting bij de tabel
1.Definitie vanaf 1 januari 2016: kleine vennootschappen (zoals gedefinieerd in §§1 tot 6 van artikel 15 van het Wetboek van
vennootschappen) zijn vennootschappen die voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria
overschrijden:
Jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
Jaaromzet exclusief btw: €9.000.000;
balanstotaal: €4.500.000.
●
●
●
Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen
wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar.
De criteria moeten op geconsolideerde basis worden bekeken wanneer het gaat om een moedervennootschap of om een
vennootschap die behoort tot een consortium. Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men
kiezen voor een alternatieve consolidatie: verhoging van de criteria met 20%.
Opm.: voor boekjaren die zijn aangevangen vóór 1/1/2016 is de definitie nog van toepassing van het vroegere artikel 15 van
het Wetboek van vennootschappen en/of van de definitie die volgende voorwaarden hanteerde: de aandelen of delen van de
vennootschap behoren voor meer dan de helft toe aan één of meer natuurlijke personen, en deze aandelen moeten de
meerderheid van het stemrecht in de vennootschap vertegenwoordigen.
2.De gewone investeringsaftrek voor kmo-vennootschappen was afgeschaft vanaf AJ 2007 als gevolg van de “notionele
interestaftrek” die vanaf AJ 2007 van kracht werd. In 2014 en 2015 was er een tijdelijke herinvoering die nu bestendigd
wordt vanaf 2016. De vennootschappen die opteren voor deze investeringsaftrek kunnen niet de notionele interestaftrek
toepassen.
3.De gespreide aftrek voor gewone investeringen kan enkel worden toegepast indien de onderneming minder dan 20
werknemers tewerkstelt.
Sinds het aanslagjaar 2007 is de gespreide aftrek voor vennootschappen afgeschaft. Indien die aftrek echter werd verleend
voor een vroeger aanslagjaar, dan blijft de investeringsaftrek lopen voor de resterende periode ervan.
4.Om te kunnen genieten van de verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen moeten deze
investeringen opgenomen zijn in een bepaalde categorie. Een lijst van deze categorieën vindt u in bijlage.
5.Voor de ‘verwerving’ van octrooien kan een verhoogde investeringsaftrek worden toegepast. Sinds het aanslagjaar 2007
kunnen vennootschappen opteren voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Het fiscale voordeel wordt
hierbij niet toegekend in de vorm van een aftrek van het fiscale resultaat, maar op de verschuldigde vennootschapsbelasting
wordt er een belastingvermindering toegepast. Vennootschappen die kiezen voor dit belastingkrediet kunnen nooit meer de
investeringsaftrek toepassen voor octrooien en milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling (zowel de
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
17
Subsidiegids voor de ondernemer
éénmalige als de gespreide).
6.Milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling zijn investeringen in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe
producten en toekomstgerichte technologieën die geen negatief effect op het leefmilieu hebben of die het negatieve effect
op het leefmilieu beogen te minimaliseren. Om van deze aftrek te kunnen genieten, moet het bedrijf een R&D-afdeling
hebben.
7.Voor de gespreide aftrek voor milieuvriendelijke investeringen in O&O is de voorwaarde van een tewerkstelling van minder
dan 20 werknemers niet van toepassing.
8.Investeringen met betrekking tot productie en recyclage van herbruikbare verpakkingen geven recht op een aftrek van 3%
voor 'andere' vennootschappen. Voor natuurlijke personen en kmo-vennootschappen is dit immers niet relevant gezien het
percentage van 3% veel lager is dan de gewone investeringsaftrek van 8%.
9.Deze categorie betreft de investeringen voor de beveiliging van de beroepslokalen. Gratis advies hieromtrent kan men
inwinnen bij de preventie-ambtenaar in de betrokken politiezone. Een goedkeuring van deze ambtenaar is evenwel niet
meer vereist.
10.De investeringsaftrek van 30% voor investeringen in zeeschepen is enkel van toepassing op vennootschappen die
uitsluitend winst uit zeescheepvaart verkrijgen.
11.Deze investeringsaftrek is specifiek voor horeca-inrichtingen die investeren in een rookafzuigsysteem of een
verluchtingssysteem in een rookkamer.
12.De 'gewone' investeringsaftrek voor kleine vennootschappen onder bepaalde voorwaarden:
●
●
●
●
de investering in de vaste activa moet rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische
werkzaamheden die de vennootschap werkelijk uitoefent;
activa die uitgesloten zijn van de notionele intrestaftrek zijn ook hier uitgesloten;
als men kiest voor de investeringsaftrek heeft men voor datzelfde boekjaar geen recht op de notionele intrestaftrek;
bij geen of onvoldoende winst is de overdracht van het saldo enkel mogelijk naar het eerstvolgende boekjaar.
13. In aanmerking komen de digitale vaste activa die dienen voor de integratie en de exploitatie van digitale betalings- en
factureringssystemen en de systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en
communicatietechnologie. Ook eenmanszaken moeten hier beantwoorden aan de criteria van artikel 15 §§ 1 tot 6 van de
vennootschappenwet (zie definiëring onder 1.).
Ook de investering in een witte kassa of in een webshop voor e-commerce komen in aanmerking voor het fiscaal voordeel.
14.De investeringen hebben betrekking op vaste activa in productiemiddelen van hoogtechnologische producten; het moet
gaan om producten waarvan de productie nieuw is en die gepaard gaan met verhoogde uitgaven in O&O. Welke activa juist
in aanmerking komen moet nog worden vastgelegd bij KB. Er is ook nog een akkoord nodig van de Europese Commissie.
Aanvraagprocedure
Formulier 275 U ingevuld, gedateerd en ondertekend bij de belastingsaangifte voegen.
De belastingplichtige die geopteerd heeft voor de gespreide aftrek moet dit formulier elk jaar bij zijn aangifte voegen tot het
volledig investeringsbedrag is afgetrokken.
Per categorie van vaste activa een opgave opstellen (deze opgave dient ter beschikking van de administratie te worden
gehouden), met volgende inlichtingen:
●
●
●
●
datum van aanschaffing of verwerving;
de juiste benaming;
de aanschaffings- of beleggingswaarde;
de normale gebruiksduur en de afschrijvingsduur.
Voor de energiebesparende investeringen moet het attest, om bij de belastingsaangifte te voegen, digitaal worden
aangevraagd, op straffe van verval, binnen drie maanden na de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de activa zijn
verworven, via: www.energiesparen.be/inleiding-formulier-verhoogde-investeringsaftrek .
Facturen moeten, samen met een ondertekende verklaring op erewoord en een automatische gegenereerde samenvatting
van de dossiergegevens, opgestuurd worden naar:
Vlaamse Overheid
Vlaams Energie Agentschap
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
18
Subsidiegids voor de ondernemer
Koning Albert II-laan 20, bus 17
1000 Brussel
T 02 553 46 00
F 02 553 46 01
E-mail: [email protected]
Website: www.energiesparen.be
Voor de milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling moet bij de aangifte van de inkomstenbelastingen
van het tijdperk waarin de bedoelde bestanddelen zijn aangeschaft of tot stand gebracht, een attest worden bijgevoegd.
