geïnvesteerd in de integratie van de `nieuwe Brabander`

Download Report

Transcript geïnvesteerd in de integratie van de `nieuwe Brabander`

Achtergrond informatie Brabantse Aanpak
Vluchtelingen
t.b.v. informatiebijeenkomst PS 18 april
Datum
15 april 2016
Documentnummer
0038724
Inleiding
Brabant staat, net als de rest van Nederland en Europa, voor een enorme uitdaging.
Grote groepen vluchtelingen verlaten ontheemd en ontredderd huis en haard,
ondernemen een gevaarlijke reis en zoeken een veiliger heenkomen in Europa om
een nieuw bestaan op te bouwen. Een relatief klein deel daarvan komt in Nederland
terecht. Toch gaat het voor Nederlandse begrippen om grote aantallen die ook nog
eens in grote groepen komen en niet geleidelijk. Nederland is op dit moment
onvoldoende toegerust om de grote aantallen vluchtelingen onder te brengen.
Daarnaast is het maatschappelijk klimaat voor de opvang van vluchtelingen
zorgelijk. De samenleving lijkt gepolariseerd en agressiviteit en bedreigingen zijn
geen uitzondering meer. Dit lijkt ook te leiden tot handelingsverlegenheid of
verminderde handelingsbereidheid van gemeenten. Daardoor treedt stagnatie op in
de opvang en doorstroming (huisvesting statushouders) en wordt er nog beperkt
geïnvesteerd in de integratie van de ‘nieuwe Brabander’ (mensen met verblijfsstatus),
die een zelfstandig bestaan als nieuwe Brabander kan bevorderen. Daarnaast wordt
het potentieel van de vele (maatschappelijke) initiatieven in Brabant voor de opvang
en integratie van vluchtelingen nog onvoldoende benut of verder gebracht. Kortom,
Brabant staat voor een uitdaging!
Brabant wil een Europese top-kennis- en innovatieregio zijn en blijven. We werken
daarom aan een veerkrachtige (sociaal en economisch), veilige en stabiele
samenleving in Brabant. Daar hoort het streven naar inclusie van ‘nieuwe
Brabanders’ bij, alsmede het actief gebruik maken van de extra kansen die hierdoor
ontstaan (o.a. voor de arbeidsmarkt). Zoals de mogelijkheden om de draagkracht
voor voorzieningen (onderwijs en winkels in vergrijzende en krimpende regio’s) te
vergroten. Overigens is de ondertitel van de Agenda van Brabant, ‘high tech, high
touch’, bijzonder passend in dit thema.
Aanleiding



In oktober 2015 krijgt de CdK, in zijn rol als Rijksorgaan, de opdracht van de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om voor 2016
2.500 opvangplekken voor vluchtelingen te realiseren in Brabant en krijgen de
drie veiligheidsregio’s elk de opdracht om op korte termijn 500 opvangplekken
te realiseren.
De CdK voegt beide taakstellingen samen en richt de regionale regietafel op,
het Platform Opvang Vluchtelingen (bestaande uit COA, ambtelijke
vertegenwoordigers van de veiligheidsregio’s en provincie).
Op 21 oktober 2015 roept de CdK alle burgemeesters bijeen en bespreekt met
hen de gezamenlijke Brabantbrede opgave.
Aan
Provinciale Staten
van
Gedeputeerde Staten


