Lees hier de hele speech terug

Download Report

Transcript Lees hier de hele speech terug

Congresspeech Alexander Pechtold
D66-congres Arnhem, 16/04/16
Congres, we zijn de afgelopen weken weer veel de straat op geweest. Met een positieve boodschap
voor samenwerking met Oekraïne. Stem voor. Jullie sturen me al tien jaar op pad met positieve
boodschappen. Stem voor. Nu vooruit. Anders ja. Europa ja. Altijd maar dat ja. Overal voor.
Onderwijs? Daar zijn we voor! Hervormingen? Daar zijn we voor! Europa? Daar zijn we voor! En dat
is niemand ontgaan. Als Democraat ben ik toch blij dat ik voor deze mevrouw haar persoonlijke
stemwijzer ben.
Partijgenoten, in de zomer van 2012 mocht ik spreken op muziekfestival Lowlands. Ik verwachtte niet
al teveel publiek. Het was zondagochtend. En bovendien een bloedhete dag. Om dan in een snikhete
tent na een nachtje doorhalen naar een politicus te gaan luisteren… Toch was het afgeladen vol. Van
begin tot eind. Het was verkiezingstijd. Maar ik had me voorgenomen mijn campagnepraatje een keer
thuis te laten. Ik wilde iets heel anders vertellen. Ik wilde die jonge mensen vertellen waarom ik
eigenlijk in de politiek zit, waarom ik er ooit aan ben begonnen en wat me inspireert om door te gaan.
Ik hield het gezelschap voor hoe goed we het hebben in Nederland. Hoe weinig reden tot zeuren en
klagen. Hoe luxe onze positie is als je Nederland vergelijkt met de rest van de wereld.
Maar dat wordt lang niet altijd zo ervaren. Het beeld is dat steeds meer mensen ontevreden zijn. En
onzeker. Cynisch. Zea staan in toenemende mate wantrouwend tegenover de politiek. Die ochtend op
Lowlands vond ik dat dáár iets aan moest doen. Onvrede kanaliseren. Cynisme doorbreken. Het
publiek was kritisch. Liet me niet wegkomen met makkelijke antwoorden. Ze waren betrokken. Een
zinvolle ochtend. Waarbij ik tegenover een argwanend publiek het uit m’n tenen moest halen om hun
aandacht te krijgen, vast te houden en ze te raken. Voor mij hét bewijs dat je op de vreemdste
momenten, op de gekste plekken over en weer inspiratie kunt opdoen. En dus ook op zondagochtend
buiten de kerk.
Congres, betrokken burgers een stem geven, daar ging het ook de afgelopen weken over. Sinds het
‘Nee’ bij het referendum is een levendig debat ontstaan over nut en noodzaak. Natuurlijk over de
praktische zaken, het aantal handtekeningen, de opkomstdrempel, de subsidies. En daar zullen we het
zeker over hebben. Maar het gaat me nu vooral om de vraag in hoeverre referenda een aanwinst zijn
voor de democratie. Na jaren van stilstand zie ik dát alleen al als winst. Zeker in het jaar waarin D66
50 jaar bestaat. D66, opgericht na een Appèl aan iedere Nederlander die ongerust is over de ernstige
devaluatie van onze democratie. Toch ben ik niet helemaal gerust over de uitkomst. Tien jaren politiek
Den Haag hebben mij niet optimistischer gemaakt over de kansen onze democratie te vernieuwen, bij
de tijd te houden. Daarvoor hebben de drie oude partijen het te vaak laten afweten.
Bijna twintig jaar na de Nacht van Wiegel is het er dan eindelijk van gekomen. Die kleine aanvulling
op de representatieve democratie. En nu bij de eerste de beste tegenslag, klinkt meteen weer gezucht
en gesteun uit diezelfde hoek. ‘Ach, dat referendum, dat is maar lastig. Je kunt dat de mensen toch niet
toevertrouwen.’ Hoe tekenend. VVD en CDA zijn na het referendum méér met het verdrag bezig dan
tijdens de campagne. Zulke tegenliggers wijzen mij de juiste weg. Maken me strijdbaar. Strijdbaar,
omdat ik ervan overtuigd ben dat het verhaal, de analyse van onze voorgangers over democratie nog
steeds actueel is. Hun zoektocht naar het overbruggen van de kloof tussen politiek en samenleving is
urgenter dan ooit. De kanalen naar de macht zijn dichtgeslibd.