Een aanvraagformulier tot het verkrijgen van dit attest, dat het milieuvriendelijk karakter van de investering moet
bevestigen, wordt aangevraagd bij:
Vlaamse Overheid
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE)
Milieu-integratie en -subsidiëringen
Graaf de Ferraris-gebouw, 2de verdieping
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
T 02 553 80 56 / 02 553 80 62
F 02 553 80 55
E-mail: [email protected]
Website: www.lne.be
De verwerving van de octrooien moet gestaafd worden door:
●
●
een afschrift van het contract op grond waarvan de onderneming het octrooi of het recht tot exploitatie ervan heeft
aangeschaft;
het bewijs dat het octrooi of het recht tot exploitatie ervan nooit door een andere onderneming voor het uitoefenen van
haar beroepswerkzaamheid in België is gebruikt.
Voor de investeringen in beveiliging is de procedure vanaf aanslagjaar 2008 sterk vereenvoudigd. De uitgaven dient u op
ten nemen in uw belastingsaangifte.
Volgende documenten moet u ter beschikking houden voor de FOD financiën:
●
●
●
●
●
Facturen van de investering;
Betalingsbewijzen van deze facturen;
Verklaring van de aannemer op de factuur of bijlage die de kwaliteit van het materiaal garandeert;
Voor de alarmsystemen en de volgsystemen, het bewijs van een geschreven overeenkomst met een goedgekeurde
alarmcentrale;
Voor de camerasystemenen, het attest dat bewijst dat het systeem werd aangegeven bij de Commissie ter Bescherming
van de Persoonlijke Levenssfeer.
De aannemer moet aangeven in welke beroepslokalen de werken werden uitgevoerd en een verklaring afleggen over de
kwaliteit ervan. De aannemer moet dus aantonen dat de investeringen en materialen voldoen aan de wettelijke vereisten.
Voor advies met betrekking tot beveiliging van uw beroepslokalen kunt u steeds terecht bij de technopreventieve adviseurs
van uw politiezone. De contactgegevens van deze adviseurs alsook een lijst van de materialen die recht geven op een
fiscale aftrek kunt u terugvinden op de website www.besafe.be/ondernemers/investeringsaftrek-beveiliging
Bijkomende inlichtingen kunt u verkrijgen bij:
FOD Binnenlandse Zaken
Algemene Directie Veiligheid en Preventie
Directie Locale Integrale Veiligheid
Waterloolaan 76
1000 Brussel
T 02 557 35 55
E-mail: [email protected]
Website: www.besafe.be
Contact Informatie
Bijkomende informatie over deze maatregel kan u terugvinden op de website van Financiën (zie Ondernemingen >
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
19
Subsidiegids voor de ondernemer
vennootschapsbelasting > belastingvoordelen).
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Albert II-laan 33 bus 25
1030 Brussel
T 02 572 57 57
financien.belgium.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
20
Subsidiegids voor de ondernemer
Vlaamse groenestroomcertificaten (GSC)
Laatste revisiedatum: 11 jan '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Eigenaars van installaties die elektriciteit produceren in het Vlaamse Gewest op basis van hernieuwbare energiebronnen
(wind, zon, biomassa, …) kunnen gratis via het Vlaams Energieagentschap (VEA) en de distributienetbeheerders (DNB)
groenestroomcertificaten (GSC) verkrijgen. De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG)
heeft haar taak van de berekening van het aantal toe te kennen certificaten, overgedragen aan VEA voor de niet-PV
installaties en aan DNB voor de PV-installaties.
Deze GSC kunnen onder andere verkocht worden aan een onderhandelde prijs aan de elektriciteitsleveranciers in
Vlaanderen of aan een vastgelegde minimumprijs aan de distributienetbeheerders indien aangesloten op
hun elektriciteitsnet.
De elektriciteitsleveranciers in het Vlaamse Gewest moeten elk jaar een bepaald percentage van hun elektriciteitsleveringen
aan de eindverbruikers kunnen aantonen met GSC. Dit verplicht percentage neemt toe tot 20,5% in 2020. Vanaf
leveringsjaar 2012 wordt het aantal in te leveren GSC bepaald door het percentage van dit jaar van de geleverde
elektriciteit te vermenigvuldigen met de totale bandingfactor (verhouding tussen het aantal toegekende certificaten in het
voorafgaand jaar en de totale productie van groene stroom in het voorafgaand jaar in het Vlaams Gewest). De GSC moeten
telkens op 31 maart van het jaar volgend op het leveringsjaar ingediend worden.
Elektriciteitsleveranciers kunnen GSC verkrijgen door zelf elektriciteit op te wekken op basis van hernieuwbare
energiebronnen of door GSC te kopen van derden. Elektriciteitsleveranciers die een tekort hebben moeten een boete
betalen van € 100 per ontbrekend GSC vanaf leveringsjaar 2013.
De gemiddelde marktprijs van de GSC in de afgelopen verhandelperiodes uit bilateraal verkoop kunt u raadplegen via
www.vreg.be/statistieken-groene-stroom. Voor installaties opgestart vóór 1 januari 2013 wordt er een vaste minimale
waarde per technologie gegarandeerd door uw netbeheerder voor een aantal jaren en dit zowel voor installaties aangesloten
op het distributienet of het transmissienet. Voor installaties opgestart vanaf 1 januari 2013 is dit € 93 per GSC voor alle
technologieën.
Omvang steun
Voor installaties opgestart vóór 1 januari 2013 zijn de vastgelegde minimumprijzen per GSC te vinden op
www.vreg.be/minimumsteun. De minimumprijs per certificaat hangt af van de gebruikte technologie en datum wanneer de
installatie in dienst gaat. De datum in dienst kan ten vroegste gelijk zijn aan de datum van AREI-keuring.
Voor nieuwe installaties vanaf 1 januari 2013 hanteert men voor alle technologieën dezelfde vaste minimumwaarde van
€ 93 per GSC. Per technologie zal het aantal verkregen GSC bepaald worden door de netto
hoeveelheid geproduceerde groene stroom (in MWh) in een periode te vermenigvuldigen met de bandingfactor
(maximaal 1,25) van die periode. De bandingfactor is de verhouding tussen de onrendabele top en de bandingdeler. De
bandingdeler voor groene stroom is € 97. Met de invoering van deze bandingfactor wil de Vlaamse overheid oversubsidiëring
vermijden door rekening te houden met de actuele investerings- en exploitatiekosten van de technologieën om zo te komen
tot een aanvaardbare investeringsopbrengst.
De bandingfactor wordt minimaal één keer per jaar berekend per technologie en grootteklasse (voor PV twee keer per jaar)
op basis van de onrendabele top berekening van het prijzenobservatorium (VREG-VEA). Zowel voor nieuwe als voor lopende
projecten vanaf 1 januari 2013, wordt de bandingfactor aangepast als de geactualiseerde bandingfactor (berekend op basis
van de parameters investeringskosten, afschrijfperiode, brandstofkosten en elektriciteitsprijs), meer dan 2% afwijkt van deze
die van toepassing is. Er worden geen GSC meer toegekend voor groene stroom opgewekt uit PV-panelen op het dak van Epeil plichtige gebouwen (kantoor-, school- en woongebouwen) als er voor het gebouw vanaf 1 januari 2014 een melding
wordt gemaakt of een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd waarbij de PV-panelen worden ingebracht voor Epeil berekening. Sinds 14 juni 2015 kunnen nieuwe PV-installaties definitief geen beroep meer doen op GSC. De
bandingfactoren zijn voor alle technologieën sinds 2014 wettelijk begrensd tot 1.
Meer informatie over en de actuele bandingfactoren vindt u op: www.energiesparen.be/monitoring-en-evaluatie.
Contact Informatie
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
21
Subsidiegids voor de ondernemer
Voor meer informatie over Vlaamse groenestroomcertificaten kunt u terecht bij:
http://www.energiesparen.be/groene-energie-en-wkk/prof/steunregeling .