Op vrijdag 27 november 2015 is tussen het kabinet en de VNG het
onderhandelaarsakkoord Verhoogde Asielinstroom afgesloten.
Op 10 maart 2016 volgt een tweede burgemeestersbijeenkomst. Geconstateerd
wordt daar dat de ingezette koers vastloopt, dat we de taakstelling niet gaan
halen terwijl de urgentie toeneemt en dat er een grote onevenwichtigheid is
tussen gemeenten in hun bijdrage aan de realisatie tot dan toe. De
burgemeestersontmoeting van 10 maart kan als startpunt worden gezien voor de
Brabantse aanpak.
Datum
15 april 2016
Documentnummer
0038724
Parallel aan de burgemeestersontmoetingen is ook door het College van GS
uitvoering gegeven aan de motie “Brabant neemt haar verantwoordelijkheid” (d.d.
18 september 2015) om haar rol te pakken in het bijdragen aan opvang van
vluchtelingen en van statushouders en het opheffen van beperkingen op werken en
leren van asielzoekers en statushouders.
De opdracht
In zijn brief van 31 maart 2016 heeft CdK Van de Donk de opdracht aan
gemeenten als volgt verwoord:
‘Ik verwacht van uw gemeenten, om op het niveau van uw (sub)regio, onder leiding
van uw coördinerend burgemeester, zo spoedig mogelijk een projectteam te
formeren dat invulling gaat geven aan uw taakstelling. Dit team dient onder leiding
van de coördinerend burgemeester vóór 15 mei een concreet, met het COA
besproken plan, gereed te hebben waarin de (onderlinge verdeling van)
taakstellingen voor opvang van asielzoekers en statushouders op het niveau van uw
(sub)regio zijn uitgewerkt. Deel van dat plan is een realistische planning voor de
realisatie ervan voor eind 2016’.
Kwantitatieve taakstelling
De taakstelling betreft het realiseren van 14.000 opvangplekken in Brabant medio
2016 (voor een nadere toelichting klik hier). Dit in een mix van 25-30% > 5 jaar,
30-40% 2-5 jaar en 30-40% 1-2 jaar (bron: COA). Daarnaast staan gemeenten aan
de lat voor het realiseren van de huisvesting van 6.074 statushouders (voor 1 januari
2017). Er is een directe relatie tussen beide taakstellingen: doorstroming van
statushouders uit noodopvang en AZC’s gebeurt momenteel onvoldoende waardoor
er extra (nood)opvangplekken nodig zijn.
De Brabantse aanpak: samenwerking, innovatie en
‘eigenschaligheid’
Naar aanleiding van de bijeenkomst op 10 maart is afgesproken om, op basis van
(sub)regionale taakstellingen op het gebied van opvang voor asielzoekers en
huisvesting van statushouders, aan de slag te gaan met het daadwerkelijk realiseren
van opvang en huisvesting. En om samen met partners óók actief te investeren in de
integratie van de ‘nieuwe Brabander’ in de breedste zin des woords. We werken
vanuit gemeentelijke taakstellingen voor zowel (nood)opvang asielzoekers als
statushouders. We zien Brabant als één geheel, waarbij we maximale ruimte geven
aan samenwerking in de (sub)regio’s. De geformuleerde taakstellingen voor
gemeenten blijven echter onverkort van kracht.
2/5
Intensieve samenwerking met partners, continue alertheid op mogelijkheden voor
innovatie en oog voor context (‘eigenschaligheid’), zijn kenmerkend voor de manier
waarop in Brabant maatschappelijke opgaven worden opgepakt. Ook voor het
vluchtelingenvraagstuk, is dit onze manier.
Daarbij helpt het om te zoeken naar een balans in de vier vormen van
overheidssturing (model NSOB, zie afbeelding). Een balans tussen het opereren als
rechtmatige en presterende overheid in het op korte termijn realiseren van de
noodzakelijke opvanglocaties en de ambitie om samen met partners, als
samenwerkende of responsieve overheid, naar duurzame en gedragen oplossingen
te zoeken.
Datum
15 april 2016
Documentnummer
0038724
Bron: “Vier vormen van overheidssturing”, Van der Steen, Scherpenisse & Van Twist,
2015
De verschillende sporen
1. (Nood)opvang en AZC’s
Doel: Het zo snel mogelijk realiseren van de taakstelling (opvang asielzoekers en
huisvesting statushouders) van 14.000 vluchtelingen Wij doen dit door in
(sub)regionaal verband met (geaggregeerde gemeentelijke) taakstellingen te
werken.
2. Huisvesting statushouders
Doel: Het zo snel mogelijk realiseren van de al bestaande taakstelling van de
