media 2007 - EACEA

Download Report

Transcript media 2007 - EACEA

CREATIEF EUROPA (2014-2020) S

UBPROGRAMMA

MEDIA

O PROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/10/2016: Steun voor netwerken van bioscopen 1.

D OELSTELLINGEN EN BESCHRIJVING

Deze kennisgeving is gebaseerd op de Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) 1 . Een van de prioriteiten van het subprogramma MEDIA om transnationale verspreiding als specifieke doelstelling te bevorderen, is:  transnationaal en internationaal te opereren en transnationale verspreiding en mobiliteit te bevorderen. Het subprogramma MEDIA biedt ondersteuning voor het volgende:  het opzetten en exploiteren van een netwerk van bioscopen.

2.

I N AANMERKING KOMENDE AANVRAGERS

De regeling staat open voor netwerken van bioscopen. Onder een bioscopennetwerk wordt een groep van Europese onafhankelijke bioscopen verstaan die, middels een wettig opgerichte coördinatie-entiteit, gezamenlijke activiteiten ontplooien op het gebied van de promotie en programmering van Europese films. Deze coördinatie-entiteit draagt in het bijzonder zorg voor de werking van een communicatie- en informatiesysteem tussen de bioscopen . Om in aanmerking te komen, moet een bioscopennetwerk minimaal 100 bioscopen vertegenwoordigen in minimaal 20 landen die deelnemen aan het subprogramma MEDIA. Een Europese onafhankelijke bioscoop is een onderneming, vereniging of organisatie met één of meerdere schermen die gevestigd is in een aan het subprogramma MEDIA deelnemend land en die onder dezelfde bedrijfsnaam opereert. De programmering van films moet de voornaamste activiteit van de deelnemer of de voornaamste tak van de organisatie van de deelnemer vormen. 1 Verordening (EU) nr. 1295/2013, Publicatieblad van de Europese Unie van 20.12.2013 (PB L 347, blz. 221) en rectificatie van 27.6.2014 (PB L 189, blz. 260).

Het netwerk en de deelnemende bioscopen moeten, hetzij rechtstreeks, hetzij door een meerderheidsdeelneming, in het bezit zijn en blijven van onderdanen van aan het subprogramma MEDIA deelnemende landen en in een van deze landen gevestigd zijn. Europese onafhankelijke bioscopen komen als lid van het netwerk alleen in aanmerking als zij: first-runbioscopen zijn (die Europese films in de eerste run vertonen binnen een periode van maximaal twaalf maanden nadat deze in het betrokken land zijn uitgebracht). Bioscopen die maximaal 30 % van hun filmvertoningen aan retrospectieven of re-releases wijden, kunnen in aanmerking komen; sinds minimaal zes maanden open zijn voor het publiek; beschikken over een systeem voor de aangifte van kaartverkoop en bezoekersaantallen; ten minste beschikken over één scherm en 70 zitplaatsen; ten minste 300 filmvertoningen per jaar hebben gehad als het gaat om een bioscoop met één scherm en 520 filmvertoningen per jaar als het gaat om een bioscoop met meerdere schermen (een bioscoop die ten minste zes maanden per jaar in bedrijf is) en ten minste 30 filmvertoningen per maand als het gaat om een zomer-/openluchtbioscoop (een bioscoop die minder dan zes maanden per jaar in bedrijf is); ten minste 20 000 bezoekers hebben gehad in de voorgaande twaalf maanden. Verschillende bioscopen mogen hun resultaten bundelen en als groep aan voornoemde subsidiabiliteitscriteria voldoen. De omstandigheden waarin dit gebeurt, moeten door de aanvrager duidelijk worden omschreven in diens voorstel en in de begeleidende ontwerprichtsnoeren. De volgende landen komen in aanmerking, mits voldaan is aan alle voorwaarden die worden genoemd in artikel 8 van de verordening tot vaststelling van het programma Creatief Europa en de Commissie met het betrokken land in onderhandeling is getreden: − de lidstaten van de EU; − toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van die landen aan EU-programma's die in de desbetreffende kaderovereenkomsten, besluiten van de Associatieraad of vergelijkbare overeenkomsten zijn vastgelegd; − de EVA-landen die lid zijn van de EER, overeenkomstig de bepalingen van de EER overeenkomst; − de Zwitserse Bondsstaat, overeenkomstig een met dit land te sluiten bilaterale overeenkomst; − de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met deze landen worden overeengekomen in aansluiting op de kaderovereenkomsten die voorzien in hun deelname aan EU-programma’s. Het programma staat ook open voor op uitgekozen landen of regio’s gerichte bilaterale en multilaterale samenwerkingsacties op basis van door die landen of regio’s betaalde aanvullende financiële bijdragen en van specifieke met die landen of regio’s vast te leggen afspraken. In het kader van het programma zijn, op basis van gezamenlijke bijdragen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, ook samenwerking en gemeenschappelijke acties mogelijk met landen die niet aan het programma deelnemen en met internationale organisaties die in de culturele en creatieve sectoren actief zijn, zoals de Unesco, de Raad van Europa, de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling en de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom

Voorstellen van aanvragers uit niet-EU-landen kunnen in aanmerking komen, mits op datum van het toekenningsbesluit overeenkomsten zijn ondertekend die de regelingen bevatten voor de deelname van deze landen aan het bij de hiervoor genoemde verordening ingestelde programma.