Vlaams Energieagentschap (VEA)
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 17
1000 Brussel
T 02 553 46 00
F 02 553 46 01
[email protected]
www.energiesparen.be
Vlaamse Reguleringsinstelling voor
Elektriciteit en Gas (VREG)
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 19
1000 Brussel
T 1700
F 02 553 13 50
[email protected]
www.vreg.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
22
Subsidiegids voor de ondernemer
Vlaamse warmtekrachtkoppelingscertificaten (WKC)
Laatste revisiedatum: 02 feb '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Eigenaars van kwalitatieve WKK-installaties kunnen bij het Vlaams Energieagentschap (VEA) WKK-certificaten (WKC) krijgen
voor hun primair bespaarde energie ten opzichte van de gescheiden opwekking van warmte en elektriciteit. Deze WKC
kunnen verkocht worden op de certificatenmarkt, aan de distributienetbeheerder of aan elektriciteitsleveranciers in
Vlaanderen.
Een warmtekrachtkoppeling-installatie (WKK) is een installatie die tegelijkertijd kracht (elektriciteit of mechanische energie)
en warmte (of koude) opwekt. Een WKK is kwalitatief als de relatieve primaire energiebesparing (RPE) minimaal 10% is ten
opzichte van een vergelijkbare gescheiden opwekking van warmte (ketel) en elektriciteit (centrale) voor installaties vanaf 1
MWe. Een WKK met een elektrisch vermogen lager dan 1 MWe is kwalitatief indien ze op jaarbasis een positieve relatieve
primaire energiebesparing (>0%) realiseert.
Erkende WKK's met startdatum voor 1 januari 2013 krijgen 1 WKC per MWh bespaarde primaire energie. Na 4 jaar wordt het
aantal verleende WKC degressief. De degressiviteit hangt af van de RPE. Hoe hoger de RPE hoe langer de periode waarin
men WKC krijgt.
Voor installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2013 is het aantal WKC afhankelijk van de jaarlijkse vastgelegde
'bandingfactor' voor nieuwe en ingrijpend gewijzigde WKK's. Het aantal WKC is gelijk aan de bandingfactor maal primaire
energiebesparing (MWh). Voor elk type en grootte van de WKK is een bandingfactor bepaald op basis van de onrendabele
top berekening (IRR=12%). Deze bandingfactor is nooit hoger dan 1. Voor WKK-installaties worden voor 10 jaar WKC
verleend, startend van de datum van het volledige keuringsverslag. Meer informatie over de steun voor WKK's vindt u op
http://www.energiesparen.be/groene-energie-en-wkk/prof/wkk en over de bandingfactoren vindt u de nodige informatie op
http://www.energiesparen.be/monitoring-en-evaluatie .
Uw netbeheerder is verplicht uw WKC over te kopen als uw installatie op zijn net is aangesloten als u daarom vraagt. De
minimumprijs per WKC bedraagt € 31 voor alle nieuwe of ingrijpend gewijzigde warmtekrachtinstallaties.
De elektriciteitsleveranciers zijn gebonden aan een quotumverplichting (percentage van de leveringen in het voorgaand
verbruiksjaar) en moeten jaarlijks op 31 maart een bepaald aantal WKC bij de VREG inleveren. Vanaf 2016 tot en met 2019
bedraagt dit percentage 11,2%, vervolgens 9,3% in 2020 en 7% vanaf 2021. Per ontbrekend WKC moeten de
elektriciteitsleveranciers een boete (bepaald in het Energiedecreet) betalen. De waarde van deze boete bedraagt €38.
Indien een WKK gebruik maakt van biobrandstoffen zoals onder andere hout, biogas en biofuel, dan kunnen aanvullend op
de WKC ook groenestroomcertificaten (GSC) verkregen worden voor de geproduceerde netto-elektriciteit (zie
groenestroomcertificaten). Meer informatie over groenestroomcertificaten vindt u op
http://www.energiesparen.be/groene-energie-en-wkk/professionelen.
Contact Informatie
Voor meer informatie over Vlaamse WKK-certificaten kunt u terecht bij:
www.energiesparen.be/groene-energie-en-wkk/prof/steunregeling en www.vreg.be/nl/warmte-krachtkoppeling
Vlaams Energieagentschap (VEA)
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 17
1000 Brussel
T 02 553 46 00
F 02 553 46 01
[email protected]
www.energiesparen.be
Vlaamse Reguleringsinstelling voor
Elektriciteit en Gas (VREG)
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 19
1000 Brussel
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
23
Subsidiegids voor de ondernemer
T 1700
F 02 553 13 50
[email protected]
www.vreg.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
24
Subsidiegids voor de ondernemer
Roetfilterpremie
Laatste revisiedatum: 01 feb '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ook voor bedrijfsvoertuigen geldt dat wanneer een half-open roetfilter wordt geplaatst op een oudere dieselwagen of diesel
bestelwagen, een subsidie tot €600 kan bekomen worden van de Vlaamse overheid (Departement Leefmilieu, Natuur en
Energie-LNE).
Dieselvoertuigen stoten schadelijke fijn stofdeeltjes uit, veel meer dan bij de brandstof benzine of lpg. Door de steeds
strengere Europese eisen voor nieuwe voertuigen neemt de luchtverontreiniging door verkeer af. Dat is een gunstige
ontwikkeling. Maar het wegverkeer levert nog steeds een grote bijdrage tot de uitstoot van fijn stof, vooral door het gebruik
van oudere dieselwagens. Roetfilters zorgen voor een afname van de schadelijke uitstoot. Door het plaatsen van een
roetfilter op een dieselvoertuig draagt u bij tot minder fijn stof en levert u een belangrijke bijdrage aan uw eigen gezondheid
en die van uw omgeving.
Wie komt in aanmerking
Deze premie geldt voor alle voertuigen, ook bedrijfsvoertuigen, op voorwaarde dat het voertuig behoort tot milieuklasse
“Euro 3” of “Euro 4”, met een eerste inschrijving vóór 3 september 2010.
Omvang steun
Alle kosten voor inbouw – conform de voorwaarden - van een half-open roetfilter in een dieselvoertuig worden voor 100 %
terugbetaald tot een maximumbedrag van €600. Niet alleen de kosten van de roetfilter, maar ook de kosten van de
installatie en eventueel andere kosten (bv controle van de montage door de voertuiginspectie) mogen hierbij in rekening
worden gebracht.
Contact Informatie
Premie voor roetfilter
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1030 Brussel
T 02 553 11 20
F 02 553 11 45
[email protected]
www.lne.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
25
Subsidiegids voor de ondernemer
Promotie- en demonstratiecentrum milieu- en
energievriendelijke technologieën (PRODEM)
Laatste revisiedatum: 01 feb '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
PRODEM is een steunmaatregel die kmo's in staat stelt om op een goedkope (gesubsidieerde) manier een beroep te doen op
het onderzoekscentrum VITO om milieu- of energietechnologieën te evalueren. PRODEM is interessant voor ontwikkelaars
van nieuwe milieu- en energietechnologieën en eindgebruikers van deze technologieën. De financiële tegemoetkoming kan
tot 66% van de onderzoekskost bedragen.
Alle bedrijven kunnen beroep doen op VITO's ervaring rond duurzame technologie. Het co-financieringsluik via PRODEM is
echter voorbehouden aan kmo’s voor laagdrempelige ondersteuning bij duurzame innovatie.