Dat wordt dus graven. Of zoals Thom de Graaf het eens zei: “Democratie zal altijd één van de haakjes
blijven waaraan de jas van D66 hangt.” Ik zie groeiende onvrede, teleurstelling, onmacht, boosheid.
Of het raadgevend referendum daarop het beste antwoord is? Misschien niet. Ik realiseer me dat zelfs
in eigen kring dit instrument gemengde gevoelens oproept. Dat was vroeger zo. En nu nog.
Democratische vernieuwing gaat met horten en stoten. En met rommeligheid. Maar zolang niemand
mij een beter alternatief geeft, zal ik het hartstochtelijk blijven propageren. Aan iedereen die roept ‘dit
niet!’, vraag ik ‘wat - dan - wel?’ Want het gemor, de boosheid, de afkeer van alles wat zogenaamd
elite is, zal niet zomaar overwaaien. Al bouwen we de stuwdam nog zo hoog, vroeg of laat zal ie
bezwijken.
Democraten, vroeger was de overheid de hoeder tegen onheil. Nu zien we de overheid als het onheil
zelf, die zekerheden ondermijnt. De zekerheid dat je kinderen het beter krijgen dan jij. De zekerheid
van een vaste baan. De zekerheid van een goed pensioen. De zekerheid dat opvang en integratie van
vluchtelingen goed wordt geregeld. De zekerheid van een continent dat samen de problemen aanpakt.
Dat we in Europa vredig en vrij kunnen samenleven. Die zekerheid wordt onderuit gehaald door
terroristen die hun religie misbruiken om onze samenleving te ontwrichten. Uit handen geslagen door
nationalisten en populisten. En uit handen laten vallen door politici, die - met de adem in de nek van
diezelfde populisten – het Europese ideaal zo labbekakkerig verdedigen.
Alom onzekerheden dus. Dieselgate,waardoor je opeens in een verdacht vuile auto rijdt. De Panama
Papers brengen regeringsleiders wereldwijd aan het wankelen. En als een Nationale Ombudsman
wegduikt voor de camera wekt ook dat weinig vertrouwen. “De boosheid van de burger is een
geschenk, verpakt in prikkeldraad”, zegt David van Reybrouck. “Haal die prikkeldraad eraf en zie wat
voor waardevolle betrokkenheid daar zit.” Mee eens. Hoe onbeholpen soms ook, ik zie in boosheid
vooral betrokkenheid. De roep om gehoord te worden mag nooit smoren in conservatieve angst
mensen écht invloed te geven. Het is mij veel waard iedereen erbij te houden, deze mensen recht in de
ogen te kijken, met alles wat ik in me heb te overtuigen. Anders laten we hen in handen van iemand
die met z’n nepparlement en z’n neprechters ons democratisch stelstel in elkaar wil laten donderen.
Dat nooit! Want is niet onze ervaring dat een noodzakelijke, maar impopulaire boodschap uiteindelijk
begrepen wordt als je maar voor je zaak staat? Of het nu gaat om de verhoging van de
pensioenleeftijd, de hypotheekrenteaftrek of de euthanasiewet, één ding hebben ze gemeen: het was
altijd tegen de stroom in, de tijdgeest ver vooruit, vanuit een diepgeworteld ideaal met overtuiging aan
de man gebracht. Voor je zaak staan. Blijven staan. Niet bij het eerste zuchtje tegenwind in je schulp
kruipen. Het is goed om te zien dat D66 van de grote partijen de hoogste opkomst had bij het
referendum: 49 procent. Maar dat betekent ook dat de helft niet heeft gestemd. Ik ben uit volle
overtuiging wél gaan stemmen. Als een nieuwe generatie in een jonge democratie als Oekraïne onze
steun nodig heeft, ons als voorbeeld ziet, wie zijn wij dan om niet thuis te geven? Democratie is niet
voor strategische scherpslijpers. Democratie is geen wiskunde. Democratie is een voorrecht waar in
grote delen van de wereld nog iedere dag voor gevochten wordt. Democratie is antwoord geven op de
vraag: waar sta je? En zolang ik D66 mag leiden, Democraten 66 met een hoofdletter D, hebben niet
de thuisblijvers het laatste woord, maar de stemmers.
De premier toont zich een bang verliezer. En maakt daarmee zichzelf en Nederland onnodig klein.