huisvesting van statushouders) (6.074 statushouders (peildatum 1 jan. 2017). Deze
taakstelling en die bij spoor 1 zijn communicerende vaten; hoe meer mensen met
status kunnen doorstromen naar reguliere passende huisvesting, des te minder extra
(nood)opvangplekken zijn er nodig. Ook deze taakstelling kunnen gemeenten in
(sub)regionaal verband oppakken.
3. Integratie, onderwijs en arbeid
Doel: het zo snel mogelijk integreren van ‘nieuwe Brabanders’ (met een
verblijfstatus) in onderwijs, arbeidsmarkt en samenleving. Daarmee wordt gezorgd
voor (een grotere kans op) economische en sociaal-maatschappelijke zelfstandigheid
(zinvolle dagbesteding, onderwijs, werk en inkomen) en voor versterking van de
sociale veerkracht van de samenleving. Waarbij de kansen die ‘nieuwe Brabanders’
3/5
bieden voor de (dreigende tekorten in de) arbeidsmarkt in Brabant optimaal worden
gebruikt.
4.
Draagvlakstrategie en communicatie
Doel: De kennis en ervaring met het vluchtelingenvraagstuk binnen en buiten
Datum
Brabant worden gedeeld. Daarmee wordt voorkomen dat iedereen het wiel
opnieuw uitvindt en wordt bevorderd dat goede voorbeelden (‘best practices’) vaker
worden overgenomen en dat de geleerde lessen in acht worden genomen.
Daarnaast draagt communicatie op lokaal en (sub)regionaal niveau bij aan het
bereiken van de doelstellingen op het gebied van huisvesting en integratie.
15 april 2016
Documentnummer
0038724
De focus ligt, zeker vanwege de urgentie op korte termijn, op het eerste spoor. De
andere sporen zijn echter, zeker gelet op het afkalvende maatschappelijke
draagvlak en de extreme druk die er vooral op de overheid ligt rondom dit
vraagstuk, in elk geval helpend, maar vaak zelfs randvoorwaardelijk voor het
überhaupt kunnen realiseren van taakstellingen.
Rollen
Rol van de PNB
 De gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de realisatie van de
taakstelling voor opvang vluchtelingen en huisvesting statushouders. En voor de
integratie van statushouders in hun gemeente én voor de communicatie met
omwonenden en samenleving in het algemeen.
 Commissaris van de Koning Wim van de Donk is Rijksheer en in die rol heeft hij
een opdracht vanuit het Rijk gekregen om (nood)opvang voor vluchtelingen in
Brabant te realiseren en hiervoor regie te voeren en waar nodig samenwerking
te bevorderen. De CdK heeft hiertoe de Brabantse regietafel (POV) ingesteld.
 Het ondersteuningsteam, met daarin themadeskundigen vanuit zowel COA,
gemeenten en provincie, vervult een ondersteunende rol ten behoeve van de
coördinerende burgemeesters van de (sub)regio’s.
 De provincie heeft een wettelijke taak in het houden van toezicht op gemeenten
in het realiseren van huisvesting voor statushouders. Om hoeveel statushouders
het gaat, wordt landelijk bepaald. De provincie heeft daar geen rol in.
Verantwoordelijke bestuurders
 CdK als Rijksorgaan is bestuurlijk opdrachtgever. Het Platform Opvang
Vluchtelingen vormt de regionale regietafel en deze functioneert daarmee als
opdrachtgevend beraad voor het ondersteuningsteam.
 Gedeputeerde Erik van Merrienboer is binnen het College van GS
verantwoordelijk gedeputeerde voor Ruimte en Wonen en de uitvoering van de
aangenomen motie.
 Gedeputeerde Anne-Marie Spierings is binnen het College van GS
verantwoordelijk gedeputeerde voor Toezicht Huisvesting Statushouders.
 De voorzitter van de Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de opgave en
taakstellingen in zijn of haar regio.
 De coördinerend burgemeesters initiëren en stimuleren en fungeren als aanjager
in de (sub)regio.
4/5


De wethouders Wonen/Huisvesting zijn verantwoordelijk voor de realisatie van
de taakstelling voor de huisvesting van statushouders.
Het COA is verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de (nood)opvang van
asielzoekers en stelt waar nodig haar expertise beschikbaar voor de brede
aanpak en eventuele experimenten.
Datum
15 april 2016
Meer informatie
Voor meer achtergrond informatie verwijzen wij u naar
http://www.brabant.nl/vluchtelingen
Documentnummer
0038724
5/5