Ontwikkelaars kunnen via PRODEM hun nieuwe technologieën testen in een reële situatie. Eindgebruikers kunnen PRODEM
gebruiken voor het zoeken van milieu- en energievriendelijke technologieën en het implementeren ervan in hun
bedrijfsvoering. Aan de hand van haalbaarheidsstudies, laboprogramma’s, onderzoek op pilootschaal of tests in uw bedrijf
gaat PRODEM op zoek naar de meest geschikte oplossing of investering voor uw specifieke situatie.
Wie komt in aanmerking
Kmo’s (exl.vzw’s) die gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest komen voor deze maatregel in aanmerking.
Omvang steun
PRODEM wordt financieel ondersteund door de Vlaamse Overheid en de Europese Unie. Daardoor draagt de kmo slechts
34% van de totale projectkosten.
Contact Informatie
VITO
Boeretang 200
2400 Mol
T 014 33 55 11
F 014 33 55 99
www.vito.be
Karen Vanderstraeten
[email protected]
T 014 33 55 49
T 0499 54 67 78
Johan Vangrunderbeek
[email protected]
T 014 33 57 32
T 0473 72 51 02
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
26
Subsidiegids voor de ondernemer
Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform (MIP)
Laatste revisiedatum: 12 apr '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Beloftevolle duurzame technologieën en producten krijgen sinds een aantal jaren ondersteuning via het MIP: Milieu- en
energietechnologie Innovatie Platform.
De kerntaak van MIP bestaat uit het stimuleren en realiseren van cleantechinnovaties door het samenbrengen en de
ondersteuning van de quadruple helix: bedrijven, overheden, kennisinstellingen en middenveldorganisaties.
Momenteel is de oproep 2016 geopend.
MIP financiert projecten die - met zicht op een reëel tranisitieperspectief - werken binnen de volgende thema's:
- terugwinning van grondstoffen en recyclage;
- hergebruik van energie, materialen en water;
- hernieuwbare energie en materialen;
- nieuwe businessmodellen.
MIP beschikt over volgende programma’s: MIP-valorisatieprojecten, MIP-ICON, en MIP-COOP+ projecten.
Een MIP-valorisatieproject zoekt - bottom-up vanuit stakeholders en potentiële uitvoerders - naar antwoorden op de niettechnologische vragen van een marktintroductie zoals het wetgevend kader, marktpotentieel of business model.
Een MIP-ICON en MIP-COOP+ project beoogt - bottom-up vanuit stakeholders en potentiële uitvoerders - zowel
technologische als niet-technologische innovaties waarbij liefst ook een demonstrator (proof-of-concept testopstelling) wordt
opgeleverd.
Evaluatieprocedure
De eerste stap in de evaluatieprocedure is een "pitch" voor een MIP jury met een toetsing van het projectvoorstel (extended
abstract) aan het algemene MIP kader. Na een succesvolle toetsing kan een volledig uitgewerkt projectvoorstel ingediend
worden
Voor de oproep 2016 konden kandidaten een extended abstract indienen tot en met 11 maart 2016.
Geïnteresseerde partijen worden aangemoedigd om hun idee af te toetsen bij de MIP-programmamanagers, die
ook kunnen helpen met het zoeken naar bijkomende projectpartners.
Contact Informatie
Voor meer informatie kan u terecht op volgende websites:
●
●
goedgekeurde MIP projecten: www.i-cleantechvlaanderen.be/#!projecten/c12s8
MIP kader 2016 (en programmamanagers) met nadere info over samenstelling consortium, IP-afspraken,
steunpercentages, looptijd en evaluatiecriteria: www.i-cleantechvlaanderen.be/#!oproep2016/c1syw
i-Cleantech Vlaanderen
Centrum Zuid 1111
3530 Houthalen-Helchteren
T 011 39 72 82
[email protected]
www.i-cleantechvlaanderen.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
27
Subsidiegids voor de ondernemer
Premies voor bedrijven die selectief afval sorteren
Laatste revisiedatum: 01 feb '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Bedrijven die bedrijfsmatig verpakkingsafval sorteren met het oog op recyclage kunnen bij VAL-I-PAC terecht voor een
financiële vergoeding. De financiële ondersteuning gebeurt via 2 premies (vrij van btw): de recyclagepremie om de
recyclage te stimuleren van bedrijfsmatig verpakkingsafval én de containerpremie om de selectieve inzameling van
bedrijfsmatig verpakkingsafval te stimuleren.
VAL-I-PAC is het officieel orgaan voor de uitvoering van de terugname en informatieplicht van bedrijfsmatig
verpakkingsafval. De opdracht van VAL-I-PAC bestaat erin de overheid de bewijzen te leveren dat de bedrijfsmatige
verpakkingen die de leden (de verpakkingsverantwoordelijken) op de Belgische markt hebben gebracht, gerecycleerd en
gevaloriseerd worden van zodra ze afval zijn.
Verpakkingsafval zal efficiënter worden gerecycleerd als het al bij de bron gesorteerd is. Daarom geeft VAL-I-PAC financiële
steun aan bedrijven die inspanningen leveren om hun verpakkingsafval te sorteren.
Wie komt in aanmerking
Om als bedrijf recht te hebben op deze premies, moet de verpakking:
●
●
●
●
afkomstig zijn van bedrijfsmatig verpakkingsafval;
ontstaan zijn op Belgisch grondgebied;
selectief gesorteerd worden met het oog op recyclage;
opgehaald worden door een operator die officieel erkend is door VAL-I-PAC.
De ontpakkers moeten in geen geval lid zijn of worden van VAL-I-PAC om recht te hebben op een premie.
Omvang steun
De financiële ondersteuning gebeurt via 2 premies (vrij van btw).
De recyclagepremie is bedoeld om de recyclage te stimuleren van bedrijfsmatig verpakkingsafval dat ontstaan is op
Belgisch grondgebied, namelijk kunststof en verpakkingshout (in homogene fracties).
Voor elke ton verzameld verpakkingsafval die gerecycleerd wordt, betaalt VAL-I-PAC een forfaitair bedrag aan de ontpakkers
(€ 35 per ton recycleerbare kunststof of € 10 per ton recycleerbaar houten verpakkingsafval (te vermalen voor spaanplaten,
als bodembedekker, of voor compostering).
De containerpremie is bedoeld om de selectieve inzameling van bedrijfsmatig verpakkingsafval te stimuleren door
tussenkomst in de huur van selectieve containers, zakken of andere inzamelsystemen (bv draadcontainer). Deze premies
variëren in functie van het type container en de gebruiksduur.
Contact Informatie
Voor meer informatie kan men terecht bij:
VAL-I-PAC
Koningin Astridlaan 59 bus 11
1780 Wemmel
T 02 456 83 10
F 02 456 83 20
[email protected]
www.valipac.be
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
28
Subsidiegids voor de ondernemer
Cofinanciering bij bodemsanering
Laatste revisiedatum: 01 feb '16
Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Particulieren, ondernemingen en openbare besturen kunnen bij de OVAM een financiële tussenkomst vragen voor de
sanering van ernstige historische verontreiniging via 'cofinanciering'. De financiële ondersteuning wordt bepaald op basis
van de voorgelegde facturen en verloopt in maximaal drie schijven. De OVAM steunt bij ondernemingen maximaal 35% van
de bodemsanering, met een plafond van €200.000.
Een wijziging van het Vlaamse reglement voor bodemsanering en bodembescherming (Vlarebo) maakte dit mogelijk door
het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013.
Cofinanciering kan worden aangevraagd nadat een bodemsaneringsproject werd ingediend of conform verklaard en de
werken nog niet zijn aangevat.