Wat had hij dan verwacht na keer op keer afgeven op Europa? Na jarenlang Europa steeds als
probleem neer te zetten in plaats van als oplossing. Dus nu niet vertragen na die uitslag, geen cordon
sanitaire om de mening van de kiezer. Niet uitstellen of er onderuit kruipen. Maak tempo. Wacht niet
tot ná het voorzitterschap, maar benut dat voorzitterschap van de Europese Unie zelfbewust. Als een
van de ervaren Europese regeringsleiders, als premier van founding father Nederland, kan Rutte heus
wel een potje breken. Europa is weerbaar. Europa kan dit echt wel hebben. De voordelen van
tientallen handelsverdragen, associatie-akkoorden, zijn ongezien geïncasseerd. Één gesneuvelde, één
pas op de plaats maakt echt geen continentale crisis. Het is wel een wake up call. Een nee is niet te
vertalen met het verschuiven van een komma of een punt. Dat is de les van het grondwetreferendum
van 2005. En wat de Oekraïners betreft, ze zijn echt niet van het continent afgevallen. Na die paar
weken weten we meer van ze dan ooit. Op ons kunnen ze rekenen. Solidariteit stopt niet bij de
Nederlandse grens. Wij laten ze nooit in de steek.
Democraten, in mijn Nederland nemen we ieder geluid serieus. Keren we ons niet af van wie anders
lijkt. Ik was op campagne in Leiden. Er liep een jonge vent expres van achter tegen me aan. Hij
schreeuwde: “Mafkees, je loopt in de weg.” Vroeger negeerde ik dat. Liet me dat koud. Als iemand uit
het niets een politicus uitscheldt, kun je dat onverschillig van je af laten glijden. Maar je kunt er ook
op af gaan. Niet met de illusie dat je het eens wordt. Wel omdat je de lef moet hebben de ander te
confronteren en de plicht hebt een poging te doen de ander te begrijpen. In het verleden maakte je
vanuit de eigen zuil, via de boekenkast, beperkt kennis met andere culturen, andere werelden. Maar nu
de mogelijkheden ónbeperkt zijn, zitten we digitaal en virtueel nóg in onze eigen cocon, van
gelijkgestemden, met dezelfde opvattingen, die bevestigen wat je al vond. Nu niet geselecteerd door
meneer pastoor, maar door meneer Google. In een levendige democratie verstoppen mensen zich niet
voor andere meningen en ideeën. In een democratie zoeken mensen het debat op, zijn nieuwsgierig
naar nieuwe gezichtspunten. Om niet te vervreemden van de ander.
Die vervreemding, die begint met denken in stereotypen, karikaturen. Dan zie je al snel geen
individuen meer, maar groepen, die als anders, in het slechtste geval als minderwaardig, als vijand
worden weggezet. Amerikanen denken dat 15 procent van hun land moslim is. De werkelijkheid: 1
procent. Bij de Fransen liggen feit en fictie nog verder uit elkaar. Daar denken ze: Éénderde in ons
land is Moslim, De realiteit? 8 procent. In mijn Nederland slechten we de muren in onze
hokjesmaatschappij. Zijn we niet bang voor botsende individuen en schurende culturen. Niets zo saai
als een onberispelijk land. Mijn Nederland is geen vat vol nostalgie, maar een belofte voor de
toekomst. Geen vastomlijnd idee, maar een levende identiteit. Geen gesloten bastion, maar een open
samenleving. Het is tegenwoordig ‘bon ton’ om op de barricades te staan. Voor Zwarte Piet. En nu
ook nog voor het paasei. Om alles wat Europa heet of buitenlander is hardvochtig en met wantrouwen
te bejegenen. Hoe diep kunnen we zakken als we Syrische vluchtelingen aanwrijven dat ze voor
ooglidcorrecties en borstvergrotingen naar Nederland komen? Als we ze testosteronbommen noemen.
Als we ze verwelkomen, terwijl we gooien met vuurwerkbommen en ons tooien met varkensmutsen.
Zijn dat de hoeders van onze beschaving? Nou, het zijn niet de hoeders van mijn beschaving!