3.

S UBSIDIABELE ACTIVITEITE N

Een bioscopennetwerk moet de volgende activiteiten mogelijk maken: − − − − − netwerkactiviteiten: informatie, animatie en communicatie; het bieden van financiële ondersteuning aan deelnemende bioscopen die de hierna opgesomde subsidiabele activiteiten verrichten: Promotie en programmering van Europese films. Educatieve activiteiten die jonge bioscoopbezoekers meer bewust moeten maken van het belang van Europese films.

Promotie- en marketingactiviteiten in samenwerking met andere distributieplatforms (bv. tv omroepen, VOD-platforms).

De duur van de actie en van de periode waarbinnen kosten subsidiabel zijn, is twaalf maanden, namelijk van 1 januari tot en met 31 december.

Alleen acties en hun activiteiten in de MEDIA-landen komen in aanmerking. Krachtens deze oproep tot het indienen van voorstellen, dient de aanvrager een voorstel in met het oog op de totstandkoming van een tweejarig partnerschap met het subprogramma MEDIA, door middel van een contractueel instrument dat partnerschapskaderovereenkomst wordt genoemd ("KPO"). Het programma Creatief Europa biedt geen ondersteuning voor projecten met pornografisch of racistisch materiaal of projecten die geweld prijzen.

4.

T OEKENNINGSCRITERIA

De in aanmerking komende aanvragen zullen worden beoordeeld op grond van de volgende criteria:

1.

Relevantie en meerwaarde voor Europa (35 punten)

Aan de hand van dit criterium wordt de strategie beoordeeld die het netwerk hanteert om de algemene doelstellingen van de oproep tot het indienen van voorstellen te verwezenlijken, zoals de omschrijving van specifieke doelstellingen voor de lange/korte termijn. Met behulp van dit criterium wordt ook de kwaliteit beoordeeld van de aanpak voor het toezicht op de verwezenlijking van die doelstellingen, bijvoorbeeld via de omschrijving van kernprestatie-indicatoren.

2.

Kwaliteit van de inhoud en activiteiten (20 punten)

Aan de hand van dit criterium wordt gekeken naar de potentiële doelmatigheid en doeltreffendheid van de te verrichten activiteiten en de mate waarin zij in de strategie van het netwerk zijn ingebed, zoals middels een duidelijke interventielogica.

3.

Communicatie en verspreiding (40 punten)

Dit criterium wordt gehanteerd om de aanpak van het netwerk voor het communiceren over en het verspreiden en delen van zijn activiteiten, resultaten, kennis en beste praktijken onder de leden en buiten het netwerk te evalueren.

4.

Kwaliteit van het netwerk (5 punten)

Aan de hand van dit criterium wordt beoordeeld in welke mate bestuur, beheer en organisatie van het netwerk een doeltreffende uitvoering van de strategie en van de activiteiten van het netwerk zullen garanderen.

5.

B EGROTING

Het totale beschikbare budget beloopt 10,4 miljoen EUR. De subsidie van de EU beperkt zich tot een medefinancieringspercentage van maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten.

6.

T ERMIJN VOOR INDIENING VAN AANVRAGEN

De uiterste datum voor het indienen van aanvragen is

8 juni 2016

(datum postmerk). Voorstellen moeten binnen de geldende termijn worden ingediend door middel van het aanvraagformulier dat op de website van het Agentschap is gepubliceerd. Andere manieren van indiening worden niet aanvaard. De aanvrager dient ervoor te zorgen dat alle vereiste en in de aanvraag vermelde documenten worden verstrekt.

7.

V OLLEDIGE INFORMATIE

De volledige tekst van de richtsnoeren, alsook de aanvraagformulieren, zijn te vinden op het volgende internetadres: https://eacea.ec.europa.eu/creative-europe/funding/cinema-networks-2016_en De aanvragen moeten aan alle voorwaarden van de richtsnoeren voldoen en via het verstrekte aanvraagformulier worden ingediend

Education, Audiovisual & Culture Executive Agency

Creative Europe Programme (2014–2020) MEDIA Sub-programme –

CINEMA NETWORK

SCHEME Avenue du Bourget 1 BOUR 03/66 BE – 1049 Brussels Belgium