Wie komt in aanmerking
Zowel particulieren, ondernemingen als openbare besturen komen in aanmerking, als ze voldoen aan de voorwaarden uit
het besluit: de eigenaar moet voor 1 juni 2008 eigenaar geworden zijn van de grond, het conformiteitsattest BSP moet van
na die datum moet zijn, en het moet gaan om historische bodemverontreinigingen.
U vindt het aanvraagformulier en het model voor de raming van de kosten op de OVAM-website (zie verder).
Omvang steun
De financiële ondersteuning van de OVAM wordt bepaald op basis van de voorgelegde facturen en verloopt in maximaal drie
schijven. De OVAM steunt bij ondernemingen maximaal 35% van de bodemsanering, met een plafond van € 200.000.
De cofinancieringsregeling voldoet aan de voorwaarden van de Europese de-minimisverordening waardoor maximaal €
200.000 over drie opeenvolgende belastingjaren toegekend wordt.
Voor particulieren en openbare besturen is het steunpercentage maximaal 50%.
Contact Informatie
OVAM
Afdeling Bodembeheer
Stationsstraat 110
2800 Mechelen
T 015 284 512
F 015 284 275
[email protected]
www.ovam.be/cofinanciering
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
29
Subsidiegids voor de ondernemer
LIFE programma
Laatste revisiedatum: 25 jan '16
Europese maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Het LIFE programma is een Europees financieringsprogramma met als doelstelling bij te dragen tot de uitvoering,
actualisering en ontwikkeling van het communautaire milieubeleid en de milieuwetgeving met het oog op duurzame
ontwikkeling in de Europese Unie. Zowel voor de traditionele projecten als voor de geïntegreerde projecten bedraagt de
Europese tegemoetkoming 60% voor de periode 2014-2017.
LIFE (l'Instrument Financier pour L'Environnement) vierde in 2014 zijn 25-jarig bestaan. Voor de programmaperiode 20142020 bedraagt het LIFE budget €3,455 miljard. De focus in het programma zijn de traditionele projecten. Daarnaast kunnen
organisaties geïntegreerde projecten indienen. Deze dienen milieu- of klimaatstrategieën of -beleidsplannen te
implementeren op een grote schaal. In een geïntegreerd project dienen ook complementaire acties worden uitgevoerd, door
andere fondsen gesteund, bij voorkeur Europese fondsen, maar ook nationale of private fondsen zijn mogelijk.
LIFE creëert bovendien twee financiële instrumenten. Deze worden beheerd door de Europese Investeringsbank EIB:
●
●
De “Private Financing for Energy Efficiency (PF4EE)” zal energie efficiënte projecten - die aansluiten bij de Nationale
Energie-efficiëntie Actieplannen- mogelijk maken via leningen bij private banken.
De “Natural Capital Financing Facility” zal op dezelfde wijze trachten biodiversiteits- en adaptatieprojecten van private of
publieke organisaties te financieren.
Het LIFE programma focust op de prioriteiten die werden vastgelegd in het Zevende Milieu-Actieprogramma (7MAP, dat loopt
van 2013 tot 2020) zoals natuurlijk kapitaal en hulpbronnenefficiëntie.
Wat komt in aanmerking
Het LIFE programma is verdeeld in twee subprogramma’s:
Het subprogramma ‘Leefmilieu en natuurlijke hulpbronnen” heeft drie prioritaire gebieden:
1. Milieu en efficiënt hulpbronnengebruik
2. Natuur en biodiversiteit
3. Milieubeleid en -bestuur en informatie
Pilootprojecten en demonstratieprojecten onder dit deel dienen aan te sluiten bij de prioritaire thema’s zoals die zijn
ontwikkeld in het Meerjarenwerkprogramma.
Het subprogramma Klimaatactie heeft drie prioritaire gebieden:
1. Mitigatie van de klimaatverandering;
2. Aanpassing aan de klimaatverandering;
3. Klimaatgovernance en informatie
Naast piloot- en demonstratieprojecten kunnen onder dit subprogramma ook projecten met beste praktijken worden
ingediend. Deze dienen allen aan te sluiten bij de prioriteiten die worden aangeduid in de jaarlijkse projectoproep voor
klimaatprojecten.
Omvang steun
Zowel voor de traditionele projecten als voor de geïntegreerde projecten bedraagt de Europese tegemoetkoming 60% voor
de periode 2014-2017. Voor de traditionele projecten zal de Europese bijdrage vanaf 2018 komen op 55%. Minstens 55%
van het budget voor de subsidies van projecten, zal gaan naar projecten ter ondersteuning van de natuur en de
biodiversiteit.
De Commissie zal er bovendien op toekijken dat minstens 15% van het budget voor de subsidiëring van projecten zal
toegewezen worden aan transnationale projecten. Het LIFE programma wordt beheerd door de Europese Commissie en
uitgevoerd door het Uitvoerend Agentschap voor Kleine en Middelgrote ondernemingen (EASME).
Aanvraagprocedure
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
30
Subsidiegids voor de ondernemer
Belgische ondernemers moeten traditionele projecten indienen via het ECAS portaal e-tool.
Contact Informatie
Meer informatie kan u terugvinden op http://ec.europa.eu/environment/life/index.htm
De aankondiging van de projectoproepen met hun vermoedelijke startdatum kan u raadplegen op
http://ec.europa.eu/environment/life/funding/life2015/index.htm
Voor meer informatie voor "Natuur en biodiversiteit" kunt u terecht bij mevrouw Els Martens van het Agentschap Natuur &
Bos: [email protected]
FOD Volksgezondheid en Leefmilieu
Victor Hortaplein 40
1060 Brussel
T 02 254 96 88
www.health.belgium.be
Stefanie Hugelier
[email protected]
T 02 524 96 88
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
31
Subsidiegids voor de ondernemer
Horizon 2020: Onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU
Laatste revisiedatum: 26 jan '16
Europese maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Horizon 2020 is het Europese programma voor de financiering van onderzoek en innovatie voor de periode 2014-2020.
Afhankelijk van de doelstelling kunnen zowel individuen, ondernemingen, universiteiten, onderzoeksinstellingen als
organisaties voor technologieverspreiding deelnemen. Het subsidiepercentage bedraagt 70% of 100% van de toegestane
kosten.
Via onderzoek en innovatie worden oplossingen gezocht voor de grootste problemen van deze tijd zoals energie,
voedselveiligheid, klimaatverandering en vergrijzing. Het draagt ook bij tot de werkgelegenheid, welvaart en levenskwaliteit.
De EU is voor tal van technologieën wereldleider maar staat onder steeds zwaardere druk, niet alleen van haar traditionele
concurrenten maar ook van opkomende economieën. Onze toekomstige levensstandaard zal afhangen van de mate waarin
we kunnen vernieuwen in onze producten, diensten, bedrijfsleven en sociale processen en modellen. Daarom is innovatie de
kern van de Europa 2020-strategie, met als vlaggenschip de "Innovatie-Unie".
Horizon 2020 brengt de opvolgers van de Europese onderzoek- en innovatieprogramma’s, zoals het Zevende
Kaderprogramma, CIP en EIT, samen in één programma. Er zullen via dit programma publieke middelen ter beschikking
gesteld worden van onderzoeksinstellingen, universiteiten, en innoverende particuliere ondernemingen en kleine bedrijven.
Horizon 2020 wordt gekenmerkt door een duidelijke focus op innovatie, de uitdaging-gebaseerde benadering en de
vereenvoudiging van deelnameregels. De Europese Commissie lijkt zich immers zeer bewust, dat om excellente
onderzoekers en innovatieve bedrijven bij het nieuwe onderzoek- en innovatieprogramma te betrekken, een behoorlijke
vereenvoudiging van het programma een absolute vereiste is.