Mijn Nederland is een rechtvaardig land. Ik zal nooit meegaan in een ‘nieuwe politieke correctheid’,
alles wat niet eigen is buiten de deur wil houden. Nederland is van niemand in het bijzonder. Het is
niet op te eisen, niet klein nationalistisch te claimen. In mijn Nederland graven politici zich niet in in
het eigen gelijk, maar hebben ze de moed het goede te zien in de ideeën van de ander. Ook ik denk
nog te vaak: wat deugt er niet? Ik was dan ook niet verbaasd door de cynische reacties van links tot
rechts op mijn oproep de integratie van vluchtelingen samen het hoofd te bieden en de gemeenten niet
in de kou te laten staan. Die lokale bestuurders, die voortvarend aan de slag willen en niet kunnen
wachten totdat de boekhouders in de Trêveszaal eindelijk met geld over de brug komen. Hoopvoller,
moediger, is de welwillende houding van collega Samsom.
Ik heb respect voor politici die hun nek uitsteken. Het is goed om te merken dat twee partijen met een
sociaal gezicht en een open houding op zo’n bepalend onderwerp niet tegenover elkaar staan, maar
naast elkaar. In mijn Nederland luisteren we ook goed naar wie op extremen stemt. Wat is hun
signaal? Geloven mensen echt wat Wilders hen belooft? Of willen ze gehoord worden? Omdat ze niet
meer geloven in een politiek, die belooft, maar niet waarmaakt? Tegen hen zeg ik - of beter: met hen
zeg ik - over alle partijpolitiek heen hebben we elkaar nodig om iets te bereiken. Dus in mijn
Nederland gelooft Wilders nog als laatste - geheel passend bij een eenmanspartij - in zijn eigen,
extremistische ideeën, in zijn polariserende politiek. Hem zal ik niet overtuigen, maar zijn kiezers reik
ik nadrukkelijk de hand.
Congres, toen ik begon in 2006 zei Van Mierlo: “Leer nou maar eerst het ambacht. Het ambacht van
volksvertegenwoordiger.” Ik was altijd al een langstudeerder, maar ik geloof dat ik na tien jaar m’n
diploma wel gehaald heb. Met die ervaring durf ik te zeggen: we zijn klaar voor een volgende stap.
Een stevig D66 in een stabiele, daadkrachtige regering. Werken aan het Nederland waar ik vandaag
over sprak. Daar ligt de opdracht voor deze partij. Ik ben tevreden met wat we deze periode vanuit de
oppositie hebben bereikt. Maar met dit kabinet komt Nederland niet meer verder. Dit kabinet van
VVD en PvdA is uitgepraat. Ik niet!
Ons verkiezingsprogramma in het najaar zal laten zien welke opdrachten wij onszelf stellen voor de
komende vier jaar. En daarna. Een groene economie. Het fossiele tijdperk loopt onherroepelijk ten
einde. Er is geen weg meer terug. Luister naar progressief-liberale leiders, zoals de Canadese premier
Trudeau. De pensioenen zijn niet meer houdbaar. Een radicale omslag is nodig die mensen meer
invloed geeft in de opbouw van het eigen pensioen. En er zijn nog altijd 2 miljoen mensen met een
tijdelijk contract die graag de zekerheid willen van een vaste baan. En deze week nog hoorden we dat
het met de gelijke kansen in het onderwijs bedroevend is gesteld. Het werkt tweedeling in de hand.
Desastreus. Voor de kinderen die met een achterstand beginnen. En ook voor de integratie van
vluchtelingen en daarmee de voedingsbodem van radicalisering. Grote opdrachten die ons voor de
keuze stellen: kiezen we leiders die splijten of leiders die binden? Gaat de volgende premier muren
bouwen met Trump of muren afbreken met Merkel? Wij gaan voor dat laatste.
Na jaren van hervormen en bezuinigen, vanwege achterstallig onderhoud, gaat het mij nu vooral om
investeren in de samenleving. In gelijke kansen. In een rechtvaardig land. In sociale samenhang. Het is
niet voldoende om alleen een sociaal gezicht te tonen richting nieuwkomers en vluchtelingen, zolang
deze generatie voelt dat zij - en de komende generatie - voor het eerst in decennia meer kunnen
verliezen dan winnen. Er wachten dus grote opdrachten. Die alleen kans van slagen hebben met een
stevig D66 in een stabiele, betrouwbare regering. Een opdracht waar ik persoonlijk graag JA tegen
zeg. En daarom, Democraten, stel ik me zeer gemotiveerd kandidaat als lijsttrekker voor de
verkiezingen van de Tweede Kamer.