Om dit allemaal te bereiken richt Horizon 2020 zich op drie prioriteiten met Europese meerwaarde die aansluiten bij de
Strategie voor werkgelegenheid en groei (Europe 2020) en het bijbehorende vlaggenschip Innovation Union. De prioriteiten
of pijlers zijn:
●
●
●
Excellent Science;
Industrial Leadership;
Societal Challenges.
Wie komt in aanmerking
Horizon 2020 en zijn specifieke programma's staan open voor iedereen (openbare en particuliere instellingen), gevestigd in
de 28 lidstaten van de Europese Unie (EU) of gevestigd in landen buiten de EU die een associatieverdrag hebben met de EU.
Hierbij is de vorm van de rechtspersoonlijkheid niet belangrijk. Dit kunnen dus individuen, industriële en commerciële
ondernemingen (inclusief kmo's), universiteiten, onderzoeksinstellingen en organisaties voor technologieverspreiding zijn.
De doelgroep is bijgevolg zeer breed maar binnen elke uitdaging wordt er wel gefocust op bepaalde groepen. Bij doelstelling
1 (wetenschappelijk onderzoek) zijn dit eerder de academische instellingen terwijl doelstelling 2 (industrieel leiderschap)
eerder gericht is op ondernemingen.
Wat komt in aanmerking
De kaderprogramma’s voor onderzoek en ontwikkeling waren vooral opgebouwd rond specifieke thema’s en kregen de
kritiek dat ze niet flexibel genoeg waren. Daarom heeft de Europese Commissie geopteerd voor een benadering via een
aantal sociaal-economische uitdagingen i.p.v. thema’s. Concreet is Horizon 2020 opgebouwd rond drie concrete
doelstellingen:
●
Excellent Science is er op gericht om excellente wetenschap te bevorderen en om van Europa een aantrekkelijke locatie
te maken voor ’s werelds beste wetenschappers. Deze prioriteit of pijler van Horizon 2020 wordt ingevuld met behulp van
de instrumenten als:
de Europese onderzoeksraad (ERC);
Marie Curie-Acties;
Future and Emerging Technologies (FET's);
Onderzoeksinfrastructuur (incl. e-infrastructuur).
Industrial Leadership heeft tot doel om Europa meer aantrekkelijk te maken voor bedrijven om te investeren in
❍
❍
❍
❍
●
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
32
Subsidiegids voor de ondernemer
onderzoek en innovatie. Het moet bijdragen tot de herindustralisatie strategie van Europa. Het is dan ook de bedoeling om
via dit instrument het groeipotentieel van Europese bedrijven te ondersteunen en van de Europese industrie - waaronder
nadrukkelijk kmo's - wereldleiders te maken. Deze Horizon 2020 pijler omvat volgende onderdelen:
Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën (LEIT): Een belangrijke component van LEIT zijn de Key
Enabling Technologies (KET's) die zijn gedefinieerd als micro- en nanoelectronica, fotonica, nanotechnologie, industriële
biotechnologie, geavanceerde materialen, geavanceerde fabricagesystemen en processen.
De KET's moeten de technologische bouwstenen vormen voor de productoplossingen die nodig zijn voor het aanpakken
van de maatschappelijke uitdagingen. Op die manier vormen zij de interface met de 'Societal Challenges' pijler.
Acces to risk finance: met specifieke instrumenten tracht Europa de toegang tot (risicokapitaal)financiering te
verbeteren voor alle innovatieve ondernemingen met een groot groeipotentieel, maar met specifieke aandacht voor de
kmo’s. Hierbij worden o.m. volgende instrumenten gebruikt:
InnovFin – EU Finance for Innovators: o.m. waarborgen voor intermediairs die lenen aan kmo's; directe leningen aan
kmo's;
de producten van EIF (zie o.m. EIF: waarborglening en durfkapitaal en EU-starterslening met garantie (EIF) en EIB
(zie Investeringskrediet EIB (Europese Investeringsbank) ).
Innovation in SMEs: bevorderen van innovatie in kmo’s. Via specifieke kmo-instrumenten wordt voor alle soorten van
innovatieve kmo's steun voorzien die de gehele innovatiecyclus bestrijkt:
Europees KMO-instrument (SME-instrument);
EUROSTARS.
Societal Challenges brengt hulpmiddelen en kennis samen op uiteenlopende gebieden en disciplines om gehoor te
geven aan de maatschappelijke uitdagingen van de EU en aan de beleidsprioriteiten van Europe 2020. Dit zijn de
belangrijkste aandachtspunten:
Gezondheid, welzijn en demografische veranderingen (vb. vergrijzing);
Bevorderen van de voedselveiligheid, duurzame landbouw en visserij;
Veilige, groene en duurzame energie;
‘Smart’, groen en geïntegreerd transport;
Efficiënt gebruik van grondstoffen, tegengaan van de klimaatsverandering;
Bevorderen van de integratie in onze samenleving om te komen tot meer inclusie;
Een veilige samenleving bewerkstelligen.
❍
❍
■
■
❍
■
■
●
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
Omvang steun
Het subsidiepercentage bedraagt 70% of 100% van de toegestane kosten.
Aanvraagprocedure
De regels voor de aanvraagprocedure zijn flexibeler geworden en er wordt vooral gekeken naar de mogelijke impact die uw
project teweeg kan brengen. Bijgevolg hangen de voorwaarden vooral af van de oproepen voor projectvoorstellen (calls for
proposals) die de timing en modaliteiten bepalen. Zij worden op regelmatige basis online gepubliceerd. De gelanceerde
oproepen kunnen geconsulteerd worden op het ‘participant portal’ van Horizon 2020 via de volgende link:
http://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/home.html . De handleiding van Horizon 2020 is te vinden via de
link http://ec.europa.eu/research/participants/docs/h2020-funding-guide/index_en.htm .
Contact Informatie
Alle informatie vindt u op de participant portal van de Europese Commissie, die alle nodige documenten voor het indienen
van een projectvoorstel (handleidingen, aanvraagdocumenten en extra informatie) bevat. Voor extra informatie en
begeleiding bij het indienen van een projectvoorstel kunt u ook terecht bij het team internationaal van het Agentschap
Innoveren & Ondernemen. Zij hebben ook een specifieke website voor de Europese programma's www.europrogs.be.
Agentschap Innoveren & Ondernemen
Koning Albert II-laan 35 bus 16
1030 Brussel
T 02 432 42 00
F 02 432 43 99
www.vlaio.be
Alain Deleener
[email protected]
T 02 432 42 39
© Agentschap Innovatie en Ondernemen 2016
33
Subsidiegids voor de ondernemer
Bijlage: Investeringsaftrek energiebesparende investeringen
Laatste revisiedatum: 3 mei ‘15
Toelichting
De investeringen die in aanmerking komen voor de verhoogde investeringsaftrek dienen gericht te zijn naar een rationeler
gebruik van energie in de industrie, en in het bijzonder naar een verbetering van industriële processen louter uit
energetische overwegingen. Voor de toepassing van deze bijlage betekenen de termen:
•
“bestaande” gebouwen of broeikassen: de gebouwen of broeikassen waarvan op het einde van het belastbaar
tijdperk waarin de investeringen zijn gedaan, de voltooiing van de bouw meer dan 5 jaar terug heeft plaatsgevonden;
•
“bestaande” of “in gebruik zijnde” apparatuur, processen, systemen, enz: de apparatuur, processen, systemen, enz.
waarvan op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de investeringen zijn gedaan, de ingebruikneming meer dan
drie jaar terug heeft plaatsgehad.
Zo zijn categorieën 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9a enkel van toepassing op bestaande of in gebruik zijnde gebouwen,
broeikassen, apparaten, processen, leidingen… Categorieën 7, 10, 11 en 12 zijn van toepassing op nieuwe installaties,
maar het betreft hier meestal enkel de investeringen in procesapparatuur en de technische installaties.
De investeringen die niet beantwoorden aan de van toepassing zijnde milieunormen zullen niet in aanmerking worden
genomen.
Investeringen waar een verplichting van toepassing iskomen niet in aanmerking voor verhoogde investeringsaftrek. Zo zijn
bijvoorbeeld investeringen die vallen onder de energieprestatie- en binnenklimaateisen uitgesloten.
Belangrijke aandachtspunten per categorie kan u terugvinden in
http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/doc/Handleiding_Fiskaf_aj2016-vs-apr2015.pdf
Groep 1: Beperking van de energieverliezen
Categorie 1: beperking van de energieverliezen in bestaande gebouwen of in bestaande
broeikassen
Voor zover ze niet door een wettelijke bepaling zijn opgelegd en mits materialen worden gebruikt waarvan de
warmtegeleidings-coëfficiënt volgens de Belgische normen NBN van de reeks B62 of volgens bijzondere Belgische
normen of dito technische goedkeuringen, kleiner is dan of gelijk is aan 0,05 Watt per meter en per Kelvin, komen de
volgende investeringen in aanmerking:
•
isoleren van buitenmuren, buitendeuren en -poorten, van schuine of platte daken, van vloeren en muren die de
scheiding vormen tussen een verwarmd vertrek en een niet-verwarmd vertrek of van vloeren die de scheiding vormen
tussen een verwarmd vertrek en de buitenlucht zodanig dat de warmtedoorgangscoëfficiënt (k-waarde) van de wand
kleiner is dan of gelijk is aan 0,5 Watt per vierkante meter en per Kelvin, evenals het aanbrengen van de nodige
bescherming of van een bekleding om het isolatiemateriaal tegen het binnendringen van stof, lucht of waterdamp te
beschermen, materiaal en loonkosten voor afwerking en versiering niet inbegrepen;
•
vervangen van enkel vensterglas door dubbel of driedubbel vensterglas waarvan de warmtedoorgangscoëfficiënt (kwaarde) kleiner is dan of gelijk is aan 3,2 Watt per vierkante meter en per Kelvin, evenals het aanpassen van de
ramen of het vervangen ervan door houten of kunststoframen of door metalen ramen met thermische onderbreking;
•
plaatsen van wegneembare schermen in broeikassen die een scheiding vormen tussen kweekruimte en dak.
Categorie 2: beperking van het energieverlies door in gebruik zijnde apparaten, leidingen,
afsluiters en kanalen te isoleren of in gebruik zijnde warme of koude vloeistofbaden af te
dekken
Investeringen waarbij isolatiemateriaal is gebruikt waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt, volgens de Belgische normen
NBN van de reeks B62 of volgens bijzondere Belgische normen of dito technische goedkeuringen, kleiner is dan of gelijk
is aan 0,05 Watt per meter en per Kelvin, komen in aanmerking in verhouding tot de erdoor bekomen vermindering van
warmteverlies t.o.v. de toestand die bestond vóór de investering.
Categorie 3: beperking van het energieverlies in bestaande ovens
Enkel de volgende investeringen komen in aanmerking:
•
het bijkomend isoleren van de ovens;
•
het vervangen van de isolerende of vuurvaste bekleding van de ovens, in verhouding tot de erdoor bekomen
vermindering van warmteverlies.
Categorie 4: beperking van het ventilatieverlies in bestaande gebouwen
©Agentschap Innoveren & Ondernemen
1
De volgende investeringen komen in aanmerking:
•
•
aanbrengen van tochtsluizen, tochtgordijnen of automatisch sluitende deuren en poorten tussen de binnen- en
buitenkant van het verwarmd gebouw of tussen een verwarmd en een niet-verwarmd gedeelte van het gebouw;
aanbrengen van automatisch sluitende deuren tussen koel- of diepvrieskamers en de rest van het gebouw.
Groep 2: Terugwinnen van energie
Categorie 5: terugwinnen van afvalwarmte
De volgende investeringen, met uitzondering van het materieel en de uitrustingen die bestemd zijn voor warmtekrachtkoppeling, komen in aanmerking wanneer zij het in een bestaand systeem mogelijk maken afvalwarmte te
recupereren:
•
plaatsen van recuperatietoestellen op thermische afvalstromen of uitstoten;
•
plaatsen van warmteopvangapparatuur nodig om afvalwarmte terug te winnen, productie-toestellen die de
teruggewonnen warmte gebruiken niet inbegrepen;
•
plaatsen van geïsoleerde leidingen en circulatiepompen voor het transport van de teruggewonnen warmte;
•
plaatsen van geïsoleerde opslagvaten die uitsluitend dienen voor het tijdelijk opslaan van de teruggewonnen warmte;
•
plaatsen van apparatuur voor het opvangen en naverdampen van stoomcondensaat, evenals de installatie van
spuikranen voor de aflaat van condensaat;
•
plaatsen van warmtepompen;
•
verlenging van continu-ovens voor een verdere recuperatie van de in de rookgassen aanwezige warmte, bij
gelijkblijvende productiecapaciteit.
Categorie 6: aanwenden van expansie-energie die vrijkomt bij bestaande productieprocessen of
bij de ontspanning van fluïda onder druk gebracht voor transport
In aanmerking komen, de investeringen om bestaande installaties en systemen voor het aanwenden van die expansieenergie aan te passen door het plaatsen van:
•
Tegendrukturbines;
•
Expansieturbines;
•
generatoren, met inbegrip van snelheidsreductoren, waarin de opgewekte mechanische energie wordt omgezet in
elektrische energie.
Groep 3: Verbetering van het energetisch rendement
Categorie 7: Warmte-krachtkoppelingsapparatuur
De volgende investeringen komen in aanmerking, mits de gemiddelde rendementen van kracht ηk en warmte ηw,
gelijktijdig voldoen aan:
2
ηk + 3 ηw ≥ 50% en
-
-
•
•
•
•
•
•
ηk
ηw
≥ 25% en
≥ 25%
ηk + ηw
ηk + ηw
ηk is de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen de op jaarbasis geproduceerde mechanische of
elektrische energie en de totale aan het systeem op jaarbasis toegevoerde energie, berekend op de
onderste verbrandingswaarde van de brandstof.
ηw is de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen de op jaarbasis gebruikte warmte-energie en de totale
aan het systeem op jaarbasis toegevoerde energie, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de
brandstof.
installatie van krachtwerktuigen (gasturbines, diesel- en gasmotoren evenals stoomketels gecombineerd met
tegendrukstoomturbines of aftapcondensatieturbines) waarin thermische energie wordt omgezet in mechanische
energie;
installatie van generatoren, met inbegrip van snelheidsreductoren, waarin opgewekte mechanische energie wordt
omgezet in elektrische energie;
installatie van warmtewisselaars of recuperatieketels (met inbegrip van branders voor verhoging van de
stoomproductie) die met uitlaatgassen werken;
installatie van warmtewisslaars voor het terugwinnen van de warmte van krachtwerktuigen;
investeringen voor:
o het opslaan van brandstof binnen de inrichting;
o het transport van brandstoffen, verbrandingslucht, uitlaatgassen, koelwater, koellucht of ketelvoedingswater
binnen de inrichting;
installatie van:
o geluidsisolatie;
o rookgasreinigingsapparatuur;
©Agentschap Innoveren & Ondernemen
2
o
o
apparatuur ter behandeling van ketelvoedingswater;
elektrische en elektronische apparatuur voor aansluiting op het interne elektriciteitsnet.
De productie-, vervoer- en distributiesector van elektriciteit is uitgesloten van verhoogde investeringsaftrek voor categorie
7.
Categorie 8: verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtingsapparatuur
De volgende investeringen komen in aanmerking:
•
de investeringen, uitsluitend uitgevoerd met het oog op het verhogen van het energetisch rendement van bestaande
verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtingsapparatuur;
•
in verhouding tot de erdoor bekomen verhoging van het energetisch rendement, de investeringen in nieuwe
verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtings-appartuur ter vervanging van bestaande apparatuur.
Het gedeelte van de in deze categorie beoogde investeringen dat een capaciteitsverhoging tot gevolg heeft komt niet in
aanmerking.
Categorie 9: industriële productieprocessen
De volgende investeringen komen in aanmerking:
•
de investeringen uitgevoerd met het oog op het verhogen van het energetisch rendement van bestaande installaties;
•
in verhouding tot de erdoor bekomen verhoging van het energetisch rendement, de investeringen die een wijziging
van bestaande industriële processen of hun vervanging door nieuwe processen beogen.
Het gedeelte van de in deze categorie beoogde investeringen dat een capaciteitsverhoging tot gevolg heeft komt niet in
aanmerking.
Groep 4: Energetische valorisatie van biomassa en afvalstoffen
Categorie 10: productie en gebruik van energie door chemische, thermochemische of
biochemische omzetting van biomassa en afvalstoffen
In aanmerking komen, de investeringen binnen de inrichting in:
• uitrusting uitsluitend voor het bewerken, opslaan en transporteren van de in- en uitgaande stoffen;
• reactoren gebruikt voor de chemische, thermochemische of biochemische omzetting van de biomassa en de
afvalstoffen met inbegrip van verbrandingsapparaten en aangepaste branders of vuurhaarden;
• recuperatiestookketels aangesloten op verbrandingsapparaten; ketels of het verbouwen ervan en krachtwerktuigen om
de verkregen brandstof te gebruiken;
• warmtewisselaars;
• meet-, tel- en regelapparatuur;
• schoorstenen en apparatuur om rookgas en gasvormige of vloeibare effluenten te reinigen.
Groep 5: Gebruik van hernieuwbare energieën
Categorie 11: energieproductie op basis van hernieuwbare energieën
In aanmerking komen, de nodige apparatuur voor de productie van mechanische, thermische of elektrische energie door
aanwending of door omzetting van de hernieuwbare energieën.
De investeringen in de nodige apparatuur voor de energieproductie door omzetting van biomassa komen niet in
aanmerking in het kader van deze categorie. Deze vallen onder categorie 10.
De investeringen in de vervanging van apparatuur voor energieproductie door aanwending of door omzetting van
hernieuwbare energie vallen niet onder het toepassingsveld van deze categorie.
Groep 6: Vervoer
Categorie 12: vervoer via spoor- of waterweg
In aanmerking komen, de investeringen binnen de inrichting in nieuwe los- en laadinrichtingen voor vervoer via spoor- of
waterweg of in nieuwe uitrustingen voor de aansluiting op het spoorwegnet of de waterweg.
De voornoemde investeringen komen slechts in aanmerking in verhouding tot de toename van het relatieve deel van de
jaarlijkse tonnage die via spoor- of waterweg wordt vervoerd, met de situatie vóór de investeringen als referentiesituatie
genomen. De investeringen in de vervanging van materieel, uitrustingen of installaties vallen niet onder het
toepassingsveld van deze categorie.
©Agentschap Innoveren & Ondernemen
3
Subsidiegids voor de ondernemer
Bijlage: WKK-certificaten (WKC)
Laatste revisiedatum: 25 januari ‘16
Voorwaarde voor een kwalitatieve WKK
RPE = 1 −
1
αQ α E
+
ηQ η E
Relatieve primaire energiebesparing (RPE) moet groter of gelijk zijn aan 10% voor WKK –installaties met een
geïnstalleerd vermogen vanaf 1.000kWe of minimaal 0% voor WKK-installaties met een geïnstalleerd vermogen kleiner
dan 1.000kWe. De te gebruiken referentierendementen ηQ en ηE hangen af van het type brandstof voor de opwekking van
elektriciteit en warmte, de correctiefactoren van de referentierendementen wegens klimaatomstandigheden en vermeden
netverliezen.
Berekening van de primaire energiebesparing (PEB)
 1
αQ
1 
PEB = E ⋅ 
+
−
η

 E α E ⋅η Q α E 
E is de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit in MWh.
αQ =
ηQ =
αE =
ηE =
thermisch rendement van de WKK-installatie;
thermisch rendement van de referentieketel, bij gebruik van fossiele brandstoffen gelijk aan 90% voor stoom,
90% voor warm water en 93% voor warme lucht. Voor biobrandstoffen gelden andere rendementen. Indien de
ontstane CO2 in de tuinbouwsector wordt geïnjecteerd in de serre wordt de totale warmteproductie
vermenigvuldigd met 1,1.
elektrisch rendement van de WKK-installatie;
elektrisch rendement van de referentiecentrale; nl. 55% voor HS (> 15 kV) en 50% voor LS indien gebruik wordt
gemaakt van fossiele brandstoffen.
Voor WKK-installaties tot 200 kWe voldoen technische bewijsstukken ter staving van de energierendementen. Vanaf 200
kWe moeten de rendementen vastgesteld worden met een erkende meetopstelling en -procedures. Installaties groter dan
200 kWe moeten bij indienstname door een erkend organisme gekeurd worden.
De referentierendementen voor de berekening van de RPE om te voldoen als kwalitatieve WKK en voor de berekening
van de RPE voor de WKK-certificaten vind je op: www.energiesparen.be/groene-energie-en-wkk/prof/wkk
WKK met startdatum vanaf 1/1/2013
Aantal WKK-certificaten = primaire energiebesparing (PEB, uitgedrukt in MWh) x bandingfactor (Bf)
WKK-installaties krijgen steun in de vorm van warmte-krachtcertificaten gedurende een periode van 10 jaar vanaf de
datum van het volledige keuringsverslag.
De bandingfactoren worden voor WKK-installaties met een geïnstalleerd vermogen tot 50 MWe jaarlijks bepaald en
hangen af van de startdatum, het type en de grootte van de WKK. Deze bandingfactoren vind je op
www.energiesparen.be/monitoring_evaluatie (definitief rapport VEA).
©Agentschap Innoveren & Ondernemen
1
AGENTSCHAP INNOVEREN & ONDERNEMEN
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
www.vlaio.be
Contacteer Agentschap Innoveren & Ondernemen in uw provincie.
Bel gratis 0800 20 555
Antwerpen
Lange Lozanastraat 223 bus 4
2018 Antwerpen
Vlaams-Brabant
VAC Dirk Bouts - Diestsepoort 6 bus 31
3000 Leuven
Limburg
Kempische Steenweg 305 bus 201
3500 Hasselt
West-Vlaanderen
Jacob Van Maerlantgebouw
Koning Albert I-laan 1.2 bus 31
8200 Brugge
Oost-Vlaanderen
VAC Virginie Loveling
Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 30
9000 Gent